Veldgids Beheer en onderhoud - Waterschap Vallei en Veluwe

advertisement
• Onderhoudsbeelden wateren en waterkeringen
• Overzicht beschermde flora en fauna
• Overzicht probleemflora en -fauna
• Onderhoudsbeelden wateren en waterkeringen
• Overzicht beschermde flora en fauna
• Overzicht probleemflora en -fauna
Colofon
Uitgave: aterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe,
W
2011
Projectleiding: arina Otte & Dorien Roubos
C
(Waterschap Vallei & Eem) en Ykelien Damstra
& Mark Wesselink (Waterschap Veluwe)
Auteur: artin van den Hoorn (Regelink Ecologie &
M
Landschap)
Met medewerking van: J ohannes Regelink & Thijs Fijen (Regelink Ecologie
& Landschap) en Joke Winkelman (Winkelman
Natuurlijk!)
Fotografie:
aul van Hoof natuurfotografie, Vilda, Regelink
P
Ecologie & Landschap, Mark Meijrink, Paul
Schrijvershof, Tom Zeegers, Waternet, Waterschap
Veluwe en Waterschap Vallei & Eem
Vormgeving: Oscar Langevoord (Natuurlijk in Vormgeving!)
Inhoudsopgave
Inleiding
4
Leeswijzer
5
Deel 1 6
1.1 Gedragscode Flora- en faunawet
1.2 Onderhoudsbeelden wateren
1.3 Onderhoudsbeelden beken en sprengen
1.4 Onderhoudsbeelden waterkeringen
Deel 2.1 - Beschermde soorten
•
•
•
•
•
•
•
6
11
18
22
25
lanten
p
ongewervelden
vissen
amfibieën
reptielen
zoogdieren
vogels
27
91
103
119
131
143
155
Deel 2.2 - Probleemsoorten
163
• p
lanten
• dieren
Geraadpleegde bronnen
• literatuur
• websites en databases
165
187
191
191
193
Fotoverantwoording
195
Soortenregister
199
3
Inleiding
Deze veldgids is bedoeld voor de buitendienstmedewerkers en aannemers
werkend voor Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe.
In het eerste deel van deze veldgids zijn de belangrijkste onderhoudsbeelden voor wateren en waterkeringen beschreven. Deze onderhoudsbeelden
zijn van toepassing in de beheersgebieden van de beide waterschappen. De
onderhoudsbeelden zijn zo volledig mogelijk opgesteld. Er is rekening gehouden met de huidige inzichten in hydrologie, ecologie en onderhoud. In deze
veldgids wordt alleen het maai- en begrazingsbeheer behandeld.
In het tweede deel van deze veldgids worden de in de beide beheersgebieden aanwezige door de Flora- en faunawet beschermde plant- en diersoorten
beschreven. Met deze soorten moet rekening worden gehouden bij het onderhoud. Achter in deze gids staan plant- en diersoorten beschreven die voor
problemen kunnen zorgen. Deze soorten vragen om een alerte reactie.
Om voldoende rekening te houden met beschermde flora en fauna werken
de waterschappen met een gedragscode. Deze gedragscode geeft richtlijnen
voor het werken op locaties waar beschermde plant- en diersoorten voorkomen. Afhankelijk van de plant- en diersoorten die op een locatie voorkomen
en de functie van het betreffende water wordt er een onderhoudsbeeld voor
die locatie gekozen. Verdere verfijning is te vinden in de bestekken en onderhoudsplannen.
4
Leeswijzer
Deel 1.1 behandelt de Gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen. Hier staat kort wat deze gedragscode inhoud voor de dagelijkse praktijk.
Ook is er een kalender opgenomen met daarin de voorkeursperiodes voor de
belangrijkste onderhoudswerkzaamheden.
Deel 1.2 behandelt zes onderhoudsbeelden voor wateren. Deze onderhoudsbeelden bestaan uit schematische dwarsprofielen, foto’s en korte beschrijvingen. Uitgangspunt is het beeld zoals de wateren er na het maaien uit moeten
zien.
Deel 1.3 behandelt drie onderhoudsbeelden voor beken en sprengen. De
onderhoudsbeelden bestaan uit schematische dwarsprofielen, foto’s en korte
beschrijvingen. Uitgangspunt is het beeld zoals de beken en sprengen er na
het maaien uit moeten zien.
Deel 1.4 behandelt twee onderhoudsbeelden voor waterkeringen. De onderhoudsbeelden bestaan uit schematische dwarsprofielen, foto’s en korte
beschrijvingen. Uitgangspunt is het beeld zoals de waterkeringen er na onderhoud uit moeten zien.
Deel 2.1 behandelt de door de Flora- en faunawet beschermde plant- en diersoorten die in de beheersgebieden van de beide waterschappen voorkomen.
Met deze planten en dieren moet bij werkzaamheden extra rekening worden
gehouden. Alleen de juridisch zwaarder beschermde soorten uit tabel 2 en 3
zijn beschreven.
Deel 2.2 behandelt enkele plant- en diersoorten die voor grote overlast kunnen zorgen. Bij elke soort staat vermeld welke actie er ondernomen moet
worden als ze worden waargenomen.
5
Gedragscode Flora- en faunawet
Wateren en hun oevers vormen het leefgebied van een groot aantal, soms
zeldzame, planten en dieren. Een aantal van deze soorten is beschermd door
de Flora- en faunawet. In dit hoofdstuk wordt beschreven wat de Flora- en
faunawet voor de dagelijkse praktijk van het waterschap inhoudt.
Welke planten en dieren zijn door de Flora- en faunawet beschermd?
• Een aantal van nature in Nederland voorkomende plantensoorten.
• Alle van nature in Nederland voorkomende zoogdieren, met uitzondering
van Bruine rat, Zwarte rat en Huismuis.
• Alle op het grondgebied van de Europese Unie van nature voorkomende
vogels.
• Alle van nature in Nederland voorkomende amfibieën en reptielen.
• Alle van nature in Nederland voorkomende, niet in de Visserijwet
opgenomen, vissen.
• Enkele van nature in Nederland voorkomende ongewervelde dieren.
• Enkele niet van nature in Nederland voorkomende plant- en diersoorten.
Zijn al deze soorten even streng beschermd?
De beschermde soorten zijn in drie categorieën (tabellen) ingedeeld. De
soorten in tabel 1 zijn het minst streng beschermd, de soorten uit tabel 3 het
strengste. Alle in deze veldgids beschreven beschermde soorten staan in
tabel 2 of 3. Voor het uitvoeren van ingrepen op plaatsen waar soorten uit de
tabellen 2 of 3 voorkomen is in principe een ontheffing nodig. Een dergelijke
ontheffing is niet altijd nodig als er gewerkt wordt volgens een door de
Minister van EL&I goedgekeurde gedragscode. Voor de soorten uit tabel 1 is
geen ontheffing nodig. Wel dient er tijdens de uitvoer van de werkzaamheden
met deze soorten rekening te worden gehouden.
Gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen
Sinds 2005 hebben de waterschappen een eigen gedragscode. In deze
gedragscode staat beschreven hoe er gewerkt moet worden zonder
dat er een ontheffing nodig is. De gedragscode kent twee categorieën
werkzaamheden: “bestendig beheer en onderhoud” en “ruimtelijke
ontwikkeling en inrichting”. Onder de eerste categorie vallen de reguliere
waterschapstaken die er voor zorgen dat de huidige toestand blijft bestaan.
6
Het gaat dan om werkzaamheden zoals maaien en baggeren. Wanneer deze
werkzaamheden worden uitgevoerd volgens de gedragscode is er geen
ontheffing nodig van de Flora- en faunawet. Anders zit het met activiteiten
die thuis horen in de categorie “ruimtelijke ontwikkeling en inrichting”. Voor
deze activiteiten moet voor de soorten uit tabel 3 een ontheffing worden
aangevraagd.
Tabel 1 - Gedragscode Flora- en faunawet.
Algemene soorten
Soorten van tabel 1
Juridisch zwaarder beschermde soorten
Soorten van tabel 2
Soorten van tabel 3
Bestendig
beheer en
onderhoud
Ruimtelijke
ontwikkeling en
inrichting
Algehele vrijstelling, mits voldoende voorzorgsmaatregelen zijn getroffen.
Vrijstelling als er gewerkt wordt met een goedgekeurde gedragscode.
Ontheffing verplicht.
De Gedragscode in de praktijk
In de gedragscode is voor de onderhoudswerkzaamheden een kalender
voor het uitvoeren van werkzaamheden vastgesteld. Door te werken
in de voorkeursperiode worden beschermde planten en dieren zoveel
mogelijk ontzien. Bij werkzaamheden buiten de voorkeursperiode moeten
aanvullende voorzorgsmaatregelen worden getroffen. Welke maatregelen
dat zijn hangt af van het type werkzaamheden en de beschermde soorten
die in het gebied voorkomen. Ook wanneer er in de voorkeursperiode wordt
gewerkt is het vaak noodzakelijk om met bepaalde soorten extra rekening
te houden. Aanwijzingen hiervoor staan in de veldgids, de bestekken en de
onderhoudsprotocollen.
7
Tabel 2 - Kalender van werkzaamheden.
Jan Feb Mrt Apr Mei Juni Juli Aug Sept Okt Nov Dec
Maaien
bermen, dijken
en schouwpaden
Schonen van
het natte
profiel
Onderhoud
Baggeren van
bodems en
herprofilering
Herstelwerkzaamheden (1)
Begrazen (2)
Snoeien en
dunnen van
opgaande
beplanting
Onderhoud
waterkeringen
Onderhoud
verhardingen
(3)
Voorkeursperiode, met minste risico op afbreuk aan populaties van soorten.
2de voorkeursperiode: ‘ja, mits’. Uitvoering met de nodige schadebeperkende
maatregelen.
3de voorkeursperiode: ‘nee, tenzij’. Alleen in uiterste noodzaak en met de nodige
schadebeperkende maatregelen.
8
Ruimtelijke ontwikkeling en inrichting
Jan Feb Mrt Apr Mei Juni Juli Aug Sept Okt Nov Dec
Verwijderen
van bovengrond/graven
(4)
Sloop van
kunstwerken
en gebouwen
(5)
Bouwactiviteiten (6)
Afdammen,
dempen,
vergraven van
watergangen
1) T
ijdens broedseizoen rekening houden met voorkomen van broedende vogels en
andere beschermde soorten.
2) Begrazingsdruk (aantal dieren en periode) en keuze diersoort aanpassen op
voorkomen van juridisch zwaarder beschermde soorten.
3) Tijdens broedseizoen rekening houden met voorkomen van broedende vogels en
andere beschermde soorten.
4) Bij het voorkomen van juridisch zwaarder beschermde amfibieën, reptielen en
zoogdieren moet de periode van winterrust vermeden worden.
5) Rekening houden met groeiplaatsen van beschermde muurplanten en voorkomen
van onder meer (gier)zwaluwen, overwinterende (juridisch zwaarder beschermde)
amfibieën en reptielen, steenmarters en vleermuizen.
6) Rekening houden met voortplanting van vogels en beschermde zoogdieren en
amfibieën.
9
10
Onderhoudsbeelden wateren
In dit deel staan de zes belangrijkste onderhoudsbeelden voor wateren.
Elk onderhoudsbeeld wordt verduidelijkt met een foto, een schematische
dwarsdoorsnede en een begeleidende tekst. Bij de beschrijving van
de onderhoudsbeelden worden de termen stroomprofiel, natte oever
en droog talud gehanteerd. Deze benamingen komen ook terug in de
soortsbeschrijvingen verderop in de veldgids. Bij de soortsbeschrijvingen
worden ook de termen onderhoudspad en drassig gebied gebruikt. Met
drassige gebieden worden aan het water grenzende drassige zones bedoeld,
zoals natuurvriendelijke oevers en retenties.
De onderhoudsbeelden geven de situatie weer nadat het beheer is
uitgevoerd. Voor de exacte uitvoering wordt verwezen naar de bestekken en
onderhoudsplannen van de beide waterschappen.
droog
talud
natte
oever
stroomprofiel
natte
oever
droog
talud
11
Onderhoudsbeeld wateren
1. Onbegroeid
Na de maaibeurt ziet het gehele water er onbegroeid uit. Er is vrijwel geen
opstuwing door water- en oeverplanten in het stroomprofiel.
Droge talud
• Beide droge taluds zijn gemaaid.
• Daar waar mogelijk is enige
begroeiing blijven staan (15%).
• De maaihoogte is 7-10 cm.
Natte oever
• Beide natte oevers zijn gemaaid.
• Daar waar mogelijk is enige
begroeiing blijven staan (15%).
• De maaihoogte is 7-10 cm.
12
Stroomprofiel
• Het stroomprofiel is gemaaid.
• Daar waar mogelijk is enige
begroeiing blijven staan (15%).
Overig
• Het maaisel blijft minimaal 48
uur op de oever liggen, zodat
waterdieren de gelegenheid
hebben om terug te kruipen naar
het water.
• Wanneer het maaisel
probleemsoorten bevat, niet
kan blijven liggen of indien
verschralingsbeheer gewenst is,
wordt het direct afgevoerd.
Onderhoudsbeeld wateren
2. Pleksgewijze begroeiing
Na de maaibeurt staat er op de natte oevers op een aantal plekken nog
begroeiing. Het water slingert zich er omheen. Er is vrijwel geen opstuwing
door water- en oeverplanten in het stroomprofiel.
Droge taluds
• Beide droge taluds zijn gemaaid.
• De maaihoogte is 7-10 cm.
Natte oever
• Beide natte oevers zijn deels
gemaaid.
• De maaihoogte is 7-10 cm.
• Van de begroeiing is 25% blijven
staan.
Stroomprofiel
• Het stroomprofiel is gemaaid.
• Daar waar mogelijk is enige
begroeiing blijven staan (15%).
Overig
• Het maaisel blijft minimaal 48
uur op de oever liggen, zodat
waterdieren de gelegenheid
hebben om terug te kruipen naar
het water.
• Wanneer het maaisel
probleemsoorten bevat, niet
kan blijven liggen of indien
verschralingsbeheer gewenst is,
wordt het direct afgevoerd.
13
Onderhoudsbeeld wateren
3. Eén droog talud en één natte oever begroeid
Na de maaibeurt staat er aan één zijde (droog talud en natte oever) van het
water nog begroeiing. De rest is gemaaid. Er is vrijwel geen opstuwing door
water- en oeverplanten in het stroomprofiel.
Droge taluds
• Eén droog talud is gemaaid.
• De maaihoogte is 7-10 cm.
• Het andere talud heeft een
begroeiing van 10 cm of hoger.
Natte oever
• Eén natte oever is gemaaid.
• De maaihoogte is 7-10 cm.
• De andere natte oever heeft een
begroeiing van 50 cm of hoger.
Stroomprofiel
• Het stroomprofiel is gemaaid.
• Daar waar mogelijk is enige
begroeiing blijven staan (15%).
14
Overig
• Het droge talud en de natte oever
die worden gemaaid liggen aan
dezelfde zijde van het water, en
wisselen ieder jaar van oever.
• Het maaisel blijft minimaal 48
uur op de oever liggen, zodat
waterdieren de gelegenheid
hebben om terug te kruipen naar
het water.
• Wanneer het maaisel
probleemsoorten bevat, niet
kan blijven liggen of indien
verschralingsbeheer gewenst is,
wordt het direct afgevoerd.
Onderhoudsbeeld wateren
4. Beide droge taluds begroeid
Na de maaibeurt staat er op de beide droge taluds nog begroeiing. Alleen de
natte oevers en het stroomprofiel zijn gemaaid. Er is vrijwel geen opstuwing
door water- en oeverplanten in het stroomprofiel.
Droge taluds
• Beide droge taluds zijn niet
gemaaid.
• De begroeiing is 10 cm of hoger.
Stroomprofiel
• Het stroomprofiel is gemaaid.
• Daar waar mogelijk is enige
begroeiing blijven staan (15%).
Natte oever
• Beide natte oevers zijn gemaaid.
• De maaihoogte is 7-10 cm.
• Minimaal 15% van de begroeiing
is blijven staan.
• Wanneer er beschermde soorten
voorkomen is minimaal 25% van
de begroeiing blijven staan.
Overig
• Het maaisel blijft minimaal 48
uur op de oever liggen, zodat
waterdieren de gelegenheid
hebben om terug te kruipen naar
het water.
• Wanneer het maaisel
probleemsoorten bevat, niet
kan blijven liggen of indien
verschralingsbeheer gewenst is,
wordt het direct afgevoerd.
15
Onderhoudsbeeld wateren
5. Beide droge taluds en natte oevers begroeid
Na de maaibeurt staat er op de beide droge taluds en op beide natte oevers
nog begroeiing. Alleen het stroomprofiel is gemaaid. Er is vrijwel geen opstuwing door water- en oeverplanten in het stroomprofiel.
Droge taluds
• Beide droge taluds zijn niet
gemaaid.
• De begroeiing is 10 cm of hoger.
Stroomprofiel
• Het stroomprofiel is gemaaid.
• Daar waar mogelijk is enige
begroeiing blijven staan (15%).
Natte oever
• Beide natte oevers zijn niet
gemaaid.
• De begroeiing is 10 cm of hoger.
• De begroeiing groeit niet te ver
het stroomprofiel in.
Overig
• Het maaisel blijft minimaal 48
uur op de oever liggen, zodat
waterdieren de gelegenheid
hebben om terug te kruipen naar
het water.
• Wanneer het maaisel
probleemsoorten bevat, niet
kan blijven liggen of indien
verschralingsbeheer gewenst is,
wordt het direct afgevoerd.
16
Onderhoudsbeeld wateren
6. Helemaal begroeid
Alle begroeiing blijft staan. Er wordt alleen in het stroomprofiel gemaaid als er
te veel opstuwing plaatsvindt.
Droge taluds
• Beide droge taluds zijn niet
gemaaid.
• De begroeiing is 10 cm of hoger.
Natte oever
• Beide natte oevers zijn niet
gemaaid.
• De begroeiing is 50 cm of hoger.
Stroomprofiel
• Minimaal 50% van het stroomprofiel is begroeid.
Overig
• Het maaisel blijft minimaal 48
uur op de oever liggen, zodat
waterdieren de gelegenheid
hebben om terug te kruipen naar
het water.
• Wanneer het maaisel
probleemsoorten bevat, niet
kan blijven liggen of indien
verschralingsbeheer gewenst is,
wordt het direct afgevoerd.
17
Onderhoudsbeelden beken en sprengen
In dit deel staan de drie belangrijkste onderhoudsbeelden voor beken en
sprengen (inclusief sprengkoppen). Elk onderhoudsbeeld wordt verduidelijkt
met een foto, een schematische dwarsdoorsnede en een begeleidende
tekst. Bij de beschrijving van de onderhoudsbeelden worden de termen
stroomprofiel, natte oever en droog talud gehanteerd. Deze benamingen
komen ook terug in de soortsbeschrijvingen verderop in deze veldgids. Bij de
soortsbeschrijvingen wordt ook de term drassig gebied gebruikt. Met drassige
gebieden worden aan het water grenzende drassige zones bedoeld, zoals
natuurvriendelijke oevers en retenties.
De onderhoudsbeelden geven de situatie weer nadat het beheer is
uitgevoerd. Voor de exacte uitvoering wordt verwezen naar de bestekken en
onderhoudsplannen van de beide waterschappen.
droog
talud
18
natte
oever
stroomprofiel
natte oever
droog
talud
Onderhoudsbeeld beken en sprengen
7. Spreng(kop) en beek in het bos
Deze beken en sprengen (inclusief sprengkoppen) liggen in een beboste
omgeving. Door de beschaduwing zal er niet veel begroeiing maar wel veel
blad in de beek aanwezig zijn. De beken en sprengen kunnen het gehele jaar
door watervoerend zijn of (een gedeelte van het jaar) droogliggen.
Droge talud
• Beide taluds zijn begroeid met
opgaande beplanting.
• Exoten zijn verwijderd of geringd.
• Opslag is deels verwijderd om
dichtgroei te voorkomen.
Natte oever
• N.v.t.: geen beplanting aanwezig.
Stroomprofiel
• Op (periodiek) watervoerende
locaties is in de winter het
onderhoud handmatig uitgevoerd,
waarbij minimaal 25% van de
bladeren en takken zijn blijven
liggen (zolang het de waterafvoer
niet volledig verhinderde).
• Op permanent droogliggende
locaties is eens per 5-10 jaar het
in de waterloop liggende blad
verwijderd. Overig
• Onderhoud vanaf december tot
15 maart. In beken met Beekprik
tot 15 februari.
• Bij waarneming van paaiende
Beekprik werkzaamheden
onmiddellijk staken.
19
Onderhoudsbeeld beken en sprengen
8. Beek met beekbegeleidende beplanting
Deze beken lopen door of grenzen aan een houtwal. Door de beschaduwing
zal er niet veel begroeiing in de beek aanwezig zijn. De beken kunnen het
gehele jaar door watervoerend zijn of (een gedeelte van het jaar) droogliggen.
Droge taluds
• Eén of beide taluds zijn begroeid
met opgaande beplanting.
• In het geval van hakhoutbeheer
is beplanting gefaseerd
teruggezet.
• Opslag is zo nodig deels verwijderd om dichtgroei te voorkomen
(overleg met ecoloog).
Natte oevers
• Overmatige begroeiing in de
beek is verwijderd. Minimaal 25%
van de vegetatie is blijven staan.
20
Stroomprofiel
• Bij (periodiek) watervoerende
beken is in het najaar of de
winter het onderhoud handmatig
uitgevoerd. Hierbij is 25% van de
vegetatie blijven staan.
• Blad, takken en ander materiaal
zijn blijven liggen zolang het
de waterafvoer niet volledig
verhinderde.
• Bij permanent droogliggende
beken is eens per 5-10 jaar het
in de beekloop liggende blad
verwijderd. Dit om de beekloop
zichtbaar te houden.
Onderhoudsbeeld beken en sprengen
9. Beek zonder beplanting
Deze beken liggen in een niet-beboste omgeving. Door het ontbreken van
beschaduwing kan er begroeiing in de beek aanwezig zijn. Na de maaibeurt
taat er op de droge taluds en in de natte oevers op een aantal plekken nog
begroeiing.
Droge taluds
• Beide droge taluds zijn deels
gemaaid.
• Op beide taluds is 25% van de
vegetatie blijven staan.
Natte taluds
• Beide natte taluds zijn deels
gemaaid.
• Op beide taluds is 25% van de
vegetatie blijven staan.
Stroomprofiel
• Het stroomprofiel is in het najaar
éénmaal gemaaid.
• Minimaal 25% van de vegetatie is
blijven staan.
Overig
• Het maaisel blijft minimaal 48
uur op de oever liggen, zodat
waterdieren de gelegenheid
hebben om terug te kruipen naar
het water.
• Wanneer het maaisel
probleemsoorten bevat, niet kan
blijven liggen (o.a. bij wegen)
of indien verschralingsbeheer
gewenst is, wordt het direct
afgevoerd.
21
Onderhoudsbeelden waterkeringen
In dit deel staan de twee belangrijkste onderhoudsbeelden voor
waterkeringen. Elk onderhoudsbeeld wordt verduidelijkt met een
foto, een schematische dwarsdoorsnede en een begeleidende tekst.
Voor de beschrijvingen worden de termen kruin en talud gebruikt. De
onderhoudsbeelden geven de situatie weer nadat het beheer is uitgevoerd.
Voor de exacte uitvoering wordt verwezen naar de bestekken en
onderhoudsplannen van de beide waterschappen.
talud
22
kruin
talud
Onderhoudsbeeld waterkeringen
10. Waterkering met hooilandbeheer
Deze waterkeringen worden gemaaid. Op de kruin van de dijk kan een
verharde of recreatieve weg aanwezig zijn.
Kruin
• De bermen naast de eventuele
verharde/recreatieve wegen zijn
over een breedte van circa 0,5 - 1
meter één- tot tweemaal per jaar
gemaaid.
• Als er geen weg aanwezig is dan
is het beheer gelijk aan dat van
het talud.
Talud
• De grasmat is tweemaal per jaar
gemaaid.
• Van de vegetatie is, telkens op
een andere plek,15% gespaard.
• Wanneer er beschermde soorten
aanwezig zijn, wordt er 25%
vegetatie gespaard. 23
Onderhoudsbeeld waterkeringen
11. Waterkering met beweidingsbeheer
Deze waterkeringen worden begraasd door schapen. Op de kruin van de dijk
kan een verharde of recreatieve weg aanwezig zijn.
Kruin
• De bermen naast de eventuele
verharde/recreatieve wegen zijn
over een breedte van circa 0,5 - 1
meter één- tot tweemaal per jaar
gemaaid.
• Als er geen weg aanwezig is dan
is het beheer gelijk aan dat van
het talud.
24
Talud
• De grasmat is in drie tot vier
begrazingsronden beweid door
een schaapskudde.
• Van de vegetatie is, telkens op
een andere plek, 25% van de
begroeiing gespaard.
Beschermde soorten
In dit deel staan de soorten uit tabel 2 en 3 van de Flora- en faunawet
die in de beheersgebieden van de beide waterschappen aan te treffen
zijn. De Gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen geeft aan
wanneer en hoe bepaalde werkzaamheden moeten worden afgestemd
op deze soorten. De soorten worden aan de hand van foto’s en een korte
beschrijving beschreven. Er wordt informatie gegeven over waar de soorten
zijn aan te treffen, de mate van bescherming en het gewenste beheer. Bij
de bescherming is aangegeven in welke tabel van de Flora- faunawet de
beschreven soort vermeld is, of de soort in Nederland bedreigd is (Rode
lijst) en of de soort in Europees verband beschermd is (Habitatrichtlijn). Elke
soortbeschrijving eindigt met aanvullende informatie over de levenswijze van
de soort.
Het is niet altijd eenvoudig om de genoemde soorten met zekerheid te
herkennen. Neem bij twijfel altijd een foto en laat deze controleren door de
ecoloog van het waterschap.
weiland
droog talud
natte oever
stroomprofiel
natte oever
drassig gebied
Profiel 1
onderhoudspad
Gebruikte profielen
Onderaan elke soortsbeschrijving is een dwarsdoorsnede van een profiel
afgebeeld. In de profielen is met een gekleurde balk aangegeven waar de
beschreven soort te vinden is. Er worden vier verschillende profielen gebruikt.
Hieronder is weergegeven wat de verschillende onderdelen in de profielen
voorstellen.
25
26
rivier
muur
weide
talud
kruin
talud
weide
Profiel 4
houtwal
onderhoudspad
droog talud
natte oever
stroomprofiel
natte oever
drassig gebied
Profiel 2
Profiel 3
Beschermde soorten - Planten
Drijvende waterweegbree
Hoe ziet de plant eruit?
In het water zwevende plant, met lange stengel en witte bloemen.
• Hoogte onder water 10 tot 80 cm.
• Bloemenbladen wit met een gele
basis.
• Bloemgrootte circa 2 cm.
• Bloemen steken iets boven het wateroppervlak uit.
• Ondergedoken bladeren zeer smal
en tot enkele decimeters lang.
• Drijvende bladeren ovaal met lange
steel.
• Bloeit van mei tot september.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 3.
Habitatrichtlijn: bijlage II en IV.
Rode lijst: kwetsbaar.
Wat te doen?
• Maaien na 1 september.
• Maaisel afvoeren.
• Groeiplaatsen gefaseerd
maaien.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
Waar te vinden bij het water?
In het stroomprofiel, op de natte
oever, in poelen en op het droge
talud.
27
Beschermdesoorten-Drijvendewaterweegbree
Meerinformatie
DeWaterweegbreekaninvrijwelallestilstaandeofzwakstromendewateren
wordenaangetroffen.Deplantgroeitoptimaalinhelderevoedselarmetot
matigvoedselrijkefosfaat-enkalkarmewateren.DeWaterweegbreegroeit
meestalondergedokenmaarkanookopdroogvallendeoeversvoorkomen.
Pasgegravenofgeschoondepoelenenvennenvormeneengeschiktmilieu.
Omdatdesoorteenlageconcurrentiekrachtheeftmoetenermaatregelen
wordengenomendiedichtgroeientegengaan.Deplantheefteengroot
verspreidingsvermogen.Ondergedokenpopulatiesvermeerderenzich
vegetatief.Plantendieopoeversgroeienzettenrijkzaadendeplantgedraagt
zichdaaralseeneenjarige.Hetzaadkantottachtigjaarkiemkrachtig
blijven.Deverspreidingvanzaadvindtwaarschijnlijkviawatervogelsplaats.
