EM 11-9 MECHELEN: Oud Schepenhuis Mark Uyttenhove (1TG) Inleiding Het Oud Schepenhuis is een historisch gebouw dat wel een heel speciale plaats inneemt in het centrum van Mechelen. De inplanting op één van de drukste plekken van de stadskern, tussen de Grote Markt en de IJzeren Leen, de vroegere commerciële slagader, geeft het belang aan van deze majestueuze constructie in burgerlijke gotiek, die imponeert door haar ouderdom, haar sobere silhouet en haar defensieve uitstraling met wachttorens en kantelen. Het is een dame van stand, het oorspronkelijke stadhuis van de stad Mechelen. Historiek gebouw Het complex dateert uit de late 13e eeuw; de hogere en grotere vleugel werd opgetrokken in het laatste kwart van de 14e eeuw. In een akte uit 1288 wordt er al melding gemaakt van dit “Domus scabinorum Machlinensium” ofte Huis van de Mechelse schepenen. Hiermee is het na Aalst, het oudste bekende stadhuis van de Zuidelijke Nederlanden. De volksmond heeft het over het Schepenhuis of het Oud Paleis (Taat Palaas in ‘t Mechels). -Aanvankelijk, in de 13e eeuw dus, werd er een zeer elementair stenen gebouw opgetrokken op de plaats waar in open lucht recht werd gesproken. -In de 14e eeuw kreeg Mechelen stadsallures en drong een uitbreiding zich op. Men opteerde voor een heel nieuw, prestigieus schepenhuis, dat aanleunde tegen het oude en deed daarvoor beroep op een ervaren architect Meester Hendrik Mijs uten Anckere, die zijn sporen verdiend had te Lier bij de bouw van de Sint-Gommaruskerk en het belfort. En men investeerde ook in het artistiekdecoratieve aspect van het gebouw: -Herman van Blankene en Jan van Lokeren , twee bekende Mechelse “cleynstekers” sneden de balksloffen voor de benedenzaal van de vierschaar -André Beauneveu uit Valenciennes beeldhouwde de inmiddels verdwenen gevelbeelden -Jan I Keldermans alias van Mansdale, jawel de stamvader van het beroemde geslacht, leverde de gebeeldhouwde kraagstenen voor de benedenzaal -De hoofdgevel werd voorzien van een sierlijke, monumentale pui die jammer genoeg in 1715 gesloopt werd -De vierschaar en de schepenen hebben slechts circa één eeuw in dit mooie schepenhuis gezeteld. Mechelen kreeg in 1473 door Karel de Stoute een centrale rol toebedeeld als zetel van het hoogste rechtsorgaan van de Bourgondische Nederlanden en diende daarvoor het prestigieuze bouwwerk af te staan. . Tot 1616 heeft het Parlement van Mechelen, de latere Grote Raad (zie verder) er zijn intrek in genomen waarna een lange periode van neergang werd ingeluid, het lot van zovele historische bouwsels. -Diverse bestemmingen werden er nadien aan gegeven: toneelzaal, vergaderlokaal, kazerne, kunstacademie, die allemaal hun sporen nalieten in het gebouw evenals de oorlogsvernielingen van W.O. I. Uiteindelijk werd er in 1897 het stadsarchief in ondergebracht. -In 2000 startte het schepenhuis, na grondige restauratie zijn jongste carrière, die van museum. Functies gebouw -Momenteel: museum: “het stedelijk museum schepenhuis” De zalen van het Schepenhuis vormen het kader voor de presentatie van hoogtepunten uit de Mechelse artistieke productie tijdens de 16e eeuw. In die periode ziet men de overgang van laat-gotiek naar renaissancekunst. Er werd wegens tijdsgebrek geen speciale aandacht besteed aan deze permanente collecties . Toch een kort overzicht van de belangrijkste stukken: -een laatgotische 16-delige schilderijencyclus gewijd aan de legende van Sint-Victor van 2 onbekende meesters -een aantal polychrome houten heiligenbeelden o.a. van Thomas Hazart -een uiterst zeldzame groep huisretabels, de z.g. besloten hofjes uit de collectie van de Mechelse Gasthuiszusters -Vroeger: “schepenhuis, vierschaar, hooggerechtshof” *schepenhuis: Schepenen hadden tijdens het Ancien Regime –waar de staatsmachten nog niet gescheiden waren- zowel rechterlijke als bestuurlijke bevoegdheden zodat het geen probleem vormde beide in dezelfde ruimte uit te oefenen. Dat het belangrijkste publieke gebouw binnen de stadsmuren zijn naam ontleende aan het schepenambt geeft aan hoe groot de feitelijke machtspositie van de schepenen moet geweest zijn. Daar er in het gebouw geen directe link met de bestuurlijke taken meer aangetroffen wordt, is dit item niet verder uitgediept. *vierschaar: In de benedenzaal velden de schepenen hun vonnissen zowel in burgerlijke zaken als in strafzaken. De term vierschaar verwijst naar de letterlijk te nemen vierhoekspositie