Verkennen van de ondergrond Ontwerpproces Functievrijmaken Uitvoering Data revisie Databeheer Dataontsluiting Mensenwerk Introductie Introductie Feuipis nonsequamet nos at. Ut nostrud tat, qui tat, susto dolobor perosto ero eugue dolendr erillaoreet vel dignisim nismod dolobor tiscil ullandio core diamconum ea facilit ercilis nostin hendrer iliquis cipsum ip eugait iuscil ut ipis augait alis non ulla augue esecte venisisl deliquam essequam nulputetue ea at nisit num quam ipsusciduis amet aut volor in ut ad doloreetue vulputet init autatet umsandit, consectem velent alit nostrud doluptat veliquipit lutatie tie ex eu faci esequipisit, commodo eugiam, sequamcore do er aliquam, veraesseniam in exer ad dunt ulputpat vercing eugait el endreet adio cor irilis augait, consequis amet augue feum atuero odigna faccum dip eraestrud tin henisl ut acidunt vel ex eliquamet augiatincil illandit, quipism odolor irilis dolesent am il dipit, volortisis diam, sequisit venim velenim quisl irit nim dolorerate tie diat. Sim auguer am, ver ilit ipit iriustrud elismod olobore minci tat, con hent iureros nim delit, si. Ed et at lor si el ing elendion ut praestrud ming erit alit lum velenisit lorperostie elenisl in et iure commy nonsequ ipisim dolorperos eugiat. Iduis autatummy nim quis dolorpero dolore min ex eum quatisissi ting elisis exer sequam vulput lut landigna feu feumsan dipsuscin vent lan hendignim ip ea Inhoud Verkennen van de ondergrond Ontwerpproces Een spinnenweb aan zwarte lijntjes. Soms staan er wel duizend individuele geulen vermeld op een tekening die slechts één kilometer beslaat. In een poging de ‘spaghetti’ enigszins te ontwarren, heeft ProRail twee jaar geleden het project ‘Grip op de ondergrondse infra’ (GOOI) opgestart. 4 Kabels en leidingen zijn een cruciale schakel binnen elk integraal ontwerp. Ze verbinden alle disciplines met elkaar en zorgen dat alles werkt. Raar genoeg worden de ontwerpen van kabeltekeningen pas op een laat moment in een project beschikbaar. 4 Functievrijmaken Er worden constant nieuwe kabels gelegd maar de oude kabels worden niet altijd opgeruimd. Dat geeft toenemende ‘rommel’ in de grond. Met het groeiende aantal kabels en leidingen in de grond, zal het in de toekomst alsmaar moeilijker worden om iets bij te leggen en schade te voorkomen. Hoe verder? ‘ 4 Uitvoering Lange tijd worden er al kabels en leidingen in de grond aangelegd. Vanaf de jaren vijftig is het alleen maar drukker geworden onder de grond. De hoeveelheid kabels en leidingen blijft toenemen. 4 Data revisie ProRail beheert ongeveer 3400 tekeningen. Als er, naar aanleiding van een storing of voor een nieuw project, een kabel wordt bijgelegd, wordt de juiste tekening opgevraagd en aangepast aan de nieuwe situatie. De revisie kan maanden duren en dat levert storingen op in de planning en uitvoering. 4 Databeheer De twee miljoen kilometer aan kabels en leidingen die onder de grond ligt, moet beheerd worden. Een moeilijke taak. Alle gegevens moeten beschikbaar en toegankelijk zijn en bovendien moet het allemaal up to date zijn. 4 Dataontsluiting Ontsluiting is van belang voor iedereen die met informatie werkt. Om data toegankelijk te maken, moeten ze eerst ontsloten worden. Bij het ontsluiten van data naar het Kadaster, loopt men tegen inhoudelijke en/of tekentechnische fouten aan. 4 Mensenwerk Er is behoefte aan een verbreding en verdieping van de kennis binnen de spoorbranche. Opleidingsinstituten spelen in de verschillende facetten van de ondergrondse infrastructuur die in beweging zijn. Er zijn vernieuwingen op het gebied van de tekeningen, het onderhoud en de architectuur waar men mee zal moeten gaan werken. 4 van n e n n e Verk ond r g r e d de on Icoon [OI] Verkennen van de ondergrond Spaghetti onder de grond Een spinnenweb aan zwarte lijntjes. Soms staan er wel duizend individuele geulen vermeld op een tekening die slechts één kilometer beslaat. In een poging de ‘spaghetti’ enigszins te ontwarren, heeft ProRail twee jaar geleden het project ‘Grip op de ondergrondse infra’ (GOOI) opgestart. Alle aanwezige tekening- en databestanden van de ondergrondse infra werden op één lijn gebracht met de werkelijke situatie. Alle kabels en leidingen met een lengte van circa 1200 werden in kaart gebracht. GOOI Vijf jaar geleden is voor het eerst de informatievoorziening van de ondergrondse infra onderzocht. Henk Leerkes, projectmanager bij ProRail en Maarten Zanen, adviseur informatiemanagement bij Arcadis, hebben een grondige analyse naar de kwaliteit van de informatie uitgevoerd. Er zijn detectie-, analyseen verificatiemethodes vastgesteld om na te gaan of wat er in de grond ligt, er ook echt ligt. Zanen: “Er zijn nog gescheiden databases voor de loop van de geulen en kabels en die matchen niet. In het onderzoek kwam naar boven dat van alle emplacementen 60% van de kabels correct waren en voor de vrije baan was dat percentage 80%.” De kwaliteit bleek ondermaats. Zanen constateert dat er geen verticale verificatie is van wat er in de geulen ligt. “Eigenlijk kan iedereen van alles in de grond leggen en gewoonweg de GIL aanvullen. Die informatie wordt dan voor waar aangenomen.” Om meer grip te krijgen op de ondergrondse infrastructuur, werd in 2011 het project GOOI gestart. Alle aanwezige kabels en leidingen over totaal 2800 kilometer spoorwegnet werden inzichtelijk gemaakt en geverifieerd met grondradaronderzoek en proefsleuven. Met radartechniek werd de ondergrond gescand en de parabolen geïnterpreteerd. De juistheid van de data werd in het veld gecontroleerd door het graven van proefsleuven. De meetdata zijn verwerkt en doorgevoerd in de tekeningen van ProRail. Vooronderzoek Voordat ProRail begint aan een project, wordt er een kernproces uitgevoerd. Dat proces houdt in dat er eerst gekeken wordt naar het ontwerp. Alle alternatieven worden bekeken en tegen elkaar afgewogen. Er wordt een keuze gemaakt en men gaat graven. Petra van der Werf, adviseur van Ambient RO2, is op zoek naar de informatiestromen die in dat kernproces komen. “In het hele proces is er informatie die je gebruikt. Daar ben ik naar op zoek.” “Voor je begint aan een project”, vertelt van der Werf, “is het belangrijk om te weten wat er aan informatie beschikbaar is, waar die informatie te vinden is en wat je wettelijke verplichtingen precies zijn.” Er is veel informatie aanwezig bij ProRail, maar ook bij haar partners zoals de gemeentes en provincies. Al die informatie kun je gebruiken om een helder beeld te krijgen van de planning en kosten. Dan weet je beter waar je aan toe bent en kom je niet voor verrassingen te staan tijdens het graven. “Als je aan het begin van een project goed vooronderzoek doet, weet je altijd waar je aan toe bent. Je moet het risico niet willen lopen dat je onverwachte zaken opgraaft,” aldus van der Werf. Bodemsanering Bij de aanleg van infrastructuur is de kans aanwezig dat je verontreinigde grond tegenkomt. Veel gebieden zijn al onderzocht. Als er nog geen informatie bekend is, dan zal er bodemonderzoek uitgevoerd worden. Jan Pals, afdelingsmanager uitvoering bij SBNS, vertelt hoe een dergelijk onderzoek in zijn werk gaat. “Je begint met een historisch onderzoek. We maken een bodemanalyse en kijken waar bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. We zoeken naar chemische gasfabrieken, 7 een dynamische kaart of een 3D-visualisatie. Welke kaart je kiest, hangt af van de toepassing. Schematisch, dynamisch of 3D Als je functionele verbindingen wilt weten, voegt geografische informatie niets toe. Maar als je wilt