Omdatdeplantgevoeligisvoormaaienmagerpasna1septemberworden
gemaaid.LanghetApeldoornskanaalisopeenplaatsmetingezakteoevers
eenrijkegroeiplaatsaanwezig.
28
Beschermde soorten - Planten
Krabbenscheer
Hoe ziet de plant eruit?
Drijvende waterplant waarvan de getande, zwaardvormige bladeren
deels boven het water uitsteken.
• Hoogte 15 tot 40 cm.
• Bloemkleur wit.
• Spitse lijnvormige stekelige
bladeren.
• Leeft in de zomer half boven water
en in de winter geheel ondergedoken.
• De boven het water uitstekende
bladeren zijn grasgroen.
• De ondergedoken bladeren zijn
donkergroen tot wijnrood.
• Bloeitijd mei tot juli.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
In het stroomprofiel.
Bescherming
Rode lijst: gevoelig.
Wat te doen?
• Schonen en baggeren pas na 1
september.
• Tijdens schonen ongeveer de
helft van de Krabbenscheer
laten staan.
• Overige werkzaamheden
bij voorkeur uitvoeren na
september.
29
Beschermdesoorten-Krabbenscheer
Meerinformatie
Krabbenscheeriseenaltijdgroeneplantdieindezomerhalfbovenwater
leeftenindewinternaardebodemzakt.Indewinterzijnallebladcellen
metwatergevuld.Indelentevormtdeplantnieuwebladerenwaarvan
decellenzichmetgasvullenwaardoordeplantenweergaandrijven.
Deplantenzijnofmannelijkofvrouwelijk.Zekunnenzichvegetatiefsnel
vermeerderen.HierdoorbestaanKrabbenscheervegetatiesvaakalleenmaar
uitofvrouwelijkeofmannelijkeplanten.ZaadvormingtreedtinNederland
danookvrijwelnietop.KrabbenscheerisnietopgenomenindeFlora-en
faunawet.ZeisechteronmisbaarvoordebeschermdeGroeneglazenmaker.
TijdensschonenofbaggerenmoeternietmeerKrabbenscheerworden
verwijderddannoodzakelijkisomsterkeverlandingtevoorkomen.Overige
werkzaamhedenmoetenbijvoorkeurwordenuitgevoerdnademaand
september.NaseptemberisdeKrabbenscheernaardebodemgezaktenkan
zomakkelijkergespaardworden.
30
Beschermde soorten - Planten
Waterdrieblad
Hoe ziet de plant eruit?
Moerasplant met grote, drietallige, klavervormige bladeren en witte bloemen.
• Hoogte 15 tot 30 cm.
• Knoppen roze getint, geopende
bloemen wit.
• Bloembladen door forse haren wit gewimperd.
• Bloeistengel zonder bladeren.
• Bladeren zijn vaak zwak gekarteld.
• Bloeit van mei tot juni.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
In de natte oever, drassige
gebieden, poelen en vennen.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Rode lijst: gevoelig.
Wat te doen?
• De maaien na 1 juli.
• Gefaseerd maaien en de
waterbodem ongemoeid laten.
• Bij baggeren minimaal 50%
van de waterbodem sparen en
bij voorkeur die plaatsen waar
Waterdrieblad groeit.
• Natte oever laten staan.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
31
Beschermdesoorten-Waterdrieblad
Meerinformatie
Waterdriebladgroeitinondiepwater,veenmoerassen,vennenenduinvalleien
enkanvanuitdeoeveruitgestrektemattenvormen.Inmoerassenkan
Waterdriebladzichgoedhandhavenwanneerhetwatertotaanoftotboven
hetbodemoppervlakuitkomt.Inverlandendesloteninveenweidegebieden
wijsthetvoorkomenvanWaterdriebladeropdatdeinvloedvanbemesting
relatiefgeringis.Desoortgroeitgoedoponbeschaduwdeplekken.Dezaden
vanhetWaterdriebladzijnglanzendoranjebruinenkunnenmeerdaneen
jaarophetwateroppervlakblijvendrijven.Zekiemengoedwanneerzehet
maagdarmkanaalvaneendenofvissenzijngepasseerd.Hetisdanook
aannemelijkdatdezediereneenbelangrijkerolspelenbijdeverspreidingvan
Waterdrieblad.
32
Beschermde soorten - Planten
Moeraswespenorchis
Hoe ziet de plant eruit?
Plant waarvan de wijnrode met witte bloemen één kant op hangen.
• Hoogte 20 tot 65 cm.
• Eén wit bloemblad met twee gele
plooien.
• Stengel kort behaard.
• Bladeren onderaan de stengel.
• (Bovenste) bladeren vrij spits.
• Bloeitijd juni tot augustus.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Rode lijst: kwetsbaar.
Wat te doen?
• Eén keer per jaar per jaar
maaien in september.
• Maaisel afvoeren.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
Waar te vinden bij het water?
Op het droge talud, in
drassige gebieden en op het
onderhoudspad.
33
Beschermdesoorten-Moeraswespenorchis
Meerinformatie
DeMoeraswespenorchisiseenplantvannatte,kalkhoudendezand-en
leemgrondinduinvalleienenblauwgraslanden,vanmoerasjesinkwelzones
vankanalenensomsvanveengebieden.Degroeiplaatsendrogeninde
zomernietsterkuitenstaanindewinternietlangonderwater.Deplantkan
zichmetbehulpvanwortelstokkenvegetatiefvermeerderenenzoopgunstige
groeiplaatseningroteaantallenaanwezigzijn.
34
Beschermde soorten - Planten
Rietorchis
Hoe ziet de plant eruit?
Licht paars tot donkerroze, op een Hyacint lijkende orchidee, met altijd
gevlekte en ongevlekte exemplaren bij elkaar.
• Hoogte 20 tot 60 cm.
• Bloei begint als aar volgroeid is.
• Twee verschijningsvormen: met gevlekte bladeren en met ongevlekte
bladeren.
• De vlekken van de gevlekte hebben
vrijwel altijd een groene kern.
• Stevige, dikke stengel met ook
hoger aan de stengel geplaatste
bladeren.
• Stengel bovenaan geribd en hol, te
controleren door er voorzichtig in te
knijpen.
• Bloeit van begin juni tot begin juli.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
Op het droge talud, in
drassige gebieden en op het
onderhoudspad.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Wat te doen?
• Eén keer per jaar maaien in
augustus.
• Maaisel afvoeren.
• Zeer voorzichtig omgaan met
begrazing door grote grazers
zoals koeien.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
35
Beschermdesoorten-Rietorchis
Meerinformatie
DeRietorchisiseenplantvanzeeruiteenlopendevochtigetotnatte,matig
voedselrijkebodems.Vaakstaatdezesoortopwatzuurdereplekkendande
BredeorchisendeVleeskleurigeorchis.DeRietorchiskomtvoornamelijk
voorinnatuurgebieden,maarissteedsvakertevindeninbermenentaluds
vanwaterenenlangsvijversinplantsoenen.DesoortheeftinNederland
enEngelandhaarhoofdverspreidingenbehoorttotdemeestalgemene
orchideeënvanNederland.
NetalsveelandereorchideeënisookdeRietorchisvariabelinverschijning.
Hetvoorkomenvaneengevlekteeneenongevlektevormnaastelkaaris
opvallend.DeRietorchislijkthetmeesteopdeBredeorchisendeGevlekte
orchis.VandeBredeorchisisdeRietorchishetmakkelijksteteonderscheiden
metbehulpvandebloeitijd.WanneerdeBredeorchisvrijwelisuitgebloeid,
begintdeRietorchisnettebloeien.OokbegintdeRietorchispastebloeien
wanneerdebloeiaarvolledigvolgroeidis.Heteenvoudigsteonderscheid
tussendeGevlekteorchisendegevlektevormvandeRietorchisisdevorm
vandebladvlekken.BijdeRietorchiszijndezegrotendeelsringvormigenbij
deGevlekteorchisgrotendeelsgevuld.
36
Beschermde soorten - Planten
Brede orchis
Hoe ziet de plant eruit?
Donkerpaarse, op een Hyacint lijkende orchidee, met brede meestal
gevlekte bladeren.
• Hoogte 10 tot 30 cm.
• Bloemen meestal donkerpaars,
soms roze.
• De eerste bloemen gaan al open
voordat de aar helemaal volgroeid
is.
• Vlekken op de bladeren zonder
groene kern. Ongevlekte exemplaren komen voor.
• Stevige, dikke stengel met ook
hoger aan de stengel geplaatste
bladeren.
• Stengel bovenaan geribd en hol, te
controleren door er voorzichtig in te
knijpen.
• Bloeit van mei tot half juni.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
Op het droge talud, in
drassige gebieden en op het
onderhoudspad.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Rode lijst: kwetsbaar.
Wat te doen?
• Eén keer per jaar maaien in juli.
• Maaisel afvoeren.
• Zeer voorzichtig omgaan met
begrazing door grote grazers
zoals koeien.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
37
Beschermdesoorten-Bredeorchis
Meerinformatie
DeBredeorchisiseenkarakteristiekeplantvandotterbloemhooilanden,
eentypehooilanddatvoorkomtopvochtigenietalteschralebodems,die
sterkonderinvloedstaanvankwelmetmineraalrijkgrondwater.Behalvein
dotterbloemhooilandenkomtdesoortookvoorinandereschraallandtypendie
onderinvloedvankwelstaan.NetalsveelandereorchideeënisookdeBrede
orchisvariabelinverschijning.HetmeestlijktdezesoortopdeRietorchis.Het
eenvoudigsteonderscheidendekenmerkisdebloeitijd.DeRietorchisbegint
meestalbeginjunitebloeien.DeBredeorchisisdanalaanheteindevan
debloei.OokbegintdeBredeorchisaltebloeienvoordatdeaarhelemaal
volgroeidis,deRietorchisniet.
38
Beschermde soorten - Planten
Vleeskleurige orchis
Hoe ziet de plant eruit?
Licht roze, op een Hyacint lijkende orchidee, met brede, geelgroene,
ongevlekte bladeren.
• Hoogte 15 tot 60 cm.
• Bloemen meestal roze (vleeskleurig), soms donkerpaars of bijna wit.
• Kleine bloemen met een tekening
van kleine puntjes en lijntjes.
• De eerste bloemen gaan al open
voordat de aar helemaal volgroeid
is.
• Stevige, dikke stengel met ook
hoger aan de stengel geplaatste
bladeren.
• Stengel bovenaan hol, te controleren door er voorzichtig in te knijpen.
• Bloeit van midden mei tot eind juni.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
Op het droge talud en in drassige
gebieden.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Rode lijst: kwetsbaar.
Wat te doen?
• Eén keer per jaar maaien in
augustus.
• Maaisel afvoeren.
• Zeer voorzichtig zijn met
beweiding door grote grazers,
zoals koeien.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
39
Beschermdesoorten-Vleeskleurigeorchis
Meerinformatie
DeVleeskleurigeorchisiseenplantvanmatigvoedselarmetotmatig
voedselrijkemoerassen,heideveldenengraslandendieonderinvloedstaan
vankalkrijkekwel.Ookkomtdesoortvooropmetkalkrijkzandopgespoten
gebiedenenkleiputten.DeVleeskleurigeorchisisgevoeligervoorverstoring
dandeBrede,deGevlekteendeRietorchis.Bijontkalkingvandebodemof
bijontwateringisdeVleeskleurigeorchisdeeersteorchideedieverdwijnt.De
Vleeskleurigeorchislijktsterkopdeandereorchideeënmaarverschilthiervan
doorhetongevlektegeelgroenebladendekleinerebloemen.
40
Beschermde soorten - Planten
Gevlekte orchis
Hoe ziet de plant eruit?
Roze, op een Hyacint lijkende orchidee met meestal gevlekte bladeren
die aan de onderzijde vaak zilverachtig grijs zijn.
• Hoogte 15 tot 60 cm.
• Aarvormige bloeiwijze, ver boven
de bladeren uitstekend.
• Bloemkleur meestal roze, maar variërend van wit tot donkerpaars.
• Vlekken op de bladeren gevuld, ongevlekte exemplaren komen
voor.
• Stevige stengel met de hoger aan
de stengel kleine bladeren.
• Stengel bovenaan geribd en massief, te controleren door er voorzichtig in te knijpen.
• Bloeit van eind mei tot eind juni.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
Op het droge talud, in
drassige gebieden en op het
onderhoudspad.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Rode lijst: kwetsbaar.
Wat te doen?
• Eén keer per jaar maaien in
augustus/september.
• Maaisel afvoeren.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
41
Beschermdesoorten-Gevlekteorchis
Meerinformatie
DeGevlekteorchisiseenplantvanvochtigeheischralegraslanden,vochtige
heiden,blauwgraslandenenvochtigehooilanden.Vaakziterwatleemin
debodemenisersprakevanmineraalrijkgrondwater.Nahetuitvoerenvan
herinrichtingwerkenkandesoortvrijsnelnieuwegebiedenkoloniseren.Door
hetgewijzigdemaaibeheerwaarbijindeherfstwordtgemaaidenhetmaaisel
wordtafgevoerd,verschijntdeGevlekteorchissteedsvakerinbermenen
taludslangswateren.DeGevlekteorchisisdemeestvariabeleorchidee
vanNederland.Debloemkleurkanvariërenvanvrijwelwitofwitrozetot
donkerpaars.Detekeningvandelipkanbestaanuitfijnestipjesmaarookuit
duidelijkekrachtigelijntjes.HetmeestlijktdeGevlekteorchisopdegevlekte
vormvandeRietorchis.Heteenvoudigsteonderscheidendekenmerkzijnde
vlekkenopdebladeren.DevlekkenvandeGevlekteorchiszijnaltijdgevuld,
devlekkenvandegevlektevormvandeRietorchiszijnmeestalringvormig.
42
Beschermde soorten - Planten
Welriekende nachtorchis
Hoe ziet de plant eruit?
Plant met witte, sterk geurende bloemen, en twee grote glanzende bladeren.
• Hoogte 20 tot 50 cm.
• Bloem met twee parallel lopende
gele stuifmeelpakketjes.
• Bloem met lang spoor.
• Bladeren met uitspringende nerf
aan de onderzijde.
• Bloeit van juni-juli.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Rode lijst: bedreigd.
Wat te doen?
• Eén keer per jaar maaien in
augustus.
• Maaisel afvoeren.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
Waar te vinden bij het water?
Op het droge talud, in
drassige gebieden en op het
onderhoudspad. Vooral in vochtige
heiden, schrale graslanden en
bermen.
43
Beschermdesoorten-Welriekendenachtorchis
Meerinformatie
DeWelriekendenachtorchiskomtinverschillendevegetatietypenvoor.In
hetmiddenvanhetlandgroeitdeplantvooralinvochtigeheiden,schrale
graslandenenbermen.Debodemisvaakvochtigtotnatenzwakzuur.De
soortheeftdaarbijeenvoorkeurvoorleemhoudendebodem.Deplantgedijt
zowelindevollezonalsindehalfschaduw.DeWelriekendenachtorchis
wordthetmeesteaangetroffeninnatuurgebieden.InDrentheisechteral
jareneengrotepopulatietevindenineenspoorberm.Debloemenruikenin
deavondhetsterkst.
44
Beschermde soorten - Planten
Beenbreek
Hoe ziet de plant eruit?
Plant met gele, stervormige bloemen, meeldraden met een oranje top.
• Hoogte 10 tot 30 cm.
• Aarvormige bloeiwijze.
• Bloemen geel, na de bloei oranje verkleurend.
• Onderzijde van de gele bloembladen met groene streep.
• Groeit in grote groepen.
• Bloeit van juni tot augustus.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
Op het droge talud en in drassige
gebieden, voornamelijk aan de
rand van vennen.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Rode lijst: bedreigd.
Wat te doen?
• Eén keer per jaar maaien in
september.
• Circa 25 % van de vegetatie bij
elke maaironde laten staan.
• Maaisel afvoeren.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
45
Beschermdesoorten-Beenbreek
Meerinformatie
Beenbreekkomtvooropblijvendnatte,meestalmatigzureveen-enhumeuze
zand-enleemgrond.Deplantkandooreensamenwerkingsverbandtussen
schimmelsenplantenwortelsondervoedselarmeomstandighedentochnog
voldoendevoedingsstoffenopnemen.Degroeiplaatsenstaanindewinter
meestalietsonderwater.Beenbreekgroeitindoorgrondwaterbeïnvloedde
moerasvegetatieszoalsheidevennenmetbeginnendehoogveenvorming.
Ookkomtdesoortvoorinovergangenvannatteheidenaarbeekdalen.De
vegetatietypenwaarinBeenbreekvoorkomtwordenmeestaléénkeerperjaar
inseptembergemaaid(heischralegraslanden),ofwordenextensiefbegraasd
ofkleinschaliggeplagd(natteheiden).Beenbreekbloeitverspreidoverenkele
weken,hoofdzakelijkindemaandjuli.Tenaanzienvandezaadverspreiding
isBeenbreekeenechtewinterstaander.Ditbetekentdatdezadentotinde
winterdoordewinduitdedoosvruchtenwordengeschut.Hetisdaarom
belangrijkdateendeelvanderijpebloeistengelsblijftstaan.
LangetijddachtmendatBeenbreekbotbreukenbijveeveroorzaakte.Een
mogelijkeverklaringisdatdezeplantuitsluitendopkalkarme,zurebodems
groeitendathetveedatopdezevegetatiesgraasteenkalktekortoploopt
watleidttotmindersterkebotten.Eenanderemogelijkeverklaringisdatdeze
plantuitsluitendopvochtigebodemsgroeitwaardierengemakkelijkinweg
kunnenzakkenenzobotbreukenkunnenoplopen.
46
Beschermde soorten - Planten
Kleine zonnedauw
Hoe ziet de plant eruit?
Plant met ovale blaadjes met grote bruinrode haren met aan het einde
een kleverige druppel.
• Hoogte 2 tot 10 cm.
• Bloemkleur wit.
• Bloeistengel aan de voet gebogen,
komt zijdelings uit de plant.
• Bladeren met lange steel en rechtopstaand.
• Dichte groepen vormend.
• Bloeitijd van juli tot augustus.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Rode lijst: gevoelig.
Wat te doen?
• Een keer maaien in september.
• Maaisel afvoeren.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
Waar te vinden bij het water?
Op het droge talud en in drassige
gebieden. Aan de rand van vennen
en poelen.
47
Beschermdesoorten-Kleinezonnedauw
Meerinformatie
DeKleinezonnedauwiseenplantdievoornamelijkgroeitopkale,natte,
voedselarme,zurehoogveen-enheidegrond.Degrondmoetinhet
voorjaarzolangmogelijknatblijven.Indezomerkunnendegroeiplaatsen
oppervlakkiguitdrogen.Somsgroeitdesoortinlosseinhetwaterzwevende
veenmoskussens.MetdekleverigeharenvangtdeKleinezonnedauwkleine
insectenwaarvandevoedingstoffennaverteringwordenopgenomen.Inhet
najaarontstaaneropderottendebladerenbroedknoppendiebijhetvergaan
vandeplantvrijkomen.Opdezewijzekunnendeplantenzichzonderzaad
vermenigvuldigen.DeKleinezonnedauwlijktoppervlakkigopdeRonde
zonnedauw,maarheeftveelkleinereenandersgevormdebladeren.
48
Beschermde soorten - Planten
Ronde zonnedauw
Hoe ziet de plant eruit?
Plant met ronde blaadjes met grote bruinrode haren met aan het einde
een kleverige druppel.
• Hoogte 2 tot 30 cm.
• Bloemkleur wit.
• Bloeistengel rechtopstaand, uit het midden van de plant komend.
• Bladeren met lange steel en
horizontaal liggend.
• Bloeitijd van juni tot augustus.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Rode lijst: gevoelig.
Wat te doen?
• Eén keer per jaar maaien in
september.
• Maaisel afvoeren.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
Waar te vinden bij het water?
Op het droge talud en in drassige
gebieden.
49
Beschermdesoorten-Rondezonnedauw
Meerinformatie
DeRondezonnedauwiseenplantdievoornamelijkgroeitopkalkarme
zand-enveengrond.InhetalgemeengroeitdeRondezonnedauwtussen
Veenmos.Groteaantallenkunnenvoorkomeninveenmosrietlanden.Op
natteheideveldengroeitdezesoortvaaksamenmetBeenbreek.Metde
kleverigeharenvangtdeRondezonnedauwkleineinsectenwaarvande
voedingstoffennaverteringwordenopgenomen.Overhetalgemeenvangt
deRondezonnedauwgrotereinsectendandekleineZonnedauw.Inhet
najaarontstaanopderottendebladerenbroedknoppendiebijhetvergaan
vandeplantvrijkomen.Opdezewijzekunnendeplantenzichzonderzaad
vermenigvuldigen.DeRondezonnedauwlijktoppervlakkigopdeKleine
zonnedauw,maarheeftveelgrotereenandersgevormdebladeren.
50
Beschermde soorten - Planten
Parnassia
Hoe ziet de plant eruit?
Plant met groen dooraderde, witte bloemen met vijf bloembladen.
• Hoogte 15 tot 30 cm.
• Bloeistengels geribd.
• Hartvormige bladeren met lange
steel.
• Bladeren aan de bloeistengel
omvatten de stengel.
• Groeit in kleine polletjes.
• Bloeit van juli tot september.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
Op het droge talud, in drassige
gebieden, in trilvenen, verlandende
veenplassen, blauwgraslanden en
vochtige heiden.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Rode lijst: kwetsbaar.
Wat te doen?
• Eén keer per jaar maaien in
begin september.
• Circa 25 % van de vegetatie bij
elke maaironde laten staan.
• Maaisel afvoeren.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
51
Beschermdesoorten-Parnassia
Meerinformatie
Parnassiaiseenplantvanonbeschaduwde,onbemeste,blijvendvochtige
totnatteplekken.Desoortwordtvoornamelijkaangetroffeninvochtige
duinvalleienendrooggevallenzandplateninafgeslotenzeearmen.In
trilvenen,verlandendeveenplassen,blauwgraslandenenvochtigeheidenis
deplantzeldzaam.Desoortiserggevoeligvoorontwateringenbemesting.
VoordeinstandhoudingvanvegetatiesmetParnassiaishetnodigdezevoor
deherfsttemaaien.Eendeelvandeplantenstaatdannoginbloei.Alhoewel
deervaringleertdatdepopulatiesvanParnassiadaarvangeennadelige
invloedondervinden,lijkthettochraadzamerombijelkemaairondeeendeel
vandevegetatietelatenstaan.
52
Beschermde soorten - Planten
Spaanse ruiter
Hoe ziet de plant eruit?
Tengere, weinig stekelige distel met onvertakte stengel en paarsroze bloemen.
• Hoogte 20 tot 50 cm.
• Eén bloem per stengel.
• Stengel bovenaan vrijwel bladloos.
• Onderzijde bladeren witviltig.
• Bladranden met zwakke stekels.
• Bladeren zonder melksap.
• Bloeit van juni tot juli.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Rode lijst: kwetsbaar.
Wat te doen?
• Eén keer per jaar maaien in
augustus.
• Maaisel afvoeren.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
Waar te vinden bij het water?
Op het droge talud en in drassige
gebieden.
53
Beschermdesoorten-Spaanseruiter
Meerinformatie
DeSpaanseruiteriseenplantvanschralehooilanden(blauwgraslanden),
nattelaagten,natteduinvalleienenmoerasrandeninheidevelden.Debodem
isindewinterdrassigendroogtindezomeroppervlakkiguit.Voorhetin
standhoudenvanpopulatiesvandeSpaanseruiterishetvanbelangdat
dewaterstandindewinterstijgtdoorstijgingvanhetlokale(voedselarme)
grondwaterennietdoordeaanvoervan(voedselrijk)oppervlaktewater.De
Spaanseruiterkomtvoornamelijkvooropplekkendiejuistindewinteronder
waterkomentestaan.Eenkleinedalingvanhetwaterpeilindewinterkande
plantenaldoenverdwijnen.OpheteerstegezichtlijktdeSpaanseruiterop
Knoopkruid.Knoopkruidisookbovenaanaandestengelbebladerdenvaakis
destengelvertakt.
54
Beschermde soorten - Planten
Valkruid
Hoe ziet de plant eruit?
Plant met diepgele bijna oranje bloemen die op een Margriet lijken.
• Hoogte 20 tot 45 cm.
• Diameter bloemen 6 tot 8 cm.
•Afzonderlijke bloemen aan het
einde van de stengel.
•Bloemen voor de bloei voorover
neigend.
• Bladeren dicht behaard.
•Onderste bladeren plat tegen de
grond liggend.
• Bloeitijd van juni tot juli.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Habitatrichtlijn: bijlage V.
Rode lijst: bedreigd.
Wat te doen?
• Om het jaar maaien in
september of later.
• Maaisel afvoeren.
• Kleinschalig plaggen.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
Waar te vinden bij het water?
Op het droge talud, in
drassige gebieden en op het
onderhoudspad. Op zandruggen
naast vennen en moerasjes.
55
Beschermdesoorten-Valkruid
Meerinformatie
ValkruidkomtinNederlandvoorindrogetotmatigvochtigeheidenop
humeuzetotveenachtigezand-ofleemgrond.Dezesoortstaatvaakopde
ietsvoedselrijkereplekken,somsopzandruggenlangsvennenenmoerasjes.
Ookwordtdeplantwelgevondeninspoorbermen.Omdatdezadengoed
lijkentekiemeninasrijkegrondhangthetvoorkomenvanValkruidvaak
samenmetbrand.DevegetatieswaarinValkruidvoorkomtwordenmeestal
omhetjaarindenazomerofdeherfstgemaaid,extensiefbegraasdof
kleinschaliggeplagd.
56
Beschermde soorten - Planten
Klokjesgentiaan
Hoe ziet de plant eruit?
Tengere plant met lijnvormige bladeren en grote blauwe trechtervormige bloemen.
• Hoogte 15 tot 60 cm.
• Bloemkleur donker hemelsblauw,
soms wit.
• Bloemen aan buitenzijde met vijf
groene strepen.
• Bloemen aan binnenzijde met
groene stipjes.
• Min of meer vierkantige stengel,
met vier zwakke ribben.
• Bloeitijd juli tot september.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
Op het droge talud en in drassige
gebieden. In vochtige tot natte
heiden, in korte graslanden, in
blauwgraslanden, op afgeplagde
terreinen en langs venoevers.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Rode lijst: gevoelig.
Wat te doen?
• Eén keer per jaar maaien na
half september.
• Maaisel afvoeren.
• Kleinschalig plaggen en opslag
verwijderen bij vergrassing of
bosopslag.
• Planten controleren op eitjes
van het Gentiaanblauwtje.
• Waarnemingen van
Klokjesgentiaan en eitjes
van het Gentiaanblauwtje op
nieuwe vindplaatsen doorgeven
aan de ecoloog van het
waterschap.
57
Beschermdesoorten-Klolkjesgentiaan
Meerinformatie
DeKlokjesgentiaaniseenplantvannattezureheidenen(blauw)graslanden.
Debodemmoetindewinterdrassigzijnenmagindezomerhoogstens
oppervlakkiguitdrogen.Indenazomervormtdeplantalnieuwescheuten
dieindewinterverderuitgroeien,ookalsdeplantenonderwaterstaan.
DeKlokjesgentiaanisdeenigewaardplantvanhetGentiaanblauwtje.Dit
zeldzamevlindertjezetzijneitjesafopdebuitenzijdevandebloemenen
knoppenvandeKlokjesgentiaan.Alleendeplantendieduidelijkbovende
omringendevegetatieuitstekenzijnvoorhetGentiaanblauwtjebereikbaar.
Gemiddeldwordenertweeeitjesperknopafgezet,maaraantallenvan80
eitjesofmeerperknopzijnwaargenomen.Deeitjeszijnafgeplatbolvormig
enhebbeneengemaasdoppervlakeneenkleineindeukingaantetop.
NadatderupsenzichenigetijdmetdeKlokjesgentiaanhebbengevoed
wordenzemeegenomendoormieren.Inhetmierennestvoltooitdevlinder
zijnlevenscyclus.Omdatderupsenpashalfseptemberallemaalinde
mierennestenzittenmogenvegetatiesmetKlokjesgentianennietvoorhalf
septemberwordengemaaid.
58
Beschermde soorten - Planten
Weideklokje
Hoe ziet de plant eruit?
