• Onderhoudsbeelden wateren en waterkeringen • Overzicht beschermde flora en fauna • Overzicht probleemflora en -fauna • Onderhoudsbeelden wateren en waterkeringen • Overzicht beschermde flora en fauna • Overzicht probleemflora en -fauna Colofon Uitgave: aterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe, W 2011 Projectleiding: arina Otte & Dorien Roubos C (Waterschap Vallei & Eem) en Ykelien Damstra & Mark Wesselink (Waterschap Veluwe) Auteur: artin van den Hoorn (Regelink Ecologie & M Landschap) Met medewerking van: J ohannes Regelink & Thijs Fijen (Regelink Ecologie & Landschap) en Joke Winkelman (Winkelman Natuurlijk!) Fotografie: aul van Hoof natuurfotografie, Vilda, Regelink P Ecologie & Landschap, Mark Meijrink, Paul Schrijvershof, Tom Zeegers, Waternet, Waterschap Veluwe en Waterschap Vallei & Eem Vormgeving: Oscar Langevoord (Natuurlijk in Vormgeving!) Inhoudsopgave Inleiding 4 Leeswijzer 5 Deel 1 6 1.1 Gedragscode Flora- en faunawet 1.2 Onderhoudsbeelden wateren 1.3 Onderhoudsbeelden beken en sprengen 1.4 Onderhoudsbeelden waterkeringen Deel 2.1 - Beschermde soorten • • • • • • • 6 11 18 22 25 lanten p ongewervelden vissen amfibieën reptielen zoogdieren vogels 27 91 103 119 131 143 155 Deel 2.2 - Probleemsoorten 163 • p lanten • dieren Geraadpleegde bronnen • literatuur • websites en databases 165 187 191 191 193 Fotoverantwoording 195 Soortenregister 199 3 Inleiding Deze veldgids is bedoeld voor de buitendienstmedewerkers en aannemers werkend voor Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe. In het eerste deel van deze veldgids zijn de belangrijkste onderhoudsbeelden voor wateren en waterkeringen beschreven. Deze onderhoudsbeelden zijn van toepassing in de beheersgebieden van de beide waterschappen. De onderhoudsbeelden zijn zo volledig mogelijk opgesteld. Er is rekening gehouden met de huidige inzichten in hydrologie, ecologie en onderhoud. In deze veldgids wordt alleen het maai- en begrazingsbeheer behandeld. In het tweede deel van deze veldgids worden de in de beide beheersgebieden aanwezige door de Flora- en faunawet beschermde plant- en diersoorten beschreven. Met deze soorten moet rekening worden gehouden bij het onderhoud. Achter in deze gids staan plant- en diersoorten beschreven die voor problemen kunnen zorgen. Deze soorten vragen om een alerte reactie. Om voldoende rekening te houden met beschermde flora en fauna werken de waterschappen met een gedragscode. Deze gedragscode geeft richtlijnen voor het werken op locaties waar beschermde plant- en diersoorten voorkomen. Afhankelijk van de plant- en diersoorten die op een locatie voorkomen en de functie van het betreffende water wordt er een onderhoudsbeeld voor die locatie gekozen. Verdere verfijning is te vinden in de bestekken en onderhoudsplannen. 4 Leeswijzer Deel 1.1 behandelt de Gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen. Hier staat kort wat deze gedragscode inhoud voor de dagelijkse praktijk. Ook is er een kalender opgenomen met daarin de voorkeursperiodes voor de belangrijkste onderhoudswerkzaamheden. Deel 1.2 behandelt zes onderhoudsbeelden voor wateren. Deze onderhoudsbeelden bestaan uit schematische dwarsprofielen, foto’s en korte beschrijvingen. Uitgangspunt is het beeld zoals de wateren er na het maaien uit moeten zien. Deel 1.3 behandelt drie onderhoudsbeelden voor beken en sprengen. De onderhoudsbeelden bestaan uit schematische dwarsprofielen, foto’s en korte beschrijvingen. Uitgangspunt is het beeld zoals de beken en sprengen er na het maaien uit moeten zien. Deel 1.4 behandelt twee onderhoudsbeelden voor waterkeringen. De onderhoudsbeelden bestaan uit schematische dwarsprofielen, foto’s en korte beschrijvingen. Uitgangspunt is het beeld zoals de waterkeringen er na onderhoud uit moeten zien. Deel 2.1 behandelt de door de Flora- en faunawet beschermde plant- en diersoorten die in de beheersgebieden van de beide waterschappen voorkomen. Met deze planten en dieren moet bij werkzaamheden extra rekening worden gehouden. Alleen de juridisch zwaarder beschermde soorten uit tabel 2 en 3 zijn beschreven. Deel 2.2 behandelt enkele plant- en diersoorten die voor grote overlast kunnen zorgen. Bij elke soort staat vermeld welke actie er ondernomen moet worden als ze worden waargenomen. 5 Gedragscode Flora- en faunawet Wateren en hun oevers vormen het leefgebied van een groot aantal, soms zeldzame, planten en dieren. Een aantal van deze soorten is beschermd door de Flora- en faunawet. In dit hoofdstuk wordt beschreven wat de Flora- en faunawet voor de dagelijkse praktijk van het waterschap inhoudt. Welke planten en dieren zijn door de Flora- en faunawet beschermd? • Een aantal van nature in Nederland voorkomende plantensoorten. • Alle van nature in Nederland voorkomende zoogdieren, met uitzondering van Bruine rat, Zwarte rat en Huismuis. • Alle op het grondgebied van de Europese Unie van nature voorkomende vogels. • Alle van nature in Nederland voorkomende amfibieën en reptielen. • Alle van nature in Nederland voorkomende, niet in de Visserijwet opgenomen, vissen. • Enkele van nature in Nederland voorkomende ongewervelde dieren. • Enkele niet van nature in Nederland voorkomende plant- en diersoorten. Zijn al deze soorten even streng beschermd? De beschermde soorten zijn in drie categorieën (tabellen) ingedeeld. De soorten in tabel 1 zijn het minst streng beschermd, de soorten uit tabel 3 het strengste. Alle in deze veldgids beschreven beschermde soorten staan in tabel 2 of 3. Voor het uitvoeren van ingrepen op plaatsen waar soorten uit de tabellen 2 of 3 voorkomen is in principe een ontheffing nodig. Een dergelijke ontheffing is niet altijd nodig als er gewerkt wordt volgens een door de Minister van EL&I goedgekeurde gedragscode. Voor de soorten uit tabel 1 is geen ontheffing nodig. Wel dient er tijdens de uitvoer van de werkzaamheden met deze soorten rekening te worden gehouden. Gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen Sinds 2005 hebben de waterschappen een eigen gedragscode. In deze gedragscode staat beschreven hoe er gewerkt moet worden zonder dat er een ontheffing nodig is. De gedragscode kent twee categorieën werkzaamheden: “bestendig beheer en onderhoud” en “ruimtelijke ontwikkeling en inrichting”. Onder de eerste categorie vallen de reguliere waterschapstaken die er voor zorgen dat de huidige toestand blijft bestaan. 6 Het gaat dan om werkzaamheden zoals maaien en baggeren. Wanneer deze werkzaamheden worden uitgevoerd volgens de gedragscode is er geen ontheffing nodig van de Flora- en faunawet. Anders zit het met activiteiten die thuis horen in de categorie “ruimtelijke ontwikkeling en inrichting”. Voor deze activiteiten moet voor de soorten uit tabel 3 een ontheffing worden aangevraagd. Tabel 1 - Gedragscode Flora- en faunawet. Algemene soorten Soorten van tabel 1 Juridisch zwaarder beschermde soorten Soorten van tabel 2 Soorten van tabel 3 Bestendig beheer en onderhoud Ruimtelijke ontwikkeling en inrichting Algehele vrijstelling, mits voldoende voorzorgsmaatregelen zijn getroffen. Vrijstelling als er gewerkt wordt met een goedgekeurde gedragscode. Ontheffing verplicht. De Gedragscode in de praktijk In de gedragscode is voor de onderhoudswerkzaamheden een kalender voor het uitvoeren van werkzaamheden vastgesteld. Door te werken in de voorkeursperiode worden beschermde planten en dieren zoveel mogelijk ontzien. Bij werkzaamheden buiten de voorkeursperiode moeten aanvullende voorzorgsmaatregelen worden getroffen. Welke maatregelen dat zijn hangt af van het type werkzaamheden en de beschermde soorten die in het gebied voorkomen. Ook wanneer er in de voorkeursperiode wordt gewerkt is het vaak noodzakelijk om met bepaalde soorten extra rekening te houden. Aanwijzingen hiervoor staan in de veldgids, de bestekken en de onderhoudsprotocollen. 7 Tabel 2 - Kalender van werkzaamheden. Jan Feb Mrt Apr Mei Juni Juli Aug Sept Okt Nov Dec Maaien bermen, dijken en schouwpaden Schonen van het natte profiel Onderhoud Baggeren van bodems en herprofilering Herstelwerkzaamheden (1) Begrazen (2) Snoeien en dunnen van opgaande beplanting Onderhoud waterkeringen Onderhoud verhardingen (3) Voorkeursperiode, met minste risico op afbreuk aan populaties van soorten. 2de voorkeursperiode: ‘ja, mits’. Uitvoering met de nodige schadebeperkende maatregelen. 3de voorkeursperiode: ‘nee, tenzij’. Alleen in uiterste noodzaak en met de nodige schadebeperkende maatregelen. 8 Ruimtelijke ontwikkeling en inrichting Jan Feb Mrt Apr Mei Juni Juli Aug Sept Okt Nov Dec Verwijderen van bovengrond/graven (4) Sloop van kunstwerken en gebouwen (5) Bouwactiviteiten (6) Afdammen, dempen, vergraven van watergangen 1) T ijdens broedseizoen rekening houden met voorkomen van broedende vogels en andere beschermde soorten. 2) Begrazingsdruk (aantal dieren en periode) en keuze diersoort aanpassen op voorkomen van juridisch zwaarder beschermde soorten. 3) Tijdens broedseizoen rekening houden met voorkomen van broedende vogels en andere beschermde soorten. 4) Bij het voorkomen van juridisch zwaarder beschermde amfibieën, reptielen en zoogdieren moet de periode van winterrust vermeden worden. 5) Rekening houden met groeiplaatsen van beschermde muurplanten en voorkomen van onder meer (gier)zwaluwen, overwinterende (juridisch zwaarder beschermde) amfibieën en reptielen, steenmarters en vleermuizen. 6) Rekening houden met voortplanting van vogels en beschermde zoogdieren en amfibieën. 9 10 Onderhoudsbeelden wateren In dit deel staan de zes belangrijkste onderhoudsbeelden voor wateren. Elk onderhoudsbeeld wordt verduidelijkt met een foto, een schematische dwarsdoorsnede en een begeleidende tekst. Bij de beschrijving van de onderhoudsbeelden worden de termen stroomprofiel, natte oever en droog talud gehanteerd. Deze benamingen komen ook terug in de soortsbeschrijvingen verderop in de veldgids. Bij de soortsbeschrijvingen worden ook de termen onderhoudspad en drassig gebied gebruikt. Met drassige gebieden worden aan het water grenzende drassige zones bedoeld, zoals natuurvriendelijke oevers en retenties. De onderhoudsbeelden geven de situatie weer nadat het beheer is uitgevoerd. Voor de exacte uitvoering wordt verwezen naar de bestekken en onderhoudsplannen van de beide waterschappen. droog talud natte oever stroomprofiel natte oever droog talud 11 Onderhoudsbeeld wateren 1. Onbegroeid Na de maaibeurt ziet het gehele water er onbegroeid uit. Er is vrijwel geen opstuwing door water- en oeverplanten in het stroomprofiel. Droge talud • Beide droge taluds zijn gemaaid. • Daar waar mogelijk is enige begroeiing blijven staan (15%). • De maaihoogte is 7-10 cm. Natte oever • Beide natte oevers zijn gemaaid. • Daar waar mogelijk is enige begroeiing blijven staan (15%). • De maaihoogte is 7-10 cm. 12 Stroomprofiel • Het stroomprofiel is gemaaid. • Daar waar mogelijk is enige begroeiing blijven staan (15%). Overig • Het maaisel blijft minimaal 48 uur op de oever liggen, zodat waterdieren de gelegenheid hebben om terug te kruipen naar het water. • Wanneer het maaisel probleemsoorten bevat, niet kan blijven liggen of indien verschralingsbeheer gewenst is, wordt het direct afgevoerd. Onderhoudsbeeld wateren 2. Pleksgewijze begroeiing Na de maaibeurt staat er op de natte oevers op een aantal plekken nog begroeiing. Het water slingert zich er omheen. Er is vrijwel geen opstuwing door water- en oeverplanten in het stroomprofiel. Droge taluds • Beide droge taluds zijn gemaaid. • De maaihoogte is 7-10 cm. Natte oever • Beide natte oevers zijn deels gemaaid. • De maaihoogte is 7-10 cm. • Van de begroeiing is 25% blijven staan. Stroomprofiel • Het stroomprofiel is gemaaid. • Daar waar mogelijk is enige begroeiing blijven staan (15%). Overig • Het maaisel blijft minimaal 48 uur op de oever liggen, zodat waterdieren de gelegenheid hebben om terug te kruipen naar het water. • Wanneer het maaisel probleemsoorten bevat, niet kan blijven liggen of indien verschralingsbeheer gewenst is, wordt het direct afgevoerd. 13 Onderhoudsbeeld wateren 3. Eén droog talud en één natte oever begroeid Na de maaibeurt staat er aan één zijde (droog talud en natte oever) van het water nog begroeiing. De rest is gemaaid. Er is vrijwel geen opstuwing door water- en oeverplanten in het stroomprofiel. Droge taluds • Eén droog talud is gemaaid. • De maaihoogte is 7-10 cm. • Het andere talud heeft een begroeiing van 10 cm of hoger. Natte oever • Eén natte oever is gemaaid. • De maaihoogte is 7-10 cm. • De andere natte oever heeft een begroeiing van 50 cm of hoger. Stroomprofiel • Het stroomprofiel is gemaaid. • Daar waar mogelijk is enige begroeiing blijven staan (15%). 14 Overig • Het droge talud en de natte oever die worden gemaaid liggen aan dezelfde zijde van het water, en wisselen ieder jaar van oever. • Het maaisel blijft minimaal 48 uur op de oever liggen, zodat waterdieren de gelegenheid hebben om terug te kruipen naar het water. • Wanneer het maaisel probleemsoorten bevat, niet kan blijven liggen of indien verschralingsbeheer gewenst is, wordt het direct afgevoerd. Onderhoudsbeeld wateren 4. Beide droge taluds begroeid Na de maaibeurt staat er op de beide droge taluds nog begroeiing. Alleen de natte oevers en het stroomprofiel zijn gemaaid. Er is vrijwel geen opstuwing door water- en oeverplanten in het stroomprofiel. Droge taluds • Beide droge taluds zijn niet gemaaid. • De begroeiing is 10 cm of hoger. Stroomprofiel • Het stroomprofiel is gemaaid. • Daar waar mogelijk is enige begroeiing blijven staan (15%). Natte oever • Beide natte oevers zijn gemaaid. • De maaihoogte is 7-10 cm. • Minimaal 15% van de begroeiing is blijven staan. • Wanneer er beschermde soorten voorkomen is minimaal 25% van de begroeiing blijven staan. Overig • Het maaisel blijft minimaal 48 uur op de oever liggen, zodat waterdieren de gelegenheid hebben om terug te kruipen naar het water. • Wanneer het maaisel probleemsoorten bevat, niet kan blijven liggen of indien verschralingsbeheer gewenst is, wordt het direct afgevoerd. 