Complexe Getallen

advertisement
Hoofdstuk 2.
$1 Twee bijzondere getallenverzamelingen
Eerst maar een voorbeeld:

Teken in het reële vlak alle punten ( x, y ) waarvoor geldt ( x  1) 2  ( y  3) 2  25

Dezelfde vraag voor x 2  4 x  y 2  2 y  11  0
Als alles goed is gegaan heb je in de bovenstaande voorbeelden cirkels getekend.
Ook in het complexe vlak kun je cirkels tekenen, alleen de vergelijking ziet er iets anders uit.
Opgaven:
1. Laat met een berekening zien dat de getallen z met z  2i  3 een cirkel vormen.
Geef ook het middelpunt en de straal.
2. Laat met een berekening zien dat de getallen z met z  3  2i  4 een cirkel vormen.
Geef ook het middelpunt en de straal.
3. Teken in het complexe vlak alle getallen z waarvoor geldt:
a. z  1
b. z  1  2
c. z  i  3
Ook voor de tweede verzameling eerst maar een voorbeeld:
 Geef een vergelijking voor alle punten P ( x, y ) waarvoor geldt AP = BP met A(2,4) en
B(4,4). Wat valt je op? Hoe noemen we deze lijn ook wel?
Opgaven:
4. Teken in het complexe vlak alle getallen z waarvoor geldt:
a. z  1  z  1
b. z  i  z  3i
c. z  2  z  2i
5. Teken in het complexe vlak alle getallen z waarvoor geldt:
a. Im z = (Im z) 2
b. z  1  i  2
c. z  z  6
6. Teken in het complexe vlak alle getallen z waarvoor geldt: arg ( z  1 ) = 14  .
7. Teken in het complexe vlak alle getallen z waarvoor geldt: z  i  2 en arg z = 14  .
7
$2 De complexe functie f : z  z 2
Functies waarvan het domein en bereik deelverzamelingen van C zijn, noemen we complexe
functies.
 Is een reële functie ook een complexe functie?
Bij het onderzoeken van reële functies speelt de grafiek een belangrijke rol.
 Kunnen we ook een grafiek maken van complexe functies?
Bij complexe functies moeten we ons behelpen met pijldiagrammen.
Het domein en bereik van de wordt voorgesteld door het complexe getallenvlak.
Zie onderstaand plaatje:
5i
4i
3i
2i
f
1i
-5
-4
-3
-2
-1
0
1
2
3
4
5
-1i
-2i
-3i
-4i
-5i
Opgaven:
1. Teken in het complexe vlak alle getallen z waarvoor geldt: Im z = 0.
Bepaal het beeld van deze getallen bij de volgende complexe functies:
a. f : z  z  2
b. g : z  2 z
c. h : z  z
Dezelfde vraag voor alle getallen z waarvoor geldt: Re z = 0.
Dezelfde vraag voor alle getallen z waarvoor geldt: z  1.
Dezelfde vraag voor alle getallen z waarvoor geldt: arg z = 12  .
Om inzicht te krijgen hoe de functie f : z  z 2 zich gedraagt schrijven we het complexe
getal z met poolcoördinaten, dus z = r(cos  + i sin ).
Voor het beeld w van z geldt dan w = f (z ) = z 2 = r2 (cos  + i sin )2 = r2 (cos 2 + i sin 2).
Ook hier maken we weer gebruik van enkele goniometrische formules, de zogenaamde dubbele
hoek-formules: cos 2  cos 2   sin 2  en sin 2  2 sin   cos .
We zien dan dat w  r 2 en arg w = 2 arg z.
Conclusie: door de functie f : z  z 2 wordt van een complex getal de absolute waarde
gekwadrateerd en het argument verdubbeld.
Verder heeft onze functie twee bijzondere punten namelijk z = 0 en z = 1. Dan geldt f ( z ) = z !
We noemen deze punten ook wel dekpunten.
8
Opgaven:
1. Teken in het complexe vlak alle getallen z waarvoor geldt: z  2 .
Bepaal het beeld van deze getallen bij de functie: f : z  z 2 .
2.
Teken in het complexe vlak alle getallen z waarvoor geldt: 0  arg z  14  .
Bepaal het beeld van deze getallen bij de functie: f : z  z 2 .
3.
Teken in het complexe vlak alle getallen z waarvoor geldt: Re z = Im z.
Bepaal het beeld van deze getallen bij de functie: f : z  z 2 .
4.
Teken in het complexe vlak alle getallen z waarvoor geldt: Im z = 0.
a. Bepaal het beeld van deze getallen bij de functie: f : z  z 2 .
b. Dezelfde vraag voor : Im z = 1.
5. Teken in het complexe vlak een willekeurige lijn door O(0,0).
Bepaal het volledige origineel van deze rechte onder de functie: f : z  z 2 .
6. Hoe zou je de complexe functie g : z  z moeten definiëren (kijk naar opgave 4)?
Tip:probeer eerst eens te berekenen
i en
1  i .
Wat gebeurt er als we onze functie f : z  z 2 herhaaldelijk toepassen?
Wanneer we beginnen met het getal z0 krijgen we een getal z1 = f ( z0 ).
Passen we de functie f toe op het getal z1 dan krijgen we getal z2 = f ( z1 ) etc.
Op deze manier ontstaat er een getallenrij z0 , z1 , z2 , z3 , …en geldt zn+1 = f ( zn ).
We spreken ook wel van een iteratieproces of complex dynamisch systeem.
De functie f heet de iteratiefunctie.