Plant met schuin omhoog staande, blauwlila, klokvormige bloemen,
bladeren vlak.
• Hoogte 30 tot 60 cm.
• Lengte bloemen 1,5 tot 2,5 cm.
• Bloemen op één stengel.
• Rozetbladeren spatelvormig.
• Stengelbladeren lancetvormig.
• Bloeit van mei tot juli.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
Op het schouwpad.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Rode lijst: bedreigd.
Wat te doen?
• Eén tot tweemaal per
jaar maaien (begin juli en
september).
• Planten tijdens de eerste
maaironde ontzien.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
59
Beschermdesoorten-Weideklokje
Meerinformatie
HetWeideklokjeiseenplantvanvochtige,voedselrijke,grazigegrondin
uiterwaardenenhooilanden.Hetiseenzeerzeldzameplantdiezonuen
danopduikt.Deplantwordtmogelijkmetgraszaadverspreid.Volgensde
23edrukvanHeukelsFloravanNederland(2005)komtdeplantnogmaar
opéénvindplaatsinNederlandvoor.Erzijnrecentmeerlocatiesgemeld,
maarverwarringmethetRapunzelklokjeisgoedmogelijk.HetWeideklokje
lijktsterkophetRapunzelklokje.HetWeideklokjeheeftvlakkebladeren,de
bladerenvanhetRapunzelklokjehebbeneengegolfderand.Debloeiwijze
vanhetWeideklokjewordtnaarboventoesteedsbreder,dievanhet
Rapunzelklokjewordtnaarboventoesteedssmaller.
60
Beschermde soorten - Planten
Rapunzelklokje
Hoe ziet de plant eruit?
Plant met schuin omhoog staande, violette, klokvormige bloemen,
bladeren met een gegolfde rand.
• Hoogte 60 tot 90 cm.
• Lengte bloemen 1 tot 2 cm.
• Bloemen allen op één stengel.
• Bloeistengel soms vertakt.
• Bladeren op de grond spatelvormig.
• Bladeren aan de stengel lancetvormig.
• Bloeit van mei tot augustus.
Voorkomen in beheergsebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Rode lijst: kwetsbaar.
Wat te doen?
• Eén keer per jaar maaien in
begin juni of in september.
• Maaisel afvoeren.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
Waar te vinden bij de
waterkering?
Op waterkeringen.
61
Beschermdesoorten-Rapunzelklokje
Meerinformatie
HetRapunzelklokjeiseenplantvangrazigeplaatsenenstruwelenzomen.
Tegenwoordigwordtzevoornamelijkaangetroffenin(spoor)wegbermenenop
dijken.Debodemisvaakkalkhoudend,vrijdroog,lichtenmatigvoedselrijk.
IndebuurtvanstruweelprofiteerthetRapunzelklokjevandeaanvoervan
humusvanuithetstruweel.Deplantistweejarigenbloeitheteerstejaarniet.
Deplantoverwintertheteerstejaarmetzijnknoppenopofnetietsonderde
grond.Nadebloeiinhettweedejaarsterftdeplantaf.Omdeplantvoldoende
zaadtelatenzettenkanerwordengekozenomófvroegóflaattemaaien.
Vroegmaaienheeftdevoorkeur.Wanneerervroegwordtgemaaidwordtde
bloeistengelweliswaarafgemaaid,maardeplantzalopnieuwuitlopenendan
meerderenieuwestengelsvormen.Ditlevertuiteindelijkmeerzadenop.
HetRapunzelklokjelijktsterkophetWeideklokje.HetRapunzelklokjeheeft
bladerenmeteengegolfderand,debladerenvanhetWeideklokjezijnvlak.
DebloeiwijzevanhetRapunzelklokjewordtnaarboventoesteedssmaller,
terwijldebloeiwijzevanhetWeideklokjenaarboventoesteedsbrederwordt.
62
Beschermde soorten - Planten
Ruig klokje
Hoe ziet de plant eruit?
Borstelig behaarde plant met hangende of opzij staande, violette,
klokvormige bloemen.
• Hoogte 60 tot 90 cm.
• Diameter bloemen 2 tot 4 cm.
• Bloemen van binnen met verspreide lange haren.
• Stengel met scherpe kanten.
• De bladeren lijken op Brandnetelbladeren.
• Bloeit van juli tot augustus.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
Op het droge talud en op het
onderhoudspad. In bossen.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Wat te doen?
• Planten zo veel mogelijk
ontzien.
• Om de twee à drie jaar maaien
in september/oktober of voor
juni.
• Schaduwgevende bomen of
struiken laten staan. Indien
de groeiplaats te sterk
beschaduwd wordt, dan hier
meer licht creëren door gericht
te kappen.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
63
Beschermdesoorten-Ruigklokje
Meerinformatie
HetRuigklokjeiseenbosplantvanlichte,losse,vochthoudende,vaak
kalkhoudendegrond.Deplantmijdtplaatsenmeteendikkestrooisellaag.De
plantgroeitoptimaalindehalfschaduw.HetRuigklokjeistevindenlangs
bosranden,bospadenenbosbeken.Ookkomtdesoortvoorinbosjesen
heggeninuiterwaarden.Inhetvollelichtentesterkbeschaduwdeplaatsen
kwijntdeplantweg.HetRuigklokjeheefteenlangepeenvormigewortelen
zithiermeestevigverankerd.Hierdoorisdeplantgoedgeschermdtegen
bodemerosieinbijvoorbeeldtaludsvanbeken.Deplantwordtookveelin
tuinengekweekt.
64
Beschermde soorten - Planten
Grote keverorchis
Hoe ziet de plant eruit?
Plant met groene bloemen en twee grote, eironde, vrij donkergroene,
vlezige bladeren.
• Hoogte 20 tot 45 cm.
• Bloemkleur geelgroen tot soms
bruin aangelopen.
• Enigszins muskusachtige bloemgeur.
• Een groot deel van de stengel met kleverige haartjes.
• Bloeit van half mei tot midden juli.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
Op het droge talud, het
onderhoudspad en in struwelen
naast het water.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Rode lijst: kwetsbaar.
Wat te doen?
• Grazige groeiplaatsen één keer
maaien in augustus.
• Maaisel afvoeren.
• Slechts zeer extensief
beweiden.
• Houtige groeiplaatsen af en
toe wat uitdunnen om te sterke
beschaduwing te voorkomen.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
65
Beschermdesoorten-Grotekeverorchis
Meerinformatie
DeGrotekeverorchisiseenplantvanvochtigevoedselrijkebossen,maar
wordtookwelaangetroffeningraslanden,wegbermenoflangsfietspaden.
Debodembevatvaakklei,leemofkalk.Degrootsebedreigingisontwatering.
Ditgeldtvooralvoorvochtigebeekdalbossenzoalselzenbroek-en
elzenbronbossen.Eenanderebedreigingiseentesterkebeschaduwing.
Optesterkbeschaduwdeplaatsenkunnendeplantenzichnoglangetijd
handhaven,maarkomendannietmeertotbloei.Debloeitijdbegintin
Zuid-NederlandhalverwegemeieneindigtinNoord-Nederlandmediojuli.
Indebeidebeheersgebiedenzullendeplantenbeginaugustusalgeheel
verwelktenvergaanzijn.DeGrotekeverorchiskanzichookdoormiddel
vanwortelstokkenvermeerderenenondergunstigeomstandighedenflinke
groepenvormen.
66
Beschermde soorten - Planten
Gulden sleutelbloem
Hoe ziet de plant eruit?
Plant met een tros dooiergele, hangende bloemen.
• Hoogte 15 tot 30 cm.
• Bloemen dooiergeel met vaak een
oranje vlek.
• Bloemen vaak naar één kant knikkend.
• Bladeren met onregelmatig oppervlak.
• Bloeit van april tot juni, bloeit soms
een tweede maal in de herfst.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij de
waterkeringen?
Op waterkeringen en struwelen
naast het water.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Rode lijst: kwetsbaar.
Wat te doen?
• Tijdens de bloei alleen extensief
beweiden.
• Na de bloei kan de beweiding
intensiever.
• Maaien vanaf half september.
• Circa 25 % van de vegetatie bij
elke maaironde laten staan.
• Maaisel afvoeren.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
67
Beschermdesoorten-Guldensleutelbloem
Meerinformatie
DeGuldensleutelbloemiseenplantvanvoornamelijkmatigdroge
graslandenmeteenhumushoudende,vaakkalkrijkegrond.Desoortwordt
inminderemategevondenopkapvlaktenenlichteplekkeninloofbossenen
struwelen.Deplantverdraagtgeenzwarebeschaduwing.Haarvoorkomenis
voornamelijkbeperkttothellingeninZuid-Limburgendalenvanriviereninhet
zuidenenhetmiddenvanNederland.Dezesleutelbloemstaatdanookvooral
opzandigestroomruggenofoprivierdijken.DeGuldensleutelbloemgedijthet
bestebijmatigebeweiding.Insituatiesmeteenmeerintensievebeweiding
wordtdeplantvooralgevondenopdieplaatsenwaardebeweidingdruklager
iszoalsaanderandenonderhetprikkeldraad.Deverspreidingvanzaad
vindttotindeherfstplaats.Hetisdaarombelangrijkomopvindplaatsenwaar
gemaaidmoetwordeneendeelvandeplantentelatenstaan.
68
Beschermde soorten - Planten
Steenanjer
Hoe ziet de plant eruit?
Laag blijvende plant met felrood (soms roze) gekleurde bloemen met
een donker gekleurde ring.
• Hoogte 20 tot 45 cm.
• Bloemen langgesteeld, één tot twee
cm groot.
• Bloemen met donker gekleurde ring
en lichter gekleurde vlekjes.
• Bloemen met vijf bloemblaadjes.
• De korte, dicht bebladerde, niet
bloeiende stengels vormen plakkaten.
• Bloeit van juni tot de herfst.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Rode lijst: kwetsbaar.
Wat te doen?
• Eens in de twee à drie jaar
maaien.
• Bij voorkeur maaien in oktober.
• Af en toe kleinschalig plaggen.
• Beweiding niet te extensief.
• Maaisel afvoeren.
Waar te vinden bij de
waterkering?
Op waterkeringen. In de volle zon.
69
Beschermdesoorten-Steenanjer
Meerinformatie
DeSteenanjeriseenplantvanzonnige,droge,voedsel-enkalkarme
graslandenmeteenkortengeslotenvegetatiedek.Vroegerkwamdezeplant
veelvoorinschraleweidenlangskleinerivieren.Tegenwoordigkomtde
Steenanjervoornamelijkvoorinschralewegbermenofopkanaaldijken.Lichte
betredingwordtgoedverdragen.Deplantisgevoeligvoorbemesting.De
Steenanjerdanktzijnnaamaanzijnsteenrodekleur,alwordensomsookroze
ofwitteexemplarenaangetroffen.Deplantbloeitindezomereninhetbegin
vandeherfst.VandeSteenanjerzijndiversekweekvormeninomloopenkan
danookinmeerdereverschijningsvormenintuinenwordenaangetroffen.
70
Beschermde soorten - Planten
Veldsalie
Hoe ziet de plant eruit?
Middelhoge plant met blauwpaarse lipbloemige bloemen.
• Hoogte 20 tot 80 cm.
• Bloemkleur blauwpaars, soms lichtblauw, wit of roze.
• Bloemen kleverig.
• Stamper ver buiten de bloem uitstekend.
• Onderste bladeren met lange steel.
• Bovenste bladeren met korte of
zonder steeltjes.
• Bloeit van mei tot juli. Soms opnieuw bloeiend in de herfst.
Voorkomen in beheersgebieden
Is in beide beheersgebieden
waargenomen.
Waar te vinden bij de
waterkering?
Op waterkeringen.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Rode lijst: kwetsbaar.
Wat te doen?
• Op kleigronden bij voorkeur
beweiden (extensief tijdens
groeiseizoen, eventueel
intensiever daarbuiten).
• Op zandgronden één keer
maaien in september.
• Maaisel afvoeren.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
71
Beschermdesoorten-Veldsalie
Meerinformatie
Veldsalieiseenplantvanrivierbegeleidendegraslanden,oeverwallenen
beweidedijkhellingen.Desoortgroeitbijvoorkeuropzonnige,matigdroge,
kalkrijkeplaatsenmeteenbodemvanslibhoudendzandofzandigeklei.
Hetzaadkiemtopkaleplekjesindegrasmatzoalsmolshopen.Opvochtige
kleigrondenheeftVeldsaliedemeestebaatbijbeweidingenopdrogere
zandgrondengedijtzijhetbestbijmaaibeheer.Deplantwordtnietdoordieren
gegetenenkanbijeenbeheerdatalleenuitbeweidingbestaatgrotehaarden
vormen.
72
Beschermde soorten - Planten
Wilde marjolein
Hoe ziet de plant eruit?
Vaak rood aangelopen plant met behaarde stengel en kleine roze bloemen.
• Hoogte 30 tot 60 cm.
• Bloemkleur roze, soms wit.
• Bladeren iets gekarteld.
• Plant vormt uitlopers.
• Bloeit van juli tot september.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Wat te doen?
• Maximaal éénmaal per jaar
maaien.
• Maaien na half september.
• Extensief beweiden.
• Maaisel afvoeren.
Waar te vinden bij de
waterkering?
Op waterkeringen.
73
Beschermdesoorten-Wildemarjolein
Meerinformatie
Wildemarjoleiniseenplantvanzonnige,somszwakbeschaduwde,vrijdroge
enmatigvoedselrijkebodems.Buitendekrijthellinggraslandenenbermen
inZuid-Limburgkomtdezesoortalleenvoorinkunstmatigemilieus,zoals
taludsvanrivierdijkenenlangsspoorlijnen.VegetatiesmetWildemarjolein
kunnenhetbesteslechtséénmaalperjaarwordengemaaidendannahalf
september.Wildemarjoleinverdraagtgeenzwarebemestingofintensieve
begrazing.
74
Beschermde soorten - Planten
Blaasvaren
Hoe ziet de plant eruit?
Op muren groeiende varen, sporendoosjes met een op een blaasje
lijkend vliesje afgedekt.
• Hoogte 10 tot 35 cm.
• Tere lichtgroene bladeren.
• Steel strokleurig en breekbaar.
• Steel half zo lang als het gehele
blad.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
Op oude vochtige muren van
kaden en grachten.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Rode lijst: bedreigd.
Wat te doen?
• Muurplanten zoveel mogelijk
met rust laten.
• H
outige opslag op de muur,
zoals bramen, elzen of wilgen
verwijderen.
• Terughoudend zijn met het
snoeien van bomen en struiken
die bij de muur groeien en de
muur beschaduwen.
• Op locaties waar boten tegen
de muur kunnen varen de
vegetatie beschermen door op
10 à 20 cm van de muur een
stootbalk te plaatsen.
• Bij sloop of renovatie de
planten uitsteken en na de
werkzaamheden terugplaatsen.
Als dit niet mogelijk is elders
in een geschikt leefgebied
terugplaatsen.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
75
Beschermdesoorten-Blaasvaren
Meerinformatie
DeBlaasvareniseenkleinevarenvanschaduwrijkeplaatsenopvochtige,
stenigekalkrijkegrond.Desoortgroeitvoornamelijkopoudevochtigemuren
ensomsookopbeschaduwdehellingenofaandevoetvanbomen.De
Blaasvarenisgevoeligvoorverdrogingenheeftmaarheelweiniglichtnodig.
Deterelichtgroenebladerenverschijnenvroegindelente.Desporendoosjes
liggeninlosserondetotovalehoopjeslangsdenervenaandeonderzijdevan
hetblad.Desporenzijnrijpvanjunitotseptember.DeBlaasvarenverliestzijn
bladerenindeherfst,waarindezesoortverschiltmetdeZwartsteeldiehet
gehelejaarzijnbladerenbehoudt.
76
Beschermde soorten - Planten
Zwartsteel
Hoe ziet de plant eruit?
Op muren groeiende, wintergroene, schuin omhoog staande varen met
horizontale deelblaadjes.
• Hoogte 5 tot 35 cm.
• Bladeren schuin omhoog gericht.
• Bladtop en deelblaadjes staan horizontaal.
• Blad glanzend groen.
• Bladsteel iets korter dan het blad.
• Bladsteel onderaan glanzend bruinzwart, hogerop groen.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
Op oude muren van kaden,
grachten en waterputten.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Wat te doen?
• Muurplanten zoveel mogelijk
met rust laten.
• Houtige opslag op de muur,
zoals bijvoorbeeld bramen,
elzen en wilgen verwijderen.
• Terughoudend zijn met het
snoeien van bomen en struiken
die bij de muur groeien en de
muur beschaduwen.
• Op locaties waar boten tegen
de muur kunnen varen de
vegetatie beschermen door op
10 à 20 cm van de muur een
stootbalk te plaatsen.
• Bij sloop of renovatie de
planten uitsteken en na de
werkzaamheden terugplaatsen.
Als dit niet mogelijk is elders
in een geschikt leefgebied
terugplaatsen.
77
Beschermdesoorten-Zwartsteel
Meerinformatie
DeZwartsteelineenvarenvanvoedsel-enkalkrijkebodems.Dezesoort
groeitvannatureophellingeninbossen,langshollewegen,oppuinhellingen
enoprotswanden.DeZwartsteelgroeitmeestalindeschaduwof
halfschaduw.Deplantkaninverhoudingtotdeandereopmurengroeiende
varensredelijkwatdroogteenzonverdragen.Vroegergroeidedeplantook
inbossenlangsdezuidelijkeVeluwezoom.Deplantheefthetgehelejaar
groenebladeren.Desporenrijpenvanjulitotseptember.
78
Beschermde soorten - Planten
Steenbreekvaren
Hoe ziet de plant eruit?
Op muren groeiende, wintergroene varen met ongedeelde zijblaadjes.
• Hoogte 10 tot 30 cm.
• Wortelstok bezet met bruine schubben met een zwarte middenstreep.
• Hoofdblad met zwartglanzende middennerf.
• Twee rijen met kleine blaadjes.
• Kleine blaadjes ovaal, gaafrandig
en heldergroen.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
Op oude muren van kaden,
grachten, bruggen en sluizen.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Wat te doen?
• Muurplanten zoveel mogelijk
met rust laten.
• Houtige opslag op de muur,
zoals bijvoorbeeld bramen,
elzen en wilgen verwijderen.
• Terughoudend zijn met het
snoeien van bomen en struiken
die bij de muur groeien en de
muur beschaduwen.
• Op locaties waar boten tegen
de muur kunnen varen de
vegetatie beschermen door op
10 à 20 cm van de muur een
stootbalk te plaatsen.
• Bij sloop of renovatie de
planten uitsteken en na de
werkzaamheden terugplaatsen.
Als dit niet mogelijk is elders
in een geschikt leefgebied
terugplaatsen.
79
Beschermdesoorten-Steenbreekvaren
Meerinformatie
DeSteenbreekvareniseenkleinevarenvanschaduwrijke,nietdoordezon
beschenenmuren.Vaakgroeitdeplanttamelijkhoogopmurendieaanhet
watergelegenzijn,zoalsbrug-ensluismuren.Vroegergroeidedeplantook
opdegrondinbossenlangsdezuidelijkeVeluwezoom.Desoortgroeidehier
danvoornamelijkopsteilekantenofopboomwortels.DeSteenbreekvaren
isgevoeligvoorverdrogingenmijdtfellezon.Deplantheefthetgehele
jaargroenebladeren.Desporenzijnrijptussenmeienoktober.Rijpe
sporendoosjesbedekkenvrijweldegeheleonderzijdevandeblaadjes.Inhet
tweedejaarverliezendebladerengeleidelijkhundeelblaadjeszodatalleende
zwartesteeltjesoverblijven.
80
Beschermde soorten - Planten
Tongvaren
Hoe ziet de plant eruit?
Op muren groeiende, wintergroene varen met grote ongedeelde bladeren.
• Hoogte 15 tot 60 cm.
• Wortelstok als een stammetje
boven de grond uitstekend.
• Bladeren tongvormig, leerachtig.
• Bladsteel donkerpaars gekleurd.
• Twee evenwijdige rijen met sporendoosjes aan onderzijde van het
blad.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
Op oude vochtige muren van
kaden, grachten, water- en
rioolputten.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Wat te doen?
• Muurplanten zoveel mogelijk
met rust laten.
• Houtige opslag op de muur,
zoals bijvoorbeeld bramen,
elzen en wilgen verwijderen.
• Terughoudend zijn met het
snoeien van bomen en struiken
die bij de muur groeien en de
muur beschaduwen.
• Op locaties waar boten tegen
de muur kunnen varen de
vegetatie beschermen door op
10 à 20 cm van de muur een
stootbalk te plaatsen.
• Bij sloop of renovatie de
planten uitsteken en na de
werkzaamheden terugplaatsen.
Als dit niet mogelijk is elders
in een geschikt leefgebied
terugplaatsen.
81
Beschermdesoorten-Tongvaren
Meerinformatie
DeTongvareniseenplantvanschaduwrijkeplaatsenopvochtige,stenige
enkalkrijkegrond.Desoortgroeitvooralopoudevochtigemurenensoms
opgreppelkanteninbossen.DeTongvarenwasvroegervooralbekendvan
hetvoorkomeninwaterputten.Tegenwoordigwordtdeplantsteedsvaker
aangetroffeninrioolputten.Tongvarenszijnstikstofminnend.Deplantheeft
hetgehelejaargroenebladeren.Desporendoosjesvormeneenkenmerkend
patroonaandeonderzijdevanhetblad.Ditpatroonkenmerktzichdoortwee
rijenevenwijdigestrependiezowellangsdebladrandalslangsdemiddennerf
eenstrookvrijlaten.Desporenzijnrijptussenjulienoktober.
82
Beschermde soorten - Planten
Gele helmbloem
Hoe ziet de plant eruit?
Lichtgroene muurplant met dubbel geveerde bladeren en helder gele bloemen.
• Hoogte 10 tot 35 cm.
• Bloemetjes gegroepeerd in dichte
trosjes.
• Bloementrossen lijken tegenover de
bladeren te staan.
• Bladeren met steeltjes.
• Steeltjes groeien uit een vrijwel
massieve knol.
• Bloeit van mei tot september.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
Op oude vochtige muren van
kaden en grachten.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Wat te doen?
• Muurplanten zoveel mogelijk
met rust laten.
• Houtige opslag op de muur,
zoals bijvoorbeeld bramen,
elzen en wilgen verwijderen.
• Terughoudend zijn met het
snoeien van bomen en struiken
die bij de muur groeien en de
muur beschaduwen.
• Op locaties waar boten tegen
de muur kunnen varen de
vegetatie beschermen door op
10 à 20 cm van de muur een
stootbalk te plaatsen.
• Bij sloop of renovatie de
planten uitsteken en na de
werkzaamheden terugplaatsen.
Als dit niet mogelijk is elders
in een geschikt leefgebied
terugplaatsen.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
83
Beschermdesoorten-Gelehelmbloem
Meerinformatie
DeGelehelmbloemiseenplantvansteenachtige,vaakkalkrijke
standplaatsen.Deplantgeeftdevoorkeuraanlichtbeschaduwdeofaanhet
waterliggendemuren.Vaakzijndemurenaandeachterzijdebedektmet
zand,zoalsstadswallenenkademuren.Zekanookwordenaangetroffenop
muurtjesinkerkhovenentuintjes.Opplaatsenmeteenhogeluchtvochtigheid
verdringtdeGelehelmbloemmeestaldeanderemuurplanten.DeGele
helmbloembloeittotdiepindeherfst.Dezadenbezitteneenaanhangsel
dateenmierenbroodjewordtgenoemd.Sommigemierengebruikendit
mierenbroodjealsvoedsel.Demierenverzamelendezadenennemendeze
meenaarhunnest.Demierenbroodjeswordenvandezadenafgebetenen
dezadenwordenbuitenhetnestgebracht.Zoverspreidenmierendezaden
vandeGelehelmbloem.
84
Beschermde soorten - Planten
Muurbloem
Hoe ziet de plant eruit?
Kruisbloemige met grote geurende goudgele bloemen met vier bloembladen.
• Hoogte tussen 20 en 60 cm.
• Bloemen met zoete geur die aan
viooltjes doet denken.
• Diameter bloemen van 3 tot 5 cm.
• Steel aan de voet houtig.
• Bloeit van april tot juni.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
Op oude, verweerde muren van
kaden en grachten die met zachte
kalkspecie zijn gevoegd.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Rode lijst: ernstig bedreigd.
Wat te doen?
• Muurplanten zoveel mogelijk
met rust laten.
• Houtige opslag op de muur,
zoals bijvoorbeeld bramen,
elzen en wilgen verwijderen.
• Op locaties waar boten tegen
de muur kunnen varen de
vegetatie beschermen door op
10 à 20 cm van de muur een
stootbalk te plaatsen.
• Bij sloop of renovatie de
planten uitsteken en na de
werkzaamheden terugplaatsen.
Als dit niet mogelijk is elders
in een geschikt leefgebied
terugplaatsen.
85
Beschermdesoorten-Muurbloem
Meerinformatie
DeMuurbloemkomtinNederlandopzeeroudemetzachtekalkspecie
gevoegdeverweerdemurenvankaden,grachten,kerken,ruïnes,stadswallen
enfortenvoor.Vindplaatsenbevindenzichvooralindebuurtvandegrote
rivierenendekust.Muurbloemengroeienoverhetalgemeenopuitstekende
randenenverzaktedelenvanmurenenhoudenvaneenwatmeerzonnige
standplaats.Oploodrechtedelenwordtdezesoortnietaangetroffen.De
Muurbloemiseenoverblijvendeplantdiepasinhettweedejaarbloemen
krijgt.DeMuurbloemiswaarschijnlijkdoordeRomeinenvanuituithet
oostelijkeMiddellandseZeegebiedingevoerd.DeMuurbloemiseenvan
deoudstesierplantenmetverschillendegekweektevormen.Dezehebben
donkergele,oranjeofroodbruinebloemen.
86
Beschermde soorten - Planten
Jeneverbes
Hoe ziet de plant eruit?
Conifeerachtige struik met naaldachtige bladeren die in kransen van drie staan.
• Hoogte 30 cm tot 10 meter.
• Het gehele jaar door groen.
• Zuilvormige tot lage bossige
struiken met wijd uitstaande half- liggende zijtakken.
• Vrouwelijke planten met groen/
blauwe besjes.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Rode lijst: gevoelig.
Wat te doen?
• Planten ontzien, niet rooien of
snoeien.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
Waar te vinden bij het water?
Op het droge talud, op heidevelden.
87
Beschermdesoorten-Jeneverbes
Meerinformatie
DeJeneverbesiseenplantdievrijwelalleenvoorkomtopkalkarmzand.
Deplantkanzichniethandhaveninsterkstuivendzand,maarheeftvoor
kiemingwelopenzandnodig.NatuurlijkeverjongingvindtinNederland
nagenoegnietplaats.DeJeneverbesistweehuizig,erzijndusmannelijkeen
vrouwelijkeplanten.Devrouwelijkeplantendragenbesjesdiedriejaaraan
deplantblijvenzitten.Dezebesjeszijnineersteinstantiegroenenworden
pasinhetderdejaarblauw.Denaaldachtigebladerenblijventweejaarzitten.
WanneerdeJeneverbesinJeneverbestruwelengroeitheeftdeplantmeestal
eenzuilvormigegroeiwijze.Alleengroeiendeplantenzijnvaaklaagenbossig
metwijduitstaandehalfliggendezijtakken.DeJeneverbeswordtgebruiktom
jeneverwatextrasmaaktegeven.
88
Beschermde soorten - Planten
Wilde gagel
Hoe ziet de plant eruit?
Lage, bladverliezende struik met glanzende donkerbruine takken.
• Hoogte 60 tot 150 cm.
• Plant met mannelijke of vrouwelijke bloemen.
• Mannelijke bloem: goudbruine
blaadjes die in het midden bleekgroen zijn.
• Vrouwelijke bloem: kleine bruine
katjes met rode stempels.
• Katjes verschijnen voor de bladeren.
• Vruchten vallen tegen de winter af.
• Bladeren dof grijsgroen met de
grootste breedte boven het midden.
• Jonge bladeren met aan de onderzijde geurende puntjes hars.
• Bloeit van april tot mei.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
Op het droge talud of in drassige
gebieden.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Rode lijst: gevoelig.
Wat te doen?
• Gagelstruwelen zoveel mogelijk
met rust laten.
