FTO astma copd

advertisement
FTO COPDR95
ASTMAR96
INHALATIEMEDICATIE ASTMA EN COPD –
KEUZE EN INSTRUCTIE
DOELEN
Kennis van elkaars manier van werken
Hoe gaat inhalatie instructie via apotheek
www.inhalatorgebruik.nl
Kunnen we voorkeursmiddelen/methoden vaststellen
Kunnen we afspreken wanneer we seintje uit apotheek
krijgen bij overmatig of ondermaats gebruik medicatie?
VRAGEN
Weten hoe inhalatie instructie apotheek gaat en controle
inhalatie techniek? Gebruik voorzetkamer bij dosisaerosol
standaard?
Hoeveel long medicatie gebruikers?
Wat is voorkeursmedicatie?
Kosten verschillende vormen en effectiviteit
VRAGEN VERVOLG
COPD: alleen luchtwegverwijders? Vaker langwerkend?
Hoeveel combi gebruik? Lijst van (alleen) steroïd gebruikers?
Worden steroïden na een jaar gestopt?
Wanneer seintje vanuit apotheek bij ‘overmatig gebruik medicatie’
Hoeveel patiënten gebruiken twee of meer stootkuren orale
corticosteroïden en/of twee of meer kuren antibiotica per jaar?
Astma: gebruikt iedereen ICS?
COPD
Niet-volledig reversibele en doorgaans
progressieve luchtwegobstructie die het
gevolg is van een in het algemeen door
roken veroorzaakt chronisch inflammatoir
proces gelokaliseerd in de centrale en
perifere luchtwegen, het longparenchym en
de pulmonale bloedvaten.
ACHTERGROND COPD
COPD komt vrijwel uitsluitend voor bij (ex)rokers van 40 jaar en ouder.
Prevalentie
Man: 2,4% (ongeveer 40 per praktijk?)
Vrouw: 1,7% (ongeveer 30 per praktijk?)
ACHTERGROND COPD
Luchtwegobstructie is aanwezig bij een
FEV1/FVC-ratio (na bronchusverwijding)
kleiner dan het 5e percentiel (van de
referentiewaarden)
FEV1/FVC-ratio < 0,7 is vervallen.
De ernst van COPD wordt bepaald door de
ziektelast en dus niet alleen door de mate
van luchtwegobstructie.
ZIEKTELAST
ACHTERGROND COPD
Klachten worden behandeld met kort- en langwerkende
luchtwegverwijders. Deze middelen hebben geen effect
op het beloop van de longfunctie (FEV1).
Overweeg behandeling met een inhalatiecorticosteroïd
(ICS) alleen bij patiënten met frequente exacerbaties
(twee of meer per jaar), ondanks behandeling met een
langwerkende luchtwegverwijder.
Evalueer het effect van behandeling met een ICS na een
jaar en staak dit indien het aantal exacerbaties niet
afneemt.
NIEUWE TERM
Longaanval
Zorg voor tijdige en adequate exacerbatie behandeling
ZELFMANAGEMENT!
Wordt hiermee al gewerkt?
ASTMA – COPD
>40 JAAR ONDERSCHEID NIET ALTIJD GOED MOGELIJK ER KAN
SPRAKE ZIJN VAN DE COMBINATIE ASTMA EN COPD
ACHTERGROND ASTMA
De diagnose = anamnese + lichamelijk
onderzoek
ondersteund door spirometrie.
Periodiek hoesten zonder dyspneu of
expiratoir piepen: reversibiliteit met
spirometrie obligaat.
ACHTERGROND ASTMA
Prevalentie
35 per 1000 jongere patienten 130 per praktijk?
26 per 1000 75+  96 per praktijk?
Ongeveer 1.5x vaker vrouw
Cave geneesmiddelen, zoals acetylsalicylzuur,
NSAID’s, (niet-selectieve) orale bètablokkers
SPIROMETRIE
Nieuwe normering:
FEV1, FVC en FEV1/FVC-ratio worden geïnterpreteerd met
behulp van referentiewaarden
door actuelere voorspelde waarden van het Global Lung
Function Initiative
Onderscheid tussen wel of geen luchtwegobstructie
afkappunt: waarde kleiner dan het 5e percentiel van de
referentiepopulatie (‘p5’; ook wel lower limit of normal 5%,
LLN5%)
MEDICIJNKEUZE
Wie
Wat
Waar
Hoe
WIE EN WAT
Astma: b-2-agonisten, kortwerkend naar behoefte en
langwerkend in combi met ICS vast stramien
voorkeursmiddelen?