15 Onderhoudsbeeld wateren 5. Beide droge taluds en natte oevers begroeid Na de maaibeurt staat er op de beide droge taluds en op beide natte oevers nog begroeiing. Alleen het stroomprofiel is gemaaid. Er is vrijwel geen opstuwing door water- en oeverplanten in het stroomprofiel. Droge taluds • Beide droge taluds zijn niet gemaaid. • De begroeiing is 10 cm of hoger. Stroomprofiel • Het stroomprofiel is gemaaid. • Daar waar mogelijk is enige begroeiing blijven staan (15%). Natte oever • Beide natte oevers zijn niet gemaaid. • De begroeiing is 10 cm of hoger. • De begroeiing groeit niet te ver het stroomprofiel in. Overig • Het maaisel blijft minimaal 48 uur op de oever liggen, zodat waterdieren de gelegenheid hebben om terug te kruipen naar het water. • Wanneer het maaisel probleemsoorten bevat, niet kan blijven liggen of indien verschralingsbeheer gewenst is, wordt het direct afgevoerd. 16 Onderhoudsbeeld wateren 6. Helemaal begroeid Alle begroeiing blijft staan. Er wordt alleen in het stroomprofiel gemaaid als er te veel opstuwing plaatsvindt. Droge taluds • Beide droge taluds zijn niet gemaaid. • De begroeiing is 10 cm of hoger. Natte oever • Beide natte oevers zijn niet gemaaid. • De begroeiing is 50 cm of hoger. Stroomprofiel • Minimaal 50% van het stroomprofiel is begroeid. Overig • Het maaisel blijft minimaal 48 uur op de oever liggen, zodat waterdieren de gelegenheid hebben om terug te kruipen naar het water. • Wanneer het maaisel probleemsoorten bevat, niet kan blijven liggen of indien verschralingsbeheer gewenst is, wordt het direct afgevoerd. 17 Onderhoudsbeelden beken en sprengen In dit deel staan de drie belangrijkste onderhoudsbeelden voor beken en sprengen (inclusief sprengkoppen). Elk onderhoudsbeeld wordt verduidelijkt met een foto, een schematische dwarsdoorsnede en een begeleidende tekst. Bij de beschrijving van de onderhoudsbeelden worden de termen stroomprofiel, natte oever en droog talud gehanteerd. Deze benamingen komen ook terug in de soortsbeschrijvingen verderop in deze veldgids. Bij de soortsbeschrijvingen wordt ook de term drassig gebied gebruikt. Met drassige gebieden worden aan het water grenzende drassige zones bedoeld, zoals natuurvriendelijke oevers en retenties. De onderhoudsbeelden geven de situatie weer nadat het beheer is uitgevoerd. Voor de exacte uitvoering wordt verwezen naar de bestekken en onderhoudsplannen van de beide waterschappen. droog talud 18 natte oever stroomprofiel natte oever droog talud Onderhoudsbeeld beken en sprengen 7. Spreng(kop) en beek in het bos Deze beken en sprengen (inclusief sprengkoppen) liggen in een beboste omgeving. Door de beschaduwing zal er niet veel begroeiing maar wel veel blad in de beek aanwezig zijn. De beken en sprengen kunnen het gehele jaar door watervoerend zijn of (een gedeelte van het jaar) droogliggen. Droge talud • Beide taluds zijn begroeid met opgaande beplanting. • Exoten zijn verwijderd of geringd. • Opslag is deels verwijderd om dichtgroei te voorkomen. Natte oever • N.v.t.: geen beplanting aanwezig. Stroomprofiel • Op (periodiek) watervoerende locaties is in de winter het onderhoud handmatig uitgevoerd, waarbij minimaal 25% van de bladeren en takken zijn blijven liggen (zolang het de waterafvoer niet volledig verhinderde). • Op permanent droogliggende locaties is eens per 5-10 jaar het in de waterloop liggende blad verwijderd. Overig • Onderhoud vanaf december tot 15 maart. In beken met Beekprik tot 15 februari. • Bij waarneming van paaiende Beekprik werkzaamheden onmiddellijk staken. 19 Onderhoudsbeeld beken en sprengen 8. Beek met beekbegeleidende beplanting Deze beken lopen door of grenzen aan een houtwal. Door de beschaduwing zal er niet veel begroeiing in de beek aanwezig zijn. De beken kunnen het gehele jaar door watervoerend zijn of (een gedeelte van het jaar) droogliggen. Droge taluds • Eén of beide taluds zijn begroeid met opgaande beplanting. • In het geval van hakhoutbeheer is beplanting gefaseerd teruggezet. • Opslag is zo nodig deels verwijderd om dichtgroei te voorkomen (overleg met ecoloog). Natte oevers • Overmatige begroeiing in de beek is verwijderd. Minimaal 25% van de vegetatie is blijven staan. 20 Stroomprofiel • Bij (periodiek) watervoerende beken is in het najaar of de winter het onderhoud handmatig uitgevoerd. Hierbij is 25% van de vegetatie blijven staan. • Blad, takken en ander materiaal zijn blijven liggen zolang het de waterafvoer niet volledig verhinderde. • Bij permanent droogliggende beken is eens per 5-10 jaar het in de beekloop liggende blad verwijderd. Dit om de beekloop zichtbaar te houden. Onderhoudsbeeld beken en sprengen 9. Beek zonder beplanting Deze beken liggen in een niet-beboste omgeving. Door het ontbreken van beschaduwing kan er begroeiing in de beek aanwezig zijn. Na de maaibeurt taat er op de droge taluds en in de natte oevers op een aantal plekken nog begroeiing. Droge taluds • Beide droge taluds zijn deels gemaaid. • Op beide taluds is 25% van de vegetatie blijven staan. Natte taluds • Beide natte taluds zijn deels gemaaid. • Op beide taluds is 25% van de vegetatie blijven staan. Stroomprofiel • Het stroomprofiel is in het najaar éénmaal gemaaid. • Minimaal 25% van de vegetatie is blijven staan. Overig • Het maaisel blijft minimaal 48 uur op de oever liggen, zodat waterdieren de gelegenheid hebben om terug te kruipen naar het water. • Wanneer het maaisel probleemsoorten bevat, niet kan blijven liggen (o.a. bij wegen) of indien verschralingsbeheer gewenst is, wordt het direct afgevoerd. 21 Onderhoudsbeelden waterkeringen In dit deel staan de twee belangrijkste onderhoudsbeelden voor waterkeringen. Elk onderhoudsbeeld wordt verduidelijkt met een foto, een schematische dwarsdoorsnede en een begeleidende tekst. Voor de beschrijvingen worden de termen kruin en talud gebruikt. De onderhoudsbeelden geven de situatie weer nadat het beheer is uitgevoerd. Voor de exacte uitvoering wordt verwezen naar de bestekken en onderhoudsplannen van de beide waterschappen. talud 22 kruin talud Onderhoudsbeeld waterkeringen 10. Waterkering met hooilandbeheer Deze waterkeringen worden gemaaid. Op de kruin van de dijk kan een verharde of recreatieve weg aanwezig zijn. Kruin • De bermen naast de eventuele verharde/recreatieve wegen zijn over een breedte van circa 0,5 - 1 meter één- tot tweemaal per jaar gemaaid. • Als er geen weg aanwezig is dan is het beheer gelijk aan dat van het talud. Talud • De grasmat is tweemaal per jaar gemaaid. • Van de vegetatie is, telkens op een andere plek,15% gespaard. • Wanneer er beschermde soorten aanwezig zijn, wordt er 25% vegetatie gespaard. 23 Onderhoudsbeeld waterkeringen 11. Waterkering met beweidingsbeheer Deze waterkeringen worden begraasd door schapen. Op de kruin van de dijk kan een verharde of recreatieve weg aanwezig zijn. Kruin • De bermen naast de eventuele verharde/recreatieve wegen zijn over een breedte van circa 0,5 - 1 meter één- tot tweemaal per jaar gemaaid. • Als er geen weg aanwezig is dan is het beheer gelijk aan dat van het talud. 24 Talud • De grasmat is in drie tot vier begrazingsronden beweid door een schaapskudde. • Van de vegetatie is, telkens op een andere plek, 25% van de begroeiing gespaard. Beschermde soorten In dit deel staan de soorten uit tabel 2 en 3 van de Flora- en faunawet die in de beheersgebieden van de beide waterschappen aan te treffen zijn. De Gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen geeft aan wanneer en hoe bepaalde werkzaamheden moeten worden afgestemd op deze soorten. De soorten worden aan de hand van foto’s en een korte beschrijving beschreven. Er wordt informatie gegeven over waar de soorten zijn aan te treffen, de mate van bescherming en het gewenste beheer. Bij de bescherming is aangegeven in welke tabel van de Flora- faunawet de beschreven soort vermeld is, of de soort in Nederland bedreigd is (Rode lijst) en of de soort in Europees verband beschermd is (Habitatrichtlijn). Elke soortbeschrijving eindigt met aanvullende informatie over de levenswijze van de soort. Het is niet altijd eenvoudig om de genoemde soorten met zekerheid te herkennen. Neem bij twijfel altijd een foto en laat deze controleren door de ecoloog van het waterschap. weiland droog talud natte oever stroomprofiel natte oever drassig gebied Profiel 1 onderhoudspad Gebruikte profielen Onderaan elke soortsbeschrijving is een dwarsdoorsnede van een profiel afgebeeld. In de profielen is met een gekleurde balk aangegeven waar de beschreven soort te vinden is. Er worden vier verschillende profielen gebruikt. Hieronder is weergegeven wat de verschillende onderdelen in de profielen voorstellen. 25 26 rivier muur weide talud kruin talud weide Profiel 4 houtwal onderhoudspad droog talud natte oever stroomprofiel natte oever drassig gebied Profiel 2 Profiel 3 Beschermde soorten - Planten Drijvende waterweegbree Hoe ziet de plant eruit? In het water zwevende plant, met lange stengel en witte bloemen. • Hoogte onder water 10 tot 80 cm. • Bloemenbladen wit met een gele basis. • Bloemgrootte circa 2 cm. • Bloemen steken iets boven het wateroppervlak uit. • Ondergedoken bladeren zeer smal en tot enkele decimeters lang. • Drijvende bladeren ovaal met lange steel. • Bloeit van mei tot september. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 3. Habitatrichtlijn: bijlage II en IV. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? • Maaien na 1 september. • Maaisel afvoeren. • Groeiplaatsen gefaseerd maaien. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. Waar te vinden bij het water? In het stroomprofiel, op de natte oever, in poelen en op het droge talud. 27 Beschermdesoorten-Drijvendewaterweegbree Meerinformatie DeWaterweegbreekaninvrijwelallestilstaandeofzwakstromendewateren wordenaangetroffen.Deplantgroeitoptimaalinhelderevoedselarmetot matigvoedselrijkefosfaat-enkalkarmewateren.DeWaterweegbreegroeit meestalondergedokenmaarkanookopdroogvallendeoeversvoorkomen. Pasgegravenofgeschoondepoelenenvennenvormeneengeschiktmilieu. Omdatdesoorteenlageconcurrentiekrachtheeftmoetenermaatregelen wordengenomendiedichtgroeientegengaan.Deplantheefteengroot verspreidingsvermogen.Ondergedokenpopulatiesvermeerderenzich vegetatief.Plantendieopoeversgroeienzettenrijkzaadendeplantgedraagt zichdaaralseeneenjarige.Hetzaadkantottachtigjaarkiemkrachtig blijven.Deverspreidingvanzaadvindtwaarschijnlijkviawatervogelsplaats. Omdatdeplantgevoeligisvoormaaienmagerpasna1septemberworden gemaaid.LanghetApeldoornskanaalisopeenplaatsmetingezakteoevers eenrijkegroeiplaatsaanwezig. 28 Beschermde soorten - Planten Krabbenscheer Hoe ziet de plant eruit? Drijvende waterplant waarvan de getande, zwaardvormige bladeren deels boven het water uitsteken. • Hoogte 15 tot 40 cm. • Bloemkleur wit. • Spitse lijnvormige stekelige bladeren. • Leeft in de zomer half boven water en in de winter geheel ondergedoken. • De boven het water uitstekende bladeren zijn grasgroen. • De ondergedoken bladeren zijn donkergroen tot wijnrood. • Bloeitijd mei tot juli. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? In het stroomprofiel. Bescherming Rode lijst: gevoelig. Wat te doen? • Schonen en baggeren pas na 1 september. • Tijdens schonen ongeveer de helft van de Krabbenscheer laten staan. • Overige werkzaamheden bij voorkeur uitvoeren na september. 29 Beschermdesoorten-Krabbenscheer Meerinformatie Krabbenscheeriseenaltijdgroeneplantdieindezomerhalfbovenwater leeftenindewinternaardebodemzakt.Indewinterzijnallebladcellen metwatergevuld.Indelentevormtdeplantnieuwebladerenwaarvan decellenzichmetgasvullenwaardoordeplantenweergaandrijven. Deplantenzijnofmannelijkofvrouwelijk.Zekunnenzichvegetatiefsnel vermeerderen.HierdoorbestaanKrabbenscheervegetatiesvaakalleenmaar uitofvrouwelijkeofmannelijkeplanten.ZaadvormingtreedtinNederland danookvrijwelnietop.KrabbenscheerisnietopgenomenindeFlora-en faunawet.ZeisechteronmisbaarvoordebeschermdeGroeneglazenmaker. TijdensschonenofbaggerenmoeternietmeerKrabbenscheerworden verwijderddannoodzakelijkisomsterkeverlandingtevoorkomen.Overige werkzaamhedenmoetenbijvoorkeurwordenuitgevoerdnademaand september.NaseptemberisdeKrabbenscheernaardebodemgezaktenkan zomakkelijkergespaardworden. 30 Beschermde soorten - Planten Waterdrieblad Hoe ziet de plant eruit? Moerasplant met grote, drietallige, klavervormige bladeren en witte bloemen. • Hoogte 15 tot 30 cm. • Knoppen roze getint, geopende bloemen wit. • Bloembladen door forse haren wit gewimperd. • Bloeistengel zonder bladeren. • Bladeren zijn vaak zwak gekarteld. • Bloeit van mei tot juni. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? In de natte oever, drassige gebieden, poelen en vennen. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: gevoelig. Wat te doen? • De maaien na 1 juli. • Gefaseerd maaien en de waterbodem ongemoeid laten. • Bij baggeren minimaal 50% van de waterbodem sparen en bij voorkeur die plaatsen waar Waterdrieblad groeit. • Natte oever laten staan. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 31 Beschermdesoorten-Waterdrieblad Meerinformatie Waterdriebladgroeitinondiepwater,veenmoerassen,vennenenduinvalleien enkanvanuitdeoeveruitgestrektemattenvormen.Inmoerassenkan Waterdriebladzichgoedhandhavenwanneerhetwatertotaanoftotboven hetbodemoppervlakuitkomt.Inverlandendesloteninveenweidegebieden wijsthetvoorkomenvanWaterdriebladeropdatdeinvloedvanbemesting relatiefgeringis.Desoortgroeitgoedoponbeschaduwdeplekken.Dezaden vanhetWaterdriebladzijnglanzendoranjebruinenkunnenmeerdaneen jaarophetwateroppervlakblijvendrijven.Zekiemengoedwanneerzehet maagdarmkanaalvaneendenofvissenzijngepasseerd.Hetisdanook aannemelijkdatdezediereneenbelangrijkerolspelenbijdeverspreidingvan Waterdrieblad. 32 Beschermde soorten - Planten Moeraswespenorchis Hoe ziet de plant eruit? Plant waarvan de wijnrode met witte bloemen één kant op hangen. • Hoogte 20 tot 65 cm. • Eén wit bloemblad met twee gele plooien. • Stengel kort behaard. • Bladeren onderaan de stengel. • (Bovenste) bladeren vrij spits. • Bloeitijd juni tot augustus. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? • Eén keer per jaar per jaar maaien in september. • Maaisel afvoeren. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud, in drassige gebieden en op het onderhoudspad. 33 Beschermdesoorten-Moeraswespenorchis Meerinformatie DeMoeraswespenorchisiseenplantvannatte,kalkhoudendezand-en leemgrondinduinvalleienenblauwgraslanden,vanmoerasjesinkwelzones vankanalenensomsvanveengebieden.Degroeiplaatsendrogeninde zomernietsterkuitenstaanindewinternietlangonderwater.Deplantkan zichmetbehulpvanwortelstokkenvegetatiefvermeerderenenzoopgunstige groeiplaatseningroteaantallenaanwezigzijn. 