Big Images Universiteitscollege TU/e 2011 Kees van Overveld -1- Big Images Inleiding: wat is kijken? Oefening 1. • Beschrijf in ten hoogste één, zo kort mogelijke zin (<20 woorden) het meest in het oog springende van wat je zo dadelijk ziet. ‘Ik zie …’ Kees van Overveld -2- Kees van Overveld -3- Kees van Overveld -4- Big Images Inleiding: wat is kijken? Antwoorden: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Ik zie licht van de beamer teruggekaatst vanaf het projectiescherm Ik zie een verdeling van lichte tinten in het midden, bruinachtige naar Al deze antwoorden de randen zijn mogelijke Ik zie overwegend gladde kleurverdelingen, maar in het midden korrelig en aan de rand vlekkerig interpretaties van wat Ik zie een paar lichte, afgeronde, 2D vormen hetsymmetrische is waarnaar je kijktin het midden en een afgeronde driehoek linksonder Ik zie een ruwweg bolronde vorm in het midden en een paar afgeplatte liggende 3D vormen daaronder Ik zie een kopje cappuccino en een krant Ik zie dat het kopje bijna vol is, en de krant is dichtgeslagen Ik zie het zorgeloze begin van een veelbelovende vakantiedag in Italië Kees van Overveld -5- Big Images Inleiding: wat is kijken? Antwoorden: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Ik zie licht van de beamer teruggekaatst vanaf het projectiescherm Ik zie een verdeling van grijstinten Ik zie overwegend gladde grijsverdelingen, maar op sommige plaatsen korrelig Ik zie een paar donkere lijnen, een paar krullen, stippen en vlekken Ik zie een waarschijnlijk plat vlak met daarin een aantal zwarte vormen Ik zie een paar sporen van elementaire deeltjes in een bellenkamer Ik zie een reactie tussen sub-atomaire deeltjes met verschillende ladingen en massa’s waarbij impuls ontbreekt Ik zie de eerste detectie van een neutrino in een bellenkamer Kees van Overveld -6- Big Images Inleiding: wat is een beeld? Oefening 2. • Voor de beelden van zo-even, leg uit waar ze zich bevinden. • Hint: er zijn minstens 10 verschillende correcte antwoorden Kees van Overveld -7- Big Images Inleiding: wat is een beeld? Antwoorden: • • • • • • • • • • al deze In het museum, resp. de bellenkamerOok waar hier: de reactie plaats vond OP HET MOMENT VAN DE REACTIE antwoorden zijn In lunchroom Peacock in de Heuvelgalerie, waar vO deze foto gemaakt mogelijke interpretaties heeft, resp. het archief van Wikipedia van wat het is Op de harde schijf van vO’s computer waarnaar je kijkt In de beamer In de ruimte tussen beamer en scherm, of tussen scherm en oog In het oog van de kijker In het netvlies van de kijker In het brein van de kijker In de geest van de kijker In de geluidsgolven in deze zaal terwijl wij erover praten Kees van Overveld -8- Big Images Inleiding: wat is een beeld? We weten zeker dat een beeld zich in ons hoofd kan bevinden (‘ik droom dus ik zie’: onmiddellijke toegang tot ons ‘intern omnimax theater’) ALLE andere antwoorden zijn alleen maar soms van toepassing. Dus: het enige dat met zekerheid voor elk beeld geldt, is dat het een mentale representatie heeft, en dus subjectief is. Kees van Overveld -9- Big Images Inleiding: wat is een beeld? Twee problemen: 1. We weten niet hoe iets er ‘echt’ uitziet Onderling evenwijdige, loodrechte lijnen of De ongeziene en onzichtbare krommen? wereld van de eiwitfabrieken in een biologische cel? De wereld en wat er zich omheen bevindt in zijn volle totaliteit? Kees van Overveld -10- Big Images Inleiding: wat is een beeld? Twee problemen: 2. We weten niet hoe iemand anders’ privé omnimax theater eruit ziet Kees van Overveld -11- Big Images Inleiding: wat is een beeld? Maar hoe kunnen we dan WEL iets intersubjectiefs te weten komen over beelden??? Kees van Overveld -12- Big Images Inleiding: wat is een beeld? Antwoord: Door het wonder van de equivalentie en de aangeboren neiging tot clusteren van ons brein. Kees van Overveld -13- Big Images Inleiding: wat is een beeld? Antwoord: Door het wonder van de equivalentie en de aangeboren neiging tot clusteren van ons brein. deze lijken meer op elkaar … … dan deze ‘Lijken op’ ’kleur’ Kees van Overveld -14- Big Images Inleiding: wat is een beeld? Antwoord: Door het wonder van de equivalentie en de aangeboren neiging tot clusteren van ons brein. deze lijken meer op elkaar … … dan deze ‘Lijken op’ ’vorm’ Kees van Overveld -15- Big Images Inleiding: wat is een beeld? Antwoord: Door het wonder van de equivalentie en de aangeboren neiging tot clusteren van ons brein. deze lijken meer op elkaar … … dan deze ‘Lijken op’ ’grootte’ Kees van Overveld -16- Big Images Inleiding: wat is een beeld? Voorlopige conclusie: Een zichtbare eigenschap (‘kleur’, ‘vorm’, ‘grootte’, …) is hetzelfde als ‘een manier van clusteren’ ofwel een equivalentierelatie Kees van Overveld -17- Big Images Inleiding: wat is een beeld? Vraag: wat is een equivalentierelatie? Antwoord: een uitspraak over relateerbaarheid van twee elementen uit een verzameling, bijvoorbeeld: ‘even zwaar’, ‘dezelfde vader’, ‘grenst aan’, … Kees van Overveld -18- Big Images Inleiding: wat is een beeld? Voorbeeld (‘evenveel’): ~ ~ ~… de klasse van alle verzamelingen van drie elementen, kortweg ‘DRIE’ ~ ~ ~… de klasse van alle verzamelingen van vier elementen, kortweg ‘VIER’ Kees van Overveld -19- Big Images Inleiding: wat is een beeld? Dus: dus: geen Equivalentierelaties laten klassen ontstaan van buitenbeentjes dus: zijn: geende elementen die elk onderling equivalent overlap zgn. equivalentieklassen. Equivalentieklassen zijn disjunct en overdekkend. Een equivalentieklasse vormt een geschikte manier om een abstracte grootheid te definiëren (zoals DRIE of VIER als equivalentieklassen van ‘evenveel’). Kees van Overveld -20- Big Images Inleiding: wat is een beeld? Toepassen op beelden: •‘Lijkt op’ is (bijna) een equivalentierelatie. •‘Lijkt op v.w.b. kleur’ heeft als equivalentieklassen ROOD, GROEN, … etc •‘Lijkt op v.w.b. vorm’ heeft als equivalentieklassen ROND, VIERKANT, … etc •‘Lijkt op v.w.b. grootte’ heeft als equivalentieklassen GROOT, KLEIN, … etc Kees van Overveld -21- Big Images Inleiding: wat is een beeld? Toepassen op beelden: Onvermijdelijke tekortkoming van ons brein (en elk meetinstrument) maar tegelijkertijd evolutionair voordeel, mits de cluster’grenzen’ evolutionair zinvol aangebracht kunnen worden •‘Lijkt op’ is (bijna) een equivalentierelatie. … maar niet helemaal: transitiviteit geldt alleen bij benadering. … lijkt NIET op … VARIANTEN: de spreiding binnen een equivalentieklasse ..lijkt op.. ..lijkt op.. ..lijkt op.. ..lijkt op.. de woorden die we gebruiken om eigenschappen van beelden aan te duiden Kees van Overveld … en dit geldt ook voor texturen, vormen, 3-D oppervlakken, objecten, relaties en betekenissen INVARIANTEN: de opdeling van het zichtbare in equivalentieklassen -22- Big Images Inleiding: wat is een beeld? Voordeel van deze ‘truc’ (=beschrijven van het zichtbare in termen van equivalentierelaties): We hoeven ons niet meer druk te maken over de essentiële betekenis van ‘rood’ (net zo min als we hoeven