Jaargang 16, nummer 2 JUNI 1999 VERENIGING VOOR STERRENKUNDE MIDDEN-LIMBURG NR.99 De radiotelescoop van Arecibo in Puerto Rico, gebruikt voor het onderzoek naar buitenaards leven albedo 1 Colofon Voorwoord ALBEDO is een populair wetenschappelijk tijdschrift over sterrenkunde, weerkunde, natuurkunde, ruimtevaart en ruimteonderzoek. Albedo wordt uitgegeven door de Vereniging voor Sterrenkunde Midden Limburg. Het blad verschijnt zeer onregelmatig. Er wordt gestreefd naar 6 nummers per jaar. Beste lezers, REDACTIE Huub Scheenen, hoofdredacteur, Johan Wevers, Ron van der Goor. REDACTIE-ADRES Henri Hermanslaan 161, 6162 GE Geleen. tel. 046-4754235 Email: [email protected] LAY-OUT EN DRUK De artikelen voor de Albedo worden gemaakt met de meest onmogelijke tekstverwerkers. De uiteindelijke vormgeving geschiedt met Microsoft Publisher en Microsoft Word. De afbeeldingen worden ingescand met een Mustek Paragon 1200SP, uiteraard volledig TWAIN-compatibel. De bewerking van de afbeeldingen gebeurt met PhotoImpact ! en CorelDraw. Het kostbare origineel van de ALBEDO wordt uitgeprint met een Hewlett Packard Laserjet 5L. Voor de vermenigvuldiging wordt ieder geschikt kopieerapparaat gebruikt zolang het maar gratis is. ABONNEMENTEN Bij het lidmaatschap van de V.S.M.L. is de ALBEDO inbegrepen. Losse abonnementen zijn niet mogelijk. Alleen zij die lid zijn van de V.S.M.L. hebben recht op de ALBEDO. DISTRIBUTIE De ALBEDO wordt onder strenge bewaking naar het verenigingslokaal aan de Oude Keulsebaan gebracht. Alleen hier is de ALBEDO verkrijgbaar. De oplage is aangepast aan de behoefte. Voor bijbestellingen kunt u contact opnemen met de redactie. Het heeft enige moeite gekost deze Albedo te laten verschijnen. Door zeer drukke werkzaamheden van de redactie is er nauwelijks tijd gewest om de grote stapel persberichten die we de laatste maanden van internet hebben geplukt te bewerken. Naar het zich laat aan zien hebben we de grootste drukte echter wel gehad. Momenteel zijn enkele leden druk bezig met het bewerken van enkele leuke artikelen. Kopij voor de HONDERDSTE Albedo moet einde juli binnen zijn. Het jubileumnummer zal omstreeks de Perseïdenbarbecue verschijnen. Tevens kunnen we dan napraten over de zonsverduistering en staan we kort stil bij het vijftien jarig bestaan van de vereniging. Huub Scheenen Inhoudsopgave Pagina Artikel 2 3 4 5 6 8 9 10 11 12 Colofon, Van de redactie, Inhoudsopgave Agenda, AstroRom 98, Eclipsbrilletjes Zwarte gaten met vreemde maten Hemel heter dan hel Toch consistentie in Hubble-metingen De sterrenhemel in juni en juli Cluster van jonge sterren ontdekt boven de Zuidpool Het sterrenbeeld Boötes De zonnen van M67 Astronomen ontdekken groot natriumspoor bij de Maan Zwarte gaten zijn grijsaards Op zoek naar buitenaards leven albedo 2 Agenda AstroRom 1998 7 juni 1999 Drs. G. Cornet. Ruimteonderzoek in Nederland. 11 augustus 1999 Totale zonsverduistering 14 augustus 1999 Perseïdenbarbecue 13 september 1999 Drs. M. Kouwenhoven. straling Het heeft enige tijd geduurd maar eindelijk is dan de AstroRom 1998 klaar. GravitatieWat staat er dit jaar allemaal op de CDROM? 4 oktober 1999 Najaarsvergadering. Na de vergadering een lezing van W.J. van der Star over het Antropisch Kosmologisch Principe. 8 november 1999 H.W.J.A. Scheenen. ruimtevaartmissies. • Hubble Space Telescope. Alle foto’s van 1998 met het begeleidende persbericht. O.a. enkele zeer grote bestanden van de Hubble Deep Field. 18 november 1999 In de herkansing: het maximum der Leoniden. 27 november 1999 Open Dag Gedurende het jaar zullen nog een aantal avonden Praktische Sterrenkunde worden verzorgd. De data van deze avonden zijn nog niet bekend. We denken aan een driemaandelijkse frequentie. Alle lezingen beginnen om 20.00 uur. Dit programma kan nog veranderen, we zijn van plan een aantal extra lezinkjes door de eigen leden in te plannen. Van de Vereniging Eclipsbrilletjes Acrobat gezet. De gloednieuwe versie 4 van de gratis Acrobat Reader staat ook op de CD-ROM. • In totaal staat er meer dan 500 Mb aan data op de CD-ROM. Toekomstige 13 december 1999 Prof. Dr. A. Ollongren. Communicatie met buitenaardse intelligentie. baan te brengen toch al de nodige mooie foto’s. • Bouwmodellen. Wederom zijn weer enkele bouwmodellen van ruimtesondes toegevoegd. • Astronomische software. Om de CDROM shareware en trialversies van o. a. Deepsky99, Starry Night, Skymap Pro 5 en Lunar Occultation Workbench (voor de waarnemer van sterbedekkingen) • Software. Voor het bekijken van de foto’s is de razendrappe viewver ACDSee op de CD-ROM gezet. Veel bestanden zijn in het populaire Adobe De hoes van AstroRom 1998 • Galileo. Dit ruimtevaartuigje onderzoekt nog steeds zeer succesvol het Jupiterstelsel. • ESO. De Eso heeft in 1998 de eerste spiegel van de nieuwe telescoop in gebruik genomen. Alle First Lightfoto’s staan op de CD-ROM, natuurlijk ook alle andere astronomische foto’s. Ook hier enkele foto’s met een groot formaat om eens lekker op in te