Verslag Minisymposium van de SING met als thema: Transcendentie. 7 maart 2016 Op maandag 7 maart jongstleden trokken zo’n vijftig mensen richting het centrum van Amsterdam, naar de Dominicuskerk. Meer dan 100 jaar geleden werd deze kerk gebouwd door architect Pierre Cuypers, die ook het Rijksmuseum en het centraal station ontwierp. Sinds 1972 staat het gebouw op de monumentenlijst. De Dominicuskerk is vanaf de jaren zestig en zeventig een belangrijke plaats van liturgische vernieuwing en experimenten. Daardoor ontstond er een breuk met het Bisdom Haarlem, zodat de Dominicusgemeente tegenwoordig als zelfstandige oecumenische gemeente door het leven gaat. Kerk, traditie, breuk, experiment en vernieuwing. Woorden die raken aan de geschiedenis van dit gebouw, maar die ook gemakkelijk geassocieerd kunnen worden met ontwikkelingen binnen de geestelijke verzorging. Daarbij komt dat de leden van vereniging Albert Camus, die min of meer de voorloper van de SING is, hier ook samen kwamen. Dit alles maakt deze plek een goede locatie voor het Minisymposium van de SING. Mirjam Maas, voorzitter van de SING, opent de middag met een beknopte terugblik op alle ontwikkelingen binnen de beroepsvereniging en de stand van zaken rond toetsing door de RING, om vervolgens het woord te geven aan de eerste spreker, Freda Dröes. Freda start met een korte uitleg over het verschil tussen horizontale en verticale transcendentie en refereert hierbij onder meer aan Luc Ferry. Horizontale transcendentie, zo stelt zij, haalt je even weg uit het alledaagse. Dit kan gebeuren door bijvoorbeeld kunst, muziek, de natuur, maar ook sport. Vanuit het thema transcendentie bespreekt zij ook het werk van fotografe Leni Riefenstahl. Andreas van der Velde is de volgende spreker. Hij vertelt over verschillende vormen van ‘ik’ en over zijn persoonlijke ervaring: ‘er is geen ik’. We mogen even dichtbij zijn eigen belevingswereld komen. Hij vertelt over Ramana Maharshi en eindigt met de conclusie dat Maharshi aan epilepsie leed. Symptomen, die destijds door aanhangers van Maharshi als tekenen van verlichting gezien werden, wijzen daar op. Ervaring en werkelijkheid zijn geconstrueerd, aldus Andreas. De derde spreker is Hilde Hoving. Zij vertelt hoe bij transcendentie de nadrukkelijke grens van aardse tijd wordt overschreden en hoe Plato degene was die als eerste perspectief bood op oneindigheid. Ze neemt ons mee langs verdere kenmerken van zowel horizontale als verticale transcendentie, vertelt van Kant, Nietzsche, Heidegger en Hannah Arendt. Ze vertelt hoe Saffranski stelt dat het vermogen van de mens om onszelf te transcenderen een spel is wat altijd gespeeld moet worden. ‘Begin te spelen, dan merk je vanzelf hoe echt de (imaginaire) bal is’. Gosse Postma, vervolgens, spreekt over het vergeten tastzintuiglijk geheugen en wederzijdse zorg. ‘Elk verhaal over de wereld is een autobiografisch verhaal’, aldus Gosse. Hij vertelt indringend over een persoonlijk verlies, waarbij hijzelf aan de levende kant van de grens loopt en zijn dierbare aan de andere kant, leven en geboorte liggen dicht bij sterven en dood. Hij vertelt hoe het tastgevoel al voor de geboorte begint zich in het geheugen op te bouwen en stelt dat transcendentie ontstaat vanwege de geboorte. Wederzijdse zorg is een natuurlijk lijden en genieten tegelijkertijd, concludeert hij. De vijfde spreker, Nieske Willems, vertelt over rouw en transcendentie en over persoonlijk verlies. Zij bespreekt hierbij onder meer het werk van Dorothee Sölle, Katrien Cornette en Therese Rando. De laatste voert een pleidooi voor relationele rouwzorg en waarschuwt voor een toenemende medicalisering van rouw. Nieske vertelt hoe Rando het vermijden van pijn en het vasthouden aan het leven vóór het verlies, hanteert als voldoende criteria om gecompliceerde rouw te kunnen diagnosticeren. Haar uiteindelijk conclusie: Het ‘nieuwe rouwen’ bestaat niet zolang er geen ‘nieuwe dood’ bestaat. Rouwen is immers een normaal transcenderend proces van alle tijden. Hetty Zock spreekt over een breder transcendentie-perspectief. Ze benadert transcendentie niet als een ontologische, maar als een antropologische categorie. Ze vertelt onder meer over het menselijk vermogen tot zelfoverstijging en de mens als reflectief grenswezen. Een wezen wat niet alleen begrensd is in ruimte en tijd, maar ook op bijvoorbeeld sociaal en ethisch vlak. Een grenswezen heeft contingentie-ervaringen, grens-ervaringen, welke zowel positief als negatief kunnen zijn en vaak beide tegelijk zijn. Zo kan de geboorte van een kind een positieve ervaring zijn (nieuw leven), maar ook een negatieve (scheiding (baar-)moeder en kind). Een mens heeft verlangen naar transcendentie door zijn/haar weet van begrensdheid, zo stelt zij. Mensen zijn betekenis gevende wezens en Hetty vertelt over haar eigen ervaring in het ziekenhuis, waarbij een cadeau in de vorm van muziek haar erg raakte. Tot slot neemt Mirjam Maas ons mee in een ritueel en vertelt ons over de ‘luie’ visserman, over de drang van mensen zich te vernieuwen en ontwikkelen en tegelijkertijd de behoefte van mensen aan rust, aan ‘zijn’ en ‘stilstaan bij’. Er worden kaarsen aangestoken, onder meer voor iemands ernstig zieke broer, voor vluchtelingen, maar ook voor managers in de zorg die zich soms ‘verscheurd’ voelen bij het maken van ingewikkelde keuzes, waarbij ze verschillende belangen moeten behartigen. Na de inleidingen van de sprekers ging men in groepen rondom de sprekers uiteen om verder te praten over de verschillende invalshoeken rond het thema transcendentie. Er ontstonden inspirerende discussies. Vervolgens, tijdens de borrel, werden gesprekken voortgezet, konden mensen elkaar ontmoeten en daarna weer afscheid nemen om huiswaarts te gaan met, hopelijk, niet alleen stof van de stad, maar ook stof tot nadenken. Als bestuur kijken we terug op een geslaagde bijeenkomst met een ruime opkomst, sprekers met inhoud en lef om zich kwetsbaar te tonen en een gezellig samenzijn onder het genot van hapjes en drankjes. Een bijeenkomst die hopelijk ook uitnodigt tot spannende en interessante studiedagen en symposia in de toekomst! Namens de SING, Nynke Kroodsma