Wat gebeurt er met een complex getal z op de eenheidscirkel als we de iteratie van onze
functie f toepassen?
De rij die je (hopelijk) hebt gekregen heeft de volgende eigenschappen: z 2n  z
2n
 1 en
arg z 2 n = 2n  arg z.
Met andere woorden als een punt op de eenheidscirkel ligt dan liggen alle iteratiepunten onder
de functie f ook op de eenheidscirkel.
Merk op: we noemen een verzameling V invariant onder de functie f als geldt: f ( V ) = V,
met andere woorden als de verzameling V overgaat in zichzelf .
In ons geval is de eenheidscirkel invariant onder de functie f : z  z 2 .
Opgave:
7. Onderzoek wat er gebeurt met de punten binnen respectievelijk buiten de
eenheidscirkel onder de iteratiefunctie f ?
Merk op: het dekpunt z = 0 noemen we een stabiel of aantrekkend dekpunt, omdat een baan die
in de buurt van dat dekpunt begint er naar toe gaat . Het dekpunt z = 1 is een instabiel of
afstotend dekpunt, omdat naburige banen ervan weglopen.
9
$3 De complexe functie f : z  z waarbij  een complex getal is.

Welke meetkundige betekenis hebben de functies f : z   z en g : z  2 z ?
Als je z schrijft in de vorm z = x + yi dan geeft vermenigvuldigen met het reële getal a het
volgende: a( x + yi ) = a x + a yi , met andere woorden zowel Re z als Im z worden met a
vermenigvuldigd.
De functie f : z  a z met a een reëel getal is een vermenigvuldiging met factor a en als
centrum de oorsprong O(0,0).

Welke meetkundige betekenis hebben de functies f : z  iz en g : z  2iz ?
Bij het beantwoorden van bovenstaande vraag heb je waarschijnlijk gebruik gemaakt van de
vermenigvuldigingseigenschappen, namelijk:
arg (z) = arg  + arg z en z    z
Conclusie: door de functie f : z  z waarbij  een complex getal is wordt van een
complex getal de absolute waarde met  vermenigvuldigd en het argument met arg 
vermeerderd.
Opgaven:
1. Teken in het complexe vlak alle getallen z waarvoor geldt: z  2 .
Bepaal het beeld van deze getallen bij de functie: f : z  2iz .
2. Teken in het complexe vlak alle getallen z waarvoor geldt: 0  arg z  14  .
Bepaal het beeld van deze getallen bij de functie: f : z  2iz .
3. Teken in het complexe vlak alle getallen z waarvoor geldt: Re z = Im z.
Bepaal het beeld van deze getallen bij de functie: f : z  (1  i) z .
4. Wanneer is een cirkel invariant onder de functie f : z  z waarbij  een complex getal is?
5. Wanneer is een rechte lijn invariant onder de functie f : z  z waarbij  een complex
getal is?(tip: onderscheid drie gevallen)
Een uitbreiding krijgen we als we kijken naar de volgende functies f : z  z   met  en 
complexe getallen.
6. a. Laat zien dat alle getallen z met Im z = 2 invariant is onder de functie f : z  z  1 .
b. Is bovengenoemde verzameling ook invariant onder de functie g : z  z  i ?
7. Gegeven de functie f : z  iz  2i .
a. Laat met een berekening zien dat 1 + i een dekpunt is van f.
b. Welke meetkundige betekenis heeft de functie f ?
10
$4 De complexe functie f : z 

1
z
Voor welke waarde van z is de functie f niet gedefiniëerd ?
Voor het beeld w van z geldt dat w  f ( z ) 
w 
1
en
z
1
1
1
en arg w = arg( ) = arg 1  arg z = arg z.

