Cluster van jonge sterren ontdekt boven de Zuidpool

advertisement
Jaargang 16, nummer 2
JUNI 1999
VERENIGING VOOR STERRENKUNDE MIDDEN-LIMBURG NR.99
De radiotelescoop van Arecibo in Puerto Rico, gebruikt voor het onderzoek naar buitenaards leven
albedo 1
Colofon
Voorwoord
ALBEDO is een populair wetenschappelijk tijdschrift over sterrenkunde,
weerkunde, natuurkunde, ruimtevaart
en ruimteonderzoek.
Albedo wordt uitgegeven door de Vereniging voor Sterrenkunde Midden Limburg. Het blad verschijnt zeer onregelmatig. Er wordt gestreefd naar 6
nummers per jaar.
Beste lezers,
REDACTIE
Huub Scheenen, hoofdredacteur,
Johan Wevers, Ron van der Goor.
REDACTIE-ADRES
Henri Hermanslaan 161,
6162 GE Geleen. tel. 046-4754235
Email: [email protected]
LAY-OUT EN DRUK
De artikelen voor de Albedo worden gemaakt met de meest onmogelijke
tekstverwerkers. De uiteindelijke vormgeving geschiedt met Microsoft Publisher en Microsoft Word. De afbeeldingen worden ingescand met een
Mustek Paragon 1200SP, uiteraard volledig TWAIN-compatibel. De bewerking
van de afbeeldingen gebeurt met PhotoImpact ! en CorelDraw.
Het kostbare origineel van de ALBEDO
wordt uitgeprint met een Hewlett
Packard Laserjet 5L. Voor de vermenigvuldiging wordt ieder geschikt kopieerapparaat gebruikt zolang het maar
gratis is.
ABONNEMENTEN
Bij het lidmaatschap van de V.S.M.L. is
de ALBEDO inbegrepen. Losse abonnementen zijn niet mogelijk. Alleen zij
die lid zijn van de V.S.M.L. hebben recht
op de ALBEDO.
DISTRIBUTIE
De ALBEDO wordt onder strenge bewaking naar het verenigingslokaal aan
de Oude Keulsebaan gebracht. Alleen
hier is de ALBEDO verkrijgbaar. De oplage is aangepast aan de behoefte.
Voor bijbestellingen kunt u contact opnemen met de redactie.
Het heeft enige moeite gekost deze Albedo te laten verschijnen. Door zeer
drukke werkzaamheden van de redactie is er nauwelijks tijd gewest om de grote
stapel persberichten die we de laatste maanden van internet hebben geplukt te
bewerken.
Naar het zich laat aan zien hebben we de grootste drukte echter wel gehad.
Momenteel zijn enkele leden druk bezig met het bewerken van enkele leuke
artikelen.
Kopij voor de HONDERDSTE Albedo moet einde juli binnen zijn. Het
jubileumnummer zal omstreeks de Perseïdenbarbecue verschijnen. Tevens
kunnen we dan napraten over de zonsverduistering en staan we kort stil bij het
vijftien jarig bestaan van de vereniging.
Huub Scheenen
Inhoudsopgave
Pagina Artikel
2
3
4
5
6
8
9
10
11
12
Colofon, Van de redactie, Inhoudsopgave
Agenda, AstroRom 98, Eclipsbrilletjes
Zwarte gaten met vreemde maten
Hemel heter dan hel
Toch consistentie in Hubble-metingen
De sterrenhemel in juni en juli
Cluster van jonge sterren ontdekt boven de Zuidpool
Het sterrenbeeld Boötes
De zonnen van M67
Astronomen ontdekken groot natriumspoor bij de Maan
Zwarte gaten zijn grijsaards
Op zoek naar buitenaards leven
albedo 2
Agenda
AstroRom 1998
7 juni 1999
Drs. G. Cornet. Ruimteonderzoek in
Nederland.
11 augustus 1999
Totale zonsverduistering
14 augustus 1999
Perseïdenbarbecue
13 september 1999
Drs. M. Kouwenhoven.
straling
Het heeft enige tijd geduurd maar
eindelijk is dan de AstroRom 1998
klaar.
GravitatieWat staat er dit jaar allemaal op de CDROM?
4 oktober 1999
Najaarsvergadering.
Na
de
vergadering een lezing van W.J. van
der Star over het Antropisch
Kosmologisch Principe.
8 november 1999
H.W.J.A. Scheenen.
ruimtevaartmissies.
• Hubble Space Telescope. Alle foto’s
van 1998 met
het begeleidende
persbericht. O.a. enkele zeer grote
bestanden van de Hubble Deep
Field.
18 november 1999
In de herkansing: het maximum der
Leoniden.
27 november 1999
Open Dag
Gedurende het jaar zullen nog een
aantal avonden Praktische Sterrenkunde worden verzorgd. De data van
deze avonden zijn nog niet bekend. We
denken aan een driemaandelijkse
frequentie.
Alle lezingen beginnen om 20.00 uur.
Dit programma kan nog veranderen,
we zijn van plan een aantal extra
lezinkjes door de eigen leden in te
plannen.
Van
de Vereniging
Eclipsbrilletjes
Acrobat gezet. De gloednieuwe versie
4 van de gratis Acrobat Reader staat
ook op de CD-ROM.
• In totaal staat er meer dan 500 Mb
aan data op de CD-ROM.
Toekomstige
13 december 1999
Prof. Dr. A. Ollongren. Communicatie
met buitenaardse intelligentie.
baan te brengen toch al de nodige
mooie foto’s.
• Bouwmodellen. Wederom zijn weer
enkele
bouwmodellen
van
ruimtesondes toegevoegd.
• Astronomische software. Om de CDROM shareware en trialversies van o.
a. Deepsky99, Starry Night, Skymap
Pro 5 en Lunar Occultation
Workbench (voor de waarnemer van
sterbedekkingen)
• Software. Voor het bekijken van de
foto’s is de razendrappe viewver
ACDSee op de CD-ROM gezet. Veel
bestanden zijn in het populaire Adobe
De hoes van AstroRom 1998
• Galileo.