graven, dan wil je juist wel weten wat waar in de grond ligt. In het laatste geval zou een 3D-visualisatie van toevoegde waarde kunnen zijn. Zanen: “Het is belangrijk dat de informatie zodanig herschikt wordt, dat je er deze visualisaties mee kunt maken. De broninformatie moet kloppend, consistent en volledig zijn. Je wilt niet dat er lijnen ophouden voordat ze bij het object aangekomen zijn.” 3D-visualisatie kolenopslag of tankstations.” Als die zaken onderzocht zijn, verplaatst het onderzoek zich naar buiten. Een verdacht gebied, daar waar een boring plaatsvindt, onderzoeken we met een metaaldetector en we bekijken de kaarten. “Als we iets vinden, gaan we echt uitgebreid bodemonderzoek doen en gaan we kijken naar de afperking en inhoud.” In de loop der jaren is het onderzoek aangepast op de ontwikkelingen. Het stoffenpakket is bijvoorbeeld aangepast en de ontdekking van asbest heeft een grote impact gehad. “Asbest is een lastige stof om te onderzoeken en kostbaar. We hebben veel wijzigingen moeten doorvoeren in de afgelopen tien jaar. Tegenwoordig moeten we bijvoorbeeld oppassen dat er geen niet gesprongen explosieven naar boven komen, terwijl dat tien jaar geleden niet leefde.” Grondradar en radiodetectie De bodem verkennen, kun je doen door te werken met grondradar- en radiodetectie technieken. Karel Meinen, eigenaar van TerraCarta, is vanuit een klein innovatief bureautje begonnen met de grondradartechniek. Deze meettechniek genereert een beeld op basis van het uitzenden en ontvangen van een signaal. Het beeld is vergelijkbaar met een dwarsdoorsnede van de plek waar je gelopen hebt. In die dwarsdoorsnede zie je wat er onder je gebeurt, zo ook kun je kabels en leidingen herkennen. Een meer conventionele techniek is radiodetectie. Door magnetische velden kunnen metalen kabels en leidingen opgespoord worden. Met radiodetectie kun je bijvoorbeeld items lokaliseren maar ook complexe kabelnetwerken nauwkeurig in beeld brengen. Een voordeel van deze techniek is dat door het aanbrengen van een uniek signaal, een specifieke leiding tussen een wirwar van kabels en leidingen makkelijk teruggevonden kan worden. Dat geeft mogelijkheden wat betreft de functionaliteit. Meinen: “We gebruiken de technieken allebei maar willen in de toekomst nog een stapje verder gaan. We zijn bezig om een combinatie van grondradar en radiodetectie te ontwikkelen.” In 1998 werd de eerste pilot uitgevoerd uit opdracht van Arcadis en op dit moment zie je een hype op het gebied van grondradar techniek. Volgens Meinen is het helaas geen wondermiddel. “Men wil graag een röntgenapparatuur hebben waarmee je in de grond kunt kijken en de kleurleiding ziet zitten. Dat hebben we in de geneeskunde ook niet. Ribben kunnen we tellen omdat we weten hoe een skelet eruit ziet. Zo is het ook in de ondergrond. We hebben de apparatuur om de grond in te kijken, maar we moeten leren hoe een kabel zich gedraagt.” Het belang van het ontwikkelen van opleiding en het correct gebruik van de apparatuur zal alsmaar toenemen. “Het wordt verkocht als iets simpels; loop een stukje en je kunt gaan meten maar zo simpel is het niet,” weet Meinen. “Je moet verstand hebben van de apparatuur maar ook van kabels en leidingen. Je hebt ervaring nodig om de gegevens juist te interpreteren.” Als je de ondergrond hebt verkend en je weet wat er in de grond ligt, moet je het in kaart brengen of visualiseren. Er zijn drie manieren om dit te doen; een schematische weergaven, De nieuwste vorm is de 3D visualisatie. Kor Berghuis kijkt met ons mee in de toekomst. “In een project zal iedereen in hetzelfde multidisciplinair 3D ontwerp gaan werken. We zullen gaan werken in een bouw informatie model wat nu in ontwikkeling is. Het grote voordeel is dat je alle disciplines bij elkaar in het model hebt. Je hebt geen aparte ontwerpen die niet te migreren zijn.” Nu verzorgt iedereen vanuit zijn eigen discipline een ontwerp. Tijdens een project worden deze ontwerpen over elkaar gelegd en ziet men wat de knelpunten zijn. “Als iedereen in hetzelfde multidisciplinaire model werkt, wordt het sneller inzichtelijk waar de problemen ontstaan.” Ontwerpen in 3D wordt nu al gedaan en zal in de toekomst toenemen. Volgens Berghuis is nog niet iedereen upto-date in de branche. “Veel ingenieursbureaus werken nog met oude methodes omdat de tekenaars daarin opgeleid zijn. Ze ontwerpen met hun eigen software.” De 3D-visualisaties vereisen andere investeringen en scholing. Ontwerpproces Icoon [OI] Ontwerpen Tijdsbesparing en minder kans op fouten Kabels en leidingen zijn een cruciale schakel binnen elk integraal ontwerp. Ze verbinden alle disciplines met elkaar en zorgen dat alles werkt. Raar genoeg worden de ontwerpen van kabeltekeningen pas op een laat moment in een project beschikbaar. Het is een kunst om als ontwerper alle kabels in te passen als er al gebouwd wordt. Daarnaast moet de tekenaar zijn ontwerpen baseren op gebrekkige informatie over wat er in de grond ligt. Maarten Zanen, adviseur informatiemanagement bij Arcadis, houdt zich bezig met het beheer en onderhoud van railinfrastructuur. “ Vanuit mijn GIS achtergrond probeer ik de ondergrondse infrastructuur in kaart te brengen. Met GIS is het mogelijk om verschillende lagen over elkaar te leggen. Je kunt kijken hoe bestaande kabels lopen en of nieuwe kabels erbij passen. Belangrijk voor het ontwerpen is dat je in een vroeg stadium al kunt bepalen of er genoeg ruimte is.” Guus van der Hoeven, consultant bij Movares, wijst op de moeilijkheid om bijvoorbeeld de hoeveelheid reserve capaciteit in een ontwerp te bepalen als alle gewenste kabels pas laat in een project goed in beeld zijn. “Voor de nabije toekomst is het belangrijk om eerder inzicht en een vollediger inzicht te krijgen in het soort en aantal kabels wat er gelegd moeten worden. Alleen dan kun je tot een optimale opzet van de kabeltracés komen,” stelt van der Hoeven. Informatievoorziening Zanen wil de fysieke ordening langs de baan beter organiseren. “Op voorhand moet het duidelijk zijn waar iets ligt.” Hij vertelt dat je als tekenaar soms wordt tegengehouden door gebrek aan informatie. “ Als ontwerper is het moeilijk om allerlei slimme systemen te vinden als je geen toegang hebt tot hoogwaardige informatie. Er worden veel pogingen gedaan maar vaak lopen die vast op gebrekkige informatie.” De tekeningen en lijsten moeten niet meer los beheerd worden, vertelt Zanen. “De gehele informatievoorziening zouden we in relatie tot de andere informatiebronnen moeten plaatsen. Je krijgt dan consistente informatie zodat je ook op een hoogwaardige manier de engineering kan doen.” Van der Hoeven beschrijft en werkt de nieuwe ondergrondse infrastructuur uit. “De kabels moeten op een andere manier vastgelegd en ook op een andere manier op papier gezet worden in tekst en plaatjes.” Er is nu gestart met brainstorm en het is zoeken naar een compromis tussen ontwerpen, leggen, beheren en aanpassen van de kabeltraces. De resultaten van het project zullen worden omgezet en aangevuld in een conceptrapportage. Van der Hoeven wil alle invalshoeken in beeld krijgen. “Pas als we zover zijn, kunnen we aan elke invalshoek een waarde hangen.” Samenwerking en openheid zijn sterk aanwezig in het project. Van der Hoeven: “Iedereen heeft respect voor elkaars rol en staat open voor feedback van wie dan ook. In een rustige open sfeer komen veel nuttige opmerkingen langs die richting kunnen geven aan toekomstige stappen.” Het valt van der Hoeven op dat het moeilijk is om iets nieuws op te zetten. “Ik wil vanuit het