Uitvoeringsplan Collectief tegen Kindermishandeling

advertisement
Uitvoeringsplan
Collectief tegen Kindermishandeling
Leeuwarden en Weststellingwerf
13 November 2015
Lienja van Eijkern,
Projectleider Collectief tegen Kindermishandeling Leeuwarden & Weststellingwerf
Inhoudsopgave
Aanleiding……………………………………………………………………………………………………………………….…..3
1. Deelproject Handelen en Houding………………………………………………………………………………….……4
2. Deelproject Veiligheid en Veerkracht……………………………………………………………………………….…7
3. Activiteitenplan deelproject Handelen en Houding Wolvega-west…………………………………….9
4. Activiteitenplan deelproject Handelen en Houding Aldlân…………………………………………………11
5. Activiteitenplan deelproject Veiligheid en Veerkracht Leeuwarden en Weststellingwerf….13
2
Aanleiding
In Friesland wordt ongeveer 34% van de vermoedelijke slachtoffers van kindermishandeling1 uit
Friesland gemeld bij het voormalig Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. Dat is twee keer zoveel
als het landelijke percentage meldingen ten opzichte van de het aantal vermoedelijke slachtoffers
(17%) en daarmee een relatief hoog percentage. Daarnaast zal een deel van de slachtoffers in het
lokale veld of bij hulpverleningsorganisaties hulp ontvangen zonder dat melding bij het Advies- en
Meldpunt Kindermishandeling noodzakelijk was. Een groot deel van de slachtoffers van
kindermishandeling blijft desalniettemin nog steeds onopgemerkt en krijgt geen passende
hulpverlening aangeboden.
Daarnaast zijn, in het kader van de transities, nieuwe structuren en samenwerkingsafspraken
gemaakt binnen de aanpak kindermishandeling. Dit heeft onder andere geresulteerd in:
-
een schematische weergave van de routing van zorgsignalen uit het lokale veld
een samenwerkingsprotocol tussen de Friese gemeenten en de gecertificeerde instellingen
een samenwerkingsprotocol tussen de Friese gemeenten en de Raad voor de
Kinderbescherming
afspraken over de rol en taken van Veilig Thuis
Deze afspraken zijn belangrijke randvoorwaarden voor een effectieve ketensamenwerking bij
kindermishandeling. Ondanks dat er afspraken zijn gemaakt blijkt het toch ingewikkeld deze
afspraken in de praktijk uitvoering te geven.
Binnen het Rijksprogramma ‘Kinderen Veilig’ is voor 2015 en 2016 gekozen om verbeteringen in de
praktijk uit te laten proberen in een zestal gebieden. De gemeente Leeuwarden en Weststellingwerf
vormen samen een van de zes landelijke projecten.
1
Dit betreft een berekening op basis van prevalentieonderzoek kindermishandeling uit 2010 (Alink et al., 2010)
en het aantal minderjarigen in de provincie Friesland per 1-1-2015
3
NAAR
VAN
1. Deelproject Handelen & Houding
Tegen
kindermishandeling
Voor het vormen
van een solidaire
gemeenschap rond
gezinnen die uit
balans zijn
Sinds januari 2015 is de Jeugdzorg gedecentraliseerd en zo ook de aanpak van kindermishandeling.
Sleutelwoorden bij deze decentralisaties zijn: zelfredzaamheid, eigen kracht van gezinnen, één gezin,
één plan, één regisseur en integrale ondersteuning. Voor wat betreft de gezinnen wordt ervan
uitgegaan dat het grootste deel zich prima redt met het opvoeden en laten opgroeien van hun
kinderen. Een ander deel heeft lichte ondersteuning of hulpverlening nodig om voorkomende
problemen op te kunnen lossen. Vaak is het balansmodel de onderlegger bij de benadering van
gezinnen. Zolang wat iemand aan kan (draagkracht) en wat iemand tegen komt aan obstakels en
ingewikkeldheden (draaglast) met elkaar in evenwicht is, is er balans en gaat het goed. Waar meer
draaglast is dan draagkracht ontstaan problemen.