COPD: anticholinergica of b-2-agonisten, soms combi nodig,
trend om eerder langwerkend voor te schrijven. Alleen bij
regelmatige exacerbaties ICS
voorkeursmiddelen?
WAAR
B-2-receptoren verspreid door de longen mn alveoli en niet in
eind v terminale bronchioli
Cholinerge receptoren meer in proximale luchtwegen
Steroïdenreceptoren diffuus in de long en meest in alveoli 
deeltjesgrootte van belang voor klinisch effect
HOE
Toedieningsvormen
Droogpoederinhalatoren DPI’s, relatief eenvoudiger om te
inhaleren, doch depositie wel afhankelijk van voldoende
kracht
Dosis-aerosol pMDI’s depositie niet bepaald door inspiratoire
flow. breath-actuated vorm= pas dosis beschikbaar bij
gegenereerde luchtstroom aan mondstuk
WELKE KEUZE?
ADVIES PER PATIËNTGROEP
Apotheek: voorkeuren?
Verminderde coördinatie?
Verminderde kracht?
Wanneer breath actuated?
En bij specifieke klachten zoals orofaryngeale klachten?
Hoe wordt vernevelaar geregeld?
INSTRUCTIE
Hoe geregeld, hoe vaak herhaald, via wiens coördinatie?
Gebruik makend van www.inhalatorgebruik.nl ?
DISCUSSIEVRAGEN (HUISWERKOEFENING)
• Met welk medicament (toedieningsvorm en dosering) begin je bij een patiënt
met aanhoudende symptomen passend bij astma?
• Met welk medicament (toedieningsvorm en dosering) begin je bij een patiënt
met aanhoudende symptomen passend bij COPD?
• Hoe is de inhalatie-instructie aan patiënten georganiseerd in geval van een
eerste uitgifte van een preparaat? Wie geeft deze instructie, en wanneer, en
hoe? En hoe informeren we elkaar hierover?
• Hoe is de inhalatie-instructie aan patiënten georganiseerd in geval van
onderhoudsbehandeling met een preparaat? Wie geeft deze instructie, en
wanneer, en hoe? En hoe informeren we elkaar hierover?
BRONNEN
FTO online
NHG standaarden COPD en astma volwassenen
Longdagen Huisartsopleiding
APOTHEEKDEEL &
CASUÏSTIEK
Casus 1
Bij Michiel de Jong, 23 jaar, stelt u de diagnose astma. Hij heeft
maar af en toe last van benauwdheid, meestal bij inspanning. U
besluit om salbutamol voor te schrijven.
U kiest als inhalator:
1. een dosisaerosol zonder voorzetkamer
2. een dosisaerosol met voorzetkamer
3. een ademgestuurde dosisaerosol
4. een poederinhalator
5. geen voorkeur
Casus 2
Hans van Aken, 5 jaar, is bij u bekend met piepende ademhaling en gebruikt
hiervoor salbutamol. Tot nu toe schreef u hem inhalatietherapie voor via een
dosisaerosol met voorzetkamer en mondstuk. Zijn moeder vindt het lastig om
Hans steeds zijn voorzetkamer met mondstuk mee te geven naar school. Zij
vraagt of er een andere oplossing mogelijk is.
U kiest als inhalator:
1. de huidige toedieningsvorm, een dosisaerosol met voorzetkamer en
mondstuk
2. een dosisaerosol met voorzetkamer, zonder mondstuk
3. een ademgestuurde dosisaerosol
4. een poederinhalator
5. geen voorkeur
Casus 3
Omar Atiya, 14 jaar, gebruikt voor zijn astma salbutamol
inhalatiepoeder (Diskus). Vanwege aanhoudende klachten (niet
veroorzaakt door een verkeerde inhalatietechniek),besluit u een
inhalatiecorticosteroïd voor te schrijven.