startpunt waar alles kan en alles mag beginnen. Dit blijkt soms lastig te zijn. Als men de houding ‘het kan niet’ of ‘het past niet’ loslaat, staat er een stip aan de horizon als oriëntatiepunt. Vanuit die gedachte kunnen we proberen oplossingen te bedenken.” Een doel is om het denkproces op gang te brengen. “Als het denkproces uit zichzelf verder gaat, dat wil ik. Dan komt er voor alle partijen de beste oplossing uit en die oplossing heeft dan ook meteen draagvlak,” sluit van der Hoeven af. Slimmer zijn Eigenaar van Two-B Engineering Bliekendaal geeft aan het een mooie stap te vinden als er voor het 11 ontwerpen meer ruimte gereserveerd wordt voor kabels en leidingen. “Ik zie bij grote projecten zoals grote viaducten of emplacementen die aangepast worden, dat er prachtige 3D-ontwerpen zijn van kunstwerken, portalen en sporen maar ontwerpen van kabelgeulen zie ik nergens.” In de praktijk blijkt dat de kabels en leidingen vaak als laatste in rij staat. Soms is het flink puzzelen om een plek te vinden voor de kabels. Binnen grotere projecten mag de ondergrondse infrastructuur meer integraal opgenomen worden. Bliekendaal legt uit hoe er planningstechnisch slimmere keuzes gemaakt kunnen worden. “Als je nieuwe sporen legt, moeten daar spoorkruisingen onder. Als je deze legt voordat het spoor er ligt, kun je de kruising eenvoudig ingraven. Maar als het spoor er al ligt, moet je met ingewikkelde boren in de weer. Dat gaat nog steeds regelmatig fout terwijl het een kwestie van goed plannen is.” De ontwerpen van de kabeltekeningen zijn pas op een laat moment in het project beschikbaar. Bliekendaal zou dit graag zien veranderen. “De kabelmensen moeten gegevens van andere disciplines verzamelen zoals voor de wisselverwarming, beveiliging en telecom. Deze gegevens zijn vaak later beschikbaar dus komt het kabelontwerp helemaal laat. Terwijl ze enorm aan het bouwen zijn, moeten de kabels nog overal doorheen en omheen gelegd worden.” Hoe later in het project je komt, hoe ingewikkelder het verhaal wordt. “Het kan een enorme puzzel zijn om het allemaal weer goed te krijgen,” vertelt Bliekendaal. Ontwerpvoorschrift Voor het ontwerpen is ProRail op dit moment bezig om een ontwerpvoorschrift te maken. Het doel van deze Telem voorschriften is om de tekeningen eenduidiger te maken. Het moet vastgelegd worden hoe een tekening eruit moet zien. Vanuit ProRail wordt er samengewerkt met Two-B Engineering. Bliekendaal vertelt over de samenwerking. “Wij zijn de technisch vraagbaak. ProRail heeft ideeën over hoe ze het willen doen. Wij kijken praktisch en beoordelen of je dat in de tekeningen digitaal op een goede manier kunt vastleggen.” Bliekendaal hoopt dat er meer aandacht komt voor kabels en leidingen en ziet de toekomst positief tegemoet in kabelland. “Er worden momenteel zoveel goede stappen gemaakt. Lang is de ondergrondse infrastructuur een ondergeschoven kindje geweest maar ik merk sinds enkele jaren dat dit aan het veranderen is. Vanuit ProRail is er ruimte en geld om de problemen aan het te pakken. Het krijgt de aandacht die het verdient en dat is een geweldige ontwikkeling.” Functievrijmaken Icoon [OI] Functievrij maken Je komt de gekste dingen tegen Er worden constant nieuwe kabels gelegd maar de oude kabels worden niet altijd opgeruimd. Dat geeft toenemende ‘rommel’ in de grond. Met het groeiende aantal kabels en leidingen in de grond, zal het in de toekomst alsmaar moeilijker worden om iets bij te leggen en schade te voorkomen. Hoe verder? ‘ Het is te vol’, wordt er gezegd over het geweld aan kabels en leidingen dat er in de grond ligt. Het is een discussie die vaak oplaait; het opruimen van weeskabels en –leidingen oftewel het functievrij maken. Grondroerders hebben nu de wettelijke verplichting om leidingen die onbekend zijn, te melden bij het Kadaster. Het Kadaster geeft een melding uit om de eigenaar van de weeskabel of -leiding te achterhalen. De weesleiding wordt wel geregistreerd maar het functievrij maken kost geld en tijd. Ge-rommel in de grond Theo Bliekendaal, eigenaar van Two-B Engineering, ziet het functievrij maken steeds meer gebeuren. “Ik vind het een goede ontwikkeling. Het is vervuiling. Los van het feit dat het de grond ook daadwerkelijk vervuild, levert het ook vervuiling op bij het bouwen. Als je iets wil doen bij een oud emplacement zoals Haarlem, kom je de gekste dingen tegen bij het graven. Vroeger waren er kabelmensen die in hun hoofd hadden welke kabels er lagen. Die mensen zijn er nu niet meer en niets staat op tekening. Je weet gewoonweg niet wat er allemaal ligt.” De aanpak ProRail heeft Richard van Ham, projectleider kabels en leidingen bij Van Ham Engineering & Consultancy, gevraagd om zorgvuldig te beschrijven hoe je het plangebied van een project, in het fase 0-werk, functievrij kan maken. Bij de aanleg van nieuwe baanvakken of geluidsschermen, eigenlijk alles wat met veranderingen van de ondergrondstructuur te maken heeft, is er de noodzaak om de ondergrondse infrastructuur aan te passen.” Bij het functievrij maken mag het spoor niet worden belemmerd.” De bedoeling is om niet alleen de spoorkabels, maar ook de ondergrondse infra van nutsbedrijven mee te nemen. Van Ham wil het als totaalpakket aanpakken. “Ik wil vanuit een goede inventarisatie vastleggen welke kabels en leidingen in bedrijf dienen te blijven in de nieuwe situatie. De nieuwe situatie moet er dan op berekend zijn dat er in het totale kabelbed voldoende ruimte is want soms moeten er kabels aangevuld worden.” 15 Uitvoering Icoon [OI] Uitvoering Sleuftechnieken: graven borstelen zuigen, sleufloze techniek Lange tijd worden er al kabels en leidingen in de grond aangelegd. Vanaf de jaren vijftig is het alleen maar drukker geworden onder de grond. De hoeveelheid kabels en leidingen blijft toenemen. Er is druk op de uitvoering want het onderbreken van de dienstregeling is met de grote economische en maatschappelijke afhankelijkheid niet gewenst. Persen, boren en graven Voor de aanleg van kabels en leidingen wordt gebruik gemaakt van graafwerk, persingen en gestuurde boringen. Bij het maken van een persing wordt een stalen mantelbuis met een persluchtraket horizontaal de grond in geslagen. Nadat de buis schoongemaakt is, kunnen de kabels en leidingen erdoor gevoerd worden. Vanaf de jaren zestig werden de eerste sleufloze technieken toegepast. Gestuurd boren is een sleufloze techniek waarbij er een boring wordt gemaakt. Die boring wordt vergroot waarna de kabels en leidingen getrokken kunnen worden. Het heeft in vergelijking met andere technieken het voordel dat het minder aantasting aan het terrein geeft, er minder sociale kosten zijn (denk aan overlast) en het uittrede punt zeer nauwkeurig te bepalen is. Graafwerkzaamheden worden uitgevoerd bij het aanleggen, verleggen, onderhouden en verwijderen van kabels en leidingen. Met een graafmachine wordt de gewenste grond uitgegraven. Iedereen die machinale graafwerkzaamheden gaat of laat verrichten, is wettelijk verplicht om een graafmelding te doen bij het Kadaster. Daarnaast moet de kabel- en leidinginformatie op locatie aanwezig zijn als de werkzaamheden plaatsvinden. Nooit meer graven? Graaftechnieken worden veelvuldig toegepast maar het geeft ook weerstand in de branche. ProRail wil minder graafschade. Erik Haverkort, manager specials & business innovation bij Volkerrail, pleit voor een zuigtechniek die graven overbodig maakt. “Als je geen graafschade wilt, moet je stoppen met graven. Als het aan mij ligt, wordt er nooit meer gegraven!” Vijf jaar geleden zag Erik Haverkort