van de banken waarop de 4 partijen die bij een geding tegenover elkaar stonden, plaats namen: de schout (als vertegenwoordiger van het gezag), de schepenen, de aanklager en de gedaagde partij. Hoeven de middeleeuwse rechtspraktijken met hun barbaarse bestraffingsmethodes nog in herinnering gebracht te worden? Hier werden dus naast voornamelijk lijfstraffen, schandstraffen, verbanningen en verbeurdverklaringen ook doodstraffen uitgesproken. Het strekt onze voorouders tot eer dat zij in deze zaken een opvallende gematigdheid aan de dag legden. Gemiddeld telde men in Mechelen maar 3 doodstraffen per 2 jaar wat neer komt op een totaal van 670 over enkele eeuwen. Een aantal architectonische elementen in de benedenzaal verwijzen nog direct naar dat justitieel verleden; het schijnt een typisch verschijnsel geweest te zijn in onze streken en ook in Duitsland. 1. de kraagstenen (consoles) van Jan I Keldermans: zij stellen historische heldenfiguren voor uit de Bijbel (David), de Klassieke Oudheid (Alexander de Grote, Julius Caesar) en de Middeleeuwen (Karel de Grote, Godfried van Bouillon). Heldenfiguren symboliseerden gerechtigheid: een noodzakelijke kwaliteit voor rechtbanken. 2. de balksloven van Jan van Lokeren en Herman van Blankene evoceren religieuze en profane taferelen (per balk twee, thematisch verwant) die vaak op een schertsende manier de menselijke natuur te kijk zetten. Zo wordt bij voorbeeld de bijbelse krachtpatser Samson uitgebeeld terwijl hij de muil van een leeuw openspert. Maar precies die Samson geraakt verstrikt in de netten van zijn minnares Dalila, die hem het geheim van zijn kracht ontfutselt en zijn haar afknipt zodat hij eindigt als een slappeling: of hoe kracht ten onder gaat aan lijfelijke lust en vrouwelijke leepheid. Een dergelijke anekdotische beeldentaal werd door de middeleeuwer goed begrepen: zoals in de kerken werden ook in de publieke infrastructuur decoratieve bouwelementen aangewend om belerende en moraliserende boodschappen te verspreiden of te benadrukken. Zij moest de mensen aansporen tot het goede en waarschuwen voor het kwade. Dat religieuze en wereldlijke boodschappen tot één geheel verweven waren was toen nog geen punt: de middeleeuwse, van godsdienst doordrongen maatschappij beschouwde de rechtspraak van de schepenen als niets anders dan de toepassing van de gerechtigheid van God op aarde. *hooggerechtshof: Op de bovenverdieping bevindt zich de vergaderzaal van het Parlement van Mechelen, de latere Grote Raad. Deze ruimte heeft daartoe tussen 1474 en 1477 de nodige opwaarderende aanpassingen ondergaan. -Onder de houten balken van de zoldering werden nieuwe consoles geplaatst met het embleem en de initialen CM (Carolus/Margareta) van Karel de Stoute en Margareta van York. -De monumentale schouw kreeg een nieuwe latei met twee leeuwen die de Bourgondische vuurslag in hun klauwen houden. -De glazenier Wouter van Battel plaatste 24 glasramen met wapenschilden, waarschijnlijk van de toenmalige raadsleden. In 1526 maakte de Mechelse schilder Frans Sanders boven de schouw een imposante muurschildering met de voorstelling van het Laatste Oordeel. De betekenis hiervan zit vervat in het opschrift “IUDICIUM TIME” dat door de aartsengel Michaël wordt vastgehouden. Noteer de dubbele boodschap: Vrees het oordeel niet alleen van de rechters maar ook van Christus, de tronende opperrechter die zal oordelen zowel over de gewone stervelingen als over de heren rechters! Als aansporing tot een rechtschapen rechtsbedeling was dit een niet mis te verstane boodschap. Een verrassende bijzonderheid biedt een detaillistisch element van dit fresco. In een bolle spiegel namelijk wordt het hele interieur van de rechtszaal gereflecteerd zodat men een vrij nauwkeurig beeld geschetst krijgt van het vroegere decor. Men bemerkt o.a. ook dat er toen al op de tegenoverliggende wand een muurschildering was aangebracht. Dit fresco bestaat nog steeds en stelt het kruisigingstafereel voor. Vermelden we tot slot het schilderij van Jan Coussaet waarin de stichtingsvergadering van het Parlement van Mechelen door Karel de Stoute op 8 december 1473 wordt voorgesteld. Beschouwingen bij de Grote Raad van Mechelen Het was een merkwaardige ervaring voor de groep en voor mezelf een gidsbeurt mee te maken op de eigenste plek, in de pleidooienzaal van het Schepenhuis dus, waar ooit de historische zittingen van het Parlement van