U kiest als inhalator:
1. een dosisaerosol zonder voorzetkamer
2. een dosisaerosol met voorzetkamer
3. een ademgestuurde dosisaerosol
4. een poederinhalator
5. geen voorkeur
Casus 4
Mevrouw de Jager, 85 jaar, heeft lichte astmatische klachten en
last van tremor als gevolg van de ziekte van Parkinson.
U kiest als inhalator:
1. een dosisaerosol zonder voorzetkamer
2. een dosisaerosol met voorzetkamer
3. een ademgestuurde dosisaerosol
4. een poederinhalator
5. geen voorkeur
Casus 5
Meneer Oostinga, 75 jaar, heeft een ernstige vorm van COPD. Hij
geeft aan al na enkele stappen 'buiten adem' te zijn. Als gevolg van
artrose en slechtziendheid heeft hij moeite met zijn fijne en grove
motoriek.
U kiest als inhalator:
1. een dosisaerosol zonder voorzetkamer
2. een dosisaerosol met voorzetkamer
3. een ademgestuurde dosisaerosol
4. een poederinhalator
5. een vernevelaar
6. geen voorkeur
Inhalatoren:
Inhalatoren kunnen per fabrikant verschillen. Diverse
hulpmiddelen (zoals voorzetkamers) zijn niet universeel
toepasbaar.
Aanzienlijk deel van de patiënten inhaleert op foutieve wijze
Goede voorlichting en instructie zeer belangrijk voor juiste
toepassing inhalatiemedicatie. Regelmatige controle
inhalatietechniek is nodig: ook – of misschien wel juist – bij
langdurige gebruikers
Type inhalatoren
Inhalatievormen
De volgende toedieningsvormen zijn beschikbaar:
 droogpoederinhalatoren (DPI)
 dosisaerosolen (pressurized metered-dose inhaler, pMDI),
meestal in combinatie met een voorzetkamer
 breath actuated-inhalatoren
 soft mist-inhalatoren
 vernevelaars
Keuze afhankelijk van individuele patiënt-kenmerken
Algemene principes
• Leidende principes:
• houd rekening met vaardigheden, levensstijl,
gebruikersgemak en plaats van longdepositie
• voorkeur voor inhalator met teller of dosisindicator
• streef naar uniformiteit van inhalatortype
• indien mogelijk: combinatie-inhalator (rekening houdend met
kosten)
• dosisaerosol altijd met voorzetkamer
• voorkeur voor poederinhalator multidose boven
poederinhalator singledose
Verschillende vormen inhalatietechniek
• Dosisaerosolen, poederinhalatoren, ademgestuurde
inhalatoren en vernevelaars
• Goede inhalatietechniek is essentieel
 Aantal fouten neemt toe met leeftijd, aantal inhalatoren
en typen inhalatoren (voornamelijk poederinhalator en
dosisaerosol)
 Gebruik van voorzetkamer of ademgestuurde inhalator
vermindert fouten en bijwerkingen
• Groepsinstructie voor inhalatietechniek is het effectiefst
• Consistente & correcte instructies: richtlijn LAN
Inhalatietechniek
Verschillende vormen inhalatoren
poeder
aerosol
ademgestuurde inhalator
afgifte medicament
door inhalatie
door drijfgas
door drijfgas
afgifte flowafhankelijk
ja; niet constant
nee; constant
nee; constant
variatie in dosisafgifte
groot
klein
klein
verdeling deeltjesgrootte
flow-afhankelijk
flowonafhankelijk
flowonafhankelijk
variatie in deeltjesgrootte
relatief groot
relatief klein
relatief klein
hand-mondcoördinatie
geen probleem
probleem
geen probleem
Astmamedicatie
Vormen van astmamedicatie
• Inhalatiecorticosteroïden (ICS)
• Bèta-sympathicomimetica
– Kortwerkend en langwerkend
• Leukotrieenreceptorantagonisten (LTRA)
• Anti-IgE-medicatie
Overzicht beschikbare
astmamedicatie
kortwerkende bèta-2-sympathicomimetica
salbutamol