Dit ruimtevaartuigje
onderzoekt nog steeds zeer
succesvol het Jupiterstelsel.
• ESO. De Eso heeft in 1998 de eerste
spiegel van de nieuwe telescoop in
gebruik genomen. Alle First Lightfoto’s staan op de CD-ROM, natuurlijk
ook alle andere astronomische
foto’s. Ook hier enkele foto’s met een
groot formaat om eens lekker op in te
zoomen.
• De Mars Pathfinder werkt niet meer.
Toch zijn er nog enkele Mb’s aan
herbewerkte foto’s vrijgegeven.
• De Mars Global Surveyor is
aangekomen bij Mars. Ondanks wat
tegenslag tijdens het afremmen,
nodig om het toestel in een juiste
albedo 3
AstroRom 98 kost, afgehaald aan het
clubgebouw fl. 12,50. Wilt U de CDROM thuis ontvangen dan kost de
schijf U fl. 15,—. Informatie: H.W.J.A.
Scheenen, Henri Hermanslaan 161,
6162 GE Geleen. Tel. 046-4754235 of
op [email protected]
Op 11 augustus 1999 vindt de laatste
zonsverduistering van deze eeuw
plaats. Bovendien is het de enige
zonsverduistering waarvoor we niet al
te ver hoeven te reizen.
Een groot deel van de leden gaat
samen met het Europlanetarium uit het
Belgische Genk op jacht naar de
eclips.
In plaats van de eclips waar te nemen
met behulp van allerlei onveilige
middelen als CD’s, beroette glaasjes
of zwart-wit negatieven kan beter een
veilig eclipsbrilletje gebruikt worden.
Dit brilletje is voorzien van Mylarfolie die
maar zeer weinig zonlicht doorlaat.
Zwarte gaten met vreemde maten
Johan Wevers
Amerikaanse sterrenkundigen hebben
een nieuw type zwart gat ontdekt. het
gaat om "middelzware" exemplaren,
een paar honderd keer zo zwaar als de
zon. Hoe ze ontstaan is nog niet helemaal duidelijk, maar vermoedelijk is er
kannibalisme in het spel.
in ons eigen melkwegstelsel. Astronomen letten daarbij op röntgenstraling
afkomstig uit het centrum, veroorzaakt
doordat gas door de enorme zwaartekracht van het onzichtbare gat heel
sterk versneld wordt, en daardoor extreem heet.
Sterrenkundigen kenden tot nog toe
slechts twee soorten zwarte gaten:
lichtgewichten en superzwaargewichten. De kleintjes (tien tot vijftien zo
zwaar als de zon, maar die massa zit
dan wel samengeperst in ene bol van
een paar kilometer groot) zijn de ineengestorte overblijfselen van zware sterren die aan het eind van hun leven waren gekomen.
Richard Mushotzky en Edward Colbert
van NASA's Goddard Space Flight Center hebben onderzoek gedaan aan
röntgenbronnen in enkele tientallen
nabijgelegen sterrenstelsels met behulp van de Duitse röntgenkunstmaan
R o s a t .
U i t
d e
energieverdeling van de straling is de
massa van het zwarte gat af te leiden,
en nu blijkt dat deze sterrenstelsels
Ons eigen melkwegstelsel moet vele
miljoenen van zulke stellaire zwarte
gaten bevatten. De superzwaargewichten ontstaan in de kernen van sterrenstelsels. Die zijn miljoenen of zelfs miljarden keren zo zwaar als de zon.
In veel sterrenstelsels zijn inmiddels
aanwijzingen gevonden voor het bestaan van zulke superzware gaten - ook
ook zwarte gaten herbergen die een
p
a
a
r
honderd keer zo zwaar zijn als de zon.
Ook Andrew Ptak en Richard Griffiths
van de Carnegie Mellon University deden onderzoek aan röntgenstraling. Zij
gebruikten de Japanse ASCA-satelliet
om M82 te bestuderen - een nabijgelegen sterrenstelsel waarin enorm veel
nieuwe sterren worden geboren - en
ook daarin blijkt zo'n "middelzwaar"
zwart gat te zitten (460 keer zo zwaar
albedo 4
als de zon).
De twee onderzoeksgroepen presenteerden hun resultaten gelijktijdig op
een bijeenkomst in april van de High
Energy Astrophysics Division van de
Amerikan Astronomical Society. "In M82
worden veel nieuwe sterren geboren,
en gaan er dus ook veel dood", aldus
Ptak. "Er ontstaan daardoor veel
stellaire zwarte gaten. Kennelijk zijn
sommige de afgelopen miljoenen jar
e
n
samengesmolten tot deze middelzw are exemplaren". Het is voor het eerst
d
a
t
sterrenkundigen aanwijzingen vinden
voor het samensmelten van zwarte gaten.
Dat sterrenkundigen nog lang niet uitgekeken zijn op zwarte gaten, bleek
o
o
k
uit een derde presentatie op de bijeenkomst. Tiziana Di Matteo van het
Harvard-Smithsonian Center for Astrophysics maakte haar ontdekking
bekend van zwakke, maar bijzonder
energierijke röntgenstraling uit de kern e n
v a n
z e s
oude sterrenstelsels. Volgens Di Ma tteo en haar collega's bevinden zich
d
a
a
r
zwarte gaten die ongewind op dieet
staan: het gas uit hun omgeving hebben ze lang geleden al verorberd, en
wat er nog is overgebleven, sijpelt nu
mondjesmaat naar binnen. De röntgenstraling is daardoor zeer zwak.
M a a r
o m d a t
het opgezogen gas zo ijl is, kan het
veel hogere temperaturen bereiken en
dus veel energierijkere röntgenfotonen
uitzenden.
Hemel heter dan hel
Rutger Vogel
Onderstaand artikel mag dan weinig tot
niets met sterrenkunde van doen hebben, toch zal het u vermaken.