34 Beschermde soorten - Planten Rietorchis Hoe ziet de plant eruit? Licht paars tot donkerroze, op een Hyacint lijkende orchidee, met altijd gevlekte en ongevlekte exemplaren bij elkaar. • Hoogte 20 tot 60 cm. • Bloei begint als aar volgroeid is. • Twee verschijningsvormen: met gevlekte bladeren en met ongevlekte bladeren. • De vlekken van de gevlekte hebben vrijwel altijd een groene kern. • Stevige, dikke stengel met ook hoger aan de stengel geplaatste bladeren. • Stengel bovenaan geribd en hol, te controleren door er voorzichtig in te knijpen. • Bloeit van begin juni tot begin juli. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud, in drassige gebieden en op het onderhoudspad. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Wat te doen? • Eén keer per jaar maaien in augustus. • Maaisel afvoeren. • Zeer voorzichtig omgaan met begrazing door grote grazers zoals koeien. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 35 Beschermdesoorten-Rietorchis Meerinformatie DeRietorchisiseenplantvanzeeruiteenlopendevochtigetotnatte,matig voedselrijkebodems.Vaakstaatdezesoortopwatzuurdereplekkendande BredeorchisendeVleeskleurigeorchis.DeRietorchiskomtvoornamelijk voorinnatuurgebieden,maarissteedsvakertevindeninbermenentaluds vanwaterenenlangsvijversinplantsoenen.DesoortheeftinNederland enEngelandhaarhoofdverspreidingenbehoorttotdemeestalgemene orchideeënvanNederland. NetalsveelandereorchideeënisookdeRietorchisvariabelinverschijning. Hetvoorkomenvaneengevlekteeneenongevlektevormnaastelkaaris opvallend.DeRietorchislijkthetmeesteopdeBredeorchisendeGevlekte orchis.VandeBredeorchisisdeRietorchishetmakkelijksteteonderscheiden metbehulpvandebloeitijd.WanneerdeBredeorchisvrijwelisuitgebloeid, begintdeRietorchisnettebloeien.OokbegintdeRietorchispastebloeien wanneerdebloeiaarvolledigvolgroeidis.Heteenvoudigsteonderscheid tussendeGevlekteorchisendegevlektevormvandeRietorchisisdevorm vandebladvlekken.BijdeRietorchiszijndezegrotendeelsringvormigenbij deGevlekteorchisgrotendeelsgevuld. 36 Beschermde soorten - Planten Brede orchis Hoe ziet de plant eruit? Donkerpaarse, op een Hyacint lijkende orchidee, met brede meestal gevlekte bladeren. • Hoogte 10 tot 30 cm. • Bloemen meestal donkerpaars, soms roze. • De eerste bloemen gaan al open voordat de aar helemaal volgroeid is. • Vlekken op de bladeren zonder groene kern. Ongevlekte exemplaren komen voor. • Stevige, dikke stengel met ook hoger aan de stengel geplaatste bladeren. • Stengel bovenaan geribd en hol, te controleren door er voorzichtig in te knijpen. • Bloeit van mei tot half juni. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud, in drassige gebieden en op het onderhoudspad. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? • Eén keer per jaar maaien in juli. • Maaisel afvoeren. • Zeer voorzichtig omgaan met begrazing door grote grazers zoals koeien. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 37 Beschermdesoorten-Bredeorchis Meerinformatie DeBredeorchisiseenkarakteristiekeplantvandotterbloemhooilanden, eentypehooilanddatvoorkomtopvochtigenietalteschralebodems,die sterkonderinvloedstaanvankwelmetmineraalrijkgrondwater.Behalvein dotterbloemhooilandenkomtdesoortookvoorinandereschraallandtypendie onderinvloedvankwelstaan.NetalsveelandereorchideeënisookdeBrede orchisvariabelinverschijning.HetmeestlijktdezesoortopdeRietorchis.Het eenvoudigsteonderscheidendekenmerkisdebloeitijd.DeRietorchisbegint meestalbeginjunitebloeien.DeBredeorchisisdanalaanheteindevan debloei.OokbegintdeBredeorchisaltebloeienvoordatdeaarhelemaal volgroeidis,deRietorchisniet. 38 Beschermde soorten - Planten Vleeskleurige orchis Hoe ziet de plant eruit? Licht roze, op een Hyacint lijkende orchidee, met brede, geelgroene, ongevlekte bladeren. • Hoogte 15 tot 60 cm. • Bloemen meestal roze (vleeskleurig), soms donkerpaars of bijna wit. • Kleine bloemen met een tekening van kleine puntjes en lijntjes. • De eerste bloemen gaan al open voordat de aar helemaal volgroeid is. • Stevige, dikke stengel met ook hoger aan de stengel geplaatste bladeren. • Stengel bovenaan hol, te controleren door er voorzichtig in te knijpen. • Bloeit van midden mei tot eind juni. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud en in drassige gebieden. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? • Eén keer per jaar maaien in augustus. • Maaisel afvoeren. • Zeer voorzichtig zijn met beweiding door grote grazers, zoals koeien. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 39 Beschermdesoorten-Vleeskleurigeorchis Meerinformatie DeVleeskleurigeorchisiseenplantvanmatigvoedselarmetotmatig voedselrijkemoerassen,heideveldenengraslandendieonderinvloedstaan vankalkrijkekwel.Ookkomtdesoortvooropmetkalkrijkzandopgespoten gebiedenenkleiputten.DeVleeskleurigeorchisisgevoeligervoorverstoring dandeBrede,deGevlekteendeRietorchis.Bijontkalkingvandebodemof bijontwateringisdeVleeskleurigeorchisdeeersteorchideedieverdwijnt.De Vleeskleurigeorchislijktsterkopdeandereorchideeënmaarverschilthiervan doorhetongevlektegeelgroenebladendekleinerebloemen. 40 Beschermde soorten - Planten Gevlekte orchis Hoe ziet de plant eruit? Roze, op een Hyacint lijkende orchidee met meestal gevlekte bladeren die aan de onderzijde vaak zilverachtig grijs zijn. • Hoogte 15 tot 60 cm. • Aarvormige bloeiwijze, ver boven de bladeren uitstekend. • Bloemkleur meestal roze, maar variërend van wit tot donkerpaars. • Vlekken op de bladeren gevuld, ongevlekte exemplaren komen voor. • Stevige stengel met de hoger aan de stengel kleine bladeren. • Stengel bovenaan geribd en massief, te controleren door er voorzichtig in te knijpen. • Bloeit van eind mei tot eind juni. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud, in drassige gebieden en op het onderhoudspad. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? • Eén keer per jaar maaien in augustus/september. • Maaisel afvoeren. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 41 Beschermdesoorten-Gevlekteorchis Meerinformatie DeGevlekteorchisiseenplantvanvochtigeheischralegraslanden,vochtige heiden,blauwgraslandenenvochtigehooilanden.Vaakziterwatleemin debodemenisersprakevanmineraalrijkgrondwater.Nahetuitvoerenvan herinrichtingwerkenkandesoortvrijsnelnieuwegebiedenkoloniseren.Door hetgewijzigdemaaibeheerwaarbijindeherfstwordtgemaaidenhetmaaisel wordtafgevoerd,verschijntdeGevlekteorchissteedsvakerinbermenen taludslangswateren.DeGevlekteorchisisdemeestvariabeleorchidee vanNederland.Debloemkleurkanvariërenvanvrijwelwitofwitrozetot donkerpaars.Detekeningvandelipkanbestaanuitfijnestipjesmaarookuit duidelijkekrachtigelijntjes.HetmeestlijktdeGevlekteorchisopdegevlekte vormvandeRietorchis.Heteenvoudigsteonderscheidendekenmerkzijnde vlekkenopdebladeren.DevlekkenvandeGevlekteorchiszijnaltijdgevuld, devlekkenvandegevlektevormvandeRietorchiszijnmeestalringvormig. 42 Beschermde soorten - Planten Welriekende nachtorchis Hoe ziet de plant eruit? Plant met witte, sterk geurende bloemen, en twee grote glanzende bladeren. • Hoogte 20 tot 50 cm. • Bloem met twee parallel lopende gele stuifmeelpakketjes. • Bloem met lang spoor. • Bladeren met uitspringende nerf aan de onderzijde. • Bloeit van juni-juli. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: bedreigd. Wat te doen? • Eén keer per jaar maaien in augustus. • Maaisel afvoeren. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud, in drassige gebieden en op het onderhoudspad. Vooral in vochtige heiden, schrale graslanden en bermen. 43 Beschermdesoorten-Welriekendenachtorchis Meerinformatie DeWelriekendenachtorchiskomtinverschillendevegetatietypenvoor.In hetmiddenvanhetlandgroeitdeplantvooralinvochtigeheiden,schrale graslandenenbermen.Debodemisvaakvochtigtotnatenzwakzuur.De soortheeftdaarbijeenvoorkeurvoorleemhoudendebodem.Deplantgedijt zowelindevollezonalsindehalfschaduw.DeWelriekendenachtorchis wordthetmeesteaangetroffeninnatuurgebieden.InDrentheisechteral jareneengrotepopulatietevindenineenspoorberm.Debloemenruikenin deavondhetsterkst. 44 Beschermde soorten - Planten Beenbreek Hoe ziet de plant eruit? Plant met gele, stervormige bloemen, meeldraden met een oranje top. • Hoogte 10 tot 30 cm. • Aarvormige bloeiwijze. • Bloemen geel, na de bloei oranje verkleurend. • Onderzijde van de gele bloembladen met groene streep. • Groeit in grote groepen. • Bloeit van juni tot augustus. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud en in drassige gebieden, voornamelijk aan de rand van vennen. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: bedreigd. Wat te doen? • Eén keer per jaar maaien in september. • Circa 25 % van de vegetatie bij elke maaironde laten staan. • Maaisel afvoeren. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 45 Beschermdesoorten-Beenbreek Meerinformatie Beenbreekkomtvooropblijvendnatte,meestalmatigzureveen-enhumeuze zand-enleemgrond.Deplantkandooreensamenwerkingsverbandtussen schimmelsenplantenwortelsondervoedselarmeomstandighedentochnog voldoendevoedingsstoffenopnemen.Degroeiplaatsenstaanindewinter meestalietsonderwater.Beenbreekgroeitindoorgrondwaterbeïnvloedde moerasvegetatieszoalsheidevennenmetbeginnendehoogveenvorming. Ookkomtdesoortvoorinovergangenvannatteheidenaarbeekdalen.De vegetatietypenwaarinBeenbreekvoorkomtwordenmeestaléénkeerperjaar inseptembergemaaid(heischralegraslanden),ofwordenextensiefbegraasd ofkleinschaliggeplagd(natteheiden).Beenbreekbloeitverspreidoverenkele weken,hoofdzakelijkindemaandjuli.Tenaanzienvandezaadverspreiding isBeenbreekeenechtewinterstaander.Ditbetekentdatdezadentotinde winterdoordewinduitdedoosvruchtenwordengeschut.Hetisdaarom belangrijkdateendeelvanderijpebloeistengelsblijftstaan. LangetijddachtmendatBeenbreekbotbreukenbijveeveroorzaakte.Een mogelijkeverklaringisdatdezeplantuitsluitendopkalkarme,zurebodems groeitendathetveedatopdezevegetatiesgraasteenkalktekortoploopt watleidttotmindersterkebotten.Eenanderemogelijkeverklaringisdatdeze plantuitsluitendopvochtigebodemsgroeitwaardierengemakkelijkinweg kunnenzakkenenzobotbreukenkunnenoplopen. 46 Beschermde soorten - Planten Kleine zonnedauw Hoe ziet de plant eruit? Plant met ovale blaadjes met grote bruinrode haren met aan het einde een kleverige druppel. • Hoogte 2 tot 10 cm. • Bloemkleur wit. • Bloeistengel aan de voet gebogen, komt zijdelings uit de plant. • Bladeren met lange steel en rechtopstaand. • Dichte groepen vormend. • Bloeitijd van juli tot augustus. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: gevoelig. Wat te doen? • Een keer maaien in september. • Maaisel afvoeren. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud en in drassige gebieden. Aan de rand van vennen en poelen. 47 Beschermdesoorten-Kleinezonnedauw Meerinformatie DeKleinezonnedauwiseenplantdievoornamelijkgroeitopkale,natte, voedselarme,zurehoogveen-enheidegrond.Degrondmoetinhet voorjaarzolangmogelijknatblijven.Indezomerkunnendegroeiplaatsen oppervlakkiguitdrogen.Somsgroeitdesoortinlosseinhetwaterzwevende veenmoskussens.MetdekleverigeharenvangtdeKleinezonnedauwkleine insectenwaarvandevoedingstoffennaverteringwordenopgenomen.Inhet najaarontstaaneropderottendebladerenbroedknoppendiebijhetvergaan vandeplantvrijkomen.Opdezewijzekunnendeplantenzichzonderzaad vermenigvuldigen.DeKleinezonnedauwlijktoppervlakkigopdeRonde zonnedauw,maarheeftveelkleinereenandersgevormdebladeren. 48 Beschermde soorten - Planten Ronde zonnedauw Hoe ziet de plant eruit? Plant met ronde blaadjes met grote bruinrode haren met aan het einde een kleverige druppel. • Hoogte 2 tot 30 cm. • Bloemkleur wit. • Bloeistengel rechtopstaand, uit het midden van de plant komend. • Bladeren met lange steel en horizontaal liggend. • Bloeitijd van juni tot augustus. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: gevoelig. Wat te doen? • Eén keer per jaar maaien in september. • Maaisel afvoeren. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud en in drassige gebieden. 49 Beschermdesoorten-Rondezonnedauw Meerinformatie DeRondezonnedauwiseenplantdievoornamelijkgroeitopkalkarme zand-enveengrond.InhetalgemeengroeitdeRondezonnedauwtussen Veenmos.Groteaantallenkunnenvoorkomeninveenmosrietlanden.Op natteheideveldengroeitdezesoortvaaksamenmetBeenbreek.Metde kleverigeharenvangtdeRondezonnedauwkleineinsectenwaarvande voedingstoffennaverteringwordenopgenomen.Overhetalgemeenvangt deRondezonnedauwgrotereinsectendandekleineZonnedauw.Inhet najaarontstaanopderottendebladerenbroedknoppendiebijhetvergaan vandeplantvrijkomen.Opdezewijzekunnendeplantenzichzonderzaad vermenigvuldigen.DeRondezonnedauwlijktoppervlakkigopdeKleine zonnedauw,maarheeftveelgrotereenandersgevormdebladeren. 50 Beschermde soorten - Planten Parnassia Hoe ziet de plant eruit? Plant met groen dooraderde, witte bloemen met vijf bloembladen. • Hoogte 15 tot 30 cm. • Bloeistengels geribd. • Hartvormige bladeren met lange steel. • Bladeren aan de bloeistengel omvatten de stengel. • Groeit in kleine polletjes. • Bloeit van juli tot september. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud, in drassige gebieden, in trilvenen, verlandende veenplassen, blauwgraslanden en vochtige heiden. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? • Eén keer per jaar maaien in begin september. • Circa 25 % van de vegetatie bij elke maaironde laten staan. • Maaisel afvoeren. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 51 Beschermdesoorten-Parnassia Meerinformatie Parnassiaiseenplantvanonbeschaduwde,onbemeste,blijvendvochtige totnatteplekken.Desoortwordtvoornamelijkaangetroffeninvochtige duinvalleienendrooggevallenzandplateninafgeslotenzeearmen.In trilvenen,verlandendeveenplassen,blauwgraslandenenvochtigeheidenis deplantzeldzaam.Desoortiserggevoeligvoorontwateringenbemesting. VoordeinstandhoudingvanvegetatiesmetParnassiaishetnodigdezevoor deherfsttemaaien.Eendeelvandeplantenstaatdannoginbloei.Alhoewel deervaringleertdatdepopulatiesvanParnassiadaarvangeennadelige invloedondervinden,lijkthettochraadzamerombijelkemaairondeeendeel vandevegetatietelatenstaan. 52 Beschermde soorten - Planten Spaanse ruiter Hoe ziet de plant eruit? Tengere, weinig stekelige distel met onvertakte stengel en paarsroze bloemen. • Hoogte 20 tot 50 cm. • Eén bloem per stengel. • Stengel bovenaan vrijwel bladloos. • Onderzijde bladeren witviltig. • Bladranden met zwakke stekels. • Bladeren zonder melksap. • Bloeit van juni tot juli. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? • Eén keer per jaar maaien in augustus. • Maaisel afvoeren. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud en in drassige gebieden. 