Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland

advertisement
Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in
Nederland
Resultaten 2015
Kenmerk :
Datum :
ME-LD-160002735, versie 1.0 (definitief)
31 maart 2016
Netbeheer Nederland, vereniging van energienetbeheerders in Nederland
De vereniging Netbeheer Nederland is de belangenbehartiger van de landelijke en regionale
elektriciteit- en gasnetbeheerders. Netbeheer Nederland is het aanspreekpunt voor netbeheerders
aangelegenheden. De netbeheerders hebben twee hoofdtaken: zij faciliteren het functioneren van de
markt en zij beheren de fysieke net-infrastructuur. Lid van deze vereniging zijn de wettelijk
aangewezen landelijke en regionale netbeheerders voor elektriciteit en gas. Netbeheer Nederland
organiseert het overleg met marktpartijen over aanpassingen van de marktfacilitering. Netbeheer
Nederland doet namens de gezamenlijke netbeheerders voorstellen voor aanpassingen van de
wettelijk verankerde codes voor ondermeer de structuur van de nettarieven. Netbeheer Nederland
stelt ook de algemene voorwaarden op voor aansluiting en transport.
.t=--
netbeheer
f,l
Móvares
nederland
adv¡seurs & ¡ngen¡euß
eîeele ln beweglñg
Autorisatieblad
Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in
Nederland
Resultaten 2015
wltifr!
rKEfr
0.1 (concept)
a
Ter review aangeboden aan leden Nestorcontactgroep
DFIMit't
24 maart2016
1.0 (definitief)
o
Commentaar leden Nestorcontactgroep verwerkt.
31 maart 2016
NF.lrtl
Opgesteld door
Casper van der Sluis en Luuk Derksen
Eindcontrole
Hans Wolse
iEtFïr¡
Ç?,-,
door
Vrijgegeven
Rik Luiten
door
ME-LD-I60002735 / Versie
1.0
/ Betouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultateri 2015
ff^)
VLL
pag.2/61
Samenvatting
Dit rapport presenteert de betrouwbaarheid van de elektriciteitsnetten in Nederland in 2015. Het
rapport is gebaseerd op de individuele storingsregistratie door de Nederlandse
elektriciteitsnetbeheerders voor zowel het laag-, midden- als (extra)hoogspanningsnet. Het rapport
geeft hiermee inzicht in de betrouwbaarheid van de elektriciteitslevering op nationaal niveau. Sinds
1976 registreren de netbeheerders storingen in hun elektriciteitsnetten. Het merendeel van deze
storingen gaat gepaard met een onderbreking. Het doel van deze storingsregistratie is het verzamelen
van informatie omtrent de oorzaken van de niet-beschikbaarheid van netdelen en componenten. Deze
informatie kan onder andere worden gebruikt voor het doorvoeren van wijzigingen in de infrastructuur,
het plegen van doeltreffender onderhoud en het beter afhandelen van storingen. Dit alles met als doel
om de informatie te gebruiken voor het verbeteren van de kwaliteit van de elektriciteitsvoorziening.
Sinds 1998 worden de geregistreerde gegevens ook gebruikt voor de rapportage over de
betrouwbaarheid van de transportdienst naar de toezichthouder op de energiesector.
Tabel S.1 bevat een overzicht van de belangrijkste kwaliteitsindicatoren voor de betrouwbaarheid van
de elektriciteitsnetten in Nederland. De tabel presenteert kwaliteitsindicatoren voor 2015 en het
gemiddelde over de voorgaande vijf jaar (periode 2010-2014, hierna: vijfjarig gemiddelde).
Tabel S.1: Kwaliteitsindicatoren voor betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten
Gemiddelde
Kwaliteitsindicator
2015
2010-2014
Onderbrekingen
18.746
19.270
Getroffen klanten per onderbreking
190
133
Gem. onderbrekingsduur [min]
75,3
79,0
Jaarlijkse uitvalduur [min/jaar]
32,9
25,4
Onderbrekingsfrequentie [aantal/jaar]
0,436
0,321
Verschil 2015
t.o.v. 2010-2014
-3%
44%
-5%
29%
36%
In 2015 waren er 19.526 storingen, waarvan er 18.746 een onderbreking tot gevolg hadden. Daarmee
is het aantal onderbrekingen in 2015 ongeveer 3% lager dan het aantal onderbrekingen van het
vijfjarig gemiddelde. Het gemiddelde aantal getroffen klanten per onderbreking was in 2015 190 en ligt
hiermee 44% boven het vijfjarig gemiddelde. De gemiddelde onderbrekingsduur bedroeg in 2015 75,3
minuten. Dit is ongeveer 5% korter dan het vijfjarig gemiddelde.
In 2015 bedroeg de jaarlijkse uitvalduur 32,9 minuten. Dit betekent dat de elektriciteitslevering bij een
gemiddelde klant in Nederland 32,9 minuten onderbroken was. De elektriciteitslevering was daarmee
99,993747% van de tijd beschikbaar. De jaarlijkse uitvalduur was in 2015 7,5 minuten langer dan het
vijfjarig gemiddelde. De sterke toename in het afgelopen jaar is veroorzaakt door een zeer grote
onderbreking in het extra hoogspanningsnet (zie bijlage A). Aan dit incident zijn ruim 12 van de 32,9
minuten jaarlijkse uitvalduur toe te schrijven (37%). Zonder deze grote onderbreking bedraagt de
jaarlijkse uitvalduur ongeveer 21 minuten.
Evenals in voorgaande jaren hebben de onderbrekingen in het middenspanningsnet het grootste
aandeel in de totale uitvalduur. De jaarlijkse uitvalduur wordt als een van de belangrijkste indicatoren
op het gebied van betrouwbaarheid gezien. Als de 32,9 minuten wordt vergeleken met de jaarlijkse
uitvalduur van de ons omringende Europese landen, scoort Nederland zeer goed. Alleen Duitsland
presteert beter met een vijfjarig gemiddelde van 20,5 minuten. In landen als Engeland en Frankrijk
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 3/61
bedraagt de jaarlijkse uitvalduur meer dan 71 minuten1. Opgemerkt wordt dat er tussen de landen
onderling verschillen zijn in de wijze van registratie. Dit kan invloed hebben op de omvang van de
gerapporteerde uitvalduur. De verschillen hebben bijvoorbeeld betrekking op het meenemen van
(extra) hoogspanningsonderbrekingen, extreem lange onderbrekingen en/of de manier van
klantregistratie. De vergelijking met het buitenland moet daarom als indicatief worden beschouwd.
De onderbrekingsfrequentie is een maat voor het gemiddeld aantal keer dat een klant in een jaar met
een onderbreking wordt geconfronteerd. In 2015 bedroeg de onderbrekingsfrequentie 0,436. Dit is
36% meer dan het vijfjarig gemiddelde. Deze stijging is vooral toe te wijzen aan de eerder genoemde
onderbreking in het extra hoogspanningsnet.
De tien grootste onderbrekingen van 2015 variëren wat betreft omvang van 1,9 tot 99,8 miljoen
verbruikersminuten. Het aandeel van deze tien onderbrekingen op de jaarlijkse uitvalduur is ruim 47%.
Voor de laagspanningsnetten geldt dat ‘graafwerkzaamheden’ als belangrijkste storingsoorzaak wordt
geregistreerd. In 2015 was graafwerk bij 26% van het aantal storingen de oorzaak. Op de tweede
plaats de oorzaak ‘sluimerende storing’ met 21% van de storingen. Dit is een storing als gevolg van
een fout waarvan een eenduidige oorzaak (nog) niet bekend is en die zich één of meerdere keren
heeft voor gedaan.
In middenspanningsnetten was ‘graafwerkzaamheden’ met 21% van het aantal storingen de
belangrijkste storingsoorzaak in 2015, gevolgd door ‘inwendig defect’ en ‘veroudering/slijtage’ met
respectievelijk 20% en 19%. Deze percentages zijn in lijn met de afgelopen jaren.
In 2015 werden op hoogspanningsniveau de meeste storingen veroorzaakt door de categorie ‘overig
van buitenaf’ met 22% van de storingen. Op de tweede plaats kwam ‘veroudering/slijtage’ met 17%
van de storingen.
Voorziene onderbrekingen komen voornamelijk voor in het laagspanningsnet vanwege het ontbreken
van redundantie of omschakelmogelijkheden. De jaarlijkse uitvalduur voor een klant in 2015 als gevolg
van voorziene onderbrekingen bedraagt 4,8 minuten. Dit is 10% lager dan het vijfjarig gemiddelde.
Ook blijkt dat in 2015 gemiddeld één op de 33 klanten werd geconfronteerd met een
stroomonderbreking ten gevolge van voorziene werkzaamheden. Dit is nagenoeg gelijk aan het
vijfjarige gemiddelde.
Voorziene onderbrekingen zijn onderbrekingen die onder andere het gevolg zijn van onderhoud,
reparaties of uitbreiding. Kenmerk is dat de betreffende aangeslotenen altijd tijdig moeten worden
geïnformeerd of dat de onderbreking in overleg met de aangeslotenen wordt voorzien. Onderhoud aan
het net is noodzakelijk om de betrouwbaarheid op een hoog niveau te houden.
1
Bron internationale cijfers: CEER (2015), CEER Benchmarking Report 5.2 on the Continuity of Electricity Supply (data update),
het vijfjarige gemiddelde heeft betrekking op de periode 2009-2013
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 4/61
Inhoudsopgave
Samenvatting
3
1. Inleiding
6
2. Het elektriciteitsnet
2.1.
Verschillende spanningsniveaus
2.2.
Extra hoogspanningsnet
2.3.
Hoogspanningsnet
2.4.
Middenspanningsnet
2.5.
Laagspanningsnet
2.6.
Netbeheerders
7
7
7
8
9
10
10
3. Onvoorziene Niet Beschikbaarheid
3.1.
Kwaliteitsindicatoren betrouwbaarheid
3.2.
Zeer grote onderbrekingen
3.3.
Oorzaken van storingen
12
12
19
21
4. Voorziene Niet Beschikbaarheid
4.1.
(Extra) hoogspanning
4.2.
Middenspanning
4.3.
Laagspanning
29
30
30
31
5. Storingsregistratie
5.1.
Betere nauwkeurigheid
5.2.
Ontwikkelingen
33
33
33
Bijlage A
De tien grootste onderbrekingen in 2015
35
Bijlage B
Begrippenlijst
46
Bijlage C
Tabellen laagspanning 2015
48
Bijlage D
Tabellen middenspanning 2015
50
Bijlage E
Tabellen hoogspanning 2015
53
Bijlage F
Tabellen extra hoogspanning 2015
56
Bijlage G
Tabellen voorziene onderbrekingen 2015
59
Colofon
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
61
pag. 5/61
1.
Inleiding
In dit rapport worden voor het jaar 2015 de resultaten van de gezamenlijke storingsregistratie van de
Nederlandse elektriciteitsnetbeheerders weergegeven. Deze registratiesystematiek staat bekend
onder de naam Nestor Elektriciteit (Nestor-E) en bestaat sinds 1976. Dit rapport geeft een algemene
indruk van de betrouwbaarheid van de elektriciteitslevering voor een klant in Nederland. De besproken
betrouwbaarheidscijfers hebben betrekking op het laag-, midden- en (extra) hoogspanningsnet en zijn
gebaseerd op gegevens van de verantwoordelijke netbeheerders. Individuele betrouwbaarheidscijfers
komen niet in dit rapport voor en worden door de netbeheerders rechtstreeks aan de Autoriteit
Consument & Markt (ACM) gerapporteerd.
Hoofdstuk 2 beschrijft de opbouw van de elektriciteitsvoorziening in Nederland. In hoofdstuk 3 wordt
informatie gegeven over de betrouwbaarheid van het Nederlandse elektriciteitsnet. In dit hoofdstuk
wordt informatie gegeven over de storingsoorzaken in laag-, midden- en hoogspanningsnetten.
Hoofdstuk 4 geeft informatie over voorziene onderbrekingen (geplande werkzaamheden die leiden tot
onderbrekingen). Hoofdstuk 5 gaat tenslotte in op de ontwikkelingen van de storingsregistratie.