Iedereen komt obstakels tegen in zijn leven, zo ook gezinnen bij het gezond en veilig laten opgroeien
van kinderen. De uitgangspositie van het gezin, dat wil zeggen de draagkracht van de ouders, is
daarbij voor elk gezin verschillend. Wanneer een ouder zelf problemen heeft, bijvoorbeeld omdat er
sprake is van partnergeweld, financiële problemen, verslavingsproblematiek of een psychiatrische
stoornis, en zich staande probeert te houden zal er minder zorg en aandacht zijn voor de kinderen.
Dit kan leiden tot bijvoorbeeld verwaarlozing (de vorm van kindermishandeling die het meest voor
komt) wat schadelijke gevolgen heeft voor de kinderen.
Vrijwel elke ouder heeft het beste voor met zijn of haar kind en realiseert zich niet altijd wat de
gevolgen zijn van verminderde aandacht, zorg of andere vormen van ‘mis’handeling. Daarbij kan niet
elke ouder zonder ondersteuning eventueel schadelijk gedrag veranderen. Er zijn situaties waarbij
ouders zich wél realiseren dat wat zij doen (of nalaten) schadelijk kan zijn voor kun kind. Angst,
schuldgevoel en schaamte weerhoudt deze ouders ervan ondersteuning te zoeken. Het gesprek gaat
immers al snel richting kindermishandeling en daar heerst een stevige maatschappelijke norm op:
kindermishandeling mag niet, moet stoppen en ouders zijn verantwoordelijk. Normen stellen is
onontbeerlijk, zeker in situaties van mishandeling, maar is slechts een deel van de oplossing en dan
vooral voor ouders die de schadelijke interactie met hun kind ontkennen en/of weigeren hierin te
4
veranderen. Daar waar ouders zich bewust zijn, of bewust gemaakt kunnen worden, van schadelijk
gedrag voor hun kinderen is de norm al geïnternaliseerd en behoeft hij geen bevestiging. Voor deze
gezinnen zou de weg naar ondersteuning vrij toegankelijk moeten zijn.
Aandacht voor kindermishandeling, bijvoorbeeld in de media maar ook in publiekscampagnes, gaat
vaak uit naar het aantonen van de ernst of van de gevolgen van kindermishandeling. Dat is mede om
de urgentie van het probleem aan te geven. Dat is belangrijk want de gevolgen van
kindermishandeling zijn niet alleen ernstig voor de kinderen die het overkomt op dat moment maar
kindermishandeling heeft ook ernstige lange termijn effecten. Een keerzijde van deze benadering is
dat kindermishandeling eenzijdig geframed wordt. Dat wil zeggen dat de beelden en boodschappen
die wij krijgen ons beeld bepaalt van kindermishandeling evenals onze reactie daar op. En we dus
niet het gehele plaatje overzien. De vertoonde beelden en boodschappen maken het eenvoudig om
tegen kindermishandeling te zijn. De andere kant van het verhaal, de omstandigheden van ouders,
wordt vrijwel nooit belicht evenals minder ernstige, veel gemakkelijker voorstelbare vormen van
mishandeling. Dit vertekende beeld van de werkelijkheid bepaalt ons handelen of kan ons juist
belemmeren om te handelen omdat het angst of boosheid oproept.
Uitgaande van wat gezinnen nodig hebben lijkt het omgekeerde van eenzijdige framing van belang.
Alice van der Pas (2005, 2013) formuleerde vier noodzakelijke buffers van ouderschap, te weten:




een solidaire gemeenschap
sociaal netwerk en goede taakverdeling
zicht op het kind en metapositie
‘goede ouder’-ervaringen
De laatste drie buffers zijn veelal terug te vinden in de aanpak van kindermishandeling. Er wordt
gewerkt met gezinnen aan het betrekken of creëren van een sociaal netwerk. Er wordt met gezinnen
gewerkt aan het vergroten van het inzicht in onderlinge patronen en alternatieven daarvoor. Ook
wordt ingezet op ‘goede ouder’-ervaringen zowel door hier aandacht aan te besteden (wat gaat wél
goed en beschermende factoren).