Hoe behaaglijk warm zal het in de hemel zijn? Dat is een vraag waar een
natuurkundige wel een gefundeerd
antwoord op kan geven. Er zijn wetenschappelijke artikelen over gepubliceerd, onder meer in 1972 in het degelijke wetenschappelijke Amerikaanse tijdschrift Applied Optics. Het
blijft
uiteraard
theoretische
natuurkunde want we beschikken niet
over experimentele resultaten.
Aan deze beperking hoeft echter niet
zwaar te worden getild, aangezien de
theorie die we gebruiken, de best
geteste theorie van alle natuurwetenschappen is: de warmteleer. Deze
hoeft niet meer experimenteel beproefd
te worden. Uitzonderingen op de warmteleer zijn ondenkbaar. Deze leer is gegrondvest op de opvatting dat als je
twee lichamen van verschillende temperatuur met elkaar in aanraking
brengt, de warmte van het warme ilchaam naar het koude stroomt, en niet
andersom. Geen speld tussen te krijgen.
Om de temperatuur van de hemel te
bepalen, hebben we informatie uit de
Bijbel nodig. In Jesaja 30:26 wordt
beschreven dat de hemel licht krijgt van
de maan en van de zon. En die
hoeveelheid licht wordt vergeleken met
de hoeveelheid zonlicht die de aarde
ontvangt. ‘En het licht der maan [op de
hemel] zal zijn als het licht der zon [op
de aarde], en het licht der zon [op de
hemel] zal zevenvoudig zijn als het licht
van zeven dagen [op de aarde]’. Een
rekensommetje leert dat de hemel dus
1 + 49 (afkomstig van 7 maal 7), is vijftig keer zoveel licht ontvangt als de
hoeveelheid licht die de aarde van de
zon ontvangt.
We kennen de temperatuur van de
aarde en nu kan de stralingswet van
Stefan-Boltzmann, onderdeel van de
warmteleer, worden toegepast. Een
eenvoudige berekening leert dat de
temperatuur van de hemel 525 graden
celsius is.
De temperatur van de hel is moeilijker
te vinden. We moeten te rade gaan bij
Openbaring 21:8, waar staat dat er in
de hel een zwavelpoel is. Poelen van
rokende zwavel betekenen dat de temperatuur van de hel net onder het kookpunt van zwavel moet liggen. En dat is
445 graden celsius. De verrassende
uitkomst is dat de hel koeler is dan de
hemel. Dit heeft aanleiding gegeven tot
heel wat discussie in de wetenschappelijke literatuur.
Een zwak punt in de redenering is dat
het kookpunt van zwavel afhangt van de
druk. Er schijnt onderzoek gedaan te
zijn of het mogelijk is een druk te vinden waarbij de kooktemperatuur van
zwavel hoger is dan de 525 graden van
de hemel.
Een paar Spaanse fysici uit Santiago
de Compostela vonden een andere
oplossing. Zij riepen verleden jaar de
hulp in van bijbelexperts en van de
hulpbisschop van Madrid. Jesaja werd
door hen grondig bestudeerd. Zij beweren dat er staat dat de hemel van de
zon slechts zeven maal zoveel licht ontvangt als de aarde van de zon ontvangt.
Als zij gelijk hebben, betekent dit dat de
hemel in totaal slechts acht keer zoveel
licht krijgt als de aarde van de zon ontvangt. Een nieuwe berekening leert dat
de temperatuur van de hemel dan 231
graden celsius bedraagt en dat is een
stuk minder warm dan de hel.
Toepassing van de warmteleer kan
nog veel meer leerzame zaken opleveren. Bijvoorbeeld over temperatuurverschillen. Hoe zit het daarmee in de
hel? Als er in de hel niet overal
dezelfde temperatuur heerst, is het
maar te hopen voor de aldaar aanwezige ‘gruwelijken, doodslagers, hoereerder, tovenaars, afgodendienaars
en al den leugenaars’ dat er ook ingenieurs of fysici terecht zijn gekomen.
Die zijn gemakkelijk in staat - door gebruik te maken van de temperatuurverschillen - een koelmachine aan de
gang te krijgen die verkoeling kan bie-
albedo 5
Toch consistentie in
Hubble metingen
Gemeten waarden voor de Hubble constante, die de uitdijingssnelheid van
het heelal beschrijft, blijken steeds
meer overeen te komen. Vroeger war
e
n
er twee groepen meetuitkomsten, de
ene rond de 100 km/s per megaparsec
en de andere rond de 50 km/s per megaparsec.
Tijdens een persconferentie op 25 mei
maakte Wendy Freedman van het
Carnegie instituut een nieuwe waarde
van rond de 70 km/s per megaparsec
met een onzekerheid van ongeveer
10%. Dit is een kleinere waarde dan de
metingen uit 1994, die een waarde van
rond de 80 suggereren.
Wendy Freedman is een van de leiders
van een groep die de Hubble space
telescoop gebruiken om aan licht van
veranderlijke sterren van het type
Cepheïde.
Een andere astronoom van Carnegie,
Allan Sandage, is leider van een groep
die consequent kleinere waarden gemeten heeft. Hij rapporteerde een
w
a
a
r
d
e
van ongeveer 59 km/s per megaparsec, een toename ten opzichte van een
eerdere meting van 57 km/s per megaparsec.
Dit betekend dat de gemeten Hubble
constante nu wijst op een leeftijd van
het heelal van ongeveer 12 miljard jaar.
Dit is belangrijk omdat de zo
bepaalde leeftijd van het heelal nu niet
meer in tegenspraak is met de
leeftijd van de oudst bekende sterren,
wat vroeger wèl het geval was.
Johan Wevers
(Bron: Physics News Update nr. 430,
26 mei 1999)
De Sterrenhemel in Juni & Juli
De Sterrenhemel in juni
Omdat de Zon niet verder dan 18° onder de horizon komt wordt het deze
maand niet echt donker. Na het vallen
van de avond zien de ster Arcturus, van
het sterrenbeeld Boötes hoog in het
zuiden staan. In het oosten komt de zomerdriehoek al op met Wega als helderste ster, links daaronder zien we de
ster Deneb van het sterrenbeeld
Zwaan en nog wat lager Altaïr van het
sterrenbeeld Arend. Laag in het zuidoosten, bij een vrije horizon, is ook de
opvallende rode ster Antares van het
sterrenbeeld Schorpioen te zien. Vlakbij Antares staat M4, een grote bolvormige sterrenhoop die al met een kleine
verrekijker is te zien.