Dit rapport bevat beschrijvingen van de tien grootste onderbrekingen die in 2015 hebben
plaatsgevonden. In de beschrijvingen wordt aandacht besteed aan de oorzaak en de gevolgen van de
onderbrekingen. Ook de actie die is genomen om vergelijkbare onderbrekingen in de toekomst te
voorkomen, wordt nader belicht. De beschrijvingen zijn gebaseerd op aangeleverde informatie van de
desbetreffende netbeheerders en zijn opgenomen in Bijlage A. Voor uitleg van veel gehanteerde
begrippen in dit rapport wordt verwezen naar Bijlage B. Bijlage C tot en met Bijlage F bevatten
tabellen met de belangrijkste betrouwbaarheidskwaliteitsindicatoren voor laag-, midden- en (extra)
hoogspanningsnet in 2015. Bijlage G bevat de kwaliteitsindicatoren voor voorziene onderbrekingen.
Net zoals het voorgaande jaar is het deelnamepercentage 100% voor alle netvlakken. De data die ten
grondslag ligt aan de resultaten in dit rapport is afkomstig van de netbeheerders, die hun eigen
kwaliteitscontroles uitvoeren. Movares voert een aantal additionele controles en vergelijkingen uit op
de data en stemt de resultaten af met de individuele netbeheerders.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 6/61
2.
Het elektriciteitsnet
Het elektriciteitsnet zorgt ervoor dat elektrische energie van de plaats waar dit wordt opgewekt, wordt
getransporteerd naar afnemers. Strikt genomen moet in plaats van ‘opgewekt’ worden gesproken van
‘omgezet’. Energie kan immers niet worden gecreëerd, maar enkel worden omgezet. Het
elektriciteitsnet is als het ware te beschouwen als de weg waarover elektrische energie van de
opwekker naar de afnemer wordt getransporteerd. De omzetting naar elektrische energie gebeurt in
Nederland overwegend vanuit fossiele brandstoffen (bijvoorbeeld door gas- of kolengestookte
centrales), maar het aandeel duurzaam opgewekte energie door bijvoorbeeld zon of wind neemt toe.
Ten aanzien van het beheer van het net moeten verschillende aspecten tegenover elkaar worden
afgewogen, waaronder veiligheid, duurzaamheid, betrouwbaarheid en betaalbaarheid.
2.1.
Verschillende spanningsniveaus
Wanneer een elektrische stroom door een geleider vloeit, treden er energieverliezen op. Hoe hoger
het spanningsniveau is, hoe lager deze verliezen zijn. Het elektriciteitsnet heeft daarom verschillende
spanningsniveaus. In Nederland worden vier netvlakken onderscheiden. Deze zijn:
• Extrahoogspanning (EHS): ≥ 220 kV
• Hoogspanning (HS): ≥ 35 kV en < 220 kV
• Middenspanning (MS): > 1 kV en < 35 kV
• Laagspanning (LS): ≤ 1 kV
Indien een grote hoeveelheid elektrische energie moet worden getransporteerd, is het dus het meest
efficiënt om dit met een hoog spanningsniveau te doen. Zeker als het om een lange afstand gaat.
2.2.
Extra hoogspanningsnet
Het extra hoogspanningsnet, ook wel het koppel- of transmissienet genoemd, transporteert elektrische
energie over grotere afstanden binnen Nederland. De grotere elektriciteitscentrales, vanaf 500 MVA,
zijn hierop aangesloten. Dit net heeft ook verbindingen met België, Duitsland, en daarnaast nog via
gelijkstroomverbindingen met Groot-Brittannië en Noorwegen.
TenneT is de netbeheerder van dit net met een spanningsniveau van 220 kV of 380 kV. Het extra
hoogspanningsnet bestaat uit circa 2.840 km bovengrondse lijn en circa 40 km ondergrondse kabel.
Een verstoring in het extra hoogspanningsnet mag niet tot uitval van de energievoorziening van
aangeslotenen leiden. Dit net is daarom redundant ontworpen zodat falen van of onderhoud aan een
component niet leidt tot uitval van aangeslotenen (ook bekend als: n-1). Pas als daarna nog een
(cruciale) component faalt, bestaat de kans dat dit wel gepaard gaat met uitval van een groot aantal
aangeslotenen. Een overzicht van het Nederlandse (extra)hoogspanningsnet is weergegeven in figuur
2.1.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 7/61
Figuur 2.1: Overzicht van het (extra) hoogspanningsnet [bron TenneT]
2.3.
Hoogspanningsnet
Het hoogspanningsnet, ook wel het transportnet genoemd, verbindt het extra hoogspanningsnet met
de distributienetten. Op het hoogspanningsnet zijn onder andere elektriciteitscentrales, energie
intensieve industrie en grotere windmolenparken (35 tot 500 MVA) aangesloten. Het
hoogspanningsnet bestaat voornamelijk uit netten met een spanningsniveau van 50 kV, 110 kV of 150
kV, waarbij netten met de laatste twee genoemde spanningsniveaus sinds 1 januari 2008 in beheer
zijn van de landelijke netbeheerder TenneT. Het hoogspanningsnet bestaat uit circa 5.020 km
bovengrondse lijn en circa 3.760 km ondergrondse kabel.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 8/61
In principe is ook het hoogspanningsnet
“n-1” veilig. Volgens de Netcode
Elektriciteit hoeven aansluitingen met een
aansluitvermogen kleiner dan 100 MW,
mits de energieonderbreking binnen 6 uur
kan worden hersteld, overigens niet aan
het n-1 criterium te voldoen. Omzetting
vanaf extra hoogspanning naar hoog- of
midden-spanning vindt plaats in
hoogspanningstations, waarvan de
componenten vaak in de open lucht zijn
opgesteld.
2.4.
Figuur 2.2: Hoogspanningsstation
Middenspanningsnet
Het middenspanningsnet wordt ook wel het distributienet genoemd. Op dit net zijn vermogens tussen
circa 0,2 MVA en 35 MVA aangesloten zoals bijvoorbeeld spoorwegen, industrie,
warmtekrachtcentrales, windmolens en ook de ‘transformatorhuisjes’ die in woonwijken staan. Het
meest voorkomende spanningsniveau in het middenspanningsnet is 10kV. Middenspanningsnetten
worden beheerd door regionale netbeheerders, waarvan in paragraaf 2.6 een overzicht is gegeven.
Het net is geheel ondergronds uitgevoerd, de kabels hebben een totale lengte van ongeveer 105.700
km.
De structuur van de meeste middenspanningsnetten is ringvormig of vermaasd. In een ringsysteem
worden de verbruikers in een ring op de voeding aangesloten. De kabellengte van dit systeem is
relatief kort, maar de kabeldikte relatief groot. In een maassysteem worden de verbruikers niet alleen
in een ring aangesloten, maar ook onderling doorverbonden. Dit systeem biedt netbeheerders meer
mogelijkheden om klanten via een alternatieve route te voeden als er onverhoopt een storing optreedt.
De bedrijfszekerheid is dus hoger.
10 kV
Figuur 2.3: Veelvoorkomende structuur MS-net
In de praktijk worden de middenspanningsnetten meestal radiaal (open distributieringen) bedreven
(zie figuur 2.3) en zijn ze zo ontworpen dat (handmatig) kan worden omgeschakeld om de
energielevering te herstellen nadat een storing is opgetreden. De netbeheerder lokaliseert in dat geval
de storing, isoleert de foutplaats en herstelt de energielevering via een ander deel van het
middenspanningsnet. Veelal wordt het middenspanningsdistributienet (MS-D) zoals figuur 2.3 is
weergegeven, gevoed vanuit het bovenliggende hoogspanningstation via een vermaasd
middenspanningstransportnet (MS-T) net dat (n-1) veilig wordt bedreven vaak met meerdere MS-T
stations. Naast kabelschade ten gevolge van graafwerkzaamheden zijn kabel- en mofstoringen de
voornaamste oorzaak van spanningsuitval.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 9/61
2.5.
Laagspanningsnet
De ‘haarvaten’ van het elektriciteitsnet worden gevormd door het laagspanningsnet waarop
voornamelijk huishoudens, maar ook winkels en kleine bedrijven zijn aangesloten. In de meeste
gevallen is dit net uitgevoerd als een 3-fasen systeem met een spanningsniveau van 400 V tussen de
fasen en 230 V tussen de fase en de nul. De maximale aansluitwaarde van een aangeslotene is in de
orde van grootte van 200 kW. Het laagspanningsnet heeft een lengte van ongeveer 220.600 km,
waarvan 180 km bestaat uit bovengrondse lijn.
Als er een storing optreedt in het laagspanningsnet kan meestal niet worden omgeschakeld om de
energielevering te herstellen. De netbeheerder zal de storing moeten lokaliseren en herstellen om de
getroffen aansluitingen vervolgens weer van energie te kunnen voorzien. In sommige gevallen kan
hierbij ook gebruik gemaakt worden van een noodstroomaggregaat.
Dit verklaart ook waarom een onderbreking van de
energielevering in het laagspanningsnet gemiddeld
een langere onderbrekingsduur heeft dan een
storing in het middenspanningsnet. Daarnaast kan
het, in tegenstelling tot HS en MS, voorkomen dat
slechts één van de drie fasen wordt onderbroken,
waardoor een aantal aangeslotenen nog wel een
onverstoorde energievoorziening hebben. Het
laagspanningsnet wordt gevoed vanuit het
middenspanningsnet waarbij de transformatie van
midden- naar laagspanning veelal gebeurt in
‘transformatorhuisjes’ die in woonwijken staan,
Figuur 2.4: Transformatorhuisje
zoals aangegeven in figuur 2.4.
2.6.
Netbeheerders
Het (extra) hoogspanningsnet, van 110 kV en hoger, wordt beheerd door de landelijke netbeheerder
TenneT. Voor het beheer van midden- en laagspanningsnetten zijn acht verschillende regionale
netbeheerders verantwoordelijk. Een aantal van deze regionale netbeheerders heeft ook een eigen
hoogspanningsnet in beheer met een spanning van 50kV. Figuur 2.5 toont een overzicht van de
regionale elektriciteitsnetbeheerders.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 10/61
Figuur 2.5: Overzicht van regionale elektriciteitsnetbeheerders
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 11/61
3.
Onvoorziene Niet Beschikbaarheid
Dit hoofdstuk geeft een algemene beschouwing van de Onvoorziene Niet Beschikbaarheid (ONB) van
de Nederlandse elektriciteitsnetten vanaf 0,4 kV tot en met 380 kV in 2015. Daarnaast wordt een
overzicht gegeven van de oorzaken van de storingen.
3.1.
Kwaliteitsindicatoren betrouwbaarheid
De beschikbaarheid van het transport van elektriciteit naar de klant wordt gekarakteriseerd door een
vijftal belangrijke kwaliteitsindicatoren:
• Onderbrekingen (aantal per jaar)
• Getroffen klanten per onderbreking (aantal per jaar)
• Gemiddelde onderbrekingsduur (minuten)
• Jaarlijkse uitvalduur (minuten per jaar)
• Onderbrekingsfrequentie (aantal per jaar)
Deze kwaliteitsindicatoren worden zowel absoluut beschouwd als ten opzichte van het vijfjarig
gemiddelde (2010-2014). Een overzicht van de getalwaarden voor de kwaliteitsindicatoren is
weergegeven in tabel 3.1. Voor een nadere definitie wordt verwezen naar bijlage B.
