de macrofaunagemeenschappen op drijvende

advertisement
EPHEMERALE NEUSTONISCHE MACROFAUNAGEMEENSCHAPPEN
OP DRIJVENDE WIEREN VOOR DE BELGISCHE KUST
© Marine Biology Section, Ghent University
Sofie Vandendriessche, Magda Vincx, Steven Degraer
drijvend materiaal op wateroppervlak van zeeën en oceanen
Menselijke oorsprong
Natuurlijke oorsprong
Zeewier
Begrazing
Degradatie
drijfblazen
Voedingswaarde
Lange drijftijd
Zaden
hout
zeegras
Teer uit ‘seeps’
Puimsteen (vulkaan)
Begrazing
Degradatie
Voedingswaarde
Korte drijftijd
Teer, plastic, rubber,
touw, nylon netten,
flessen, ...
Minder degradatie
Blijft drijven
Geen begrazing
Lage voedingswaarde
Lange drijftijd
Song Ye et al, 1991 – Minchin, 1996 - Jokiel, 1989 – Thiel, 2003 - Barnes & Fraser, 2003
Pelagisch Sargassum complex
Sargassum natans & S. fluitans in N-Atlantische
oceaan
Volledig aangepast aan pelagische levenswijze
Rijke fauna :
-Gespecialiseerd: vb. Sargassumvis met
aangepaste camouflage – hele levenscyclus in
wierpakket
-Opportunisten: juveniele vis, invertebraten,
jonge schildpadden op zoek naar voeding
en/of beschutting
Coston-Clements et al, 1991
Tijdelijke pakketten bestaand uit losgeslagen wieren
© Marine Biology Section, Ghent University
Drijvende wierpakketten (Europese kusten) = aggregaten van losgekomen
intertidale en subtidale macrowieren die lange afstanden kunnen afleggen
(Ingolfsson, 1995; Òlafsson, 2001).
Abundantie gekenmerkt door een seizoenale variatie (Kingsford, 1992; Thiel, 2004)
Demografie (Kingsford, 1992) - sommige wiersoorten werpen gedurende het jaar
delen van hun thallus af vb. Himanthalia elongata waarvan
voortplantingsstructuren afvallen in de zomer (Coppejans, 1998)
Stormen (Lenanton et al, 1982; van der
sterke golfslag breekt thalli af
Merwe & McLachlan, 1987; Hobday, 1992; Hobday, 2000 a & b)
–
Begrazing (Hobday, 2000; Viejo en Åberg, 2003) begrazing door epifauna zoals Gammarus
en Idotea kan het afbreken van stukken zeewierthallus veroorzaken. Schade
door begrazing zal daarenboven het loskomen van wieren tijdens stormen sterk
gaan verhogen.
Wierpakketten aan Belgische kust: herkomst
<<<
rotskusten van Frankrijk en Engeland – voorbij Belgische kust dmv
residuele getijdenstromingen in het Kanaal
<<<
artificiële harde substraten langs
strandhoofden, staketsels, havenmuren,...
de
Belgische
kust
–
Output van een 10-daagse drift van een drijvend wierpakket, rekening houdend met een variërende α-waarde: 2% van
de windsterkte (links) en 4% (rechts).
vb.
Wierpakketten aan Belgische kust: staalname
5720000
5710000
5700000
RV Zeeleeuw
5690000
Zeebrugge
5680000
Schepnet
Ø 40cm –
300µm maas
Oostende
5670000
Nieuwpoort
460000
470000
480000
490000
Easting (m)
Sampling points in period
3/10/2002 – 14/4/2003
UTM - zone 31
(ED-50)
500000
Ship trajectory
510000
Wierpakketten aan Belgische kust: samenstelling
Fucus vesiculosus (Blaaswier)
Ascophyllum nodosum (Knotswier)
Himanthalia elongata (Riemwier)
Sargassum muticum (Japans Bessenwier)
Fucus spiralis (Kleine Zee-eik)
Halidrys siliquosa (Hauwwier)
Chorda filum (Veterwier)
Cystoceira sp.
filamenteuze groene algen, genus Enteromorpha.
