Verkennen van de ondergrond Ontwerpproces

advertisement
Verkennen van
de ondergrond
Ontwerpproces
Functievrijmaken
Uitvoering
Data revisie
Databeheer
Dataontsluiting
Mensenwerk
Introductie
Introductie
Feuipis nonsequamet nos at. Ut nostrud tat, qui tat, susto dolobor perosto
ero eugue dolendr erillaoreet vel dignisim nismod dolobor tiscil ullandio
core diamconum ea facilit ercilis nostin hendrer iliquis cipsum ip eugait iuscil ut ipis augait alis non ulla augue esecte venisisl deliquam essequam nulputetue ea at nisit num quam ipsusciduis amet aut volor in ut ad doloreetue
vulputet init autatet umsandit, consectem velent alit nostrud doluptat veliquipit lutatie tie ex eu faci esequipisit, commodo eugiam, sequamcore do
er aliquam, veraesseniam in exer ad dunt ulputpat vercing eugait el endreet
adio cor irilis augait, consequis amet augue feum atuero odigna faccum dip
eraestrud tin henisl ut acidunt vel ex eliquamet augiatincil illandit, quipism
odolor irilis dolesent am il dipit, volortisis diam, sequisit venim velenim quisl
irit nim dolorerate tie diat. Sim auguer am, ver ilit ipit iriustrud elismod olobore minci tat, con hent iureros nim delit, si.
Ed et at lor si el ing elendion ut praestrud ming erit alit lum velenisit lorperostie elenisl in et iure commy nonsequ ipisim dolorperos eugiat. Iduis
autatummy nim quis dolorpero dolore min ex eum quatisissi ting elisis exer
sequam vulput lut landigna feu feumsan dipsuscin vent lan hendignim ip ea
Inhoud
Verkennen van
de ondergrond
Ontwerpproces
Een spinnenweb aan zwarte lijntjes. Soms staan er wel duizend
individuele geulen vermeld op een tekening die slechts één
kilometer beslaat. In een poging de ‘spaghetti’ enigszins te
ontwarren, heeft ProRail twee jaar geleden het project ‘Grip
op de ondergrondse infra’ (GOOI) opgestart.
4
Kabels en leidingen zijn een cruciale schakel binnen elk
integraal ontwerp. Ze verbinden alle disciplines met elkaar en
zorgen dat alles werkt. Raar genoeg worden de ontwerpen
van kabeltekeningen pas op een laat moment in een project
beschikbaar.
4
Functievrijmaken
Er worden constant nieuwe kabels gelegd maar de oude kabels
worden niet altijd opgeruimd. Dat geeft toenemende ‘rommel’
in de grond. Met het groeiende aantal kabels en leidingen in
de grond, zal het in de toekomst alsmaar moeilijker worden
om iets bij te leggen en schade te voorkomen. Hoe verder? ‘
4
Uitvoering
Lange tijd worden er al kabels en leidingen in de grond
aangelegd. Vanaf de jaren vijftig is het alleen maar drukker
geworden onder de grond. De hoeveelheid kabels en
leidingen blijft toenemen.
4
Data revisie
ProRail beheert ongeveer 3400 tekeningen. Als er, naar
aanleiding van een storing of voor een nieuw project, een
kabel wordt bijgelegd, wordt de juiste tekening opgevraagd
en aangepast aan de nieuwe situatie. De revisie kan
maanden duren en dat levert storingen op in de planning en
uitvoering.
4
Databeheer
De twee miljoen kilometer aan kabels en leidingen die onder
de grond ligt, moet beheerd worden. Een moeilijke taak.
Alle gegevens moeten beschikbaar en toegankelijk zijn en
bovendien moet het allemaal up to date zijn.
4
Dataontsluiting
Ontsluiting is van belang voor iedereen die met informatie
werkt. Om data toegankelijk te maken, moeten ze eerst
ontsloten worden. Bij het ontsluiten van data naar het Kadaster,
loopt men tegen inhoudelijke en/of tekentechnische fouten
aan.
4
Mensenwerk
Er is behoefte aan een verbreding en verdieping van de kennis
binnen de spoorbranche. Opleidingsinstituten spelen in de
verschillende facetten van de ondergrondse infrastructuur
die in beweging zijn. Er zijn vernieuwingen op het gebied van
de tekeningen, het onderhoud en de architectuur waar men
mee zal moeten gaan werken.
4
van
n
e
n
n
e
Verk
ond
r
g
r
e
d
de on
Icoon
[OI]
Verkennen van de ondergrond
Spaghetti onder de grond
Een spinnenweb aan zwarte lijntjes. Soms staan er wel duizend individuele geulen vermeld op een tekening
die slechts één kilometer beslaat. In een poging de ‘spaghetti’ enigszins te ontwarren, heeft ProRail twee
jaar geleden het project ‘Grip op de ondergrondse infra’ (GOOI) opgestart. Alle aanwezige tekening- en
databestanden van de ondergrondse infra werden op één lijn gebracht met de werkelijke situatie. Alle kabels
en leidingen met een lengte van circa 1200 werden in kaart gebracht.
GOOI
Vijf jaar geleden is voor het eerst
de informatievoorziening van de
ondergrondse
infra
onderzocht.
Henk Leerkes, projectmanager bij
ProRail en Maarten Zanen, adviseur
informatiemanagement bij Arcadis,
hebben een grondige analyse
naar de kwaliteit van de informatie
uitgevoerd. Er zijn detectie-, analyseen verificatiemethodes vastgesteld om
na te gaan of wat er in de grond ligt,
er ook echt ligt. Zanen: “Er zijn nog
gescheiden databases voor de loop van
de geulen en kabels en die matchen
niet. In het onderzoek kwam naar
boven dat van alle emplacementen
60% van de kabels correct waren en
voor de vrije baan was dat percentage
80%.” De kwaliteit bleek ondermaats.
Zanen constateert dat er geen verticale
verificatie is van wat er in de geulen ligt.
“Eigenlijk kan iedereen van alles in de
grond leggen en gewoonweg de GIL
aanvullen. Die informatie wordt dan
voor waar aangenomen.”
Om meer grip te krijgen op de
ondergrondse infrastructuur, werd
in 2011 het project GOOI gestart. Alle
aanwezige kabels en leidingen over
totaal 2800 kilometer spoorwegnet
werden inzichtelijk gemaakt en
geverifieerd met grondradaronderzoek
en proefsleuven. Met radartechniek
werd de ondergrond gescand en
de parabolen geïnterpreteerd. De
juistheid van de data werd in het veld
gecontroleerd door het graven van
proefsleuven. De meetdata zijn verwerkt
en doorgevoerd in de tekeningen van
ProRail.
Vooronderzoek
Voordat ProRail begint aan een project,
wordt er een kernproces uitgevoerd.
Dat proces houdt in dat er eerst
gekeken wordt naar het ontwerp. Alle
alternatieven worden bekeken en tegen
elkaar afgewogen. Er wordt een keuze
gemaakt en men gaat graven. Petra van
der Werf, adviseur van Ambient RO2, is
op zoek naar de informatiestromen die
in dat kernproces komen. “In het hele
proces is er informatie die je gebruikt.
Daar ben ik naar op zoek.”
“Voor je begint aan een project”, vertelt
van der Werf, “is het belangrijk om te
weten wat er aan informatie beschikbaar
is, waar die informatie te vinden is en
wat je wettelijke verplichtingen precies
zijn.” Er is veel informatie aanwezig
bij ProRail, maar ook bij haar partners
zoals de gemeentes en provincies. Al
die informatie kun je gebruiken om
een helder beeld te krijgen van de
planning en kosten. Dan weet je beter
waar je aan toe bent en kom je niet
voor verrassingen te staan tijdens het
graven. “Als je aan het begin van een
project goed vooronderzoek doet,
weet je altijd waar je aan toe bent. Je
moet het risico niet willen lopen dat
je onverwachte zaken opgraaft,” aldus
van der Werf.
Bodemsanering
Bij de aanleg van infrastructuur is de
kans aanwezig dat je verontreinigde
grond tegenkomt. Veel gebieden
zijn al onderzocht. Als er nog geen
informatie bekend is, dan zal er
bodemonderzoek uitgevoerd worden.