de machine staan op een beurs in Berlijn. Het is een grond zuigmachine die de grond rondom kabels en leidingen kan wegzuigen. Dit kan in elke grondsoort zonder dat er kabels en leidingen beschadigd worden. De techniek is bij uitstek geschikt voor gebieden waar weinig ruimte is en de risico’s op schade aanzienlijk zijn. Haverkort ziet een positieve business case op zich afkomen. “Het is nauwelijks duurder dan graven en geeft een veilige en verbeterde kwaliteit. De techniek passen we nu al toe met een schadepercentage van 0%. Als ProRail 0% verstoringen wil behalen, dan kan deze techniek een belangrijke stap daarin zijn.” De techniek zal gedemonstreerd worden op Ondergrondse infra dag, 12 september te Schoonebeek. Kokers en buizen Verstoringen door graafschade zijn uitermate vervelend. Als er de treinbeveiliging uitvalt, kunnen de treinen beperkt rijden. Het lastige aan graafschade is dat het lang duurt voordat je weet waar het probleem zich bevindt. Udo Hermann, manager onderhoud en reparatie in de regio Noord en Oost-Nederland bij ProRail, is een voorstander voor het aanleggen van kokers en buizen en denkt zo veel schade te voorkomen in de toekomst. Hermann noemt twee manieren om het risico op graafschade te reduceren. Ten eerste moet men zeker zijn van de ligging van de kabels. Dit blijft lastig. De databases zijn maar moeilijk bij te houden en het risico op schade blijft. Als tweede mogelijkheid noemt hij het gebruik van kokers. “Als je de kabels en leidingen uit de grond haalt, dan worden ze zichtbaar. Je weet waar ze liggen omdat je ze ziet. Ik zou veel meer kokers en buizen willen zien. In mijn 17 beleving moet er überhaupt niets de grond in.” Het voordeel van kokers en buizen is dat je de kabels en leidingen snel kunt lokaliseren. Hermann: “In de grond moet je graven. Je komt steeds dichterbij en je hoopt maar dat je het probleem snel vindt. Met kokers kun je inperken waar het probleem zich bevindt. Bovendien zijn de kokers toegankelijk en als je ze raakt, raak je niet direct de kabels maar de koker zelf.” De komende jaren zullen bij grootschalige verbouwingen de kabels uit de grond gehaald worden en in kokers worden gelegd. Hermann wil branchegenoten oproepen om na te denken over nieuwe technieken om kabels in de grond op te sporen, uit de grond te halen en kokers aan te leggen. “Bijvoorbeeld kokers die belast kunnen worden door een graafmachine. De betonnen kokers van vroeger zijn te zwaar en kunnen niet meer toegepast worden door de ARBOwetgeving. Ik denk dat daar nog ontwikkeling in zit.” Referentiestructuur Er wordt nu voor het eerst een systeemontwerp voor de ondergrondse infra gemaakt; de referentiestructuur. Maarten Zanen, manager informatiemanager bij Arcadis, benadrukt het belang van de zichtbaarheid van de kabels en leidingen. “Er moet een van boven duidelijk zichtbare netwerkstructuur zijn van waar de geulen lopen. Kabelkokers zijn een goede optie. Het is van boven zichtbaar dat er een koker ligt, je kunt er iets bijleggen en wat daaronder ligt, is beschermd. Maar bovenal is belangrijk dat het zichtbaar is.” Om de bovengrondse infrastructuur up-to-date te houden, worden ze één á twee keer per jaar ingevlogen en gedigitaliseerd. Volgens Zanen kunnen we dat ook met de geulen als we meegaan in die slag. “Alle geulen zijn zichtbaar vanaf bovenaf met een luchtfoto. Kruisingen lopen tussen twee putten, de putten zijn zichtbaar. Als het netwerk er eenmaal ligt, kun je er kabels bijleggen en verandert het niet meer. Tevens kun je de kabels verifiëren door de putten open te maken.” Er wordt vanuit een andere hoek naar de ondergrondse infra gekeken. Zanen: “Naast het voordeel van zichtbaarheid, kan de informatie ook beter in stand gehouden worden. Er is minder risico op verdwaalde kabels, minder kabels die je kwijt bent of die stiekem toch ergens anders lopen.” Werken aan het spoor betekent dat je rekening moet houden met specifieke omstandigheden. Het aanleggen, onderhouden en verwijderen van kabels en leidingen brengt risico’s met zich mee voor de stabiliteit van de spoorbaan en de veiligheid van de mensen. Van de ongeveer 80 duizend vergunde objecten in de Nederlandse spoorbanen behoren ongeveer 50 duizend tot de categorie kabels en leidingen. Om de risico’s zoveel mogelijk te minimaliseren, zijn er voorschriften opgesteld voor kabels en leidingen langs, onder en boven hoofdspoorwegen. De bijbel is het witte boekje dat alle technische voorschriften voor kabels en leidingen beschrijft. Het witte boekje In het witte boekje staan de voorschriften rondom de algemene bepalingen beschreven. Daarnaast wordt er bij de bijzondere bepalingen aandacht geschonken de ligging, toegepaste techniek, kabels en mediumvoerende leidingen. De mate van risico van kabels en leidingen hangt af van de afstand waarvan ze van de spoorbaan verwijderd zijn. Hoe dichter een kabel of leiding bij de spoorbaan ligt, des te strenger de voorschriften. Een nieuwe boekje Rudolf Robben, systeemspecialist bij ProRail, is bezig met het witte boekje te herschrijven. Daarnaast is hij met collegae verantwoordelijk voor de technische beoordeling van jaarlijks 400 spoorkruisingen. Wat betreft het de voorschriftenbundel, vertelt Robben dat het nieuwe boekje op verschillende aspecten vernieuwend is. Het lijkt geen star voorschrift te worden maar een bundel om het voor iedereen in de branche duidelijk te maken. “Ik wil de gedachte die erachter zit, laten zien.” Er zal veel meer overzicht en duidelijkheid komen. “Om een voorbeeld te noemen, zal het meten aan het spoor duidelijk gedefinieerd worden. Neem bijvoorbeeld een gestuurde boring van 20 meter onder het spoor. Dat geeft weinig risico en in de meeste gevallen is er geen schade. Echter, een spoorwegboring voor de gasunie die schuin onder het spoor met geringe dekking moet plaatsvinden, geeft veel meer risico. Daar heb je 24/7 toezicht nodig en moet je speciale metingen verrichten. Hoe je daarmee moet omgaan, zal in het boekje staan.” Er zijn in totaal acht categorieën die Robben wil benoemen. Elke categorie zal ruimte krijgen en nader omschreven worden. Daarnaast zullen de nieuwe technieken ook een plaats krijgen. Robben vindt het belangrijk dat alle partijen precies weten waar het over gaat. “Ik denk aan ingenieursbureaus, aannemers en ikzelf als gebruiker. Het moet eenduidig zijn.” Als je nu iets wilt weten over een bovenleidingportaal moet je vooraan in het boekje zijn, voor wissels moet je achterin zijn. “Straks zal alle informatie voor een techniek bij elkaar te vinden zijn. Als iemand een techniek wil toepassen, moet er één hoofdstuk zijn waar alles bij elkaar staat zodat je geen discussies krijgt.” Een welkome toevoeging aan de voorschriftenbundel is een uitgebreide beschrijving van de gedachtegang achter de voorschriften. “Het doel is om duidelijk te omschrijven waarom we het op een bepaalde manier doen. Dan komt het duidelijk over en begrijpt degene waarom we die specifieke eisen stellen.” 