Planeten.
Mercurius is nagenoeg de gehele
maand laag in het zuidwesten te zien,
kort na zonsondergang. Om Mercurius
te kunnen zien is een vrije horizon
noodzakelijk. Omdat de planeet niet
erg helder is kan een verrekijker helpen.
Venus staat ’s avonds prominent in het
westen te stralen. Gedurende de
maand gaat de planeet steeds vroeger
onder.
Meteoren.
Aan het einde van de maand zijn wellicht de juni-Boötiden zichtbaar. Ze hebben hun maximum rond 28 juni. Het is
een grillige zwerm met een onberekenbare activiteit.
Dagoverzicht
Dinsdag, 1 juni.
Begin van de weerkundige zomer.
Woensdag, 2 juni.
Om 17 uur staat Venus op één lijn met
Castor en Pollux. Kijk in de avonduren.
Donderdag/Vrijdag, 3/4 juni.
Om middernacht is de maan in conjunctie met Neptunus. In het noordoosten van Afrika, in Azië en Japan is een
bedekking waarneembaar. Omdat de
Maan voor 81% is verlicht zal het een
lastige klus worden Neptunus te ontwaren.
Vrijdag/Zaterdag, 4/5 juni.
Om middernacht is de maan in conjunctie met Uranus. Wederom is in Azië
en Japan een bedekking zichtbaar. Wij
kunnen enkele uren later een samenstand zien mts we een grote telescoop
gebruiken. De Maan is voor 72% ver-
Mars staat deze maand in de buurt van
de heldere ster Spica.
Jupiter is een ochtendobject in het
oosten. Aan het eind na de maand
komt de planeet al rond 2 uur ‘s nachts
boven de horizon.
Saturnus is vanaf begin juni weer te
vinden aan de oostelijke ochtendhemel.
Uranus en Neptunus staan in het ste rrenbeeld Steenbok en zijn in de tweede
helft van de nacht het beste te vinden.
Pluto is met een grote telescoop ook
nog te vinden. Hij staat in het sterrenbeeld Slangendrager. Pluto heeft een
helderheid van magnitude +14.
albedo 6
licht.
Zaterdag, 5 juni.
Om 9 uur is Mars stationair, de oppos itie is voorbij en de planeet begint aan
zijn terugwaartse beweging aan de
sterrenhemel. Mars staat deze maand
in de buurt van de heldere ster Spica.
Vandaag hebben de Zon en Venus dezelfde declinatie. Dit betekent dat we de
planeet overdag kunnen vinden met
behulp van een telescoop of een verrekijker. Het verschil in rechte klimming
bedraagt 3 uur en 17 minuten. Ben
voorzichtig als u overdag in de buurt
van de Zon naar andere planeten zoekt;
een ongeluk zit in een klein hoekje.
Donderdag/vrijdag, 10/11 juni.
Halve Venus. Om 4 uur staat de maan
3° ten zuiden van Saturnus.
Zaterdag, 12 juni.
Vanavond staat Venus zeer dicht in de
buurt van M44, de open sterrenhoop
Praesepe. Als het helder is een fotogenieke samenstand.
Vrijdag/Zaterdag, 18/19 juni.
Om 04.40 uur (het is dan de 19e) verdwijnt de maan Io is de schaduw van
Jupiter. De wederschijning is niet zicht-
baar het ia dan al dag.
Zondag/Maandag, 20/21 juni.
Om 01.10 uur (21 juni) wordt de ster 10
Vir (magnitude +6,1) bedekt door de
maan. Onze wachter is dan voor 52%
verlicht.
Maandag, 21 juni.
Begin van de astronomische zomer. Dit
is het solstitium: het middelpunt van de
Zon gaat door het zomerpunt van de
ecliptica, op de lengte 90° 00’00”, en
bereikt een grootste noordelijke declinatie op de kreeftskeerkring. Op het
noordelijk halfrond zijn de dagen nu het
langs. Voor Utrecht duurt de dag vandaag 16 uur en 30 minuten.
Vrijdag, 25 juni.
Om 23.57 uur bedekt de Maan de ster
49 Lib (magnitude +5,5). 92% van de
Maan is dan verlicht.
Maandag/Dinsdag, 28/29 juni.
Midzomer Volle Maan. De Volle Maan
die het dichtste bij de zomerzonnewende plaatsvindt wordt midzomer-vollemaan genoemd. Vandaag staat de
maan waar de Zon over zes maanden
zal staan, bij het winterpunt van de
ecliptica. De Maan is vol als hij recht
tegenover de Zon staat, dus in oppositie met de Zon is. De Maan staat in het
sterrenbeeld Schutter, dat betekent dat
de Zon zes sterrenbeelden verder staat
in de Tweelingen. Dit ezelsbruggetje
werd in vroeger eeuwen gebruikt om te
kijken in welk sterrenbeeld in Zon
staat: men lette eenvoudigweg op de
Maan.
De Sterrenhemel in juli
Zodar het ’s avonds enigszins donker
wordt zien we meteen de zomersterrenbeelden hoog aan de hemel staan.
Het sterrenbeeld Herculus met de bolhopen M13 en M92 staat hoog aan de
hemel. Rond middernacht zien we laag
boven de horizon een deel van de
Schorpioen en de Schutter. Boven de
Schutter staat het sterrenbeeld Slan-
gendrager. In dit gebied staan onder
andere de bolhopen M8 en M17. Bij
een vrije horizon kunnen we ook wellicht de bolhopen M6 en M7 vinden.
waarneming. Het begint al licht te worden en bovendien is Neptunus lichtzwak: magnitude 7,7. Bovendien is de
maan voor 95 % verlicht.
Planeten
Mercurius staat in het sterrenbeeld
Kreeft. Begin juli verdwijnt de planeet in
de avondschemering.