Jan Pals, afdelingsmanager uitvoering
bij SBNS, vertelt hoe een dergelijk
onderzoek in zijn werk gaat. “Je begint
met een historisch onderzoek. We
maken een bodemanalyse en kijken
waar bodembedreigende activiteiten
hebben plaatsgevonden. We zoeken
naar
chemische
gasfabrieken,
7
een dynamische kaart of een 3D-visualisatie. Welke kaart je
kiest, hangt af van de toepassing.
Schematisch, dynamisch of 3D
Als je functionele verbindingen wilt weten, voegt
geografische informatie niets toe. Maar als je wilt graven,
dan wil je juist wel weten wat waar in de grond ligt. In het
laatste geval zou een 3D-visualisatie van toevoegde waarde
kunnen zijn. Zanen: “Het is belangrijk dat de informatie
zodanig herschikt wordt, dat je er deze visualisaties mee
kunt maken. De broninformatie moet kloppend, consistent
en volledig zijn. Je wilt niet dat er lijnen ophouden voordat
ze bij het object aangekomen zijn.”
3D-visualisatie
kolenopslag of tankstations.” Als die zaken onderzocht zijn,
verplaatst het onderzoek zich naar buiten. Een verdacht
gebied, daar waar een boring plaatsvindt, onderzoeken we
met een metaaldetector en we bekijken de kaarten. “Als we
iets vinden, gaan we echt uitgebreid bodemonderzoek doen
en gaan we kijken naar de afperking en inhoud.”
In de loop der jaren is het onderzoek aangepast op de
ontwikkelingen. Het stoffenpakket is bijvoorbeeld aangepast
en de ontdekking van asbest heeft een grote impact gehad.
“Asbest is een lastige stof om te onderzoeken en kostbaar.
We hebben veel wijzigingen moeten doorvoeren in de
afgelopen tien jaar. Tegenwoordig moeten we bijvoorbeeld
oppassen dat er geen niet gesprongen explosieven naar
boven komen, terwijl dat tien jaar geleden niet leefde.”
Grondradar en radiodetectie
De bodem verkennen, kun je doen door te werken met
grondradar- en radiodetectie technieken. Karel Meinen,
eigenaar van TerraCarta, is vanuit een klein innovatief
bureautje begonnen met de grondradartechniek. Deze
meettechniek genereert een beeld op basis van het
uitzenden en ontvangen van een signaal. Het beeld is
vergelijkbaar met een dwarsdoorsnede van de plek waar je
gelopen hebt. In die dwarsdoorsnede zie je wat er onder je
gebeurt, zo ook kun je kabels en leidingen herkennen.
Een meer conventionele techniek is radiodetectie. Door
magnetische velden kunnen metalen kabels en leidingen
opgespoord worden. Met radiodetectie kun je bijvoorbeeld
items lokaliseren maar ook complexe kabelnetwerken
nauwkeurig in beeld brengen. Een voordeel van deze
techniek is dat door het aanbrengen van een uniek signaal,
een specifieke leiding tussen een wirwar van kabels en
leidingen makkelijk teruggevonden kan worden. Dat geeft
mogelijkheden wat betreft de functionaliteit. Meinen: “We
gebruiken de technieken allebei maar willen in de toekomst
nog een stapje verder gaan. We zijn bezig om een combinatie
van grondradar en radiodetectie te ontwikkelen.”
In 1998 werd de eerste pilot uitgevoerd uit opdracht van
Arcadis en op dit moment zie je een hype op het gebied van
grondradar techniek. Volgens Meinen is het helaas geen
wondermiddel. “Men wil graag een röntgenapparatuur
hebben waarmee je in de grond kunt kijken en de
kleurleiding ziet zitten. Dat hebben we in de geneeskunde
ook niet. Ribben kunnen we tellen omdat we weten hoe
een skelet eruit ziet. Zo is het ook in de ondergrond. We
hebben de apparatuur om de grond in te kijken, maar we
moeten leren hoe een kabel zich gedraagt.” Het belang van
het ontwikkelen van opleiding en het correct gebruik van de
apparatuur zal alsmaar toenemen. “Het wordt verkocht als
iets simpels; loop een stukje en je kunt gaan meten maar zo
simpel is het niet,” weet Meinen. “Je moet verstand hebben
van de apparatuur maar ook van kabels en leidingen. Je hebt
ervaring nodig om de gegevens juist te interpreteren.”
Als je de ondergrond hebt verkend en je weet wat er in de
grond ligt, moet je het in kaart brengen of visualiseren. Er zijn
drie manieren om dit te doen; een schematische weergaven,
De nieuwste vorm is de 3D visualisatie. Kor Berghuis kijkt
met ons mee in de toekomst. “In een project zal iedereen
in hetzelfde multidisciplinair 3D ontwerp gaan werken. We
zullen gaan werken in een bouw informatie model wat nu in
ontwikkeling is. Het grote voordeel is dat je alle disciplines
bij elkaar in het model hebt. Je hebt geen aparte ontwerpen
die niet te migreren zijn.”
Nu verzorgt iedereen vanuit zijn eigen discipline een
ontwerp. Tijdens een project worden deze ontwerpen
over elkaar gelegd en ziet men wat de knelpunten zijn. “Als
iedereen in hetzelfde multidisciplinaire model werkt, wordt
het sneller inzichtelijk waar de problemen ontstaan.”
Ontwerpen in 3D wordt nu al gedaan en zal in de toekomst
toenemen. Volgens Berghuis is nog niet iedereen upto-date in de branche. “Veel ingenieursbureaus werken
nog met oude methodes omdat de tekenaars daarin
opgeleid zijn. Ze ontwerpen met hun eigen software.” De
3D-visualisaties vereisen andere investeringen en scholing.

Ontwerpproces
Icoon
[OI]
Ontwerpen
Tijdsbesparing en minder kans op fouten
Kabels en leidingen zijn een cruciale schakel binnen elk integraal ontwerp. Ze verbinden alle disciplines
met elkaar en zorgen dat alles werkt. Raar genoeg worden de ontwerpen van kabeltekeningen pas op een laat
moment in een project beschikbaar. Het is een kunst om als ontwerper alle kabels in te passen als er al gebouwd
wordt. Daarnaast moet de tekenaar zijn ontwerpen baseren op gebrekkige informatie over wat er in de grond
ligt.
Maarten
Zanen,
adviseur
informatiemanagement bij Arcadis,
houdt zich bezig met het beheer en
onderhoud van railinfrastructuur. “
Vanuit mijn GIS achtergrond probeer ik
de ondergrondse infrastructuur in kaart
te brengen. Met GIS is het mogelijk
om verschillende lagen over elkaar te
leggen. Je kunt kijken hoe bestaande
kabels lopen en of nieuwe kabels erbij
passen. Belangrijk voor het ontwerpen
is dat je in een vroeg stadium al kunt
bepalen of er genoeg ruimte is.”
Guus van der Hoeven, consultant bij
Movares, wijst op de moeilijkheid om
bijvoorbeeld de hoeveelheid reserve
capaciteit in een ontwerp te bepalen
als alle gewenste kabels pas laat in een
project goed in beeld zijn. “Voor de
nabije toekomst is het belangrijk om
eerder inzicht en een vollediger inzicht
te krijgen in het soort en aantal kabels
wat er gelegd moeten worden. Alleen
dan kun je tot een optimale opzet van
de kabeltracés komen,” stelt van der
Hoeven.
Informatievoorziening
Zanen wil de fysieke ordening langs de
baan beter organiseren. “Op voorhand
moet het duidelijk zijn waar iets ligt.”
Hij vertelt dat je als tekenaar soms
wordt tegengehouden door gebrek
aan informatie. “ Als ontwerper is het
moeilijk om allerlei slimme systemen
te vinden als je geen toegang hebt tot
hoogwaardige informatie. Er worden
veel pogingen gedaan maar vaak lopen
die vast op gebrekkige informatie.” De
tekeningen en lijsten moeten niet meer
los beheerd worden, vertelt Zanen.
“De gehele informatievoorziening
zouden we in relatie tot de andere
informatiebronnen moeten plaatsen. Je
krijgt dan consistente informatie zodat
je ook op een hoogwaardige manier de
engineering kan doen.”
Van der Hoeven beschrijft en werkt de
nieuwe ondergrondse infrastructuur
uit. “De kabels moeten op een andere
manier vastgelegd en ook op een
andere manier op papier gezet worden
in tekst en plaatjes.” Er is nu gestart
met brainstorm en het is zoeken naar
een compromis tussen ontwerpen,
leggen, beheren en aanpassen van
de kabeltraces. De resultaten van het
project zullen worden omgezet en
aangevuld in een conceptrapportage.