53 Beschermdesoorten-Spaanseruiter Meerinformatie DeSpaanseruiteriseenplantvanschralehooilanden(blauwgraslanden), nattelaagten,natteduinvalleienenmoerasrandeninheidevelden.Debodem isindewinterdrassigendroogtindezomeroppervlakkiguit.Voorhetin standhoudenvanpopulatiesvandeSpaanseruiterishetvanbelangdat dewaterstandindewinterstijgtdoorstijgingvanhetlokale(voedselarme) grondwaterennietdoordeaanvoervan(voedselrijk)oppervlaktewater.De Spaanseruiterkomtvoornamelijkvooropplekkendiejuistindewinteronder waterkomentestaan.Eenkleinedalingvanhetwaterpeilindewinterkande plantenaldoenverdwijnen.OpheteerstegezichtlijktdeSpaanseruiterop Knoopkruid.Knoopkruidisookbovenaanaandestengelbebladerdenvaakis destengelvertakt. 54 Beschermde soorten - Planten Valkruid Hoe ziet de plant eruit? Plant met diepgele bijna oranje bloemen die op een Margriet lijken. • Hoogte 20 tot 45 cm. • Diameter bloemen 6 tot 8 cm. •Afzonderlijke bloemen aan het einde van de stengel. •Bloemen voor de bloei voorover neigend. • Bladeren dicht behaard. •Onderste bladeren plat tegen de grond liggend. • Bloeitijd van juni tot juli. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Habitatrichtlijn: bijlage V. Rode lijst: bedreigd. Wat te doen? • Om het jaar maaien in september of later. • Maaisel afvoeren. • Kleinschalig plaggen. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud, in drassige gebieden en op het onderhoudspad. Op zandruggen naast vennen en moerasjes. 55 Beschermdesoorten-Valkruid Meerinformatie ValkruidkomtinNederlandvoorindrogetotmatigvochtigeheidenop humeuzetotveenachtigezand-ofleemgrond.Dezesoortstaatvaakopde ietsvoedselrijkereplekken,somsopzandruggenlangsvennenenmoerasjes. Ookwordtdeplantwelgevondeninspoorbermen.Omdatdezadengoed lijkentekiemeninasrijkegrondhangthetvoorkomenvanValkruidvaak samenmetbrand.DevegetatieswaarinValkruidvoorkomtwordenmeestal omhetjaarindenazomerofdeherfstgemaaid,extensiefbegraasdof kleinschaliggeplagd. 56 Beschermde soorten - Planten Klokjesgentiaan Hoe ziet de plant eruit? Tengere plant met lijnvormige bladeren en grote blauwe trechtervormige bloemen. • Hoogte 15 tot 60 cm. • Bloemkleur donker hemelsblauw, soms wit. • Bloemen aan buitenzijde met vijf groene strepen. • Bloemen aan binnenzijde met groene stipjes. • Min of meer vierkantige stengel, met vier zwakke ribben. • Bloeitijd juli tot september. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud en in drassige gebieden. In vochtige tot natte heiden, in korte graslanden, in blauwgraslanden, op afgeplagde terreinen en langs venoevers. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: gevoelig. Wat te doen? • Eén keer per jaar maaien na half september. • Maaisel afvoeren. • Kleinschalig plaggen en opslag verwijderen bij vergrassing of bosopslag. • Planten controleren op eitjes van het Gentiaanblauwtje. • Waarnemingen van Klokjesgentiaan en eitjes van het Gentiaanblauwtje op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 57 Beschermdesoorten-Klolkjesgentiaan Meerinformatie DeKlokjesgentiaaniseenplantvannattezureheidenen(blauw)graslanden. Debodemmoetindewinterdrassigzijnenmagindezomerhoogstens oppervlakkiguitdrogen.Indenazomervormtdeplantalnieuwescheuten dieindewinterverderuitgroeien,ookalsdeplantenonderwaterstaan. DeKlokjesgentiaanisdeenigewaardplantvanhetGentiaanblauwtje.Dit zeldzamevlindertjezetzijneitjesafopdebuitenzijdevandebloemenen knoppenvandeKlokjesgentiaan.Alleendeplantendieduidelijkbovende omringendevegetatieuitstekenzijnvoorhetGentiaanblauwtjebereikbaar. Gemiddeldwordenertweeeitjesperknopafgezet,maaraantallenvan80 eitjesofmeerperknopzijnwaargenomen.Deeitjeszijnafgeplatbolvormig enhebbeneengemaasdoppervlakeneenkleineindeukingaantetop. NadatderupsenzichenigetijdmetdeKlokjesgentiaanhebbengevoed wordenzemeegenomendoormieren.Inhetmierennestvoltooitdevlinder zijnlevenscyclus.Omdatderupsenpashalfseptemberallemaalinde mierennestenzittenmogenvegetatiesmetKlokjesgentianennietvoorhalf septemberwordengemaaid. 58 Beschermde soorten - Planten Weideklokje Hoe ziet de plant eruit? Plant met schuin omhoog staande, blauwlila, klokvormige bloemen, bladeren vlak. • Hoogte 30 tot 60 cm. • Lengte bloemen 1,5 tot 2,5 cm. • Bloemen op één stengel. • Rozetbladeren spatelvormig. • Stengelbladeren lancetvormig. • Bloeit van mei tot juli. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op het schouwpad. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: bedreigd. Wat te doen? • Eén tot tweemaal per jaar maaien (begin juli en september). • Planten tijdens de eerste maaironde ontzien. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 59 Beschermdesoorten-Weideklokje Meerinformatie HetWeideklokjeiseenplantvanvochtige,voedselrijke,grazigegrondin uiterwaardenenhooilanden.Hetiseenzeerzeldzameplantdiezonuen danopduikt.Deplantwordtmogelijkmetgraszaadverspreid.Volgensde 23edrukvanHeukelsFloravanNederland(2005)komtdeplantnogmaar opéénvindplaatsinNederlandvoor.Erzijnrecentmeerlocatiesgemeld, maarverwarringmethetRapunzelklokjeisgoedmogelijk.HetWeideklokje lijktsterkophetRapunzelklokje.HetWeideklokjeheeftvlakkebladeren,de bladerenvanhetRapunzelklokjehebbeneengegolfderand.Debloeiwijze vanhetWeideklokjewordtnaarboventoesteedsbreder,dievanhet Rapunzelklokjewordtnaarboventoesteedssmaller. 60 Beschermde soorten - Planten Rapunzelklokje Hoe ziet de plant eruit? Plant met schuin omhoog staande, violette, klokvormige bloemen, bladeren met een gegolfde rand. • Hoogte 60 tot 90 cm. • Lengte bloemen 1 tot 2 cm. • Bloemen allen op één stengel. • Bloeistengel soms vertakt. • Bladeren op de grond spatelvormig. • Bladeren aan de stengel lancetvormig. • Bloeit van mei tot augustus. Voorkomen in beheergsebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? • Eén keer per jaar maaien in begin juni of in september. • Maaisel afvoeren. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. Waar te vinden bij de waterkering? Op waterkeringen. 61 Beschermdesoorten-Rapunzelklokje Meerinformatie HetRapunzelklokjeiseenplantvangrazigeplaatsenenstruwelenzomen. Tegenwoordigwordtzevoornamelijkaangetroffenin(spoor)wegbermenenop dijken.Debodemisvaakkalkhoudend,vrijdroog,lichtenmatigvoedselrijk. IndebuurtvanstruweelprofiteerthetRapunzelklokjevandeaanvoervan humusvanuithetstruweel.Deplantistweejarigenbloeitheteerstejaarniet. Deplantoverwintertheteerstejaarmetzijnknoppenopofnetietsonderde grond.Nadebloeiinhettweedejaarsterftdeplantaf.Omdeplantvoldoende zaadtelatenzettenkanerwordengekozenomófvroegóflaattemaaien. Vroegmaaienheeftdevoorkeur.Wanneerervroegwordtgemaaidwordtde bloeistengelweliswaarafgemaaid,maardeplantzalopnieuwuitlopenendan meerderenieuwestengelsvormen.Ditlevertuiteindelijkmeerzadenop. HetRapunzelklokjelijktsterkophetWeideklokje.HetRapunzelklokjeheeft bladerenmeteengegolfderand,debladerenvanhetWeideklokjezijnvlak. DebloeiwijzevanhetRapunzelklokjewordtnaarboventoesteedssmaller, terwijldebloeiwijzevanhetWeideklokjenaarboventoesteedsbrederwordt. 62 Beschermde soorten - Planten Ruig klokje Hoe ziet de plant eruit? Borstelig behaarde plant met hangende of opzij staande, violette, klokvormige bloemen. • Hoogte 60 tot 90 cm. • Diameter bloemen 2 tot 4 cm. • Bloemen van binnen met verspreide lange haren. • Stengel met scherpe kanten. • De bladeren lijken op Brandnetelbladeren. • Bloeit van juli tot augustus. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud en op het onderhoudspad. In bossen. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Wat te doen? • Planten zo veel mogelijk ontzien. • Om de twee à drie jaar maaien in september/oktober of voor juni. • Schaduwgevende bomen of struiken laten staan. Indien de groeiplaats te sterk beschaduwd wordt, dan hier meer licht creëren door gericht te kappen. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 63 Beschermdesoorten-Ruigklokje Meerinformatie HetRuigklokjeiseenbosplantvanlichte,losse,vochthoudende,vaak kalkhoudendegrond.Deplantmijdtplaatsenmeteendikkestrooisellaag.De plantgroeitoptimaalindehalfschaduw.HetRuigklokjeistevindenlangs bosranden,bospadenenbosbeken.Ookkomtdesoortvoorinbosjesen heggeninuiterwaarden.Inhetvollelichtentesterkbeschaduwdeplaatsen kwijntdeplantweg.HetRuigklokjeheefteenlangepeenvormigewortelen zithiermeestevigverankerd.Hierdoorisdeplantgoedgeschermdtegen bodemerosieinbijvoorbeeldtaludsvanbeken.Deplantwordtookveelin tuinengekweekt. 64 Beschermde soorten - Planten Grote keverorchis Hoe ziet de plant eruit? Plant met groene bloemen en twee grote, eironde, vrij donkergroene, vlezige bladeren. • Hoogte 20 tot 45 cm. • Bloemkleur geelgroen tot soms bruin aangelopen. • Enigszins muskusachtige bloemgeur. • Een groot deel van de stengel met kleverige haartjes. • Bloeit van half mei tot midden juli. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud, het onderhoudspad en in struwelen naast het water. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? • Grazige groeiplaatsen één keer maaien in augustus. • Maaisel afvoeren. • Slechts zeer extensief beweiden. • Houtige groeiplaatsen af en toe wat uitdunnen om te sterke beschaduwing te voorkomen. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 65 Beschermdesoorten-Grotekeverorchis Meerinformatie DeGrotekeverorchisiseenplantvanvochtigevoedselrijkebossen,maar wordtookwelaangetroffeningraslanden,wegbermenoflangsfietspaden. Debodembevatvaakklei,leemofkalk.Degrootsebedreigingisontwatering. Ditgeldtvooralvoorvochtigebeekdalbossenzoalselzenbroek-en elzenbronbossen.Eenanderebedreigingiseentesterkebeschaduwing. Optesterkbeschaduwdeplaatsenkunnendeplantenzichnoglangetijd handhaven,maarkomendannietmeertotbloei.Debloeitijdbegintin Zuid-NederlandhalverwegemeieneindigtinNoord-Nederlandmediojuli. Indebeidebeheersgebiedenzullendeplantenbeginaugustusalgeheel verwelktenvergaanzijn.DeGrotekeverorchiskanzichookdoormiddel vanwortelstokkenvermeerderenenondergunstigeomstandighedenflinke groepenvormen. 66 Beschermde soorten - Planten Gulden sleutelbloem Hoe ziet de plant eruit? Plant met een tros dooiergele, hangende bloemen. • Hoogte 15 tot 30 cm. • Bloemen dooiergeel met vaak een oranje vlek. • Bloemen vaak naar één kant knikkend. • Bladeren met onregelmatig oppervlak. • Bloeit van april tot juni, bloeit soms een tweede maal in de herfst. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij de waterkeringen? Op waterkeringen en struwelen naast het water. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? • Tijdens de bloei alleen extensief beweiden. • Na de bloei kan de beweiding intensiever. • Maaien vanaf half september. • Circa 25 % van de vegetatie bij elke maaironde laten staan. • Maaisel afvoeren. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 67 Beschermdesoorten-Guldensleutelbloem Meerinformatie DeGuldensleutelbloemiseenplantvanvoornamelijkmatigdroge graslandenmeteenhumushoudende,vaakkalkrijkegrond.Desoortwordt inminderemategevondenopkapvlaktenenlichteplekkeninloofbossenen struwelen.Deplantverdraagtgeenzwarebeschaduwing.Haarvoorkomenis voornamelijkbeperkttothellingeninZuid-Limburgendalenvanriviereninhet zuidenenhetmiddenvanNederland.Dezesleutelbloemstaatdanookvooral opzandigestroomruggenofoprivierdijken.DeGuldensleutelbloemgedijthet bestebijmatigebeweiding.Insituatiesmeteenmeerintensievebeweiding wordtdeplantvooralgevondenopdieplaatsenwaardebeweidingdruklager iszoalsaanderandenonderhetprikkeldraad.Deverspreidingvanzaad vindttotindeherfstplaats.Hetisdaarombelangrijkomopvindplaatsenwaar gemaaidmoetwordeneendeelvandeplantentelatenstaan. 68 Beschermde soorten - Planten Steenanjer Hoe ziet de plant eruit? Laag blijvende plant met felrood (soms roze) gekleurde bloemen met een donker gekleurde ring. • Hoogte 20 tot 45 cm. • Bloemen langgesteeld, één tot twee cm groot. • Bloemen met donker gekleurde ring en lichter gekleurde vlekjes. • Bloemen met vijf bloemblaadjes. • De korte, dicht bebladerde, niet bloeiende stengels vormen plakkaten. • Bloeit van juni tot de herfst. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? • Eens in de twee à drie jaar maaien. • Bij voorkeur maaien in oktober. • Af en toe kleinschalig plaggen. • Beweiding niet te extensief. • Maaisel afvoeren. Waar te vinden bij de waterkering? Op waterkeringen. In de volle zon. 69 Beschermdesoorten-Steenanjer Meerinformatie DeSteenanjeriseenplantvanzonnige,droge,voedsel-enkalkarme graslandenmeteenkortengeslotenvegetatiedek.Vroegerkwamdezeplant veelvoorinschraleweidenlangskleinerivieren.Tegenwoordigkomtde Steenanjervoornamelijkvoorinschralewegbermenofopkanaaldijken.Lichte betredingwordtgoedverdragen.Deplantisgevoeligvoorbemesting.De Steenanjerdanktzijnnaamaanzijnsteenrodekleur,alwordensomsookroze ofwitteexemplarenaangetroffen.Deplantbloeitindezomereninhetbegin vandeherfst.VandeSteenanjerzijndiversekweekvormeninomloopenkan danookinmeerdereverschijningsvormenintuinenwordenaangetroffen. 70 Beschermde soorten - Planten Veldsalie Hoe ziet de plant eruit? Middelhoge plant met blauwpaarse lipbloemige bloemen. • Hoogte 20 tot 80 cm. • Bloemkleur blauwpaars, soms lichtblauw, wit of roze. • Bloemen kleverig. • Stamper ver buiten de bloem uitstekend. • Onderste bladeren met lange steel. • Bovenste bladeren met korte of zonder steeltjes. • Bloeit van mei tot juli. Soms opnieuw bloeiend in de herfst. Voorkomen in beheersgebieden Is in beide beheersgebieden waargenomen. Waar te vinden bij de waterkering? Op waterkeringen. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? • Op kleigronden bij voorkeur beweiden (extensief tijdens groeiseizoen, eventueel intensiever daarbuiten). • Op zandgronden één keer maaien in september. • Maaisel afvoeren. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 71 Beschermdesoorten-Veldsalie Meerinformatie Veldsalieiseenplantvanrivierbegeleidendegraslanden,oeverwallenen beweidedijkhellingen.Desoortgroeitbijvoorkeuropzonnige,matigdroge, kalkrijkeplaatsenmeteenbodemvanslibhoudendzandofzandigeklei. Hetzaadkiemtopkaleplekjesindegrasmatzoalsmolshopen.Opvochtige kleigrondenheeftVeldsaliedemeestebaatbijbeweidingenopdrogere zandgrondengedijtzijhetbestbijmaaibeheer.Deplantwordtnietdoordieren gegetenenkanbijeenbeheerdatalleenuitbeweidingbestaatgrotehaarden vormen. 72 Beschermde soorten - Planten Wilde marjolein Hoe ziet de plant eruit? Vaak rood aangelopen plant met behaarde stengel en kleine roze bloemen. • Hoogte 30 tot 60 cm. • Bloemkleur roze, soms wit. • Bladeren iets gekarteld. • Plant vormt uitlopers. • Bloeit van juli tot september. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Wat te doen? • Maximaal éénmaal per jaar maaien. • Maaien na half september. • Extensief beweiden. • Maaisel afvoeren. Waar te vinden bij de waterkering? Op waterkeringen. 