Donderdag/Vrijdag, 1/2 juli.
Om 5 uur in de ochtend is de Maan in
conjunctie met Uranus. In ZuidAmerika en het Zuidoosten va Europa
kan een bedekking waargenomen worden.
Venus staat in het sterrenbeeld Leeuw
en ook haar zichtbaarheid neemt snel
af. In de tweede helft van de maand
verdwijnt ook Venus in de avondschemering.
Mars staat deze maand nog steeds in
het zuidwesten in de buurt van de heldere ster Spica. De afstand tot de aarde neemt toe en dus neemt ook zijn
helderheid langzaam af. Ook het bolletje dat we in de telescoop zijn wordt
snel kleiner.
Jupiter en Saturnus staan beide in de
Ram en staan ’s ochtends in het zuidoosten. De zichtbaarheid van beide
planeten neemt snel toe. Op 31 mei
2000 zijn beide planten met elkaar in
conjunctie; de afstand tussen beide
planeten bedraagt dan slechts 1°.
Uranus en Neptunus staan een groot
del van de nacht in het sterrenbeeld
Steenbok. Neptunus komt op 26 juli in
oppositie. Uranus volgt een maand later.
Meteoren.
De korte zomernachten zijn ideaal voor
het waarnemen van meteoren. In juli
zijn er verscheidene zwermen actief.
De α-Capricorniden hebben een flauw
maximum rond 30 juli. Ook rond deze
tijd kunnen we enkele δ-Aquariden
waarnemen. Deze zwerm heeft haar
maximum op 28 juli bij een ZHR van
ongeveer 20. Ook duiken half juli al de
eerste Perseïden op
Woensdag/Donderdag, 30 juni/1 juli.
Om 5 uur in de ochtend bedekt de
Maan Neptunus. Het is een moeilijke
albedo 7
Vrijdag/Zaterdag, 2/3 juli.
Om 5.03 zien we het einde van een
sterbedekking. De ster i Aqr (+4,4)
komt aan de maanrand te voorschijn.
De Maan is voor 84% verlicht. De ster
staat 24° hoog aan de hemel.
Dinsdag/Woensdag, 6/7 juli.
Op 7 juli om 1.00 uur staat de Aarde
het verste van de Zon af, ze staat in het
aphelium van haar baan. De afstand
tussen de middelpunten van beide hemellichamen bedraagt nu 1,016718
kilometer oftewel 152.09900 km. Het
verschil met het perihelium op 3 januari bedraagt overigens slechts 5 miljoen
kilometer.
Woensdag en Donderdag, 7 en 8 juli.
De Maan staat 4° ten zuiden van Jupiter.
Om 4 uur (8 juli) is Callisto in benedenconjunctie met de planeet.
Om 17 uur (8 juli) staat de Maan 3° ten
zuiden van Saturnus. Ook Jupiter staat
in de buurt. Bekijk de samenstand in
de ochtend.
Zaterdag, 10 juli.
De maan bedekt Aldebaran. De bedekking gebeurt overdag. Voor waarnemers te Utrecht duurt de bedekking
van 10.30 tot 11.16 uur. De wederverschijning gebeurt aan de verlichte
maanrand. De maanschijf is voor
slechts 11 % verlicht en staat hoog aan
de hemel. Een flinke telescoop en een
transparante lucht zijn de zware voorwaarden om deze bedekking te kunnen
waarnemen.
Cluster van jonge sterren ontdekt boven
de Zuidpool
Maandag/Dinsdag, 12/13 juli.
Om 7 uur (13 juli) is er een nauwe conjunctie tussen de ster SAO 93169 en
Saturnus. De dichtste nadering bedraagt slechts 11” maar dit is voor ons
niet zichtbaar omdat het dan al licht is.
Bestudeer de samenstand om omstreeks 4 uur als het nog donker is.
Donderdag/Vrijdag, 15/16 juli.
De Maan in conjunctie met Regulus.
Voor waarnemers in Groot Brittannië
vindt er een bedekking plaats ons rest
om 23 uur een zeer nauwe samenstand.
Maandag/Dinsdag, 19/20 juli.
Om 0 uur (20 juli) staat de Maan 7° ten
noorden van Spica. Ze staan dan wel
laag aan de horizon. Bekijk de samenstand enige uren eerder.
Dinsdag/Woensdag, 20/21 juli.
Om 1 uur (21 juli) staat de maan 6° ten
noorden van Mars. Kijk enige uren eerder.
Donderdag, 22 juli.
Om 23.39 uur wordt de ster η Lib (+5,5)
bedekt door de maan.
Vrijdag, 23 juli.
De maan staat om 21 uur 9° ten noorden van Antares, de hoofdster van het
Astronomen hebben boven de zuidpool
een eigenaardige cluster van jonge
sterren ontdekt. De cluster ligt relatief
dicht dichtbij en zal belangrijk kunnen
worden voor het begrijpen van wat er
gebeurd tijdens de vorming van een
ster.
Astronomen hebben gebruik gemaakt
van röntgenstraling om de cluster te
identificeren Men schat dat de cluster
pas 8 miljoen jaar oud is. Momenteel
zijn er ongeveer duizend sterren clusters bekend mar deze is de eerste die
met behulp van röntgen is gevonden.
Bovendien is het de meest nabije cluster die deze eeuw is ontdekt.
De helderste drie sterren van de groep
kunnen al met een telescoop of verrekijker gezien worden. De cluster is
waarneembaar van uit Australië, ZuidAmerika en Zuidelijk Afrika en staat ongeveer 11 graden van de zuidelijke hemelpool in een vrij onbeduidend stukje
hemel.
De cluster is gelegen rond de heldere
ster eta Chamaeleon (sterrenbeeld Kameleon) op een afstand van 316 lichtjaar. Het verbaast de astronomen dat
de cluster niet eerder is ontdekt gezien
de relatief korte afstand tot de Aarde.
Bovendien worden de meeste sterren
van de cluster niet meer omgeven door
stof en staan de drie helderste sterren
al meer dan een eeuw op sterrenkaarten aangegeven.