zoomen. • De Mars Pathfinder werkt niet meer. Toch zijn er nog enkele Mb’s aan herbewerkte foto’s vrijgegeven. • De Mars Global Surveyor is aangekomen bij Mars. Ondanks wat tegenslag tijdens het afremmen, nodig om het toestel in een juiste albedo 3 AstroRom 98 kost, afgehaald aan het clubgebouw fl. 12,50. Wilt U de CDROM thuis ontvangen dan kost de schijf U fl. 15,—. Informatie: H.W.J.A. Scheenen, Henri Hermanslaan 161, 6162 GE Geleen. Tel. 046-4754235 of op [email protected] Op 11 augustus 1999 vindt de laatste zonsverduistering van deze eeuw plaats. Bovendien is het de enige zonsverduistering waarvoor we niet al te ver hoeven te reizen. Een groot deel van de leden gaat samen met het Europlanetarium uit het Belgische Genk op jacht naar de eclips. In plaats van de eclips waar te nemen met behulp van allerlei onveilige middelen als CD’s, beroette glaasjes of zwart-wit negatieven kan beter een veilig eclipsbrilletje gebruikt worden. Dit brilletje is voorzien van Mylarfolie die maar zeer weinig zonlicht doorlaat. Zwarte gaten met vreemde maten Johan Wevers Amerikaanse sterrenkundigen hebben een nieuw type zwart gat ontdekt. het gaat om "middelzware" exemplaren, een paar honderd keer zo zwaar als de zon. Hoe ze ontstaan is nog niet helemaal duidelijk, maar vermoedelijk is er kannibalisme in het spel. in ons eigen melkwegstelsel. Astronomen letten daarbij op röntgenstraling afkomstig uit het centrum, veroorzaakt doordat gas door de enorme zwaartekracht van het onzichtbare gat heel sterk versneld wordt, en daardoor extreem heet. Sterrenkundigen kenden tot nog toe slechts twee soorten zwarte gaten: lichtgewichten en superzwaargewichten. De kleintjes (tien tot vijftien zo zwaar als de zon, maar die massa zit dan wel samengeperst in ene bol van een paar kilometer groot) zijn de ineengestorte overblijfselen van zware sterren die aan het eind van hun leven waren gekomen. Richard Mushotzky en Edward Colbert van NASA's Goddard Space Flight Center hebben onderzoek gedaan aan röntgenbronnen in enkele tientallen nabijgelegen sterrenstelsels met behulp van de Duitse röntgenkunstmaan R o s a t . U i t d e energieverdeling van de straling is de massa van het zwarte gat af te leiden, en nu blijkt dat deze sterrenstelsels Ons eigen melkwegstelsel moet vele miljoenen van zulke stellaire zwarte gaten bevatten. De superzwaargewichten ontstaan in de kernen van sterrenstelsels. Die zijn miljoenen of zelfs miljarden keren zo zwaar als de zon. In veel sterrenstelsels zijn inmiddels aanwijzingen gevonden voor het bestaan van zulke superzware gaten - ook ook zwarte gaten herbergen die een p a a r honderd keer zo zwaar zijn als de zon. Ook Andrew Ptak en Richard Griffiths van de Carnegie Mellon University deden onderzoek aan röntgenstraling. Zij gebruikten de Japanse ASCA-satelliet om M82 te bestuderen - een nabijgelegen sterrenstelsel waarin enorm veel nieuwe sterren worden geboren - en ook daarin blijkt zo'n "middelzwaar" zwart gat te zitten (460 keer zo zwaar albedo 4 als de zon). De twee onderzoeksgroepen presenteerden hun resultaten gelijktijdig op een bijeenkomst in april van de High Energy Astrophysics Division van de Amerikan Astronomical Society. "In M82 worden veel nieuwe sterren geboren, en gaan er dus ook veel dood", aldus Ptak. "Er ontstaan daardoor veel stellaire zwarte gaten. Kennelijk zijn sommige de afgelopen miljoenen jar e n samengesmolten tot deze middelzw are exemplaren". Het is voor het eerst d a t sterrenkundigen aanwijzingen vinden voor het samensmelten van zwarte gaten. Dat sterrenkundigen nog lang niet uitgekeken zijn op zwarte gaten, bleek o o k uit een derde presentatie op de bijeenkomst. Tiziana Di Matteo van het Harvard-Smithsonian Center for Astrophysics maakte haar ontdekking bekend van zwakke, maar bijzonder energierijke röntgenstraling uit de kern e n v a n z e s oude sterrenstelsels. Volgens Di Ma tteo en haar collega's bevinden zich d a a r zwarte gaten die ongewind op dieet staan: het gas uit hun omgeving hebben ze lang geleden al verorberd, en wat er nog is overgebleven, sijpelt nu mondjesmaat naar binnen. De röntgenstraling is daardoor zeer zwak. M a a r o m d a t het opgezogen gas zo ijl is, kan het veel hogere temperaturen bereiken en dus veel energierijkere röntgenfotonen uitzenden. Hemel heter dan hel Rutger Vogel Onderstaand artikel mag dan weinig tot niets met sterrenkunde van doen hebben, toch zal het u vermaken. Hoe behaaglijk warm zal het in de hemel zijn? Dat is een vraag waar een natuurkundige wel een gefundeerd antwoord op kan geven. Er zijn wetenschappelijke artikelen over gepubliceerd, onder meer in 1972 in het degelijke wetenschappelijke Amerikaanse tijdschrift Applied Optics. Het blijft uiteraard theoretische natuurkunde want we beschikken niet over experimentele resultaten. Aan deze beperking hoeft echter niet zwaar te worden getild, aangezien de theorie die we gebruiken, de best geteste theorie van alle natuurwetenschappen is: de warmteleer. Deze hoeft niet