73 Beschermdesoorten-Wildemarjolein Meerinformatie Wildemarjoleiniseenplantvanzonnige,somszwakbeschaduwde,vrijdroge enmatigvoedselrijkebodems.Buitendekrijthellinggraslandenenbermen inZuid-Limburgkomtdezesoortalleenvoorinkunstmatigemilieus,zoals taludsvanrivierdijkenenlangsspoorlijnen.VegetatiesmetWildemarjolein kunnenhetbesteslechtséénmaalperjaarwordengemaaidendannahalf september.Wildemarjoleinverdraagtgeenzwarebemestingofintensieve begrazing. 74 Beschermde soorten - Planten Blaasvaren Hoe ziet de plant eruit? Op muren groeiende varen, sporendoosjes met een op een blaasje lijkend vliesje afgedekt. • Hoogte 10 tot 35 cm. • Tere lichtgroene bladeren. • Steel strokleurig en breekbaar. • Steel half zo lang als het gehele blad. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op oude vochtige muren van kaden en grachten. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: bedreigd. Wat te doen? • Muurplanten zoveel mogelijk met rust laten. • H outige opslag op de muur, zoals bramen, elzen of wilgen verwijderen. • Terughoudend zijn met het snoeien van bomen en struiken die bij de muur groeien en de muur beschaduwen. • Op locaties waar boten tegen de muur kunnen varen de vegetatie beschermen door op 10 à 20 cm van de muur een stootbalk te plaatsen. • Bij sloop of renovatie de planten uitsteken en na de werkzaamheden terugplaatsen. Als dit niet mogelijk is elders in een geschikt leefgebied terugplaatsen. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 75 Beschermdesoorten-Blaasvaren Meerinformatie DeBlaasvareniseenkleinevarenvanschaduwrijkeplaatsenopvochtige, stenigekalkrijkegrond.Desoortgroeitvoornamelijkopoudevochtigemuren ensomsookopbeschaduwdehellingenofaandevoetvanbomen.De Blaasvarenisgevoeligvoorverdrogingenheeftmaarheelweiniglichtnodig. Deterelichtgroenebladerenverschijnenvroegindelente.Desporendoosjes liggeninlosserondetotovalehoopjeslangsdenervenaandeonderzijdevan hetblad.Desporenzijnrijpvanjunitotseptember.DeBlaasvarenverliestzijn bladerenindeherfst,waarindezesoortverschiltmetdeZwartsteeldiehet gehelejaarzijnbladerenbehoudt. 76 Beschermde soorten - Planten Zwartsteel Hoe ziet de plant eruit? Op muren groeiende, wintergroene, schuin omhoog staande varen met horizontale deelblaadjes. • Hoogte 5 tot 35 cm. • Bladeren schuin omhoog gericht. • Bladtop en deelblaadjes staan horizontaal. • Blad glanzend groen. • Bladsteel iets korter dan het blad. • Bladsteel onderaan glanzend bruinzwart, hogerop groen. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op oude muren van kaden, grachten en waterputten. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Wat te doen? • Muurplanten zoveel mogelijk met rust laten. • Houtige opslag op de muur, zoals bijvoorbeeld bramen, elzen en wilgen verwijderen. • Terughoudend zijn met het snoeien van bomen en struiken die bij de muur groeien en de muur beschaduwen. • Op locaties waar boten tegen de muur kunnen varen de vegetatie beschermen door op 10 à 20 cm van de muur een stootbalk te plaatsen. • Bij sloop of renovatie de planten uitsteken en na de werkzaamheden terugplaatsen. Als dit niet mogelijk is elders in een geschikt leefgebied terugplaatsen. 77 Beschermdesoorten-Zwartsteel Meerinformatie DeZwartsteelineenvarenvanvoedsel-enkalkrijkebodems.Dezesoort groeitvannatureophellingeninbossen,langshollewegen,oppuinhellingen enoprotswanden.DeZwartsteelgroeitmeestalindeschaduwof halfschaduw.Deplantkaninverhoudingtotdeandereopmurengroeiende varensredelijkwatdroogteenzonverdragen.Vroegergroeidedeplantook inbossenlangsdezuidelijkeVeluwezoom.Deplantheefthetgehelejaar groenebladeren.Desporenrijpenvanjulitotseptember. 78 Beschermde soorten - Planten Steenbreekvaren Hoe ziet de plant eruit? Op muren groeiende, wintergroene varen met ongedeelde zijblaadjes. • Hoogte 10 tot 30 cm. • Wortelstok bezet met bruine schubben met een zwarte middenstreep. • Hoofdblad met zwartglanzende middennerf. • Twee rijen met kleine blaadjes. • Kleine blaadjes ovaal, gaafrandig en heldergroen. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op oude muren van kaden, grachten, bruggen en sluizen. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Wat te doen? • Muurplanten zoveel mogelijk met rust laten. • Houtige opslag op de muur, zoals bijvoorbeeld bramen, elzen en wilgen verwijderen. • Terughoudend zijn met het snoeien van bomen en struiken die bij de muur groeien en de muur beschaduwen. • Op locaties waar boten tegen de muur kunnen varen de vegetatie beschermen door op 10 à 20 cm van de muur een stootbalk te plaatsen. • Bij sloop of renovatie de planten uitsteken en na de werkzaamheden terugplaatsen. Als dit niet mogelijk is elders in een geschikt leefgebied terugplaatsen. 79 Beschermdesoorten-Steenbreekvaren Meerinformatie DeSteenbreekvareniseenkleinevarenvanschaduwrijke,nietdoordezon beschenenmuren.Vaakgroeitdeplanttamelijkhoogopmurendieaanhet watergelegenzijn,zoalsbrug-ensluismuren.Vroegergroeidedeplantook opdegrondinbossenlangsdezuidelijkeVeluwezoom.Desoortgroeidehier danvoornamelijkopsteilekantenofopboomwortels.DeSteenbreekvaren isgevoeligvoorverdrogingenmijdtfellezon.Deplantheefthetgehele jaargroenebladeren.Desporenzijnrijptussenmeienoktober.Rijpe sporendoosjesbedekkenvrijweldegeheleonderzijdevandeblaadjes.Inhet tweedejaarverliezendebladerengeleidelijkhundeelblaadjeszodatalleende zwartesteeltjesoverblijven. 80 Beschermde soorten - Planten Tongvaren Hoe ziet de plant eruit? Op muren groeiende, wintergroene varen met grote ongedeelde bladeren. • Hoogte 15 tot 60 cm. • Wortelstok als een stammetje boven de grond uitstekend. • Bladeren tongvormig, leerachtig. • Bladsteel donkerpaars gekleurd. • Twee evenwijdige rijen met sporendoosjes aan onderzijde van het blad. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op oude vochtige muren van kaden, grachten, water- en rioolputten. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Wat te doen? • Muurplanten zoveel mogelijk met rust laten. • Houtige opslag op de muur, zoals bijvoorbeeld bramen, elzen en wilgen verwijderen. • Terughoudend zijn met het snoeien van bomen en struiken die bij de muur groeien en de muur beschaduwen. • Op locaties waar boten tegen de muur kunnen varen de vegetatie beschermen door op 10 à 20 cm van de muur een stootbalk te plaatsen. • Bij sloop of renovatie de planten uitsteken en na de werkzaamheden terugplaatsen. Als dit niet mogelijk is elders in een geschikt leefgebied terugplaatsen. 81 Beschermdesoorten-Tongvaren Meerinformatie DeTongvareniseenplantvanschaduwrijkeplaatsenopvochtige,stenige enkalkrijkegrond.Desoortgroeitvooralopoudevochtigemurenensoms opgreppelkanteninbossen.DeTongvarenwasvroegervooralbekendvan hetvoorkomeninwaterputten.Tegenwoordigwordtdeplantsteedsvaker aangetroffeninrioolputten.Tongvarenszijnstikstofminnend.Deplantheeft hetgehelejaargroenebladeren.Desporendoosjesvormeneenkenmerkend patroonaandeonderzijdevanhetblad.Ditpatroonkenmerktzichdoortwee rijenevenwijdigestrependiezowellangsdebladrandalslangsdemiddennerf eenstrookvrijlaten.Desporenzijnrijptussenjulienoktober. 82 Beschermde soorten - Planten Gele helmbloem Hoe ziet de plant eruit? Lichtgroene muurplant met dubbel geveerde bladeren en helder gele bloemen. • Hoogte 10 tot 35 cm. • Bloemetjes gegroepeerd in dichte trosjes. • Bloementrossen lijken tegenover de bladeren te staan. • Bladeren met steeltjes. • Steeltjes groeien uit een vrijwel massieve knol. • Bloeit van mei tot september. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op oude vochtige muren van kaden en grachten. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Wat te doen? • Muurplanten zoveel mogelijk met rust laten. • Houtige opslag op de muur, zoals bijvoorbeeld bramen, elzen en wilgen verwijderen. • Terughoudend zijn met het snoeien van bomen en struiken die bij de muur groeien en de muur beschaduwen. • Op locaties waar boten tegen de muur kunnen varen de vegetatie beschermen door op 10 à 20 cm van de muur een stootbalk te plaatsen. • Bij sloop of renovatie de planten uitsteken en na de werkzaamheden terugplaatsen. Als dit niet mogelijk is elders in een geschikt leefgebied terugplaatsen. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 83 Beschermdesoorten-Gelehelmbloem Meerinformatie DeGelehelmbloemiseenplantvansteenachtige,vaakkalkrijke standplaatsen.Deplantgeeftdevoorkeuraanlichtbeschaduwdeofaanhet waterliggendemuren.Vaakzijndemurenaandeachterzijdebedektmet zand,zoalsstadswallenenkademuren.Zekanookwordenaangetroffenop muurtjesinkerkhovenentuintjes.Opplaatsenmeteenhogeluchtvochtigheid verdringtdeGelehelmbloemmeestaldeanderemuurplanten.DeGele helmbloembloeittotdiepindeherfst.Dezadenbezitteneenaanhangsel dateenmierenbroodjewordtgenoemd.Sommigemierengebruikendit mierenbroodjealsvoedsel.Demierenverzamelendezadenennemendeze meenaarhunnest.Demierenbroodjeswordenvandezadenafgebetenen dezadenwordenbuitenhetnestgebracht.Zoverspreidenmierendezaden vandeGelehelmbloem. 84 Beschermde soorten - Planten Muurbloem Hoe ziet de plant eruit? Kruisbloemige met grote geurende goudgele bloemen met vier bloembladen. • Hoogte tussen 20 en 60 cm. • Bloemen met zoete geur die aan viooltjes doet denken. • Diameter bloemen van 3 tot 5 cm. • Steel aan de voet houtig. • Bloeit van april tot juni. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op oude, verweerde muren van kaden en grachten die met zachte kalkspecie zijn gevoegd. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: ernstig bedreigd. Wat te doen? • Muurplanten zoveel mogelijk met rust laten. • Houtige opslag op de muur, zoals bijvoorbeeld bramen, elzen en wilgen verwijderen. • Op locaties waar boten tegen de muur kunnen varen de vegetatie beschermen door op 10 à 20 cm van de muur een stootbalk te plaatsen. • Bij sloop of renovatie de planten uitsteken en na de werkzaamheden terugplaatsen. Als dit niet mogelijk is elders in een geschikt leefgebied terugplaatsen. 85 Beschermdesoorten-Muurbloem Meerinformatie DeMuurbloemkomtinNederlandopzeeroudemetzachtekalkspecie gevoegdeverweerdemurenvankaden,grachten,kerken,ruïnes,stadswallen enfortenvoor.Vindplaatsenbevindenzichvooralindebuurtvandegrote rivierenendekust.Muurbloemengroeienoverhetalgemeenopuitstekende randenenverzaktedelenvanmurenenhoudenvaneenwatmeerzonnige standplaats.Oploodrechtedelenwordtdezesoortnietaangetroffen.De Muurbloemiseenoverblijvendeplantdiepasinhettweedejaarbloemen krijgt.DeMuurbloemiswaarschijnlijkdoordeRomeinenvanuituithet oostelijkeMiddellandseZeegebiedingevoerd.DeMuurbloemiseenvan deoudstesierplantenmetverschillendegekweektevormen.Dezehebben donkergele,oranjeofroodbruinebloemen. 86 Beschermde soorten - Planten Jeneverbes Hoe ziet de plant eruit? Conifeerachtige struik met naaldachtige bladeren die in kransen van drie staan. • Hoogte 30 cm tot 10 meter. • Het gehele jaar door groen. • Zuilvormige tot lage bossige struiken met wijd uitstaande half- liggende zijtakken. • Vrouwelijke planten met groen/ blauwe besjes. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: gevoelig. Wat te doen? • Planten ontzien, niet rooien of snoeien. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud, op heidevelden. 87 Beschermdesoorten-Jeneverbes Meerinformatie DeJeneverbesiseenplantdievrijwelalleenvoorkomtopkalkarmzand. Deplantkanzichniethandhaveninsterkstuivendzand,maarheeftvoor kiemingwelopenzandnodig.NatuurlijkeverjongingvindtinNederland nagenoegnietplaats.DeJeneverbesistweehuizig,erzijndusmannelijkeen vrouwelijkeplanten.Devrouwelijkeplantendragenbesjesdiedriejaaraan deplantblijvenzitten.Dezebesjeszijnineersteinstantiegroenenworden pasinhetderdejaarblauw.Denaaldachtigebladerenblijventweejaarzitten. WanneerdeJeneverbesinJeneverbestruwelengroeitheeftdeplantmeestal eenzuilvormigegroeiwijze.Alleengroeiendeplantenzijnvaaklaagenbossig metwijduitstaandehalfliggendezijtakken.DeJeneverbeswordtgebruiktom jeneverwatextrasmaaktegeven. 88 Beschermde soorten - Planten Wilde gagel Hoe ziet de plant eruit? Lage, bladverliezende struik met glanzende donkerbruine takken. • Hoogte 60 tot 150 cm. • Plant met mannelijke of vrouwelijke bloemen. • Mannelijke bloem: goudbruine blaadjes die in het midden bleekgroen zijn. • Vrouwelijke bloem: kleine bruine katjes met rode stempels. • Katjes verschijnen voor de bladeren. • Vruchten vallen tegen de winter af. • Bladeren dof grijsgroen met de grootste breedte boven het midden. • Jonge bladeren met aan de onderzijde geurende puntjes hars. • Bloeit van april tot mei. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud of in drassige gebieden. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: gevoelig. Wat te doen? • Gagelstruwelen zoveel mogelijk met rust laten. • Eventueel verwijderen van bomen die de planten te sterk beschaduwen. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 89 Beschermdesoorten-Wildegagel Meerinformatie Wildegageliseenplantvanmatigvochtigetotzeernatte,zure,venige grond.Desoortwordtvooralaangetroffenopplaatsendieindewinteronder waterstaanenindezomernetdroogvallen.Inheideveldenkomtdeplant voorindeoeverzonevanvennenofopdeovergangnaarbeekdalen.In laagveengebiedenkanWildegagelmanshoogworden.Wildegagelgedraagt zichtweehuizig.Ditbetekentdatplantenofmannelijkeofvrouwelijke bloemendragen.Eenafzonderlijkeplantkanechterhetenejaarmannelijke bloemendragenenhetanderejaarvrouwelijke.Gagelstruwelenkunnen langetijdinstandblijven.Gagelmaaktzijnmilieuvoedselrijkermetbehulp vanwortelknolletjeswaarmeestikstofuitdeluchtgebondenwordt.Zure omstandighedenenwisselendewaterstandmakendegroeivanandere houtgewassenvrijwelonmogelijk.Ontwateringisdanookdegrootste bedreiging. 90 Beschermde soorten - Ongewervelden Gevlekte witsnuitlibel man man Hoe ziet het dier eruit? Libel met wit “gezicht”, zwart achterlijf met een opvallende citroen-gele vlek (mannetjes). • Lengte tot circa 4 cm. • Voorkant van de kop wit. • Achterlijf mannetje: rood tot bruinrode vlekken en één helder gele vlek. • Achterlijf vrouwtje: meerdere gele vlekken. • Vliegtijd van eind april t/m eind juli. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? In de natte oever (larven) of op het droge talud (volwassenen). Bij laagveenmoerassen en voedselarme vennen. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 3. Habitatrichtlijn: bijlage II en IV. Rode lijst: bedreigd. Wat te doen? • Oeverzone bij voorkeur ongemoeid laten. • Bij schonen circa 25 % van de vegetatie verspreid laten staan. • Gefaseerd baggeren. • Bagger en maaisel controleren op dieren en aangetroffen dieren gelijk terugzetten. • Niet maaien in de periode eind mei - begin juni. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 91 vrouw Beschermdesoorten-Gevlektewitsnuitlibel Meerinformatie DemeesteGevlektewitsnuitlibellenwordengevondenbijverlandingszones vanlaagveenmoerassen.Indebeheersgebiedenvandebeide waterschappenkunnenzijwordenaangetroffeninmatigvoedselarme, vegetatierijkevennenenbosplassen.Dezeplassenzijnaltijdondiep, helderenliggenbeschut.DeGevlektewitsnuitlibelmijdtvegetatielozeen dichtgegroeideplassen.Devennenenbosplassenwaarinvoortplanting plaatsvindtzijnaltijddeelsomringdmetbos.Gevlektewitsnuitlibellen zettenhuneitjesophetwateroppervlakaf.Delarvenleventussende dichtebegroeiingvanmoerasplantenenondergedokenwaterplantenofop eenmodderigebodem.Delarvenoverwinterentweekeervoordatzeeind mei/beginjunialsvolwassendierenuithunlarvenhuidjeskruipen.Denet uitgekropenlarvenhebbendeeerstetijdnogeenzachtehuidenzijndanerg kwetsbaar. Nahetuitkruipenverlatendevolwassendierendewaterrijkeomgevingtot hetmomentdatzijzichgaanvoortplanten.Ditgebiedwordtvanafeenboven hetwaterhangendestengelindegatengehouden.Omdathettweejaar duurttotdatdelarvenvolwassenzijn,zijnzijextrakwetsbaarvoorverstoring. Werkzaamhedenzoalsschonenofbaggerenmoetendanookgefaseerd wordenuitgevoerd.Omdatvaneindmeitotbeginjunidedierenuitkruipen magerindezeperiodenietgemaaidworden.DeGevlektewitsnuitlibeliste verwarrenmetanderewitsnuitlibellen. 92 Beschermde soorten - Ongewervelden Groene glazenmaker vrouw man Hoe ziet het dier eruit? Vliegt in de nabijheid van Krabbenscheer, heeft een donker achterlijf met een groene of blauwe mozaïektekening. • Lengte tot ruim 7 cm. • Zijkant borststuk geheel groen. • Vleugels met gele tint. • Man: ogen blauw, achterlijf bruin met blauwe mozaïektekening. • Vrouw: ogen groen, achterlijf groen met blauwe mozaïektekening. • Vliegtijd van eind juni tot eind september. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? In het stroomprofiel met Krabbenscheer (larven) of vliegend boven het water (volwassenen). Rustend in (houtige) vegetatie in natte oever, droog talud of drassig gebied (volwassenen). Bescherming Flora- en faunawet: tabel 3. Habitatrichtlijn: bijlage IV. Rode lijst: bedreigd. Wat te doen? • Voorkom vergaande verlanding van Krabbenscheervelden. • Schonen na september (om de één tot vijf jaar). Tijdens schonen ongeveer de helft van de Krabbenscheer laten staan. • Baggeren met baggerpomp eens per twee jaar (gefaseerd). • In bagger en maaisel aangetroffen dieren gelijk terugzetten. • In natuurvriendelijke oever of drassig gebied bomen, struiken en riet laten staan. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 93 vrouw Beschermdesoorten-Groeneglazenmaker Meerinformatie DemeestelarvenvanGroeneglazenmakerswordeninKrabbenscheervelden inlaagveenmoerassen,ouderivierarmenensloteninveenweidegebieden meteenwaterdieptevangemiddeldeenmetergevonden.Wanneereen KrabbenscheerveldtedichtgroeitmetKrabbenscheerisernietmeer voldoendeopenwateraanwezigenwordthetKrabbenscheerveldongeschikt voorGroeneglazenmakers. Groeneglazenmakerszettenhuneitjesafopdeondergedokendelenvan Krabbenscheer.InhetnajaarzakkendeKrabbenscheerplantenmetdaarop deeitjesnaardebodem.Inhetvoorjaarkomendeeitjesuit.Delarven levenindedichteKrabbenscheervegetatiediebeschermingbiedttegen rovers.Eenmaalvolwassenschuilendediereninbosschagesenruigten. Opwarmedageninaugustusvliegendemannetjes’smiddagsbovende Krabbenscheervelden. OmdatdeeitjesopdeKrabbenscheerplantenwordenafgezetendaar ookopoverwinterenheefthetschonenvanKrabbenscheervegetatieseen directeinvloedopdeaanwezigelibellen.Ermoetbijvoorkeurnietmeer Krabbenscheerwordenverwijderddannoodzakelijkisomsterkeverlandingte voorkomen.Werkzaamhedenbijvoorkeuruitvoerennaseptember,omdatdan deKrabbenscheernaardebodemisgezaktenzomakkelijkergespaardkan worden.GroeneglazenmakerlijktopBlauweglazenmakerenKeizerlibel. 94 Beschermde soorten - Ongewervelden Rivierrombout Hoe ziet het dier eruit? Geel ogende libel, zwart achterlijf met gele doorlopende streep. • Lengte tot ruim 5 cm. • Beide ogen raken elkaar niet. • Zwartgele poten. • Twee lichte strepen achter de kop die even breed zijn. • Vliegtijd van begin juni tot eind september. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? De larven leven in zandige tot slibrijke bodems van de grote rivieren, voornamelijk tussen de kribben en in andere luwe delen van de rivier. Grote rivieren zijn niet in onderhoud bij de waterschappen. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 3. Habitatrichtlijn: bijlage IV. Rode lijst: verdwenen uit Nederland, echter herontdekt in 1996. Wat te doen? • De larven leven in de grote rivieren. Grote rivieren vallen niet onder het beheer van waterschappen. Wel kan de Rivierrombout elders vliegend worden aangetroffen. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 95 larf Beschermdesoorten-Rivierrombout Meerinformatie DeRivierromboutiseenechtebewonervangroterivieren.Delarvenlevenin zandigetotslibrijkebodems.Dezebodemswordenvoornamelijkgevondenin benedenlopenvanrivieren.HetleefgebiedbestaatinNederlandvoornamelijk uitondiepwatermeteenglooiendezandigeoevertussenkribben.Heelsoms plantdeRivierromboutzichvoortinkleineriviertjes. Rivierromboutenzettenhuneitjesmiddenopderivieraf.Alsdeeipakketjes onderwaterkomenwordenzekleverigenplakkendangemakkelijkvast aanwaterplantenofbodemdeeltjes.Delarvenkunnenzichzeersnelinde bodemingravenenbrengendedagingegravendoor.Gedurendedenacht gaandelarvenopzoeknaarvoedseldatvooralbestaatuitwormpjesen muggenlarven.Afhankelijkvandewatertemperatuurduurtdeontwikkeling vanlarvetotvolwassendiertweetotvierjaar.Devolwassendierenkruipen vrijwelalleenopzandstrandjesuithunhuidjes.Nahetuitkruipenverlaten devolwassendierenderivieromterugtekerenophetmomentdatze geslachtsrijpzijn. DemeestewaarnemingenvanRivierromboutenhebbenbetrekkingopvers uitgekropenindividuenindeperiodejunienjuli.VolwassenRivierrombouten kunnenzichoverminimaal25kilometerverplaatsen.DeRivierromboutiste verwarrenmetdePlas-endeBeekrombout. 96 Beschermde soorten - Ongewervelden Heideblauwtje man man Hoe ziet het dier eruit? Helderblauwe vlinder met een wit met zwarte vleugelrand. • Grootte ongeveer drie cm. • Mannetje: bovenzijde vleugels helderblauw met zwarte boord en witte franje. Onderkant vleugels lichtblauw. • Vrouwtje: bovenzijde vleugels donkerbruin met langs de achterrand enkele oranje vlekjes en een bruine franje. Onderzijde vleugels diepbruin. • Vliegtijd van eind juni tot begin augustus. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud en op het onderhoudspad, in zowel droge als natte heidevelden. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 3. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? • Kleinschalig plaggen, waarbij jonge, hoger groeiende heide wordt ontzien. • Extensief begrazen. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 97 vrouw Beschermdesoorten-Heideblauwtje Meerinformatie HetHeideblauwtjeiseenvlindervanzoweldrogealsnatteheidevelden. Vaakkomthijjuistopdeovergangvanbeidetypenvoor.Derupsvoedt zichhoofdzakelijkmetStruikheide.Devoorkeurgaatuitnaarjonge,hoger groeiendeplanten,omdatdezehethoogstegehalteaanvoedingsstoffen bezitten.Dezeplantenmoetenbijhetonderhouddanookzoveelmogelijk wordenontzien.Vaakstaandezeplantentussenlagerevegetatieofopeen kalebodem.DevrouwtjeszettenopgeschiktetakkenvanStruikheidetelkens ééneipertakaf.Devlinderoverwintertalsei.Derupsenwordennahet uitkomenvaakbeschermddoormierenofzelfsdoordemierenmeegenomen naarhetmierennest.Devlinderskomenvanafjunitevoorschijn.Demannetjes verschijnenongeveereenweekeerderdandevrouwtjes. Heideblauwtjeszijnhonkvast,demeesteverplaatsingenzijnnietmeerdan 20meter.Indeavondkomendevlindersvaakbijeenomteslapen.Ze slapenvaakingrotegraspollenzoalsbijvoorbeeldeenpolPijpenstrooitje. Opheteerstegezichtlijkendemeestesoortenblauwtjesopelkaar.Het Heideblauwtjeheeft,samenmethetIcarusblauwtje,vanalleblauwtjesde meesteoranjevlekkenopdeonderzijdevandevleugels. 98 Beschermde soorten - Ongewervelden Vliegend hert man vrouw Hoe ziet het dier eruit? Grote kever met kaken die aan een gewei doen denken. • Lengte varieert van 3 tot 8 cm. • Kleur glanzend donkerbruin tot zwart. • Gladde dekschilden. • Vliegtijd van mei tot september. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op het onderhoudspad en in houtwallen met oude eikenbomen. De larven leven ondergronds vlakbij vermolmde delen van eikenbomen. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Habitatrichtlijn: bijlage II. Wat te doen? • Laten staan van oude eikenstobben en beschadigde eikenbomen. • Laten liggen van dode eikenbomen en boomresten. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 99 Beschermdesoorten-Vliegendhert Meerinformatie HetVliegendhertisdegrootstekevervanEuropa.DeVeluweiséénvande vierbelangrijksteverspreidingsgebiedeninNederland.Hetvliegendhertis eentypischebewonervanzonnigeplekkeninoudeeikenbossen.Hijwordt ookwelaangetroffenineikenhakhoutbossen,houtwallen,lanenenparken metoudeeikenbomen. Dekeverlegtzijneitjesbijoudestobbenvanvooraleiken.Delarvenvoeden zichmetondergrondsedelendiezijnaangetastdoorschimmels.Rondde wortelskunnenzichvelelarvenverzamelen.Ineenperiodevanviertotacht jaarwordendelarvenvolwassen.Delarvenverpoppenzichineencocon dieopeendieptevancirca20cmligt.Indeherfstverpoppenzezichtot volwassendieren,maarzeblijventotinhetvoorjaarinkuncocon. Devolwassendierenverschijneninmei/junienlevenmaareenpaarweken. Devolwassendierenzijnvoornamelijkindeavondactief.Overdagschuilenzij inbeschadigdebomenenvoedenzichdanmetsuikerhoudendesapstromen dievandeeikenboombastdruipt.Demannetjesgebruikenhunopgeweien lijkendekakenomanderemannetjesenvrouwtjesmeeteimponeren.De mannetjesopdeVeluwehebbendegrootstegeweienvanheelEuropa. 100 Beschermde soorten - Ongewervelden Platte schijfhoren Hoe ziet het dier eruit? Kleine platte slak met maximaal vijf windingen. • Breedte tot 6 mm, hoogte tot 8 mm. • Beige gekleurd. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? In de natte oever en in het stroomprofiel. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 3. Habitatrichtlijn: bijlage II en IV. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? • Bij schonen en baggeren circa 25 % van de vegetatie verspreid laten staan. • Baggeren gefaseerd in de tijd uitvoeren. • Waterplanten met kleine slakjes erop teruggooien in het water. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 101 leefgebiedPlatteschijfhoren Beschermdesoorten-Platteschijfhoren Meerinformatie DePlatteschijfhorenkomtvoorinvoedselrijk,helder,stilstaandtotzwak stromendwater.Desoortheefteenvoorkeurvoorveenbodems.Buiten hetveenweidegebiedkomtdesoortalleenvoorinslotenmeteengoede waterkwaliteiteneengoedontwikkeldewatervegetatie.Daaromishet belangrijkomtijdenshetonderhoudeendeelvandevegetatietelatenstaan. Naarmatedesoortenrijkdomaanplantentoeneemt,nemenookdedichtheden toe.Sommigedraadwierenspeleneenbelangrijkerolbijhetvoorkomenvan dePlatteschijfhoren.Alsdezespecifiekedraadwierenaanwezigzijnvergroot ditdetrefkansenopdePlatteschijfhorenaanzienlijk.Deslakkomtzowelvoor insmalleslotenalsgroteplassen.DePlatteschijfhoreniszeergevoeligvoor chemischevervuilingenvoordroogval. Platteschijfhorenswordencircaanderhalfjaaroud.Devoortplantingvindt inhetzomerhalfjaarplaats.DedichthedenvanPlatteschijfhorenszijninde maandmeihethoogste.Indezemaandlevennognetdelaatstgeboren exemplarenvantweejarenterugenzijnookdejongendieinhetvroege voorjaarzijngeborenzogrootdatjezealkuntzien.Hetopnaambrengen vandePlatteschijfhorenisergmoeilijkenwerkvoorspecialisten.Andere soortenzoalsdeGerondeschijfhorenendeSpiraalschijfhorenlijkensterkop dePlatteschijfhoren. 102 Beschermde soorten - Vissen Beekprik larf Hoe ziet het dier eruit? Een donkergrijze tot bruine, palingachtige vis met een platte, ronde mond. • Lengte 15 tot 20 cm, larven kunnen veel kleiner zijn. • Onderkant lichtgrijs tot geelachtig. • Achter het oog zeven ronde, donkere kieuwopeningen. • Beide rugvinnen vrijwel geheel vergroeid. • Larven gelig tot roze, met spleetvormige bek en zonder ogen. • De larven van de beide prikkensoorten zijn in het veld niet van elkaar te onderscheiden. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? In het stroomprofiel. In kleine en grotere beken in slibbanken (larven) en zwemmend boven grindbedden (volwassenen). Bescherming Flora- en faunawet: tabel 3. Habitatrichtlijn: bijlage II. Rode lijst: bedreigd. Wat te doen? • Geen werkzaamheden uitvoeren tussen februari en juli. • Bij voorkeur handmatig schonen in november-december. • Slibbanken en grindbedden grotendeels met rust laten. • In op de kant gezet materiaal aangetroffen Beekprikken in het water terugzetten. • Bij baggeren slibbanken met larven markeren, sparen en niet verstoren. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 103 Beschermdesoorten-Beekprik Meerinformatie DeBeekprikkomtalleenvoorinnatuurlijkebekenwaarsnelstromende, zandigetrajectenenluwe,slibrijkeredelenelkaarafwisselen.Deblindelarven vandeBeekpriklevenruimzesjaarinslibbanken.Bijverstoringkunnen delarvenzwemmendwordenwaargenomen.Eenmaalvolwassenkrijgen zegrotezilverkleurigeogeneneenkenmerkende,plattezuigmond.Inhet volwassenstadiumzijnderugvinnengescheiden,maardezeliggenweldicht tegenelkaaraan. Dedierenpaaienindeperiodeapril-meiboven(zonbeschenen) grindbedden.Dewatertemperatuurmoetcirca10°Czijn.OmdatVeluwse sprengenbekenaltijdeenwatertemperatuurhebbenvanongeveer10°C kunnenwehierinfebruarialpaaiendeBeekprikkenaantreffen.Kortnahet parenstervendedieren.Nahetuitkomenvandeeitjeslatendelarvenzich stroomafwaartsafzakkentotdatzijeengeschikteslibbanktegenkomen.Om depaaiendedierenendepasuitgekomenlarvennietteverstorenmogener indeperiodefebruari-juligeenwerkzaamhedenwordenuitgevoerd.Hetis belangrijkomtijdenshetonderhoudzoweldegrindbeddenalsdeslibbanken teontzien.DeBeekpriklijktsterkopdeRivierprik.DeBeekprikwordt15-20 cmenRivierprikwordt30tot50cmlang.BijdeRivierprikzijnderugvinnen (behalveindepaaitijd)duidelijkvanelkaargescheidenenzijndetanden beterontwikkeld. 104 Beschermde soorten - Vissen Rivierprik larf Hoe ziet het dier eruit? Donkergrijze tot groenblauwe, palingachtige vis met platte, schijfvormige mond. • Lengte 30 tot 50 cm, larven kunnen veel kleiner zijn. • Beide rugvinnen duidelijk gescheiden. • Buikzijde zilverwit tot zacht vuilgeel gekleurd. • Achter het oog zeven ronde, donkere kieuwopeningen. • Larven gelig tot roze, met een spleetvormige bek en zonder ogen. • De larven van de beide prikkensoorten zijn in het veld niet van elkaar te onderscheiden. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? In het stroomprofiel. In grotere beken, riviertjes en rivieren boven grindbedden (volwassenen) en in slibbanken (larven). Bescherming Flora- en faunawet: tabel 3. Habitatrichtlijn: bijlage II en V. Wat te doen? • Werkzaamheden niet uitvoeren tussen maart en juli. • Bodem niet te strak korven (slibbanken en grindbedden niet meenemen). • Op de kant gezet materiaal controleren op het voorkomen van Rivierprikken. Aangetroffen dieren in het water terugzetten. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 105 Beschermdesoorten-Rivierprik Meerinformatie DeblindelarvenvandeRivierpriklevendrietotvijfjaarinslibbankenvan grotebeken,riviertjesenrivieren.Bijverstoringkunnendelarvenzwemmend wordenwaargenomen.Naruimdrieëneenhalfhalfjaarveranderendelarven inparasitairevissendienaarzeetrekkenwaarzezichvoedenmetbloedvan anderevissen. Naanderhalfjaartrekkendevissennaardepaaigebiedeninbenedenlopen vanbekeneninboven-enmiddenlopenvanrivieren.Devissenpaaienvan maarttotjunibovengrindbedden.Zijpaaienoverhetalgemeenopdiepere ensnellerstromendelocatiesdandeBeekprik.Nahetuitkomenvandeeitjes latendelarvenzichstroomafwaartsafzakkentotdatzijeengeschikteslibbank tegenkomen.Omdepaaiendedierenendepasuitgekomenlarvenniette verstorenmogenerindeperiodemaart-juligeenwerkzaamhedenworden uitgevoerd.Hetisbelangrijkomtijdenshetonderhoudzoweldegrindbedden alsdeslibbankenteontzien. DeBeekpriklijktsterkopdeRivierprik.DeBeekprikwordt15-20cmen Rivierprikwordt30tot50cmlang.BijdeRivierprikzijnderugvinnen(behalve indepaaitijd)duidelijkvanelkaargescheidenenzijndetandenbeter ontwikkeld. 106 Beschermde soorten - Vissen Grote modderkruiper Hoe ziet het dier eruit? Middelgrote, beweeglijke, gestreepte, palingachtige vis met tien korte bekdraden. • Lengte tot 30 cm. • Rug donkerbruin tot roodbruin. • Lichaam met drie donkere lengtestrepen op de flanken. • Afgeronde staartvin. • Kan boven water een fluitend geluid maken. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? In het stroomprofiel, verscholen in de sliblaag. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 3. Habitatrichtlijn: bijlage II. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? • Werkzaamheden niet uitvoeren tussen maart en augustus; bij voorkeur eind september/begin oktober. • Bodem eens in de drie tot zes jaar schonen. • Bij voorkeur schonings- en baggerwerkzaamheden combineren. • Zorgdragen voor aanwezigheid van alle stadia van verlanding. • Begroeiing (of delen hiervan) in de natte oever laten staan. • Op de kant gezet materiaal direct controleren op het voorkomen van Grote modderkruipers. Aangetroffen dieren in het water terugzetten. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 107 Beschermdesoorten-Grotemodderkruiper Meerinformatie DeGrotemodderkruiperiseenbodemvisvanstilstaandeofzeerlangzaam stromendeondiepe(<1,5meter)waterenmeteendikkesliblaagenveel waterplanten.Desoortwordtvooralaangetroffeninkleine,deelsverlande polderslotenmeteengoedewaterkwaliteit.Devispaaitvanmaarttot eindjuniinholtesinoevers,onderoverhangendebegroeiingofonder drijvendewatervegetatie.Tijdensdezeperiodeishetbelangrijkomde voortplantingswaterenmetrusttelaten.Devisis‘snachtsactiefenverblijft overdagindebovenstemodderlaag.Devisoverwintertindemodderbodem opeendieptevan20tot50cm. Tijdensmaaiwerkzaamhedenishetbelangrijkdatverlandingsvegetaties zoveelmogelijkgespaardworden.Bijonraadgraaftdeviszichrazendsnel indebodemin.Alsertestrakgekorfdwordtisdekansgrootdatdevis samenmethetslibopdekantterechtkomt.Hetmaaiselmoetdaaromworden gecontroleerd. Devissenverplaatsenzichhooguitenkeletientallenmeters.Indepaaiperiode vindenverplaatsingendoorgaanstotmaximaalenkelehonderdenmeters plaats.DeGrotemodderkruiperisaangepastaanwatermetweinigzuurstof. Rondeindseptember/beginoktoberbevindendevissenzichinofopde bodemenlopendandeminstekansommetwerkzaamhedenuithetwaterte wordenverwijderd. 108 Beschermde soorten - Vissen Kleine modderkruiper Hoe ziet het dier eruit? Kleine beweeglijke, gevlekte, palingachtige vis met zes korte bekdraden. • Lengte tot 13 cm. • Zijdelings afgeplat. • Regelmatig vlekkenpatroon. • Zwarte vlek aan basis staartvin (rugzijde). Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op de bodem van het stroomprofiel en in de natte oever. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Habitatrichtlijn: bijlage II. Wat te doen? • Werkzaamheden niet uitvoeren tussen maart en september en bij voorkeur in februari/maart of september/oktober. • Bodem gefaseerd schonen. • Begroeiing (of delen hiervan) in de natte oever laten staan. • Op de kant gezet materiaal controleren op het voorkomen van Kleine modderkruipers. Aangetroffen dieren in het water terugzetten. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 109 Beschermdesoorten-Kleinemodderkruiper Meerinformatie DeKleinemodderkruiperiseenvisvanondiepe,stilstaandeoflangzaam stromendewateren.Dezeviskomtvoorinkleineslootjes,greppels,beken enkanalen.Desoortkanookwordenaangetroffeninoeverzonesvan meren,zandwinputtenenoverstroomderivieroevers.Plekkenmeteenrijke begroeiingeneenbodemvanzandofschoonslibhebbendevoorkeur.Sterk modderigeofgrovekiezelbodemswordengemeden. Depaaiperiodeisvanmaarttotaugustus.Deeitjeswordenmeestalinde ochtendschemeringopstenen,aanwortelsofopdebodemafgezet.Aande kleverigeeitjesblijvenbodemdeeltjeszittenenvormenzoeenbeschermend laagjetegenroofdieren.Tijdensdezeperiodeishetbelangrijkdeeierenmet rusttelaten.DeKleinemodderkruiperleeftvoornamelijkvankleinediertjes, algenendoodorganischmateriaal.Dedierenzijnwaarschijnlijkvooralinde avondschemeringactief.Alszijnietactiefzijnrustenzijindebodem,onder stenenofplanten.Bijverstoringkunnenzijzichrazendsnelingraven. Alsertestrakgekorftwordtisdekansgrootdatdevistijdenshetmaaienvan hetstroomprofielendenatteoeveropdekantterechtkomtmethetslib.Door eendeelvandevegetatietelatenstaankunnendevisjeshierinvluchten.Het uitkomendemaaiselmoetwordengecontroleerdophetvoorkomenvanKleine modderkruipers.NetalsdeGrotemodderkruiperkandeKleinemodderkruiper zijnmaagdarmkanaalgebruikenvoorademhaling. 110 Beschermde soorten - Vissen Rivierdonderpad Hoe ziet het dier eruit? Plompe, gedrongen vis met afgeplatte, brede kop en een brede bek. • Lengte tot 15 cm. • Kleur variërend tussen grijsgroen, groenbruin en vuil- tot lichtbruin. • Soms sterk gevlekt. • Grote borstvinnen. • Gladde huid. • Ogen hoog op de kop. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? In het stroomprofiel en in de natte oever. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Habitatrichtlijn: bijlage II. Wat te doen? • Werkzaamheden niet uitvoeren tussen maart en september. • Bodem niet strak korven (grind niet meenemen). • Niet baggeren en schonen nabij schuil- en paaiplaatsen (oeverzone met steenbestorting of boomwortels). • In beken een deel van het blad laten liggen. • Begroeiing (of delen hiervan) in de natte oever laten staan. • Op de kant gezet materiaal controleren op het voorkomen van Rivierdonderpadden. Aangetroffen dieren in het water terugzetten. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 111 Beschermdesoorten-Rivierdonderpad Meerinformatie DeRivierdonderpadiseenbodemvisdievoorkomtinstromendwatermeteen zandigeofgrindigebodem.Zekomenvanuitderivierenmethetinlaatwater mee.Devisleeftverscholeninholtesonderstenenofboomwortels. Dergelijkeschuilplekkenkunnenwordengemaaktdoortijdenshetmaaien begroeiingtelatenstaanentakkentelatenliggen.Ookkandebegroeiingals schuilplekdienstdoen.DeRivierdonderpadjaagtvanuitdeschuilplaatsenop prooidiertjes.DeRivierdonderpadheeftgeenzwemblaasenzaktdaardoor steedsnaardebodemalshijnietblijftzwemmen.Depaaitijdisvanafbegin februaritotinjuli.Deeierenwordenineennestgelegd.Tijdensdezeperiode ishetbelangrijkdatdeeierenmetrustwordengelaten. 112 Beschermde soorten - Vissen Europese meerval Hoe ziet het dier eruit? Vis met langgerekt lichaam, grote afgeplatte kop met vier korte en twee lange bekdraden. • Lengte meestal 1-1,5 meter, maximaal 3 meter. • Rug donkerbruin tot zwart gekleurd. • Buik vuilwit tot geel. • Flanken marmerachtig getekend. • Kleine vooraan op het lichaam geplaatste rugvin. • Buikzijde met een lange vin. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? In het stroomprofiel en in de natte oever. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Wat te doen? • Werkzaamheden niet uitvoeren tussen april en september. • Begroeiing (of delen hiervan) in de natte oever laten staan. • Op de kant gezet materiaal controleren op het voorkomen van Europese meervallen. Aangetroffen dieren in het water terugzetten. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 113 Beschermdesoorten-Europesemeerval Meerinformatie DeEuropesemeervaliseenvisvanmeren,plassenenlangzaamstromende delenvanrivierenmetvoldoendegelegenhedenomteschuilen.DeEuropese meervaliseenroofvisdieindenachtactiefis.Overdaghoudthijzichopnabij debodemopeenvasterustplaatsinholtesenoverhangendeoevers.Oudere dierenlevensolitair,jongeredierenmeestalingroepjes. Europesemeervallenpaaienpasbijeenwatertemperatuurvan18à20°C (periodemeitotjuli).Temperaturenonder14°Ckunnendodelijkzijnvoorhet broed.Hetmannetjebouwteensoortnestvanplantaardigmateriaalinmet plantenbegroeidwatervancirca50cmdiep.Nadeeiafzettingbewaakthet mannetjedenestplaats.Deuitgekomenlarvenhoudenzichschuilopdonkere plaatsen.Na20dagenzijndelarvenongeveer3cmlangenetenzijalvisjes. Nacirca50dagenlijkendejongevisjesalduidelijkophunouders.Hetis belangrijkomdepaaiplaatsenenhetopgroeienvandejongeMeervallenniet teverstoren.Indeperiodetussenaprilenseptemberkunnenerdanookgeen werkzaamhedenwordenuitgevoerd. Europesemeervallenkunneneenlengtebereikenvanruim3meter,meerdan 300kgwegenentot30jaaroudworden.DeEuropesemeervalkanverward wordenmetdeinNederlandvoorkomendeAmerikaansedwergmeervallen enKwabaal.Amerikaansedwergmeervallenhebbenechterachtbekdraden, terwijldeKwabaalmaaréénbekdraadheeft. 114 Beschermde soorten - Vissen Bittervoorn Hoe ziet het dier eruit? Kleine voornachtige vis, met een blauwgroene streep vanaf het midden van de romp tot aan de staart. • Lengte tot meestal 6, soms 10 cm. • Rug grijsgroen tot olijfkleurig. • Flanken met een zilverglans. • Buik wit of iets roodachtig. • Mannetjes in paaitijd met rood aangelopen borst en buik en blauwgroene rug en flanken. • Paairijpe vrouwtjes met een lange legbuis. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? In het stroomprofiel en de natte oever. Heeft een voorkeur voor bredere (> 5 meter) en diepere (> 0,5 meter) wateren en wordt veel aangetroffen in poldersloten en vaarten. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 3. Habitatrichtlijn: bijlage II. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? • Geen werkzaamheden uitvoeren tussen maart en augustus. • Bodem niet strak korven (slib niet meenemen). • Begroeiing (of delen hiervan) in de natte oever laten staan. Een cyclus waarbij eens in de drie jaar wordt geschoond/ gebaggerd heeft de voorkeur. • In op de kant gezet materiaal aangetroffen Bittervoorns en zoetwatermosselen terugzetten. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 115 Beschermdesoorten-Bittervoorn Meerinformatie DeBittervoorniseenvisvanstilstaandoflangzaamstromendwatermeteen goedontwikkeldeonderwatervegetatie.Instromendwaterkandevisookin deoeverzonewordenaangetroffen.Bittervoornswordenvooralaangetroffen inpolderwateren.Waterenmeteenhardebodemofeendikkemodderlaag wordengemeden. Hetvoedselbestaathoofdzakelijkuitalgen,daarnaastookuitdierlijkvoedsel (wormen,insecteneninsectenlarven).Bittervoornslevenbuitendepaaitijdin scholen.Indepaaitijd(vanapriltotjuli)bezettendemannetjesineengebied metveelgrotezoetwatermosseleneenterritorium.Indezeperiodeontwikkelt hetvrouwtjeeenlegbuisvan3tot4cmwaarmeezijineenzoetwatermossel haareitjeslegt.Deeitjeskomenindemosseluit.Wanneerdelarven8tot11 mmgrootzijnverlatenzijdemossel.EenBittervoornwordtongeveervijfjaar oud. DeBittervoorniseenvisvanvegetatierijkewateren.Daaromishetbelangrijk ombijmaaienzoveelmogelijkvegetatietelatenstaan.Mosselenzijn belangrijkvoordevoortplantingvandeBittervoorn.Omdezemosselente sparenmoeterniettestrakoverdebodemwordengekorfd.Mosselenen vissendieopdekantterechtzijngekomenmoetenwordenteruggezet.De Bittervoornheeftzijnnaamtedankenaanhetfeitdatdevisbittersmaakt. 116 Beschermde soorten - Vissen Elrits Hoe ziet het dier eruit? Kleine sterk gestroomlijnde, rolronde vis met strepen of vlekken op flanken. • Lengte tot 14 cm. • Olijfbruine tot grijsgroene rug. • Flanken zilver of goudglanzend. • Buik wit tot geelachtig. • Vinnen bleekgeel met soms een donkere waas. • Mannetjes in paaitijd fel gekleurd. • De kleur van het lichaam wisselt met de omgeving. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? In het stroomprofiel en in de natte oever. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 3. Rode lijst: bedreigd. Wat te doen? • Geen werkzaamheden uitvoeren tussen maart en augustus. • Bodem niet strak korven (grind niet meenemen). • Begroeiing in de natte oever laten staan. • Op de kant gezet materiaal controleren op het voorkomen van Elritsen en aangetroffen dieren in het water terugzetten. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 117 Beschermdesoorten-Elrits Meerinformatie DeElritsiseenvisvanheldere,zuurstofrijkebekenenriviertjes.InNederland isdeElritsalleenbekendvanZuid-LimburgeneenbeekjeopdeVeluwe. Devissenleveninscholen,vrijdichtonderhetwateroppervlak.Hetvoedsel bestaatuitinsectenlarven,kleinekreeftachtigen,slakjes,zaden,dood organischmateriaal,algen,kuitenvislarven.Indepaaitijd(apriltotjuni) krijgendemannetjeseenpurperrodebuik,eensmaragdgroenerug,oranje vinnen,eenblauwebandlangsdezijlijnendiepzwartestrepenopderugen flanken. Demannetjesbezettenindepaaitijdeenterritoriumtergroottevandrietotvijf maalhunlichaamslengte.Deeiafzettingvindtopgrind-ofkiezelrijkebodems inzuurstofrijk,stromend,ondiepwaterplaats.Dedierenkunneneenafstand vanenkelehonderdenmeterstoteenkilometerstroomopwaartsafleggenop zoeknaareengeschiktpaaigebied.Daarbijzijnzijinstaatomalspringend barrièrestepasseren. Delarvenhoudenzichvoornamelijkopindeoever.Indeopgroeiperiode mogendeoeversdanooknietwordengemaaid.Bijzonnigweergaande larvenuitdeoevernaarondiepeplekkenindehoofdstroom.Naongeveer eenmaandveranderendelarveninjongevisjes.Omdatdevissenhetmeest kwetsbaarzijnindepaaiperiodeendeopgroeiperiodemogeneralleeninhet najaarendewinterwerkzaamhedenwordenuitgevoerd. 