Een van de vier buffers, namelijk het beschikken over een solidaire gemeenschap, ontbreekt in de
hedendaagse praktijk. Solidariteit betekent dat de leden van een groep een gemeenschappelijk
belang onderschrijven, ten gunste van de groepsleden. Solidariteit gaat dus niet over het opleggen
van normen maar over het nastreven van een gemeenschappelijk belang. Een gemeenschap wordt
gecreëerd door mensen waarbij gemeenschappelijke belangen, waarden, problemen, meningen en
verwachtingen worden samengebracht. Een dergelijke gemeenschap voorkomt dat een gezin sociaal
geïsoleerd raakt, geeft de mogelijkheid voor het ontvangen van informatie en feedback op het
handelen en biedt mogelijkheden voor ondersteuning op kritieke momenten. Een belangrijke buffer
van ouderschap is dus het beschikken over een omgeving die, net als ouders en samen met ouders,
streven naar een gezond en veilig opvoedklimaat voor kinderen.
Naast dat het voor gezinnen lastig is om zorgen rond hun opvoed- en opgroeiproblemen te delen,
voelt ook de omgeving van het gezin, zoals buren, vrienden, de trainer van de sportvereniging, de
medewerkster van de kinderopvang, de leerkracht in het onderwijs, de huisarts, zich ongemakkelijk
rond het onderwerp kindermishandeling. Ondanks de invoering van verschillende instrumenten zoals
5
de Wet op de Meldcode, de Verwijsindex, de vele trainingen en voorlichtingen blijft het lastig dit
ongemak te overwinnen.
Dit heeft voor het gezin een dubbel negatief effect: niet alleen ontbreekt het hen aan een solidaire
gemeenschap als belangrijke buffer tegen kindermishandeling (de gemeenschap gaat niet naar het
gezin toe), het isoleert het gezin daarnaast ook nog eens extra (het gezin zoekt geen steun bij de
gemeenschap).
De transformatie staat voor dat er integraal (= alle leefgebieden betrekken) gekeken wordt naar
gezinnen en kinderen. Dit versterkt de gedachte van een solidaire gemeenschap. Niet alleen streven
wij (ouders, burgers, vrijwilligers, professionals) hetzelfde doel na, we moeten dat ook samen doen,
en daarbij zo volledig mogelijk aan sluiten bij de leefomgeving van het gezin.
Om een solidaire gemeenschap voor gezinnen te vormen is het dus nodig om:
-
Ouderschap op waarde te schatten
Een gezamenlijk belang na te streven
Samen te werken: met het gezin en met collega-professionals
Doel
Het doel van dit deelproject is om meer gezinnen waar kindermishandeling voorkomt te bereiken
zodat de juiste hulp en ondersteuning geboden kan worden.
Resultaat deelproject Handelen & Houding
Het resultaat van het deelproject Handelen & Houding betreft enerzijds een veranderde houding en
anderzijds een andere intentie van handelen bij burgers, vrijwilligers, de kinderopvang, het
onderwijs, de huisarts, het sociale wijkteam en het jeugd- en gezinsteam in de wijk namelijk:
-
De solidaire gemeenschap rond het gezin gaat uit van de goede intenties van ouders
De solidaire gemeenschap werkt samen rond en met het gezin
Ouders ervaren een houding van gezamenlijkheid vanuit hun solidaire gemeenschap
Ouders ervaren hun solidaire gemeenschap als een omgeving waarmee zij vrijelijk hun
zorgen kunnen bespreken
Deze resultaten zullen, in overleg met de projectpartners, geconcretiseerd worden.
Voor wat betreft de aangereikte instrumenten zoals de Verwijs Index en de Meldcode is het zeer
waarschijnlijk dat niet de instrumenten zelf problematisch zijn maar het ongemak vooral zit in de
vooronderstelde houding en handelingen voortkomend uit de instrumenten door professionals. De
Meldcode en Verwijs Index zijn waarschijnlijk beter inzetbaar wanneer vanuit de principes van een
solidaire gemeenschap gewerkt wordt. Daarnaast kan het professionals uiteraard ook ontbreken aan
de nodige kennis en vaardigheden daar waar zij nog geen training of voorlichting over
kindermishandeling gekregen hebben.