Van der Hoeven wil alle invalshoeken
in beeld krijgen. “Pas als we zover zijn,
kunnen we aan elke invalshoek een
waarde hangen.”
Samenwerking en openheid zijn sterk
aanwezig in het project. Van der
Hoeven: “Iedereen heeft respect voor
elkaars rol en staat open voor feedback
van wie dan ook. In een rustige open
sfeer komen veel nuttige opmerkingen
langs die richting kunnen geven aan
toekomstige stappen.”
Het valt van der Hoeven op dat het
moeilijk is om iets nieuws op te zetten.
“Ik wil vanuit het startpunt waar alles
kan en alles mag beginnen. Dit blijkt
soms lastig te zijn. Als men de houding
‘het kan niet’ of ‘het past niet’ loslaat,
staat er een stip aan de horizon als
oriëntatiepunt. Vanuit die gedachte
kunnen we proberen oplossingen
te bedenken.” Een doel is om het
denkproces op gang te brengen. “Als
het denkproces uit zichzelf verder gaat,
dat wil ik. Dan komt er voor alle partijen
de beste oplossing uit en die oplossing
heeft dan ook meteen draagvlak,” sluit
van der Hoeven af.
Slimmer zijn
Eigenaar van Two-B Engineering
Bliekendaal geeft aan het een
mooie stap te vinden als er voor het
11
ontwerpen meer ruimte gereserveerd wordt voor kabels en
leidingen. “Ik zie bij grote projecten zoals grote viaducten
of emplacementen die aangepast worden, dat er prachtige
3D-ontwerpen zijn van kunstwerken, portalen en sporen
maar ontwerpen van kabelgeulen zie ik nergens.” In de
praktijk blijkt dat de kabels en leidingen vaak als laatste in rij
staat. Soms is het flink puzzelen om een plek te vinden voor
de kabels.
Binnen grotere projecten mag de ondergrondse
infrastructuur meer integraal opgenomen worden.
Bliekendaal legt uit hoe er planningstechnisch slimmere
keuzes gemaakt kunnen worden. “Als je nieuwe sporen legt,
moeten daar spoorkruisingen onder. Als je deze legt voordat
het spoor er ligt, kun je de kruising eenvoudig ingraven.
Maar als het spoor er al ligt, moet je met ingewikkelde boren
in de weer. Dat gaat nog steeds regelmatig fout terwijl het
een kwestie van goed plannen is.”
De ontwerpen van de kabeltekeningen zijn pas op een
laat moment in het project beschikbaar. Bliekendaal zou
dit graag zien veranderen. “De kabelmensen moeten
gegevens van andere disciplines verzamelen zoals voor de
wisselverwarming, beveiliging en telecom. Deze gegevens
zijn vaak later beschikbaar dus komt het kabelontwerp
helemaal laat. Terwijl ze enorm aan het bouwen zijn, moeten
de kabels nog overal doorheen en omheen gelegd worden.”
Hoe later in het project je komt, hoe ingewikkelder het
verhaal wordt. “Het kan een enorme puzzel zijn om het
allemaal weer goed te krijgen,” vertelt Bliekendaal.
Ontwerpvoorschrift
Voor het ontwerpen is ProRail op dit moment bezig om een
ontwerpvoorschrift te maken. Het doel van deze Telem
voorschriften is om de tekeningen eenduidiger te maken.
Het moet vastgelegd worden hoe een tekening eruit moet
zien. Vanuit ProRail wordt er samengewerkt met Two-B
Engineering. Bliekendaal vertelt over de samenwerking.
“Wij zijn de technisch vraagbaak. ProRail heeft ideeën over
hoe ze het willen doen. Wij kijken praktisch en beoordelen
of je dat in de tekeningen digitaal op een goede manier kunt
vastleggen.”
Bliekendaal hoopt dat er meer aandacht komt voor kabels
en leidingen en ziet de toekomst positief tegemoet in
kabelland. “Er worden momenteel zoveel goede stappen
gemaakt. Lang is de ondergrondse infrastructuur een
ondergeschoven kindje geweest maar ik merk sinds enkele
jaren dat dit aan het veranderen is. Vanuit ProRail is er
ruimte en geld om de problemen aan het te pakken. Het
krijgt de aandacht die het verdient en dat is een geweldige
ontwikkeling.” 
Functievrijmaken
Icoon
[OI]
Functievrij maken
Je komt de gekste dingen tegen
Er worden constant nieuwe kabels gelegd maar de oude kabels worden niet altijd opgeruimd. Dat geeft
toenemende ‘rommel’ in de grond. Met het groeiende aantal kabels en leidingen in de grond, zal het in de
toekomst alsmaar moeilijker worden om iets bij te leggen en schade te voorkomen. Hoe verder? ‘
Het is te vol’, wordt er gezegd over het geweld aan kabels
en leidingen dat er in de grond ligt. Het is een discussie die
vaak oplaait; het opruimen van weeskabels en –leidingen
oftewel het functievrij maken. Grondroerders hebben
nu de wettelijke verplichting om leidingen die onbekend
zijn, te melden bij het Kadaster. Het Kadaster geeft een
melding uit om de eigenaar van de weeskabel of -leiding te
achterhalen. De weesleiding wordt wel geregistreerd maar
het functievrij maken kost geld en tijd.
Ge-rommel in de grond
Theo Bliekendaal, eigenaar van Two-B Engineering, ziet het
functievrij maken steeds meer gebeuren. “Ik vind het een
goede ontwikkeling. Het is vervuiling. Los van het feit dat
het de grond ook daadwerkelijk vervuild, levert het ook
vervuiling op bij het bouwen. Als je iets wil doen bij een
oud emplacement zoals Haarlem, kom je de gekste dingen
tegen bij het graven. Vroeger waren er kabelmensen die
in hun hoofd hadden welke kabels er lagen. Die mensen
zijn er nu niet meer en niets staat op tekening. Je weet
gewoonweg niet wat er allemaal ligt.”
De aanpak
ProRail heeft Richard van Ham, projectleider kabels en
leidingen bij Van Ham Engineering & Consultancy, gevraagd
om zorgvuldig te beschrijven hoe je het plangebied van een
project, in het fase 0-werk, functievrij kan maken. Bij de
aanleg van nieuwe baanvakken of geluidsschermen, eigenlijk
alles wat met veranderingen van de ondergrondstructuur
te maken heeft, is er de noodzaak om de ondergrondse
infrastructuur aan te passen.” Bij het functievrij maken mag
het spoor niet worden belemmerd.”
De bedoeling is om niet alleen de spoorkabels, maar ook de
ondergrondse infra van nutsbedrijven mee te nemen. Van
Ham wil het als totaalpakket aanpakken. “Ik wil vanuit een
goede inventarisatie vastleggen welke kabels en leidingen
in bedrijf dienen te blijven in de nieuwe situatie. De nieuwe
situatie moet er dan op berekend zijn dat er in het totale
kabelbed voldoende ruimte is want soms moeten er kabels
aangevuld worden.” 
15
Uitvoering
Icoon
[OI]
Uitvoering
Sleuftechnieken: graven borstelen zuigen, sleufloze techniek
Lange tijd worden er al kabels en leidingen in de grond aangelegd. Vanaf de jaren vijftig is het alleen maar
drukker geworden onder de grond. De hoeveelheid kabels en leidingen blijft toenemen. Er is druk op de
uitvoering want het onderbreken van de dienstregeling is met de grote economische en maatschappelijke
afhankelijkheid niet gewenst.
Persen, boren en graven
Voor de aanleg van kabels en
leidingen wordt gebruik gemaakt van
graafwerk, persingen en gestuurde
boringen. Bij het maken van een
persing wordt een stalen mantelbuis
met een persluchtraket horizontaal
de grond in geslagen. Nadat de buis
schoongemaakt is, kunnen de kabels
en leidingen erdoor gevoerd worden.
Vanaf de jaren zestig werden de eerste
sleufloze
technieken
toegepast.
Gestuurd boren is een sleufloze techniek
waarbij er een boring wordt gemaakt.