Wierpakketten aan Belgische kust: fauna
A. Doelstelling van de studie
de ecologische waarde van drijvend zeewier voor de Belgische kust bepalen
beïnvloedt de aanwezigheid van drijvend zeewier de soortensamenstelling
en –rijkdom van het oppervlaktewater?
soortensamenstellingen van drijvende wierpakketten vergeleken met
elkaar en met het omringende oppervlaktewater, qua diversiteit,
densiteit en biomassa
B. Materiaal
periode oktober 2002 – april 2003
Per staalname punt: min 3 zeewierstalen + 3 controlestalen
Gefixeerde stalen opspoelen + zeven in 2 fracties (0.5mm & 1mm)
Triëren, determineren, tellen, meten, ADW bepaling
Wierpakketten aan Belgische kust: resultaten
1mm
0.5mm
0
88% van ZWS
28% van CS
20
40
60
80
2 duidelijke groepen:
zeewierstalen controlestalen
100
S
S
S
S
S
S
S
C
S
C
C
S
C
C
S
C
S
C
S
S
S
S
S
S
S
S
C
S
C
C
S
S
S
C
C
C
C
C
S
C
S
C
C
C
S
S
C
C
C
C
S
S
S
C
S
S
C
C
C
C
S
C
S
S
S
C
C
C
S
S
S
S
S
S
C
C
S
S
S
C
72% van CS
12% van ZWS
Cluster / Bray-curtis similariteit
Aan- afwezigheidsdata / Group average sorting
Geen onderscheid groepen
1mm controle stalen
22%
23%
10%
19%
12%
1mm zeewierstalen
21%
Chaetognatha
Insecta
Ctenophora
Calanoida
Polychaeta
rest
25%
11%
16%
12%
14%
Cirripedia
Acari
Isopoda
Amphipoda
Cypris
rest
15%
Planktonische organismen:
chaetognathen – ctenophoren –
calanoide copepoden
0.5mm controle stalen
6%
2%
5%
rotskustfauna (mijten, pokken..) + benthische,
epibenthische en subtidale species (amphipoden
en isopoden)
0.5mm zeewierstalen
9%
10%
10%
67%
Calanoida
Larvacea
Cnidaria
Polychaeta
Ctenophora
rest
4%
5%
5%
13%
64%
Calanoida
Acari
Cirripedia
Cypris
Larvacea
rest
Dominantie van calanoide copepoden, larvaceën en invertebrate larven
=> Kleine variatie
=> “achtergrond fauna”
1mm
zeewierstalen
Densiteit (Ind/m2)
404
Diversiteit (ES(100))
4
0.5mm
controle stalen
zeewierstalen
23
272
1.5
3
X 20
X3
Biomassa
(mg ADW/m2)
Cluster-MDS
329
X 50
107
X3
2.4
X 1.2
7
Groep 1: 88% van zeewierstalen – groep 2: 72%
van controle stalen
ANOSIM R: 0.3
controle stalen
17
7
X 2.5
Geen groepering zeewierstalen-controle stalen
ANOSIM R: 0.056
significant
Niet significant
Grote verschillen in fauna > 1mm wat betreft
soortensamenstelling, densiteit, biomassa en
diversiteit
Wierpakketten aan Belgische kust: fauna
zeewierfauna < harde substraten + bodem (=benthos) + waterkolom + atmosfeer
Obligate – facultatieve – accidentele rafters
Mechanismen: vasthechting – beschutting – voedsel - dispersie
Gammarus crinicornis / Gammarus locusta
G. locusta op drijvend zeewier:
Ierland en IJsland
Volledig mariene milieus & rotskusten
Voeding: macro-epifyten
© Marine Biology Section, Ghent University
G. crinicornis nog niet gerapporteerd in associatie met drijvend zeewier
Sterk gelijkend op G. locusta
Stranden met estuariene invloeden
Voeding: algendetritus
Ingolfsson, 1995 & 1996– Davenport & Rees, 1993, Tully & O’Ceidigh, 1986, Stock, 1967
Idotea baltica
I. baltica op drijvend zeewier:
Ierland en IJsland
Zwemmen rond & zoeken actief
naar wierpakketten
Dominanter dan andere idoteïde
isopoden zoals I. emarginata &
I.linearis
© Marine Biology Section, Ghent University
Voedt zich met macro-algen als blaaswier en knotswier MAAR
vernielt daarbij zijn eigen habitat
Indicatorsoort voor drijvend zeewier: 97% van alle
gevangen individuen aangetroffen op drijvend
zeewier + draagt voor 37% bij tot verschil
zeewierstalen - controlestalen
Ingolfsson, 1995 & 1996– Davenport & Rees, 1993, Tully & O’Ceidigh, 1986, Gutow, 2003
Insecten
Insecten zijn nagenoeg afwezig in mariene habitats
vele insecten kunnen wel blootstelling aan
zeewater overleven
32 verschillende insectenfamilies op zee
Enkel vliegende insecten – aflandige wind
Vooral Aphidoidea, Sciaridae, Scatopsidae,
Formicidae & Hydrophilidae
20 x meer in zeewierstalen dan in controle stalen
Hypotheses:
bij wegvallen van wind landen ze op vegetatie (actief)
OF
Insecten landen per toeval op zeewier maar kunnen daar langer
in leven blijven dan op het wateroppervlak
! Implicaties voor dispersie van insecten over zee !