dosisaerosol 100 of 200 mcg
per inhalatie +/– voorzetkamer
ademgestuurde
inhalator:
100 mcg per inhalatie
poederinhalator 100, 200 of 400
mcg per inhalatie (capsule)
langwerkende bèta-2-sympathicomimetica
formoterol
dosisaerosol 12 mcg per
inhalatie
poederinhalator 6 of 12 mcg per
inhalatie (capsule)
salmeterol
dosisaerosol 25 mcg per
inhalatie
poederinhalator 50 mcg per
inhalatie
indacaterol
inhalatiecapsules 150 of 300
mcg
vernevelaar 0,5 of 1
ml oplossing
5 mg/ml
inhalatiecorticosteroïden
beclometason
dosisaerosol 50, 100, 200 of 250
mcg per inhalatie +/– voorzetkamer
100, 200 of 400 mcg per
inhalatie (capsule)
beclometason
extrafijn
dosisaerosol 50 of 100 mcg per
inhalatie +/- voorzetkamer
budesonide
dosisaerosol 50 of 200 mcg per
inhalatie +/– voorzetkamer
poederinhalator of capsule 100,
200 of 400 mcg per inhalatie
fluticason
dosisaerosol 50, 125 of 250 mcg per
inhalatie +/– voorzetkamer
poederinhalator 100, 250 of
500 mcg per inhalatie
ciclesonide
dosisaerosol 80 of 160 mcg per
inhalatie +/− voorzetkamer
ademgestuurde inhalator: 50
of 100 mcg per inhalatie
combinatie-preparaat
formoterol 6 mcg + beclometason extra fijn 100 mcg dosisaerosol +/- voorzetkamer
formoterol 6 mcg + beclomethason (bdp) extrafijn 100 mcg poederinhalator
formoterol 6 mcg + budesonide 100 of 200 mcg poederinhalator
formoterol 12 mcg + budesonide 400 mcg poederinhalator
formoterol 5 mcg + fluticason 50 of 125 mcg dosisaerosol
formoterol 10 mcg + fluticason 250 mcg dosisaerosol
salmeterol 50 mcg + fluticason 100, 250 of 500 mcg poederinhalator
salmeterol 25 mcg + fluticason 50, 125 of 250 mcg dosisaerosol +/- voorzetkamer
vilanterol 22 mcg + fluticasonfuroaat 92 of 184 mcg poederinhalator
vernevelaar
vernevelaar
Overige astmamedicatie
Leukotrieenreceptorantagonisten (LTRA)
• Leukotriënen spelen rol bij pathofysiologie van
astma
• LTRA i.c.m. ICS hebben aanvullend therapeutisch
effect
– Longfunctie beter, afname exacerbatiefrequentie en
verlaging ontstekingsparameters
• Montelukast geregistreerd in Nederland
– Geregistreerd als additieve therapie bij ICS, bij
inspanningsgebonden klachten en allergische rhinitis
– Kan als ICS en/of bèta-sympathicomimetica niet goed
verdragen worden
Overige astmamedicatie
Anti-IgE-medicatie
• Bij therapieresistent, allergisch astma met
verhoogd totaal IgE
• In Nederland is omalizumab geregistreerd
– Antilichaam tegen IgE
– Eens per 2-4 weken subcutaan toegediend
– Alleen in tweede lijn
Medicamenteuze behandeling stabiel COPD volgens de GOLD-criteria
Patiënt Eerste keus
groep aanbeveling
KW anticholinergicum
A
z.n.
of
B
C
Alternatieve (tweede) keus
Andere mogelijke
behandelingen*
LW anticholinergicum
of
KW bèta-2-agonist z.n.
LW bèta-2-agonist
Of
KW anticholinergicum icm KW beta-2agonist
LW anticholinergicum
LW anticholinergicum
KW anticholinergicum
of
LW bèta-2-agonist
icm LW bèta-2-agonist
en/of
KW bèta-2-agonist
LW bèta-2-agonist
LW anticholinergicum
KW anticholinergicum
of
LW anticholinergicum
icm LW bèta-2-agonist
en/of
KW bèta-2-agonist
Bij exacerbaties: ICS icm
LW bèta-2-agonist
D
LW bèta-2-agonist icm LW
anticholinergicum
KW anticholinergicum
en/of
KW bèta-2-agonist
*Medicatie in deze kolom kan alleen óf in combinatie met andere opties in de ‘eerste’ en
‘alternatieve’ keuzekolommen worden gegeven.