6
2. Deelproject Veiligheid & Veerkracht
De omgeving van een gezin kan, in geval van kindermishandeling, zich uitbreiden naar lokale en
regionale specialisten op dit terrein zoals het gebiedsteam, de expertpoule, de jeugdbescherming,
Veilig Thuis en het MDC-K. In dat geval zijn, ook voor de regionale specialisten, de principes van de
solidaire gemeenschap van toepassing. Ter illustratie is onderstaande afbeelding opgenomen.
Gezin, netwerk en lokale en regionale professionals
•Veilig Thuis/ MDC-K/ GI/
Politie/ OM/ R vd K/
Veiligheidshuis
Professionele experts op regionaal
niveau
•Kinderopvang/ Onderwijs/
Huisarts/ Gebiedsteams
Professionals in de wijk, het dorp
of de gemeente
•Familie/ Vrienden/
Kennissen/ Buren/
Sportvereniging
Sociaal netwerk
•Volwassenen, kinderen
Het gezin
Het is vooral aan de medewerker van het gebiedsteam om a) problemen zo spoedig mogelijk te
signaleren en b) met het gezin samen te kijken naar hoe minder draaglast en/of meer draagkracht te
bereiken valt. Wat geeft het gezin aan nodig te hebben om weer in balans te zijn? Er wordt
aangesloten bij de leefwereld van het gezin. Voor gezinnen is het fijn dat, wanneer er sprake is van
overbelasting, dat zij dichtbij hulp en ondersteuning kunnen krijgen om de balans te hervinden. Vaak
hebben zij aan tijdelijke ondersteuning genoeg.
Wanneer het gebiedsteam niet de expertise heeft die nodig is om te komen tot een goede analyse en
een effectief plan van aanpak of het niet lukt een effectieve samenwerking met het gezin op te
bouwen kan een beroep worden gedaan op regionale experts. Hierbij is het van belang een tweetal
zaken te onderscheiden:
1. De problematiek is complex
2. De werkrelatie met het gezin is complex
3. Beide is aan de hand
Wanneer de problematiek complex is zullen regionale partners met specifieke expertise “erbij
gehaald” worden om, samen met het gezin, meer inzicht te verwerven in de problematiek om te
komen tot een plan van aanpak. Dit kan bijvoorbeeld de expertpoule zijn, Veilig Thuis of het MDC-K.
Wanneer de werkrelatie met het gezin complex is kan er sprake zijn van een omslagpunt waarbij, nog
steeds in samenwerking met het gezin, voorwaardelijke interventies nodig zijn zoals
beschermingsregie of, uiteindelijk, een jeugdbeschermingsmaatregel. De veiligheid van het kind zal
7
dan prevaleren en de werkrelatie met de ouders zal – tijdelijk – veranderen naar een meer
voorwaardelijke relatie. Dat is zeer legitiem daar waar sprake is van langdurige of ernstige situaties
die schadelijk zijn voor het kind en waarbij de ouders deze situaties niet kunnen of willen
doorbreken. Dit betekent ook dat er een grens ligt aan wat in de solidaire gemeenschap op te lossen
valt.
De samenwerking tussen de gebiedsteams en de regionale partners is nieuw in de aanpak van
kindermishandeling en wordt op dit moment in de praktijk gebracht. Er is een regiovisie huiselijk
geweld en kindermishandeling en er zijn billateraal afspraken gemaakt tussen instellingen over
samenwerking. In de praktijk wordt op dit moment handen en voeten gegeven aan de uitvoering van
die samenwerkingsafspraken. Die samenwerking is belangrijk en noodzakelijk voor een effectieve
aanpak van kindermishandeling maar niet altijd eenvoudig in de praktijk te brengen. Iedere
samenwerkingspartner brengt daarbij belangrijke elementen in. De vraag is of zij samen ook een
solidaire gemeenschap vormen rond gezinnen en voor elkaar waarbij zij:
- Ouderschap en elkaars expertise en mogelijkheden op waarde te schatten
- Een gezamenlijk belang na te streven
- Samenwerken: met het gezin en met collega-professionals
De ervaringen, beelden en vooronderstellingen over doelgroep waarmee gewerkt wordt, bepaalt
vaak de manier van werken met de doelgroep en kan zelfs leiden tot een vervorming van het beeld
over gezinnen waarbij sprake is van schadelijk gedrag van ouders ten opzichte van kinderen. Dit
proces heet framing. Regionale partners krijgen te maken met de meest ernstige en complexe
gevallen van kindermishandeling en hebben daarom een grote focus op veiligheid voor kinderen.