meer experimenteel beproefd te worden. Uitzonderingen op de warmteleer zijn ondenkbaar. Deze leer is gegrondvest op de opvatting dat als je twee lichamen van verschillende temperatuur met elkaar in aanraking brengt, de warmte van het warme ilchaam naar het koude stroomt, en niet andersom. Geen speld tussen te krijgen. Om de temperatuur van de hemel te bepalen, hebben we informatie uit de Bijbel nodig. In Jesaja 30:26 wordt beschreven dat de hemel licht krijgt van de maan en van de zon. En die hoeveelheid licht wordt vergeleken met de hoeveelheid zonlicht die de aarde ontvangt. ‘En het licht der maan [op de hemel] zal zijn als het licht der zon [op de aarde], en het licht der zon [op de hemel] zal zevenvoudig zijn als het licht van zeven dagen [op de aarde]’. Een rekensommetje leert dat de hemel dus 1 + 49 (afkomstig van 7 maal 7), is vijftig keer zoveel licht ontvangt als de hoeveelheid licht die de aarde van de zon ontvangt. We kennen de temperatuur van de aarde en nu kan de stralingswet van Stefan-Boltzmann, onderdeel van de warmteleer, worden toegepast. Een eenvoudige berekening leert dat de temperatuur van de hemel 525 graden celsius is. De temperatur van de hel is moeilijker te vinden. We moeten te rade gaan bij Openbaring 21:8, waar staat dat er in de hel een zwavelpoel is. Poelen van rokende zwavel betekenen dat de temperatuur van de hel net onder het kookpunt van zwavel moet liggen. En dat is 445 graden celsius. De verrassende uitkomst is dat de hel koeler is dan de hemel. Dit heeft aanleiding gegeven tot heel wat discussie in de wetenschappelijke literatuur. Een zwak punt in de redenering is dat het kookpunt van zwavel afhangt van de druk. Er schijnt onderzoek gedaan te zijn of het mogelijk is een druk te vinden waarbij de kooktemperatuur van zwavel hoger is dan de 525 graden van de hemel. Een paar Spaanse fysici uit Santiago de Compostela vonden een andere oplossing. Zij riepen verleden jaar de hulp in van bijbelexperts en van de hulpbisschop van Madrid. Jesaja werd door hen grondig bestudeerd. Zij beweren dat er staat dat de hemel van de zon slechts zeven maal zoveel licht ontvangt als de aarde van de zon ontvangt. Als zij gelijk hebben, betekent dit dat de hemel in totaal slechts acht keer zoveel licht krijgt als de aarde van de zon ontvangt. Een nieuwe berekening leert dat de temperatuur van de hemel dan 231 graden celsius bedraagt en dat is een stuk minder warm dan de hel. Toepassing van de warmteleer kan nog veel meer leerzame zaken opleveren. Bijvoorbeeld over temperatuurverschillen. Hoe zit het daarmee in de hel? Als er in de hel niet overal dezelfde temperatuur heerst, is het maar te hopen voor de aldaar aanwezige ‘gruwelijken, doodslagers, hoereerder, tovenaars, afgodendienaars en al den leugenaars’ dat er ook ingenieurs of fysici terecht zijn gekomen. Die zijn gemakkelijk in staat - door gebruik te maken van de temperatuurverschillen - een koelmachine aan de gang te krijgen die verkoeling kan bie- albedo 5 Toch consistentie in Hubble metingen Gemeten waarden voor de Hubble constante, die de uitdijingssnelheid van het heelal beschrijft, blijken steeds meer overeen te komen. Vroeger war e n er twee groepen meetuitkomsten, de ene rond de 100 km/s per megaparsec en de andere rond de 50 km/s per megaparsec. Tijdens een persconferentie op 25 mei maakte Wendy Freedman van het Carnegie instituut een nieuwe waarde van rond de 70 km/s per megaparsec met een onzekerheid van ongeveer 10%. Dit is een kleinere waarde dan de metingen uit 1994, die een waarde van rond de 80 suggereren. Wendy Freedman is een van de leiders van een groep die de Hubble space telescoop gebruiken om aan licht van veranderlijke sterren van het type Cepheïde. Een andere astronoom van Carnegie, Allan Sandage, is leider van een groep die consequent kleinere waarden gemeten heeft. Hij rapporteerde een w a a r d e van ongeveer 59 km/s per megaparsec, een toename ten opzichte van een eerdere meting van 57 km/s per megaparsec. Dit betekend dat de gemeten Hubble constante nu wijst op een leeftijd van het heelal van ongeveer 12 miljard jaar. Dit is belangrijk omdat de zo bepaalde leeftijd van het heelal nu niet meer in tegenspraak is met de leeftijd van de oudst bekende sterren, wat vroeger wèl het geval was. Johan Wevers (Bron: Physics News Update nr. 430, 26 mei 1999) De Sterrenhemel in Juni & Juli De Sterrenhemel in juni Omdat de Zon niet verder dan 18° onder de horizon komt wordt het deze maand niet echt donker. Na het vallen van de avond zien de ster Arcturus, van het sterrenbeeld Boötes hoog in het zuiden staan. In het oosten komt de zomerdriehoek al op met Wega als helderste ster, links daaronder zien we de ster Deneb van het sterrenbeeld Zwaan en nog wat lager Altaïr van het sterrenbeeld Arend. Laag in het zuidoosten, bij een vrije horizon, is ook de opvallende rode ster Antares van het sterrenbeeld Schorpioen te zien. Vlakbij Antares staat M4, een grote bolvormige sterrenhoop die al met een kleine