01010010101101010111111100101 001010110101011111110010101010111110 010010101101010111111100101 1000100101011010100101011010101111 010100001010111000100101011 0100001001010110101110001 Data revisie 1011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110 101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111 1001101011010100001010111000100101011010100101011010101111 010011010110101000010101110001001010110101001010110101011 101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111 010011010110101000010101110001001010110101001010110101011 Icoon 010101101010111111100101 0001001010110101110001 [OI] Datarevisie Tijdsbesparing en minder kans op fouten ProRail beheert ongeveer 3400 tekeningen. Als er, naar aanleiding van een storing of voor een nieuw project, een kabel wordt bijgelegd, wordt de juiste tekening opgevraagd en aangepast aan de nieuwe situatie. De revisie kan maanden duren en dat levert storingen op in de planning en uitvoering. Het revisieproces De revisie van de tekeningen is een complex proces geworden. Het proces bestaat uit het opvragen, versturen en aanpassen van de relevante data. De data moeten weer teruggestuurd worden en vervolgens zal de aangepaste versie opgenomen worden in de tekeningbestanden. Bij aanzienlijke wijzigingen kan dit proces soms wel maanden duren. De nieuwe tekeningen zijn niet beschikbaar waardoor er problemen ontstaan in de uitvoering en planning. Jojanneke Alwon, proces coördinator ondergrondse infra bij ProRail, vertelt wat dat in de praktijk betekent. “Als een andere aannemer op een ander stukje van die tekening wat gewijzigd heeft, moet hij wachten tot de tekening terug is. Ondertussen staat de tijd niet stil en stapelen de wijzigingen zich op. Daarbij stapelen fouten zich ook op.” Van tekeningen naar data De crux van het probleem is onbetrouwbare broninformatie. “Wat in het verleden gebeurde,” vertelt de eigenaar van Two-B Engineering Theo Bliekendaal, “is dat revisie met de hand ingemeten werd. Je hebt dan altijd afwijkingen en als je ijkpunten niet goed op tekening staan, meet je per definitie al verkeerd in.” Sinds twee jaar ligt in het voorschrift vast dat kabelgeulen met GPS- apparatuur ingemeten moeten worden. “Weer een stap de goede richting op,” vindt Bliekendaal. “De GPS-maat is hard. Je kunt alles terugvinden. Het duurt een tijd voordat alle tekeningen op orde zijn, maar bij de nieuwe projecten wordt alles al digitaal ingemeten. Met elk project ben je dus een stapje verder met informatie die wel goed ingemeten is.” Nieuwe ICT-mogelijkheden kunnen de revisie verbeteren. Technisch is het mogelijk om wijzigingen in een tekening ‘realtime’ en ‘online’ te doen. Het voordeel is dat iedereen direct inzage heeft in de aanpassingen. Het is meteen zichtbaar bij het Kadaster. De kans op fouten neemt af omdat de partijen niet op elkaar hoeven te wachten. Alwon: “Wijzigingen lopen niet zo snel door elkaar en daarmee is de kans op fouten veel kleiner. Partijen hoeven maar een paar uur op elkaar te wachten.” Technisch is het allemaal mogelijk maar Alwon geeft aan dat we nog moeten uitzoeken of dit ook voor de spoorbranche de beste keuze is. “Het zou een behoorlijke omslag betekenen aangezien je dan namelijk geen tekeningen meer beheert maar data,” vertelt Alwon. “De data kun je gewoon gebruiken om tekeningen af 23 te drukken.” Er zijn nog meer voordelen. “Je kunt er ook allerlei digitale controles op uitvoeren en zelfs zien welke verbinding over welke kabels loopt en in welke kokers en kruisingen deze kabels liggen. Dat zal het storingsherstel ten goede komen omdat de monteurs minder lang hoeven te zoeken.” Alwon vertelt dat ze al met een iPad werken waar ze de tekeningen op meeneemt. Helaas zijn die tekeningen nog niet altijd actueel. “Met het GOOI project wordt dat wel steeds beter en zal de betrouwbaarheid van de tekeningen alleen maar stijgen. Als we overgaan op de andere manier van werken, kunnen we deze informatie veel makkelijker en sneller actueel houden en zorgen dat de informatie betrouwbaar blijft.” 01010010101101010111111100101 001010110101011111110010101010111110 010010101101010111111100101 1000100101011010100101011010101111 010100001010111000100101011 0100001001010110101110001 01010010101101010111111100101 001010110101011111110010101010111110 010010101101010111111100101 1000100101011010100101011010101111 010100001010111000100101011 0100001001010110101110001 01010010101101010111111100101 001010110101011111110010101010111110 010010101101010111111100101 1000100101011010100101011010101111 010100001010111000100101011 0100001001010110101110001 Icoon 1011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110 101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111 1001101011010100001010111000100101011010100101011010101111 010011010110101000010101110001001010110101001010110101011 101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111 010011010110101000010101110001001010110101001010110101011 1011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110 101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111 1001101011010100001010111000100101011010100101011010101111 010011010110101000010101110001001010110101001010110101011 101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111 010011010110101000010101110001001010110101001010110101011 1011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110 101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111 1001101011010100001010111000100101011010100101011010101111 010011010110101000010101110001001010110101001010110101011 101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111 010011010110101000010101110001001010110101001010110101011 1011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110 101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111 01010010101101010111111100101 1001101011010100001010111000100101011010100101011010101111 001010110101011111110010101010111110 010011010110101000010101110001001010110101001010110101011 010010101101010111111100101 101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111 1000100101011010100101011010101111 010011010110101000010101110001001010110101001010110101011 010100001010111000100101011 Databeheer 010101101010111111100101 0010101101010111111100101 0001001010110101110001 0110101011111110010101010111110 010101101010111111100101 011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110 001101011010100001010111000100101011010100101011010101111 011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110 001101011010100001010111000100101011010100101011010101111 011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110 001101011010100001010111000100101011010100101011010101111 00101011010100101011010101111 00001010111000100101011 0001001010110101110001 010101101010111111100101 0001001010110101110001 010101101010111111100101 011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110 001101011010100001010111000100101011010100101011010101111 011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110 001101011010100001010111000100101011010100101011010101111 011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110 001101011010100001010111000100101011010100101011010101111 0001001010110101110001 010101101010111111100101 0001001010110101110001 [OI] Databeheer Registratie en visualisatie De twee miljoen kilometer aan kabels en leidingen die onder de grond ligt, moet beheerd worden. Een moeilijke taak. Alle gegevens moeten beschikbaar en toegankelijk zijn en bovendien moet het allemaal up to date zijn. Voor het beheer is het belangrijk dat de informatie klopt met de werkelijkheid. De kwaliteit van de informatie is in sterkte mate afhankelijk van de broninformatie; de registratie. De registratie van het spoornetwerk is honderd jaar oud. Vroeger was de registratie minder belangrijk en wisten de mensen die bij het spoor werkte zelf wat er in de grond lag. Inmiddels zijn de regio’s groter geworden en de werkvelden zo verbreed dat de informatievoorziening alsmaar belangrijker wordt. Behoefte aan verbetering Men moet tegenwoordig meer informatie uit de systemen halen. Met de toenemende drukte in de ondergrond, is