Ziekten en letsels Infokaart Volwassenen 19 - 64 jarigen 2005 Waar gaat deze infokaart over? Of iemand lichamelijk gezond is, wordt onder andere bepaald door het wel of niet hebben van een (chronische) ziekte. Ook een opgelopen letsel (bijvoorbeeld door een verkeersongeval of een sportblessure) heeft gevolgen voor de lichamelijke gezondheid. Deze infokaart beschrijft het vóórkomen van chronische ziekten en opgelopen letsel onder de volwassen bevolking van Eindhoven. Kerngegevens • Eén op de drie (32%) volwassenen in Eindhoven heeft één of meer chronische ziekten, vastgesteld door een arts. In de provincie Noord- Brabant heeft 38% een chronische ziekte. • De meest voorkomende chronische ziekten zijn hoge bloeddruk, rugaandoeningen en aandoeningen aan de nek of schouder. • De ziekten met de grootste ziektelast (door vroegtijdige sterfte en/of verlies aan kwaliteit van leven) zijn coronaire hartziekten, angststoornissen en beroerte. • Chronische ziekten komen meer voor bij vrouwen, ouderen, laag opgeleiden, één-oudergezinnen, mensen die moeite hebben met rondkomen en arbeidsongeschikten. • 11 % van de volwassenen heeft in de afgelopen 3 maanden een letsel opgelopen. Voor de provincie Noord-Brabant is dit percentage 13%. • De meeste letsels betreffen sportblessures, privéongevallen en arbeidsongevallen. • Jonge mannen (19-24 jaar) vormen een risicogroep voor letsels. Van deze groep heeft 15% een letsel opgelopen, waarvan 60% tijdens het sporten. Hoge bloeddruk meest voorkomende aandoening Chronische ziekten kunnen grote gevolgen hebben voor de patiënt. Afhankelijk van de aandoening kan dit betekenen: pijn, niet in staat zijn om dagelijkse dingen te doen en invloed op de geestelijke gesteldheid. Daarnaast kan het ook belemmerend werken op deelname aan het maatschappelijk leven. De ziekte heeft bovendien niet alleen invloed op de patiënt zelf maar ook op de naaste omgeving [1]. In Eindhoven heeft één op de drie (32%) volwassenen één of meer chronische ziektes (of heeft die in de afgelopen 12 maanden gehad). Het gaat hierbij om een (lichamelijke) ziekte die door een arts is vastgesteld. In de provincie Noord-Brabant is het percentage volwassenen met chronische ziekte(n) hoger dan in Eindhoven, namelijk 38%. De ziekten die het meest voorkomen zijn hoge bloeddruk (8%), rugaandoeningen (7%) en ernstige aandoeningen aan nek/schouder (7%) (zie figuur 1). In Noord-Brabant behoort gewrichtsslijtage tot de drie meest voorkomende chronische ziekten, in plaats van aandoeningen aan de nek/schouder. Chronische ziekten komen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen (respectievelijk 38% en 27%). hoge bloeddruk erns tige rugaandoening ernstige aandoening nek/s chouder as tma/chr.bronc hitis /emf ys eem/COPD migraine/erns tige hoof dpijn gew richts s lijtage heupen/knie erns tige aandoening pols /hand chronis che ecz eem v rouw en diabetes mellitus mannen chronis che gew ric htsonts teking 0 2 4 6 8 10 Figuur 1. Top Figuur 1: Top tien meest voorkomende chronische ziekten naar geslacht (%) 1 Met het toenemen van de leeftijd neemt ook de kans toe op een chronische ziekte. Ruim de helft (56%) van de 55-64 jarigen in Eindhoven heeft één of meer chronische ziekten. Een kwart (24%) van deze leeftijdsgroep heeft een hoge bloeddruk en één op de zes (17%) heeft gewrichtsslijtage aan heupen of knieën. Er zijn geen grote verschillen tussen de etniciteiten, alleen onder Marokkanen ligt het percentage volwassenen met chronische ziekten lager. Niet-westerse allochtonen lijden in vergelijking met autochtonen en westerse allochtonen wel meer aan migraine (10%) en diabetes (6%). Chronische ziekten komen meer voor bij laag opgeleiden (51%) één-oudergezinnen (47%) en gezinnen die grote moeite hebben met rondkomen (45%). Ook arbeidsongeschikten hebben meer chronische ziekten. Deze sociaal economische verschillen zijn ook zichtbaar wanneer buurten met elkaar vergeleken worden. Het percentage chronisch zieke volwassenen in de Eindhovense buurten varieert van 17% tot 48%. Van de volwassenen in Eindhoven heeft 11 procent in de voorafgaande drie maanden een letstel opgelopen waarvoor hij of zij medisch behandeld is. In andere GGD-regio’s in NoordBrabant is dit percentage vergelijkbaar (gemiddeld 13% voor Noord-Brabant). Letsels zijn voornamelijk ontstaan tijdens het sporten, in en rondom het huis (privé-ongevallen) en tijdens betaald werk (arbeidsongevallen). Letsels door verkeersongevallen worden