Die boring wordt vergroot waarna de
kabels en leidingen getrokken kunnen
worden. Het heeft in vergelijking met
andere technieken het voordel dat het
minder aantasting aan het terrein geeft,
er minder sociale kosten zijn (denk aan
overlast) en het uittrede punt zeer
nauwkeurig te bepalen is.
Graafwerkzaamheden
worden
uitgevoerd bij het aanleggen,
verleggen,
onderhouden
en
verwijderen van kabels en leidingen.
Met een graafmachine wordt de
gewenste grond uitgegraven. Iedereen
die machinale graafwerkzaamheden
gaat of laat verrichten, is wettelijk
verplicht om een graafmelding te doen
bij het Kadaster. Daarnaast moet de
kabel- en leidinginformatie op locatie
aanwezig zijn als de werkzaamheden
plaatsvinden.
Nooit meer graven?
Graaftechnieken worden veelvuldig
toegepast maar het geeft ook weerstand
in de branche. ProRail wil minder
graafschade. Erik Haverkort, manager
specials & business innovation bij
Volkerrail, pleit voor een zuigtechniek
die graven overbodig maakt. “Als je
geen graafschade wilt, moet je stoppen
met graven. Als het aan mij ligt, wordt
er nooit meer gegraven!”
Vijf jaar geleden zag Erik Haverkort de
machine staan op een beurs in Berlijn.
Het is een grond zuigmachine die de
grond rondom kabels en leidingen kan
wegzuigen. Dit kan in elke grondsoort
zonder dat er kabels en leidingen
beschadigd worden. De techniek is bij
uitstek geschikt voor gebieden waar
weinig ruimte is en de risico’s op schade
aanzienlijk zijn.
Haverkort ziet een positieve business
case op zich afkomen. “Het is
nauwelijks duurder dan graven en geeft
een veilige en verbeterde kwaliteit. De
techniek passen we nu al toe met een
schadepercentage van 0%. Als ProRail 0%
verstoringen wil behalen, dan kan deze
techniek een belangrijke stap daarin
zijn.” De techniek zal gedemonstreerd
worden op Ondergrondse infra dag, 12
september te Schoonebeek.
Kokers en buizen
Verstoringen
door
graafschade
zijn uitermate vervelend. Als er de
treinbeveiliging uitvalt, kunnen de
treinen beperkt rijden. Het lastige
aan graafschade is dat het lang duurt
voordat je weet waar het probleem
zich bevindt. Udo Hermann, manager
onderhoud en reparatie in de regio
Noord en Oost-Nederland bij ProRail,
is een voorstander voor het aanleggen
van kokers en buizen en denkt zo veel
schade te voorkomen in de toekomst.
Hermann noemt twee manieren om
het risico op graafschade te reduceren.
Ten eerste moet men zeker zijn van de
ligging van de kabels. Dit blijft lastig.
De databases zijn maar moeilijk bij te
houden en het risico op schade blijft.
Als tweede mogelijkheid noemt hij het
gebruik van kokers. “Als je de kabels
en leidingen uit de grond haalt, dan
worden ze zichtbaar. Je weet waar ze
liggen omdat je ze ziet. Ik zou veel meer
kokers en buizen willen zien. In mijn
17
beleving moet er überhaupt niets de grond in.”
Het voordeel van kokers en buizen is dat je de kabels en
leidingen snel kunt lokaliseren. Hermann: “In de grond
moet je graven. Je komt steeds dichterbij en je hoopt maar
dat je het probleem snel vindt. Met kokers kun je inperken
waar het probleem zich bevindt. Bovendien zijn de kokers
toegankelijk en als je ze raakt, raak je niet direct de kabels
maar de koker zelf.”
De komende jaren zullen bij grootschalige verbouwingen
de kabels uit de grond gehaald worden en in kokers worden
gelegd. Hermann wil branchegenoten oproepen om na te
denken over nieuwe technieken om kabels in de grond op
te sporen, uit de grond te halen en kokers aan te leggen.
“Bijvoorbeeld kokers die belast kunnen worden door een
graafmachine. De betonnen kokers van vroeger zijn te zwaar
en kunnen niet meer toegepast worden door de ARBOwetgeving. Ik denk dat daar nog ontwikkeling in zit.”
Referentiestructuur
Er wordt nu voor het eerst een systeemontwerp voor
de ondergrondse infra gemaakt; de referentiestructuur.
Maarten Zanen, manager informatiemanager bij Arcadis,
benadrukt het belang van de zichtbaarheid van de kabels
en leidingen. “Er moet een van boven duidelijk zichtbare
netwerkstructuur zijn van waar de geulen lopen. Kabelkokers
zijn een goede optie. Het is van boven zichtbaar dat er een
koker ligt, je kunt er iets bijleggen en wat daaronder ligt, is
beschermd. Maar bovenal is belangrijk dat het zichtbaar is.”
Om de bovengrondse infrastructuur up-to-date te
houden, worden ze één á twee keer per jaar ingevlogen en
gedigitaliseerd. Volgens Zanen kunnen we dat ook met de
geulen als we meegaan in die slag. “Alle geulen zijn zichtbaar
vanaf bovenaf met een luchtfoto. Kruisingen lopen tussen
twee putten, de putten zijn zichtbaar. Als het netwerk er
eenmaal ligt, kun je er kabels bijleggen en verandert het
niet meer. Tevens kun je de kabels verifiëren door de putten
open te maken.” Er wordt vanuit een andere hoek naar de
ondergrondse infra gekeken. Zanen: “Naast het voordeel
van zichtbaarheid, kan de informatie ook beter in stand
gehouden worden. Er is minder risico op verdwaalde kabels,
minder kabels die je kwijt bent of die stiekem toch ergens
anders lopen.”
Werken aan het spoor betekent dat je rekening moet
houden met specifieke omstandigheden. Het aanleggen,
onderhouden en verwijderen van kabels en leidingen brengt
risico’s met zich mee voor de stabiliteit van de spoorbaan en
de veiligheid van de mensen. Van de ongeveer 80 duizend
vergunde objecten in de Nederlandse spoorbanen behoren
ongeveer 50 duizend tot de categorie kabels en leidingen.
Om de risico’s zoveel mogelijk te minimaliseren, zijn er
voorschriften opgesteld voor kabels en leidingen langs,
onder en boven hoofdspoorwegen. De bijbel is het witte
boekje dat alle technische voorschriften voor kabels en
leidingen beschrijft.
Het witte boekje
In het witte boekje staan de voorschriften rondom de
algemene bepalingen beschreven. Daarnaast wordt er bij
de bijzondere bepalingen aandacht geschonken de ligging,
toegepaste techniek, kabels en mediumvoerende leidingen.
De mate van risico van kabels en leidingen hangt af van de
afstand waarvan ze van de spoorbaan verwijderd zijn. Hoe
dichter een kabel of leiding bij de spoorbaan ligt, des te
strenger de voorschriften.
Een nieuwe boekje
Rudolf Robben, systeemspecialist bij ProRail, is bezig
met het witte boekje te herschrijven. Daarnaast is hij met
collegae verantwoordelijk voor de technische beoordeling
van jaarlijks 400 spoorkruisingen. Wat betreft het de
voorschriftenbundel, vertelt Robben dat het nieuwe
boekje op verschillende aspecten vernieuwend is. Het lijkt
geen star voorschrift te worden maar een bundel om het
voor iedereen in de branche duidelijk te maken. “Ik wil de
gedachte die erachter zit, laten zien.”
Er zal veel meer overzicht en duidelijkheid komen. “Om een
voorbeeld te noemen, zal het meten aan het spoor duidelijk
gedefinieerd worden. Neem bijvoorbeeld een gestuurde
boring van 20 meter onder het spoor. Dat geeft weinig risico
en in de meeste gevallen is er geen schade. Echter, een
spoorwegboring voor de gasunie die schuin onder het spoor
met geringe dekking moet plaatsvinden, geeft veel meer
risico. Daar heb je 24/7 toezicht nodig en moet je speciale
metingen verrichten. Hoe je daarmee moet omgaan, zal
in het boekje staan.” Er zijn in totaal acht categorieën die
Robben wil benoemen. Elke categorie zal ruimte krijgen
en nader omschreven worden. Daarnaast zullen de nieuwe
technieken ook een plaats krijgen.
Robben vindt het belangrijk dat alle partijen precies weten
waar het over gaat. “Ik denk aan ingenieursbureaus,
aannemers en ikzelf als gebruiker. Het moet eenduidig zijn.”