er behoefte aan verbetering. Moeilijkheden ontstaan als er veel projecten lopen en de registratie niet goed bijgehouden kan worden. Volgens Theo Kolman, GIS-consultant en eigenaar van 4D-improvement, zijn er bij ProRail teveel verschillende registraties, deels analoog, die niet goed op elkaar zijn afgestemd. De registratie schiet te kort. Geografisch Informatie Systeem (GIS) Vroeger werd de registratie gemaakt op de tekenplank, later met CAT-systemen. De laatste jaren wordt dit gedaan met Geografische Informatie Systemen (GIS). Zonder kaartbladen, kun je in deze systemen kabels van begin tot einde registreren in samenhang met de spoorlijnen die erlangs liggen. GIS-systemen zijn informatiesystemen waarin de ligging van kabels en leidingen geregistreerd kan worden. Alles wat zich boven en onder de grond bevindt, kun je registeren met het systeem. Kolman vindt dat degene die met kabels en leidingen moeten werken, de juiste informatie voor handen moet hebben en dat die informatie van goede kwaliteit moet zijn. “Ik wil dat de informatievoorziening zo georganiseerd en geïntegreerd is dat iedereen de juiste informatiebehoefte ingevuld krijgt. Of dit nu gaat over de ondergrond, over de rails, over de verbindingen of functies die hij nodig heeft.” Geo Based Way Kolman is benaderd om verbetering aan te brengen in de registratie van de ondergrondse infrastructuur. Als uitbreiding op het GOOI project, inventariseert hij welke bronnen er gebruikt kunnen worden om een hogere kwaliteit aan data te bereiken. Kolman wil geen kaart meer waar een lijn op staat die een kabel weergeeft. “Met een GIS-systeem kunnen we kabels in een systeem modelleren waarbij een kabel vanaf de kast tot een eindpunt loopt. Als je daar een kaart van wil hebben, zoom je in op je beeldscherm op het stuk wat voor jou interessant is. Bovendien kunnen we in een degelijk GIS-systeem de functionaliteit waar ProRail behoefte aan heeft, aanbieden.” Aansluitend op het GOOI project, moet het nieuwe systeem beschikbaar zijn zodat de actualiteit die met GOOI verbeterd is, ook behouden kan worden. Een andere manier om in de informatiebehoefte te voorzien, is het gebruik van applicaties op je iPad. Speciale applicaties zijn er ontwikkeld om te helpen in het beheer, de uitvoering en de revisie. iKlic Henk Schanssema schetst de mogelijke toepassingen van iPad applicaties voor de toekomst. “Als je teruggaat naar het Kadaster-verhaal; de grondroerder vraagt iets op en dat is niet meer dan een riedel gegevens. De toevoeging die wij kunnen bieden, is de functionaliteit om per graafmelding de gewenste gegevens toe te voegen. Neem als voorbeeld het toevoegen van foto’s. Op die manier kun je als aannemer laten zien dat het straatwerk goed hersteld is of dat je als graafbedrijf alles netjes hebt teruggelegd. Wat te doen als er in het tracé schade is ontstaan en je wilt dit vastleggen? Er zijn gigantisch veel toepassingen te verzinnen.” iPlanning Er zijn recente ontwikkelingen in het ontwerpen van een nieuwe applicatie. 27 Schanssema: “We zijn bezig met een nieuwe applicatie: de iPlanning. De applicatie is bedoeld voor al het gepland werk. We gaan de applicatie uitbouwen in de brede zin.” Schanssema schetst het gebruik van de applicatie. “Er komen storingsmeldingen binnen en als monteur moet je naar Lutjebroek. Je krijgt een digitale storingsbron mee met alle gegevens die relevant zijn. Je gaat aan de slag en maakt een afspraak met de bewoner. De monteur gaat naar de afspraak en krijgt alle gegevens op zijn iPad. Hij lost het probleem op en vult de gegevens op de iPad aan met wat er gedaan is. Vervolgens kunnen medewerkers op het kantoor die gegevens meteen binnenhalen. De klus is klaar en de informatie gaat direct van de iPad af.” Iedereen die op locatie iets moet doen, moet de benodigde gegevens tot zijn of haar beschikking hebben om het werk goed te kunnen doen. Schanssema voegt nog toe: “Vergelijk het maar met een zorgverlener; die kan pas de patiënt helpen als hij of zij de noodzakelijke medische gegevens bij de hand heeft. Een aannemer functioneert niet anders.” Toekomst? In de toekomst biedt de applicatie nog meer mogelijkheden. Met GPS-ontvangst zou je op je iPad kunnen zien waar je je op de tekening bevindt. Als de ligginggegevens goed geregistreerd zijn, dan zou zelfs een 3D-weergave mogelijk zijn. “Dat zie ik op lange termijn wel voor me. Het graven ter plekke visualiseren en in kaart brengen.” Schanssema filosofeert even over de toekomst. Hij stuit op de nieuwe uitvinding; GoogleGlass. “Met een GoogleGlass op zou je in theorie door de bril de leiding in de grond zien zitten. Geweldig! Dat is uiteindelijk de denkrichting.” Een belangrijk aspect is het inmeten. Een dekkende plaatsbepaling heeft raakvlakken met alle disciplines. Het is cruciaal bij de aanleg en het onderhoud van het spoor. Graafschade is een gevolg van onduidelijkheid over de precieze ligging van wat er in de grond ligt. Digitaal inmeten Bij elk nieuw project moeten de kabels, leidingen en spoorkruisingen onder de spoorbaan digitaal ingemeten worden. Het inmeten gaat op basis van GPS met x-, y- en z-coördinaten. In de toekomst zullen oude kabels verwijderd worden en de nieuwe kabels consequent ingemeten worden. Op lange termijn zal steeds meer oppervlakte ingemeten zijn en zal de betrouwbaarheid van de ligginggegevens alsmaar stijgen. De kwaliteit van de ligginggegevens, hangt af van de integratie in de projecten. Kor Berghuis, projectleider bij Encon-Infra, vertelt dat het inmeten jarenlang tekort is gedaan, met alle gevolgen van dien. “Het inmeten werd altijd ondergeschoven bij andere disciplines. Als dit blijft gebeuren, verandert er niets in de komende jaren. We moeten het een eigen status geven. Alleen dan kun je in de projecten acteren om te zorgen dat het de goede waarden heeft en alles goed ingemeten wordt. Als alles goed georganiseerd wordt, zit je binnen vijftien jaar op 85 a 90% wat digitaal ingemeten is. Maar,” benadrukt Berghuis, “dan moet het wel de goede aandacht krijgen. Anders brengt de investering niet op wat je verwacht.” Het beheer van kabels en leidingen wordt verder ondersteund vanuit de wetgeving. De Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION) is in 2008 inwerking getreden om het aantal graafschades te verminderen. De wet is gefaseerd ingevoerd en voor het laatst aangepast in 2010. De wet behelst de verplichte informatie-uitwisseling via het Kadaster: “Grondroerders zijn verplicht om hun graafmeldingen bij het Kadaster te doen en netbeheerders sturen hun tekeningen elektronisch en via het Kadaster aan de grondroerder.” en de kwaliteit van de netwerken zijn verbeterd. Toch spelen graafschades nog een rol en neemt verbetering jaren in beslag. Henk Schanssema: “De kwaliteit van de ligginggegevens is nog niet optimaal. De leidingen die er al liggen, worden natuurlijk niet zo snel opnieuw ingemeten.” De informatie-uitwisseling De WION maakt het mogelijk om goede actuele informatie over kabels en leidingen uit te geven. Victor van den Camp, informatiemanager bij ProRail, hoopt ook informatie terug te krijgen van gravers. “Als ze constateren dat de werkelijke situatie afwijkt van de informatie die wij hebben uitgeleverd, dan willen we dat graag weten. We willen graag actuele en betrouwbare informatie op locatie bieden maar dat kan alleen met de medewerking van de graafketen,” stelt van den Camp. WION Van den Camp wil de informatie-uitwisseling verbeteren. “Te beginnen met meer terugkoppeling van de gravers. Gravers moeten weten dat de netbeheerders