Tabel 3.1: Kwaliteitsindicatoren voor betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland
Gemiddelde
Verschil 2015
Kwaliteitsindicator
2015
2010-2014
t.o.v. 2010-2014
Onderbrekingen
EHS net
HS net
MS net
LS net
Getroffen klanten per onderbreking
EHS net
HS net
MS net
LS net
Gem. onderbrekingsduur [min]
EHS net
HS net
MS net
LS net
Jaarlijkse uitvalduur [min/jaar]
EHS net
HS net
MS net
LS net
Onderbrekingsfrequentie [aantal/jaar]
EHS net
HS net
MS net
LS net
18.746
2
36
1.837
16.871
190
506.587
21.010
809
19
75,3
98,5
23,2
69,6
154,0
32,9
12,2
2,2
12,6
5,9
0,436
0,124
0,093
0,181
0,038
19.270
1,4
37
2.036
17.195
133
5.078
16.028
798
19
79,0
91,7
35,5
79,8
156,5
25,4
0,1
2,7
16,2
6,4
0,321
0,001
0,077
0,203
0,041
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
-3%
43%
-3%
-10%
-2%
44%
9876%
31%
1%
-2%
-5%
7%
-35%
-13%
-2%
29%
14921%
-20%
-22%
-8%
36%
13883%
22%
-11%
-6%
pag. 12/61
3.1.1. Aantal onderbrekingen
Er zijn in 2015 in totaal 18.746 onderbrekingen geregistreerd; dit is ongeveer 3% minder dan het
vijfjarig gemiddelde. Het laagspanningsnet neemt met 16.871 onderbrekingen het gros van de
onderbrekingen voor zijn rekening. In het middenspanningsnet hebben 1.837 onderbrekingen
plaatsgevonden. Het afgelopen jaar zijn in het hoogspanningsnet 36 onderbrekingen opgetreden. In
het extra hoogspanningsnet zijn in 2015 een tweetal onderbrekingen opgetreden.
Figuur 3.1 geeft voor de afgelopen tien jaar het aantal geregistreerde onderbrekingen weer. Een
vergelijking met betrekking tot het absolute aantal onderbrekingen over de jaren heen is niet goed te
maken. Dit omdat het aantal klanten en het aantal netcomponenten namelijk jaarlijks fluctueert,
hetgeen leidt tot een stijging of daling van het absolute aantal onderbrekingen. Om een goede
vergelijking te kunnen maken is ervoor gekozen om het aantal onderbrekingen per hoeveelheid
klanten te berekenen. In 2015 daalde het genormaliseerd aantal onderbrekingen voor de netvlakken
laagspanning en middenspanning ten opzichte van het vijfjarige gemiddelde.
Genormaliseerd aantal onderbrekingen per netvlak
per LS=1.000, MS=10.000, (E)HS=100.000 klanten
4
3
2
1
0
2006
2007
2008
2009
2010
LS
MS
2011
HS
2012
2013
2014
2015
EHS
Figuur 3.1: Genormaliseerd aantal onderbrekingen per netvlak, 2006 - 2015
Onderbrekingen worden niet altijd in een keer hersteld. Met name in het middenspanningsnet wordt
een onderbreking vaak in verschillende delen hersteld. We spreken dan over hersteldelen. Wanneer
er sprake is van meerdere hersteldelen is er ook sprake van meerdere onderbrekingsduren. De
onderbrekingsduur van een hersteldeel is de tijd tussen het optreden van de onderbreking en de
hersteltijd van het hersteldeel. Door bijvoorbeeld het gros van de getroffen klanten snel te herstellen
kan de onderbrekingsduur voor hen worden teruggedrongen. De rest van de getroffen klanten wordt –
soms in meerdere stappen – op een later moment hersteld totdat de onderbreking volledig is
opgeheven.
Figuur 3.2 geeft de frequentieverdeling van de hersteldelen naar onderbrekingsduur weer. Ook is de
verdeling van het aantal getroffen klanten per onderbrekingsduur opgenomen.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 13/61
Op deze manier is te zien dat, ondanks dat er procentueel weinig hersteldelen een onderbrekingsduur
hebben van een kwartier of minder (3%) bijna 20% van de getroffen klanten binnen een kwartier weer
wordt hersteld. Voor het merendeel van de getroffen klanten (98%) is binnen 4 uur de levering weer
hersteld.
Verdeling van hersteldelen en getroffen klanten naar
onderbrekingsduur [uur]
45%
40%
35%
30%
25%
Aantal hersteldelen
20%
Aantal getroffen klanten
15%
10%
5%
t > 32
16 < t <= 32
8< t <= 16
4 < t <= 8
2 < t <= 4
1 < t <= 2
0,5 < t <= 1
0,25 < t <= 0,5
t <= 0,25
0%
Figuur 3.2: Verdeling van hersteldelen en getroffen klanten naar onderbrekingsduur, 2015
3.1.2. Getroffen klanten per onderbreking
Niet alle storingen leiden tot onderbrekingen. Door dubbele uitvoering (redundantie) komen
onderbrekingen ten gevolge van storingen in de (extra) hoogspanningsnetten relatief het minst vaak
voor. In figuur 3.3 is het percentage storingen weergegeven dat ook daadwerkelijk tot een
onderbreking bij een klant leidt. Een onderbreking trof in 2015 gemiddeld 190 klanten. Het vijfjarig
gemiddelde bedraagt 133 klanten per onderbreking.
Het percentage van de storingen dat resulteerde in een onderbreking in 2015 was circa 32% voor het
(extra) hoogspanningsnet, circa 74% voor het middenspanningsnet en nagenoeg 100% voor het
laagspanningsnet.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 14/61
Percentage storingen dat leidt tot een onderbreking per
netvlak
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
2006
2007
2008
2009
LS
2010
MS
2011
HS
2012
2013
2014
2015
EHS
Figuur 3.3: Percentage storingen dat leidt tot een onderbreking per netvlak, 2006 – 2015
3.1.3. Onderbrekingsduur
De gemiddelde onderbrekingsduur bedroeg in 2015 75,3 minuten. Dit wil zeggen dat een
stroomonderbreking gemiddeld 75,3 minuten duurde. Dit is ongeveer 5% korter dan het vijfjarig
gemiddelde.
Figuur 3.4 geeft de gemiddelde onderbrekingsduur per netvlak weer voor de afgelopen tien jaar. De
onderbrekingsduur in het (extra) hoogspanningsnet is sterk afhankelijk van incidenten, hierdoor
kunnen de waarden jaarlijks sterk fluctueren. De onderbrekingsduur in het hoogspanningsnet
bedraagt 23,2 minuten in het afgelopen jaar, dit is een daling van 35% ten opzichte van het vijfjarig
gemiddelde van 35,5 minuten. De gemiddelde onderbrekingsduur in het extra hoogspanningsnet was
98,5 minuten in 2015.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 15/61
Gemiddelde onderbrekingsduur bij een klant per netvlak [min]
180
160
140
120
100
80
60
40
20
0
2006
2007
2008
2009
2010
LS
MS
2011
HS
2012
2013
2014
2015
EHS
Figuur 3.4: Gemiddelde onderbrekingsduur bij een klant per netvlak, 2006 – 2015
De onderbrekingen in het middenspanningsnet waren in 2015 gemiddeld in 69,6 minuten verholpen.
Ten opzichte van het vijfjarig gemiddelde is de onderbrekingsduur ongeveer 13% gedaald. Deze
daling kan verklaard worden doordat er steeds meer distributie automatisering in het
middenspanningsnet wordt toegepast. Denk hierbij aan op afstand uitleesbare storingsverklikkers en
op afstand bedienbare schakelaars. De onderbrekingstijd kan hierdoor verkort worden. In het
laagspanningsnet bedraagt de gemiddelde onderbrekingsduur 154 minuten in 2015. Dit is een daling
van ongeveer 2% ten opzichte van het vijfjarig gemiddelde.
3.1.4. Jaarlijkse uitvalduur
De jaarlijkse uitvalduur is internationaal een veelvuldig gebruikte kwaliteitsindicator om de mate van
betrouwbaarheid aan te geven. Het is in feite het gemiddelde aantal minuten dat een klant in
Nederland geen stroom heeft gehad.
Nederlandse klanten zijn in 2015 gemiddeld met langere stroomonderbrekingen geconfronteerd dan in
de afgelopen 5 jaar het geval was. De jaarlijkse uitvalduur bedroeg 32,9 minuten, en ligt hiermee 7,5
minuten boven het vijfjarige gemiddelde van 25,4 minuten. Als het vijfjarige gemiddelde van de
jaarlijkse uitvalduur van 25,4 minuten wordt vergeleken met de jaarlijkse uitvalduur van de ons
omringende Europese landen, scoort Nederland zeer goed. Alleen Duitsland presteert iets beter met
een vijfjarig gemiddelde van 20,5 minuten. In landen als Engeland en Frankrijk bedraagt de jaarlijkse
uitvalduur respectievelijk 71,2 en 93,9 minuten2. Opgemerkt dient te worden dat er tussen de landen
onderling verschillen zijn in registratie wat invloed heeft op de omvang van de gerapporteerde
uitvalduur. De verschillen hebben bijvoorbeeld betrekking op het meenemen van (extra)
hoogspanningsonderbrekingen en/of de manier van klantregistratie. De vergelijking met het buitenland
moet daarom als indicatief worden beschouwd.
2
Bron internationale cijfers: CEER (2015), CEER Benchmarking Report 5.2 on the Continuity of Electricity Supply (data update),
het vijfjarige gemiddelde heeft betrekking op de periode 2009-2013
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 16/61
Evenals in voorgaande jaren hebben de onderbrekingen in het middenspanningsnet het grootste
aandeel in de totale uitvalduur (38%). Het extra hoogspanningsnet draagt 37% bij op de totale
uitvalduur. Dit is grotendeels veroorzaakt door de storing in Diemen. Omgerekend naar percentages
was de beschikbaarheid 99,993747% in 2015 en 99,995169% over de voorgaande vijf jaren.
In 2015 hebben er twee onderbrekingen in het extra hoogspanningsnet plaatsgevonden, de jaarlijkse
uitvalduur in het extra hoogspanningsnet komt daarmee op 12,2 minuten. De jaarlijkse uitvalduur in
het hoogspanningsnet bedraagt 2,2 minuten en ligt daar mee onder het vijfjarig gemiddelde van 2,7
minuten. De jaarlijkse uitvalduur in het middenspanningsnet bedraagt 12,6 minuten en ligt daarmee
22% onder het vijfjarig gemiddelde van 16,2 minuten. De jaarlijkse uitvalduur in het laagspanningsnet
bedraagt 5,9 minuten en ligt daarmee onder het vijfjarig gemiddelde van 6,4 minuten.
Figuur 3.5 geeft de jaarlijkse uitvalduur weer voor de afgelopen tien jaar en hoe deze is verdeeld over
de verschillende netvlakken.
Jaarlijkse uitvalduur bij een klant per netvlak [min/jaar]
40
30
20
10
0
2006
2007
2008
2009
2010
LS
MS
2011
HS
2012
2013
2014
2015
EHS
Figuur 3.5: Jaarlijkse uitvalduur bij een klant per netvlak, 2006 – 2015
De jaarlijkse uitvalduur schommelt over de jaren waardoor een duidelijke trend niet te onderscheiden
is. Mede ten grondslag hieraan ligt het al dan niet optreden van zeer grote onderbrekingen
(onderbrekingen met meer dan 2,5 miljoen verbruikersminuten). In 2015 hebben er vijf zeer grote
onderbrekingen plaatsgevonden. Zie paragraaf 3.2 voor meer informatie.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 17/61
3.1.5. Onderbrekingsfrequentie
In 2015 is een klant gemiddeld 0,436 keer met een onderbreking geconfronteerd. Op basis van dit
gegeven wordt een Nederlandse klant gemiddeld eens in de 2,3 jaren door een stroomonderbreking
getroffen.
De onderbrekingsfrequentie is 36% hoger dan het vijfjarig gemiddelde. De sterke toename in
afgelopen jaar is veroorzaakt door een zeer grote onderbreking in het extra hoogspanningsnet (zie
bijlage A). De onderbrekingsfrequentie in het hoogspanningsnet steeg 22% ten opzichte van het
vijfjarig gemiddelde. De onderbrekingsfrequentie in het middenspanningsnet daalde met 11%. In het
laagspanningsnet daalde de onderbrekingsfrequentie met 6% ten opzichte van het vijfjarig
gemiddelde.
