1 Herkenning van Emotionele Gelaatsuitdrukkingen onder Gewelddadige Criminelen. Wie Bepaalt, Wie Betaalt? Facial Affect Recognition among Violent Offenders. Who’s Dominant, Who’s Submissive? Liesbeth Hobo Eerste begeleider: Dhr. Dr. H. Lodewijkx Tweede begeleider: Dhr. Dr. J. Syroit 17 December 2012 Faculteit Psychologie Afstudeerrichting Gezondheidspsychologie Open Universiteit Nederland 2 3 Inhoud Samenvatting pag. 5 Summary pag. 7 1. Inleiding pag. 9 1.1 Onderzoek naar antisociaal en crimineel gedrag ….. 1.2 Definities ….. 11 1.3 Herkenning emotionele gelaatsuitdrukkingen ….. 12 1.4 Emotieherkenning en antisociaal gedrag ….. 13 1.5 Bias en antisociaal gedrag ….. 16 1.6 Agressiviteit en detentie ….. 18 1.7 Emotieherkenning, agressiviteit en hostiliteit ….. 18 1.8 Emotieherkenning als voorspeller van antisociaal gedrag ….. 20 1.9 Aanleiding tot nieuw onderzoek ….. 21 2. 3. 4. Hypothesen en onderzoeksvragen pag. 22 2.1 Hypothesen .…. 23 2.2 Aanvullende, explorerende onderzoeksvragen ….. 24 Methode van onderzoek pag. 24 3.1 Design en onderzoeksgroep ….. 24 3.2 Meetinstrumenten ….. 27 3.3 Procedure ….. 28 3.4 Analyse ….. 30 Resultaten pag. 31 4.1 Hypothesentoetsing en onderzoeksvragen …… 31 4.2 Overige significante verbanden, positieve en negatieve bias ….. 35 9 4 4.3 5. Onderliggende patronen, onderscheid naar sexe van de expressor ….. 37 Discussie pag. 40 5.1 Verschillen in herkenning van emotionele gelaatsuitdrukkingen ..… 41 5.2. Agressiviteit en emotieherkenning ..... 43 5.3 Angstherkenning als potentiële voorspeller van antisociaal gedrag ..… 43 5.4 Een ander uitgangspunt ….. 44 5.5 Betekenis en context ….. 45 5.6 Beperkingen van dit onderzoek ….. 47 5.7 Toekomstig onderzoek ….. 48 Literatuur pag. 49 Bijlage 1. Formulieren, vragenlijst, emotieherkenningtaak pag. 61 Bijlage 2. Voorbereidende analyse pag. 73 Bijlage 3. Initiële analyse en voorbereiding SEM-analyse pag. 81 Bijlage 4. Verklaring van eigen werk pag. 87 5 Samenvatting Achtergrond. In onderzoek naar de aard en oorsprong van antisociaal gedrag krijgt het door neurobiologische disfunctie veroorzaakte onvermogen emotionele expressies te herkennen ruime aandacht. De verstoorde verwerking en herkenning van angstige gelaatsuitdrukkingen wordt gezien als een discriminerende factor tussen antisocialen en normalen. Vraag is echter, of het gewicht van neurobiologische informatieverwerking andere potentiële invloeden op angstherkenning domineert. Daarnaast is de aard van de door misinterpretatie ontstane vertekening, de bias, en de directe invloed van agressiviteit van de onderzochten op de herkenning van emotionele gelaatsuitdrukkingen tot op heden beperkt onderzocht. Doel. Het doel van dit onderzoek is bij te dragen (1) aan de discussie over herkenning van emotionele gelaatsuitdrukkingen als discriminerende factor tussen een antisociale populatie en normalen, en over angstherkenning als potentiële voorspeller van antisociaal gedrag, (2) aan de kennis over de aard van de gesignaleerde bias, (3) aan de kennis over de aard van de relatie tussen zelfgemelde agressiviteit en herkenning van angstige, blijde, boze en neutrale gelaatsuitdrukkingen en over de invloed van de sexe van de expressor op genoemde factoren. Deelnemers, procedure en onderzoeksontwerp. In de high-security gevangenis ‘Nieuw Vossenveld’ te Vught is onderzoek gedaan naar de relatie tussen emotieherkenning en antisociaal gedrag. Negenenvijftig gedetineerden zijn geïncludeerd als ‘antisocialen’, onderverdeeld in ‘Violent Offenders’ (gewelddadig, n = 41) en ‘Non-Violent Offenders’ (niet-gewelddadig, n = 18). Zevenenvijftig cursisten van de vakopleiding voor de bouw ‘SBH’ te ’s-Hertogenbosch namen deel als controles, ‘normalen’, onderverdeeld in ‘Controles, Blanco Strafblad’ (n = 46) en ‘Controles met Strafblad’ (n = 11). De groepen kwamen 6 overeen in sexe (m), leeftijd (18-24 jaar) en socio-economische achtergrond. Het onderzoek betreft een post-test only control group design, met eenmalige metingen achteraf. Meetinstrumenten en onderzoekstaak. Agressiviteit is gemeten met de Agressie Vragenlijst (AVL, Meesters et al., 1996). Herkenning van bange, blijde, boze en neutrale gelaatsuitdrukkingen is onderzocht met de Degraded Affect Recognition task (DAR, Van ’t Wout et al., 2004). Resultaten. De ‘Violent Offenders’ maakten minder fouten dan ‘Controles, Blanco Strafblad’ in de herkenning van bange (vrouwen)gezichten, in herkenning van blijde (mannen)gezichten en in de herkenning van boze gelaatsuitdrukkingen. De misinterpretaties leidden bij alle groepen tot meer positieve dan negatieve bias, m.n. door meer positieve vertekening in de interpretatie van emotionele gelaatsuitdrukkingen van vrouwen. De negatieve bias was bij ‘Violent Offenders’ minder dan bij ‘Controles, Blanco Strafblad. Tussen agressiviteit en herkenning van blijde (mannen)gezichten bestond een direct positief verband. Tussen agressiviteit en de herkenning van bang, boos of neutraal bestond geen verband. Conclusie. De bevindingen duiden erop, dat in de specifieke hiërarchische context van de gevangenis, waar gericht zijn op exploitatie een belangrijk kenmerk is, naast de neurobiologische (dis)functie, strategische overwegingen mogelijk een belangrijke rol spelen in de beoordeling van de betekenis van emotionele gelaatsuitdrukkingen. Dit zou betekenen, dat angstherkenning als zodanig, buiten de speciale context waarin deze zich voordoet, minder valide is als potentiële voorspeller van antisociaal gedrag. In vervolgonderzoek naar de relatie emotieherkenning en antisociaal gedrag verdienen de betekenis van emotionele expressies als sociale informatie en de context die deze betekenis beïnvloedt alsook de directe invloed van agressiviteit op herkenning van blijde gelaatsuitdrukkingen meer aandacht. 7 Keywords: agressiviteit; antisociaal gedrag; emotieherkenning; strategische overwegingen; sociale informatie 8 Summary Background. In research into the origin and nature of antisocial behaviour new techniques disclosed neurobiological aspects of the association between facial affect recognition and this behaviour. Impaired processing and recognition of facial expressions of fear is seen as a discriminating factor between antisocial and normal populations. However, does impaired processing dominate other potential influences on fear recognition? Besides there is limited research into the bias, the given interpretation of the perceived expression, and into the association between facial affect recognition and aggressiveness.s Aim. This study aims to contribute to (1) the discussion on facial affect recognition as a discriminating factor between antisocial and normal populations and on the potential value of accurate identification of fear in the prediction of antisocial behaviour, (2) the knowledge on the misinterpretations/bias, (3) the knowledge on the nature of the association between aggressiveness and facial affect recognition and the influence of the gender of the expressor on these associations. Participants, procedure, design. Fifty-nine inmates of the high-security prison ‘Nieuw Vossenveld’ in Vught volunteered to participate in this study on the association between facial affect recognition and antisocial behaviour. Both Violent-Offenders (n = 41) and Non-Violent Offenders (n = 18) were included as antisocial participants. Besides 57 pupils from a practice centre for the construction industry, SBH in ‘s-Hertogenbosch volunteered to participate as controls. Eleven controls confided to have criminal records. These ex-convicts were included as antisocial controls (CS, n = 11). Forty-six controls had no criminal records and were included as normal controls (CBS, n = 46). We matched the participants on sex (male), age (18 – 24 years) and socioeconomic background. This study is conducted as a post-test only control group design. 9 Measures. The Dutch version of the Aggression Questionnaire (AVL, Meesters et al., 1996) was used to measure aggressiveness. The Degraded Affect Recognition task (Van ’t Wout et al., 2004) was used to measure the accuracy in recognition of facial expressions of emotions. Results. ‘Violent Offenders’ outperformed the ‘CBS, normal controls’ in the accuracy of facial affect recognition; in the recognition of fear, especially on female faces and in the recognition of happy faces, especially when male. Misinterpretation, especially of female facial expressions, caused more positive bias than negative bias. Negative bias was less for ‘Violent Offenders’ compared to ‘CBS, normal controls’. In this study the direct association between aggressiveness and the recognition of happy expressions, especially on male faces was significant. Conclusion. Speculatively, the findings indicate that in this study next to impaired processing strategic cues concerning hiërarchy and exploitation contributed to the accurate interpretation of facial expressions of emotions. As such the findings do not support the idea of fear recognition as a potential predictor of antisocial behaviour. Future research into the association between facial affect recognition and antisocial behaviour should consider the potential influence of contextual social information or strategic cues on this ability. In addition we suggest to take into account the association between aggressiveness and the recognition of happy expressions, which may be indicative for future behaviour. Keywords: aggressiveness; antisocial behaviour; facial affect recognition; social information; strategic cues