zitten te wachten op terugkoppeling. Daarnaast is er een proces voor weesleidingen opgericht. Daar willen we aan werken maar ook hier is de terugkoppeling cruciaal. We hebben wel input nodig.” Als laatste noemt van den Camp de revisieinformatie. Op het moment dat er gegraven wordt, moet de uitwisseling van revisie-informatie sneller gaan.” Voor de invoering van de wet, was de informatieuitwisseling een grijs gebied. De meeste gravers hadden slechts een globaal idee van wat er in de grond lag. Sinds de invoering van de WION zijn de ligginggegevens beter bekend en beschikbaar. De bedrijfszekerheid van de gravers Gravers die gaan graven, geven een signaal aan het Kadaster. De netbeheer weet dat er gegraven wordt. Van den Camp vertelt hoe de informatie-uitwisseling verloopt. “Nu is het zo dat een KLIC-melding twintig dagen geldig is. 29 De graver kan beginnen en er komt vanzelf een moment dat de beheerder hoort dat er gegraven wordt. Dat moet anders. De informatie-uitwisseling moet op het moment zelf plaatsvinden.” Van den Camp: “Het doel is om de graver te helpen om snel en goed zijn werk te doen. Dat doen we bijvoorbeeld door via een livelink alle netten beschikbaar te stellen aan de graver die zich op bouwlocatie bevindt. We willen faciliteren in het voorkomen van de graafschade.” Graafschade Volgens de eigenaar van TerraCarta, Karel Meinen, speelt wetgeving een leidende rol in de ontwikkeling van de branche. “Alles gaat meerollen als er duidelijkheid is vanuit de wet wie waar verantwoordelijk voor is.” Wat betreft graafschade is het nog niet duidelijk waar welke kosten horen te liggen. “Als juridische ontwikkelingen zich doorzetten op dat vlak, zal iedereen meer voor schade waken en vooronderzoek gaan doen. Met wetgeving komen er namelijk juridische precedenten; je kunt ergens op teruggrijpen als er geschillen zijn. De wetgeving dwingt zaken mee te nemen in de begrotingen. Pas dan wordt er ruimte gecreëerd voor kwaliteit en ontwikkeling. Het hangt allemaal met elkaar samen,” benadrukt Meinen. Handhaving “Waar we alles hebben neergelegd”, zegt vakspecialist ondergrondse infra regio randstad Noord Klaas van der Groep, “moet netjes op tekening zodat we de informatie naar de buitenwereld kunnen ontsluiten.” Van der Groep vindt dat het goed gaat wat betreft de tekenvoorschriften. “We weten hoe we het ingemeten willen hebben, we weten hoe we het geregistreerd willen hebben en we kunnen de tekeningen digitaal controleren. De voorschriften en regels zijn mooi, maar de crux is de handhaving. Zonder iemand die toezicht houdt, heb je niets.” Van der Groep onderstreept het belang van toezichthouders die de regels en voorschriften kunnen handhaven. Het vliegwiel hebben we sinds een paar jaar in beweging weten te krijgen en Van der Groep wil het in beweging houden. “Dat kan alleen als iedereen daar een steentje aan bijdraagt. We moeten met alle partijen in hetzelfde tempo meelopen. Als je iets ziet wat niet klopt, ga meepraten en meld je bij de juiste mensen. Meedenken.” In de digitale wereld moet alles op coördinaat. Alles moet kloppen. “Je zult moeten uitgaan van de coördinaten en niet het maatje. Er zit geen dimmer op het licht; we moeten allemaal mee.” Dataontsluiting Icoon 1011000110101110101010101001010110101011111110010 10110001101011101010101010010101101010111111100101010101111101001101011010 000110101110101010101001010110101011111110010101010111110100110101 100001010111000100101011010100101011010101111 101010111110100110101101010000101011100010010101 1100011010111010101010100101011010101111111001010101011111010011011011000110101110101010101001010110101011111 [OI] 11 1011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110100110101101010000101011100010010101101010010101101 101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111010011010110101 1011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110100110101101010000101011100010010101101010010101101 101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111010011010110101 1011000110101110101010101001010110101011111110010101010111110100110101101010000101011100010010101101010010101101 101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111010011010110101 1101011101010101010010101101010111111100101010101111101001101011010100001010111000100101011010100101011010101111 101100011010111010101010100101 1011000110101110101010101001 101001010101010110101011111110010101000101010101000100101011010100101011010101111 01101010111111100101010101111101001101011010100001010111000100101011010100101011010101111 101100011010111010101010100101011010101111111001010101011111010011010110101000010101110001001010110101001010110101011 000110101110101010101001010110101011111110010101010111110100110110110001101011101010101010010101101010111111100101010101111101001101011010100001010111000100101011010100101 Dataontsluiting Onderkopje met quote of beschrijving Ontsluiting is van belang voor iedereen die met informatie werkt. Om data toegankelijk te maken, moeten ze eerst ontsloten worden. Bij het ontsluiten van data naar het Kadaster, loopt men tegen inhoudelijke en/ of tekentechnische fouten aan. Dit bemoeilijkt het proces van ontsluiting en heeft een nadelig effect op de foutmarge van tekeningen. omdat de data niet goed is ingetekend in de bladen. “Ik ben de laatste tijd meer aan het inzoomen. Ik ben bijvoorbeeld al vijftig tekeningen tegengekomen die in het buitenland geplaatst moeten worden. Dat is op vierenhalf duizend tekeningen niet veel, maar het zou natuurlijk nul moeten zijn.” De fouten zijn moeilijk te constateren op het eerste gezicht, valt Sluimer op. “Als je de tekening uitprint, heb je een goed beeld. Daar zie je niets verkeerds aan maar systeemtechnisch kan het zijn dat dingen in de verkeerde laag ingetekend zijn of ontbreken. Je ziet niet dat er foutieve informatie wordt getoond.” De enige manier om de fouten te zien, is door echt in die lagen duiken, wat erg arbeidsintensief is. “Je ziet niet wanneer er een verkeerd coördinatenstelsel in staat. Dat zie je alleen maar aan mijn kant van het systeem als je het moet gaan inlezen,” vertelt Sluimer. De aanlevering Fouten Robin Sluimer vertelt over de problemen die hij tegenkomt als functioneer beheer bij ProRail. Bij het ontsluiten komt hij inhoudelijke fouten tegen als een lijn verkeerd staat of de bijbehorende database niet op orde is. Teken-technische fouten ontstaan Sluimer geeft aan meer voorschriften te willen zien omtrent de tekeningen. “Er zijn wel voorschriften waar alles duidelijk in staat, in welke lagen het terecht moet komen, hoe je het moet opleveren. Het probleem zit hem in de omzetting van die data. Het probleem is dat veel oude tekeningen aan geen enkel voorschrift voldoen of een oud voorschrift waar je niks mee kan. Je weet niet welke tekeningen aan welk voorschrift voldoen. Eigenlijk zouden alle tekeningen aan hetzelfde voorschrift moeten voldoen.” De tekeningen die aangeleverd worden, controleert ProRail. Sluimer zou die controle graag uit willen breiden. “Er wordt nog niet gecontroleerd op het coördinatenstelsel of dat alles in de juiste laag van de tekening getekend is.” Zowel bij de beheerder van de tekeningen als bij de mensen die de tekeningen opleveren, is er verbetering mogelijk. Sluimer denkt dat er grondig gekeken moet worden naar wat er binnenkomt en uitgestuurd wordt. “De mensen die tekeningen aanleveren, zouden beter geïnstrueerd moeten worden over de voorschriften,” stelt Sluimer. “Vanuit ProRail moeten wij beter controleren en tooling aanbieden zodat de voorschriften gecheckt kunnen worden.” Als de ontsluiting goed is, wordt de foutmarge daarmee gereduceerd. Sluimer: “Het wordt dan overzichtelijk om fouten aan te wijzen. Bovendien, als we die controles hebben, is het ook aan de voorkant te voorkomen dat er fouten in het systeem komen. Gezamenlijk kunnen we daar absoluut winst in behalen en zou je voor de dataontsluiting enorme stappen kunnen maken.” 