Figuur 3.6 geeft de onderbrekingsfrequentie per klant per netvlak weer voor de afgelopen tien jaar. De
onderbrekingsfrequentie in 2015 is het hoogste van de afgelopen 10 jaar.
Onderbrekingsfrequentie bij een klant per netvlak
[aantal/jaar]
0,5
0,4
0,3
0,2
0,1
0,0
2006
2007
2008
2009
2010
LS
MS
2011
HS
2012
2013
2014
2015
EHS
Figuur 3.6: Onderbrekingsfrequentie bij een klant per netvlak, 2006-2015
3.1.6. Kwaliteitsindicatoren 2006-2015
In figuur 3.7 is voor de afgelopen tien jaar de gemiddelde onderbrekingsduur uitgezet in relatie tot de
onderbrekingsfrequentie door storingen in het Nederlandse elektriciteitsnet. In deze figuur is tevens
het gemiddelde over de afgelopen tien jaar af te lezen. Het jaar 2015 is weergegeven door een
blauwe driehoek. De curven geven een constante jaarlijkse uitvalduur weer. Deze zijn gebaseerd op
het product van de onderbrekingsduur en onderbrekingsfrequentie.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 18/61
Onderbrekingsduur, onderbrekingsfrequentie
en jaarlijkse uitvalduur
Jaarlijkse uitvalduur [min/jaar]
10
20
30
40
105
2007
onderbrekingsduur [min]
95
2010
2012
85
2006
Gem
2009
2013
75
2015
2008
2014
2011
65
55
0,0
0,1
0,2
0,3
0,4
0,5
0,6
0,7
onderbrekingsfrequentie
Figuur 3.7: Onderbrekingsduur, onderbrekingsfrequentie en jaarlijkse uitvalduur, 2006 – 2015
Uit figuur 3.7 blijkt dat er geen duidelijke trend is in de gemiddelde onderbrekingsduur, de
onderbrekingsfrequentie en de jaarlijkse uitvalduur over de laatste tien jaar. Wat opgemerkt kan
worden is dat in 2015 de jaarlijkse uitvalduur relatief hoog is ten opzichte van voorgaande jaren. De
onderbrekingsfrequentie is in 2015 het hoogste van de afgelopen 10 jaar.
3.2.
Zeer grote onderbrekingen
Zeer grote onderbrekingen hebben een omvang van meer dan 2,5 miljoen verbruikersminuten. In
2015 hebben vijf zeer grote onderbrekingen plaatsgevonden. De tien grootste onderbrekingen hebben
een aandeel van 15,6 minuten in de jaarlijkse uitvalduur van 32,9 minuten. De grootste onderbreking
had een omvang van bijna 100 miljoen verbruikersminuten en nam 12,2 van de 32,9 minuten van de
jaarlijkse uitvalduur voor haar rekening.
Figuur 3.8 laat het verband zien tussen de totale jaarlijkse uitvalduur en de jaarlijkse uitvalduur die
veroorzaakt is door zeer grote onderbrekingen.
Bijlage A van dit rapport bevat een beschrijving van de tien grootste onderbrekingen in 2015.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 19/61
Jaarlijkse uitvalduur totaal versus zeer grote
onderbrekingen [min/jaar]
Jaarlijkse uitvalduur door zeer grote
onderbrekingen [min/jaar]
16
2015
14
12
2007
10
2006
8
2010
6
2012
4
2011
2
2009
2013
2014
0
18
2008
23
28
33
38
Totale jaarlijkse uitvalduur [min/jaar]
Figuur 3.8: Jaarlijkse uitvalduur totaal versus zeer grote onderbrekingen, 2006 – 2015
Figuur 3.9 toont het aantal jaarlijkse zeer grote onderbrekingen over de periode 2006 tot en met 2015.
De figuur laat zien dat het aantal zeer grote onderbrekingen per jaar sterk varieert. In 2015 waren er
vijf zeer grote onderbrekingen.
Aantal zeer grote onderbrekingen
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Figuur 3.9: Aantal zeer grote onderbrekingen, 2006 - 2015
In figuur 3.10 is het verloop van het totaal aantal verbruikersminuten van de afgelopen 10 jaar
weergegeven. Evenals het aandeel van de tien grootste onderbrekingen in dit totaal. Het optreden of
juist uitblijven van grote onderbrekingen is van significante invloed op het totaal aantal
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 20/61
verbruikersminuten en dus op de jaarlijkse uitvalduur. Zowel het totaal aantal verbruikersminuten als
het aandeel van de 10 grootste onderbrekingen zijn voor 2015 hoog te noemen.
Totaal aantal verbruikersminuten en aandeel tien grootste
onderbrekingen [min x 1.000]
300.000
250.000
200.000
150.000
100.000
50.000
0
2006
2007
2008
2009
2010
Totaal VBM
2011
2012
2013
2014
2015
Top 10 VBM
Figuur 3.10: Totaal aantal verbruikersminuten en aandeel tien grootste onderbrekingen, 2006 – 2015
Tabel 3.2 geeft een overzicht van de tien grootste onderbrekingen sinds 2006. Er is één
onderbrekingen uit 2015 terug te vinden in deze tabel, namelijk de grootste met bijna 100 miljoen
verbruikersminuten. De grootste onderbreking in 2015 was ook de grootste onderbreking van de
afgelopen 10 jaar.
Tabel 3.2: Tien grootste onderbrekingen in Nederland, 2006 – 2015
Nr
Jaar Plaats
Verbruikersminuten
2015 Diemen
99.785.104
1
2007 Bommeler- en Tielerwaard
70.749.933
2
2006 Dordrecht
30.389.070
3
2010 Sassenheim
16.747.238
4
2009 Tiel en Zaltbommel
13.280.725
5
2006 Goeree-Overflakkee
12.661.516
6
2013 Enschede
12.335.305
7
2012 Rotterdam
9.890.709
8
2011 Tiel en de Bommelerwaard
8.664.054
9
2010 Nijmegen
8.220.163
10
3.3.
Oorzaken van storingen
In deze paragraaf wordt ingegaan op de oorzaken van geregistreerde stroomstoringen in de
verschillende netvlakken. Naast de oorzaken wordt voor de verschillende netvlakken een verdeling
van de verbruikersminuten naar storingsoorzaak gepresenteerd.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 21/61
3.3.1. Extra hoogspanning
Het extra hoogspanningsnet (220 kV en 380 kV) heeft een lengte van circa 2.880 kilometer en is
redundant uitgevoerd. Storingen met een oorsprong in dit net zullen dus zelden tot een onderbreking
leiden in dit net of de onderliggende netten. Het gaat om een klein aantal storingen dat van jaar tot
jaar relatief sterk kan fluctueren. Storingen in het extra hoogspanningsnet zijn in 2007 voor het eerst in
Nestor gerapporteerd.
Als er een onderbreking in het extra hoogspanningsnet plaatsvindt, is dit bijna altijd in een enkele niet
redundante verbinding. In afwijking van de wettelijk vastgelegde kwaliteitseisen aan het extra
hoogspanningsnet, mogen aangeslotenen op dit net zelf bepalen wat de robuustheid en redundantie
van hun aansluiting is. Veel aangeslotenen kiezen hierbij, uit kostenoverwegingen, voor een niet
redundante optie waardoor de kans op onderbreking in de aansluiting significant hoger is dan in het
publieke extra hoogspanningsnet. Deze mogelijkheden hebben klanten eveneens op hoogspanning
en middenspanning, waarbij ze dezelfde afweging kunnen maken.
In 2015 waren er twee storingen in het extra hoogspanningsnet die leidde tot een onderbreking. In de
voorgaande vijf jaren varieerde het aantal onderbrekingen van nul tot vier.
Een van de twee opgetreden onderbrekingen in het EHS-netvlak heeft een omvang van ruim 99,8
miljoen verbruikersminuten. Deze zeer grote onderbreking wordt toegelicht in bijlage A.
3.3.2. Hoogspanning
Het hoogspanningsnet (50 kV, 110 kV en 150 kV) heeft een totale lengte van ongeveer 8.780
kilometer en is redundant uitgevoerd. Stroomonderbrekingen in het hoogspanningsnet treffen
doorgaans duizenden klanten, maar kunnen meestal snel worden opgelost door middel van
omschakelmogelijkheden. In 2015 was 54% van de onderbrekingen in het hoogspanningsnet binnen
een kwartier opgelost.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 22/61
In figuur 3.11 zijn de oorzaken van storingen in het hoogspanningsnet verdeeld over verschillende
categorieën, en afgebeeld als percentage van het totaal aantal storingen (104 stuks).
Storingsoorzaken hoogspanning
rest<2%; 7%
Externe herkomst; 4%
Bediening; 6%
Anders (incl. leeg); 3%
Graafwerk; 4%
Onbekend ondanks
onderzoek; 7%
Beveiliging; 9%
Veroudering/slijtage;
17%
Beproeving; 5%
Weersinvloed; 7%
Inwendig defect; 11%
Overig van buitenaf;
22%
Figuur 3.11: Storingsoorzaken hoogspanning, 2015
In 2015 werden de meeste storingen veroorzaakt in de categorie ‘overig van buitenaf’ (22%), gevolgd
door de oorzaak ‘veroudering/slijtage’ met 17% van het aantal storingen.
Figuur 3.12 geeft de uitvalduur van de belangrijkste oorzaken van onderbrekingen in het
hoogspanningsnet als percentage van de verbruikersminuten.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 23/61
Verdeling verbruikersminuten naar storingsoorzaak
hoogspanning
Rest <5%; 8%
Beproeving; 9%
Vocht; 6,7%
Beveiliging; 7%
Overig van buiten af;
14%
Onbekend, ondanks
onderzoek; 15%
Inwendig defect; 41%
Figuur 3.12: Verdeling verbruikersminuten naar storingsoorzaak hoogspanning, 2015
In figuur 3.12 is te zien dat de categorie ‘inwendig defect’ in 2015 verantwoordelijk was voor 41% van
de verbruikersminuten. Het aantal onderbrekingen met deze oorzaak bedraagt 6 van de 36
onderbrekingen. De categorie ‘onbekend ondanks onderzoek’ is verantwoordelijk voor 15% van de
verbruikersminuten, het betreft hier 3 onderbrekingen.
3.3.3. Middenspanning
Het middenspanningsnet heeft een totale lengte van ongeveer 105.700 kilometer en is geheel
ondergronds uitgevoerd. De netten zijn doorgaans uitgevoerd in twee delen; transport- en
distributiedeel. Het transport deel is redundant uitgevoerd en het distributiedeel is grotendeels
ringvormig uitgelegd met als voordeel dat veel overgangen naar het laagspanningsnet van twee
kanten bereikbaar zijn. Hierdoor zijn er mogelijkheden om stroom tijdens storingen via een
alternatieve route toch aan de klant te leveren. In 72% van de gevallen bij een MS-onderbrekingen is
de levering binnen twee uur hersteld. Als er een onderbreking optreedt, worden in het merendeel van
de gevallen honderden tot enkele duizenden klanten getroffen.
Figuur 3.13 geeft de belangrijkste oorzaken weer van storingen in het middenspanningsnet in 2015.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 24/61
Storingsoorzaken middenspanning
Rest <2%; 11%
Bediening; 4%
Externe herkomst; 2%
Anders (incl. leeg); 1%
Graafwerkzaamheden;
21%
Onbekend ondanks
onderzoek; 10%
Beveiliging; 3%
sluimerende storing; 3%
Overig van buitenaf; 5%
Veroudering/slijtage;
19%
Inwendig defect; 20%
Figuur 3.13: Storingsoorzaken middenspanning, 2015
In 2015 zijn ‘graafwerkzaamheden’ de belangrijkste storingsoorzaak, met 21% van de storingen. De
categorie ’inwendig defect’, eindigt met 20% op de tweede plaats. Op de derde plaats van oorzaken
eindigt ‘veroudering/slijtage’ met 19%. In de categorie ‘rest <2%’ zijn oorzaken opgenomen die wel te
benoemen zijn, maar ieder minder dan 2% voorkomen. Voorbeelden hiervan zijn ‘beproeving’,
‘overbelasting’ en ‘weersinvloed’. Onder de categorie ‘anders (incl. leeg)’ vallen storingen die in geen
enkele andere categorie onder te brengen zijn.