Inhalatiemedicatie bij COPD
Middel
Inhalatiepoeder
Kortwerkende luchtwegverwijders
SABA (short acting beta-2-agonist)
Salbutamol
4 dd 100-400 microg
Dosisaerosol
Maximum/dag
4 dd 100-200 microg
800-1600 microg, afhankelijk
van de toedieningsvorm
Terbutaline
-
4000 microg (1000
microg/keer)
3-4 dd 20-40 microg
320 microg
1-2 dd 12-24 microg
2 dd 2 maal 25 microg
48 microg
100 microg
1 dd 2 maal 2,5 microg
(soft mist inhaler)
18 microg (inhalatiepoeder)
5 microg (soft mist inhaler)
2 dd 400 microg
2 dd 400 microg
2 dd 500 microg
1600 microg
1600 microg
1000 microg
4 dd 500 microg
SAMA (short acting muscarinic antagonist)
Ipratropium
3-4 dd 40 microg
Langwerkende luchtwegverwijders
LABA (long acting beta-2-agonist)
Formoterol
1-2 dd 12-24 microg
Salmeterol
2 dd 50 microg
LAMA (long acting muscarinic antagonist)
Tiotropium
1 dd 18 microg
Inhalatiecorticosteroïden (ICS)*
Beclometason†
2 dd 400 microg
Budesonide†
2 dd 400 microg
Fluticasonpropionaat
2 dd 500 microg
* Indicatie: alleen bij ≥ 2 exacerbaties in het voorafgaande jaar ondanks behandeling met LABA of LAMA.† Beclometason en budesonide als
monopreparaat zijn niet geregistreerd voor behandeling van COPD (off label); bij beclometason extrafijn gelden lagere doseringen; dit middel
is anno 2015 relatief duur.
Middelen COPD
In Nederland vier langwerkende anticholinergica (LAMA's,
long acting muscarinic antagonists) op de markt:
de nieuwere middelen:
 aclidinium (Eklira®)
 glycopyrronium (Seebri®, Tovanor®)
 umeclidinium (Incruse®)
en het oudere middel
 tiotropium (Spiriva®)
Middelen COPD
In Nederland zijn vier langwerkende bèta-agonisten (LABA's, long
acting beta-2-agonists) op de markt:
de nieuwere middelen
 indacaterol (Hirobriz®, Onbrez®)
 olodaterol (Striverdi®)
en de oudere middelen
 formoterol (Atimos®, Foradil®, Oxis®, merkloos)
 salmeterol (Serevent®)
! Indacaterol en olodaterol zijn geregistreerd als langwerkende luchtwegverwijders voor
de onderhoudsbehandeling van chronische obstructieve longziekte, aangeduid als
COPD. Formoterol en salmeterol zijn daarnaast ook geregistreerd als combinatie met ICS
bij de behandeling van astma en ter voorkoming van inspanningsastma.
Combinaties COPD
In Nederland combi SAMA/SABA
 Ipratropium/fenoterol (berodual®)
In Nederland vijf combinatiepreparaten van LABA/LAMA




aclidinium/formoterol (Duaklir®)
indacaterol/glycopyrronium (Ultibro®, Xoterna®)
tiotropium/olodaterol (Spiolto®)
umeclidinium/vilanterol (Anoro®)
! Alle combinatiepreparaten LABA/LAMA zijn geregistreerd als langwerkende
luchtwegverwijder voor de onderhoudsbehandeling van chronische obstructieve
longziekte (COPD). De middelen zijn niet geregistreerd bij astma
Combinaties COPD
In Nederland zes combinatiepreparaten van LABA/ICS
 Fluticasonfuroaat/vilanterol (Relvar®)
 formoterol/beclometason (Foster®)
 formoterol/budesonide (Assieme®, Bufoler®, DuoResp®,
Sinestic®, Symbicort®)
 formoterol/fluticason (Flutiform®)
 salmeterol/budesonide (Busalair®)
 salmeterol/fluticason (generiek, AirFluSal®, Seretide®)
! Salmeterol/fluticason (dosisaerosol), salmeterol/budesonide en formoterol/fluticason
zijn alleen geregistreerd als langwerkende luchtwegverwijders voor de
onderhoudsbehandeling van astma.