He zijn zogenoemde pre-hoofdreekssterren. De meeste sterren doorlopen
dit stadium erg snel, meestal binnen
enkele miljoenen jaren. Daarna belanden ze op de hoofdreeks van het
Herzsprung-Russell-diagram alwaar
ze het grootste deel van hun leven verblijven. Pre-hoofdreeks-sterren zijn nog
niet begonnen met de verbranding van
waterstof tot helium maar ze stralen
toch al tengevolge van de intense hitte
die vrijkomt door de gravitationele samentrekking gedurende hun ontstaan.
Laten we de realiteit maar onder ogen zien:
we zijn niet echt raket-geleerden.
albedo 8
Het is moeilijk dergelijke sterren te ontdekken als ze ver uit de buurt staan van
de gaswolk waar ze uit zijn ontstaan
zonder gebruik te maken van een röntgentelescoop. Met röntgen kunnen prehoofdreeks -sterren onderscheiden
worden van normale sterren omdat ze
zeer sterke magnetische flares uitzenden. Dergelijke flares zijn meer dan
duizend maal zo krachtig als de flares
die onze Zon nu nog uitzendt.
De ontdekking is gedaan met behulp
van de Duitse ROSAT-satelliet. Deze
satelliet heeft van 1990 tot begin 1999
onderzoek gedaan in het röntgengebied. Met de 2,3 meter telescoop in het
Australische Siding Spring is spectroscopisch bevestigd dat het gaat om
zeer jonge sterren. Ook zijn helderheidmetingen van de Hipparcos -satelliet
gebruikt voor een exacte afstandsbepaling.
Astronomen vermoeden dat de sterren
zijn ontstaan uit de zogenoemde Scorpius-Centaurus sterassociatie. Dit is
een enorme zwerm sterren die allemaal o ngeveer dezelfde leeftijd hebben
en die enkele tientallen lichtjaren verder staan dan de nu ontdekte cluster.
Men hoopt door onderzoek aan de
cluster meer inzicht te krijgen in het gedrag van bruine dwergen. Bruine dwergen zijn zeer kleine, lichte en zwakke
objecten die ergens tussen een echte
ster en een gasvormige reuzenplaneet
inzitten. Het bestaan van bruine dwergen is al lang voorspeld maar pas in
1997 is de eerste bruine dwerg daadwerkelijk waargenomen. Momenteel
zijn er een twaalftal bekend.
Huub Scheenen
Het sterrenbeeld Bootes
Bootes is ook bekend als de jager die
achter de Grote Beer aanzit. Hij wordt
begeleidt door zijn twee honden Asterion en Chara (het sterrenbeeld Jachthonden oftewel Canes Venatici). Ooit
was het sterrenbeeld bekend onder de
naam Arctophylax, de beschermer van
de Grote Beer. De Romeinen hebben
waarschijnlijk voor de naamsverandering gezorgd. Zij noemden het sterrenbeeld Venator Ursae, de berenjager.
staat uit twee sterren van magnitude
2,5 en 4,9. De hoofdster is helder geel,
de begeleider blauwgroen van kleur.
Kappa Bootis is een schitterende dubbelster; de hoofdster is geel, terwijl de
begeleider een diepblauwe kleur heeft.
In hetzelfde gezichtsveld vinden we iota
Bootis; twee sterren van magnitude 4,9
en 7,5.
In Nederland is het sterrenbeeld ook
bekend onder de naam Ossenhoeder.
Mu Bootis is een drievoudige dubbelster. Pi Bootis is een gemakkelijke
dubbelster bestaande uit twee blauwwitte sterren van magnitude 4,9 en 5,8.
Het is een compact sterrenbeeld gelegen tussen Canes Venatici en Hercules. In het noorden grenst het sterrenbeeld aan de Grote Beer en aan de
Draak.
Xi Bootis is en dubbelster met een periode van 151 jaar. De hoofdster is
geel, de begeleider is witroze van kleur.
Om de hoofdster Arcturus (alpha Bootis) te vinden volg je de gekromde lijn
van de sterren van de steel van de Grote Beer. Arcturus is de helderste ster
aan de noordelijke
sterrenhemel en de
op vier na helderste
ster aan de hemel.
Arcturus betekent Bewaker van de Beer.
Het is een reusachtige ster, 20-25 maal zo
groot als de Zon. In
massa zijn ze ongeveer gelijk. Waarschijnlijk ziet de Zon
er over vijf miljard jaar
uit als Arcturus nu.
Arcturus staat op een
afstand van 35,4 lichtjaar.
Variabele sterren
De enige interessante veranderlijke is
R Bootis. Deze langperiodieke veranderlijke varieert in helderheid tussen
6,2 en 13,1. De periode is 223,4 da-
Dubbelsterren
Zeta Bootis heeft een
begeleider op een afstand van 0,9”. Een
goede telescoop is
noodzakelijk om de
beide sterren te kunnen scheiden.
Epsilon
Bootis
be-
albedo 9
gen. In april 2000 is een maximum.
Deep Sky Objecten
Bootes heeft geen Messier objecten.
Voor de ervaren waarnemers zijn er
twee melkwegstelsels te noemen.
NGC 5248 is een compact spiraalste lsel in de zuidwest hoek van het sterrenbeeld.
NGC 5466 is en grote maar diffuse bolhoop. NGC 5466 kan het beste gevonden worden uitgaande van M3 in Canes Venatici. Het stelsel is 23 boogm inuten van M3 verwijderd.
De zonnen van M67
Astronomen van het National Solar Observatory hebben ontdekt dat de Zon
momenteel een gemiddelde activiteit
vertoont. Waarnemingen aan zonachtige sterren in M67 suggereren dat
de Zon 40% van haar tijd significant actiever of minder actief is. Deze verandering in activiteit is voldoende om grote
verschillen in het Aardse klimaat te veroorzaken. Dezelfde waarnemingen laten zien dat de helderheid van de Zon
met 0,2 – 0,5% kan variëren. Deze variatie is groter dan de 0,1% die met behulp van satellieten in de jaren 1980 –
1990 is gemeten.