33 Mensenwerk Icoon [OI] Mensenwerk Van elkaar leren Er is behoefte aan een verbreding en verdieping van de kennis binnen de spoorbranche. Opleidingsinstituten spelen in de verschillende facetten van de ondergrondse infrastructuur die in beweging zijn. Er zijn vernieuwingen op het gebied van de tekeningen, het onderhoud en de architectuur waar men mee zal moeten gaan werken. Up- to-date blijven De opleidingsinstituten zijn constant bezig met de ontwikkelingen en passen het onderwijs aan op de behoefte vanuit de branche. Koen Stephan, manager van SOMA Bedrijfsopleidingen, volgt de voortgang op de voet. “Als opleider zit je niet in een ivoren toren. Wij kijken naar buiten en praten met mensen uit de praktijk die zelf op een graafmachine zitten. Als er een nieuwe techniek is, zoeken we branchegenoten die ons iets kunnen leren. Mensen die doordrongen zijn van kennis van de techniek. Zij leren het ons en wij geven de kennis door.” Ook de blik van opleidingskundig adviseur bij Railinfra Opleidingen (RIO), André Japin, is gericht op wat er om hem heen gebeurt in de branche. “We willen RIO aansluiten op alle systemen. We willen het hier in de praktijk laten zien en testen. Ook leveranciers, fabrikanten en opdrachtgevers nodigen wij uit om installaties bij ons uit te testen. Zo zijn wij er zelf bij betrokken. Wij leren met de nieuwe installaties te werken en maken daar opleidingen voor. Door veel samenwerking in de branche blijven we op de hoogte van de nieuwe zaken.” Japin ontwikkelt opleidingen vanuit een samenwerking met meerdere partijen. Elke partij brengt zijn eigen expertise in en de taak is aan Japin om alles te vangen in de opleiding. Een toezichthouder Een nieuwe ontwikkeling binnen de branche is de aanstelling van een toezichthouder/adviseur ondergrondse infra. Dit omdat de kennis van ondergrondse infrastructuur schaars is. Daarnaast zijn er veel veranderingen op het gebied van de voorschriften (werken volgens GRID), de tekeningen (digitaal, object georiënteerd), het inmeten (3D en digitaal) en de revisie (centrale database). Ronald Pijlman, vakspecialist ondergrondse infra in de regio randstad Zuid, ziet dat er achter de feiten aanlopen. “Er ligt nog teveel oude meuk in de grond. Dat maakt het ontwerpen lastig en bij nieuwbouw is er te weinig ruimte voor nieuwe kabels. Er is een groter risico op graafschades maar ook op afbreuk risico omdat je kabels niet meer kunt terugvinden.” Pijlman vindt dat de komst van een toezichthouder een goede zaak is. “Er is iemand nodig die bij de grote projecten vanaf de startfase tot en met de eindfase meeloopt. Iemand met overzicht die ervoor kan zorgen dat er in de voorfases van projecten al fase 0-werk gerealiseerd kan worden.” Opleiding Toezichthouder De toezichthouder kan worden ingezet bij nieuwbouw, onderhoud en sanering maar ook bij graafschade en kleine klussen. Hij of zij zal verantwoordelijkheid dragen voor de ondergrondse infrastructuur. Niet alleen in de uitvoeringsfase, maar gedurende het hele proces zal hij of zij een rol gaan spelen. De adviseur zal toezicht houden, begeleiden en adviseren. Ook zal hij of zij proactief sturen op verbeteringen in alle fasen van het proces. Zowel RailInfra Opleidingen als SOMA Bedrijfsopleidingen zijn nu bezig met het ontwikkelen van de nieuwe opleiding. Japin: “Het moet een interactieve opleiding worden die sterk gerelateerd is aan de praktijk. De toezichthouder gaat in het hele traject een rol spelen dus hij moet kennis hebben van alle processtappen. Hij moet als een soort rode draad door het project lopen. “ Er is behoefte aan een leertraject waarin kennis van alle processtappen verwerkt is. Tevens zal er aandacht uitgaan naar de houding en het gedrag van een toezichthouder. Het leerproces zal worden begeleid door ervaren opleiders, gastdocenten en vakspecialisten. De opdrachten zullen sterk gerelateerd zijn aan de praktijk. Er zal ook een afgeleide vorm komen bij de opleiding Voorman. Volgens Japin maak je met samenwerking de beste opleiding. “Iedere partij voegt 35 wat toe. Wij weten bij RailInfra Opleidingen bijvoorbeeld veel van het spoorse, maar als je praat over graaftechnieken dan kun je bij SOMA goed terecht om in de praktijk te oefenen. Zo kun je gebruik maken van elkaars sterkte punten.” Binnen de opleiding wil Japin dat ook doen. “We willen de leerlingen laten samenwerken met bedrijven uit de praktijk, maar ook met elkaar. We geven ze opdrachten die ze in de praktijk moeten uitvoeren. Via leerplatformen en bijeenkomsten delen ze alle informatie en wisselen ze hun ervaringen met elkaar uit”, vertelt Japin. De ontwikkelingen in de ondergrondse infrastructuur klinken niet alleen door in de inhoud van de opleidingen. De vorm waarin leerlingen onderwijs krijgen, ondergaat ook een transitie. Leerlingen krijgen niet meer klassikaal les maar worden bij elkaar gebracht middels een interactieve leerplatformen. De opleidingen worden korter en mensen gaan eerder aan het werk. Verkorting opleidingsduur De opleidingen worden korter en compacter. Vroeger bestond een basisopleiding uit leerlingen die in kleine groepen een vrij intensief en langlopend leertraject bewandelden. Een diploma voor het werken met een mobiele kraan nam twee jaar in beslag. Zes weken moest er in de praktijk geoefend worden. De benodigde theoretische kennis moest een leerling in de avonden over een periode van twee jaar opdoen. Nu is het langste leertraject vier weken waarin theorie en praktijk bijeen zijn genomen. Dit is enerzijds te verklaren door de nieuwe technieken, anderzijds door druk vanuit de markt. Stephan: “Het graven is ook een stuk makkelijker geworden. Alle moderne grondverzetmachines zijn uitgerust met GPS dus het graven van een sleuf kan op de centimeter nauwkeurig gebeuren. Daarnaast zijn de machines krachtiger en wendbaarder geworden. Mensen gaan gewoon eerder aan het werk.” Toch blijft Stephan conservatief en zegt geen certificaat uit te reiken als iemand niet goed het werk kan uitvoeren. “Om schade te voorkomen, moeten we gebruik maken van de middelen die ons ter beschikking staan. Geef elkaar de tijd en ruimte om ermee te werken.” Digitaal leren De railopleidingen zijn aan het veranderen. Als het aan André Japin ligt, zitten leerlingen niet meer vijf dagen in een klasje. “Ik zie meer heil in een leerplatform en het organiseren van bijeenkomsten waar leerlingen ervaringen kunnen uitwisselen met elkaar en advies kunnen vragen. Ze kunnen aan vakgenoten zelf vragen: ‘hoe doe jij dat nou?’” Steeds vaker wordt digitale techniek gebruikt om leerlingen bij elkaar te brengen in een leertraject. Japin: “Er is een transitie gaande en steeds meer opleidingen krijgen deze vorm. Het is geen eenrichtingsverkeer meer; het is leren van elkaar.” Het uitgangspunt is om de nieuwe opleiding Toezichthouder ook in deze vorm aan te bieden. Colofon: OI is een uitgave ProRail Ondergrondse Infra Concept en vormgeving: Victor Notermans / Notermans Enterprises Tekst: Drs. Roos Haasnoot Fotografie: Victor Notermans Illustraties: Victor Notermans Organisatie interviews en locatie: Ron Brouwers Pro-Emium BV Met dank aan Adhetec Kouwenberg Waverailalle En geïnterviewden. 39