• Eventueel verwijderen van
bomen die de planten te sterk
beschaduwen.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
89
Beschermdesoorten-Wildegagel
Meerinformatie
Wildegageliseenplantvanmatigvochtigetotzeernatte,zure,venige
grond.Desoortwordtvooralaangetroffenopplaatsendieindewinteronder
waterstaanenindezomernetdroogvallen.Inheideveldenkomtdeplant
voorindeoeverzonevanvennenofopdeovergangnaarbeekdalen.In
laagveengebiedenkanWildegagelmanshoogworden.Wildegagelgedraagt
zichtweehuizig.Ditbetekentdatplantenofmannelijkeofvrouwelijke
bloemendragen.Eenafzonderlijkeplantkanechterhetenejaarmannelijke
bloemendragenenhetanderejaarvrouwelijke.Gagelstruwelenkunnen
langetijdinstandblijven.Gagelmaaktzijnmilieuvoedselrijkermetbehulp
vanwortelknolletjeswaarmeestikstofuitdeluchtgebondenwordt.Zure
omstandighedenenwisselendewaterstandmakendegroeivanandere
houtgewassenvrijwelonmogelijk.Ontwateringisdanookdegrootste
bedreiging.
90
Beschermde soorten - Ongewervelden
Gevlekte witsnuitlibel
man
man
Hoe ziet het dier eruit?
Libel met wit “gezicht”, zwart achterlijf met een opvallende citroen-gele
vlek (mannetjes).
• Lengte tot circa 4 cm.
• Voorkant van de kop wit.
• Achterlijf mannetje: rood tot bruinrode vlekken en één helder gele
vlek.
• Achterlijf vrouwtje: meerdere gele
vlekken.
• Vliegtijd van eind april t/m eind juli.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
In de natte oever (larven) of op
het droge talud (volwassenen).
Bij laagveenmoerassen en
voedselarme vennen.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 3.
Habitatrichtlijn: bijlage II en IV.
Rode lijst: bedreigd.
Wat te doen?
• Oeverzone bij voorkeur
ongemoeid laten.
• Bij schonen circa 25 % van de
vegetatie verspreid laten staan.
• Gefaseerd baggeren.
• Bagger en maaisel controleren
op dieren en aangetroffen
dieren gelijk terugzetten.
• Niet maaien in de periode eind
mei - begin juni.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
91
vrouw
Beschermdesoorten-Gevlektewitsnuitlibel
Meerinformatie
DemeesteGevlektewitsnuitlibellenwordengevondenbijverlandingszones
vanlaagveenmoerassen.Indebeheersgebiedenvandebeide
waterschappenkunnenzijwordenaangetroffeninmatigvoedselarme,
vegetatierijkevennenenbosplassen.Dezeplassenzijnaltijdondiep,
helderenliggenbeschut.DeGevlektewitsnuitlibelmijdtvegetatielozeen
dichtgegroeideplassen.Devennenenbosplassenwaarinvoortplanting
plaatsvindtzijnaltijddeelsomringdmetbos.Gevlektewitsnuitlibellen
zettenhuneitjesophetwateroppervlakaf.Delarvenleventussende
dichtebegroeiingvanmoerasplantenenondergedokenwaterplantenofop
eenmodderigebodem.Delarvenoverwinterentweekeervoordatzeeind
mei/beginjunialsvolwassendierenuithunlarvenhuidjeskruipen.Denet
uitgekropenlarvenhebbendeeerstetijdnogeenzachtehuidenzijndanerg
kwetsbaar.
Nahetuitkruipenverlatendevolwassendierendewaterrijkeomgevingtot
hetmomentdatzijzichgaanvoortplanten.Ditgebiedwordtvanafeenboven
hetwaterhangendestengelindegatengehouden.Omdathettweejaar
duurttotdatdelarvenvolwassenzijn,zijnzijextrakwetsbaarvoorverstoring.
Werkzaamhedenzoalsschonenofbaggerenmoetendanookgefaseerd
wordenuitgevoerd.Omdatvaneindmeitotbeginjunidedierenuitkruipen
magerindezeperiodenietgemaaidworden.DeGevlektewitsnuitlibeliste
verwarrenmetanderewitsnuitlibellen.
92
Beschermde soorten - Ongewervelden
Groene glazenmaker
vrouw
man
Hoe ziet het dier eruit?
Vliegt in de nabijheid van Krabbenscheer, heeft een donker achterlijf met
een groene of blauwe mozaïektekening.
• Lengte tot ruim 7 cm.
• Zijkant borststuk geheel groen.
• Vleugels met gele tint.
• Man: ogen blauw, achterlijf bruin
met blauwe mozaïektekening.
• Vrouw: ogen groen, achterlijf groen
met blauwe mozaïektekening.
• Vliegtijd van eind juni tot eind
september.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
In het stroomprofiel met Krabbenscheer (larven) of vliegend boven
het water (volwassenen). Rustend
in (houtige) vegetatie in natte
oever, droog talud of drassig
gebied (volwassenen).
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 3.
Habitatrichtlijn: bijlage IV.
Rode lijst: bedreigd.
Wat te doen?
• Voorkom vergaande verlanding
van Krabbenscheervelden.
• Schonen na september (om
de één tot vijf jaar). Tijdens
schonen ongeveer de helft van
de Krabbenscheer laten staan.
• Baggeren met baggerpomp
eens per twee jaar (gefaseerd).
• In bagger en maaisel aangetroffen dieren gelijk terugzetten.
• In natuurvriendelijke oever of
drassig gebied bomen, struiken
en riet laten staan.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
93
vrouw
Beschermdesoorten-Groeneglazenmaker
Meerinformatie
DemeestelarvenvanGroeneglazenmakerswordeninKrabbenscheervelden
inlaagveenmoerassen,ouderivierarmenensloteninveenweidegebieden
meteenwaterdieptevangemiddeldeenmetergevonden.Wanneereen
KrabbenscheerveldtedichtgroeitmetKrabbenscheerisernietmeer
voldoendeopenwateraanwezigenwordthetKrabbenscheerveldongeschikt
voorGroeneglazenmakers.
Groeneglazenmakerszettenhuneitjesafopdeondergedokendelenvan
Krabbenscheer.InhetnajaarzakkendeKrabbenscheerplantenmetdaarop
deeitjesnaardebodem.Inhetvoorjaarkomendeeitjesuit.Delarven
levenindedichteKrabbenscheervegetatiediebeschermingbiedttegen
rovers.Eenmaalvolwassenschuilendediereninbosschagesenruigten.
Opwarmedageninaugustusvliegendemannetjes’smiddagsbovende
Krabbenscheervelden.
OmdatdeeitjesopdeKrabbenscheerplantenwordenafgezetendaar
ookopoverwinterenheefthetschonenvanKrabbenscheervegetatieseen
directeinvloedopdeaanwezigelibellen.Ermoetbijvoorkeurnietmeer
Krabbenscheerwordenverwijderddannoodzakelijkisomsterkeverlandingte
voorkomen.Werkzaamhedenbijvoorkeuruitvoerennaseptember,omdatdan
deKrabbenscheernaardebodemisgezaktenzomakkelijkergespaardkan
worden.GroeneglazenmakerlijktopBlauweglazenmakerenKeizerlibel.
94
Beschermde soorten - Ongewervelden
Rivierrombout
Hoe ziet het dier eruit?
Geel ogende libel, zwart achterlijf met gele doorlopende streep.
• Lengte tot ruim 5 cm.
• Beide ogen raken elkaar niet.
• Zwartgele poten.
• Twee lichte strepen achter de kop
die even breed zijn.
• Vliegtijd van begin juni tot eind september.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
De larven leven in zandige tot
slibrijke bodems van de grote
rivieren, voornamelijk tussen de
kribben en in andere luwe delen
van de rivier. Grote rivieren zijn niet
in onderhoud bij de waterschappen.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 3.
Habitatrichtlijn: bijlage IV.
Rode lijst: verdwenen uit
Nederland, echter herontdekt in
1996.
Wat te doen?
• De larven leven in de grote
rivieren. Grote rivieren vallen
niet onder het beheer van
waterschappen. Wel kan de
Rivierrombout elders vliegend
worden aangetroffen.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
95
larf
Beschermdesoorten-Rivierrombout
Meerinformatie
DeRivierromboutiseenechtebewonervangroterivieren.Delarvenlevenin
zandigetotslibrijkebodems.Dezebodemswordenvoornamelijkgevondenin
benedenlopenvanrivieren.HetleefgebiedbestaatinNederlandvoornamelijk
uitondiepwatermeteenglooiendezandigeoevertussenkribben.Heelsoms
plantdeRivierromboutzichvoortinkleineriviertjes.
Rivierromboutenzettenhuneitjesmiddenopderivieraf.Alsdeeipakketjes
onderwaterkomenwordenzekleverigenplakkendangemakkelijkvast
aanwaterplantenofbodemdeeltjes.Delarvenkunnenzichzeersnelinde
bodemingravenenbrengendedagingegravendoor.Gedurendedenacht
gaandelarvenopzoeknaarvoedseldatvooralbestaatuitwormpjesen
muggenlarven.Afhankelijkvandewatertemperatuurduurtdeontwikkeling
vanlarvetotvolwassendiertweetotvierjaar.Devolwassendierenkruipen
vrijwelalleenopzandstrandjesuithunhuidjes.Nahetuitkruipenverlaten
devolwassendierenderivieromterugtekerenophetmomentdatze
geslachtsrijpzijn.
DemeestewaarnemingenvanRivierromboutenhebbenbetrekkingopvers
uitgekropenindividuenindeperiodejunienjuli.VolwassenRivierrombouten
kunnenzichoverminimaal25kilometerverplaatsen.DeRivierromboutiste
verwarrenmetdePlas-endeBeekrombout.
96
Beschermde soorten - Ongewervelden
Heideblauwtje
man
man
Hoe ziet het dier eruit?
Helderblauwe vlinder met een wit met zwarte vleugelrand.
• Grootte ongeveer drie cm.
• Mannetje: bovenzijde vleugels
helderblauw met zwarte boord en
witte franje. Onderkant vleugels
lichtblauw.
• Vrouwtje: bovenzijde vleugels
donkerbruin met langs de achterrand enkele oranje vlekjes en een
bruine franje. Onderzijde vleugels
diepbruin.
• Vliegtijd van eind juni tot begin
augustus.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
Op het droge talud en op het
onderhoudspad, in zowel droge als
natte heidevelden.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 3.
Rode lijst: kwetsbaar.
Wat te doen?
• Kleinschalig plaggen, waarbij
jonge, hoger groeiende heide
wordt ontzien.
• Extensief begrazen.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
97
vrouw
Beschermdesoorten-Heideblauwtje
Meerinformatie
HetHeideblauwtjeiseenvlindervanzoweldrogealsnatteheidevelden.
Vaakkomthijjuistopdeovergangvanbeidetypenvoor.Derupsvoedt
zichhoofdzakelijkmetStruikheide.Devoorkeurgaatuitnaarjonge,hoger
groeiendeplanten,omdatdezehethoogstegehalteaanvoedingsstoffen
bezitten.Dezeplantenmoetenbijhetonderhouddanookzoveelmogelijk
wordenontzien.Vaakstaandezeplantentussenlagerevegetatieofopeen
kalebodem.DevrouwtjeszettenopgeschiktetakkenvanStruikheidetelkens
ééneipertakaf.Devlinderoverwintertalsei.Derupsenwordennahet
uitkomenvaakbeschermddoormierenofzelfsdoordemierenmeegenomen
naarhetmierennest.Devlinderskomenvanafjunitevoorschijn.Demannetjes
verschijnenongeveereenweekeerderdandevrouwtjes.
Heideblauwtjeszijnhonkvast,demeesteverplaatsingenzijnnietmeerdan
20meter.Indeavondkomendevlindersvaakbijeenomteslapen.Ze
slapenvaakingrotegraspollenzoalsbijvoorbeeldeenpolPijpenstrooitje.
Opheteerstegezichtlijkendemeestesoortenblauwtjesopelkaar.Het
Heideblauwtjeheeft,samenmethetIcarusblauwtje,vanalleblauwtjesde
meesteoranjevlekkenopdeonderzijdevandevleugels.
98
Beschermde soorten - Ongewervelden
Vliegend hert
man
vrouw
Hoe ziet het dier eruit?
Grote kever met kaken die aan een gewei doen denken.
• Lengte varieert van 3 tot 8 cm.
• Kleur glanzend donkerbruin tot
zwart.
• Gladde dekschilden.
• Vliegtijd van mei tot september.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
Op het onderhoudspad en in
houtwallen met oude eikenbomen.
De larven leven ondergronds
vlakbij vermolmde delen van
eikenbomen.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Habitatrichtlijn: bijlage II. Wat te doen?
• Laten staan van oude
eikenstobben en beschadigde
eikenbomen.
• Laten liggen van dode
eikenbomen en boomresten.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
99
Beschermdesoorten-Vliegendhert
Meerinformatie
HetVliegendhertisdegrootstekevervanEuropa.DeVeluweiséénvande
vierbelangrijksteverspreidingsgebiedeninNederland.Hetvliegendhertis
eentypischebewonervanzonnigeplekkeninoudeeikenbossen.Hijwordt
ookwelaangetroffenineikenhakhoutbossen,houtwallen,lanenenparken
metoudeeikenbomen.
Dekeverlegtzijneitjesbijoudestobbenvanvooraleiken.Delarvenvoeden
zichmetondergrondsedelendiezijnaangetastdoorschimmels.Rondde
wortelskunnenzichvelelarvenverzamelen.Ineenperiodevanviertotacht
jaarwordendelarvenvolwassen.Delarvenverpoppenzichineencocon
dieopeendieptevancirca20cmligt.Indeherfstverpoppenzezichtot
volwassendieren,maarzeblijventotinhetvoorjaarinkuncocon.
Devolwassendierenverschijneninmei/junienlevenmaareenpaarweken.
Devolwassendierenzijnvoornamelijkindeavondactief.Overdagschuilenzij
inbeschadigdebomenenvoedenzichdanmetsuikerhoudendesapstromen
dievandeeikenboombastdruipt.Demannetjesgebruikenhunopgeweien
lijkendekakenomanderemannetjesenvrouwtjesmeeteimponeren.De
mannetjesopdeVeluwehebbendegrootstegeweienvanheelEuropa.
100
Beschermde soorten - Ongewervelden
Platte schijfhoren
Hoe ziet het dier eruit?
Kleine platte slak met maximaal vijf windingen.
• Breedte tot 6 mm, hoogte tot 8 mm.
• Beige gekleurd.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
In de natte oever en in het
stroomprofiel.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 3.
Habitatrichtlijn: bijlage II en IV.
Rode lijst: kwetsbaar.
Wat te doen?
• Bij schonen en baggeren
circa 25 % van de vegetatie
verspreid laten staan.
• Baggeren gefaseerd in de tijd
uitvoeren.
• Waterplanten met kleine slakjes
erop teruggooien in het water.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
101
leefgebiedPlatteschijfhoren
Beschermdesoorten-Platteschijfhoren
Meerinformatie
DePlatteschijfhorenkomtvoorinvoedselrijk,helder,stilstaandtotzwak
stromendwater.Desoortheefteenvoorkeurvoorveenbodems.Buiten
hetveenweidegebiedkomtdesoortalleenvoorinslotenmeteengoede
waterkwaliteiteneengoedontwikkeldewatervegetatie.Daaromishet
belangrijkomtijdenshetonderhoudeendeelvandevegetatietelatenstaan.
Naarmatedesoortenrijkdomaanplantentoeneemt,nemenookdedichtheden
toe.Sommigedraadwierenspeleneenbelangrijkerolbijhetvoorkomenvan
dePlatteschijfhoren.Alsdezespecifiekedraadwierenaanwezigzijnvergroot
ditdetrefkansenopdePlatteschijfhorenaanzienlijk.Deslakkomtzowelvoor
insmalleslotenalsgroteplassen.DePlatteschijfhoreniszeergevoeligvoor
chemischevervuilingenvoordroogval.
Platteschijfhorenswordencircaanderhalfjaaroud.Devoortplantingvindt
inhetzomerhalfjaarplaats.DedichthedenvanPlatteschijfhorenszijninde
maandmeihethoogste.Indezemaandlevennognetdelaatstgeboren
exemplarenvantweejarenterugenzijnookdejongendieinhetvroege
voorjaarzijngeborenzogrootdatjezealkuntzien.Hetopnaambrengen
vandePlatteschijfhorenisergmoeilijkenwerkvoorspecialisten.Andere
soortenzoalsdeGerondeschijfhorenendeSpiraalschijfhorenlijkensterkop
dePlatteschijfhoren.
102
Beschermde soorten - Vissen
Beekprik
larf
Hoe ziet het dier eruit?
Een donkergrijze tot bruine, palingachtige vis met een platte, ronde mond.
• Lengte 15 tot 20 cm, larven kunnen
veel kleiner zijn.
• Onderkant lichtgrijs tot geelachtig.
• Achter het oog zeven ronde, donkere kieuwopeningen.
• Beide rugvinnen vrijwel geheel
vergroeid.
• Larven gelig tot roze, met spleetvormige bek en zonder ogen.
• De larven van de beide prikkensoorten zijn in het veld niet van
elkaar te onderscheiden.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
In het stroomprofiel. In kleine
en grotere beken in slibbanken
(larven) en zwemmend boven
grindbedden (volwassenen).
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 3.
Habitatrichtlijn: bijlage II.
Rode lijst: bedreigd.
Wat te doen?
• Geen werkzaamheden
uitvoeren tussen februari en juli.
• Bij voorkeur handmatig schonen in november-december.
• Slibbanken en grindbedden
grotendeels met rust laten.
• In op de kant gezet materiaal
aangetroffen Beekprikken in het
water terugzetten.
• Bij baggeren slibbanken met
larven markeren, sparen en niet
verstoren.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
103
Beschermdesoorten-Beekprik
Meerinformatie
DeBeekprikkomtalleenvoorinnatuurlijkebekenwaarsnelstromende,
zandigetrajectenenluwe,slibrijkeredelenelkaarafwisselen.Deblindelarven
vandeBeekpriklevenruimzesjaarinslibbanken.Bijverstoringkunnen
delarvenzwemmendwordenwaargenomen.Eenmaalvolwassenkrijgen
zegrotezilverkleurigeogeneneenkenmerkende,plattezuigmond.Inhet
volwassenstadiumzijnderugvinnengescheiden,maardezeliggenweldicht
tegenelkaaraan.
Dedierenpaaienindeperiodeapril-meiboven(zonbeschenen)
grindbedden.Dewatertemperatuurmoetcirca10°Czijn.OmdatVeluwse
sprengenbekenaltijdeenwatertemperatuurhebbenvanongeveer10°C
kunnenwehierinfebruarialpaaiendeBeekprikkenaantreffen.Kortnahet
parenstervendedieren.Nahetuitkomenvandeeitjeslatendelarvenzich
stroomafwaartsafzakkentotdatzijeengeschikteslibbanktegenkomen.Om
depaaiendedierenendepasuitgekomenlarvennietteverstorenmogener
indeperiodefebruari-juligeenwerkzaamhedenwordenuitgevoerd.Hetis
belangrijkomtijdenshetonderhoudzoweldegrindbeddenalsdeslibbanken
teontzien.DeBeekpriklijktsterkopdeRivierprik.DeBeekprikwordt15-20
cmenRivierprikwordt30tot50cmlang.BijdeRivierprikzijnderugvinnen
(behalveindepaaitijd)duidelijkvanelkaargescheidenenzijndetanden
beterontwikkeld.
104
Beschermde soorten - Vissen
Rivierprik
larf
Hoe ziet het dier eruit?
Donkergrijze tot groenblauwe, palingachtige vis met platte,
schijfvormige mond.
• Lengte 30 tot 50 cm, larven
kunnen veel kleiner zijn.
• Beide rugvinnen duidelijk
gescheiden.
• Buikzijde zilverwit tot zacht vuilgeel
gekleurd.
• Achter het oog zeven ronde,
donkere kieuwopeningen.
• Larven gelig tot roze, met een
spleetvormige bek en zonder ogen.
• De larven van de beide prikkensoorten zijn in het veld niet van
elkaar te onderscheiden.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
In het stroomprofiel. In grotere
beken, riviertjes en rivieren boven
grindbedden (volwassenen) en in
slibbanken (larven).
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 3.
Habitatrichtlijn: bijlage II en V.
Wat te doen?
• Werkzaamheden niet uitvoeren
tussen maart en juli.
• Bodem niet te strak korven
(slibbanken en grindbedden
niet meenemen).
• Op de kant gezet materiaal
controleren op het voorkomen
van Rivierprikken. Aangetroffen
dieren in het water terugzetten.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
105
Beschermdesoorten-Rivierprik
Meerinformatie
DeblindelarvenvandeRivierpriklevendrietotvijfjaarinslibbankenvan
grotebeken,riviertjesenrivieren.Bijverstoringkunnendelarvenzwemmend
wordenwaargenomen.Naruimdrieëneenhalfhalfjaarveranderendelarven
inparasitairevissendienaarzeetrekkenwaarzezichvoedenmetbloedvan
anderevissen.
Naanderhalfjaartrekkendevissennaardepaaigebiedeninbenedenlopen
vanbekeneninboven-enmiddenlopenvanrivieren.Devissenpaaienvan
maarttotjunibovengrindbedden.Zijpaaienoverhetalgemeenopdiepere
ensnellerstromendelocatiesdandeBeekprik.Nahetuitkomenvandeeitjes
latendelarvenzichstroomafwaartsafzakkentotdatzijeengeschikteslibbank
tegenkomen.Omdepaaiendedierenendepasuitgekomenlarvenniette
verstorenmogenerindeperiodemaart-juligeenwerkzaamhedenworden
uitgevoerd.Hetisbelangrijkomtijdenshetonderhoudzoweldegrindbedden
alsdeslibbankenteontzien.
DeBeekpriklijktsterkopdeRivierprik.DeBeekprikwordt15-20cmen
Rivierprikwordt30tot50cmlang.BijdeRivierprikzijnderugvinnen(behalve
indepaaitijd)duidelijkvanelkaargescheidenenzijndetandenbeter
ontwikkeld.
106
Beschermde soorten - Vissen
Grote modderkruiper
Hoe ziet het dier eruit?
Middelgrote, beweeglijke, gestreepte, palingachtige vis met tien korte
bekdraden.
• Lengte tot 30 cm.
• Rug donkerbruin tot roodbruin.
• Lichaam met drie donkere lengtestrepen op de flanken.
• Afgeronde staartvin.
• Kan boven water een fluitend geluid
maken.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
In het stroomprofiel, verscholen in
de sliblaag.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 3.
Habitatrichtlijn: bijlage II.
Rode lijst: kwetsbaar.
Wat te doen?
• Werkzaamheden niet uitvoeren
tussen maart en augustus; bij
voorkeur eind september/begin
oktober.
• Bodem eens in de drie tot zes
jaar schonen.
• Bij voorkeur schonings- en
baggerwerkzaamheden
combineren.
• Zorgdragen voor aanwezigheid
van alle stadia van verlanding.
• Begroeiing (of delen hiervan) in
de natte oever laten staan.
• Op de kant gezet materiaal
direct controleren op het
voorkomen van Grote
modderkruipers. Aangetroffen
dieren in het water terugzetten.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
107
Beschermdesoorten-Grotemodderkruiper
Meerinformatie
DeGrotemodderkruiperiseenbodemvisvanstilstaandeofzeerlangzaam
stromendeondiepe(<1,5meter)waterenmeteendikkesliblaagenveel
waterplanten.Desoortwordtvooralaangetroffeninkleine,deelsverlande
polderslotenmeteengoedewaterkwaliteit.Devispaaitvanmaarttot
eindjuniinholtesinoevers,onderoverhangendebegroeiingofonder
drijvendewatervegetatie.Tijdensdezeperiodeishetbelangrijkomde
voortplantingswaterenmetrusttelaten.Devisis‘snachtsactiefenverblijft
overdagindebovenstemodderlaag.Devisoverwintertindemodderbodem
opeendieptevan20tot50cm.
Tijdensmaaiwerkzaamhedenishetbelangrijkdatverlandingsvegetaties
zoveelmogelijkgespaardworden.Bijonraadgraaftdeviszichrazendsnel
indebodemin.Alsertestrakgekorfdwordtisdekansgrootdatdevis
samenmethetslibopdekantterechtkomt.Hetmaaiselmoetdaaromworden
gecontroleerd.
Devissenverplaatsenzichhooguitenkeletientallenmeters.Indepaaiperiode
vindenverplaatsingendoorgaanstotmaximaalenkelehonderdenmeters
plaats.DeGrotemodderkruiperisaangepastaanwatermetweinigzuurstof.
Rondeindseptember/beginoktoberbevindendevissenzichinofopde
bodemenlopendandeminstekansommetwerkzaamhedenuithetwaterte
wordenverwijderd.
108
Beschermde soorten - Vissen
Kleine modderkruiper
Hoe ziet het dier eruit?
Kleine beweeglijke, gevlekte, palingachtige vis met zes korte bekdraden.
• Lengte tot 13 cm.
• Zijdelings afgeplat.
• Regelmatig vlekkenpatroon.
• Zwarte vlek aan basis staartvin
(rugzijde).
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
Op de bodem van het stroomprofiel
en in de natte oever.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Habitatrichtlijn: bijlage II.
Wat te doen?
• Werkzaamheden niet uitvoeren
tussen maart en september en
bij voorkeur in februari/maart of
september/oktober.
• Bodem gefaseerd schonen.
• Begroeiing (of delen hiervan) in
de natte oever laten staan.
• Op de kant gezet materiaal
controleren op het voorkomen
van Kleine modderkruipers.
Aangetroffen dieren in het
water terugzetten.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
109
Beschermdesoorten-Kleinemodderkruiper
Meerinformatie
DeKleinemodderkruiperiseenvisvanondiepe,stilstaandeoflangzaam
stromendewateren.Dezeviskomtvoorinkleineslootjes,greppels,beken
enkanalen.Desoortkanookwordenaangetroffeninoeverzonesvan
meren,zandwinputtenenoverstroomderivieroevers.Plekkenmeteenrijke
begroeiingeneenbodemvanzandofschoonslibhebbendevoorkeur.Sterk
modderigeofgrovekiezelbodemswordengemeden.
Depaaiperiodeisvanmaarttotaugustus.Deeitjeswordenmeestalinde
ochtendschemeringopstenen,aanwortelsofopdebodemafgezet.Aande
kleverigeeitjesblijvenbodemdeeltjeszittenenvormenzoeenbeschermend
laagjetegenroofdieren.Tijdensdezeperiodeishetbelangrijkdeeierenmet
rusttelaten.DeKleinemodderkruiperleeftvoornamelijkvankleinediertjes,
algenendoodorganischmateriaal.Dedierenzijnwaarschijnlijkvooralinde
avondschemeringactief.Alszijnietactiefzijnrustenzijindebodem,onder
stenenofplanten.Bijverstoringkunnenzijzichrazendsnelingraven.
Alsertestrakgekorftwordtisdekansgrootdatdevistijdenshetmaaienvan
hetstroomprofielendenatteoeveropdekantterechtkomtmethetslib.Door
eendeelvandevegetatietelatenstaankunnendevisjeshierinvluchten.Het
uitkomendemaaiselmoetwordengecontroleerdophetvoorkomenvanKleine
modderkruipers.NetalsdeGrotemodderkruiperkandeKleinemodderkruiper
zijnmaagdarmkanaalgebruikenvoorademhaling.
110
Beschermde soorten - Vissen
Rivierdonderpad
Hoe ziet het dier eruit?
Plompe, gedrongen vis met afgeplatte, brede kop en een brede bek.
• Lengte tot 15 cm.
• Kleur variërend tussen grijsgroen,
groenbruin en vuil- tot lichtbruin.
• Soms sterk gevlekt.
• Grote borstvinnen.
• Gladde huid.
• Ogen hoog op de kop.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
In het stroomprofiel en in de natte
oever.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Habitatrichtlijn: bijlage II.
Wat te doen?
• Werkzaamheden niet uitvoeren
tussen maart en september.
• Bodem niet strak korven (grind
niet meenemen).
• Niet baggeren en schonen
nabij schuil- en paaiplaatsen
(oeverzone met steenbestorting
of boomwortels).
• In beken een deel van het blad
laten liggen.
• Begroeiing (of delen hiervan) in
de natte oever laten staan.