Met behulp van de 3,5 meter WIYN
(Wisconsin, Indiana, Yale National Astronomy Observatories)- telescoop op
Kitt Peak, Arizona (USA) zijn de chromatosferische emissielijnen gemeten
van 106 zon-achtige sterren in de open
bolhoop M67. Twee velden van beide
ongeveer 50 sterren werden van
1996 – 1998 gedurende 20 uur bestudeerd met de Hydra-spectrometer van
de telescoop. Gebruikmakende van de
gem eten emissielijnen van Ca II, H en
K concluderen de onderzoekers dat
42% van de zon-achtige sterren in M67
een grotere variatie vertonen dan op
grond van een zonnevlekkenmaximum
of – minimum verwacht kan worden.
De data laten zien dat 10-15% van de
zon-achtige sterren een magnetische
activiteit vertonen die sterk lijkt op het
zogenoemde Maunder-minimum. Gedurende deze tijd, van 1645 – 1715,
was er geen activiteit op onze Zon
waarneembaar.
Deze periode correspondeert met de
tijd dat de gemiddelde temperatuur op
Aarde lager was dan normaal. Deze tijd
stond bekend als de “Kleine IJstijd”.
Ongeveer 30% van de zon-achtige sterren in M67 vertonen een activiteit die
groter is als in een zonnevlekkenmaximum. Het is mogelijk dat dit correspondeert met de periode tussen 900
en 1200 n.Chr. toen ook onze Zon actiever was dan normaal.
M67 is een gebruikelijk doel voor de
studie aan zonachtige sterren omdat
de sterren allemaal ongeveer dezelfde
leeftijd en chemische samenstelling
als onze Zon. Het bestuderen van zonachtige sterren in een dergelijke cluster levert op een snelle manier inform atie op over een mogelijke lage termijn
variabiliteit van onze eigen Zon.
De nu waargenomen variabiliteit kan
gevolgen hebben voor de variabiliteit
van onze eigen Zon in de invloed daarvan op ons klimaat.
M67 is een open bolhoop in het ste rrenbeeld Kreeft. Het is één van de oudste van dergelijke bolhopen met een
leeftijd van ongeveer 5 miljard jaar.
N67 bestaat uit ongeveer 500 sterren
en heeft een diameter van 12 lichtjaar.
De afstand tot M67 bedraagt 2800 lichtjaar.
albedo 10
M67 in het sterrenbeeld Kreeft
Astronomen ontdekken groot natriumspoor bij de maan
Huub Scheenen
Langzamerhand vielen de puzzelstukjes op hun plaats: terwijl op Aarde
veel waarnemers genoten van een
mooie Leonidenstorm vielen er ook
veel meteoren op de Maan. Met als
gevolg een verhoogde verdamping
van oppervlakte materiaal.
Heranalyse van oude waarnemingen
toonde aan dat er rond Nieuwe Maan
altijd een verhoogd natriumspoor
zichtbaar is, alleen veel zwakker dan
gedurende de Leoniden werd waargenomen.
Zwarte gaten zijn
grijsaards
Astronomen van de universiteit van
Boston (USA) hebben ontdekt dat de
Maan een groot spoor van natriumgas
vertoont dat tot op grote afstand zichtbaar is. De waarnemingen zijn gedaan
vanaf het McDonald observatorium in
Texas (USA) in de nachten na het Leonidenmaximum in november 1998. Het
natriumgas is waargenomen tot op
700.000 kilometer afstand van de Maan
en veranderde gedurende de waarnemingsnachten van vorm.
Vanaf het Apollo-programma weten astronomen dat de Maan een zeer ijle atmosfeer bezit. Deze atmosfeer wordt
gevormd door het verdampen van oppervlakte materiaal onder invloed van
kosmische straling en de inslag van
micrometeorieten. Omdat de aantrekkingskracht van de Maan gering is,
maar ook door de aanwezigheid van de
veel grotere Aarde, verdwijnt het meeste weer meteen in de ruimte. Het proces is vergelijkbaar met wat er op kometen plaatsvindt.
Met Aardse telescopen werd tien jaar
geleden al de aanwezigheid van Nagas aangetoond. Het element is uite rmate geschikt om het gedrag van gassen in dunne atmosferen te onderzo e-
CCD-foto van de Maan gemakt door
Paul Smeets. Primair brandpunt 30
Schmidt-Cassegrain F=3000. Meade
Pictor 416XT CCD-camera.
ken. Natrium reflecteert namelijk op
een zeer efficiënte wijze het zonlicht
en is daarom met speciale apparatuur goed waarneembaar.
Gedurende de waarnemingen richten
de onderzoekers hun gevoelige camera op een stukje maanloze hemel.
Het was Nieuwe Maan rond de 18e
november 1998. Men was eigenlijk op
zoek naar de effecten van meteoorinslagen op de Aardse atmosfeer. Men
vond natriumsporen op plaatsen waar
die niet werd verwacht.
Eerst werd gedacht aan instrumentele
fouten of mogelijke effecten van meteoorstof in het zonnestelsel maar al
snel kamen de astronomen tot de
conclusie dat het gevonden natrium
alleen maar afkomstig kon zijn van de
Maan. Men ontdekte dat gedurende de
dagen rond Nieuwe Maan natriumatomen de aarde bereiken. Ze worden
van de Maan weggeslingerd onder invloed van de druk van het zonlicht en
de aantrekkingskracht van de Aarde.
albedo 11
Wat de onderzoekers nog niet weten
is of de gehele atmosfeer van de
Maan in stand wordt gehouden door
inslagen van micrometeorieten of alleen het gedeelte dat verantwoordelijk
is voor de vorming van natriumatomen.
Bron: persbericht internet.
De zwaarste zwarte gaten in het heelal ontstonden waarschijnlijk al kort na
de oerknal. Dat concludeert een groep
Amerikaanse en Nederlandse ste rrenkundigen.
Veel sterrenstelsels blijken een zwaar
zwart gat in hun centrum te herbergen.