Vissen
vooral juveniele vissen
het voordeel van leven in schaduw (Kingsford, 1992) in relatie tot
predatoren en prooidetectie
aanwezigheid van een voedselbron onder de vorm van hoge
densiteiten van geassocieerde macrofauna (Safran & Omori, 1990; Davenport &
rees, 1993; Wright, 1989)
beschutting tegen piscivore vogels en vissen (Wright, 1989; Kokita & Omori,
1998).
mogelijkheid tot passief transport
Cyclopterus lumpus
‘Weedpatch specialist’
Enkel juvenielen aangetroffen
Onder drijvende wierpakketten, slechts sporadisch aangetroffen in waterkolom
Scatterplot volume wierpakketten densiteit
volume wierpakketten (l)
Abundant op grote wierpakketten
bestaand uit Riemwier en Knotswier
2.4
Correlatie volume wierpakketten – densiteit:
aanwijzing associatie
1.2
0
0
4
8
Dens. Cyclopterus lumpus Ind/l
12
Maaganalyse: copepoden, Idotea sp.,
Gammarus sp., krabbelarven
(Tully & O’Ceidigh, 1989; Davenport & Rees, 1993 en Ingolfsson, 1995, Ingolfsson & Kristjánsson, 2002 )
Andere vissen
Merlangius merlangus, Ciliata mustela, Syngnathus
acus, S. rostellatus, Chelon labrosus, Trachurus
trachurus
M. merlangus & T. trachurus reeds opgemerkt
in buurt van drijvend materiaal
Geen correlatie volume wierpakketten-densiteit
Maaganalyse: copepoden, krabbelarven,
garnaallarven, viseieren
Hypothese: opportunisten – geen voeding – wel
beschutting
Vogels
Associatie= contact en/of foerageergedrag (Arcos et al, 2000)
steltlopers zoals de Tureluur (Tringa totanus) gaan op
drijvende wieren rusten (Stienen, pers. com.)
Viseters zoals Jan van Gent (Morus bassanus) vooral
duikend aan de rand van wierpakketten
Waarnemingen: Kamchatka, Bay of Fundy, Sargasso zee, Belgische kust
Voeding: vis, insecten, slakjes (Huettmann, pers. com.)
Conclusies
Drijvende wieren vormen een apart habitat in het oppervlaktewater, met een
sterk verschillende soortensamenstelling (enkel in de fractie >1mm)
Achtergrond fauna (Calanoida, Larvacea, planktonisch larven) +
typische zeewierfauna bestaande uit organsimen met een
verschillende oorsprong (rotskustfauna, subtidale, benthische
en epibenthische fauna)
Drijvend zeewier herbergt een macrofauna met verhoogde diversiteiten (x3),
densiteiten (x20) en biomassa’s (x50) in vergelijking met de omringende
waterkolom
Hogere diversiteit: drijvend zeewier vormt door de verhoogde
habitatcomplexiteit een toevluchtsoord en/of voedselbron en/of
vasthechtingsplaats
Hogere densiteiten & biomassa’s, vooral van idoteide isopoden
en gammaride amphipoden
=> Potentiële voedselbron voor vogels en vissen
In de toekomst…
Ruimtelijke & temporele variatie binnen wierpakketten
Drijftijd, -snelheid en herkomst van drijvende wierpakketten via
modellen en experimenten
Aantrekkingskracht voor vogels en vissen
Dispersiecapaciteiten drijvende wieren voor macrofauna
(biografisch-moleculaire studie)
Download