• Op de kant gezet materiaal
controleren op het voorkomen
van Rivierdonderpadden.
Aangetroffen dieren in het
water terugzetten.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
111
Beschermdesoorten-Rivierdonderpad
Meerinformatie
DeRivierdonderpadiseenbodemvisdievoorkomtinstromendwatermeteen
zandigeofgrindigebodem.Zekomenvanuitderivierenmethetinlaatwater
mee.Devisleeftverscholeninholtesonderstenenofboomwortels.
Dergelijkeschuilplekkenkunnenwordengemaaktdoortijdenshetmaaien
begroeiingtelatenstaanentakkentelatenliggen.Ookkandebegroeiingals
schuilplekdienstdoen.DeRivierdonderpadjaagtvanuitdeschuilplaatsenop
prooidiertjes.DeRivierdonderpadheeftgeenzwemblaasenzaktdaardoor
steedsnaardebodemalshijnietblijftzwemmen.Depaaitijdisvanafbegin
februaritotinjuli.Deeierenwordenineennestgelegd.Tijdensdezeperiode
ishetbelangrijkdatdeeierenmetrustwordengelaten.
112
Beschermde soorten - Vissen
Europese meerval
Hoe ziet het dier eruit?
Vis met langgerekt lichaam, grote afgeplatte kop met vier korte en twee
lange bekdraden.
• Lengte meestal 1-1,5 meter,
maximaal 3 meter.
• Rug donkerbruin tot zwart
gekleurd.
• Buik vuilwit tot geel.
• Flanken marmerachtig getekend.
• Kleine vooraan op het lichaam
geplaatste rugvin.
• Buikzijde met een lange vin.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
In het stroomprofiel en in de natte
oever.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Wat te doen?
• Werkzaamheden niet uitvoeren
tussen april en september.
• Begroeiing (of delen hiervan) in
de natte oever laten staan.
• Op de kant gezet materiaal
controleren op het voorkomen
van Europese meervallen.
Aangetroffen dieren in het
water terugzetten.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
113
Beschermdesoorten-Europesemeerval
Meerinformatie
DeEuropesemeervaliseenvisvanmeren,plassenenlangzaamstromende
delenvanrivierenmetvoldoendegelegenhedenomteschuilen.DeEuropese
meervaliseenroofvisdieindenachtactiefis.Overdaghoudthijzichopnabij
debodemopeenvasterustplaatsinholtesenoverhangendeoevers.Oudere
dierenlevensolitair,jongeredierenmeestalingroepjes.
Europesemeervallenpaaienpasbijeenwatertemperatuurvan18à20°C
(periodemeitotjuli).Temperaturenonder14°Ckunnendodelijkzijnvoorhet
broed.Hetmannetjebouwteensoortnestvanplantaardigmateriaalinmet
plantenbegroeidwatervancirca50cmdiep.Nadeeiafzettingbewaakthet
mannetjedenestplaats.Deuitgekomenlarvenhoudenzichschuilopdonkere
plaatsen.Na20dagenzijndelarvenongeveer3cmlangenetenzijalvisjes.
Nacirca50dagenlijkendejongevisjesalduidelijkophunouders.Hetis
belangrijkomdepaaiplaatsenenhetopgroeienvandejongeMeervallenniet
teverstoren.Indeperiodetussenaprilenseptemberkunnenerdanookgeen
werkzaamhedenwordenuitgevoerd.
Europesemeervallenkunneneenlengtebereikenvanruim3meter,meerdan
300kgwegenentot30jaaroudworden.DeEuropesemeervalkanverward
wordenmetdeinNederlandvoorkomendeAmerikaansedwergmeervallen
enKwabaal.Amerikaansedwergmeervallenhebbenechterachtbekdraden,
terwijldeKwabaalmaaréénbekdraadheeft.
114
Beschermde soorten - Vissen
Bittervoorn
Hoe ziet het dier eruit?
Kleine voornachtige vis, met een blauwgroene streep vanaf het midden
van de romp tot aan de staart.
• Lengte tot meestal 6, soms 10 cm.
• Rug grijsgroen tot olijfkleurig.
• Flanken met een zilverglans.
• Buik wit of iets roodachtig.
• Mannetjes in paaitijd met rood aangelopen borst en buik en blauwgroene rug en flanken.
• Paairijpe vrouwtjes met een lange
legbuis.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
In het stroomprofiel en de natte
oever. Heeft een voorkeur voor
bredere (> 5 meter) en diepere (>
0,5 meter) wateren en wordt veel
aangetroffen in poldersloten en
vaarten.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 3.
Habitatrichtlijn: bijlage II.
Rode lijst: kwetsbaar.
Wat te doen?
• Geen werkzaamheden
uitvoeren tussen maart en
augustus.
• Bodem niet strak korven (slib
niet meenemen).
• Begroeiing (of delen hiervan)
in de natte oever laten staan.
Een cyclus waarbij eens in de
drie jaar wordt geschoond/
gebaggerd heeft de voorkeur.
• In op de kant gezet materiaal
aangetroffen Bittervoorns en
zoetwatermosselen terugzetten.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
115
Beschermdesoorten-Bittervoorn
Meerinformatie
DeBittervoorniseenvisvanstilstaandoflangzaamstromendwatermeteen
goedontwikkeldeonderwatervegetatie.Instromendwaterkandevisookin
deoeverzonewordenaangetroffen.Bittervoornswordenvooralaangetroffen
inpolderwateren.Waterenmeteenhardebodemofeendikkemodderlaag
wordengemeden.
Hetvoedselbestaathoofdzakelijkuitalgen,daarnaastookuitdierlijkvoedsel
(wormen,insecteneninsectenlarven).Bittervoornslevenbuitendepaaitijdin
scholen.Indepaaitijd(vanapriltotjuli)bezettendemannetjesineengebied
metveelgrotezoetwatermosseleneenterritorium.Indezeperiodeontwikkelt
hetvrouwtjeeenlegbuisvan3tot4cmwaarmeezijineenzoetwatermossel
haareitjeslegt.Deeitjeskomenindemosseluit.Wanneerdelarven8tot11
mmgrootzijnverlatenzijdemossel.EenBittervoornwordtongeveervijfjaar
oud.
DeBittervoorniseenvisvanvegetatierijkewateren.Daaromishetbelangrijk
ombijmaaienzoveelmogelijkvegetatietelatenstaan.Mosselenzijn
belangrijkvoordevoortplantingvandeBittervoorn.Omdezemosselente
sparenmoeterniettestrakoverdebodemwordengekorfd.Mosselenen
vissendieopdekantterechtzijngekomenmoetenwordenteruggezet.De
Bittervoornheeftzijnnaamtedankenaanhetfeitdatdevisbittersmaakt.
116
Beschermde soorten - Vissen
Elrits
Hoe ziet het dier eruit?
Kleine sterk gestroomlijnde, rolronde vis met strepen of vlekken op flanken.
• Lengte tot 14 cm.
• Olijfbruine tot grijsgroene rug.
• Flanken zilver of goudglanzend.
• Buik wit tot geelachtig.
• Vinnen bleekgeel met soms een
donkere waas.
• Mannetjes in paaitijd fel gekleurd.
• De kleur van het lichaam wisselt
met de omgeving.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
In het stroomprofiel en in de natte
oever.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 3.
Rode lijst: bedreigd.
Wat te doen?
• Geen werkzaamheden
uitvoeren tussen maart en
augustus.
• Bodem niet strak korven (grind
niet meenemen).
• Begroeiing in de natte oever
laten staan.
• Op de kant gezet materiaal
controleren op het voorkomen
van Elritsen en aangetroffen
dieren in het water terugzetten.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
117
Beschermdesoorten-Elrits
Meerinformatie
DeElritsiseenvisvanheldere,zuurstofrijkebekenenriviertjes.InNederland
isdeElritsalleenbekendvanZuid-LimburgeneenbeekjeopdeVeluwe.
Devissenleveninscholen,vrijdichtonderhetwateroppervlak.Hetvoedsel
bestaatuitinsectenlarven,kleinekreeftachtigen,slakjes,zaden,dood
organischmateriaal,algen,kuitenvislarven.Indepaaitijd(apriltotjuni)
krijgendemannetjeseenpurperrodebuik,eensmaragdgroenerug,oranje
vinnen,eenblauwebandlangsdezijlijnendiepzwartestrepenopderugen
flanken.
Demannetjesbezettenindepaaitijdeenterritoriumtergroottevandrietotvijf
maalhunlichaamslengte.Deeiafzettingvindtopgrind-ofkiezelrijkebodems
inzuurstofrijk,stromend,ondiepwaterplaats.Dedierenkunneneenafstand
vanenkelehonderdenmeterstoteenkilometerstroomopwaartsafleggenop
zoeknaareengeschiktpaaigebied.Daarbijzijnzijinstaatomalspringend
barrièrestepasseren.
Delarvenhoudenzichvoornamelijkopindeoever.Indeopgroeiperiode
mogendeoeversdanooknietwordengemaaid.Bijzonnigweergaande
larvenuitdeoevernaarondiepeplekkenindehoofdstroom.Naongeveer
eenmaandveranderendelarveninjongevisjes.Omdatdevissenhetmeest
kwetsbaarzijnindepaaiperiodeendeopgroeiperiodemogeneralleeninhet
najaarendewinterwerkzaamhedenwordenuitgevoerd.
118
Beschermde soorten - Amfibieën
Alpenwatersalamander
man
vrouw
Hoe ziet het dier eruit?
Salamander met een ongevlekte, helder oranje buik.
• Lengte tot 12 cm.
•Rugzijde blauwgrijs met zwarte
marmering.
• Vrouwtjes fletser dan mannetjes.
•Mannetjes met witachtige band met
zwarte vlekjes op de flanken.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
In het stroomprofiel, in de natte
oever, op het droge talud en in
drassige gebieden. In de zomer in
poelen en in de winter in holtes op
het land of onder houtstapels.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Wat te doen?
• Werkzaamheden in vennen,
poelen en drassige gebieden
na 1 oktober.
• Maaien voor 1 oktober alleen bij
droog weer.
• Grondwerk en bomen rooien
gefaseerd uitvoeren en niet in
de winter.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
119
man
Beschermde soorten - Alpenwatersalamander
Meer informatie
De Alpenwatersalamander is een soort van verschillende landschapstypen.
Ze planten zich voort in vrijwel vegetatieloze kleine wateren zoals vennen,
(bos)poelen en sloten. Vaak is de bodem bedekt met een laag dood blad en
zijn de poelen beschaduwd.
Vroeg in het voorjaar trekken Alpenwatersalamanders naar het water. De
eerste dieren kunnen al in januari worden waargenomen, maar de trek begint
pas echt in maart en duurt tot juni. Zij trekken voornamelijk in de regen en
bij een avondtemperatuur van meer dan 5°C. De eieren worden gelegd in
de periode april tot juli. De eerste larven verschijnen in mei. Half september
hebben de meeste larven het water weer verlaten. Gedurende de paaiperiode
en de periode dat de larven opgroeien mogen er geen werkzaamheden aan
de voortplantingswateren worden verricht.
Buiten het water schuilen de dieren op allerlei vochtige plekken, bijvoorbeeld
onder hout, stenen, mos of afval. Overwinteren doen zij in allerlei holtes in
bijvoorbeeld houtwallen, houtstapels, stenen, afvalhopen, groeven en kelders.
Alpenwatersalamanders verblijven op het land op een afstand van maximaal
één km vanaf het water. Jonge Kamsalamanders, die vaak een ongevlekte
buik hebben, kunnen soms voor Alpenwatersalamanders worden aangezien.
Bij voorkeur wordt er gemaaid wanneer de dieren in de winterverblijven zitten.
Buiten deze periode mag er alleen bij droog weer worden gemaaid.
120
Beschermde soorten - Amfibieën
Kamsalamander
man
vrouw
Hoe ziet het dier eruit?
Grote slanke salamander met een gevlekte, oranje buik.
• Lengte tot 18 cm.
•Keel onregelmatig zwart-geel
gevlekt met witte puntjes.
•Mannetjes in het voorjaar met een
hoge rugkam.
• Rug/flanken donkerbruin tot zwart.
• Flanken met witte puntjes.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
In het stroomprofiel, in de natte
oever, op het droge talud en in
drassige gebieden. In de zomer in
poelen, in de winter in holtes op het
land of onder houtstapels.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 3.
Habitatrichtlijn: bijlage II & IV.
Rode lijst: kwetsbaar.
Wat te doen?
• Werkzaamheden in vennen,
poelen en drassige gebieden
na 1 oktober.
• Minimaal 25% van de vegetatie,
waterbodem en vegetatie in
omgeving laten staan.
• Wateren visvrij houden.
• Bij snelle aangroei van
helofyten jaarlijks schonen.
• Bij sterke aangroei van bagger
om de vijf jaar baggeren.
• Opslag van houtige gewassen
rond het voortplantingswater tot
een minimum beperken.
• Grondwerk en bomen rooien
gefaseerd uitvoeren en in niet
in de periode oktober tot mei.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
121
man
Beschermde soorten - Kamsalamander
Meer informatie
De Kamsalamander is een soort van kleinschalige landschappen met
bosjes, houtwallen of struweel in de directe omgeving van wat grotere en
diepere (>0,5 meter) visvrije vennen of poelen die deels begroeid zijn met
waterplanten. De trek naar de voortplantingswateren begint meestal in
maart en duurt tot eind mei. De verandering van larf naar volwassene vindt
plaats in de maanden juli tot november, met een piek in september. Eenmaal
volwassen verlaten de meeste jongen het water. De volwassen dieren trekken
in natte perioden in de maanden juli tot oktober terug naar het land.
Na deze periode kan er zonder schade aan de Kamsalamander aan de
poelen worden gewerkt. Om voldoende vegetatie te behouden voor ei-afzet
en schuilgelegenheid mogen de poelen niet geheel geschoond worden en
moet beschaduwing door houtige opslag vermeden worden. Buiten het water
kunnen Kamsalamanders het gehele jaar worden gevonden onder hout,
stenen, bladafval, in gaten onder wortels en in holen van kleine zoogdieren.
Indien deze worden verwijderd, dan dienen deze op Kamsalamanders
gecontroleerd te worden. Wanneer er voldoende schuilplekken in de
buurt van het voortplantingswater zijn verblijven de dieren in de directe
nabijheid (<100 meter). Ze kunnen zich echter over afstanden van meer
dan 1 kilometer verplaatsen. Jonge Kamsalamanders kunnen soms voor
Alpenwatersalamanders worden aangezien.
122
Beschermde soorten - Amfibieën
Heikikker
Hoe ziet het dier eruit?
Bruin tot blauwe, fijn gebouwde kikker met vaak lichte brede streep op rug.
• Lengte tot 6 cm.
• Korte spitse snuit.
•Kleur bovenzijde grijsbruin, lichtbruin tot roodbruin.
•Mannetjes in de paartijd hemelsblauw gekleurd.
• Buik wit, keel soms gevlekt.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
In het stroomprofiel, in de
natte oever, op het droge
talud in drassige gebieden en
poelen. Op heideterreinen en in
veenweidegebieden.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 3.
Habitatrichtlijn: bijlage IV.
Rode lijst: kwetsbaar.
Wat te doen?
• P
oelen gefaseerd maaien in
oktober.
• D
rassige gebieden maaien
vanaf half juli en bij droog weer.
• B
ij maaien ongeveer 25% van
de vegetatie verspreid laten
staan.
aggeren en schonen van
• B
augustus tot half februari.
Minimaal 25% van de vegetatie
en waterbodem sparen.
• G
rondwerk en bomen rooien
gefaseerd uitvoeren, en niet in
de periode september tot eind
maart.
• W
aarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
123
Beschermde soorten - Heikikker
Meer informatie
De Heikikker is een soort van heide, hoogveen, laagveen en halfnatuurlijk
grasland. Deze soort heeft een goed doorgraafbare bodem nodig, bijvoorbeeld een veen- of zandbodem. Ondiepe, zonbeschenen vennen en wateren
in hoog- en laagveengebieden met voldoende vegetatie zijn de meest
favoriete voortplantingswateren. De Heikikker wordt ook wel gevonden in
sloten of andere kleine wateren.
Heikikkers ontwaken wanneer de temperatuur enige dagen boven de 10ºC
uitkomt en begeven zich dan naar de voortplantingswateren. Deze trek kan
al eind februari beginnen, maar vindt meestal plaats in maart. In de paartijd
zijn de mannetjes enkele dagen hemelsblauw gekleurd. De meeste kikkerdril
wordt in maart en april gevonden. In juni gaan de jonge kikkertjes aan land.
Na juni kan er in de poelen worden gewerkt zonder de Heikikkers te verstoren.
Op het land houden de dieren zich op in vochtige heide, vegetaties van
Pijpenstrootje, kruidenrijke graslanden en soms in loofbossen. Eind oktober
zoeken de dieren hun overwinteringplaatsen weer op en zijn dan gevoelig
voor verstoringen van de bodem. De overwinteringsplekken kunnen maximaal
drie km van het voortplantingshabitat verwijderd zijn. Heikikkers kunnen
dagelijks afstanden van 12 tot 40 meter afleggen. Maaien vindt bij voorkeur
plaats wanneer de dieren in de winterverblijven zitten. Buiten deze periode
mag er alleen bij droog weer worden gemaaid.
124
Beschermde soorten - Amfibieën
Poelkikker
Hoe ziet het dier eruit?
Groene kikker met vrij spitse snuit en korte achterpoten.
• Lengte tot 6 cm.
•Groen gekleurd met variabele
zwarte of bruine vlekken of banden.
• Lichte lengtestreep op de rug.
• Buik wit, vaak met grijze tinten.
• Man in paartijd geelgroen ogend.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
In het stroomprofiel, in de natte
oever, op het droge talud en in
drassige gebieden. Kleine wateren
zoals drinkpoelen en sloten op
zand- en leemgrond.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 3.
Habitatrichtlijn: bijlage IV.
Rodelijst: kwetsbaar.
Wat te doen?
• Maaien in september/oktober
en bij droog weer. Indien eerder
maaien noodzakelijk is dan
minimaal 25% van de vegetatie
sparen.
• Schonen en baggeren in
oktober-december.
• Jaarlijks schonen op locaties
met een snelle aangroei van
helofyten.
• Bij sterke aangroei van bagger
om de vijf jaar baggeren.
• Opslag van houtige gewassen
rond het voortplantingswater tot
een minimum beperken.
• Grondwerk en bomen rooien
gefaseerd uitvoeren, niet in
de periode september tot eind
maart.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
125
Beschermde soorten - Poelkikker
Meer informatie
In Nederland komen twee echte soorten groene kikkers voor, de Poelkikker
en de Meerkikker. Deze twee soorten kunnen kruisen met als resultaat de
Bastaardkikker. Het herkennen van de verschillende soorten vereist veel
ervaring. Globaal kan worden gesteld dat kleine geelgroene tot grasgroene
kikkers met een lichte streep over de rug Poelkikkers zijn. Poelkikkers hebben
een duidelijke voorkeur voor heide- en hoogveengebieden, maar zij worden
ook uit allerlei andere landschapstypen gemeld. Van alle groene kikkers is de
Poelkikker het meeste gebonden aan land en komt wat type leefgebied betreft
het dichtst in duurt van de Heikikker.
Afhankelijk van de temperatuur komen Poelkikkers in maart of april uit hun
winterslaap die zij op het land doorbrengen. De eieren worden in mei tot
half juni in het water afgezet. Vanaf half augustus worden jonge kikkertjes
waargenomen. Vanaf eind augustus tot oktober-november trekken de
Poelkikkers weer naar hun overwinteringsplaatsen. Na deze periode kan
er in de poelen worden gewerkt zonder de Poelkikkers te verstoren. Op het
land worden voor de overwintering vaak bosjes of houtwallen gebruikt die
op niet meer dan 400 meter van het water af liggen. Buiten de paartijd leven
de Poelkikkers veel op het land. Bij voorkeur wordt er gemaaid wanneer de
dieren in de winterverblijven zitten. Buiten deze periode mag er alleen bij
droog weer worden gemaaid.
126
Beschermde soorten - Amfibieën
Knoflookpad
Hoe ziet het dier eruit?
Middelgrote plompe pad met een lichte knoflookgeur en ogen met
verticale, spleetvormige pupillen.
• Lengte tot 6 cm.
•Bovenzijde zandkleurig met een
onregelmatig patroon van leverkleurige vlekken.
•Rug meestal met drie zandkleurige
lijnen.
•Achterpoten met grote zwemvliezen.
• Larven kunnen heel groot worden.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
In het stroomprofiel, in de natte
oever, op het droge talud of in
drassige gebieden.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 3.
Habitatrichtlijn: bijlage IV.
Rode lijst: bedreigd.
Wat te doen?
• Geen werkzaamheden in
vennen, poelen en drassige
gebieden van half maart tot
eind september.
• Alleen maaien bij droog weer.
• Tijdens maaien en baggeren
ongeveer 25% van de vegetatie
verspreid laten staan. Bodem
ongemoeid laten.
• Bij in het water overwinterde
larven 50% van de vegetatie en
waterbodem sparen.
• Grondwerk en bomen rooien
gefaseerd uitvoeren, en niet in
de periode november tot mei.
• Kappen van bomen en
verwijderen van struweel om
open plekken te behouden.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
127
larven
Beschermde soorten - Knoflookpad
Meer informatie
De Knoflookpad heeft een voorkeur voor agrarisch gebied, half-natuurlijke
graslanden, volkstuinen, en spoorwegen. Belangrijk is de aanwezigheid van
een goed doorgraafbare zandbodem met een afwisseling van vegetatie en
open plekken.
De voortplantingswateren bestaan voornamelijk uit zon beschenen
rivierbegeleidende wateren, voedselrijke poelen en vennen. De dieren zijn
uitsluitend ‘s nachts actief. Vanaf half maart trekken Knoflookpadden naar het
water. De eiersnoeren worden in april en mei ‘s nachts op de grens tussen
oevervegetatie en open water, verborgen tussen de waterplanten afgezet.
Gedurende de paaiperiode en de periode dat de larven opgroeien mogen er
geen werkzaamheden aan de voortplantingswateren worden verricht.
De larven zijn schuw en schieten bij de geringste verstoring naar dieper
water. De jonge padjes verlaten eind juli tot eind augustus het water. Soms
overwinteren de larven in het water en kunnen dan erg groot worden. Om te
overwinteren graven Knoflookpadden zich in november enkele decimeters
diep in. Op het land verplaatsen de padden zich tot één kilometer van het
voortplantingswater. De Knoflookpad onderscheidt zich van de Rugstreeppad
en de Gewone pad door zijn spleetvormige verticale pupil. Bij voorkeur wordt
er gemaaid wanneer de dieren in de winterverblijven zitten. Buiten deze
periode mag er alleen bij droog weer worden gemaaid.
128
Beschermde soorten - Amfibieën
Rugstreeppad
voortplantingswater
Hoe ziet het dier eruit?
Middelgrote pad met een duidelijke lichte lengtestreep op de rug.
• Lengte tot 8 cm.
•Rug grijsbruin met groenige vlekken.
• Groene iris.
•Pupillen horizontaal en spleet vormig.
• Rode of oranjegele wratten.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
In het stroomprofiel, in de natte
oever, op het droge talud en in
drassige gebieden.
Wat te doen?
• Geen werkzaamheden in
poelen en drassige gebieden
van maart tot half augustus.
• Maaien alleen bij droog weer.
• Regelmatig poelen aanleggen
of vergraven houdt
pioniersstadium in stand.
• Houdt ondiepe waterzones vrij
van opslag van bomen.
• Grondwerk en bomen rooien
gefaseerd uitvoeren, niet in de
periode oktober tot eind maart.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 3.
Habitatrichtlijn: bijlage IV.
129
Beschermde soorten - Rugstreeppad
Meer informatie
De Rugstreeppad is een soort van pioniermilieus en heeft een voorkeur voor
duinen en rommelige terreinen. Aan de voortplantingswateren worden weinig
eisen gesteld. Deze zijn vaak klein, ondiep (5-20 cm) of droogvallend en
vrijwel onbegroeid. Rugstreeppadden worden relatief vaak aangetroffen in
kleine rivierbegeleidende wateren en kunnen snel braakliggende terreinen
koloniseren. In het voorjaar verlaten Rugstreeppadden hun winterverblijven.
De trek naar de voortplantingswateren vindt plaats tussen eind maart en begin
juni. Vanaf half april worden de eiersnoeren afgezet. De eerste larven worden
vaak begin mei gezien. Na zes tot acht weken verlaten de jonge padden het
water. Gedurende de paaiperiode en de periode dat de larven opgroeien
mogen er geen werkzaamheden aan de voortplantingswateren worden
verricht.
Op het land houden de volwassen dieren zich verborgen in holen, onder
stenen en tussen muurspleten. Jonge padjes zijn dagactief. In oktober zoeken
Rugstreeppadden hun overwinteringsgebied weer op. Rugstreeppadden
kruipen diep weg (60-180 cm). In de uiterwaarden verschuilen zij zich in
puinhopen en ruïnes, onder stenen en boomstammen, holen van kleine
zoogdieren en diep in de vegetatie. De schuilplaatsen liggen vaak niet meer
dan 20 meter van het voortplantingswater verwijderd. Bij voorkeur wordt er
gemaaid wanneer de dieren in de winterverblijven zitten. Buiten deze periode
mag er alleen bij droog weer worden gemaaid.
130
Beschermde soorten - Reptielen
Levendbarende hagedis
Hoe ziet het dier eruit?
Bruine hagedis met een donkere rugstreep.
• Lengte tot 18 cm.
• Slanke bouw, lange poten en tenen.
• Halskraag kartelig gerand.
• Rug vaak bezaaid met onregelmatige donkere en lichte vlekjes.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
Op het droge talud, in
drassige gebieden en op het
onderhoudspad. In heide en
hoogveen en op de oevers van
vennen.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2.
Wat te doen?
• Extensief en gefaseerd maaien
in de periode november t/m
februari.
• Als eerder maaien noodzakelijk
is dan de baan van de
maaimachine voorlopen of
de maaibalk hoger instellen
(minimaal 10 cm).
• Minimaal 25% van de vegetatie
laten staan en maaisel niet
meteen afvoeren.
• Geen bomen rooien en
grondwerk uitvoeren van
oktober tot eind maart.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
131
Beschermdesoorten-Levendbarendehagedis
Meerinformatie
DeLevendbarendehagedisiseensoortvanverschillendeleefgebieden.Hij
heeftdevoorkeurvoorheideenhoogveen,maarwordtookaangetroffen
inbosenstruweelenlangsspoorlijnenofinwegbermen.Hetiseenvochtminnendesoortenwordtdanookveelopoeversvanvennenaangetroffen.
DeLevendbarendehagedisiseengoedezwemmerenkanbijverstoring
hetwaterinvluchten.Omzichoptewarmenklimtdesoortvaakopboomstronken,dodetakken,weidepalenofinhogevegetatie.
DemeesteLevendbarendehagedissenzijnpasindelaatsteweekvanmaart
bovengrondsactief.Depaartijdlooptvanhalfapriltothalfmei,totsoms
ooknoginjuni.Dejongenwordeneindjuliofbeginaugustusgeboren.De
volwassendierenzoekenhalfseptemberhunwinterverblijvenopenzijn
vanafoktobertotmaartinwinterrust.Zijoverwintereninholletjes,onder
strooisellagenenstapelshoutofgravenzichzelfin.Deinaugustusgeboren
jongenkunnentotinnovemberactiefblijven.Dezehagedissenblijveninhun
leefgebiedenverplaatsenzichineenjaarmaximaaléénkilometer.
Bijvoorkeurwordtergemaaidwanneerdedierenindewinterverblijvenzitten.
Alseerdermaaiennoodzakelijkisdanmoetdemaaibalkvoldoendehoog
wordenafgesteldofdebaanmoetwordenvoorgelopen.Indeperiodedatde
dierenindewinterverblijvenzittenmogenergeenbomenwordengerooidof
grondwerkwordenuitgevoerd.
132
Beschermde soorten - Reptielen
Zandhagedis
Hoe ziet het dier eruit?
Bruine of groene hagedis met lichte ringvormige vlekjes omgeven met
een zwarte of bruine rand.
• Lengte tot 10 cm.
• Zwaargebouwd met forse kop.
• Rug met donkere band, aan
weerszijden begrensd door lichtere
strepen.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
Op het droge talud en op het
onderhoudspad.
Wat te doen?