te tobben over de essentiële betekenis van ‘drie’). In plaats daarvan kunnen we ons concentreren op • interpretaties van ‘lijkt op’: soorten van ‘gelijkenisuitspraken’. • identificeren van varianten • identificeren van invarianten Kees van Overveld -23- Big Images Inleiding: wat is een beeld? Er zijn heel veel interpretaties van ‘lijkt op’, ofwel ‘doet me denken aan’. (jigSaw!) Gemeenschappelijk voor allemaal: Elke benoembare eigenschap van een beeld is een ‘hier – dit’ relatie, waarbij ‘hier’ een plaatsaanduiding is, en ‘dit’ één of andere equivalentieklasse. Kees van Overveld -24- Big Images hier is cilindrisch Inleiding: wat is een beeld? hier is groter dan hier is saxofoon hier is blauw-witte strepen hier is smakeloos cliché (of: hier is aanmoediging om beeldjes te kopen) hier is blauw hier is ellips Kees van Overveld -25- Big Images Inleiding: wat is een beeld? Allerlei soorten ‘hier’: •‘Punten’ (die geen deel hebben … Euclides!) •(Open) omgevingen •(Gesloten) gebieden •aangrenzendheid, samenhangendheid, samentrekbaarheid (= geen gaten), … Kees van Overveld alle perceptuele intuïties waar de meetkunde (en de (algebraïsche) topologie) sinds 2500 jaar probeert (met meer of minder succes) een samenhangend en consistent verhaal van te maken, met uitvindingen (constructen) zoals ‘lijn’, ‘lineair’, ‘coördinaat’, ‘reële getallen’, ‘vector’, … tot gevolg. -26- Big Images Inleiding: wat is een beeld? Allerlei soorten ‘dit’: •Traditioneel zelden systematisch geclassificeerd •Duiken in allerlei vakgebieden op met niet overal dezelfde interpretaties •Grens tussen ‘zichtbare’ en ‘niet zichtbare’ ditten is niet altijd duidelijk: Kees van Overveld -27- Big Images ‘Ditten’(beeldeigenschappen) in lagen Voorstel: groepeer beeldeigenschappen Groepen zijn te ordenen Eigenschappen in groep n ‘volgen uit’ eigenschappen in groep n-1 … maar hoezo ‘volgen’? Beschouw een visueel communicatieproces, en kijk naar het coderen en decoderen. Kees van Overveld -28- Big Images – 1.Kom je morgen koffie drinken? 2.Voer reeks letters in middels toetsenbord 3. Bits en bytes 4A. Elektrische stroompjes of licht in glasvezel Kees van Overveld Representeren van beelden virtuele communicatie III 7. Begrip van de boodschap virtuele communicatie II 6. Letters op beeldscherm virtuele communicatie I fysieke communicatie 5. Software 4B. Elektronische detectoren -29- Big Images – Representeren van beelden representatie: Lastig om te zeggen wat een representatie is, maar: •Kan omgezet worden in andere representatie •Kan vervangen worden door andere representatie terwijl boven- en onderliggende lagen gelijk blijven (varianten!) •Speelt een rol in een reeks representatie-omzettingen om één of ander doel te bereiken (daarbij blijven de invarianten behouden) •Bij beelden: een representatie kan opgevat worden als een reeks ‘hier-dit’ uitspraken In dit voorbeeld: Varianten: kleurtoon, reflectiviteit, dikte v.d. rand, … Kees van Overveld Invarianten: kleurverzadiging, vorm, textuur -30- Big Images – Representeren van beelden representaties in de context van communicatie: •1ste reeks van representaties: zender •2de reeks van representaties: ontvanger •Zender: begint proces met aanvankelijke communicatieaanleiding •Ontvanger: eindigt proces met begrip van ontvangen boodschap •Zender en ontvanger verbonden met tenminste een fysieke link •Virtuele communicatielinks tussen alle tussenliggende representaties Kees van Overveld -31- Big Images – 1. Representeren van beelden virtuele communicatie Representatie omzetting 2. R Representatie omzetting virtuele communicatie Representatie omzetting 3. R’ codeert R Kees van Overveld 6. R’ decodeert R Representatie omzetting virtuele communicatie Representatie omzetting 4A. 7. 