Mechelen en zijn opvolger de Grote Raad (tot 1616) plaats vonden. -De Bourgondische hertogen, de middeleeuwse landsheren wier machtspositie gedurende lange tijd sterker was dan die van hun leenheer, de koning van Frankrijk (West-Frankenland) bouwden van uit hun kernland, het hertogdom Bourgondië, vooral in de 14e en 15e eeuw een conglomeraat van vorstendommen uit. Zij deden dat talentvol met de technieken die toen gebruikelijk waren: oorlogen, financiële transacties, erfenissen, huwelijken en allerlei diplomatieke zetten. Het zwaartepunt van hun rijk was ten gevolge van die gebiedsuitbreidingen naar onze gewesten verschoven: die Nederlanden behoorden toen tot de meest welvarende regio’s ter wereld. Alleen vormde die veelheid aan deelgebieden alles behalve een staatkundige eenheid en bij de ingezetenen leefde er evenmin een eenheidsgevoel. De moderne staat was nog niet geboren en het identiteitsgevoel van de onderdanen beperkte zich tot de eigen middeleeuwse entiteit (Graafschap Vlaanderen, Hertogdom Brabant enz.). De bindende figuur tussen al die landen was uiteindelijk alleen de vorst, in casu de Bourgondische hertog die via een “personele unie” het cement was van zijn heterogeen samengesteld rijk. -Eenmaking was dus aan de orde tegen alle regionale particularismen in, indien de vorst een hechte staat met centraal bestuur wou tot stand brengen. De Bourgondische hertogen hebben in hun unificatiebeleid dan ook heel veel weerstand (van de steden en de staten) ondervonden maar zijn er toch in geslaagd overkoepelende gewestelijke instellingen te doen functioneren. Zij bouwden hun aanvankelijk ambulante, uit raadgevers samengestelde regeringsraad, ook curia of consilium genoemd, geleidelijk om tot een systeem met permanente raden, elk met een eigen specialisatie. Zo functioneerden er naast een politieke raad, waar vooral de adel in actief was, een financiële en een gerechtelijke raad waar burgers omwille van hun specifieke (op een universitair diploma gebaseerde) bekwaamheid werden ingezet. -Het Parlement van Mechelen, dat in 1473 door Karel de Stoute in Mechelen geïnstalleerd werd, was de permanente gerechtelijke raad voor de Nederlanden. De naam was uitdagend gekozen als tegenhanger van het “ Parlement de Paris” van de Franse koning, nog altijd de leenheer van de Bourgondische hertogen. Lang heeft dit parlement niet bestaan want het werd weer afgeschaft door het “Groot Privilege”, dat Maria van Bourgondië in 1477 na de dood van haar vader aan de Staten heeft moeten toestaan en waardoor de centralisering werd terug geschroefd. -De Grote Raad der Nederlanden, de opvolger van het Parlement, werd in 1504 door Filips de Schone definitief als een zelfstandige instelling erkend met permanente zetel in Mechelen. In 1516 verhuisde hij van het Schepenhuis naar het Hof van Savoie, de voormalige residentie van Margareta van Oostenrijk. De aanwezigheid van de Grote Raad verleende aan de stad Mechelen niet alleen aanzien maar was ook een factor van sociaal en economisch belang. Onder Karel V zal zijn territoriale bevoegdheid het geheel van de XVII Provinciën omvatten. Nadien zal hij alleen maar terrein verliezen tot hij uiteindelijk ten onder gaat bij de Franse Revolutie. Beroemde leden van de Raad waren Jan II Carondelet, Nicolaas Everaerts, Jeroen Busleyden. De competentie van de Grote Raad verschilde sterk van periode tot periode en van provincie tot provincie. Zo oefende hij nagenoeg alle wetgevende en rechterlijke macht uit in de heerlijkheid Mechelen. En hij fungeerde als hof van beroep of hooggerechtshof ten overstaan van alle vonnissen van provinciale justitieraden en andere lagere rechtbanken binnen de XVII Provinciën. Door zijn rechtspraak over vele streken en over een grote diversiteit van zaken neemt de Grote Raad een belangrijke plaats in de rechtsgeschiedenis van zowel Nederland als België. Slot Het is ronduit merkwaardig dat dit “steen” uit de late middeleeuwen zo een ongemeen gevarieerde geschiedenis achter zich heeft en zelfs anno 2006 nog een voorname rol als museum weet te spelen terwijl de modale voorbijganger hier, niet gehinderd door onwetendheid, achteloos aan deze reus uit het nationale verleden voorbij wandelt. Deze situatie is waarschijnlijk enigszins symptomatisch voor een slapende schone en bevestigt het imago van ingedommelde stad, die het ekonomisch en sociaal geplaagde Mechelen van vandaag in feite wel is.