• Maaien vanaf eind februari tot
half oktober alleen als maaibalk
op minimaal 10 cm hoogte
ingesteld kan worden of als de
baan kan worden voorgelopen.
• Bomen rooien en grondwerk
uitvoeren in de periode aprilmei en in de tweede helft van
september.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 3.
Habitatrichtlijn: bijlage IV.
Rode lijst: kwetsbaar.
133
Beschermdesoorten-Zandhagedis
Meerinformatie
DeZandhagedisiseensoortvanduinenenheidegebieden.Desoortwordt
ookwelaangetroffeninspoor-enwegbermen.Hetoptimaleleefgebied
bestaatuiteenmozaïekvandwergstruikjes,afgewisseldmethogegrassen,
boomstronken,kalegrondenopenzand.Zandhagedissenzonnenveel
opkale,openplekkenindebuurtvanstruikgewas.Zeschuilenindichte
begroeiingen.DeZandhagedishoudtnietvanwaterenwordtdanookniet
vaakopoeversgevonden.Hetvoedselbestaatvooraluitinsectenenspinnen.
AlhoeweldeeersteZandhagedissenaleindfebruariwaargenomenkunnen
wordenontwakendemeestedierenpasinapriluithunwinterslaap.Eind
aprilbegintdepaarperiodedieduurttotbeginjuni.Indepaartijdhebben
demannetjeseenfelgroenekleuropdekopenflanken.Deeitjesworden
injunienbeginjuliopeenopenzandplekineenzelfgegravenholletje
van5-10cmdiepgedeponeerd.Indezeperiodemogenerdanookgeen
graafwerkzaamhedenwordenverricht.Demeesteeierenkomenuitin
augustusenseptember.Dedierenzoekenvanafhalfseptemberhun
winterverblijvenweerop.DeZandhagedisoverwintertinholletjes,onder
strooisellagenenstapelshoutofzijgravenzichzelfin.Bijvoorkeurwordter
gemaaidwanneerdedierenindewinterverblijvenzitten.Alseerdermaaien
noodzakelijkisdanmoetdemaaibalkvoldoendehoogwordenafgesteldofde
baanmoetwordenvoorgelopen.
134
Beschermde soorten - Reptielen
Hazelworm
Hoe ziet het dier eruit?
Slangachtige pootloze hagedis met niet duidelijk van romp afgescheiden kop.
• Lengte tot 40 cm.
• Kleur variërend tussen donkerbruin, goudkleurig en grijsblauw.
• Jonge dieren met zwarte flanken en goud- tot zilverkleurige rug.
• Stijver lichaam dan bij een slang.
• Glanzend uiterlijk.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
Op het droge talud en op het
onderhoudspad.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 3.
Rode lijst: kwetsbaar.
Wat te doen?
• Maaien vanaf half maart tot half
oktober alleen als de maaibalk
op minimaal 10 cm hoogte
ingesteld kan worden of als de
baan kan worden voorgelopen.
• Geen bomen rooien en
grondwerk uitvoeren van
oktober tot eind maart;
gefaseerd uitvoeren.
• Wees tijdens graafwerkzaamheden alert op het voorkomen
van hazelwormen. De soort is
vrij traag en kan door zijn deels
ondergrondse leefwijze niet
snel ontsnappen.
• Ook op niet bekende plekken
alert zijn op voorkomen van
Hazelworm.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
135
Beschermdesoorten-Hazelworm
Meerinformatie
DeHazelwormiseendiervanenigszinsvochtige,metdichtevegetatie
bedektegebieden,afgewisseldmetzonnigeplaatsen.Desoortkomtonder
anderevoorinbossen,bosranden,houtwallen,heide,struwelenenspoor-
enwegbermen.Hazelwormenhebbendevoorkeurvoorplekkenmeteen
voldoendegevarieerdestructuureneenzachtebodemomintegraven.
Hazelwormenleideneenverborgenleven.Hetgrootsedeelvandedagzijn
dedierenverborgenondervegetatie,stenenofinholenonderdegrond.Door
dezelevenswijzewordendedierennietmakkelijkwaargenomenenzijnde
verspreidingskaartenwaarschijnlijknietvolledig.Hetisbelangrijkomaltijd
alerttezijnopdezesoort.HalfmaartkomendeeersteHazelwormenuithun
winterverblijven.
Depaartijdisinmeienjuni.Hazelwormenzijneierlevendbarendenin
augustusenseptemberwordendejongengeboren.Rondhalfoktoberzoeken
deHazelwormenhunwinterverblijvenweerop.Overwinteringvindplaatsin
drogeondergrondseholtes(15tot70cmdiep),ofinspletenvanrotsen.Bij
voorkeurwordtgemaaidwanneerdedierenindewinterverblijvenzitten.Als
eerdermaaiennoodzakelijkisdanmoetdemaaibalkvoldoendehoogworden
afgesteldofdebaanmoetwordenvoorgelopen.Indeperiodedatdedierenin
dewinterverblijvenzittenmogenergeenbomenwordengerooidofgrondwerk
wordenuitgevoerd.
136
Beschermde soorten - Reptielen
Adder
Hoe ziet het dier eruit?
Slang met een zigzagpatroon op de rug en een doffe huid.
• Lengte tot 80 cm.
• Grondkleur variërend tussen grijs,
beige en (rood)bruin.
• Verticale spleetpupil (kattenoog).
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
Op het droge talud, in
drassige gebieden en op
het onderhoudspad. Op de
hogere zandgronden en in
hoogveengebieden.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 3.
Rode lijst: kwetsbaar.
Wat te doen?
• Pak een adder nooit vast
(giftig!).
• Maaien in oktober of november.
Buiten deze periode alleen
maaien als maaibalk hoger
afgesteld kan worden (op
minimaal 10 cm hoogte) of
eventueel de baan voorlopen.
• Geen bomen rooien en
grondwerk uitvoeren van
augustus tot eind maart.
• Dichtgroeien met opslag voorkomen.
• Waterpeil niet in de winter verhogen.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
137
Beschermdesoorten-Adder
Meerinformatie
DeAdderisdeenigegifslangvanNederlandenkomtvooropdehogere
zandgrondeneninhoogveengebieden.Adderszijnvaaktevindenopde
oeversvanwaterenzoalsvennen.Eindfebruari,beginmaartkomende
addersuithunwinterverblijven.Inaprilbegintdepaartijd.DeAdderlegteens
indetweejaareierendiedirectnahetleggenuitkomen.Dejongenworden
inseptembergeboren.Vanafoktobergaandeaddersdewinterverbijvenin.
Dewinterverblijvenbestaanvaakuitholenvanknaagdierenofholtestussen
stronkenofwortelsvanbomen.
Tijdenshetmaaienkunnendedierengemakkelijkgedoodworden.Bij
voorkeurwordtergemaaidwanneerdedierenindewinterverblijvenzitten.Als
eerdermaaiennoodzakelijkisdanmoetdemaaibalkvoldoendehoogworden
afgesteldofdebaanmoetwordenvoorgelopen.Indeperiodedatdedierenin
dewinterverblijvenzittenmogenergeenbomenwordengerooidofgrondwerk
wordenuitgevoerd.
BijverstoringzaleenAdderaltijdeerstproberentevluchten.Alsdatniet
luktneemthetdiereenS-vormigedreighoudingaanenwaarschuwtdoorte
sissen.EenAdderbeetiszeldendodelijkmaarkanernstigeverschijnselen
zoalseenbewusteloosheidofnierfalenveroorzaken.Zoeknaeenbeetdirect
medischehulp.
138
Beschermde soorten - Reptielen
Gladde slang
Hoe ziet het dier eruit?
Slanke slang met vlekkenpatroon op de rug en een glanzend huidoppervlak.
• Lengte tot 65 cm.
• Kleur bovenzijde variërend tussen
grijsachtig, geel en (rood)bruin.
• Ronde pupil.
• Donkere hart- tot hoefijzervormige
vlek op de kop.
• Aflopende snuit.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
Op het droge talud en op het
onderhoudspad.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 3.
Habitatrichtlijn: bijlage IV.
Rode lijst: bedreigd.
Wat te doen?
• Maaien in oktober of november.
Buiten deze periode alleen
maaien als maaibalk hoger
afgesteld kan worden (op
minimaal 10 cm hoogte) of
eventueel de baan voorlopen.
• Geen bomen rooien en
grondwerk uitvoeren van
augustus tot eind maart.
• Dichtgroeien met opslag
voorkomen. Handhaven van
verspreid staande opslag.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
139
Beschermdesoorten-Gladdeslang
Meerinformatie
DeGladdeslangisnietgiftig,maarkanwelbijten.DeGladdeslangiseen
diervandroge,zonnigeplekkenzoalsheidevelden,rotswandenenmuurtjes.
NetalsdeAdderisdeGladdeslangooktevindenlangsspoorlijnenen
paden.InmaartkomendeeersteGladdeslangenuithunwinterverblijven,
groteaantallendierenwordenpasinmeiwaargenomen.
Depaartijdlooptvaneindmaarttoteindapril.Tijdensdepaartijdkunnen
tussenmannetjesagressievegevechtenplaatsvinden.DeGladdeslanglegt
eensindetweejaareierendiedirectnahetleggenuitkomen.Demeeste
jongenwordentussenhalfaugustusenhalfseptembergeboren.DeGladde
slangenzoekenindeperiodevanhalfseptembertothalfoktoberhun
winterverblijvenweerop.Dewinterverblijvenzijnvaakrelatiefhoogendroog
gelegenenbestaanuitholtesindegrond.DeGladdeslangbezitsomseenrij
vandonkerevlekkenopderugenkandanglobaalopeenAdderlijken.
Volwassenslangenverplaatsenzichbinnenhunleefgebiedvaakniet
meerdan500meterperseizoen.Jongereslangenverplaatsenzichover
grotereafstanden.Bijvoorkeurwordtergemaaidwanneerdedierenin
dewinterverblijvenzitten.Alseerdermaaiennoodzakelijkisdanmoet
demaaibalkvoldoendehoogwordenafgesteldofdebaanmoetworden
voorgelopen.Indeperiodedatdedierenindewinterverblijvenzittenmogen
ergeenbomenwordengerooidofgrondwerkwordenuitgevoerd.
140
Beschermde soorten - Reptielen
Ringslang
Hoe ziet het dier eruit?
Grote goed zwemmende slang met gele ring en zwarte vlekken achter de kop.
• Lengte tot 120 cm.
• Kleur bovenzijde en zijkanten
variërend tussen olijfgroen, bruin en
grijs.
• Rugzijde vaak met donkere stipjes.
• Vlek achter de kop variërend van
geel tot oranje, soms wit.
• Ronde pupil.
• Gele ring ontbreekt soms bij oudere slangen.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
In het water (zwemmend met de
kop boven water), zonnend in
drassige gebieden, op het droge
talud of op het onderhoudspad.
Kan eieren leggen en overwinteren
in maaiselhopen.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 3.
Rode lijst: kwetsbaar.
Wat te doen?
• Niet maaien tussen begin maart
en 15 september.
• Als maaien noodzakelijk is,
niet voor 15 augustus, en dan
de baan van de maaimachine
voorlopen of de maaibalk hoger
instellen (minimaal 10 cm).
• Hopen rottend plantaardig
materiaal van juni tot half
september met rust laten.
• Geen bomen rooien en grondwerk uitvoeren van half oktober
tot eind maart.
• Maaiselhopen alleen in april/
mei na controle verwijderen.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
141
Beschermdesoorten-Ringslang
Meerinformatie
DeRingslangiseensnelle,niet-giftige,dagactieveslang,dieuitstekendkan
zwemmen.Hetiseendiervanwaterrijkeplekkenenistevindeninheide,
bos,struweelenhoogveen.HalfmaartkomendeeersteRingslangenuithun
winterverblijven.Zonnendeofjagendeslangenkunnenwordenaangetroffen
innatuurvriendelijkeoeversenoptaluds.Indienmaaiennoodzakelijkis,ishet
belangrijkomdemaaibalkvoldoendehoogaftestellenofomdebaanvoorte
lopen,zodatdedierenkunnenvluchten.
Indeperiodeapriltotjunizonnendevrouwtjesveelomdeontwikkelingvan
deeierentestimuleren.Tijdensdezeperiodeishetbelangrijkdatzeniet
wordengestoord.DeRingslanglegtinjuni/julizijneierenopwarme,vochtige
plekkenzoalshopenbroeiendmaaisel.DejongeRingslangenkomenin
augustus/septemberuithetei.Maaiselhopenmogendaaromtusseneindmei
en15septembernietwordenverwijderd.
RondhalfoktoberzoekendeRingslangenhunwinterverblijvenweerop.
Overwinteringvindplaatsoptalvanverschillendedrogeenvorstvrijeplekken
zoalsonderschors,hopenhoutofriet,inkelders,inbasaltdijkene.d.Alsde
overwinteringspekkenverstoordenvernieldworden,overlevendeslangenhet
niet.Daaromvanhalfoktobertoteindmaartgeenwerkzaamhedenuitvoeren
opplekkenwaarslangenkunnenoverwinteren.
142
Beschermde soorten - Zoogdieren
Bever
Hoe ziet het dier eruit?
Tot 1 meter lang knaagdier (staart niet mee gerekend).
• Vacht grijs tot donkerbruin en langharig.
• Staart plat, peddelvormig, geschubt
en tot ruim 30 cm lang.
• Zwemvliezen tussen de achter- poten.
• Leefgebied is te herkennen aan omgeknaagde bomen.
• Tot twee meter hoge burchten op
de oever, bestaande uit takken en
aarde.
• Bij verstoring slaat Bever met staart
op het wateroppervlak.
Voorkomen in beheergebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 3.
Habitatrichtlijn: bijlage II en IV.
Rode lijst: gevoelig.
Wat te doen?
• Dieren zoveel mogelijk met rust
laten.
• Geen werkzaamheden binnen
10 meter rondom een burcht.
• In leefgebied meer houtige
opslag toestaan.
• Waarnemingen van Bevers
of knaagsporen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
Waar te vinden bij het water?
In het stroomprofiel, de natte oever,
drassige gebieden en op het droge
talud.
143
Beschermdesoorten-Bever
Meerinformatie
DeBeverishetgrootseknaagdiervanEuropa.Desoortleeftinfamiliegroepeninbebostegebiedenmetbeken,rivierenenmeren.DeBeverbouwt
burchtenopdeoeversvanwateren.Eenschuineoeverheeftdevoorkeur.
Deingangvaneenburchtligtaltijdonderwater.Denestruimteligtcirca20
cmbovenhetwateroppervlak.Dejongenwordengeboreninmei-juni.De
Beveriszuivervegetarischenvoedtzichvoornamelijkmetbastvanzachte
houtsoorten.Ombijdebasttekunnenkomenknaagthijbomenom.DeBever
eet’szomersookwaterplantenenwortelstokkenvanGeleplomp,Waterlelie,
LiesgrasenRiet.Voordewinterwordtonderwatereenvoorraadjongetakken
aangelegd.
144
Beschermde soorten - Zoogdieren
Otter
uitwerpsel
Hoe ziet het dier eruit?
Tot 95 cm lange marterachtige (staart niet mee gerekend) met een dichte
fluweelachtige pels.
• Pels bruin, dicht, glanzend en waterafstotend.
• Keel en borst wit-grijs gekleurd.
• Staart geleidelijk in het lichaam overgaande.
• Staartlengte circa 50% van de
overige lichaamslengte.
• Gestroomlijnd uiterlijk. Sterk aangepast om in het water te leven.
• Uitwerpselen vissig ruikend.
• Verse uitwerpselen donkergroen tot teerachtig met visresten. Vaak op samengekrabde hoopjes planten of
zand.
Voorkomen in beheergebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
In het water en in de nabije
omgeving van het water.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 3.
Habitatrichtlijn: bijlage II en IV.
Rode lijst: verdwenen (maar
in 2002 opnieuw in Nederland
geïntroduceerd).
Wat te doen?
• Dieren zoveel mogelijk met rust
laten.
• Bij voorkeur eens in de twee à
drie jaar gefaseerd maaien.
• Waarnemingen doorgeven aan
de ecoloog van het waterschap.
145
Beschermdesoorten-Otter
Meerinformatie
DeOtteriseenvolledigaanhetleveninhetwateraangepastemarterachtige.
Hijkomtvoorinallerleidiepeenondiepenietvervuildewateren,oeverzones
enaangrenzendestructuurrijkegebieden.Deotterverplaatstzichlangs
hetwater,opdeoever,daarommoetdebegroeiingniettevaakgemaaid
worden.DeOtterrustenschuiltinoeverholenentalvananderenatuurlijkeen
kunstmatigenissen,somsookbovengrondsinverborgenplekjesinrietvelden
ofdichtstruweel.
DeOtterisvoornamelijk‘snachtactiefeneetallerleiinenvlakbijhetwater
levendedieren.Hetdierkanzichgedurendehethelejaarreproduceren,maar
heeftslechtséénworpperjaar.Deworpenbestaangemiddelduitééntot
driejongen.Degeboortevindtinoeverholenofinvanplantenvervaardigde
burchtenplaats.DeOtterwasinNederlanduitgestorvendoorvervolging,
watervervuilingenversnipperingvanhetleefgebied.In2002zijnerweer
OttersuitgezetindeWeerribbenenindeRottigeMeenthe.
146
Beschermde soorten - Zoogdieren
Waterspitsmuis
Hoe ziet het dier eruit?
Tot 10 cm lange muis (staart niet mee gerekend) met spitse snuit en
zonder zichtbare oren.
• Grootste spitsmuis van Europa.
• Pels leigrijs tot zwart, op de buik
gelig-wit.
• Witte vlek achter het oog en op het
oor.
• Oren geheel in de vacht verborgen.
• Staart tot 8 cm.
• Vrij luidruchtig.
Voorkomen in beheergebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Waar te vinden bij het water?
In de natte oever en op het droge,
ruig begroeide talud. Vaak bij
wateren met kwel.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 3.
Rode lijst: kwetsbaar.
Wat te doen?
• Natte oevers en droge talud
pas maaien na september en
gefaseerd maaien.
• Maaien faseren in blokken van
250 meter.
• Waarnemingen op nieuwe
vindplaatsen doorgeven aan de
ecoloog van het waterschap.
147
Beschermdesoorten-Waterspitsmuis
Meerinformatie
Waterspitsmuizenzijnsterkaanwatergebondenenbevindenzichbinnen
eenstraalvan500metervanhetwater.Hunvoorkeurgaatuitnaarschoon,
voedselarm,snelstromendtotstilstaandwater,meteengoedontwikkelde
watervegetatieenruigbegroeideoevers.Natuurlijkkronkelendebeken
enjongeverlandingsstadiavanrietlandenbezittenmeestaldeoptimale
combinatievanzoweldegewensteaanwezigheidvansteilealsglooiende
oevers.Zehebbenperetmaalcircaachtactieveperiodenvanongeveer
eenhalfuur.Indezeperiodenvangenzijinhetwaterslakken,wormenen
waterinsecten.Deprooienwordenopdekant,indenatteoeveropgegeten.
Indeperiodevanapriltotseptemberwordendejongengeboren.Indeze
periodemoeterdanooknietgemaaidworden.Waterspitsmuizenhebben
tweeàdrieworpenperjaar,metdrietotachtjongenperworp.Zekunnen
ongeveermaximaalanderhalfjaaroudworden.DeWaterspitsmuisheeft
eenterritoriumdatongeveer250meteroeverlengtebeslaat.Dewaterenen
oeversmogennietkaalgemaaidworden.Hetmaaienmoetinblokkenvan
250metergefaseerdworden.Groteveranderingeninhetleefgebiedzoals
maaienkunnenWaterspitsmuizenernstigbeperkeninhunoriëntatie.
148
Beschermde soorten - Zoogdieren
Vleermuizen
Hoe zien vleermuisverblijfplaatsen en vliegroutes eruit? Bomenrijen, holle bomen en gebouwen met dakpannen of spouwmuur.
• Holle bomen met een stam vanaf
30 cm in doorsnede.
• Los hangende schors kan ook als verblijfplaats fungeren.
• Bomenrijen en bruggen kunnen als vliegroute fungeren.
• In gebouwen vaak in spouwmuren
of onder dakpannen.
• Ook andere objecten met ruimten
zoals bruggen, kelders en forten
kunnen vleermuizen herbergen.
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 3.
Habitatrichtlijn: bijlage IV.
Meervleermuis en Vale vleermuis
ook in bijlage IV.
Rode lijst: Franjestaart: kwetsbaar
en Vale vleermuis: bedreigd.
Waar te vinden bij het water?
In bomen of gebouwen met holtes
of scheuren. In spouwmuren,
onder dakpannen, op zolders en
in overige objecten met ruimten.
Vliegroutes liggen langs lijnvormige
elementen zoals bomenrijen,
bruggen of viaducten.
Wat te doen?
• Bij werkzaamheden aan
gebouwen of bomen deze
controleren op holtes of
scheuren.
• Geschikte locaties laten
controleren door een expert.
• Lijnvormige landschapselementen zoals bomenrijen en
houtwallen intact laten.
• Voor het uitvoeren van
maatregelen die vleermuizen
mogelijk kunnen schaden een
ontheffing aanvragen.
149
Beschermdesoorten-Vleermuisverblijfplaatsen
Meerinformatie
Vleermuizenzijnnachtdierendiezichmetvliegendeinsectenvoeden.Deze
insectenwordenopgespoordmetbehulpvanecholocatie.Afhankelijkvande
soortvliegenvleermuizenhoogindelucht,langshagenenbosranden,tussen
bomenofvlakbovenhetwater.Vleermuizenbrengendedagdoorinholle
bomen,eenscheurineenboomofineenspouwmuur.Gedurendehetjaar
makenvleermuizenvanverschillenderuimtesgebruikt.Eenruimtekandienst
doenalswinter-,zomer-,kraam-ofpaarverblijfplaats.Aldezeverblijfplaatsen
zijnwettelijkbeschermd.Ookvliegrouteszijnbeschermd.Hetzomaar
kappenvanenkelebomenineenbomenrijdiedientalsvliegrouteisdusook
verboden.
DeBosvleermuis,RossevleermuisenWatervleermuishebbenhun
verblijfplaatsenalleeninbomen.DeLaatvliegerenValevleermuishebben
hunverblijfplaatsenalleeningebouwen(ofgrotten).DeFranjestaart,Gewone
baardvleermuis,Gewonedwergvleermuis,Gewonegrootoorvleermuis,
MeervleermuisenRuigedwergvleermuishebbenhunverblijfplaatsenzowelin
bomenalsingebouwen.
150
Beschermde soorten - Zoogdieren
Overige landzoogdieren
Hoe zien de dieren eruit?
Eekhoorn
• Tot 25 cm lang roodbruin
knaagdier met een opvallende
pluimstaart en een witte buik.
• Zit vaak op de achterpoten.
• Komt voor in beboste
omgevingen.
• Is overdag actief, vooral in de
ochtend en de avond.
• Maakt van takjes meerdere
bolvormige nesten van 30 tot
40 cm in diameter.
• Nesten zitten meestal in een
boomkroon, vaak in een takvork
dicht bij de stam.
• Omdat er in de winter geen
bladeren aan de bomen zitten
zijn nesten vooral in de winter
goed herkenbaar.
Boommarter
• Tot bijna 60 cm lange
kastanjebruine marter (staart
niet mee gerekend).
• Roomkleurige tot oranjegele
keelvlek, soms wit of
crèmekleurig.
• Ondervacht geelbruin tot
roodachtig grijs.
• Gebruikt vooral boomholtes
maar ook roofvogel- of
eekhoornnesten als verblijf-,
nest- of eetplaats.
• Is ‘s nachts actief, soms ook in
de schemering of overdag.
• Komt in allerlei bostypen voor.
Meeste kans op waarnemingen
is in bossen met veel holtes in
de bomen.
151
Beschermde soorten - Zoogdieren
Overige zoogdieren
Steenmarter
• Tot bijna 50 cm lange
grijsbruine marter (staart niet
mee gerekend).
• Witte, roomkleurige of gelige keelvlek.
• Ondervacht (grijs)wit.
• Grotendeels gebonden aan
menselijke bewoning en
cultuurland.
• Leeft in schuren, zolders,
kruipruimtes, houtstapels,
drainagepijpen, struiken in
zoomvegetaties naast beken,
oude konijnenholen e.d.
• ‘s Nachts actief, soms ook in de
schemering of overdag.
• Meeste kans op waarnemingen
is nabij bebouwing. Vaak
worden bewoningssporen
gevonden op zolders of in
schuurtjes.
Das
• Tot 80 cm lange grijzige
marterachtige met een
kenmerkende zwart witte kop.
• In de nacht en in de schemering
actief, op ongestoorde plaatsen
soms al voor het donker.
• In allerlei landschappen, vaak
met combinaties van hellingen
en verspreide bosjes.
152
• L
eeft in ondergrondse burchten
waar aarden hopen voor liggen.
• De ingangen van de burchten
bestaan uit toegangsholen van
25 tot 30 cm in diameter.
• Vaak zijn in de buurt van de
burcht haren, voedselresten en
mestputjes te vinden.
• Langs wissels van dassen ligt
vaak gemorst nestmateriaal.
Edelhert
• Met een schouderhoogte tot
ruim 120 cm het grootste hert
van Nederland.
• Mannetjes dragen een sterk
vertakt gewei.
• Tot twee maanden oude
kalveren hebben witte vlekken.
• Kalveren kunnen onbeschermd
in lang gras liggen.
• In Nederland in beboste
omgevingen.
• Voornamelijk in de schemering
actief.
• Te herkennen aan prenten,
eikelvormige uitwerpselen en
veegbomen.
• Tijdens de bronst geweikrassen
in bomen op 60 tot 120 cm
hoogte.
Beschermde soorten - Zoogdieren
Overige landzoogdieren
dassenburcht
Wild zwijn
• Borstelig behaard donkergekleurd varken, met een schouderhoogte tot
115 cm.
• Mannetjes kunnen twee slagtanden hebben.
• Biggen hebben een kenmerkende gestreepte tekening.
• In Nederland in beboste omgevingen.
• Voornamelijk ‘s nachts en in de schemering actief.
• Kenmerkende foerageersporen bestaan uit lange, bochtige, omgewoelde
stukken aarde.
• Op stukken bodem waarin water blijft staan worden modderbaden
gemaakt (de zoelplekken).
Voorkomen in beheersgebieden
Zie de actuele verspreidingskaart.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 2. Das in tabel 3.
Rode lijst: Boommarter: kwetsbaar.
153
Waartevindenbijhetwater?
Allesoortenkunnenindebuurtvanwaterwordenwaargenomen.
Wattedoen?
• Dierenzoveelmogelijkmetrustlaten.
• BomeninspecterenopholtesenEekhoornnesten.
• Bomenmetmogelijkgeschikteverblijfplaatsenontzien.
• BijhetvermoedenvaneenDassenburchtditdooreenexpertlaten
controleren.
• Ineenstraalvan50meterrondomburchtenalleenindiennoodzakelijk
verstoringtoestaan.
• Werkzaamhedenindebuurtvanverblijfplaatsenzoveelmogelijkfaseren.
• Rekeninghoudenmethertekalvereninlanggrasoponderhoudspad.
• Waarnemingenopnieuwevindplaatsendoorgevenaandeecoloogvan
hetwaterschap.
Meerinformatie
Genoemdediersoortenkunneninmeerofminderematelangswateren
wordenwaargenomen.HetWildezwijnenhetEdelherthebbenbeideeen
grootleefgebiedenalleeninhetvoortplantingsseizoen(maarttotjuli)een
kwetsbarekraam-enschuillocatie.Dezekraam-enschuillocatieismogelijkin
denabijheidvaneenwatertevinden.Deboombewonendezoogdierenmaken
netalsdeSteenmarterendeDashetgehelejaargebruikvanhunnest-en
schuilmogelijkhedenenzijndushetgehelejaargevoeligvoorverstoring.
154
Beschermde soorten - Vogels
Vogels
Hoe zien de dieren eruit?
Er zijn maar een paar soorten
vogels afgebeeld. Vogels
hebben te veel verschillende
verschijningsvormen om in
deze veldgids allemaal te
beschrijven. Sommige vogels
broeden in (brede) rietvegetaties
met (overjarig) riet, anderen
in struwelen en weer anderen
broeden in gebouwen of bomen,
op akkers en weide, of hebben hun
nestholen in steile oevers. Soorten
die in of nabij wateren voorkomen
zijn bijvoorbeeld: Meerkoet,
Waterhoen, verschillende
soorten eenden, Bosrietzanger,
Blauwborst, Rietgors, Kleine
karekiet, Gele kwikstaart,
Veldleeuwerik, Graspieper, Snor,
Sprinkhaanrietzanger, Rietzanger,
Patrijs, Kwartel, IJsvogel en
Oeverzwaluw.