Middenspanningsstoringen hebben de grootste invloed op de jaarlijkse uitvalduur (zie figuur 3.5).
Figuur 3.14 geeft de verbruikersminuten van de belangrijkste oorzaken van onderbrekingen weer als
percentage van het totale aantal verbruikersminuten in het middenspanningsnet. De categorieën
’veroudering/slijtage’ en ‘inwendig defect’ dragen met respectievelijk 22% en 20% bij aan de
verbruikersminuten, gevolgd door ‘graafwerkzaamheden’ met 17%. De verschillen tussen figuur 3.13
en figuur 3.14 zijn verder beperkt.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 25/61
Verdeling verbruikersminuten naar storingsoorzaak
middenspanning
Rest <3%; 9%
Bediening; 5%
Fabrikant; 5%
Graafwerkzaamheden;
17%
Veroudering, slijtage
etc.; 22%
Overig van buiten af;
7%
Inwendig defect; 20%
Overbelasting; 7%
Onbekend, ondanks
onderzoek; 8%
Figuur 3.14: Verdeling verbruikersminuten naar storingsoorzaak middenspanning, 2015
3.3.4. Laagspanning
Het laagspanningsnet heeft een totale lengte van ongeveer 220.600 kilometer en is vrijwel geheel
ondergronds uitgevoerd. Met name in zeer waterrijke gebieden met drassige bodem bevindt zich een
bovengronds laagspanningsnet. Dit omdat ondergrondse kabels in dit gebied zouden kunnen
verzakken. De totale lengte van het bovengrondse laagspanningsnet is 180 km.
In tegenstelling tot de midden- en hoogspanningsnetten zijn de laagspanningsnetten meestal
enkelvoudig uitgevoerd en niet redundant. Dit houdt in dat een storing in het algemeen direct leidt tot
een onderbreking van de elektriciteitslevering. Als er een storing plaatsvindt, moet eerst de plek van
de storing worden geïsoleerd om het gestoorde component te repareren of te vervangen. Vervolgens
wordt de levering aan de meeste klanten hervat.
Figuur 3.15 geeft de storingsoorzaken voor laagspanning weer. ‘Graafwerkzaamheden’ is met 26%
van de storingen de grootste storingsoorzaak, gevolgd door de categorie ‘sluimerende storing’ (21%).
Een sluimerende storing is het gevolg van een fout waarvan een eenduidige oorzaak (nog) niet
bekend is en die zich één of meerdere keren heeft voor gedaan. De categorie ‘veroudering/slijtage’ is
in 2015 goed voor 13% van de storingen in het laagspanningsnetwerk. In ‘rest <2%’ zijn oorzaken
opgenomen zoals 'weersinvloed' en ‘bediening’. De categorie ‘anders (incl. leeg)’ betreft storingen die
in geen enkele andere categorie onder te brengen zijn.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 26/61
Storingsoorzaken laagspanning
Rest <2%; 5%
Montage; 3%
Anders (incl. leeg); 5%
Onbekend ondanks
onderzoek; 8%
Graafwerkzaamheden;
26%
Overig van buitenaf;
5%
Inwendig defect; 8%
Werking bodem; 3%
Veroudering/Slijtage;
13%
Sluimerende storing;
21%
Overbelasting; 4%
Figuur 3.15: Storingsoorzaken laagspanning, 2015
Figuur 3.16 geeft de verbruikersminuten van de belangrijkste oorzaken van onderbrekingen weer als
percentage van de totale verbruikersminuten in het laagspanningsnet. In figuur 3.16 is te zien dat
‘veroudering slijtage’ 25% van de verbruikersminuten in het laagspanningsnet veroorzaakt, terwijl
deze categorie 13% van de laagspanningsstoringen veroorzaakt (zie figuur 3.15). In tegenstelling tot
‘graafwerkzaamheden’ en ‘sluimerende storing’ geldt voor ‘veroudering/slijtage’ en ‘inwendig defect’
dat hun bijdrage aan de verbruikersminuten groter is dan de bijdrage in het aantal storingen (figuur
3.15). Dit is te verklaren door het feit dat bij laatstgenoemde twee storingsoorzaken het lokaliseren
van de storingsplaats geruime tijd in beslag kan nemen.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 27/61
Verdeling verbruikersminuten naar storingsoorzaak laagspanning
Rest <3%; 13%
Graafwerkzaamheden;
21%
Werking van de
bodem; 4%
Inwendig defect; 14%
Veroudering, slijtage
etc.; 25%
Onbekend, ondanks
onderzoek; 9%
Sluimerende storing;
10%
Overig van buiten af;
4%
Figuur 3.16: Verdeling verbruikersminuten naar storingsoorzaak laagspanning, 2015
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 28/61
4.
Voorziene Niet Beschikbaarheid
Dit hoofdstuk geeft de resultaten weer van de registratie van de Voorziene Niet Beschikbaarheid
(VNB) in de Nederlandse elektriciteitsnetten (0,4 kV tot en met 380 kV) in 2015. Voorziene
onderbrekingen zijn onderbrekingen die onder andere het gevolg zijn van nieuwbouw,
vervanging/sanering of reparaties. Kenmerk is dat de betreffende aangeslotenen tijdig worden
geïnformeerd. Onderhoud aan het net is noodzakelijk om de betrouwbaarheid op een hoog niveau te
houden. Vanaf 2007 is met een deelnamepercentage van 100% gerapporteerd over voorziene
onderbrekingen.
Voorziene onderbrekingen komen voornamelijk voor in het laagspanningsnet (99,2% van het aantal
getroffen klanten in 2015), vanwege het ontbreken van redundantie. De jaarlijkse uitvalduur in 2015
voor een klant als gevolg van voorziene onderbrekingen bedraagt gemiddeld 4,8 minuten. Eén op de
33 klanten werd in 2015 geconfronteerd met een onderbreking ten gevolge van voorziene
werkzaamheden.
Tabel 4.1 bevat een overzicht van de belangrijkste kwaliteitsindicatoren voor de voorziene
onderbrekingen van 2015, vergeleken met het vijfjarig gemiddelde. Sinds de start van de rapportage
van de voorziene onderbrekingen in 2006 zijn in het (extra)hoogspanningsnet geen voorziene
onderbrekingen gemeld. Vandaar dat in tabel 4.1 het (extra)hoogspanningsnet niet is opgenomen.
Tabel 4.1: Kwaliteitsindicatoren voorziene onderbrekingen
Kwaliteitsindicatoren VNB
Getroffen klanten
MS-net
LS-net
Gem. onderbrekingsduur [min]
MS-net
LS-net
Jaarlijkse uitvalduur [min/jaar]
MS-net
LS-net
Onderbrekingsfrequentie [aantal/jaar]
MS-net
LS-net
2015
249.500
1.893
247.607
156
139
156
4,758
0,032
4,726
0,0306
0,0002
0,0303
Gemiddelde
2010-2014
247.864
4.457
243.407
171
187
170
5,307
0,105
5,203
0,0311
0,0006
0,0305
Verschil 2015
t.o.v. 2010-2014
1%
-58%
2%
-9%
-26%
-8%
-10%
-69%
-9%
-2%
-58%
-1%
Het aantal getroffen klanten is ten opzichte van het vijfjarige gemiddelde nagenoeg gelijk. De
onderbrekingsfrequentie is ten opzichte van het vijfjarig gemiddelde met ongeveer 2% afgenomen. De
gemiddelde onderbrekingsduur ligt in 2015 met 156 minuten 9% lager dan het vijfjarig gemiddelde.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 29/61
4.1.
(Extra) hoogspanning
Er zijn in 2015 geen voorziene onderbrekingen geregistreerd met een oorsprong in het (extra)
hoogspanningsnet. Bijlage G bevat dan ook geen rapportblad met betrekking tot voorziene
onderbrekingen in het (extra) hoogspanningsnet.
4.2.
Middenspanning
In 2015 hebben de voorziene onderbrekingen in het middenspanningsnet een gemiddelde
onderbrekingsfrequentie van 0,0002. Dit houdt in dat een klant gemiddeld eens in de 5.000 jaar zal
worden getroffen door een voorziene onderbreking in een middenspanningsnet. De gemiddelde duur
van de voorziene onderbrekingen in het middenspanningsnet bedraagt in 2015 2,3 uur (139 minuten).
Dit ligt boven het vijfjarig gemiddelde van 187 minuten. De jaarlijkse uitvalduur komt uit op 0,032
minuten. Dit is 69% minder ten opzichte van het vijfjarig gemiddelde. Het aantal getroffen klanten in
het middenspanningsnet bedraagt 1.893 en is hiermee 58% afgenomen ten opzichte van het vijfjarig
gemiddelde.
Figuur 4.1 toont het percentage voorzien getroffen klanten onderscheiden naar aanleiding. De
aanleiding ‘onderhoud/inspectie’ is goed voor 42% van het aantal getroffen klanten. Op een tweede
plaats staat ‘trapstanden trafo’ met 21% van het aantal getroffen klanten. Op een gedeelde derde
plaats staan ‘reparatie’ en ‘vervanging/sanering’ met beide 16%. Bijlage G bevat een rapportblad met
betrekking tot voorziene onderbrekingen in het middenspanningsnet.
Gepland getroffen aantal klanten per aanleiding door voorziene
onderbrekingen in het MS-net
Rest <4%; 5%
trapstanden trafo; 21%
onderhoud/inspectie;
42%
vervanging/sanering;
16%
reparatie; 16%
Figuur 4.1: Voorzien getroffen aantal klanten per aanleiding door voorziene onderbrekingen in het MSnet, 2015
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 30/61
4.3.
Laagspanning
In 2015 hebben de voorziene onderbrekingen in het laagspanningsnet een gemiddelde
onderbrekingsfrequentie van 0,0303. Dit houdt in dat een klant gemiddeld eens in de 33 jaar zal
worden getroffen door een voorziene onderbreking in het laagspanningsnet. De gemiddelde duur van
de onderbrekingen bedraagt ongeveer 2,6 uur (156 minuten). Dit is een kwartier korter dan het vijfjarig
gemiddelde. De gemiddelde jaarlijkse uitvalduur per laagspanningsklant is in 2015 licht gedaald naar
4,7 minuten, en ligt daarmee 9% lager dan het vijfjarig gemiddelde van 5,2 minuten. Het aantal
getroffen klanten door voorziene onderbrekingen in het laagspanningsnet is met 2% toegenomen ten
opzichte van het vijfjarig gemiddelde en komt uit op 247.607.
Figuur 4.2 toont het percentage voorzien getroffen laagspanningsklanten onderscheiden naar
aanleiding. De aanleiding ‘vervanging/sanering’ vormt met 43% de grootste categorie, gevolgd door
‘reparatie’ en ‘nieuwbouw/uitbreiden/verzwaren’ met respectievelijk 22% en 13%.
Gepland getroffen aantal klanten per aanleiding door voorziene
onderbrekingen in het LS-net
anders (incl. leeg); 1%
openbare verlichting;
12%
nieuwbouw/uitbreiden
/verzwaren; 13%
onderhoud/inspectie;
3%
reconstructie; 5%
reparatie; 22%
vervanging/sanering;
43%
Figuur 4.2: Voorzien getroffen aantal klanten per aanleiding door voorziene onderbrekingen in het LSnet, 2015
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 31/61
In tabel 4.2 en tabel 4.3 wordt het aantal getroffen klanten van voorziene onderbrekingen in het
laagspanningsnet per aanleiding getoond, respectievelijk absoluut en procentueel. Absoluut zijn er
redelijke veranderingen te zien. De categorie ‘vervanging/sanering’ is sterk toegenomen (56%) en de
categorieën ‘nieuwbouw/uitbreiden/verzwaren’ en ‘reparatie’ zijn sterk afgenomen (respectievelijk 31%
en 28%) ten opzichte van het vijfjarige gemiddelde. Procentueel neemt het aantal voorziene
onderbrekingen in de categorie ‘vervanging/sanering’ significant toe (15%). Daarentegen neemt de
categorie ‘reparatie’ met ruim 9% af. Zowel absoluut als procentueel zijn er veranderingen tussen
2015 en het vijfjarig gemiddelde waar te nemen. Bijlage G bevat een rapportblad met betrekking tot
voorziene onderbrekingen in het laagspanningsnet.