verrekijker is te zien. Planeten. Mercurius is nagenoeg de gehele maand laag in het zuidwesten te zien, kort na zonsondergang. Om Mercurius te kunnen zien is een vrije horizon noodzakelijk. Omdat de planeet niet erg helder is kan een verrekijker helpen. Venus staat ’s avonds prominent in het westen te stralen. Gedurende de maand gaat de planeet steeds vroeger onder. Meteoren. Aan het einde van de maand zijn wellicht de juni-Boötiden zichtbaar. Ze hebben hun maximum rond 28 juni. Het is een grillige zwerm met een onberekenbare activiteit. Dagoverzicht Dinsdag, 1 juni. Begin van de weerkundige zomer. Woensdag, 2 juni. Om 17 uur staat Venus op één lijn met Castor en Pollux. Kijk in de avonduren. Donderdag/Vrijdag, 3/4 juni. Om middernacht is de maan in conjunctie met Neptunus. In het noordoosten van Afrika, in Azië en Japan is een bedekking waarneembaar. Omdat de Maan voor 81% is verlicht zal het een lastige klus worden Neptunus te ontwaren. Vrijdag/Zaterdag, 4/5 juni. Om middernacht is de maan in conjunctie met Uranus. Wederom is in Azië en Japan een bedekking zichtbaar. Wij kunnen enkele uren later een samenstand zien mts we een grote telescoop gebruiken. De Maan is voor 72% ver- Mars staat deze maand in de buurt van de heldere ster Spica. Jupiter is een ochtendobject in het oosten. Aan het eind na de maand komt de planeet al rond 2 uur ‘s nachts boven de horizon. Saturnus is vanaf begin juni weer te vinden aan de oostelijke ochtendhemel. Uranus en Neptunus staan in het ste rrenbeeld Steenbok en zijn in de tweede helft van de nacht het beste te vinden. Pluto is met een grote telescoop ook nog te vinden. Hij staat in het sterrenbeeld Slangendrager. Pluto heeft een helderheid van magnitude +14. albedo 6 licht. Zaterdag, 5 juni. Om 9 uur is Mars stationair, de oppos itie is voorbij en de planeet begint aan zijn terugwaartse beweging aan de sterrenhemel. Mars staat deze maand in de buurt van de heldere ster Spica. Vandaag hebben de Zon en Venus dezelfde declinatie. Dit betekent dat we de planeet overdag kunnen vinden met behulp van een telescoop of een verrekijker. Het verschil in rechte klimming bedraagt 3 uur en 17 minuten. Ben voorzichtig als u overdag in de buurt van de Zon naar andere planeten zoekt; een ongeluk zit in een klein hoekje. Donderdag/vrijdag, 10/11 juni. Halve Venus. Om 4 uur staat de maan 3° ten zuiden van Saturnus. Zaterdag, 12 juni. Vanavond staat Venus zeer dicht in de buurt van M44, de open sterrenhoop Praesepe. Als het helder is een fotogenieke samenstand. Vrijdag/Zaterdag, 18/19 juni. Om 04.40 uur (het is dan de 19e) verdwijnt de maan Io is de schaduw van Jupiter. De wederschijning is niet zicht- baar het ia dan al dag. Zondag/Maandag, 20/21 juni. Om 01.10 uur (21 juni) wordt de ster 10 Vir (magnitude +6,1) bedekt door de maan. Onze wachter is dan voor 52% verlicht. Maandag, 21 juni. Begin van de astronomische zomer. Dit is het solstitium: het middelpunt van de Zon gaat door het zomerpunt van de ecliptica, op de lengte 90° 00’00”, en bereikt een grootste noordelijke declinatie op de kreeftskeerkring. Op het noordelijk halfrond zijn de dagen nu het langs. Voor Utrecht duurt de dag vandaag 16 uur en 30 minuten. Vrijdag, 25 juni. Om 23.57 uur bedekt de Maan de ster 49 Lib (magnitude +5,5). 92% van de Maan is dan verlicht. Maandag/Dinsdag, 28/29 juni. Midzomer Volle Maan. De Volle Maan die het dichtste bij de zomerzonnewende plaatsvindt wordt midzomer-vollemaan genoemd. Vandaag staat de maan waar de Zon over zes maanden zal staan, bij het winterpunt van de ecliptica. De Maan is vol als hij recht tegenover de Zon staat, dus in oppositie met de Zon is. De Maan staat in het sterrenbeeld Schutter, dat betekent dat de Zon zes sterrenbeelden verder staat in de Tweelingen. Dit ezelsbruggetje werd in vroeger eeuwen gebruikt om te kijken in welk sterrenbeeld in Zon staat: men lette eenvoudigweg op de Maan. De Sterrenhemel in juli Zodar het ’s avonds enigszins donker wordt zien we meteen de zomersterrenbeelden hoog aan de hemel staan. Het sterrenbeeld Herculus met de bolhopen M13 en M92 staat hoog aan de hemel. Rond middernacht zien we laag boven de horizon een deel van de Schorpioen en de Schutter. Boven de Schutter staat het sterrenbeeld Slan- gendrager. In dit gebied staan onder andere de bolhopen M8 en M17. Bij een vrije horizon kunnen we ook wellicht de bolhopen M6 en M7 vinden. waarneming. Het begint al licht te worden en bovendien is Neptunus lichtzwak: magnitude 7,7. Bovendien is de maan voor 95 % verlicht. Planeten Mercurius staat in het sterrenbeeld Kreeft. Begin juli verdwijnt de planeet in de avondschemering. Donderdag/Vrijdag, 1/2 juli. Om 5 uur in de ochtend is de Maan in conjunctie met Uranus. In ZuidAmerika en het Zuidoosten va Europa kan een bedekking waargenomen worden. Venus staat in het sterrenbeeld Leeuw en ook haar zichtbaarheid neemt snel af. In de tweede helft van de maand verdwijnt ook Venus in de avondschemering. Mars staat deze maand nog steeds in