minder vaak genoemd, evenals letsels door geweld. Veel letsels zijn op een andere manier dan bovengenoemde ontstaan (zie figuur 2). op een andere m anier door geweld in verkeer Ziektelast Coronaire hartziekten, angststoornissen en beroerte zorgen in de Nederlandse bevolking voor de grootste ziektelast. Er zijn verschillende manieren om de gezondheidstoestand van een bevolking te kwantificeren. Het meten van het percentage mensen met een chronische ziekte, zoals in deze volwassenenmonitor is gedaan, is er één van. Het vóórkomen van een ziekte zegt echter niets over de ernst van de ziekte. In de Nederlandse bevolking zijn coronaire hartziekten, longkanker en beroerte de belangrijkste veroorzakers van vroegtijdige sterfte. Daarnaast zijn er ziekten die niet persé dodelijk zijn maar die wel zorgen voor een groot verlies aan kwaliteit van leven (door lichamelijke beperkingen, pijn en verminderd sociaal functioneren). Een maat voor de gezondheidstoestand van een bevolking die deze twee aspecten (vroegtijdige sterfte en verlies aan kwaliteit van leven) combineert is de ‘ziektelast’. De 10 ziekten die in Nederland verantwoordelijk zijn voor het grootste gedeelte van de ziektelast zijn: coronaire hartziekten, angststoornissen, beroerte, depressie, COPD, diabetes mellitus, longkanker, alcoholafhankelijkheid, artrose en dementie [1]. tijdens betaald werk in of rondom huis tijdens s porten 0 5 10 15 20 25 30 35 % Figuur 2. Ontstaan van het letsel (%) Bijna de helft van de mensen met een letsel is behandeld door de huisarts; 37% is naar de fysiotherapeut geweest. Ruim een kwart (28%) is voor behandeling naar de EHBO gegaan. Eén op de vijf is behandeld door de specialist. Eén op de tien heeft een ziekenhuisopname gehad. Mannen lopen vaker een letsel op dan vrouwen, respectievelijk 12% en 10%. Ook jongeren vormen een risicogroep. Het percentage met een opgelopen letsel is het hoogst onder mannen van 19-24 jaar: 15% (zie figuur 3). Ongeveer drie van de vijf (60%) letsels in deze groep betreft een sportblessure. Jonge mannen vormen een risicogroep voor letsels Letsels kunnen ontstaan door ongevallen, geweld of zelfbeschadiging. Jaarlijks worden in Nederland 1,9 miljoen slachtoffers met letsel door ongevallen medisch behandeld. Het gaat dan om slachtoffers van privé-ongevallen, arbeidsongevallen, sportblessures en verkeersongevallen. Slachtoffers kunnen zelfs na jaren nog beperkingen ondervinden van het opgelopen letsel. In de rangorde van ziekten met de meeste ziektelast staan letsels door privé- en verkeersongevallen respectievelijk op nummer 11 en 17 [2]. 2 16 % man vrouw 14 12 10 8 6 Meer informatie? Voor meer resultaten van de volwassenenmonitor gaat u naar www.ggdgezondheidsatlas.nl. Op deze website vindt u meer cijfers. Daar vindt u tevens een link naar de andere infokaarten die over de 19-64 jarigen zijn geschreven: kwaliteit van leven, overgewicht, roken, voeding en bewegen, alcohol- en drugsgebruik, milieu en woonomgeving, sociale omgeving, sociale veiligheid en geweld, curatieve zorg en voorzieningen, verpleging en verzorging en mondgezondheid. 4 2 0 19-24 jr 25-39 jr 40-54 jr 55-64 jr Figuur 3. Opgelopen letsel naar leeftijd en geslacht (%) Hoe komt de GGD aan deze informatie? De gegevens in deze infokaart zijn afkomstig uit de Volwassenenmonitor 2005 van de GGD’s van Brabant en Zeeland. Het onderzoek is uitgevoerd in de GGD-regio’s WestBrabant, Hart voor Brabant, Eindhoven, Zuidoost-Brabant en Oosterschelde (zie figuur 5). In 2005 hebben bijna 44.000 19- 64 jarigen in Brabant en Zeeland een vragenlijst ingevuld. In Eindhoven vulden ruim 7400 volwassenen de vragenlijst in. Waar in deze infokaart risicogroepen worden beschreven, is steeds gekeken naar geslacht, leeftijd, etniciteit, burgerlijke staat, huishoudsamenstelling, opleiding, werksituatie, kunnen rondkomen, mate van verstedelijking en GGD-regio. De risicogroepen zijn bepaald aan de hand van logistische regressie uit de provincie Noord-Brabant en de Oosterschelde regio. De cijfers die in deze infokaart genoemd worden, zijn Eindhovense cijfers. Bronnen 1. RIVM; Zorg voor gezondheid. Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2006. 2. RIVM; Nationaal Kompas Volksgezondheid, www.nationaalkompas.nl Colofon Auteurs: Paula Dijkema, Karin Weterings GGD Eindhoven, afdeling Gezondheidsbevordering www.ggdeindhoven.nl en www.ggdgezondheidsatlas.nl © GGD Eindhoven, Eindhoven, april 2007. Figuur 5. GGD-regio's 3