Tabel 4.2: Voorziene getroffen LS-klanten per aanleiding, absoluut
Gemiddelde
Verschil 2015
Aanleiding
2015
2010-2014
t.o.v. 2010-2014
nieuwbouw/uitbreiden/verzwaren
32.967
47.586
-31%
onderhoud/inspectie
7.265
9.094
-20%
reconstructie
12.632
16.050
-21%
reparatie
55.511
77.116
-28%
vervanging/sanering
106.290
67.970
56%
trapstanden trafo aanpassen
296
247
20%
openbare verlichting
29.737
21.943
36%
anders (incl. leeg)
2.909
3.400
-14%
Totaal
247.607
243.407
Tabel 4.3: Voorziene getroffen LS-klanten per aanleiding, procentueel
Aanleiding
2015
Gemiddelde 2010-2014
nieuwbouw/uitbreiden/verzwaren
onderhoud/inspectie
reconstructie
reparatie
vervanging/sanering
trapstanden trafo aanpassen
openbare verlichting
anders (incl. leeg)
Totaal
13,3%
2,9%
5,1%
22,4%
42,9%
0,1%
12,0%
1,2%
100,0%
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
19,6%
3,7%
6,6%
31,7%
27,9%
0,1%
9,0%
1,4%
100,0%
pag. 32/61
5.
Storingsregistratie
De storingsregistratie voor het Nederlandse elektriciteitsnet is een branche-initiatief uit 1975.
Energiebedrijven konden daaraan op vrijwillige basis meedoen. In de loop der jaren zijn steeds meer
bedrijven gaan deelnemen. Het doel van de registratie was aanvankelijk: meer inzicht krijgen in de
oorzaken van stroomstoringen ter lering en verbetering van de netinfrastructuur. Dit doel stelde niet al
te hoge eisen aan de nauwkeurigheid en volledigheid van de registratie. Het ging er aanvankelijk om
een representatief beeld te krijgen. Ook was de aandacht primair gericht op de fysieke
netcomponenten en de elektrotechnische storingsoorzaken. De “storingsduur” was vooral de
herstelduur van de getroffen component; niet in de eerste plaats de tijd dat de klant geen stroom had.
Dat is in de loop van de tijd veranderd.
5.1.
Betere nauwkeurigheid
De nauwkeurigheid en volledigheid van de storingsregistratie is afhankelijk van de nauwkeurigheid
van registreren door de netbeheerders. Een toename van kwaliteitsbewustzijn in de jaren negentig
heeft er toe geleid dat de registratie steeds nauwkeuriger gebeurt. Met name op het gebied van de
laagspanningsstoringen. De komst van de Elektriciteitswet 1998 en de daaruit voortvloeiende
verplichting om de resultaten van de storingsregistratie aan de toezichthouder op de energiemarkt, te
rapporteren, heeft de aandacht voor en dus ook de nauwkeurigheid van de storingsregistratie een
nieuwe impuls gegeven.
5.2.
Ontwikkelingen
Het karakter van de registratie zal in de geliberaliseerde markt nog verder veranderen. De borging van
de kwaliteit van de elektriciteitsvoorziening wordt het belangrijkste doel. Enkele opvallende mijlpalen
zijn:
1976
t/m 1990
Start van de storingsregistratie.
Afname aandeel laagspanningsstoringen door vervanging bovengronds net door
ondergronds net.
1991
Van handmatige, centrale naar geautomatiseerde, decentrale registratie.
1994
Verschijning Europese norm voor kwaliteit netspanning, in de jaren daarna een
toenemend kwaliteitsbewustzijn, onder meer resulterend in steeds betere registratie van
laagspanningsstoringen en dus ook toename van het (geregistreerde) aandeel
laagspanningsstoringen vanaf 1999.
2000
Invoering wettelijk verplichte storingsregistratie.
2003
Invoering geüniformeerde handleiding.
2004
De storingsregistratie van 2004 betreft voor het eerst sinds de invoering van de
storingsregistratie 100% van alle Nederlandse aansluitingen op HS, MS en LS.
Invoering van de kwaliteitsregulering (maatstafconcurrentie).
Diverse netbeheerders werken aan een certificering van hun storingsregistratie
processen.
Gebruik van een nieuwe versie van de Nestor-software. Met deze software wordt er
onderscheid gemaakt naar soorten klanten (LS, MS en HS). Verder is de nauwkeurigheid
toegenomen door de eenduidigheid van de registratie.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 33/61
De nieuwe I&I-wet (wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet in verband met
implementatie en aanscherping toezicht netbeheer van 1 juli 2004) kondigt (onder
andere) nadere regels aan omtrent de registratie van kwaliteitsindicatoren.
2005
Op 20 december 2004 is de Ministeriele Regeling ‘Kwaliteitsaspecten netbeheer
elektriciteit en gas’ verschenen. De regeling heeft in 2005 tot aanpassingen geleid. Vanaf
2006 moeten namelijk ook de voorziene onderbrekingen gerapporteerd worden. De
Nestor-software is hier in 2005 op aangepast.
2006
De Nestor-rapporten zijn verbeterd en geven onder andere meer inzicht in de oorzaken
van geregistreerde storingen. Ten behoeve van de kwaliteitsbewaking zijn er voor
netbeheerders betere mogelijkheden om overzichten over tussentijdse perioden te
maken.
Er wordt over 2006 voor het eerst gerapporteerd over onderbrekingen die het gevolg zijn
van voorziene reparatie- en onderhoudswerkzaamheden. Het betreft vooralsnog een
bedrijfsinterne rapportage, totdat de volledigheid en kwaliteit van de gegevens voldoende
zijn.
2007
De kwaliteit van de gegevens over de voorziene onderbrekingen is in 2007 voldoende. Er
is een hoofdstuk over de voorziene onderbrekingen toegevoegd aan het openbare
rapport ‘Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland’. De storingen in het extra
hoogspanningsnet zijn over 2007 voor het eerst gerapporteerd.
2008
In dit jaar is het beheer van de meeste 110kV- en 150kV-netten overgedragen van de
regionale netbeheerders naar TenneT. De Cross Border Lease-netten blijven in beheer
bij de regionale netbeheerder. Voor Nestor wordt nog steeds dezelfde systematiek
gebruikt; ook de software is niet aangepast. Voor de kwaliteitsindicatoren als totaalcijfers
over Nederland maakt de overdracht van beheer ook geen verschil.
2012
De Nestor handleiding E is aangepast evenals het Kwaliteitbeheersplan.
2013
Er is een e-learing cursus ontwikkeld. Alle netbeheerders zorgen ervoor dat betrokken
medewerkers deze cursus gaan volgen
2014
Extra aandacht voor de kwaliteit van de registratie, onder meer door audits bij alle
deelnemende netbeheerders.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 34/61
BIJLAGE A
DE TIEN GROOTSTE ONDERBREKINGEN IN 2015
Onderbrekingen hebben vervelende gevolgen voor de getroffen klant(en). Dit geldt in het bijzonder
voor langdurige onderbrekingen. Deze bijlage bevat beschrijvingen van de tien onderbrekingen met
het grootste aantal verbruikersminuten in 2015.
Tabel A.1: Tien grootste onderbrekingen
Rank Netvlak
Netbeheerder
1
EHS
TenneT
2
MS
Stedin
3
HS
TenneT
4
MS
Stedin
5
MS
Enexis
6
MS
Stedin
7
HS
Enexis
8
HS
Liander
9
MS
Enexis
10
MS
Stedin
Startdatum
27-03-2015
26-06-2015
02-11-2015
04-12-2015
13-07-2015
14-07-2015
14-09-2015
06-02-2015
06-05-2015
26-06-2015
Totaal VBM [min]
99.785.104
5.768.473
4.400.018
3.737.348
2.635.854
2.431.759
2.410.394
2.254.346
2.124.106
1.930.677
Figuur A.1 bevat een overzicht van de omvang van de tien onderbrekingen met de grootste omvang in
2015. De omvang varieert van 1,9 tot 99,8 miljoen verbruikersminuten. Zonder deze tien
onderbrekingen was de jaarlijkse uitvalduur in 2015 15,6 minuten lager uitgevallen. In 2015 hebben er
vijf onderbreking met een zeer groot aantal verbruikersminuten plaatsgevonden. Zeer grote
onderbrekingen zijn onderbrekingen met een omvang van meer dan 2,5 miljoen verbruikersminuten.
Verbruikersminuten top 10 [min x 1.000]
100.000
98.000
96.000
8.000
6.000
4.000
2.000
0
27-3
TenneT
26-6
Stedin
2-11
TenneT
4-12
Stedin
13-7
Enexis
14-7
Stedin
14-9
Enexis
6-2
Liander
6-5
Enexis
26-6
Stedin
Figuur A.1: Aantal verbruikersminuten van tien grootste onderbrekingen, 2015
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 35/61
Top 10 ranking:
Plaats:
Aanvang tijdstip:
Aantal getroffen klanten:
Omvang:
Spanningsniveau:
Netbeheerder:
1
Diemen
27-03-2015, 9:37
1.013.172
99.785.104 VBM
380 kV
TenneT TSO B.V.
Karakteristieken
Op 27 maart 2015 worden op 380kV station Diemen werkzaamheden uitgevoerd aan de railscheiders
van de verbinding “Diemen – Krimpen circuit wit”.
Van railscheider-A is een defect relais vervangen. Voor het correct functioneren van railscheider-A
moet het witte circuit worden omgeschakeld naar de B-rail. Tijdens het inschakelen van railscheider-B
ontstaat een foutmelding. Ter plaatse van het station wordt geconcludeerd, dat deze foutmelding zijn
oorsprong moet hebben in de secundaire installatie.
Om bediening vanuit het bedrijfsvoeringscentrum mogelijk te maken wordt in de secundaire installatie
een standmelding tijdelijk aangepast, waarna railscheider-B kan worden
ingeschakeld. Als railscheider-A vervolgens wordt uitgeschakeld ontstaat kortsluiting waarop de
railbeveiliging het gehele station spanningsloos maakt.
Oorzaak
Uit visuele inspectie blijkt dat één pool van railscheider-B van verbinding “Diemen – Krimpen circuit
wit” niet in de “IN-stand” staat.
Bij het uitschakelen van railscheider-A is daardoor de belastingstroom door slechts twee van de drie
fasen van railscheider B overgenomen. Bij het openen van railscheider-A van dezelfde fase waarvan
railscheider-B niet “IN” stond, is daardoor een vlamboog ontstaan over de zich openende contacten
van railscheider-A.
Er stond op dat moment een harde wind, waardoor de vlamboog is weggeblazen wat tot een
tweefasen kortsluiting heeft geleid. Deze kortsluiting is, correct, door de railbeveiliging gedetecteerd
die onmiddellijk het gehele station Diemen380 heeft uitgeschakeld.
Nader onderzoek heeft aangetoond, dat de aandrijving van de weigerende pool van railscheider B een
doorgebrande motor bevatte.
Maatregel
TenneT heeft een onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren naar de technische oorzaak van de storing.
Als vervolg daarop is aanvullend een diepgaande root-cause analyse uitgevoerd naar de
achterliggende oorzaken.
Van alle identieke railscheiders in de 380 kV stations Diemen, Geertruidenberg en Krimpen is de
technische staat nader onderzocht. Er zijn daarbij geen afwijkingen geconstateerd. Van beide
onderzoeken zullen de conclusies en aanbevelingen worden geëvalueerd en planmatig in
verbeteracties worden omgezet.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 36/61
Top 10 ranking:
Plaats:
Aanvang tijdstip:
Aantal getroffen klanten:
Omvang:
Spanningsniveau:
Netbeheerder:
2
‘s-Gravenhage
26-06-2015, 10:36
131.373
5.768.473 VBM
25 kV
Stedin B.V.