het zuidwesten in de buurt van de heldere ster Spica. De afstand tot de aarde neemt toe en dus neemt ook zijn helderheid langzaam af. Ook het bolletje dat we in de telescoop zijn wordt snel kleiner. Jupiter en Saturnus staan beide in de Ram en staan ’s ochtends in het zuidoosten. De zichtbaarheid van beide planeten neemt snel toe. Op 31 mei 2000 zijn beide planten met elkaar in conjunctie; de afstand tussen beide planeten bedraagt dan slechts 1°. Uranus en Neptunus staan een groot del van de nacht in het sterrenbeeld Steenbok. Neptunus komt op 26 juli in oppositie. Uranus volgt een maand later. Meteoren. De korte zomernachten zijn ideaal voor het waarnemen van meteoren. In juli zijn er verscheidene zwermen actief. De α-Capricorniden hebben een flauw maximum rond 30 juli. Ook rond deze tijd kunnen we enkele δ-Aquariden waarnemen. Deze zwerm heeft haar maximum op 28 juli bij een ZHR van ongeveer 20. Ook duiken half juli al de eerste Perseïden op Woensdag/Donderdag, 30 juni/1 juli. Om 5 uur in de ochtend bedekt de Maan Neptunus. Het is een moeilijke albedo 7 Vrijdag/Zaterdag, 2/3 juli. Om 5.03 zien we het einde van een sterbedekking. De ster i Aqr (+4,4) komt aan de maanrand te voorschijn. De Maan is voor 84% verlicht. De ster staat 24° hoog aan de hemel. Dinsdag/Woensdag, 6/7 juli. Op 7 juli om 1.00 uur staat de Aarde het verste van de Zon af, ze staat in het aphelium van haar baan. De afstand tussen de middelpunten van beide hemellichamen bedraagt nu 1,016718 kilometer oftewel 152.09900 km. Het verschil met het perihelium op 3 januari bedraagt overigens slechts 5 miljoen kilometer. Woensdag en Donderdag, 7 en 8 juli. De Maan staat 4° ten zuiden van Jupiter. Om 4 uur (8 juli) is Callisto in benedenconjunctie met de planeet. Om 17 uur (8 juli) staat de Maan 3° ten zuiden van Saturnus. Ook Jupiter staat in de buurt. Bekijk de samenstand in de ochtend. Zaterdag, 10 juli. De maan bedekt Aldebaran. De bedekking gebeurt overdag. Voor waarnemers te Utrecht duurt de bedekking van 10.30 tot 11.16 uur. De wederverschijning gebeurt aan de verlichte maanrand. De maanschijf is voor slechts 11 % verlicht en staat hoog aan de hemel. Een flinke telescoop en een transparante lucht zijn de zware voorwaarden om deze bedekking te kunnen waarnemen. Cluster van jonge sterren ontdekt boven de Zuidpool Maandag/Dinsdag, 12/13 juli. Om 7 uur (13 juli) is er een nauwe conjunctie tussen de ster SAO 93169 en Saturnus. De dichtste nadering bedraagt slechts 11” maar dit is voor ons niet zichtbaar omdat het dan al licht is. Bestudeer de samenstand om omstreeks 4 uur als het nog donker is. Donderdag/Vrijdag, 15/16 juli. De Maan in conjunctie met Regulus. Voor waarnemers in Groot Brittannië vindt er een bedekking plaats ons rest om 23 uur een zeer nauwe samenstand. Maandag/Dinsdag, 19/20 juli. Om 0 uur (20 juli) staat de Maan 7° ten noorden van Spica. Ze staan dan wel laag aan de horizon. Bekijk de samenstand enige uren eerder. Dinsdag/Woensdag, 20/21 juli. Om 1 uur (21 juli) staat de maan 6° ten noorden van Mars. Kijk enige uren eerder. Donderdag, 22 juli. Om 23.39 uur wordt de ster η Lib (+5,5) bedekt door de maan. Vrijdag, 23 juli. De maan staat om 21 uur 9° ten noorden van Antares, de hoofdster van het Astronomen hebben boven de zuidpool een eigenaardige cluster van jonge sterren ontdekt. De cluster ligt relatief dicht dichtbij en zal belangrijk kunnen worden voor het begrijpen van wat er gebeurd tijdens de vorming van een ster. Astronomen hebben gebruik gemaakt van röntgenstraling om de cluster te identificeren Men schat dat de cluster pas 8 miljoen jaar oud is. Momenteel zijn er ongeveer duizend sterren clusters bekend mar deze is de eerste die met behulp van röntgen is gevonden. Bovendien is het de meest nabije cluster die deze eeuw is ontdekt. De helderste drie sterren van de groep kunnen al met een telescoop of verrekijker gezien worden. De cluster is waarneembaar van uit Australië, ZuidAmerika en Zuidelijk Afrika en staat ongeveer 11 graden van de zuidelijke hemelpool in een vrij onbeduidend stukje hemel. De cluster is gelegen rond de heldere ster eta Chamaeleon (sterrenbeeld Kameleon) op een afstand van 316 lichtjaar. Het verbaast de astronomen dat de cluster niet eerder is ontdekt gezien de relatief korte afstand tot de Aarde. Bovendien worden de meeste sterren van de cluster niet meer omgeven door stof en staan de drie helderste sterren al meer dan een eeuw op sterrenkaarten aangegeven. He zijn zogenoemde pre-hoofdreekssterren. De meeste sterren doorlopen dit stadium erg snel, meestal binnen enkele miljoenen jaren. Daarna belanden ze op de hoofdreeks van het Herzsprung-Russell-diagram alwaar ze het grootste deel van hun leven verblijven. Pre-hoofdreeks-sterren zijn nog niet begonnen met de verbranding van waterstof tot helium maar ze stralen toch al tengevolge van de intense hitte die vrijkomt door de gravitationele samentrekking gedurende hun ontstaan. Laten we de realiteit maar onder ogen zien: we zijn