Als je nu iets wilt weten over een bovenleidingportaal moet
je vooraan in het boekje zijn, voor wissels moet je achterin
zijn. “Straks zal alle informatie voor een techniek bij elkaar
te vinden zijn. Als iemand een techniek wil toepassen,
moet er één hoofdstuk zijn waar alles bij elkaar staat zodat
je geen discussies krijgt.” Een welkome toevoeging aan de
voorschriftenbundel is een uitgebreide beschrijving van
de gedachtegang achter de voorschriften. “Het doel is om
duidelijk te omschrijven waarom we het op een bepaalde
manier doen. Dan komt het duidelijk over en begrijpt
degene waarom we die specifieke eisen stellen.” 
01010010101101010111111100101
001010110101011111110010101010111110
010010101101010111111100101
1000100101011010100101011010101111
010100001010111000100101011
0100001001010110101110001
Data revisie
1011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110
101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111
1001101011010100001010111000100101011010100101011010101111
010011010110101000010101110001001010110101001010110101011
101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111
010011010110101000010101110001001010110101001010110101011
Icoon
010101101010111111100101
0001001010110101110001
[OI]
Datarevisie
Tijdsbesparing en minder kans op fouten
ProRail beheert ongeveer 3400 tekeningen. Als er, naar aanleiding van een storing of voor een nieuw project,
een kabel wordt bijgelegd, wordt de juiste tekening opgevraagd en aangepast aan de nieuwe situatie. De revisie
kan maanden duren en dat levert storingen op in de planning en uitvoering.
Het revisieproces
De revisie van de tekeningen is een
complex proces geworden. Het proces
bestaat uit het opvragen, versturen
en aanpassen van de relevante data.
De data moeten weer teruggestuurd
worden en vervolgens zal de aangepaste
versie opgenomen worden in de
tekeningbestanden.
Bij aanzienlijke wijzigingen kan dit
proces soms wel maanden duren.
De nieuwe tekeningen zijn niet
beschikbaar waardoor er problemen
ontstaan in de uitvoering en planning.
Jojanneke Alwon, proces coördinator
ondergrondse infra bij ProRail, vertelt
wat dat in de praktijk betekent. “Als een
andere aannemer op een ander stukje
van die tekening wat gewijzigd heeft,
moet hij wachten tot de tekening terug
is. Ondertussen
staat de tijd niet stil en stapelen de
wijzigingen zich op. Daarbij stapelen
fouten zich ook op.”
Van tekeningen naar data
De crux van het probleem is
onbetrouwbare broninformatie. “Wat
in het verleden gebeurde,” vertelt de
eigenaar van Two-B Engineering Theo
Bliekendaal, “is dat revisie met de hand
ingemeten werd. Je hebt dan
altijd afwijkingen en als je ijkpunten niet
goed op tekening staan, meet je per
definitie al verkeerd in.”
Sinds twee jaar ligt in het voorschrift vast
dat kabelgeulen met GPS- apparatuur
ingemeten moeten worden. “Weer
een stap de goede richting op,” vindt
Bliekendaal. “De GPS-maat is hard. Je
kunt alles terugvinden. Het duurt een
tijd voordat alle tekeningen op orde
zijn, maar bij de nieuwe projecten
wordt alles al digitaal ingemeten. Met
elk project ben je dus een stapje verder
met informatie die wel goed ingemeten
is.”
Nieuwe ICT-mogelijkheden kunnen
de revisie verbeteren. Technisch is
het mogelijk om wijzigingen in een
tekening ‘realtime’ en ‘online’ te doen.
Het voordeel is dat iedereen direct
inzage heeft in de aanpassingen. Het
is meteen zichtbaar bij het Kadaster.
De kans op fouten neemt af omdat de
partijen niet op elkaar hoeven te
wachten. Alwon: “Wijzigingen lopen
niet zo snel door elkaar en daarmee is
de kans op fouten veel kleiner. Partijen
hoeven maar een paar uur op elkaar te
wachten.”
Technisch is het allemaal mogelijk
maar Alwon geeft aan dat we nog
moeten uitzoeken of dit ook voor
de spoorbranche de beste keuze is.
“Het zou een behoorlijke omslag
betekenen aangezien je dan namelijk
geen tekeningen meer beheert maar
data,” vertelt Alwon. “De data kun je
gewoon gebruiken om tekeningen af
23
te drukken.” Er zijn nog meer voordelen. “Je kunt er ook
allerlei digitale controles op uitvoeren en zelfs zien welke
verbinding over welke kabels loopt en in welke kokers en
kruisingen deze kabels liggen. Dat zal het storingsherstel
ten goede komen omdat de monteurs minder lang hoeven
te zoeken.”
Alwon vertelt dat ze al met een iPad werken waar ze de
tekeningen op meeneemt. Helaas zijn die tekeningen nog
niet altijd actueel. “Met het GOOI project wordt dat wel
steeds beter en zal de betrouwbaarheid van de tekeningen
alleen maar stijgen. Als we overgaan op de andere manier
van werken, kunnen we deze informatie veel makkelijker
en sneller actueel houden en zorgen dat de informatie
betrouwbaar blijft.” 
01010010101101010111111100101
001010110101011111110010101010111110
010010101101010111111100101
1000100101011010100101011010101111
010100001010111000100101011
0100001001010110101110001
01010010101101010111111100101
001010110101011111110010101010111110
010010101101010111111100101
1000100101011010100101011010101111
010100001010111000100101011
0100001001010110101110001
01010010101101010111111100101
001010110101011111110010101010111110
010010101101010111111100101
1000100101011010100101011010101111
010100001010111000100101011
0100001001010110101110001
Icoon
1011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110
101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111
1001101011010100001010111000100101011010100101011010101111
010011010110101000010101110001001010110101001010110101011
101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111
010011010110101000010101110001001010110101001010110101011
1011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110
101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111
1001101011010100001010111000100101011010100101011010101111
010011010110101000010101110001001010110101001010110101011
101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111
010011010110101000010101110001001010110101001010110101011
1011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110
101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111
1001101011010100001010111000100101011010100101011010101111
010011010110101000010101110001001010110101001010110101011
101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111
010011010110101000010101110001001010110101001010110101011
1011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110
101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111
01010010101101010111111100101
1001101011010100001010111000100101011010100101011010101111
001010110101011111110010101010111110
010011010110101000010101110001001010110101001010110101011
010010101101010111111100101
101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111
1000100101011010100101011010101111
010011010110101000010101110001001010110101001010110101011
010100001010111000100101011
Databeheer
010101101010111111100101
0010101101010111111100101
0001001010110101110001
0110101011111110010101010111110
010101101010111111100101
011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110
001101011010100001010111000100101011010100101011010101111
011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110
001101011010100001010111000100101011010100101011010101111
011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110
001101011010100001010111000100101011010100101011010101111
00101011010100101011010101111
00001010111000100101011
0001001010110101110001
010101101010111111100101
0001001010110101110001
010101101010111111100101
011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110
001101011010100001010111000100101011010100101011010101111
011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110
001101011010100001010111000100101011010100101011010101111
011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110
001101011010100001010111000100101011010100101011010101111
0001001010110101110001
010101101010111111100101
0001001010110101110001
[OI]
Databeheer
Registratie en visualisatie
De twee miljoen kilometer aan kabels en leidingen die onder de grond ligt, moet beheerd worden. Een
moeilijke taak. Alle gegevens moeten beschikbaar en toegankelijk zijn en bovendien moet het allemaal up to
date zijn.
Voor het beheer is het belangrijk dat de
informatie klopt met de werkelijkheid.
De kwaliteit van de informatie is in sterkte
mate afhankelijk van de broninformatie;
de registratie. De registratie van het
spoornetwerk is honderd jaar oud.
Vroeger was de registratie minder
belangrijk en wisten de mensen die
bij het spoor werkte zelf wat er in de
grond lag. Inmiddels zijn de regio’s
groter geworden en de werkvelden zo
verbreed dat de informatievoorziening
alsmaar belangrijker wordt.
Behoefte aan verbetering
Men moet tegenwoordig meer
informatie uit de systemen halen.
Met de toenemende drukte in de
ondergrond, is er behoefte aan
verbetering. Moeilijkheden ontstaan als
er veel projecten lopen en de registratie
niet goed bijgehouden kan worden.