Karakteristieken
Op vrijdag 26 juni 2015 om 10:36 uur valt in grote delen van ’s-Gravenhage de stroom uit
ten gevolge van de uitval van de transformatoren in Hoofdverdeelstation Zuid (HVS-Zuid). Hierdoor
raken 868 middenspanningsruimten spanningsloos. Alle klanten hadden na 57 minuten op 26-06-2015
om 11:33 weer spanning.
Oorzaak
Voor het project Rensec van TenneT, wordt in Rijswijk de secundaire installatie van het 150kV station
gerenoveerd. Op 26 juni werden door enkele werknemers testwerkzaamheden uitgevoerd in een
lijnveld. Tijdens deze testwerkzaamheden ten behoeve van RenSec, is bij het testen van de SF6 druk
alarmen een uitschakeling van rail-B veroorzaakt.
Door de automatische vrijschakeling wordt rail-B volledig afgeschakeld, waardoor 150/25kVtransformator 3 en 4 vrijgeschakeld worden en het hele deelgebied wordt gevoed door 150/25kVtransformator 1 en 2. Hierbij is er nog geen uitval in het onderliggende net. Tijdens het inschakelen
van de dwarskoppeling geeft de velddifferentiaalbeveiliging van transformator 2 een trip op fase 2.
Hiermee schakelt transformator 2 uit en valt transformator 1 direct daarna uit ten gevolge van
overbelasting. Het complete deelnet van HVS-Zuid wordt daardoor spanningsloos.
Uit onderzoek is gebleken dat van de velddifferentiaalbeveiliging de module van fase 2 defect is.
Verder is gebleken dat selectiviteit tussen maximum-stroomtijdbeveiliging van de 150/25kV
transformatoren aan de 150kV- en 26,2kV-zijde niet correct is.
Oplossing
Omdat de velddifferentiaalbeveiligingen geen functie meer hebben worden ze buiten bedrijf gesteld.
Het selectiviteitsprobleem wordt aangepakt door het beveiligingsconcept te herzien op dit punt.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 37/61
Top 10 ranking:
Plaats:
Aanvang tijdstip:
Aantal getroffen klanten:
Omvang:
Spanningsniveau:
Netbeheerder:
3
Terwinselen
02-11-2015, 16:57
81.514
4.400.018 VBM
150 kV
TenneT TSO B.V.
Karakteristieken
Op maandag 2 november 2015 worden elektrotechnische werkzaamheden uitgevoerd op 150 kV
station Terwinselen aan een 150 kV transformatorveld. Na beëindiging daarvan wordt betreffende 150
kV transformator gereed gezet voor de bedrijfsvoering. Hiertoe wordt ondermeer de 3 fasige aarder ter
plaatse (niet verre bedienbaar) uitgeschakeld. De standmelding geeft aan dat alle 3 de fasen de
correcte 'UIT-stand' hebben bereikt. Direct na het inschakelen van Railscheider-B (RSB) van het
transformatorveld raakte de hele installatie spanningloos. Uit een visuele inspectie bleek dat 2 fasen
van de aarder de uitstand niet hadden bereikt. Na 53 minuten zijn de aangesloten klanten weer onder
spanning gebracht.
Oorzaak
Het niet bereiken van de “UIT-stand” van 2 fasen van betreffende aarder is veroorzaakt door een
verbogen aandrijfstang. Hierdoor kwam de standmelding van de aarder niet overeen met de fysieke
stand. Door het inschakelen van de Railscheider B (RSB) ontstond vervolgens een 1-fase kortsluiting
waardoor de hele installatie spanningsloos werd.
Maatregel
TenneT heeft onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren naar de oorzaak en achtergronden van dit
incident. De bevindingen en aanbevelingen uit dit onderzoek worden verwerkt in de relevante
procedures, werkinstructies en installatiedelen worden aangepast.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 38/61
Top 10 ranking:
Plaats:
Aanvang tijdstip:
Aantal getroffen klanten:
Omvang:
Spanningsniveau:
Netbeheerder:
4
Utrecht
04-12-2015, 11:08
22.672
3.737.348 VBM
10 kV
Stedin B.V.
Karakteristieken
Op vrijdag 04 december 2015 om 11:08 uur valt in Utrecht West de stroom uit. Dit is het gevolg van
een kortsluiting in het 10kV-vermogensschakelaarcompartiment in station Utrecht Merwedekanaal.
Hierdoor raken 87 middenspanningsruimten spanningsloos. Alle klanten hadden na 6 uur en 5
minuten op 04-12-2014 om 17:13 weer spanning.
Oorzaak
In feite is er 2 keer een kortsluiting ontstaan in 10kV-veld 9 van de 10kV-schakelinstallatie. De eerste
keer om 10:18 uur, bij het onderspanning brengen van 50/10kV-transformator AV12, in het
kabelcompartiment van 10kV-veld 9. De tweede keer om 11:08 in het
vermogensschakelaarcompartiment 10kV-veld 9. De oorzaak is nog in onderzoek samen met DNV GL
en de leverancier.
Oplossing
In afwachting op het onderzoek.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 39/61
Top 10 ranking:
Plaats:
Aanvang tijdstip:
Aantal getroffen klanten:
Omvang:
Spanningsniveau:
Netbeheerder:
5
Eindhoven
13-07-2015, 14:57
37.357
2.635.854 VBM
10 kV
Enexis
Karakteristieken
Op maandag 13 juli 2015 spreekt om 14:57 bij schakelwerkzaamheden in HS/MS station EindhovenOost de fotocelbeveiliging aan, waardoor blok A afgeschakeld wordt. Hierdoor raken 37.357 klanten in
Eindhoven, Geldrop en Mierlo spanningsloos. Om 16:10 hebben alle klanten weer spanning.
Oorzaak
Er vonden op 13 juli testwerkzaamheden aan beveiligingsrelais van de afgaande 10kV-velden plaats
in het HS/MS station Eindhoven-Oost. Hiertoe moeten deze velden uit- en vrijgeschakeld worden.
Omdat het een halfopen schakelinstallatie betreft dienen de schakelwerkzaamheden op verschillende
verdiepingen te worden uitgevoerd. Nadat, ten behoeve van het testen van het beveiligingsrelais, de
vermogensschakelaar van veld 28 is uitgeschakeld is daarna bij vergissing de kabelscheider van veld
26 in plaats van 28 uitgeschakeld. Doordat de verkeerde scheider geopend werd hiermee een
belastingstroom onderbroken en ontstond dientengevolge een vlamboog. Hierop schakelde de
fotocelbeveiliging de hele middenspanningsinstallatie uit.
Oplossing
Betrokken medewerkers melden dit voorval aan het bedrijfsvoeringscentrum waarop direct een WV-er
naar het station wordt gestuurd voor inspectie van de installatie. Nadat blijkt dat er, behoudens in veld
26, geen schade is, wordt de rest van de installatie weer ingeschakeld. Hiermee heeft om 16:10
iedereen weer spanning.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 40/61
Top 10 ranking:
Plaats:
Aanvang tijdstip:
Aantal getroffen klanten:
Omvang:
Spanningsniveau:
Netbeheerder:
6
Rotterdam
14-07-2015, 13:42
22.361
2.431.759 VBM
25 kV
Stedin B.V.
Karakteristieken
Op dinsdag 14 juli 2015 om 13:42 uur valt in Rotterdam-Zuid onder andere de wijk Oud-Charlois ten
gevolge van uitval van de verbindingen Doklaan - Putselaan de stroom uit. Hierdoor raken 77
middenspanningsruimten spanningsloos. Alle klanten hadden na 1 uur en 49 minuten op 14-07-2015
om 15:31 weer spanning.
Oorzaak
Tijdens werkzaamheden aan een signaalkabelverbinding tussen de stations 25kV-Doklaan en
25/10kV-transformatorstation Putselaan schakelden twee van de drie voedende 25kV-velden in
station Doklaan uit door differentiaalbeveiliging. De derde 25kV-verbinding schakelde uit op
overbelasting. Uit onderzoek blijkt dat er meer dan één oorzaak was, te weten:
1. De aderparen van de signaalkabel waar aan gewerkt werd, bleken niet ontkoppeld te zijn van de
rest van de secundaire beveiligingscircuits;
2. De modems van de differentiaalbeveiliging (IED3) bleken niet specifiek geparametreerd te zijn, dat
wil zeggen in voedend station Doklaan transmit (master) en ontvangend station Putselaan receive
(slave);
3. Er bleek overspraak aanwezig te zijn en de signaalkabel was niet met de correcte impedantie
afgesloten;
4. De IED’s aan de voedende zijde waren niet specifiek geparametreerd met IED’s aan de ontvangende zijde;
5. IED’s moesten in bedrijf zijn om 25/10kV-transfomatorstation Putselaan onder spanning te brengen;
6. De differtiaalbeveiligingsfuncties in de IED’s waren niet geblokkeerd.
Oplossing
De werkzaamheden aan het signaalkabel/glasvezelnet worden niet meer onder een “Raamopdracht”
uitgevoerd maar moeten via een werkplan worden aangemeld bij betreffende Operationele Installatie
Verantwoordelijke. Ook de werkwijze van de medewerkers SignaalKabelNet is aangepast. Alvorens
aan de werkzaamheden te beginnen moet de medewerker overtuigd zijn dat de betreffende aderparen
vrij zijn van de rest van de secundaire installatie. De parametrering van modem en IED zijn
aangepast.
3
IED = Intelligent Electronic Device
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 41/61
Top 10 ranking:
Plaats:
Aanvang tijdstip:
Aantal getroffen klanten:
Omvang:
Spanningsniveau:
Netbeheerder:
7
Maastricht
14-09-2015, 21:51
34.336
2.410.394 VBM
50 kV
Enexis
Karakteristieken
Op maandag 14 september 2015 ontstaat er een kortsluiting in het railsysteem van het 150/50/10kV
station Limmel in Maastricht. Als gevolg hiervan wordt het gehele station Limmel om 21:51
afgeschakeld. Hierdoor raken 34.336 klanten in Maastricht, Eijsden, Margraten en Valkenburg
spanningsloos. Om 23:02 hebben alle klanten weer spanning.
Oorzaak
De kortsluiting is veroorzaak door een steenmarter op de 50kV rail van het 150/50/10kV station
Limmel in Maastricht. De railbeveiliging schakelde hierop de 50kV rail correct uit waardoor het gehele
station spanningsloos werd. Het 50kV deel van dit station bevindt zich in de open lucht.
Oplossing
Direct na de melding van de uitschakeling is een WV-er naar het station gestuurd. Na het schouwen
van de rail en het vrijschakelen van het gestoorde deel is het station via de reserverail weer in bedrijf
genomen vanuit het bedrijfsvoeringscentrum. Om 23:02 hadden alle klanten weer spanning.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 42/61
Top 10 ranking:
Plaats:
Aanvang tijdstip:
Aantal getroffen klanten:
Omvang:
Spanningsniveau:
Netbeheerder:
8
Wijdewormer
06-02-2015, 20:13
111.450
2.254.346 VBM
50 kV
Liander
Karakteristieken
Op vrijdagavond 6 februari om 20:13 uur vindt er een kortsluiting plaats in het railsysteem van de 50
kV-installatie van hoogspanningsverdeelstation Wijdewormer. De beveiliging schakelt de hele 50 kVinstallatie af, vervolgens raken nog zes andere verdeelstations die via station Wijdewormer worden
gevoed geheel spanningsloos. Ruim 111.000 klanten in de gemeenten Zaanstad, Wormerland, Graftde Rijp, Purmerend, Beemster, Zeevang, Edam-Volendam en Waterland worden getroffen. Vanaf
20:33 uur krijgen de eerste klanten weer spanning. Na 25 minuten is iedereen om 20:38 weer van
spanning voorzien.