niet echt raket-geleerden. albedo 8 Het is moeilijk dergelijke sterren te ontdekken als ze ver uit de buurt staan van de gaswolk waar ze uit zijn ontstaan zonder gebruik te maken van een röntgentelescoop. Met röntgen kunnen prehoofdreeks -sterren onderscheiden worden van normale sterren omdat ze zeer sterke magnetische flares uitzenden. Dergelijke flares zijn meer dan duizend maal zo krachtig als de flares die onze Zon nu nog uitzendt. De ontdekking is gedaan met behulp van de Duitse ROSAT-satelliet. Deze satelliet heeft van 1990 tot begin 1999 onderzoek gedaan in het röntgengebied. Met de 2,3 meter telescoop in het Australische Siding Spring is spectroscopisch bevestigd dat het gaat om zeer jonge sterren. Ook zijn helderheidmetingen van de Hipparcos -satelliet gebruikt voor een exacte afstandsbepaling. Astronomen vermoeden dat de sterren zijn ontstaan uit de zogenoemde Scorpius-Centaurus sterassociatie. Dit is een enorme zwerm sterren die allemaal o ngeveer dezelfde leeftijd hebben en die enkele tientallen lichtjaren verder staan dan de nu ontdekte cluster. Men hoopt door onderzoek aan de cluster meer inzicht te krijgen in het gedrag van bruine dwergen. Bruine dwergen zijn zeer kleine, lichte en zwakke objecten die ergens tussen een echte ster en een gasvormige reuzenplaneet inzitten. Het bestaan van bruine dwergen is al lang voorspeld maar pas in 1997 is de eerste bruine dwerg daadwerkelijk waargenomen. Momenteel zijn er een twaalftal bekend. Huub Scheenen Het sterrenbeeld Bootes Bootes is ook bekend als de jager die achter de Grote Beer aanzit. Hij wordt begeleidt door zijn twee honden Asterion en Chara (het sterrenbeeld Jachthonden oftewel Canes Venatici). Ooit was het sterrenbeeld bekend onder de naam Arctophylax, de beschermer van de Grote Beer. De Romeinen hebben waarschijnlijk voor de naamsverandering gezorgd. Zij noemden het sterrenbeeld Venator Ursae, de berenjager. staat uit twee sterren van magnitude 2,5 en 4,9. De hoofdster is helder geel, de begeleider blauwgroen van kleur. Kappa Bootis is een schitterende dubbelster; de hoofdster is geel, terwijl de begeleider een diepblauwe kleur heeft. In hetzelfde gezichtsveld vinden we iota Bootis; twee sterren van magnitude 4,9 en 7,5. In Nederland is het sterrenbeeld ook bekend onder de naam Ossenhoeder. Mu Bootis is een drievoudige dubbelster. Pi Bootis is een gemakkelijke dubbelster bestaande uit twee blauwwitte sterren van magnitude 4,9 en 5,8. Het is een compact sterrenbeeld gelegen tussen Canes Venatici en Hercules. In het noorden grenst het sterrenbeeld aan de Grote Beer en aan de Draak. Xi Bootis is en dubbelster met een periode van 151 jaar. De hoofdster is geel, de begeleider is witroze van kleur. Om de hoofdster Arcturus (alpha Bootis) te vinden volg je de gekromde lijn van de sterren van de steel van de Grote Beer. Arcturus is de helderste ster aan de noordelijke sterrenhemel en de op vier na helderste ster aan de hemel. Arcturus betekent Bewaker van de Beer. Het is een reusachtige ster, 20-25 maal zo groot als de Zon. In massa zijn ze ongeveer gelijk. Waarschijnlijk ziet de Zon er over vijf miljard jaar uit als Arcturus nu. Arcturus staat op een afstand van 35,4 lichtjaar. Variabele sterren De enige interessante veranderlijke is R Bootis. Deze langperiodieke veranderlijke varieert in helderheid tussen 6,2 en 13,1. De periode is 223,4 da- Dubbelsterren Zeta Bootis heeft een begeleider op een afstand van 0,9”. Een goede telescoop is noodzakelijk om de beide sterren te kunnen scheiden. Epsilon Bootis be- albedo 9 gen. In april 2000 is een maximum. Deep Sky Objecten Bootes heeft geen Messier objecten. Voor de ervaren waarnemers zijn er twee melkwegstelsels te noemen. NGC 5248 is een compact spiraalste lsel in de zuidwest hoek van het sterrenbeeld. NGC 5466 is en grote maar diffuse bolhoop. NGC 5466 kan het beste gevonden worden uitgaande van M3 in Canes Venatici. Het stelsel is 23 boogm inuten van M3 verwijderd. De zonnen van M67 Astronomen van het National Solar Observatory hebben ontdekt dat de Zon momenteel een gemiddelde activiteit vertoont. Waarnemingen aan zonachtige sterren in M67 suggereren dat de Zon 40% van haar tijd significant actiever of minder actief is. Deze verandering in activiteit is voldoende om grote verschillen in het Aardse klimaat te veroorzaken. Dezelfde waarnemingen laten zien dat de helderheid van de Zon met 0,2 – 0,5% kan variëren. Deze variatie is groter dan de 0,1% die met behulp van satellieten in de jaren 1980 – 1990 is gemeten. Met behulp van de 3,5 meter WIYN (Wisconsin, Indiana, Yale National Astronomy Observatories)- telescoop op Kitt Peak, Arizona (USA) zijn de chromatosferische emissielijnen gemeten van 106 zon-achtige sterren in de open bolhoop M67. Twee velden van beide ongeveer 50 sterren werden van 1996 – 1998 gedurende 20 uur bestudeerd met de Hydra-spectrometer van de telescoop. Gebruikmakende van de gem eten emissielijnen van Ca II, H en K concluderen de onderzoekers dat 