Volgens Theo Kolman, GIS-consultant
en eigenaar van 4D-improvement,
zijn er bij ProRail teveel verschillende
registraties, deels analoog, die niet
goed op elkaar zijn afgestemd. De
registratie schiet te kort.
Geografisch Informatie Systeem (GIS)
Vroeger werd de registratie gemaakt op
de tekenplank, later met CAT-systemen.
De laatste jaren wordt dit gedaan met
Geografische Informatie Systemen
(GIS). Zonder kaartbladen, kun je in
deze systemen kabels van begin tot
einde registreren in samenhang met de
spoorlijnen die erlangs liggen.
GIS-systemen zijn informatiesystemen
waarin de ligging van kabels en leidingen
geregistreerd kan worden. Alles wat
zich boven en onder de grond bevindt,
kun je registeren met het systeem.
Kolman vindt dat degene die met
kabels en leidingen moeten werken,
de juiste informatie voor handen
moet hebben en dat die informatie
van goede kwaliteit moet zijn. “Ik
wil dat de informatievoorziening zo
georganiseerd en geïntegreerd is dat
iedereen de juiste informatiebehoefte
ingevuld krijgt. Of dit nu gaat over
de ondergrond, over de rails, over de
verbindingen of functies die hij nodig
heeft.”
Geo Based Way
Kolman is benaderd om verbetering
aan te brengen in de registratie van
de ondergrondse infrastructuur. Als
uitbreiding op het GOOI project,
inventariseert hij welke bronnen er
gebruikt kunnen worden om een hogere
kwaliteit aan data te bereiken. Kolman
wil geen kaart meer waar een lijn op
staat die een kabel weergeeft. “Met een
GIS-systeem kunnen we kabels in een
systeem modelleren waarbij een kabel
vanaf de kast tot een eindpunt loopt. Als
je daar een kaart van wil hebben, zoom
je in op je beeldscherm op het stuk
wat voor jou interessant is. Bovendien
kunnen we in een degelijk GIS-systeem
de functionaliteit waar ProRail behoefte
aan heeft, aanbieden.” Aansluitend op
het GOOI project, moet het nieuwe
systeem beschikbaar zijn zodat de
actualiteit die met GOOI verbeterd is,
ook behouden kan worden.
Een andere manier om in de
informatiebehoefte te voorzien, is
het gebruik van applicaties op je iPad.
Speciale applicaties zijn er ontwikkeld
om te helpen in het beheer, de
uitvoering en de revisie.
iKlic
Henk Schanssema schetst de mogelijke
toepassingen van iPad applicaties voor
de toekomst. “Als je teruggaat naar
het Kadaster-verhaal; de grondroerder
vraagt iets op en dat is niet meer dan
een riedel gegevens. De toevoeging die
wij kunnen bieden, is de functionaliteit
om per graafmelding de gewenste
gegevens toe te voegen. Neem als
voorbeeld het toevoegen van foto’s.
Op die manier kun je als aannemer laten
zien dat het straatwerk goed hersteld
is of dat je als graafbedrijf alles netjes
hebt teruggelegd. Wat te doen als er in
het tracé schade is ontstaan en je wilt
dit vastleggen? Er zijn gigantisch veel
toepassingen te verzinnen.”
iPlanning
Er zijn recente ontwikkelingen in het
ontwerpen van een nieuwe applicatie.
27
Schanssema: “We zijn bezig met een nieuwe applicatie: de
iPlanning. De applicatie is bedoeld voor al het gepland werk.
We gaan de applicatie
uitbouwen in de brede zin.”
Schanssema schetst het gebruik van de applicatie. “Er
komen storingsmeldingen binnen en als monteur moet
je naar Lutjebroek. Je krijgt een digitale storingsbron mee
met alle gegevens die relevant zijn. Je gaat aan de slag en
maakt een afspraak met de bewoner. De monteur gaat naar
de afspraak en krijgt alle gegevens op zijn iPad. Hij lost het
probleem op en vult de gegevens op de iPad aan met wat er
gedaan is. Vervolgens kunnen medewerkers op het kantoor
die gegevens meteen binnenhalen. De klus is klaar en de
informatie gaat direct van de iPad af.”
Iedereen die op locatie iets moet doen, moet de benodigde
gegevens tot zijn of haar beschikking hebben om het werk
goed te kunnen doen. Schanssema voegt nog toe: “Vergelijk
het maar met een zorgverlener; die kan pas de patiënt
helpen als hij of zij de noodzakelijke medische gegevens bij
de hand heeft. Een aannemer functioneert niet anders.”
Toekomst?
In de toekomst biedt de applicatie nog meer mogelijkheden.
Met GPS-ontvangst zou je op je iPad kunnen zien waar je
je op de tekening bevindt. Als de ligginggegevens goed
geregistreerd zijn, dan zou zelfs een 3D-weergave mogelijk
zijn. “Dat zie ik op lange termijn wel voor me. Het graven
ter plekke visualiseren en in kaart brengen.” Schanssema
filosofeert even over de toekomst. Hij stuit op de nieuwe
uitvinding; GoogleGlass. “Met een GoogleGlass op zou je
in theorie door de bril de leiding in de grond zien zitten.
Geweldig! Dat is uiteindelijk de denkrichting.”
Een belangrijk aspect is het inmeten. Een dekkende
plaatsbepaling heeft raakvlakken met alle disciplines. Het
is cruciaal bij de aanleg en het onderhoud van het spoor.
Graafschade is een gevolg van onduidelijkheid over de
precieze ligging van wat er in de grond ligt.
Digitaal inmeten
Bij elk nieuw project moeten de kabels, leidingen en
spoorkruisingen onder de spoorbaan digitaal ingemeten
worden. Het inmeten gaat op basis van GPS met x-, y- en
z-coördinaten. In de toekomst zullen oude kabels verwijderd
worden en de nieuwe kabels consequent ingemeten worden.
Op lange termijn zal steeds meer oppervlakte ingemeten
zijn en zal de betrouwbaarheid van de ligginggegevens
alsmaar stijgen.
De kwaliteit van de ligginggegevens, hangt af van de
integratie in de projecten. Kor Berghuis, projectleider bij
Encon-Infra, vertelt dat het inmeten jarenlang tekort is
gedaan, met alle gevolgen van dien. “Het inmeten werd
altijd ondergeschoven bij andere disciplines. Als dit blijft
gebeuren, verandert er niets in de komende jaren. We
moeten het een eigen status geven. Alleen dan kun je in de
projecten acteren om te zorgen dat het de goede waarden
heeft en alles goed ingemeten wordt. Als alles goed
georganiseerd wordt, zit je binnen vijftien jaar op 85 a 90%
wat digitaal ingemeten is. Maar,” benadrukt Berghuis, “dan
moet het wel de goede aandacht krijgen. Anders brengt de
investering niet op wat je verwacht.”
Het beheer van kabels en leidingen wordt verder ondersteund
vanuit de wetgeving. De Wet informatie-uitwisseling
ondergrondse netten (WION) is in 2008 inwerking getreden
om het aantal graafschades te verminderen. De wet is
gefaseerd ingevoerd en voor het laatst aangepast in 2010.
De wet behelst de verplichte informatie-uitwisseling
via het Kadaster: “Grondroerders zijn verplicht om hun
graafmeldingen bij het Kadaster te doen en netbeheerders
sturen hun tekeningen elektronisch en via het Kadaster aan
de grondroerder.”
en de kwaliteit van de netwerken zijn verbeterd. Toch
spelen graafschades nog een rol en neemt verbetering
jaren in beslag. Henk Schanssema: “De kwaliteit van de
ligginggegevens is nog niet optimaal. De leidingen die er al
liggen, worden natuurlijk niet zo snel opnieuw ingemeten.”
De informatie-uitwisseling
De WION maakt het mogelijk om goede actuele informatie
over kabels en leidingen uit te geven. Victor van den Camp,
informatiemanager bij ProRail, hoopt ook informatie terug
te krijgen van gravers. “Als ze constateren dat de werkelijke
situatie afwijkt van de informatie die wij hebben uitgeleverd,
dan willen we dat graag weten. We willen graag actuele en
betrouwbare informatie op locatie bieden maar dat kan
alleen met de medewerking van de graafketen,” stelt van
den Camp.
WION
Van den Camp wil de informatie-uitwisseling verbeteren.
“Te beginnen met meer terugkoppeling van de gravers.