z
z
z
1
wordt van een complex getal de absolute waarde
z
omgekeerd en van het argument het tegengestelde genomen.
Conclusie: door de functie f : z 
Opgaven:
1
.
z
2. Bewijs dat het f – beeld van een rechte lijn door O(0,0) weer een rechte lijn door O(0,0) is.
1. Laat zien dat de eenheidscirkel invariant is onder de functie f : z 
Alvorens verder te gaan met bijvoorbeeld de vraag wat het f – beeld is van een rechte lijn die
niet door O(0,0) gaat kijken we nog eens naar een speciale verzameling punten nl. cirkels.
3. Laat zien dat alle complexe getallen z waarvoor geldt z  2i  4 op een cirkel liggen met
middelpunt 2i en straal 4 en dat deze verzameling te herschrijven is als
z z  2i z  2iz  12  0 .
4. Dezelfde vraag maar nu algemeen: alle complexe getallen z waarvoor geldt
2
z    r geeft na herschrijving z z   z   z    r 2  0 . Ofwel
z z   z   z  c  0 met c een reëel getal en c <  .
2
5. Teken in het complexe vlak alle getallen z waarvoor geldt: Re z = 2.
Teken de f – beelden van de punten 2, 2 + i, 2 + 2i, 2i en 22i. Heb je enig vermoeden
op welke kromme al deze f beelden liggen?
Voor alle getallen z waarvoor geldt: Re z = 2 kunnen we ook schrijven: z  z  4 .
1
1
Voor het beeld w van z geldt dat w  f ( z )  ofwel z  .
z
w
1
1
Voor het beeld kijken we dus naar alle getallen w waarvoor geldt:  ( )  4 .
w w
Maar deze uitdrukking is te herschrijven tot w  w  4ww of ww  14 w  14 w  0 .
Met andere woorden we kijken naar alle getallen w die op een cirkel liggen met
middelpunt 14 en straal 14 !!
Merk ook nog op dat deze cirkel door O(0,0) gaat.
Opgave:
6. Bewijs dat het f beeld van alle getallen z waarvoor geldt: Im z = 1 op een cirkel liggen
11
met middelpunt  12 i en straal
1
2
.Gaat deze cirkel door O(0,0)?
1
wordt
z
a. een rechte lijn door O(0,0) afgebeeld op weer een rechte lijn door O(0,0).
b. een rechte lijn niet door O(0,0) afgebeeld op een cirkel door O(0,0).
Conclusie: door de functie f : z 
We gaan nu verder met de vraag wat het f – beeld is van een cirkel.

Waarom wordt een cirkel door O(0,0) afgebeeld op een rechte lijn niet door O(0,0)?
(bedenk dat de inverse functie van f hetzelfde voorschrift heeft als f !)
Bekijk nu de cirkel met middelpunt 2 + i en straal 3.
We kijken dus naar alle getallen z waarvoor geldt: z  (2  i)  3 .
Deze uitdrukking kunnen we herschrijven tot ( z  (2  i ))(( z  (2  i ))  9 ofwel
( ( z  (2  i ))( z  (2  i ))  9 ofwel z z  (2  i ) z  (2  i ) z  (2  i )( 2  i )  9 ofwel
z z  (2  i ) z  (2  i ) z  4  0 (zie ook opgave 4).
1
1
, dus z  .
z
w
Voor het beeld kijken we dan naar alle getallen w waarvoor geldt:
1 1
1
1
( )  (2  i)( )  (2  i )  4  0 .
w w
w
w
 Ga na dat bovenstaande uitdrukking te herschrijven is tot ww  ( 24i )w  ( 24i )w  14  0 .
Voor het beeld w van z geldt dat w  f ( z ) 
Met andere woorden we hebben hier te maken met getallen w die op een cirkel liggen!
 Geef het middelpunt en de straal van deze cirkel.
1
wordt
z
een rechte lijn door O(0,0) afgebeeld op weer een rechte lijn door O(0,0).
een rechte lijn niet door O(0,0) afgebeeld op een cirkel door O(0,0).
een cirkel door O(0,0) afgebeeld op een rechte lijn niet door O(0,0).
een cirkel niet door O(0,0) afgebeeld op een cirkel niet door O(0,0).
Conclusie: door de functie f : z 
a.
b.
c.
d.
Opgaven:
12
7. Gaat het middelpunt van een cirkel niet door O(0,0) onder de functie f : z 
1
over in het
z
middelpunt van de beeldcirkel?
8. Geef een vergelijking van het beeld onder de functie f : z 
1
van alle complexe
z
getallen z waarvoor geldt z  i  1 .
9. Dezelfde vraag voor alle complexe getallen z waarvoor geldt z  i  10 .
10. Bepaal het f  origineel van alle complexe getallen z waarvoor geldt: Re z = 0.
11. Bepaal het f  origineel van alle complexe getallen z waarvoor geldt: z  1  5.
12. Bepaal onder de functie f : z 
1
het beeld van alle complexe getallen z waarvoor geldt:
z
a. Im z = 0
b. Im z  0
c. Re z = Im z
d. z  2
e.
z  2.
13. Bepaal onder de functie f : z 
1
het beeld van alle complexe getallen z
z
waarvoor geldt: z  i  z  2 .
13
14
Download