Voor gebiedsteams geldt dat zij veelal werken met gezinnen waarbinnen geen of minder ernstige of
complexe vormen van kindermishandeling bestaan en de focus meer ligt op de werkrelatie en
ondersteuning bij herstel van de draagkracht/draaglast balans. In het vormen van een solidaire
gemeenschap binnen de aanpak van kindermishandeling kan framing professionals in de weg zitten.
Resultaat deelproject Veiligheid & Veerkracht
Het resultaat van het deelproject Veiligheid en Veerkracht is dat ouders en kinderen, en wat zij nodig
hebben om een veilige opgroeisituatie te creëren, de basis vormt van de inhoudelijk gestuurde
regionale samenwerking op het terrein van kindermishandeling.
Dat doen we aan de hand van de gouden cirkel:
The Golden Circle
Waarom?
- Wat is de kern van het probleem?
- Klopt de bovenstaande analyse?
- Kunnen we komen tot een gezamenlijke visie?
Hoe?
Wat?
-
Hoe gaan we samenwerken?
Welk proces past bij wat we willen bereiken?
Wat hebben we nodig om dit vorm te geven in de praktijk?
Waarom
Hoe
Wat
Wat betekent dat in de praktijk ten aanzien van taken en rollen van eenieder en de daaraan
gekoppelde werkafspraken en het gebruik van (eventueel nieuwe) instrumenten?
8
3. Activiteitenplan deelproject Handelen en Houding Weststellingwerf
In de gemeente Weststellingwerf is gekozen voor de wijk Wolvega-west om het deelproject uit te
voeren.
Betrokken organisaties:
 Basisonderwijs
 Huisartsen
 Kinderopvang
 Gebiedsteam Wolvega West
 Burgers
 Vrijwilligers
 Buurtsportwerk
 Buurtambassadeur
 JGZ
 Opbouwwerk
 Politie
Activiteiten in chronologische volgorde:
1. Voor zover mogelijk het cijfermatig in kaart brengen van de huidige stand van zaken rond het
signaleren en melden van kindermishandeling in de wijk Wolvega West.
2. Formeren deelprojectgroep bestaande uit professionals van: het gebiedsteam Wolvega
West, Basisonderwijs, Huisartsen, Kinderopvang, Buurtsportwerk, Buurtambassadeur, JGZ,
Opbouwwerk, Politie en andere relevante partners.
Frequentie: eens per vier weken bij elkaar tot einde deelproject
3. Organiseren bijeenkomst met de betrokken professionals 25 november
- Elkaar leren kennen: wat is ieders visie op houding & handelen bij kindermishandeling?
wat doen professionals met signalen van kindermishandeling, welke route wordt
gekozen?
- Herkennen professionals de probleemanalyse?
- Zo ja, wat hebben professionals nodig om deze transformatie uit te kunnen voeren?
Resultaat bijeenkomst: input voor het plan van aanpak
4. Plan van aanpak formuleren in nauwe samenspraak met de projectgroep en aan de hand van
de opbrengst van 25 november
Algemene aandachtspunten:
- Meldcode en Verwijs Index in het perspectief van de solidaire gemeenschap plaatsen
- Benodigde training professionals
- Aandachtsfunctionaris Meldcode, VI in het perspectief van de solidaire gemeenschap
- Gezamenlijk plan ontwikkelen voor het betrekken van burgers en vrijwilligers bij de
solidaire gemeenschap
Monitoring:
- Welke resultaten beogen we en op welke manier maken we die meetbaar?