Gravers moeten weten dat de netbeheerders zitten te
wachten op terugkoppeling. Daarnaast is er een proces
voor weesleidingen opgericht. Daar willen we aan werken
maar ook hier is de terugkoppeling cruciaal. We hebben wel
input nodig.” Als laatste noemt van den Camp de revisieinformatie. Op het moment dat er gegraven wordt, moet de
uitwisseling van revisie-informatie sneller gaan.”
Voor de invoering van de wet, was de informatieuitwisseling een grijs gebied. De meeste gravers hadden
slechts een globaal idee van wat er in de grond lag. Sinds
de invoering van de WION zijn de ligginggegevens beter
bekend en beschikbaar. De bedrijfszekerheid van de gravers
Gravers die gaan graven, geven een signaal aan het
Kadaster. De netbeheer weet dat er gegraven wordt. Van
den Camp vertelt hoe de informatie-uitwisseling verloopt.
“Nu is het zo dat een KLIC-melding twintig dagen geldig is.
29
De graver kan beginnen en er komt vanzelf een moment
dat de beheerder hoort dat er gegraven wordt. Dat moet
anders. De informatie-uitwisseling moet op het moment
zelf plaatsvinden.”
Van den Camp: “Het doel is om de graver te helpen om snel
en goed zijn werk te doen. Dat doen we bijvoorbeeld door
via een livelink alle netten beschikbaar te stellen aan de
graver die zich op bouwlocatie bevindt. We willen faciliteren
in het voorkomen van de graafschade.”
Graafschade
Volgens de eigenaar van TerraCarta, Karel Meinen, speelt
wetgeving een leidende rol in de ontwikkeling van de
branche. “Alles gaat meerollen als er duidelijkheid is
vanuit de wet wie waar verantwoordelijk voor is.” Wat
betreft graafschade is het nog niet duidelijk waar welke
kosten horen te liggen. “Als juridische ontwikkelingen zich
doorzetten op dat vlak, zal iedereen meer voor schade
waken en vooronderzoek gaan doen. Met wetgeving
komen er namelijk juridische precedenten; je kunt ergens
op teruggrijpen als er geschillen zijn. De wetgeving dwingt
zaken mee te nemen in de begrotingen. Pas dan wordt er
ruimte gecreëerd voor kwaliteit en ontwikkeling. Het hangt
allemaal met elkaar samen,” benadrukt Meinen.
Handhaving
“Waar we alles hebben neergelegd”, zegt vakspecialist
ondergrondse infra regio randstad Noord Klaas van der
Groep, “moet netjes op tekening zodat we de informatie naar
de buitenwereld kunnen ontsluiten.” Van der Groep vindt dat
het goed gaat wat betreft de tekenvoorschriften. “We weten
hoe we het ingemeten willen hebben, we weten hoe we het
geregistreerd willen hebben en we kunnen de tekeningen
digitaal controleren. De voorschriften en regels zijn mooi,
maar de crux is de handhaving. Zonder iemand die toezicht
houdt, heb je niets.” Van der Groep onderstreept het belang
van toezichthouders die de regels en voorschriften kunnen
handhaven.
Het vliegwiel hebben we sinds een paar jaar in beweging
weten te krijgen en Van der Groep wil het in beweging
houden. “Dat kan alleen als iedereen daar een steentje aan
bijdraagt. We moeten met alle partijen in hetzelfde tempo
meelopen. Als je iets ziet wat niet klopt, ga meepraten en
meld je bij de juiste mensen. Meedenken.”
In de digitale wereld moet alles op coördinaat. Alles moet
kloppen. “Je zult moeten uitgaan van de coördinaten en
niet het maatje. Er zit geen dimmer op het licht; we moeten
allemaal mee.” 
Dataontsluiting
Icoon
1011000110101110101010101001010110101011111110010
10110001101011101010101010010101101010111111100101010101111101001101011010
000110101110101010101001010110101011111110010101010111110100110101
100001010111000100101011010100101011010101111
101010111110100110101101010000101011100010010101
1100011010111010101010100101011010101111111001010101011111010011011011000110101110101010101001010110101011111
[OI]
11
1011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110100110101101010000101011100010010101101010010101101
101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111010011010110101
1011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110100110101101010000101011100010010101101010010101101
101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111010011010110101
1011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110100110101101010000101011100010010101101010010101101
101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111010011010110101
1101011101010101010010101101010111111100101010101111101001101011010100001010111000100101011010100101011010101111 101100011010111010101010100101 1011000110101110101010101001
101001010101010110101011111110010101000101010101000100101011010100101011010101111 01101010111111100101010101111101001101011010100001010111000100101011010100101011010101111
101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111010011010110101000010101110001001010110101001010110101011
000110101110101010101001010110101011111110010101010111110100110110110001101011101010101010010101101010111111100101010101111101001101011010100001010111000100101011010100101
Dataontsluiting
Onderkopje met quote of beschrijving
Ontsluiting is van belang voor iedereen die met informatie werkt. Om data toegankelijk te maken, moeten
ze eerst ontsloten worden. Bij het ontsluiten van data naar het Kadaster, loopt men tegen inhoudelijke en/
of tekentechnische fouten aan. Dit bemoeilijkt het proces van ontsluiting en heeft een nadelig effect op de
foutmarge van tekeningen.
omdat de data niet goed is ingetekend
in de bladen. “Ik ben de laatste tijd meer
aan het inzoomen. Ik ben bijvoorbeeld
al vijftig tekeningen tegengekomen
die in het buitenland geplaatst moeten
worden. Dat is op vierenhalf duizend
tekeningen niet veel, maar het zou
natuurlijk nul moeten zijn.”
De fouten zijn moeilijk te constateren op
het eerste gezicht, valt Sluimer op. “Als
je de tekening uitprint, heb je een goed
beeld. Daar zie je niets verkeerds aan
maar systeemtechnisch kan het zijn dat
dingen in de verkeerde laag ingetekend
zijn of ontbreken. Je ziet niet dat er
foutieve informatie wordt getoond.”
De enige manier om de fouten te zien,
is door echt in die lagen duiken, wat erg
arbeidsintensief is. “Je ziet niet wanneer
er een verkeerd coördinatenstelsel in
staat. Dat zie je alleen maar aan mijn
kant van het systeem als je het moet
gaan inlezen,” vertelt Sluimer.
De aanlevering
Fouten
Robin Sluimer vertelt over de
problemen die hij tegenkomt als
functioneer beheer bij ProRail. Bij het
ontsluiten komt hij inhoudelijke fouten
tegen als een lijn verkeerd staat of de
bijbehorende database niet op orde
is. Teken-technische fouten ontstaan
Sluimer geeft aan meer voorschriften
te willen zien omtrent de tekeningen.
“Er zijn wel voorschriften waar alles
duidelijk in staat, in welke lagen het
terecht moet komen, hoe je het moet
opleveren. Het probleem zit hem
in de omzetting van die data. Het
probleem is dat veel oude tekeningen
aan geen enkel voorschrift voldoen of
een oud voorschrift waar je niks mee
kan. Je weet niet welke tekeningen
aan welk voorschrift voldoen. Eigenlijk
zouden alle tekeningen aan hetzelfde
voorschrift moeten voldoen.”
De tekeningen die aangeleverd worden,
controleert ProRail. Sluimer zou die
controle graag uit willen breiden. “Er
wordt nog niet gecontroleerd op het
coördinatenstelsel of dat alles in de
juiste laag van de tekening getekend
is.”
Zowel bij de beheerder van de
tekeningen als bij de mensen die de
tekeningen opleveren, is er verbetering
mogelijk. Sluimer denkt dat er grondig
gekeken moet worden naar wat er
binnenkomt en uitgestuurd wordt. “De
mensen die
tekeningen aanleveren, zouden beter
geïnstrueerd moeten worden over de
voorschriften,” stelt Sluimer. “Vanuit
ProRail moeten wij beter controleren
en tooling aanbieden zodat de
voorschriften gecheckt kunnen
worden.”
Als de ontsluiting goed is, wordt de
foutmarge daarmee gereduceerd.
Sluimer: “Het wordt dan overzichtelijk
om fouten aan te wijzen. Bovendien,
als we die controles hebben, is het
ook aan de voorkant te voorkomen
dat er fouten in het systeem komen.