Overige preparaten COPD
stofnaam
merknaam
type
roflumilast
Daxas®
DPE-4-remmer 1 dd 500mcg500mcg
remmer
Prednis(ol)on
tablet
max/dag
oraal
stootkuur 80-120 mg
corticosteroïd gewoonlijk
1dd 30 mg,
7-14 dagen
Type inhalator naar leeftijd
Percentage gebruikers 0-6 jarigen
100%
90%
80%
70%
60%
50%
Dosisaerosol
40%
30%
20%
10%
0%
Ka/Keu
Ham/Ro
Ta/Folk
Percentage gebruikers
voor 7-15 jarigen
100%
90%
80%
70%
60%
Poederinhalator
50%
Dosisaerosol & poederinhalator
Dosisaerosol
40%
30%
20%
10%
0%
Ka/Keu
Ham/Ro
Ta/Folk
Percentage gebruikers
voor 16-39 jarigen
100%
90%
80%
70%
60%
Poederinhalator
50%
Dosisaerosol & poederinhalator
Dosisaerosol
40%
30%
20%
10%
0%
Ka/Keu
Ham/Ro
Ta/Folk
Percentage gebruikers
voor 40-74 jarigen
100%
90%
80%
70%
60%
Enkel vernevelaar
Poederinhalator
50%
Dosisaerosol & poederinhalator
Dosisaerosol
40%
30%
20%
10%
0%
Ka/Keu
Ham/Ro
Ta/Folk
Percentage gebruikers
voor 75+ jarigen
100%
90%
80%
70%
60%
Enkel vernevelaar
Poederinhalator
50%
Dosisaerosol & poederinhalator
Dosisaerosol
40%
30%
20%
10%
0%
Ka/Keu
Ham/Ro
Ta/Folk
Middelen voor astma en COPD op groepsniveau
Aantal gebruikers voor 0-5 jarigen
16
14
12
10
ICS
8
SABA
6
4
2
0
Ka/Keu (11)
Ham/Ro (5)
Ta/Folk (7)
Aantal gebruikers voor 6-15 jarigen
35
30
25
antileukotrienen
20
SAMA
ICS
B2-symp +ICS
15
SABA
10
5
0
Ka/Keu (15)
Ham/Ro (21)
Ta/Folk (9)
Aantal gebruikers voor 16-39 jarigen
60
50
40
antileukotrienen
LAMA
ICS
30
B2-symp +ICS
LABA
SABA
20
10
0
Ka/Keu (27)
Ham/Ro (35)
Ta/Folk (34)
Aantal gebruikers voor 40-59 jarigen
100
90
80
70
antileukotrienen
cromonen
60
LAMA
SAMA
50
ICS
B2-symp +ICS
40
LABA
SABA
30
20
10
0
Ka/Keu (57)
Ham/Ro (58)
Ta/Folk (39)
Aantal gebruikers voor 60-74 jarigen
140
120
antileukotrienen
100
xanthinederivaten
cromonen
80
LAMA
SAMA
ICS
60
B2-symp +ICS
B2-symp + parasymp
LABA
40
SABA
20
0
Ka/Keu (69)
Ham/Ro (91)
Ta/Folk (78)
Aantal gebruikers voor 75+ jarigen
140
120
100
antileukotrienen
xanthinederivaten
80
LAMA
SAMA
ICS
60
B2-symp +ICS
LABA
SABA
40
20
0
Ka/Keu (38)
Ham/Ro (82)
Ta/Folk (73)
Typering gebruikers: Nieuwe gebruikers *
onderverdeeld naar aantal verschillende soorten
middelen (0-39 jarigen)
14
12
kortwerkende bronchusverwijder
(kwbv)
10
inhalatiecorticosteroiden (ics)
8
kwbv + ics
6
Langwerkende bronchusverwijder
(lwbv) + ICS
4
kwbv + lwbv + ICS
2
0
Ka/Keu
Ham/Ro
Ta/Folk
*nieuwe gebruiker: patiënt heeft in de 12 maanden daaraan voorafgaand geen
middel voor astma en COPD voorgeschreven gekregen
Nieuwe gebruikers onderverdeeld naar aantal verschillende soorten middelen (40-59 jarigen)
9
8
7
kortwerkende bronchusverwijder
(kwbv)
6
inhalatiecorticosteroiden (ics)
5
kwbv + ics
4
Langwerkende bronchusverwijder
(lwbv) + ICS
3
kwbv + lwbv + ICS
2
1
0
Ka/Keu
Ham/Ro
Ta/Folk