9
5. Uitvoering plan van aanpak
6. Volgen voortgang
7. Monitoring resultaten
10
4. Activiteitenplan deelproject Handelen en Houding Leeuwarden
In de gemeente Leeuwarden is gekozen om het deelproject in de wijk Aldlân uit te voeren.
Betrokken organisaties:
 Basisonderwijs
 Huisartsen
 Kinderopvang
 Jeugd en Gezinsteam Amaryllis
 Burgers
 Vrijwilligers
 Wellzo
 JGZ
 Sport- en cultuur coaches
 Politie
Activiteiten in chronologische volgorde:
1. Voor zover mogelijk het cijfermatig in kaart brengen van de huidige stand van zaken rond het
signaleren en melden van kindermishandeling in de wijk Aldlân.
2. Formeren deelprojectgroep bestaande uit professionals van: Basisonderwijs, Huisartsen,
Kinderopvang, Jeugd en Gezinsteam Amaryllis, Wellzo, JGZ, Sport- en cultuur coaches, Politie,
en andere relevante partners.
Frequentie: eens per vier weken bij elkaar tot einde deelproject
3. Organiseren bijeenkomst met de betrokken professionals 25 november
- Elkaar leren kennen: wat is ieders visie op houding & handelen bij kindermishandeling?
wat doen professionals met signalen van kindermishandeling, welke route wordt
gekozen?
- Herkennen professionals de probleemanalyse?
- Zo ja, wat hebben professionals nodig om deze transformatie uit te kunnen voeren?
Resultaat bijeenkomst: input voor het plan van aanpak
4. Plan van aanpak formuleren in nauwe samenspraak met de projectgroep en aan de hand van
de opbrengst van 25 november
Algemene aandachtspunten:
- Meldcode en Verwijs Index in het perspectief van de solidaire gemeenschap plaatsen
- Benodigde training professionals
- Aandachtsfunctionaris Meldcode, VI in het perspectief van de solidaire gemeenschap
- Gezamenlijk plan ontwikkelen voor het betrekken van burgers en vrijwilligers bij de
solidaire gemeenschap
Monitoring:
- Welke resultaten beogen we en op welke manier maken we die meetbaar?
5. Uitvoering plan van aanpak
11
6. Volgen voortgang
7. Monitoring resultaten
12
8. Activiteitenplan deelproject Veiligheid & Veerkracht Leeuwarden en
Weststellingwerf
Betrokken organisaties:
 Gebiedsteams
 Veilig Thuis
 Save
 MDC-K
 Veiligheidshuis
 Politie/OM
 Raad voor de Kinderbescherming
Activiteiten in chronologische volgorde:
1. Formeren deelprojectgroep bestaande uit: gebiedsteam, Veilig Thuis, Save, MDC-K,
Veiligheidshuis, Raad voor de Kinderbescherming, Politie en Openbaar Ministerie
2. Organiseren bijeenkomst met de betrokken professionals 25 november
Aan de slag met het ‘waarom’:
-
Wat is de kern van het probleem?
Klopt de probleemanalyse?
Hoe kunnen we komen tot een gezamenlijke visie?
Elementen:
- Elkaar leren kennen (visie, beeldvorming, plek in de samenwerking)
- Wat vinden we van het concept solidaire gemeenschap?
- Willen we samen een solidaire gemeenschap vormen?
- Wat belemmert ons?
- Wat stimuleert ons?
Resultaat bijeenkomst: 1e aanzet tot een solidaire gemeenschap en input voor een plan van
aanpak zoals inzicht in de huidige stand van zaken, de drempels en behoeften bij de
organisaties.
3. Plan van aanpak formuleren in nauwe samenspraak met de projectgroep
Hoe gaan we het proces ondersteunen om te komen, vanuit de principes van een solidaire
gemeenschap, tot:
-
een gezamenlijke visie
een regionale samenwerking met werkafspraken en gezamenlijke instrumenten
4. Uitvoering plan van aanpak
5. Volgen voortgang
6. Monitoring resultaten
13
Download