42% van de zon-achtige sterren in M67 een grotere variatie vertonen dan op grond van een zonnevlekkenmaximum of – minimum verwacht kan worden. De data laten zien dat 10-15% van de zon-achtige sterren een magnetische activiteit vertonen die sterk lijkt op het zogenoemde Maunder-minimum. Gedurende deze tijd, van 1645 – 1715, was er geen activiteit op onze Zon waarneembaar. Deze periode correspondeert met de tijd dat de gemiddelde temperatuur op Aarde lager was dan normaal. Deze tijd stond bekend als de “Kleine IJstijd”. Ongeveer 30% van de zon-achtige sterren in M67 vertonen een activiteit die groter is als in een zonnevlekkenmaximum. Het is mogelijk dat dit correspondeert met de periode tussen 900 en 1200 n.Chr. toen ook onze Zon actiever was dan normaal. M67 is een gebruikelijk doel voor de studie aan zonachtige sterren omdat de sterren allemaal ongeveer dezelfde leeftijd en chemische samenstelling als onze Zon. Het bestuderen van zonachtige sterren in een dergelijke cluster levert op een snelle manier inform atie op over een mogelijke lage termijn variabiliteit van onze eigen Zon. De nu waargenomen variabiliteit kan gevolgen hebben voor de variabiliteit van onze eigen Zon in de invloed daarvan op ons klimaat. M67 is een open bolhoop in het ste rrenbeeld Kreeft. Het is één van de oudste van dergelijke bolhopen met een leeftijd van ongeveer 5 miljard jaar. N67 bestaat uit ongeveer 500 sterren en heeft een diameter van 12 lichtjaar. De afstand tot M67 bedraagt 2800 lichtjaar. albedo 10 M67 in het sterrenbeeld Kreeft Astronomen ontdekken groot natriumspoor bij de maan Huub Scheenen Langzamerhand vielen de puzzelstukjes op hun plaats: terwijl op Aarde veel waarnemers genoten van een mooie Leonidenstorm vielen er ook veel meteoren op de Maan. Met als gevolg een verhoogde verdamping van oppervlakte materiaal. Heranalyse van oude waarnemingen toonde aan dat er rond Nieuwe Maan altijd een verhoogd natriumspoor zichtbaar is, alleen veel zwakker dan gedurende de Leoniden werd waargenomen. Zwarte gaten zijn grijsaards Astronomen van de universiteit van Boston (USA) hebben ontdekt dat de Maan een groot spoor van natriumgas vertoont dat tot op grote afstand zichtbaar is. De waarnemingen zijn gedaan vanaf het McDonald observatorium in Texas (USA) in de nachten na het Leonidenmaximum in november 1998. Het natriumgas is waargenomen tot op 700.000 kilometer afstand van de Maan en veranderde gedurende de waarnemingsnachten van vorm. Vanaf het Apollo-programma weten astronomen dat de Maan een zeer ijle atmosfeer bezit. Deze atmosfeer wordt gevormd door het verdampen van oppervlakte materiaal onder invloed van kosmische straling en de inslag van micrometeorieten. Omdat de aantrekkingskracht van de Maan gering is, maar ook door de aanwezigheid van de veel grotere Aarde, verdwijnt het meeste weer meteen in de ruimte. Het proces is vergelijkbaar met wat er op kometen plaatsvindt. Met Aardse telescopen werd tien jaar geleden al de aanwezigheid van Nagas aangetoond. Het element is uite rmate geschikt om het gedrag van gassen in dunne atmosferen te onderzo e- CCD-foto van de Maan gemakt door Paul Smeets. Primair brandpunt 30 Schmidt-Cassegrain F=3000. Meade Pictor 416XT CCD-camera. ken. Natrium reflecteert namelijk op een zeer efficiënte wijze het zonlicht en is daarom met speciale apparatuur goed waarneembaar. Gedurende de waarnemingen richten de onderzoekers hun gevoelige camera op een stukje maanloze hemel. Het was Nieuwe Maan rond de 18e november 1998. Men was eigenlijk op zoek naar de effecten van meteoorinslagen op de Aardse atmosfeer. Men vond natriumsporen op plaatsen waar die niet werd verwacht. Eerst werd gedacht aan instrumentele fouten of mogelijke effecten van meteoorstof in het zonnestelsel maar al snel kamen de astronomen tot de conclusie dat het gevonden natrium alleen maar afkomstig kon zijn van de Maan. Men ontdekte dat gedurende de dagen rond Nieuwe Maan natriumatomen de aarde bereiken. Ze worden van de Maan weggeslingerd onder invloed van de druk van het zonlicht en de aantrekkingskracht van de Aarde. albedo 11 Wat de onderzoekers nog niet weten is of de gehele atmosfeer van de Maan in stand wordt gehouden door inslagen van micrometeorieten of alleen het gedeelte dat verantwoordelijk is voor de vorming van natriumatomen. Bron: persbericht internet. De zwaarste zwarte gaten in het heelal ontstonden waarschijnlijk al kort na de oerknal. Dat concludeert een groep Amerikaanse en Nederlandse ste rrenkundigen. Veel sterrenstelsels blijken een zwaar zwart gat in hun centrum te herbergen. In sommige gevallen worden er in de directe omgeving van zo’n superzwaar zwart gat enorme hoeveelheden radiostraling opgewekt. Er is dan sprake van een radiosterrenstelsel. Onduidelijk is echter wanneer die superzware zwarte gaten zijn ontstaan: tijdens de vorming van het sterrenstelsel, miljarden jaren geleden of pas in een latere evolutiefase. De astronomen hebben nu een radiosterrenstelsel ontdekt op een