Waar te vinden bij het water?
Vogels kunnen nesten maken op
verschillende plekken: drijvend
op het water in het stroomprofiel,
tussen de begroeiing van de
natte oever, op het droge talud,
het onderhoudspad, in drassige
gebieden of in een boom of struik.
Bescherming
Flora- en faunawet: gelijk aan
tabel 3.
Wat te doen?
Maaien na 15 juli en voor 15 maart.
Indien noodzakelijk kan er na 1 juni
worden gemaaid wanneer goed
wordt gelet op broedende vogels,
hun nesten, eieren en jongen.
Indien de waterschapstaken dit
vereisen mag er na 15 maart
worden gemaaid wanneer er
voldoende voorzorgsmaatregelen
worden getroffen. De voorzorgsmaatregelen moeten, met het oog
op controle door handhavende
instanties, goed worden
gedocumenteerd.
155
Beschermdesoorten-Vogels
•
•
•
•
•
ltijdvoorafnesteninenlangshetwateropsporenenmarkeren.
A
Altijdminimaal5meterrondomdenestennietmaaien.
Uitwijkenbijjongeweidevogels.
Maaienmeteenwildredder.
Voorsommigesoortenisoverjarigrietvanbelangenmoeterwatoverjarig
rietblijvenstaan.
• Steilwandenmetrustlaten.
• BijspecialeOeverzwaluwwandendenestenschoonmakennade
broedperiode.
Meerinformatie
Talvanvogelskomeninoflangswaterenvoor.Zijzoekenhierhunvoedsel
ofbroedener.Allevogelsoortenzijnbeschermd.Daarommoetendenesten
metrustgelatenworden.Nestenvanvogelskunnenvoorkomeninhet
stroomprofiel(bijvoorbeelddeMeerkoet),indesteileoever(Oeverzwaluw
enIJsvogel),indenatteoever(bijvoorbeelddeWildeeend),ophetdroge
taludofhetonderhoudspad(bijvoorbeelddePatrijs).Ookkunnenernesten
inderiet-enzeggevegetatiesvoorkomen,bijvoorbeeldvanKleinekarekiet,
RietgorsofBlauwborst.Jongeweidevogelsverlatenhetnestalsnelenlopen
dantussendebegroeiingopdeonderhoudspaden.
156
Beschermde soorten - Vogels
Jaarrond beschermde vogelnesten
Ooievaar
Roek
Hoe zien de nesten eruit?
Buizerd, Wespendief en Havik
• Groot nest hoog in de kroon
van meestal naaldbomen.
• In bos, niet in solitaire bomen.
• Havik vaak op driekwart hoogte
van de boom, Buizerd en
Wespendief broeden hoger.
• Nesten worden van stevige
takken gemaakt en vaak
jaarlijks verder uitgebouwd.
• De Wespendief verwerkt elk
jaar nieuwe verse takken met
groen in het nest.
• Diameter nest variërend van 50
cm tot 2 meter.
• Buizerd en Havik broeden
in de periode februari-juli en
de Wespendief broedt in de
periode mei-augustus.
Boomvalk
• Gebruikt vaak oude
kraaiennesten.
• Nesten zijn wat kleiner dan die
van Buizerd, Wespendief of
Havik.
• Vaak in hoge bomen of
hoogspanningsmasten.
• Diameter nest circa 50 cm.
• Broedt in de periode van aprilseptember.
Sperwer
• Nest over het algemeen
kleiner dan dat van de Buizerd,
Wespendief of Havik.
• Sterke voorkeur voor bosjes.
• Broedt het liefst in jonge
naaldbomen.
• Nestelt bij voorkeur tussen 5 en
12 meter hoogte.
• Bouwt het nest meestal net
boven de scheiding van dode
en levende takken.
• Diameter nest variërend van 40
cm tot 1 meter.
• Broedt in de periode maart-juli.
157
Beschermde soorten - Vogels
Jaarrond beschermde nesten
Slechtvalk
• Houdt van hoge
nestplekken in door mensen
gecreëerde constructies,
zoals hoge gebouwen of
hoogspanningsmasten.
• Met uitzondering van wat
kiezelstenen wordt geen
nestmateriaal gebruikt.
• Nestplaats vrijwel altijd
halfopen en overdekt.
• Broedt in de periode maart-juli.
Steenuil
• Holenbroeder, broedt vaak in
knotwilgen en boomgaarden.
• Gebruikt ook kunstmatige
nestplaatsen zoals nestkasten,
zolders of nissen.
• Gebruikt geen nestmateriaal.
• Broedt in de periode maart-juli.
Ransuil
• Broedt vrijwel alleen in
naaldbomen.
• Gebruikt vaak een oud nest van
een Ekster of een Zwarte kraai.
• Kan zowel in solitaire bomen
als in bossen broeden.
• Diameter nest altijd minder dan
50 cm.
158
• B
roedt in de periode februarijuli.
Groene specht, Grote bonte specht
en de Zwarte specht
• Holenbroeders.
• Hakken zelf een nestholte
in een boom (5-15 cm
doorsnede).
• Broeden in de periode maartjuni.
Kerkuil
• Broedt op zolders, in kerktorens
of in oude schuren. Al dan niet
in daar geplaatste nestkasten.
• Gebruikt geen nestmateriaal.
• Broedt in de periode februariaugustus.
Roek
• Een echte koloniebroeder.
• De koloniegrootte is gemiddeld
tussen de 20 en 60 broedparen,
maar kan ook veel kleiner (2) of
veel groter (200) zijn.
• Nest meestal geplaatst in een
vork van een tak.
• Nesten meestal 40 cm hoog en
50 cm in diameter.
• Broedt in de periode maart-mei.
Beschermde soorten - Vogels
Jaarrond beschermde nesten
Ooievaar
• Broedt in grote nesten
op ooievaarspalen, in
hoogspanningsmasten of op
daken en schoorstenen.
• De nesten liggen altijd hoog en
kunnen door de ooievaars zelf
gebouwd worden. De voorkeur
gaat uit naar bestaande nesten.
• Diameter nesten altijd minder
dan 1 meter.
• Broedt in de periode maart-juli.
Gierzwaluw
• Broedt in holtes en spleten
van gebouwen, onder kapotte
dakpannen of gaten in de muur.
• De ingang kan wel tot
anderhalve meter van het nest
verwijderd zijn.
• Broedt in de periode meiaugustus.
Grote gele kwikstaart
• Broedt vooral nabij stromende
wateren.
• Maakt gebruik van allerlei typen
nissen en holen, bijvoorbeeld
onder bruggen, in sluisdeuren,
op schuifbalken van stuwen, of
tussen boomwortels.
• Broedt in de periode februarijuni.
Bescherming
Flora- en faunawet: tabel 3.
Rode lijst: Boomvalk, Kerkuil,
Ransuil en Steenuil: kwetsbaar.
Slechtvalk: gevoelig.
Waar te vinden bij het water?
In nissen en holtes van
kunstwerken of tussen boomholtes
(Grote gele kwikstaart). In
gebouwen (Gierzwaluw en
Kerkuil), in hoogspanningsmasten
(Ooievaar, Boomvalk, Slechtvalk)
of in bomen (overige soorten).
Wat te doen?
• Locaties met jaarrond
beschermde nesten altijd
ontzien. Indien dit niet mogelijk
is een ontheffing aanvragen.
• Bij broedende vogels minimaal
100 meter uit de buurt blijven.
• Werkzaamheden in de
buurt van nesten buiten de
broedperiode uitvoeren.
• In geval van twijfel overleggen
met de ecoloog van het
waterschap.
159
Havik
Beschermdesoorten-Jaarrondbeschermdenesten
Meerinformatie
Nietallesoortenzijndirectteverwachtennabijeenwater.Kerkuil,Slechtvalk
enGierzwaluwbroedeneigenlijkalleeninofopgebouwen.OokdeOoievaar
isinNederlandgebondenaannestgelegenhedennabijofopgebouwen,
maarmaaktookvaaknestenopspecialeOoievaarspalen.Metuitzondering
vanSteenuilenBoomvalkbroedendemeesteroofvogelsvrijweluitsluitend
inbosrijkeomgevingenenzullennietsneleennestmakennabijeenwater.
EenkolonieRoekenkannabijeenwaterwordenaangetroffen.Zulkekolonies
zijnvaakbekendenmakkelijkteherkennen.DenestenvandeGrotegele
kwikstaartbevindenzichaltijdnabijeenwater.Allegenoemdevogelsoorten
gebruikenhunnestenmeerderejarenengenietendaaromextrabescherming.
Hunnestenmogennietvernieldwordenenwerkzaamhedenbijdenesten
mogenalleenbuitendebroedperiodewordenuitgevoerd.
160
Beschermde soorten - Vogels
Jaarrond beschermde vogels: galerij
Ooievaar
Grote gele kwikstaart
Gierzwaluw
Grote
bonte specht
Buizerd
Groene specht
Zwarte specht
Zilvermeeuw
Roek
Slechtvalk
161
Wespendief
Ransuil
Steenuil
162
Havik
Boomvalk
Sperwer
Kerkuil
Probleemsoorten
In dit deel staan de soorten beschreven die in en langs wateren veel overlast
kunnen veroorzaken. De meeste van deze soorten komen niet van nature in
Nederland voor en worden vaak aangeduid met de term invasieve exoten.
Hieronder vallen plantensoorten die door hun snelle groei de wateraanvoer en
waterafvoer ernstig belemmeren en/of de van nature in Nederland aanwezige
flora en fauna verdringen. Naast deze invasieve planten kennen we ook twee
invasieve dieren, de Muskusrat en de Beverrat. Beide dieren graven gangen
en holen in oevers en dijken en kunnen ook veel schade aanrichten aan
(landbouw)gewassen.
Naast deze invasieve exoten zijn er ook een aantal soorten beschreven die
wel van nature in Nederland voorkomen. Deze soorten geven geen overlast in
het watersysteem, maar kunnen veel overlast veroorzaken bij gebruikers van
de aan het water grenzende percelen. Jakobskruiskruid is bij grote inname,
met name in de vorm van hooi, giftig voor dieren. Akkerdistel, Brandnetel
en Ridderzuring zijn taaie onkruiden die in percelen grote haarden kunnen
vormen en zo het perceel voor een deel ongeschikt kunnen maken voor
bijvoorbeeld beweiding. De Eikenprocessierups is een soort die na aanraking
bij mensen heftige huidirritatie veroorzaakt.
De soorten worden aan de hand van foto’s en een korte beschrijving
beschreven. Vervolgens wordt er aangegeven welke problemen de soorten
veroorzaken en wat er moet gebeuren als de soorten worden aangetroffen.
163
Gebruikte profielen
Onderaan elke soortsbeschrijving is een dwarsdoorsnede van een profiel
afgebeeld. In de profielen is met een gekleurde balk aangegeven waar
de beschreven soort te vinden is. Er worden twee verschillende profielen
gebruikt. Hieronder is weergegeven wat de verschillende onderdelen in de
profielen voorstellen.
164
drassig gebied
natte oever
stroomprofiel
natte oever
droog talud
onderhoudspad
weiland
natte oever
stroomprofiel
natte oever
droog talud
onderhoudspad
houtwal
Profiel 2
drassig gebied
Profiel 1
Probleemsoorten - Planten
Waterwaaier of Cabomba
Hoe ziet de plant eruit?
Onderdoken waterplant met bladeren die bestaan uit draadvormige slippen.
• Witte tot gele, soms paarse
bloemen.
• Plant zwevend onder het wateroppervlak.
• Bloemen boven het wateroppervlak
uitstekend.
• Bladeren tegen over elkaar staand.
Waar te vinden bij het water?
In het stroomprofiel en de natte
oever.
Probleem
Waterwaaier kan zeer dominant
worden en daarmee de
natuurlijke vegetatie verdringen.
De doorstroming van wateren
wordt belemmerd. Als de planten
massaal afsterven kan dit leiden tot
een zuurstoftekort in het water en
kunnen vissen sterven.
Wat te doen?
• Bij waarneming altijd de
verantwoordelijke van het
waterschap inlichten.
• Neem een foto of neem een
stukje plant mee en laat
het controleren door een
deskundige.
• Na controle de planten met
wortels zo snel mogelijk
(handmatig) verwijderen.
• Niet maaien, want ook kleine
stukjes van de plant kunnen
nieuwe planten vormen
waardoor deze zich verder kan
verspreiden.
• Na verwijderen meerdere
malen per jaar controleren op
hergroei.
165
Probleemsoorten-WaterwaaierofCabomba
Meerinformatie
DeWaterwaaierofCabombaiseenwaterplantdieafkomstigisuitZuidAmerika.Deplantgroeitinstilstaandoflangzaamstromendwatervanenkele
metersdiepzoalskanalenenondiepemeren.Opheteerstegezichtlijktde
plantwelwatopeenWaterranonkel.Dezehebbenookwittebloemenen
vergelijkbarebladeren.Hetverschilzitindeplaatswaardebladerenaan
destengelbevestigdzijn.BijdeWaterwaaierstaansteedstweebladeren
tweeaantweetegenoverelkaaraandesteel.BijdeWaterranonkelstaande
bladerenaltijdverspreidlangsdestengel.DeWaterwaaierkanookworden
verwardmeteenvederkruid.Bijdevederkruidenstaandebladerenin
kransen,dusbijvoorbeeldvieraanvier.
Waterwaaier
166
GeenWaterwaaier
GeenWaterwaaier
Probleemsoorten - Planten
Ongelijkbladig vederkruid
Hoe ziet de plant eruit?
In het water drijvende plant met veervormige, in kransen staande bladeren.
• Alleen bloeiende planten zijn door
hun vlezige bladeren tussen de
bloemen van de van nature in Nederland voorkomende Vederkruidsoorten te onderscheiden!
• Bloeiwijzen steken 3 tot 15 cm
boven het wateroppervlak uit.
• Dikke steel tot 5 mm dik.
• Bloemen wit, nauwelijks te zien.
• Dikke, vlezige (vetplantachtige) bladeren tussen de bloemen.
• Bloeit van juni tot juli.
Waar te vinden bij het water?
In het stroomprofiel en in de natte
oever.
Probleem
Ongelijkbladig vederkruid kan zeer
dominant worden en daarmee de
natuurlijke vegetatie verdringen.
De doorstroming wordt belemmerd.
Massaal afsterven kan leiden tot
een zuurstof tekort in het water.
Wat te doen?
• Bij waarneming altijd de
verantwoordelijke van het
waterschap inlichten.
• Neem een foto of neem een
stukje plant mee en laat
het controleren door een
deskundige.
• Na controle de planten met
wortels zo snel mogelijk
(handmatig) verwijderen.
• Niet maaien, want ook kleine
stukjes van de plant kunnen
nieuwe planten vormen
waardoor deze zich verder kan
verspreiden.
• Na verwijderen meerdere
malen per jaar controleren op
hergroei.
167
Probleemsoorten-Ongelijkbladigvederkruid
Meerinformatie
Ongelijkbladigvederkruidiseenplantdieafkomstigisuithetzuidoosten
vandeVerenigdeStaten.DeplantkomtpaskortinNederlandvoor,maar
lijktzichuittebreiden.Omdatdeplantweinigbloeitwordthijmogelijkover
hethoofdgezien.Plantenzonderbloemenenmeteen4-5mmdikkesteel
kunnenplantenvanOngelijkbladigvederkruidzijn.Ongelijkbladigvederkruid
kandominantwordenendaarmeedenatuurlijkevegetatieverdringen.Vaak
zijndeproblemenmetdezeplantnietveelgroterdanmetdewoekerende
natuurlijkesoortenzoalsSchedefonteinkruid.Vaakwordenzealleen
bestredenindienerwateroverlastdooropkantredenengaanzemeemethet
regulieremaaibeheer.
168
Probleemsoorten - Planten
Parelvederkruid
Hoe ziet de plant eruit?
In en op het water drijvende plant met vettige, grijsgroene, veervormige
in kransen staande bladeren.
• Vormt 15 tot 40 cm dikke op het
water drijvende pakketten.
• Deels boven water uitgroeiend met
een blauwige waslaag.
• Bij het onder water duwen vangen
de bovenste bladeren een luchtbel
(“parel”).
• Bloeit van juni tot juli.
Waar te vinden bij het water?
In het stroomprofiel en in de natte
oever.
Probleem
Parelvederkruid kan zeer
dominant worden en daarmee de
natuurlijke vegetatie verdringen.
De doorstroming van wateren
wordt belemmerd. Als de planten
massaal afsterven kan dit leiden tot
een zuurstoftekort in het water en
kunnen vissen sterven.
Wat te doen?
• Bij waarneming altijd de
verantwoordelijke van het
waterschap inlichten.
• Neem een foto of neem een
stukje plant mee en laat
het controleren door een
deskundige.
• Na controle de planten met
wortels zo snel mogelijk
(handmatig) verwijderen.
• Niet maaien, want ook kleine
stukjes van de plant kunnen
nieuwe planten vormen
waardoor deze zich verder kan
verspreiden.
• Na verwijderen meerdere
malen per jaar controleren op
hergroei.
169
Probleemsoorten-Parelvederkruid
Meerinformatie
ParelvederkruidiseenplantdieafkomstigisuitZuid-Amerika.Parelvederkruid
groeitinvoedselrijkstilstaandtotlangzaamstromendwater.Detoppenvan
deplantenstekenbovenwateruitenvormendichtematten.Dedrijvende
pakkettennemenveellichtwegendoendehoeveelheidzuurstofinhetwater
afnemen.
Dewortelstokkenkunneninhetvoorjaarsneluitlopen.Verspreidingvind
voornamelijkplaatsdoordatafgebrokenplantendeleneldersuitgroeientot
nieuweplanten.
170
Probleemsoorten - Planten
Watercrassula of Waternaaldkruid
Hoe ziet de plant eruit?
Zodevormende, tengere, laagblijvende plant met vlezige bladeren met
spitse bladtop.
• Hoogte 5 tot 30 cm.
• Kleine witte bloemetjes met vier
bloemblaadjes.
• Stengel wit tot rood gekleurd
(zelden groen).
• Bladeren 0,5 tot 1 cm lang.
• Oeverplant, maar groeit in ondiep
water ook op de waterbodem.
• Bloeit van juli tot september.
• Lijkt wat op Sterrenkroos en
Vetmuur.
Waar te vinden bij het water?
Op het droge talud en in de natte
oever van voedselarme wateren
zoals vennen.
Probleem
Watercrassula vormt op oevers en
waterbodems van voedselarme
wateren dichte vegetatiematten en
vormt zo een ernstige bedreiging
voor natuurlijke flora en fauna. De
plant breekt makkelijk in stukjes.
Wat te doen?
• Bij waarneming altijd de
verantwoordelijke van het
waterschap inlichten.
• Neem een foto of neem een
stukje plant mee en laat
het controleren door een
deskundige.
• Na controle de planten met
wortels zo snel mogelijk
(handmatig) verwijderen.
• Niet maaien, want ook kleine
stukjes van de plant kunnen
nieuwe planten vormen
waardoor deze zich verder kan
verspreiden.
• Na verwijderen meerdere
malen per jaar controleren op
hergroei.
171
Probleemsoorten-WatercrassulaofWaternaaldkruid
Meerinformatie
WatercrassulaofWaternaaldkruidiseenplantdieafkomstigisuitAustraliëen
Nieuw-Zeeland.Deplantvormtdichtevegetatiesopoeversenwaterbodems.
Hierbijwordtdebodemvolledigbedekt.Onderwatergedijtdeplanthetbeste
bijeenwaterdieptetotcirca20cm.WatercrassulakaninNederlandechter
wordenaangetroffentoteendieptevan1,5meter.Integenstellingtotde
meesteandereprobleemvormendewaterplantenkomtWatercrassulaook
voorinvoedselarmemilieus,zoalsvennen.Watercrassulaiswintergroen.
Verspreidinggebeurtdoorkleinefragmenten.Opplaatsenwaardeplantzich
eenmaalheeftgevestigdisdezevrijwelnietmeeruitteroeien.Onderwater
heeftdeplantplatterebladerenenlijktdanwatopSterrenkroos.
OnderwaterisSterrenkroosaltijdzwevendinhetwateraanwezig(welmet
wortelsverankerd),Watercrassulablijftdaarzodevormend.Opdeoeverkan
WatercrassulawatopVetmuurlijken.Vetmuurvormtechtergeenzodenen
groeitvanuitéénpunt.
172
Probleemsoorten - Planten
Waterhyacint
Hoe ziet de plant eruit?
Drijvende plant met opgezwollen bladsteel.
• Hoogte 30 tot 50 cm.
• Bloemen paars of blauw.
• Glanzende donkergroene bladeren.
• Bloeit van juni tot september.
Waar te vinden bij het waterg?
In het stroomprofiel drijvend op het
water.
Probleem
Waterhyacint kan grote drijvende
matten vormen die de doorstroming
belemmeren. Daarnaast kunnen
natuurlijke vegetaties worden
verdrongen. Dichte matten kunnen
zorgen voor een zuurstoftekort
in het water. Waterhyacint is niet
winterhard. Bestrijding is daarom
alleen nodig op plaatsen waar de
plant een probleem vormt.
Wat te doen?
• Bij waarneming altijd de
verantwoordelijke van het
waterschap inlichten.
• Neem een foto of neem een
stukje plant mee en laat
het controleren door een
deskundige.
• Na controle de planten
indien noodzakelijk helemaal
(handmatig) verwijderen.
• Na verwijderen meerdere
malen per jaar controleren op
hergroei.
173
Probleemsoorten-Waterhyacint
Meerinformatie
WaterhyacintiseenplantdieafkomstigisuitZuid-Amerika.Omdatdeplant
nietwinterhardisgroeitzijinNederlandzeldenuittoteenplaag.Intropische
gebiedenisdeplantechtereenenormeplaagdieandereplantenverdringten
helewatersystemenverstopt.
174
Probleemsoorten - Planten
Watersla
Hoe ziet de plant eruit?
Drijvende waterplant met doffe bleekgroene bladeren.
• Hoogte 5 tot 20 cm.
• Rozetten drijvend.
• Bladeren duidelijk zichtbaar
behaard.
Waar te vinden bij het water?
In het stroomprofiel drijvend op het
water.
Probleem
Watersla kan grote drijvende
matten vormen die de doorstroming
van wateren belemmeren.
Daarnaast kunnen natuurlijke
vegetaties worden verdrongen.
Dichte matten kunnen zorgen
voor een zuurstoftekort in het
water. Watersla is niet winterhard.
Bestrijding is daarom alleen nodig
waar de plant een probleem vormt.
Wat te doen?
• Bij waarneming altijd de
verantwoordelijke van het
waterschap inlichten.
• Neem een foto of neem een
stukje plant mee en laat
het controleren door een
deskundige.
• Na controle de planten
indien noodzakelijk helemaal
(handmatig) verwijderen.
• Na verwijderen meerdere
malen per jaar controleren op
hergroei.
175
Probleemsoorten-Watersla
Meerinformatie
WaterslaisafkomstiguitMidden-Amerika.Inhetherkomstgebiedisdeplant
meerjarig,maarinNederlandsterftdeplantindewinteraf.Invoedselrijk,
stilstaandwaterkanzijindezomerbehoorlijkeoppervlaktenbedekken.De
harenopdebladerenzijnwaterafstotend.Tussendeharenwordtveellucht
vastgehouden.Ditgeeftdeplantzo’ndrijfvermogendatzelfszwaardere
watervogelsovereendrijflaagmetWaterslakunnenlopen.Voortplanting
gebeurtdoormiddelvanuitlopers.Incidenteelwordenerzadengevormd.
Dezezadenkunnendewinteroverlevenenkiemendaninhetvoorjaar.
176
Probleemsoorten - Planten
Grote waternavel
Hoe ziet de plant eruit?
Plant met ronde, gekartelde bladeren met de bladsteel in het midden van het blad.
• Witte bloemen.
• Groeit zowel op de oever als in het
water (dan met drijvende bladeren).
• Vormt grote drijvende matten.
• Bladeren 4 tot 10 cm in diameter.
• Blad op één punt tot aan de bladsteel ingesneden.
• Bloeit van juni tot augustus.
Waar te vinden bij het water?
In het stroomprofiel, in de natte
oever en op het droge talud.
Probleem
Grote waternavel kan zeer
dominant worden en daarmee de
natuurlijke vegetatie verdringen.
Ze vormt grote dichte drijvende
pakketten die veel licht wegnemen
en de hoeveelheid zuurstof in
het water doen afnemen. De
grote pakketten belemmeren de
doorstroming van wateren. Bij
massaal afsterven kan dit leiden tot
een zuurstoftekort in het water.
Wat te doen?
• Bij waarneming altijd de
verantwoordelijke van het
waterschap inlichten.
• Neem een foto of neem een
stukje plant mee en laat
het controleren door een
deskundige.
• Na controle de planten met
wortels zo snel mogelijk
(handmatig) verwijderen.
• Niet maaien, want ook kleine
stukjes van de plant kunnen
nieuwe planten vormen
waardoor deze zich verder kan
verspreiden.
• Na verwijderen meerdere
malen per jaar controleren op
hergroei.
177
Probleemsoorten-Grotewaternavel
Meerinformatie
DeGrotewaternaveliseenplantdieafkomstigisuitZuid-Amerika.Overlast
vanGrotewaternavelkomtvooralvoorinvoedselrijkwater.Wateren
zoalslichtvervuildestadswaterenenondiepeslotenvormeneengeliefde
groeiplaatsvoordeGrotewaternavel.Deplantenwortelenopdeoeveren
vanhieruitvormenzijinhetwaterdrijvendemattendietot30centimeter
bovenhetwateruitkunnensteken.Verspreidingvindthoofdzakelijkplaats,
doordatafgebrokenplantendeleneldersweeruitgroeientotnieuweplanten.
Hetbegintmeestalmeteenkleinplukjelangsdekant,datuitgroeitinsteeds
groterwordendehalvecirkels.Binneneengroeiseizoenkaneenwatergeheel
dichtgroeienenligterdikkedekenvanenkeledecimetersdikvandrijvende
stengelsenbladeren.
DeGrotewaternavellijktwatopdeGewonewaternavel(geen
probleemsoort).DeGewonewaternavelheeftechterkleinerebladerenen
heeftnooiteeninsnijdingvandebladrandnaardebladsteel.
178
GroteWaternavel
GewoneWaternavel
Probleemsoorten - Planten
Waterteunisbloem
Hoe ziet de plant eruit?
In oever wortelende, drijvende matten vormende plant met gele bloemen.
• Veel verschillende verschijningsvormen.
• Hoogte boven water 10 tot 40 cm.
• Stengels onder water tot 3 meter.
• Bladeren lichtgroen met witte nerf.
• Drijvende bladeren rond.
• Boven water bladeren langwerpig
(lijken op wilgenbladeren).
• Bloeit van juni tot september.
Waar te vinden bij het water?
In het stroomprofiel, in de natte
oever en op het droge talud.
Probleem
Waterteunisbloem kan grote
drijvende matten vormen die
de doorstroming van wateren
belemmeren. Daarnaast kunnen
natuurlijke vegetaties worden
verdrongen.
Wat te doen?
• Na waarneming de
verantwoordelijke van het
waterschap inlichten.
• Neem een foto of neem een
stukje plant mee en laat
het controleren door een
deskundige.
• Na controle de planten zo
snel mogelijk (handmatig)
verwijderen.
• Ook de ondergrondse delen
verwijderen.
• Na verwijderen meerdere
malen controleren op hergroei.
179
Probleemsoorten-Waterteunisbloem
Meerinformatie
InNederlandkomentweesoortenWaterteunisbloemenvoor.Zijzijnbeide
uitZuid-Amerikaafkomstigenverschilleneigenlijkalleeninbloemgrootte.