Nieuwe gebruikers onderverdeeld naar aantal verschillende soorten middelen (60+ jarigen)
16
kwbv
14
lwbv
12
ics
10
kwbv + ics
8
kwbv + lwbv
6
lwbv + ics
4
kwb + lwbv + ics
overige combi van
3 soorten
middelen
2
0
Ka/Keu
Ham/Ro
Ta/Folk
Geneesmiddelenkeuze huisartsen
Percentage eerste voorschriften kwlv (incl. totaal per arts)
100%
98%
96%
94%
ipratropium
terbutaline
92%
salbutamol
90%
88%
86%
Ka/Keu (59)
Ham/Ro (70)
Ta/Folk (44)
Percentage eerste voorschriften lwlv (incl. totaal per arts)
100%
90%
80%
tiotropium
70%
formeterol met beclometason
60%
formoterol met budesonide
50%
salmeterol met andere astma/copd
middelen
40%
formoterol
30%
salmeterol
20%
10%
0%
Ka/Keu (34)
Ham/Ro (58)
Ta/Folk (53)
Percentage eerste voorschriften inhalatiecorticosteroiden
(incl. totaal per arts)
100%
90%
80%
70%
60%
ciclesonide
fluticason
50%
budesonide
Beclometason
40%
30%
20%
10%
0%
Ka/Keu (27)
Ham/Ro (21)
Ta/Folk (8)
Maken van afspraken
Afspraak 1
Elke nieuwe patiënt met astma of COPD krijgt informatie over de
aandoening, werking van de medicatie, gebruik van de inhalator en
zelfmanagement..
Actie 1
APO, HA en/of POH: geeft aan nieuwe patiënten met astma of COPD
informatie over de aandoening, werking van de medicatie, gebruik van de
inhalator en zelfmanagement geeft relevant voorlichtingsmateriaal mee
Resultaatdoelstelling 1
Over zes maanden hebben alle nieuwe patiënten met inhalatiemedicatie
mondelinge en schriftelijke informatie gekregen over de aandoening,
werking van de medicatie, gebruik van de inhalator en zelfmanagement.
Maken van afspraken
Afspraak 2
Bij gelijke geschiktheid krijgen patiënten een inhalator met teller of
dosisindicator.
Actie 2
APO, HA of POH beoordeelt geschiktheid inhalatoren voor patiënt,
kiest bij gelijke geschiktheid een inhalator met teller of dosisindicator
Resultaatdoelstelling 2
Over zes maanden heeft 80% van de nieuwe patiënten een inhalator met
teller of dosisindicator, danwel aerosol met voorzetkamer.
Maken van afspraken
Afspraak 3
Bij elke patiënt met inhalatiemedicatie vindt jaarlijkse controle van de
inhalatietechniek plaats.
Actie 3
APO of POH controleert jaarlijks de inhalatietechniek bij patiënten met
inhalatiemedicatie
Resultaatdoelstelling 3
Over een jaar heeft bij 90% van de patiënten met inhalatiemedicatie een
jaarlijkse controle van de inhalatietechniek plaatsgevonden.
Maken van afspraken
Afspraak 4
Bij elke COPD patiënt met ICS gebruik en co door HA, wordt jaarlijks het
voortzetten ervan geëvalueerd.
Actie 4
Apo, POH of HA bepaald jaarlijks of ICS nog gebruikt worden en of dit jaar
prednison of AB kuur gegeven zijn (= ICS totaal, ICS+ prednison, ICS+ AB,
ICS-prednison en ICS-AB)
Resultaatdoelstelling 4
Over een jaar stoppen per praktijk 10 COPD patiënten met ICS (op proef)
Download