afstand Op zoek naar buitenaards leven Het Amerikaanse SETI-project – de Search for ExtraTerrestial Intelligence – wordt uitgebreid via internet. Iedereen die in het bezit is van een internetaansluiting kan meehelpen bij het zoeken naar een buitenaardse beschaving. Ruim vierhonderdduizend mensen, verspreid over de hele wereld zijn vanaf vijftien mei op zoek naar een buitenaardse intelligentie. Dat doen ze niet door eindeloos het heelal af te speuren naar signalen maar dor hun computer in te zetten in de tijd dat die toch niet wordt gebruikt. Op de universiteit van Berkeley in Californië (USA) is een team van wetenschappers op zoek naar tekenen van buitenaardse beschavingen. Ze gebruiken daar de gigantische radiotelescoop van Areceibo voor. Deze telescoop ligt in Puerto Rico. De gegevens die verzameld worden zijn zo gigantisch dat zelfs de meest geavanceerde supercomputers rekentijd te kort komen om alle data te analyseren. Het zou honderden jaren vergen om alle dat nauwgezet te onderzoeken. De onderzoekers hebben daarom de hulp ingeroepen van de internetgemeenschap. Iedereen die geïnteresseerd is kan op de website van het SETI@HOME-project zijn computer beschikbaar stellen voor het analyseren van de signalen van de radiotelescoop. De computer van het SETI-project stuurt een programmaatje en een brok gegevens naar de internetter. Telkens als die zijn computer even niet gebruikt start automatisch het SETI-programma dat de telescoopgegevens onderzoekt. Als er ergens in het heelal intelligent leven bestaat dan is de kans groot dat ze ook gebruik maken van radiosignalen om met elkaar te communiceren. De signalen die wij, aardbewoners, verspreiden worden niet alleen opge- vangen maar lekken ook onbedoeld de ruimte in. Met de snelheid van het licht reizen ze door het heelal. Op een zelfde manier zouden ook communicatiesignalen van buitenaardse beschavingen per ongeluk onze planeet kunnen bereiken. Een andere mogelijkheid is dat een intelligente beschaving opzettelijk een signaal uitzendt, bedoeld voor andere civilisaties. Omdat de signalen waar het SETIteam naar zoekt, waarschijnlijk heel zwak zijn wanneer ze de Aarde bereiken, is er een reuzenantenne nodig om ze op te kunnen merken. Die antenne is de Arecibo-radiotelescoop op Puerto Rico. De schotel van de telescoop heeft een doorsnede van 305 meter. Met die telescoop zijn volgens de onderzoekers signalen te ontvangen van planeten die maximaal honderdduizend lichtjaar van de Aarde zijn verwijderd dat is ongeveer de grens van ons eigen Melkwegstelsel. Het hoofdkwartier van het SETI-team is een rommelige kamer op de derde ve rdieping van het universiteitsgebouw. Daar komen veel verzoeken binnen van particulieren die mee willen doen aan het project. Twee weken na het begin hebben zich al ongeveer vierhonderdduizend belangstellenden gemeld, drie keer zoveel als het team vooraf had gehoopt. Het ophalen van het SETI-programma kost slechts enkele minuten en de installatie verloopt vlot en zonder problemen. De eerste keer als het programma wordt gestart wordt er een verbinding gemaakt met de SETI-computer. Hier wordt een datapakketje van 250 Kb opgehaald. Tijdens het analyseren is er geen verbinding met internet nodig. Het programma meldt zelf als het pakketje is doorgerekend. Elke keer als de computer niet wordt gebruikt, start automatisch het programma in de vorm van een screens aver. Er verschijnen dan gekleurde gra- albedo 12 fieken en diagrammen op het scherm van de data die geanalyseerd worden. Als de gebruiker zijn computer weer nodig heeft schakelt het programma zichzelf weer uit. De gemiddelde thuiscomputer heeft 60 – 100 uur nodig voor één pakketje De kans dat een van de computergebruikers daadwerkelijk op sporen van buitenaards leven stuit wordt door de onderzoekers buitengewoon klein geacht. Kleiner dan het winnen van de lotto. Met de huidige techniek kan immers maar een zeer beperkt deel van alle beschikbare radiofrequenties onderzocht worden. Mocht de computer iets vinden dan gaat er geen groot alarm af. Men verwacht dat vrijwel alle vondsten vals alarm zullen zijn. Veel van de opgepikte signalen zijn afkomstig van de Aarde zelf. Een vliegtuig dat overvliegt of een satelliet die langskomt. Ook de atmosfeer van de Aarde en de materie in de Melkweg zorgen voor signalen. Mocht er toch iets worden gevonden dat niet aan al deze verstorende factoren is toe te schrijven dan kan dat een teken zijn van een buitenaardse beschaving. Deze gegevens zullen dan openbaar gemaakt worden voor andere onderzoekers. Dan begint het pas echt. Want dan is natuurlijk de grote vraag: wat probeert die buitenaardse beschaving ons te vertellen? Huub Scheenen Bron: de Volkskrant 5 juni 1999. De software om mee te doen is te downloaden vanaf de homepage van het SETI@HOME-project op http:// setiathome.ssl.berkeley.edu/ en is beschikbaar voor Windows, Linux/Unix en Macintosh-PC’s. De Windows -versie staat ook op de homepage van de VSML: http://www.scheenen.demon.nl.