Oorzaak
De kortsluiting in de 50 kV-rail is veroorzaakt door een defect in een spanningstransformator. Deze
kortsluiting wordt correct afgeschakeld door de beveiliging. Tijdens het onderzoek aan de defecte
spanningstransformator wordt een thermische fout in de primaire wikkelingen van de
spanningstransformator vastgesteld. Deze fout heeft geleid tot warmteontwikkeling in de component
en uiteindelijk tot het defect raken van de spanningstransformator.
Oplossing
Dit hoogspanningsverdeelstation is dubbel uitgevoerd. De stroomvoorziening kon daarom, via een
ander deel van de installatie, binnen 25 minuten worden hersteld. De schade aan de constructie wordt
enkele dagen later hersteld. De spanningstransformatoren van de andere twee fasen zijn uit voorzorg
eveneens gedemonteerd en onderzocht maar blijken correct te functioneren. Liander start een
populatieonderzoek naar gelijksoortige spanningstransformatoren met als doel deze de komende
periode uit voorzorg vervangen.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 43/61
Top 10 ranking:
Plaats:
Aanvang tijdstip:
Aantal getroffen klanten:
Omvang:
Spanningsniveau:
Netbeheerder:
9
Maastricht
06-05-2015, 21:20
16.695
2.124.106 VBM
10 kV
Enexis
Karakteristieken
In het voorjaar van 2015 is een begin gemaakt met het ombouwen van het 50/10kV station
Wittevrouwenveld in Maastricht. Hiertoe wordt een tijdelijke installatie geplaatst. Op woensdagavond 6
mei 2015 ontstaat er een kortsluiting in het voedende veld van de tijdelijke 10kV-installatie. De fout
wordt afgeschakeld door de 50/10kV transformator. Naast de tijdelijke installatie wordt ook het
verdeelstation James Wattstraat uitgeschakeld. In totaal raken hierdoor 15.695 klanten in Maastricht,
Eijsden, Margraten en Valkenburg spanningsloos. Donderdag 7 mei 2015 om 01.14 hebben de laatste
klanten weer spanning.
Oorzaak
De storing is ontstaan in het voedende transformatorveld van de tijdelijke 10kV-installatie op
Wittevrouwenveld. De oorzaak is een slecht contact op het punt waar de kabeleindsluiting op de
installatie is gemonteerd. Dit slechte contact heeft, door de hoge overgangsweerstand, geleid tot een
temperatuurstijging en uiteindelijk tot kortsluiting en brand. De kortsluiting wordt door de
transformatordifferentiaalbeveiliging correct uitgeschakeld. Hiermee wordt ook het station James
Wattstraat, dat zich achter dezelfde transformator bevindt, afgeschakeld.
Oplossing
Nadat de melding bij het bedrijfsvoeringscentrum binnenkomt wordt een WV-er naar het station
gestuurd. Vanwege de brand en de rook is de tijdelijke installatie niet bereikbaar. Nadat de elektrische
verbinding tussen de 50/10kV transformator en de installatie losgehaald is kan de brandweer
beginnen met blussen. Intussen is ook het verdeelstation James Wattstraat geïnspecteerd en is
geconcludeerd dat dit station weer vrijgegeven kan worden. Dit station wordt om 22:47 weer onder
spanning gezet, waardoor de eerste 9.145 klanten weer spanning hebben. Na het blussen van de
brand in de tijdelijke installatie bepaalt de brandweer, op basis van metingen, dat het tijdelijk station
voorlopig nog niet betreden mag worden. Om ook de andere klanten weer van spanning kunnen te
voorzien worden een aantal noodstroomaggregaten ingezet. Hiermee hebben om 01.14 alle klanten
weer spanning.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 44/61
Top 10 ranking:
Plaats:
Aanvang tijdstip:
Aantal getroffen klanten:
Omvang:
Spanningsniveau:
Netbeheerder:
10
Zeist
26-06-2015, 08:50
16.020
1.930.677 VBM
10 kV
Stedin B.V.
Karakteristieken
Op vrijdag 26 juni 2015 om 08:50 uur valt in Zeist de stroom uit ten gevolge van een railsluiting in het
50/10kV-transformatorstation Zeist. Hierdoor worden 194 middenspanningsruimten spanningsloos.
Alle klanten hadden na 2 uur en 1 minuut op 26-06-2015 om 10:51 weer spanning.
Oorzaak
Tijdens het vervangen van het stationsautomatiseringssysteem, wordt onbedoeld vermogen met een
Rail Langs Scheider (RLS) van veld 22C afgeschakeld. Hierdoor ontstaat er een kortsluiting in de
10kV-rail waarop de twee voedende 50/10kV-transformatoren correct door de vermogensschakelaars
worden afgeschakeld.
Uit onderzoek is gebleken dat de RLS van veld 20 in de “UIT-stand” stond, ondanks het geven van
een “IN-comando” door de bedrijfsvoerder en de terugmelding dat deze RLS “IN” stond.
Een dag eerder had de medewerker Secundaire Installatie, ten behoeve van testwerkzaamheden aan
veld 19, tevens de signalering/bediening van veld 20 vrijgegeven en na het testen niet geblokkeerd.
Oplossing
Om onduidelijkheden en niet gewenste bedrijfssituaties te ondervangen gedurende het
ombouwproject van een hoogspanningsstation, moeten alle bedien- en schakelacties lokaal
uitgevoerd worden.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 45/61
BIJLAGE B BEGRIPPENLIJST
Netvlakken per spanningsniveau
• Extrahoogspanning (EHS): ≥ 220 kV
• Hoogspanning (HS): ≥ 35 kV en < 220 kV
• Middenspanning (MS): > 1 kV en < 35 kV
• Laagspanning (LS): ≤ 1 kV
Gemiddelde hersteltijd component
De gemiddelde duur van een storing aan een component [eenheid: uren:minuten].
Gemiddelde hersteltijd levering
De gemiddelde duur van een onderbreking ongeacht het aantal getroffen klanten per onderbreking
[eenheid: uren: minuten].
Gemiddelde onderbrekingsduur
De gemiddelde duur van alle onderbrekingen waarin het aantal getroffen klanten per onderbreking
wordt meegewogen [eenheid: minuten].
Deze kan ook berekend worden door de jaarlijkse uitvalduur te delen door de
onderbrekingsfrequentie. De onderbrekingsduur hoeft niet persé gelijk te zijn aan de reparatieduur.
Een netbeheerder kan door het treffen van tijdelijke maatregelen de elektriciteitslevering hervatten
voordat de storing feitelijk verholpen is.
Voorziene onderbrekingen
Onderbrekingen die noodzakelijk zijn vanwege bijvoorbeeld onderhoud of vervanging. Het gaat hierbij
om werkzaamheden die vooraf, op de voorgeschreven wijze, kenbaar zijn gemaakt.
Getroffen klanten
Het aantal individuele klanten dat bij een onderbreking geen spanning meer heeft.
Tot en met 2002 werd het aantal getroffen kanten tijdens een hoogspanningsstoring met behulp van
een vuistregel berekend. De vuistregel luidde: 1 MW afgeschakeld vermogen komt overeen met 500
getroffen klanten. Sinds 2003 worden de werkelijke aantallen gebruikt.
Jaarlijkse uitvalduur
Het aantal verbruikersminuten gesommeerd over alle onderbrekingen gedeeld door het totaal aantal
klanten [eenheid: minuten per klant per jaar].
De jaarlijkse uitvalduur is eigenlijk het aantal minuten per jaar dat een laagspanningsklant gemiddeld
geen stroom heeft.
Klant
Een aangeslotene bij een netbeheerder conform de definitie in de Netcode van de Energiekamer,
overigens met uitzondering van aansluitingen zonder verblijfsfunctie, zoals lantaarnpalen, bushokjes
etc.
Onderbrekingsfrequentie
Het totaal aantal getroffen klanten bij een onderbreking gedeeld door het totaal aantal klanten
[eenheid: aantal onderbrekingen per jaar].
De onderbrekingsfrequentie geeft aan hoe vaak een klant per jaar met een onderbreking wordt
geconfronteerd; dit heeft niet alleen met het aantal onderbrekingen te maken, maar ook met het aantal
getroffen klanten per onderbreking: veel onderbrekingen die veel klanten treffen leidt tot een hoge
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 46/61
onderbrekingsfrequentie, weinig onderbrekingen die weinig klanten treffen leidt tot een lage
onderbrekingsfrequentie. Het aantal onderbrekingen en het aantal getroffen klanten zijn tegen elkaar
inwisselbaar: veel onderbrekingen die weinig klanten treffen kunnen tot dezelfde
onderbrekingsfrequentie leiden als weinig onderbrekingen die veel klanten treffen.
Storingen met onderbrekingen
Onvoorziene onderbrekingen door storingen in het elektriciteitsnet waarbij aangesloten klanten geen
stroom meer hadden.
Verbruikersminuten (VBM)
Per onderbreking, het product van het aantal getroffen klanten en de tijdsduur van de onderbreking in
minuten [eenheid: minuten].
Verbruikersminuten worden gebruikt om de omvang van stroomonderbrekingen objectief met elkaar te
kunnen vergelijken. Hierin komt zowel het aantal getroffen klanten als de duur van de onderbreking tot
uiting. Als bijvoorbeeld 1000 klanten gedurende 1 minuut geen stroom hebben, is de omvang van de
onderbreking 1000 verbruikersminuten; een onderbreking waarbij 10 klanten gedurende 100 minuten
geen stroom ontvangen, heeft dezelfde omvang.
Vijfjarig gemiddelde
Het gemiddelde over de vijf jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor dit rapport is opgesteld. In dit
geval beschrijft het dus de periode 2010 tot 2014.
Zeer grote onderbrekingen
Onderbrekingen met een omvang van meer dan 2,5 miljoen verbruikersminuten. Ter indicatie: een
onderbreking die aan de grenswaarde voldoet is een storing waarbij 50.000 klanten gedurende 50
minuten geen elektriciteit hebben.
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 47/61
BIJLAGE C
TABELLEN LAAGSPANNING 2015
Tabel C.1: Aantal LS-storingen per component en per oorzaak
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 48/61
Tabel C.2: Kwaliteitsindicatoren van LS-storingen per component
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 49/61
BIJLAGE D
TABELLEN MIDDENSPANNING 2015
Tabel D.1: Aantal MS-storingen per component per spanningsniveau
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 50/61
Tabel D.2: Aantal MS-storingen per component en per oorzaak
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 51/61
Tabel D.3: Kwaliteitsindicatoren van MS-storingen per netcomponent
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 52/61
BIJLAGE E
TABELLEN HOOGSPANNING 2015
Tabel E.1: Aantal HS-storingen per component per spanningsniveau
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 53/61
Tabel E.2: Aantal HS-storingen per component en per oorzaak
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 54/61
Tabel E.3: Kwaliteitsindicatoren HS-storingen per component
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 55/61
BIJLAGE F
TABELLEN EXTRA HOOGSPANNING 2015
Tabel F.1: Aantal EHS-storingen per component per spanningsniveau
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 56/61
Tabel F.2: Aantal EHS-storingen per component per oorzaak
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 57/61
Tabel F.3: Kwaliteitsindicatoren EHS-storingen per component
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 58/61
BIJLAGE G TABELLEN VOORZIENE ONDERBREKINGEN 2015
Tabel G.1: Kwaliteitsindicatoren voorziene onderbrekingen laagspanning per aanleiding
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 59/61
Tabel G.2: Kwaliteitsindicatoren voorziene onderbrekingen middenspanning per aanleiding
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 60/61
Colofon
Project
Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
Projectnummer
RM131384
Opdrachtgever
Netbeheer Nederland
Opdrachtnemer
Movares Nederland B.V.
Movares Energy
Uitgave
Netbeheer Nederland, Den Haag. Alle rechten voorbehouden.
Projectmanager
Rik Luiten
Auteurs
Hans Wolse, Luuk Derksen en Casper van der Sluis
Kenmerk
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 (definitief)
Datum
31 maart 2016
Contactgegevens
Netbeheer Nederland
Martijn Boelhouwer (woordvoerder)
Postbus 90608
2509 LP Den Haag
070 - 205 50 00
[email protected]
ME-LD-160002735 / Versie 1.0 / Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland, resultaten 2015
pag. 61/61
Download