In sommige gevallen worden er in de
directe omgeving van zo’n superzwaar
zwart gat enorme hoeveelheden radiostraling opgewekt. Er is dan sprake van een radiosterrenstelsel. Onduidelijk is echter wanneer die superzware zwarte gaten zijn ontstaan: tijdens de vorming van het sterrenstelsel, miljarden jaren geleden of pas in
een latere evolutiefase.
De astronomen hebben nu een radiosterrenstelsel ontdekt op een afstand
Op zoek naar buitenaards leven
Het Amerikaanse SETI-project – de
Search for ExtraTerrestial Intelligence –
wordt uitgebreid via internet. Iedereen
die in het bezit is van een internetaansluiting kan meehelpen bij het zoeken
naar een buitenaardse beschaving.
Ruim vierhonderdduizend mensen,
verspreid over de hele wereld zijn vanaf
vijftien mei op zoek naar een buitenaardse intelligentie. Dat doen ze niet
door eindeloos het heelal af te speuren
naar signalen maar dor hun computer
in te zetten in de tijd dat die toch niet
wordt gebruikt.
Op de universiteit van Berkeley in Californië (USA) is een team van wetenschappers op zoek naar tekenen van
buitenaardse beschavingen. Ze gebruiken daar de gigantische radiotelescoop van Areceibo voor. Deze telescoop ligt in Puerto Rico.
De gegevens die verzameld worden
zijn zo gigantisch dat zelfs de meest
geavanceerde supercomputers rekentijd te kort komen om alle data te analyseren. Het zou honderden jaren vergen
om alle dat nauwgezet te onderzoeken.
De onderzoekers hebben daarom de
hulp ingeroepen van de internetgemeenschap. Iedereen die geïnteresseerd is kan op de website van het
SETI@HOME-project zijn computer beschikbaar stellen voor het analyseren
van de signalen van de radiotelescoop.
De computer van het SETI-project
stuurt een programmaatje en een brok
gegevens naar de internetter. Telkens
als die zijn computer even niet gebruikt
start automatisch het SETI-programma
dat de telescoopgegevens onderzoekt.
Als er ergens in het heelal intelligent
leven bestaat dan is de kans groot dat
ze ook gebruik maken van radiosignalen om met elkaar te communiceren.
De signalen die wij, aardbewoners,
verspreiden worden niet alleen opge-
vangen maar lekken ook onbedoeld de
ruimte in. Met de snelheid van het licht
reizen ze door het heelal. Op een zelfde
manier zouden ook communicatiesignalen van buitenaardse beschavingen
per ongeluk onze planeet kunnen bereiken. Een andere mogelijkheid is dat
een intelligente beschaving opzettelijk
een signaal uitzendt, bedoeld voor andere civilisaties.
Omdat de signalen waar het SETIteam naar zoekt, waarschijnlijk heel
zwak zijn wanneer ze de Aarde bereiken, is er een reuzenantenne nodig om
ze op te kunnen merken. Die antenne
is de Arecibo-radiotelescoop op Puerto
Rico. De schotel van de telescoop
heeft een doorsnede van 305 meter.
Met die telescoop zijn volgens de onderzoekers signalen te ontvangen van
planeten die maximaal honderdduizend lichtjaar van de Aarde zijn verwijderd dat is ongeveer de grens van ons
eigen Melkwegstelsel.
Het hoofdkwartier van het SETI-team is
een rommelige kamer op de derde ve rdieping van het universiteitsgebouw.
Daar komen veel verzoeken binnen van
particulieren die mee willen doen aan
het project. Twee weken na het begin
hebben zich al ongeveer vierhonderdduizend belangstellenden gemeld, drie
keer zoveel als het team vooraf had gehoopt.
Het ophalen van het SETI-programma
kost slechts enkele minuten en de installatie verloopt vlot en zonder problemen. De eerste keer als het programma wordt gestart wordt er een verbinding gemaakt met de SETI-computer.
Hier wordt een datapakketje van 250
Kb opgehaald. Tijdens het analyseren
is er geen verbinding met internet nodig. Het programma meldt zelf als het
pakketje is doorgerekend.
Elke keer als de computer niet wordt
gebruikt, start automatisch het programma in de vorm van een screens aver. Er verschijnen dan gekleurde gra-
albedo 12
fieken en diagrammen op het scherm
van de data die geanalyseerd worden.
Als de gebruiker zijn computer weer
nodig heeft schakelt het programma
zichzelf weer uit. De gemiddelde thuiscomputer heeft 60 – 100 uur nodig voor
één pakketje
De kans dat een van de computergebruikers daadwerkelijk op sporen van
buitenaards leven stuit wordt door de
onderzoekers buitengewoon klein geacht. Kleiner dan het winnen van de lotto. Met de huidige techniek kan immers
maar een zeer beperkt deel van alle
beschikbare radiofrequenties onderzocht worden.
Mocht de computer iets vinden dan
gaat er geen groot alarm af. Men verwacht dat vrijwel alle vondsten vals
alarm zullen zijn.
Veel van de opgepikte signalen zijn afkomstig van de Aarde zelf. Een vliegtuig
dat overvliegt of een satelliet die langskomt. Ook de atmosfeer van de Aarde
en de materie in de Melkweg zorgen
voor signalen.
Mocht er toch iets worden gevonden
dat niet aan al deze verstorende factoren is toe te schrijven dan kan dat een
teken zijn van een buitenaardse beschaving. Deze gegevens zullen dan
openbaar gemaakt worden voor andere onderzoekers. Dan begint het pas
echt. Want dan is natuurlijk de grote
vraag: wat probeert die buitenaardse
beschaving ons te vertellen?
Huub Scheenen
Bron: de Volkskrant 5 juni 1999.
De software om mee te doen is te
downloaden vanaf de homepage van
het SETI@HOME-project op http://
setiathome.ssl.berkeley.edu/ en is beschikbaar voor Windows, Linux/Unix en
Macintosh-PC’s. De Windows -versie
staat ook op de homepage van de
VSML: http://www.scheenen.demon.nl.
Download