Waterteunisbloemengroeienvooralopvoedselrijkeoeversvanstilstaand
totlangzaamstromendwateren.Vanafdeoevergroeitdeplanthetwater
inenvormtdaardrijvendematten.Opdezemattenstaanrodeverticale
bloeistengelsmetkarakteristiekegrotegelebloemen.Fragmentenkunnen
eenvoudigverspreidwordenenuitgroeientotnieuweplanten.Voortplanting
viazaadisinNederlandnognietvastgesteld.Waterteunisbloemenkennen
eensterkvariërendeverschijningsvorm.Ineersteinstantieverschijntdeze
plantindeoeverzonemetdrijvenderozettenvanmeestalonopvallende
spatelvormige,lichtglanzendeblauwgroenebladeren.Derozettenliggenin
eenhalvemetergrotecirkelophetwater,meteencentrumvanwaaruitgelige
stengelsnaarbuitenlopen.Ineenlaterstadiumrichtendeplantenzichuithet
wateropmettaaie,groenestengels.Hetbladverandertinspits,wilgachtig
blad,meteendofgroenoppervlak.Uiteindelijkverschijnendeheldergele
bloemen.
180
Probleemsoorten - Planten
Akkerdistel, Ridderzuring & Grote brandnetel
Akkerdistel
Ridderzuring
Grote brandnetel
Hoe zien de planten eruit?
Veel voorkomende onkruiden op voedselrijke grond.
Akkerdistel
• Hoogte 60 tot 120 cm.
• Distel met stekels.
• Bloemen paarslila.
• Bloeit van juni tot september.
Ridderzuring
• Hoogte 80 tot 150 cm.
• Bladrand gaaf en gegolfd.
• Bloemen klein en groen.
• Bloeit van juni tot oktober.
Grote brandnetel
• Hoogte 30 cm tot 3 meter.
• Bloemen groen en korrelig.
• Plant met brandharen.
• Bloeit van juni tot oktober.
Waar te vinden bij het water?
Op het droge talud, op
het onderhoudspad en op
waterkeringen.
Probleem
Door de sterk vertakte wortels
en de succesvolle manier van
uitzaaien kunnen deze soorten
grote haarden vormen. Ingelanden
willen de uitbreiding van deze
soorten naar hun land voorkomen.
Wat te doen?
• Bij klachten gedurende twee
tot drie jaar twee tot drie maal
per jaar maaien en het maaisel
afvoeren.
• De eerste maaironde begin juni,
voor de eerste bloei.
• Overleg met verantwoordelijke
van het waterschap op
welke locaties Akkerdistel,
Ridderzuring en/of Grote
brandnetel bestreden moet
worden.
181
Probleemsoorten-Akkerdistel,Ridderzuring&Grote
brandnetel
Meerinformatie
Alledrieonkruidenkomenvoorinverstoordevoedselrijkegrond.In
graslandenmeteendichtegrasmatwordenzijmeestalnietingrote
dichthedenaangetroffen.Inakkerlandkrijgendeplantennietsneldekansom
uittebreiden.Alhoeweldeplantenvoordelandbouwhinderlijkzijnhebben
zeookeenecologischewaarde.DeGrotebrandneteldientalsvoedselvoor
derupsenvanverschillendevlindersoorten.DebloemenvandeAkkerdistel
wordengraagbezochtdoorvlinders.PuttersetengraagAkkerdistelzaden.
182
Probleemsoorten - Planten
Jacobskruiskruid
Hoe ziet de plant eruit?
Plant met ‘Boerenkoolachtige’ bladeren en kleine, heldergele bloemen.
• Hoogte 30 tot 90 cm.
• Bloemen in een scherm geplaatst.
• Stengel en bladeren vaak spinragachtig behaard.
• Bloeit van juni tot oktober.
Waar te vinden bij het water?
Op het droge talud, op
het onderhoudspad en op
waterkeringen.
Probleem
Jakobskruiskruid is giftig en tast
de lever van vee aan. Hierdoor
kan de plant voor vee op termijn
dodelijk zijn. Paarden en runderen
zijn gevoeliger dan schapen en
geiten. Vers wordt de plant niet
of nauwelijks gegeten, maar in
hooi wordt de plant door dieren
niet herkend en gewoon gegeten.
Het eten van de plant leidt pas
bij langdurige consumptie of
bij de consumptie van grote
hoeveelheden tot problemen.
Wat te doen?
• Overleg met de
verantwoordelijke van het
waterschap op welke locaties
het Jakobskruiskruid bestreden
moet worden.
• Nooit maaisel of hooi met
Jakobskruiskruid gebruiken als
diervoer.
183
Probleemsoorten-Jacobskruiskruid
Meerinformatie
Jakobskruiskruidiseentweejarigeplantdieheteerstejaaralleenalsrozet
tezienis.Inhettweedejaarbloeitdeplant.Deplantsterftnadezaadzetting
af.Hetiseenlastigtebestrijdenonkruid.Namaaienlooptdeplantweeruit
envanwegedediepewortelingishandmatigverwijderenalleeneffectiefbij
zaailingenenrozetten.Doorintensieftemaaienvoordebloeiverdwijntde
plantnaeentijdje.Ineendichtegraszodekiemtdeplantmoeilijkerenisde
kansopvestigingduskleiner.GebruikervanpercelenmetJakobskruiskruid
enafnemersvanmaaiselmetJakobskruiskruidaltijdhieroverinformeren.
184
Probleemsoorten - Planten
Japanse duizendknoop & Reuzenberenklauw
Japanse duizendknoop
Reuzenberenklauw
Hoe zien de planten eruit?
Grote planten met veel bladeren die ondergroei verstikken.
Japanse duizendknoop
• Hoogte 1 tot 3 meter.
• Holle bamboe-achtige stengels.
• Bladeren 5 tot 12 cm.
• Kleine crèmewitte bloemen.
• Bloeit van augustus tot september.
Reuzenberenklauw
• Hoogte 2 tot 3 meter.
• Witte bloemen in grote schermen
van 30 tot 50 cm in diameter.
• Grote ingesneden bladeren.
• Bladeren tot 100 cm groot.
• Bloeit van juni tot augustus.
Waar te vinden bij het water?
Op het droge talud, op
het onderhoudspad en op
waterkeringen.
Probleem
Beide soorten kunnen door hun
dichte bladerdek de ondergroei
verstikken. Na aanraking kan de
Reuzenberenklauw bij mensen een
allergische huidreactie oproepen.
Sap van de Reuzenberenklauw dat
in de ogen van mensen komt kan
blindheid veroorzaken.
Wat te doen?
• Japanse duizendknoop: om de
twee tot vier weken maaien.
• Reuzenberenklauw: meerdere
malen maaien. Ook het
uitsteken van jonge planten
of het laten begrazen door
schapen is een mogelijkheid.
• Overleg met verantwoordelijke
van het waterschap op welke
locaties Japanse duizendknoop
en/of Reuzenberenklauw
bestreden moet worden.
185
Probleemsoorten-Japanseduizendknoop&
Reuzenberenklauw
Meerinformatie
DeJapanseduizendknoopisvanoorsprongafkomstiguitJapan.Deplant
groeitingroepenopvoedselrijkebodemzoalslangsbekenenrivieren.De
Japanseduizendknoopgroeitzowelindezonalsindeschaduw.Deplant
vermeerdertzichsnelmetbehulpvanzijnwortelstokkeneniseenmaal
gevestigdvrijwelonuitroeibaar.Doorzijnenormegroeikrachtwordthij
wereldwijdtotdehonderdernstigsteprobleemsoortengerekend.Hijishet
bestetebestrijdendoordegroeiplaatsentweewekelijkstemaaien,aangevuld
methetindewinterafdekkenvandegroeiplaatsenmeteenflexibelenietlichtdoorlatendelaagzoalsbijvoorbeeldzwartplastic.
DeReuzenberenklauwisafkomstiguitzuidwestAzië.Dezetweejarigplant
staatvaakopverstoordevoedselrijkegrond.Inheteerstejaarvormtde
plantgeenbloemen.Inhettweedejaarverschijnengrotewitteschermen
dievoorveelzaadzorgen.Jongeplantenkunnenwordenuitgestoken,bij
veelaanwezigeplantenismeerderemalenmaaieneffectiever.Insommige
gebiedenwordtbegrazingmetschapensuccesvoltoegepast.Deplantis
irriterendbijaanraking,vooralwanneerdezonopdeblootgesteldehuid
schijnt.Wanneerhetsapvandeplantindeogenkomtkanditleidentot
blindheid.Elkcontactmethetsapvandeplantmoetvermedenworden.Het
isverstandigombijhetwerkenmetdeplantvollediggekleedtezijn(lange
broek,langemouwen,handschoenen)eneenveiligheidsbriltedragen.
186
Probleemsoorten - Dieren
Eikenprocessierups
Hoe ziet het dier eruit?
Veel rupsen bij elkaar in dichte bolvormige nesten van spinsel,
vervellingshuidjes, uitwerpselen en brandharen.
• Lengte tot 3 cm.
• Donkere, blauwgrijze rug met lichte
flanken.
• Zwarte kop.
• Erg lange witte haren (dit zijn niet
de brandharen).
• In eiken.
• Meestal aan de onderzijde van
takaanzetten.
Waar te vinden bij het water?
In eikenbomen. De voorkeur gaat
uit naar Zomereiken.
Probleem
De rupsen bezitten kleine brandharen. Bij een bedreiging kan
een rups deze afschieten. De
haren dringen makkelijk huid,
ogen en luchtwegen binnen en
veroorzaken dan een op allergie
lijkende huiduitslag, zwellingen,
rode ogen en jeuk. Er kunnen
klachten optreden met slikken of
met ademhalen. De haren blijven
ook na het verpoppen van de
rupsen in de nesten en kunnen na
jaren nog overlast veroorzaken.
Ook kunnen de haren door de
wind worden verspreid en zo
overlast veroorzaken bij fietsers en
wandelaars.
Wat te doen?
• Niet aanraken, ook geen oude
verlaten nesten.
• Bij waarneming altijd de
verantwoordelijke van het
waterschap inlichten.
• Nesten wegbranden of met
speciale apparatuur wegzuigen.
187
Probleemsoorten-Eikenprocessierups
Meerinformatie
DeEikenprocessierupsisderupsvaneennachtvlinderdieinNederland
sinds1990steedsalgemenervoorkomt.Derupswordtvooralgesignaleerd
inZomereikenlangslaneninstedenendorpen,erfbeplantingenenin
bosrijkeomgevingen.Deprocessierupszitvooralaandezonnigezuidkant
vaneikenstammen.Zijlevengezamenlijkinnestendiebestaanuiteendicht
spinselvanvervellingshuidjes,brandharenenuitwerpselen.Derupsen
verplaatsenzich‘snachtsopzoeknaarvoedsel,waarbijzijinlangestroken
dichtbijelkaarvoortkruipen.Datdoetdenkenaaneenprocessievanmensen.
Overdagkerenderupsenterugnaarhunnesten.Drogewintersendroge,
warmezomersstimulerendeontwikkelingvanderups.Eenvolgroeiderupsis
3cmlangenkantot600.000brandharendragen.
188
Probleemsoorten - Dieren
Muskusrat & Beverrat
Beverrat
Muskusrat
Hoe zien de dieren eruit?
Grote bruine, goed zwemmende, ratachtige dieren met onbehaarde staart.
Muskusrat
• Lengte romp tot 35 cm.
• Lengte staart tot 25 cm.
• Staart zijdelings afgeplat.
Beverrat
• Lengte romp tot 65 cm.
• Lengte staart tot 45 cm.
• Staart rond.
Waar te vinden bij het water?
In het stroomprofiel, de natte oever
en op het droge talud.
Probleem
Beide niet-Europese knaagdieren
graven uitgebreide gangenstelsels
in waterkeringen en oevers die
daardoor verzwakken. Ook kunnen
beide soorten door hun eetlust
grote schade veroorzaken aan
rietkragen en landbouwgewassen.
Wat te doen?
• Bij waarneming altijd de
verantwoordelijke van het
waterschap inlichten.
189
Muskusrat
Probleemsoorten-Muskusrat&Beverrat
Meerinformatie
Muskus-enBeverrattenleveninfamiliegroepen.Zegravenhunholenin
slootkanten.Deschuinomhooglopendein-enuitgangenliggenonderwater.
BijdenestenvandeMuskusratliggenvaakflinkehoeveelhedenaangevreten
plantenstengelsinhetwater.Muskusrattenoverwintereninkoepelvormige
nestendieindewintergemakkelijkteherkennenzijn.Beverrattenmaken
opplaatsenzondersteileoeversvanbladerenentakkeneenplatnestmet
eendoorsnedevancirca50cm.Beidesoortenkrijgengemiddeld20jongen
perjaar.Alsdedierenzwemmenzijnzowelhunkopalsrugzichtbaar.Een
Beverratophetlandisteherkennenaanzijnwaggelendegang.EenBeverrat
lijktwelwatopeengewoneBever.BeverswordengroterdanBeverrattenen
hebbeneenpeddelvormigestaart.Beverrattenhebbeneensnuitdieaande
voorzijdewitisenoranjevoortanden.
190
Geraadpleegde bronnen
Literatuur
Bos, F., Bosveld, M., Groenendijk, D., Swaay, C. van & Wynhoff, I., De vlinderstichting, 2006. De dagvlinders van Nederland, verspreiding en
bescherming (Lepidoptera: Hesperioidea, Papilionoidea). Nederlandse
fauna deel 7. Nationaal Natuurhistorisch museum Naturalis, Leiden, KNNV
uitgeverij, Utrecht & European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden.
Bos, F. & Wasscher, M. 1997. Veldgids Libellen. KNNV-uitgeverij Utrecht.
Creemers, R.C.M., & Delft, J.C.W. van (RAVON)(redactie), 2009.
De amfibieën en reptielen van Nederland. Nederlandse fauna deel 9.
Nationaal Natuurhistorisch museum Naturalis & European Invertebrate
Survey - Nederland, Leiden.
Dijkstra, K.D., Kalkman, V.J., Ketelaar, R. & Weide, M.J.T. van der, Nederlandse vereniging voor libellenstudie, 2002. De Nederlandse
libellen. Nederlandse fauna deel 4. Nationaal Natuurhistorisch museum
Naturalis Leiden, KNNV uitgeverij Utrecht & European Invertebrate Survey
- Nederland, Leiden.
Emmerik, W.A.M. van & Nie, H.W. de, 2006. De zoetwatervissen van Nederland. Ecologisch bekeken. Vereniging Sportvisserij Nederland,
Bilthoven.
Gittenberger, E., Janssen, A.W., Kuijper, W.J., Meijer, T., Velde, G. van der & Vries, J.N. de, 1998. De Nederlandse Zoetwatermollusken.
Recente en fossiele weekdieren uit zoet en brak water. Nationaal
Natuurhistorisch museum Naturalis Leiden, KNNV uitgeverij Utrecht &
European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden.
Glöer, P. & Groh, K. 2007. A contribution to the biology and ecology of the threatened species Anisus vorticulus (Troschel, 1834) (Gastropoda:
Pulmonata: Planorbidae) Mollusca 25 (1) 33-40.
Gmelig Meyling, A.W. & Boesveld A. 2008. Inhaalslag Verspreidings- onderzoek Mollusken van de Europese Habitatrichtlijn. Resultaten van
het inventarisatiejaar 2007. Platte schijfhoren Anisus vorticulus. Stichting
Anemoon. Bennebroek.
Janssen, J.A.M., Schaminée, J.H.J., Brasseur, S.M.J.M. & Bruyne, R.H. de 2008. Europese Natuur in Nederland. Soorten van de Habitatrichtlijn.
Tweede sterk herziene en uitgebreide druk. KNNV-Uitgeverij Zeist.
Kreutz, C.A.J. & Dekker, H., 2000. De orchideeën van Nederland. B.J. Seckel & C.A.J. Kreutz, Landgraaf.
Meijden, R. van der, 2005. Heukels’ Flora van Nederland, 23e druk. Noordhoff Uitgevers, Groningen
191
Ministerie van Landbouw, natuurbeheer en visserij, 1990. Handleiding voor de bescherming van Bedreigde Muurplanten. Ministerie van LNV,
directie Natuur, Milieu en Faunabeheer, 2e druk, december 1990.
Nie, H.W. de, 1996. Atlas van de Nederlandse zoetwatervissen. Media Publishing, Doetinchem.
Plantenziektenkundigedienst, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2010. Invasieve waterplanten in Nederland. Veldgids.
Plantenziektenkundigedienst, Wageningen.
Schaminée, J.H.J., Weeda, E.W. & Westhof. V., 1995. De vegetatie van Nederland 2. Wateren, moerassen en natte heiden. Opulus Press,
Uppsala, Leiden.
Schaminée, J.H.J., Stortelder, A.H.F, & Weeda, E.W., 1996. De vegetatie van Nederland 3. Graslanden, zomen, droge heiden. Opulus Press,
Uppsala, Leiden.
Smit, J.T. 2007. Actuele en potentiële verspreiding van het Vliegend hert in Nederland. European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden.
Stortelder, A.F.H., Schaminée, J.H.J., Hommel, P.W.F.M., 1999. De vegetatie van Nederland 5. Ruigten, struwelen, bossen. Opulus Press,
Uppsala, Leiden.
Terrier, A., Castella, E., Falkner, G. & Killeen, I.J., 2006. Species account for Anisus vorticulus (Troschel, 1834) (Gastropoda: Planorbidae), a
species listed in annexes II and IV of the habitats directive. Journal of
conchology 39 (2):193-205.
Tolman, T. & Lewington, 1999. De nieuwe vlindergids. 450 soorten dagvlinders van Europa en Noordwest Afrika. Tirion Baarn.
Twisk, P., Diepenbeek, A. van, & Bekker, J.P., 2010. Veldgids Europese zoogdieren. KNNV-uitgeverij Zeist.
Unie van waterschappen, 2006. Gedragscode Flora- en Faunawet voor waterschappen. Unie van waterschappen, Den Haag.
Weeda, E.J., Westra, R., Westra, Ch. & Westra, T., 1985. Nederlandse oecologische FLORA. Wilde planten en hun relaties 1. IVN, Amsterdam.
Weeda, E.J., Westra, R., Westra, Ch. & Westra, T., 1987. Nederlandse oecologische FLORA. Wilde planten en hun relaties 2. IVN, Amsterdam.
Weeda, E.J., Westra, R., Westra, Ch. & Westra, T., 1988. Nederlandse oecologische FLORA. Wilde planten en hun relaties 3. IVN, Amsterdam.
Weeda, E.J., Westra, R., Westra, Ch. & Westra, T., 1991. Nederlandse oecologische FLORA. Wilde planten en hun relaties 4. IVN, Amsterdam.
Weeda, E.J., Westra, R., Westra, Ch. & Westra, T., 1994. Nederlandse oecologische FLORA. Wilde planten en hun relaties 5. IVN, Amsterdam.
Zoetemeyer, B. & Emmerik, W., 2007. Overzicht van de Nederlandse zoetwatervissen. Vereniging Sportvisserij Nederland, Bilthoven.
192
Zonderwijk, M. 2007. Waterteunisbloem is de mooiste plaagplant. Natura 2007/6: 166-187.
Zonderwijk, M. 2008. Grote waternavel. Natura 2008/4: 100-101.
Zonderwijk, M. 2008. Pygmeeweed ofwel Watercrassula. Natura 2008/5: 4-5.
Websites en databases
SynBioSys 2.0.1
www.vlindernet.nl
www.libellennet.nl
www.ravon.nl
193
194
Fotoverantwoording
Soort
Foto
Omslag voorzijde
1
Omslag voorzijde
2,3
Omslag voorzijde
4
Spreng(kop) en beek in het bos
1
Beek zonder beplanting
1
Beek met beekbegeleidende
beplanting
1
Waterkering met hooilandbeheer 1
Waterkering met beweidingsbeheer1
Fotograaf
-
Paul van Hoof
Martin v/d Hoorn
Paul van Hoof
Martin v/d Hoorn
Organisatie
Waterschap Vallei & Eem
Regelink E&L
Regelink E&L
Martin v/d Hoorn Regelink E&L
Paul van Hoof
Paul van Hoof
2.1 Beschermde soorten
Soort
Drijvende waterweegbree
Krabbenscheer
Krabbenscheer
Waterdrieblad
Waterdrieblad
Moeraswespenorchis
Moeraswespenorchis
Rietorchis
Rietorchis
Brede orchis
Brede orchis
Vleeskleurige orchis
Vleeskleurige orchis
Vleeskleurige orchis
Gevlekte orchis
Gevlekte orchis
Gevlekte orchis
Welriekende nachtorchis
Welriekende nachtorchis
Foto
1-3
1,3
2
1
2,3
1
2,3
1-3,5,6
4
1-3,5
4
1,5
2,4
3
1,2,4
3
5
1
2,3
Fotograaf
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Martin v/d Hoorn
Rollin Verlinde
Paul van Hoof
Martin v/d Hoorn
Paul van Hoof
Martin v/d Hoorn
Paul van Hoof
Martin v/d Hoorn
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Martin v/d Hoorn
Rollin Verlinde
Paul van Hoof
Martin v/d Hoorn
Mark Meijrink
Rollin Verlinde
Paul van Hoof
Welriekende nachtorchis
Beenbreek
Beenbreek
4
1,3
2
Mark Meijrink
Paul van Hoof
Martin v/d Hoorn
Organisatie
Regelink E&L
Vilda
Regelink E&L
Regelink E&L
Regelink E&L
Regelink E&L
Vilda
Regelink E&L
Vilda
Regelink E&L
195
Soort
Kleine zonnedauw
Ronde zonnedauw
Parnassia
Spaanse ruiter
Spaanse ruiter
Valkruid
Valkruid
Valkruid
Klokjesgentiaan
Weideklokje
Rapunzelklokje
Ruig klokje
Grote keverorchis
Grote keverorchis
Grote keverorchis
Gulden sleutelbloem
Steenanjer
Veldsalie
Wilde marjolein
Blaasvaren
Zwartsteel
Steenbreekvaren
Tongvaren
Gele helmbloem
Gele helmbloem
Muurbloem
Jeneverbes
Wilde gagel
Gevlekte witsnuitlibel
Groene glazenmaker
Groene glazenmaker
Rivierrombout
Rivierrombout
Rivierrombout
Heideblauwtje
Heideblauwtje
Vliegend hert
Platte schijfhoren
Platte schijfhoren
196
Foto
1-3
1-3
1-3
1,2
3
1
2
3
1-3
1,2
1-3
1-3
1,5
2,3
4
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
1,2
1-3
1-3
1,2
3
1-3
1-3
1-3
1-3
1,3
2
1
2
3
1,2
3
1-3
1,2
3
Fotograaf
Organisatie
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Yves Adams
Vilda
Hugo Willocx
Vilda
Paul van Hoof
Mark Meijrink
Paul van Hoof
Yves Adams
Vilda
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Mark Meijrink
Martin v/d Hoorn Regelink E&L
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Rollin Verlinde
Vilda
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Rollin Verlinde
Vilda
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Lars Soerink
Vilda
Hugo Willocx
Vilda
Paul Schrijvershof
Tom zeegers
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Misjel Decleer
Vilda
Paul van Hoof
Yves Adams
Vilda
Martin v/d Hoorn Regelink E&L
Soort
Beekprik
Beekprik
Rivierprik
Rivierprik
Grote modderkruiper
Grote modderkruiper
Kleine modderkruiper
Kleine modderkruiper
Rivierdonderpad
Europese meerval
Bittervoorn
Elrits
Alpenwatersalamander
Kamsalamander
Heikikker
Poelkikker
Knoflookpad
Rugstreeppad
Rugstreeppad
Levenbarende hagedis
Zandhagedis
Hazelworm
Adder
Gladde slang
Ringslang
Bever
Otter
Otter
Waterspitsmuis
Vleermuizen
Overige landzoogdieren
Alle vogels + bewoonde nesten
Jaarrond beschermde vogelnesten
Jaarrond beschermde vogelnesten
Jaarrond beschermde vogels
Jaarrond beschermde vogels
Jaarrond beschermde vogels
Jaarrond beschermde vogels
Jaarrond beschermde vogels
Foto
1,3
2
1,3
2
1
2,3
1,3
2
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
1
2,3
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
1,3
2
1-3
1-3
1-5
1-3
1,2
3
1,8
2,4,5,7,9
3,6,14
10-12,15
13,16
Fotograaf
Paul van Hoof
Rollin Verlinde
Paul van Hoof
Rollin Verlinde
Martin v/d Hoorn
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Jelger Herder
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Martin v/d Hoorn
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Ykelien Damstra
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Yves Adams
Paul van Hoof
Yves Adams
Ludo Goossens
Yves Adams
Rollin Verlinde
Organisatie
Vilda
Vilda
Regelink E&L
Regelink E&L
Waterschap Veluwe
Vilda
Vilda
Vilda
Vilda
Vilda
197
2.2 Probleemsoorten
Soort
Waterwaaier of Cabomba
Waterwaaier of Cabomba
Ongelijkbladig vederkruid
Parelvederkruid
Watercrassula
Waterhyacint
Watersla
Grote waternavel
Waterteunisbloem
Waterteunisbloem
Akkerdistel, Ridderzuring & Grote brandnetel
Jakobskruiskruid
Japanse duizendknoop & Reuzenberenklauw
Eikenprocessierups
Muskusrat & Beverrat
Muskusrat & Beverrat
Omslag achterzijde
Omslag achterzijde
198
Foto
1,2
3
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
1
2,3
Fotograaf
Paul van Hoof
-
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Yves Adams
1-3
1-3
Paul van Hoof
Paul van Hoof
1-3
1-3
1,2
3
Paul van Hoof
Paul van Hoof
Rollin Verlinde
Paul van Hoof
1
2-4
-
Paul van Hoof
Organisatie
Waternet
Vilda
Vilda
Waterschap Vallei & Eem
Soortenregister
Adder
Akkerdistel, Ridderzuring & Grote brandnetel
Alpenwatersalamander
137
181
119
Beekprik
Beenbreek
Bever
Beverrat
Bittervoorn
Blaasvaren
Boommarter
Boomvalk
Brede orchis
Buizerd
103
45
143
189
115
75
151
157
37
157
Das
Drijvende waterweegbree
152
27
Edelhert
Eekhoorn
Eikenprocessierups
Elrits
Europese meerval
152
151
187
117
113
Gele helmbloem
Gevlekte orchis
Gevlekte witsnuitlibel
Gierzwaluw
Gladde slang
Groene glazenmaker
Groene specht
Grote bonte specht
Grote gele kwikstaart
Grote keverorchis
Grote modderkruiper
Grote waternavel
Gulden sleutelbloem
83
41
91
159
139
93
158
158
159
65
107
177
67
199
Havik
Hazelworm
Heideblauwtje
Heikikker
157
135
97
123
Jakobskruiskruid
Japanse duizendknoop & Reuzenberenklauw
Jeneverbes
183
185
87
Kamsalamander
Kerkuil
Kleine modderkruiper
Kleine zonnedauw
Klokjesgentiaan
Knoflookpad
Krabbenscheer
121
158
109
47
57
127
29
Levenbarende hagedis
131
Moeraswespenorchis
Muskusrat
Muurbloem
33
189
85
Ongelijkbladig vederkruid
Ooievaar
Otter
167
159
145
Parelvederkruid
Parnassia
Platte schijfhoren
Poelkikker
169
51
101
125
Ransuil
Rapunzelklokje
Rietorchis
Ringslang
Rivierdonderpad
Rivierprik
Rivierrombout
Roek
158
61
35
141
111
105
95
158
200
Ronde zonnedauw
Rugstreeppad
Ruig klokje
49
129
63
Slechtvalk
Spaanse ruiter
Sperwer
Steenanjer
Steenbreekvaren
Steenmarter
Steenuil
158
53
157
69
79
151
158
Tongvaren
81
Valkruid
Veldsalie
Vleermuizen
Vleeskleurige orchis
Vliegend hert
Vogels
55
71
149
39
99
155
Watercrassula
Waterdrieblad
Waterhyacint
Watersla
Waterspitsmuis
Waterteunisbloem
Waterwaaier of Cabomba
Weideklokje
Welriekende nachtorchis
Wespendief
Wild zwijn
Wilde gagel
Wilde marjolein
171
31
173
175
147
179
165
59
43
157
152
89
73
Zandhagedis
Zwarte specht
Zwartsteel
133
158
77
201
202
Meer informatie:
Waterschap Veluwe
Steenbokstraat 10
7324 AX Apeldoorn
Telefoon: (055) 527 29 11
E-mail: [email protected]
Waterschap Vallei & Eem
Fokkerstraat 16
3833 LD Leusden
Telefoon: (033) 43 46 000
E-mail: [email protected]
Download