5. R Representatie omzetting fysieke communicatie 4B. -32- Big Images – Representeren van beelden Naar een gelaagde structuur van dit-hier uitspraken om beelden te representeren doel: •Kennis, modellen en theorieën bij elkaar brengen over de fysica van licht, biologie, perceptie, beeldtechnologie, kunstgeschiedenis, beeldcultuur en filosofie •Analogieën te laten zien tussen natuurlijke en kunstmatige beeldzendende en beeld-ontvangende systemen •Lagen en de omzettingen daartussen te verduidelijken bij beeldgerelateerde toepassingen •De nomenclatuur van verschillende vakgebieden op elkaar af te stemmen Kees van Overveld -33- Big Images – Representeren van beelden Wie zijn de zender en de ontvanger? •zender: •natuurlijk •kunstmatig •Zonder computer ondersteuning •Computer-gebaseerd •ontvanger •natuurlijk (MVS, biologische systemen) •kunstmatig •Zonder computer ondersteuning (analoge camera) •Computer-gebaseerd Kees van Overveld -34- Big Images – Representeren van beelden Soorten zenders Soorten ontvangers natuurlijk kunstmatig (computer grafiek) kunstmatig (nietcomputer grafiek) MVS / Evolutie en werking biovan het MVS logische visuele systemen Principes van computer grafiek Technieken in beeldende kunst en grafische vormgeving; interpretatie van stijlen en stromingen in de kunstgeschieden is Beeldher- Mechanismen in kennings beeldbewerking, systemen beeldanalyse en Digitale watermerken, barcodes, beeld(de)codering, … Voorzieningen voor automatische productie en logistiek (robots) beeldherkenning Kees van Overveld -35- Big Images – Representeren van beelden Welke lagen komen voor in een gelaagd referentiemodel? •Onderste laag: lichtstralen (fysieke communicatie) •Bovenste laag: bedoeling en effect Oorzaak en/of bedoeling Het netto effect van visuele communicatie Betekenis en/of effect Verzenden van lichtstralen lichtstralen Ontvangst van lichtstralen Kees van Overveld -36- Big Images – Representeren van beelden Een 2-laags model is te eenvoudig: •We hebben lagen nodig om te kunnen praten over •Representaties in termen van … •Kleuren, texturen, vormen, oppervlakken, objecten, relaties en betekenissen •Representatie-omzettingen zoals … •Zenden en reflecteren van licht •Bemonsteringen discretisatie •Randen vinden •Interpreteren van 2D als geprojecteerd 3D •Begrijpen, herkennen en klassificieren van objecten en relaties tussen objecten Kees van Overveld •Daartoe stellen we 8 lagen voor -37- Big Images – Representeren van beelden betekenis relaties objecten oppervlakken vormen textuur kleurenverdeling lichtstralen Kees van Overveld -38- Big Images – Representeren van beelden Samenvatting; belangrijkste concepten: •Clusteren: natuurlijke neiging van het brein •Attributen en waarden: eigenschappen op grond waarvan clusters ontstaan •Hier-dit relaties; een beeld als collectie hier-dit relaties •Equivalentie ononderscheidbaarheid: manier om het subjectiviteits-probleem te omzeilen •Equivalentieklassen: collectie van ononderscheidbare waarden voor een bepaald attribuut •Varianten en invarianten: wat verloren gaat resp. behouden blijft bij representatieconversie •Coderen en decoderen: bij de zender resp. ontvanger •Fysieke en virtuele communicatie •Lagen met representaties en representatieconversie Kees van Overveld -39-