Gezamenlijk kunnen we daar absoluut
winst in behalen en zou je voor de
dataontsluiting
enorme
stappen
kunnen maken.” 
33
Mensenwerk
Icoon
[OI]
Mensenwerk
Van elkaar leren
Er is behoefte aan een verbreding en verdieping van de kennis binnen de spoorbranche. Opleidingsinstituten
spelen in de verschillende facetten van de ondergrondse infrastructuur die in beweging zijn. Er zijn vernieuwingen
op het gebied van de tekeningen, het onderhoud en de architectuur waar men mee zal moeten gaan werken.
Up- to-date blijven
De opleidingsinstituten zijn constant
bezig met de ontwikkelingen en passen
het onderwijs aan op de behoefte vanuit
de branche. Koen Stephan, manager
van SOMA Bedrijfsopleidingen, volgt
de voortgang op de voet. “Als opleider
zit je niet in een ivoren toren. Wij kijken
naar buiten en praten met mensen uit
de praktijk die zelf op een graafmachine
zitten. Als er een nieuwe techniek is,
zoeken we branchegenoten die ons iets
kunnen leren. Mensen die doordrongen
zijn van kennis van de techniek. Zij leren
het ons en wij geven de kennis door.”
Ook de blik van opleidingskundig
adviseur bij Railinfra Opleidingen (RIO),
André Japin, is gericht op wat er om hem
heen gebeurt in de branche. “We willen
RIO aansluiten op alle systemen. We
willen het hier in de praktijk laten zien
en testen. Ook leveranciers, fabrikanten
en opdrachtgevers nodigen wij uit om
installaties bij ons uit te testen. Zo zijn
wij er zelf bij betrokken. Wij leren met
de nieuwe installaties te werken en
maken daar opleidingen voor. Door veel
samenwerking in de branche blijven we
op de hoogte van de nieuwe zaken.”
Japin ontwikkelt opleidingen vanuit een
samenwerking met meerdere partijen.
Elke partij brengt zijn eigen expertise
in en de taak is aan Japin om alles te
vangen in de opleiding.
Een toezichthouder
Een nieuwe ontwikkeling binnen de
branche is de aanstelling van een
toezichthouder/adviseur ondergrondse
infra. Dit omdat de kennis van
ondergrondse infrastructuur schaars
is. Daarnaast zijn er veel veranderingen
op het gebied van de voorschriften
(werken volgens GRID), de tekeningen
(digitaal, object georiënteerd), het
inmeten (3D en digitaal) en de revisie
(centrale database).
Ronald
Pijlman,
vakspecialist
ondergrondse infra in de regio
randstad Zuid, ziet dat er achter de
feiten aanlopen. “Er ligt nog teveel
oude meuk in de grond. Dat maakt het
ontwerpen lastig en bij nieuwbouw is er
te weinig ruimte voor nieuwe kabels.
Er is een groter risico op graafschades
maar ook op afbreuk risico omdat je
kabels niet meer kunt terugvinden.”
Pijlman vindt dat de komst van een
toezichthouder een goede zaak is.
“Er is iemand nodig die bij de grote
projecten vanaf de startfase tot en met
de eindfase meeloopt. Iemand met
overzicht die ervoor kan zorgen dat
er in de voorfases van projecten al fase
0-werk gerealiseerd kan worden.”
Opleiding Toezichthouder
De toezichthouder kan worden
ingezet bij nieuwbouw, onderhoud
en sanering maar ook bij graafschade
en kleine klussen. Hij of zij zal
verantwoordelijkheid dragen voor
de ondergrondse infrastructuur. Niet
alleen in de uitvoeringsfase, maar
gedurende het hele proces zal hij of
zij een rol gaan spelen. De adviseur
zal toezicht houden, begeleiden en
adviseren. Ook zal hij of zij proactief
sturen op verbeteringen in alle fasen
van het proces.
Zowel RailInfra Opleidingen als SOMA
Bedrijfsopleidingen zijn nu bezig met het
ontwikkelen van de nieuwe opleiding.
Japin: “Het moet een interactieve
opleiding worden die sterk gerelateerd
is aan de praktijk. De toezichthouder
gaat in het hele traject een rol spelen
dus hij moet kennis hebben van alle
processtappen. Hij moet als een soort
rode draad door het project lopen. “
Er is behoefte aan een leertraject
waarin kennis van alle processtappen
verwerkt is. Tevens zal er aandacht
uitgaan naar de houding en het
gedrag van een toezichthouder. Het
leerproces zal worden begeleid door
ervaren opleiders, gastdocenten en
vakspecialisten. De opdrachten zullen
sterk gerelateerd zijn aan de praktijk. Er
zal ook een afgeleide vorm komen bij
de opleiding Voorman.
Volgens Japin maak je met samenwerking
de beste opleiding. “Iedere partij voegt
35
wat toe. Wij weten bij RailInfra Opleidingen bijvoorbeeld veel
van het spoorse, maar als je praat over graaftechnieken dan
kun je bij SOMA goed terecht om in de praktijk te oefenen.
Zo kun je gebruik maken van elkaars sterkte punten.” Binnen
de opleiding wil Japin dat ook doen. “We willen de leerlingen
laten samenwerken met bedrijven uit de praktijk, maar ook
met elkaar. We geven ze opdrachten die ze in de praktijk
moeten uitvoeren. Via leerplatformen en bijeenkomsten
delen ze alle informatie en wisselen ze hun ervaringen met
elkaar uit”, vertelt Japin.
De ontwikkelingen in de ondergrondse infrastructuur
klinken niet alleen door in de inhoud van de opleidingen.
De vorm waarin leerlingen onderwijs krijgen, ondergaat
ook een transitie. Leerlingen krijgen niet meer klassikaal les
maar worden bij elkaar gebracht middels een interactieve
leerplatformen. De opleidingen worden korter en mensen
gaan eerder aan het werk.
Verkorting opleidingsduur
De opleidingen worden korter en compacter. Vroeger
bestond een basisopleiding uit leerlingen die in kleine
groepen een vrij intensief en langlopend leertraject
bewandelden. Een diploma voor het werken met een
mobiele kraan nam twee jaar in beslag. Zes weken moest er
in de praktijk geoefend worden. De benodigde theoretische
kennis moest een leerling in de avonden over een periode
van twee jaar opdoen. Nu is het langste leertraject vier
weken waarin theorie en praktijk bijeen zijn genomen.
Dit is enerzijds te verklaren door de nieuwe technieken,
anderzijds door druk vanuit de markt. Stephan: “Het graven
is ook een stuk makkelijker geworden. Alle moderne
grondverzetmachines zijn uitgerust met GPS dus het graven
van een sleuf kan op de centimeter nauwkeurig gebeuren.
Daarnaast zijn de machines krachtiger en wendbaarder
geworden. Mensen gaan gewoon eerder aan het werk.”
Toch blijft Stephan conservatief en zegt geen certificaat uit
te reiken als iemand niet goed het werk kan uitvoeren. “Om
schade te voorkomen, moeten we gebruik maken van de
middelen die ons ter beschikking staan. Geef elkaar de tijd
en ruimte om ermee te werken.”
Digitaal leren
De railopleidingen zijn aan het veranderen. Als het aan
André Japin ligt, zitten leerlingen niet meer vijf dagen
in een klasje. “Ik zie meer heil in een leerplatform en het
organiseren van bijeenkomsten waar leerlingen ervaringen
kunnen uitwisselen met elkaar en advies kunnen vragen. Ze
kunnen aan vakgenoten zelf vragen: ‘hoe doe jij dat nou?’”
Steeds vaker wordt digitale techniek gebruikt om leerlingen
bij elkaar te brengen in een leertraject.
Japin: “Er is een transitie gaande en steeds meer opleidingen
krijgen deze vorm. Het is geen eenrichtingsverkeer meer;
het is leren van elkaar.” Het uitgangspunt is om de nieuwe
opleiding Toezichthouder ook in deze vorm aan te bieden.

Colofon:
OI is een uitgave ProRail Ondergrondse Infra
Concept en vormgeving: Victor Notermans / Notermans Enterprises
Tekst: Drs. Roos Haasnoot
Fotografie: Victor Notermans
Illustraties: Victor Notermans
Organisatie interviews en locatie: Ron Brouwers Pro-Emium BV
Met dank aan
Adhetec
Kouwenberg
Waverailalle
En geïnterviewden.
39
Download