118 Beschermde soorten - Amfibieën Alpenwatersalamander man vrouw Hoe ziet het dier eruit? Salamander met een ongevlekte, helder oranje buik. • Lengte tot 12 cm. •Rugzijde blauwgrijs met zwarte marmering. • Vrouwtjes fletser dan mannetjes. •Mannetjes met witachtige band met zwarte vlekjes op de flanken. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? In het stroomprofiel, in de natte oever, op het droge talud en in drassige gebieden. In de zomer in poelen en in de winter in holtes op het land of onder houtstapels. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Wat te doen? • Werkzaamheden in vennen, poelen en drassige gebieden na 1 oktober. • Maaien voor 1 oktober alleen bij droog weer. • Grondwerk en bomen rooien gefaseerd uitvoeren en niet in de winter. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 119 man Beschermde soorten - Alpenwatersalamander Meer informatie De Alpenwatersalamander is een soort van verschillende landschapstypen. Ze planten zich voort in vrijwel vegetatieloze kleine wateren zoals vennen, (bos)poelen en sloten. Vaak is de bodem bedekt met een laag dood blad en zijn de poelen beschaduwd. Vroeg in het voorjaar trekken Alpenwatersalamanders naar het water. De eerste dieren kunnen al in januari worden waargenomen, maar de trek begint pas echt in maart en duurt tot juni. Zij trekken voornamelijk in de regen en bij een avondtemperatuur van meer dan 5°C. De eieren worden gelegd in de periode april tot juli. De eerste larven verschijnen in mei. Half september hebben de meeste larven het water weer verlaten. Gedurende de paaiperiode en de periode dat de larven opgroeien mogen er geen werkzaamheden aan de voortplantingswateren worden verricht. Buiten het water schuilen de dieren op allerlei vochtige plekken, bijvoorbeeld onder hout, stenen, mos of afval. Overwinteren doen zij in allerlei holtes in bijvoorbeeld houtwallen, houtstapels, stenen, afvalhopen, groeven en kelders. Alpenwatersalamanders verblijven op het land op een afstand van maximaal één km vanaf het water. Jonge Kamsalamanders, die vaak een ongevlekte buik hebben, kunnen soms voor Alpenwatersalamanders worden aangezien. Bij voorkeur wordt er gemaaid wanneer de dieren in de winterverblijven zitten. Buiten deze periode mag er alleen bij droog weer worden gemaaid. 120 Beschermde soorten - Amfibieën Kamsalamander man vrouw Hoe ziet het dier eruit? Grote slanke salamander met een gevlekte, oranje buik. • Lengte tot 18 cm. •Keel onregelmatig zwart-geel gevlekt met witte puntjes. •Mannetjes in het voorjaar met een hoge rugkam. • Rug/flanken donkerbruin tot zwart. • Flanken met witte puntjes. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? In het stroomprofiel, in de natte oever, op het droge talud en in drassige gebieden. In de zomer in poelen, in de winter in holtes op het land of onder houtstapels. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 3. Habitatrichtlijn: bijlage II & IV. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? • Werkzaamheden in vennen, poelen en drassige gebieden na 1 oktober. • Minimaal 25% van de vegetatie, waterbodem en vegetatie in omgeving laten staan. • Wateren visvrij houden. • Bij snelle aangroei van helofyten jaarlijks schonen. • Bij sterke aangroei van bagger om de vijf jaar baggeren. • Opslag van houtige gewassen rond het voortplantingswater tot een minimum beperken. • Grondwerk en bomen rooien gefaseerd uitvoeren en in niet in de periode oktober tot mei. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 121 man Beschermde soorten - Kamsalamander Meer informatie De Kamsalamander is een soort van kleinschalige landschappen met bosjes, houtwallen of struweel in de directe omgeving van wat grotere en diepere (>0,5 meter) visvrije vennen of poelen die deels begroeid zijn met waterplanten. De trek naar de voortplantingswateren begint meestal in maart en duurt tot eind mei. De verandering van larf naar volwassene vindt plaats in de maanden juli tot november, met een piek in september. Eenmaal volwassen verlaten de meeste jongen het water. De volwassen dieren trekken in natte perioden in de maanden juli tot oktober terug naar het land. Na deze periode kan er zonder schade aan de Kamsalamander aan de poelen worden gewerkt. Om voldoende vegetatie te behouden voor ei-afzet en schuilgelegenheid mogen de poelen niet geheel geschoond worden en moet beschaduwing door houtige opslag vermeden worden. Buiten het water kunnen Kamsalamanders het gehele jaar worden gevonden onder hout, stenen, bladafval, in gaten onder wortels en in holen van kleine zoogdieren. Indien deze worden verwijderd, dan dienen deze op Kamsalamanders gecontroleerd te worden. Wanneer er voldoende schuilplekken in de buurt van het voortplantingswater zijn verblijven de dieren in de directe nabijheid (<100 meter). Ze kunnen zich echter over afstanden van meer dan 1 kilometer verplaatsen. Jonge Kamsalamanders kunnen soms voor Alpenwatersalamanders worden aangezien. 122 Beschermde soorten - Amfibieën Heikikker Hoe ziet het dier eruit? Bruin tot blauwe, fijn gebouwde kikker met vaak lichte brede streep op rug. • Lengte tot 6 cm. • Korte spitse snuit. •Kleur bovenzijde grijsbruin, lichtbruin tot roodbruin. •Mannetjes in de paartijd hemelsblauw gekleurd. • Buik wit, keel soms gevlekt. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? In het stroomprofiel, in de natte oever, op het droge talud in drassige gebieden en poelen. Op heideterreinen en in veenweidegebieden. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 3. Habitatrichtlijn: bijlage IV. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? • P oelen gefaseerd maaien in oktober. • D rassige gebieden maaien vanaf half juli en bij droog weer. • B ij maaien ongeveer 25% van de vegetatie verspreid laten staan. aggeren en schonen van • B augustus tot half februari. Minimaal 25% van de vegetatie en waterbodem sparen. • G rondwerk en bomen rooien gefaseerd uitvoeren, en niet in de periode september tot eind maart. • W aarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 123 Beschermde soorten - Heikikker Meer informatie De Heikikker is een soort van heide, hoogveen, laagveen en halfnatuurlijk grasland. Deze soort heeft een goed doorgraafbare bodem nodig, bijvoorbeeld een veen- of zandbodem. Ondiepe, zonbeschenen vennen en wateren in hoog- en laagveengebieden met voldoende vegetatie zijn de meest favoriete voortplantingswateren. De Heikikker wordt ook wel gevonden in sloten of andere kleine wateren. Heikikkers ontwaken wanneer de temperatuur enige dagen boven de 10ºC uitkomt en begeven zich dan naar de voortplantingswateren. Deze trek kan al eind februari beginnen, maar vindt meestal plaats in maart. In de paartijd zijn de mannetjes enkele dagen hemelsblauw gekleurd. De meeste kikkerdril wordt in maart en april gevonden. In juni gaan de jonge kikkertjes aan land. Na juni kan er in de poelen worden gewerkt zonder de Heikikkers te verstoren. Op het land houden de dieren zich op in vochtige heide, vegetaties van Pijpenstrootje, kruidenrijke graslanden en soms in loofbossen. Eind oktober zoeken de dieren hun overwinteringplaatsen weer op en zijn dan gevoelig voor verstoringen van de bodem. De overwinteringsplekken kunnen maximaal drie km van het voortplantingshabitat verwijderd zijn. Heikikkers kunnen dagelijks afstanden van 12 tot 40 meter afleggen. Maaien vindt bij voorkeur plaats wanneer de dieren in de winterverblijven zitten. Buiten deze periode mag er alleen bij droog weer worden gemaaid. 124 Beschermde soorten - Amfibieën Poelkikker Hoe ziet het dier eruit? Groene kikker met vrij spitse snuit en korte achterpoten. • Lengte tot 6 cm. •Groen gekleurd met variabele zwarte of bruine vlekken of banden. • Lichte lengtestreep op de rug. • Buik wit, vaak met grijze tinten. • Man in paartijd geelgroen ogend. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? In het stroomprofiel, in de natte oever, op het droge talud en in drassige gebieden. Kleine wateren zoals drinkpoelen en sloten op zand- en leemgrond. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 3. Habitatrichtlijn: bijlage IV. Rodelijst: kwetsbaar. Wat te doen? • Maaien in september/oktober en bij droog weer. Indien eerder maaien noodzakelijk is dan minimaal 25% van de vegetatie sparen. • Schonen en baggeren in oktober-december. • Jaarlijks schonen op locaties met een snelle aangroei van helofyten. • Bij sterke aangroei van bagger om de vijf jaar baggeren. • Opslag van houtige gewassen rond het voortplantingswater tot een minimum beperken. • Grondwerk en bomen rooien gefaseerd uitvoeren, niet in de periode september tot eind maart. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 125 Beschermde soorten - Poelkikker Meer informatie In Nederland komen twee echte soorten groene kikkers voor, de Poelkikker en de Meerkikker. Deze twee soorten kunnen kruisen met als resultaat de Bastaardkikker. Het herkennen van de verschillende soorten vereist veel ervaring. Globaal kan worden gesteld dat kleine geelgroene tot grasgroene kikkers met een lichte streep over de rug Poelkikkers zijn. Poelkikkers hebben een duidelijke voorkeur voor heide- en hoogveengebieden, maar zij worden ook uit allerlei andere landschapstypen gemeld. Van alle groene kikkers is de Poelkikker het meeste gebonden aan land en komt wat type leefgebied betreft het dichtst in duurt van de Heikikker. Afhankelijk van de temperatuur komen Poelkikkers in maart of april uit hun winterslaap die zij op het land doorbrengen. De eieren worden in mei tot half juni in het water afgezet. Vanaf half augustus worden jonge kikkertjes waargenomen. Vanaf eind augustus tot oktober-november trekken de Poelkikkers weer naar hun overwinteringsplaatsen. Na deze periode kan er in de poelen worden gewerkt zonder de Poelkikkers te verstoren. Op het land worden voor de overwintering vaak bosjes of houtwallen gebruikt die op niet meer dan 400 meter van het water af liggen. Buiten de paartijd leven de Poelkikkers veel op het land. Bij voorkeur wordt er gemaaid wanneer de dieren in de winterverblijven zitten. Buiten deze periode mag er alleen bij droog weer worden gemaaid. 126 Beschermde soorten - Amfibieën Knoflookpad Hoe ziet het dier eruit? Middelgrote plompe pad met een lichte knoflookgeur en ogen met verticale, spleetvormige pupillen. • Lengte tot 6 cm. •Bovenzijde zandkleurig met een onregelmatig patroon van leverkleurige vlekken. •Rug meestal met drie zandkleurige lijnen. •Achterpoten met grote zwemvliezen. • Larven kunnen heel groot worden. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? In het stroomprofiel, in de natte oever, op het droge talud of in drassige gebieden. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 3. Habitatrichtlijn: bijlage IV. Rode lijst: bedreigd. Wat te doen? • Geen werkzaamheden in vennen, poelen en drassige gebieden van half maart tot eind september. • Alleen maaien bij droog weer. • Tijdens maaien en baggeren ongeveer 25% van de vegetatie verspreid laten staan. Bodem ongemoeid laten. • Bij in het water overwinterde larven 50% van de vegetatie en waterbodem sparen. • Grondwerk en bomen rooien gefaseerd uitvoeren, en niet in de periode november tot mei. • Kappen van bomen en verwijderen van struweel om open plekken te behouden. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 127 larven Beschermde soorten - Knoflookpad Meer informatie De Knoflookpad heeft een voorkeur voor agrarisch gebied, half-natuurlijke graslanden, volkstuinen, en spoorwegen. Belangrijk is de aanwezigheid van een goed doorgraafbare zandbodem met een afwisseling van vegetatie en open plekken. De voortplantingswateren bestaan voornamelijk uit zon beschenen rivierbegeleidende wateren, voedselrijke poelen en vennen. De dieren zijn uitsluitend ‘s nachts actief. Vanaf half maart trekken Knoflookpadden naar het water. De eiersnoeren worden in april en mei ‘s nachts op de grens tussen oevervegetatie en open water, verborgen tussen de waterplanten afgezet. Gedurende de paaiperiode en de periode dat de larven opgroeien mogen er geen werkzaamheden aan de voortplantingswateren worden verricht. De larven zijn schuw en schieten bij de geringste verstoring naar dieper water. De jonge padjes verlaten eind juli tot eind augustus het water. Soms overwinteren de larven in het water en kunnen dan erg groot worden. Om te overwinteren graven Knoflookpadden zich in november enkele decimeters diep in. Op het land verplaatsen de padden zich tot één kilometer van het voortplantingswater. De Knoflookpad onderscheidt zich van de Rugstreeppad en de Gewone pad door zijn spleetvormige verticale pupil. Bij voorkeur wordt er gemaaid wanneer de dieren in de winterverblijven zitten. Buiten deze periode mag er alleen bij droog weer worden gemaaid. 128 Beschermde soorten - Amfibieën Rugstreeppad voortplantingswater Hoe ziet het dier eruit? Middelgrote pad met een duidelijke lichte lengtestreep op de rug. • Lengte tot 8 cm. •Rug grijsbruin met groenige vlekken. • Groene iris. •Pupillen horizontaal en spleet vormig. • Rode of oranjegele wratten. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? In het stroomprofiel, in de natte oever, op het droge talud en in drassige gebieden. Wat te doen? • Geen werkzaamheden in poelen en drassige gebieden van maart tot half augustus. • Maaien alleen bij droog weer. • Regelmatig poelen aanleggen of vergraven houdt pioniersstadium in stand. • Houdt ondiepe waterzones vrij van opslag van bomen. • Grondwerk en bomen rooien gefaseerd uitvoeren, niet in de periode oktober tot eind maart. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 3. Habitatrichtlijn: bijlage IV. 129 Beschermde soorten - Rugstreeppad Meer informatie De Rugstreeppad is een soort van pioniermilieus en heeft een voorkeur voor duinen en rommelige terreinen. Aan de voortplantingswateren worden weinig eisen gesteld. Deze zijn vaak klein, ondiep (5-20 cm) of droogvallend en vrijwel onbegroeid. Rugstreeppadden worden relatief vaak aangetroffen in kleine rivierbegeleidende wateren en kunnen snel braakliggende terreinen koloniseren. In het voorjaar verlaten Rugstreeppadden hun winterverblijven. De trek naar de voortplantingswateren vindt plaats tussen eind maart en begin juni. Vanaf half april worden de eiersnoeren afgezet. De eerste larven worden vaak begin mei gezien. Na zes tot acht weken verlaten de jonge padden het water. Gedurende de paaiperiode en de periode dat de larven opgroeien mogen er geen werkzaamheden aan de voortplantingswateren worden verricht. Op het land houden de volwassen dieren zich verborgen in holen, onder stenen en tussen muurspleten. Jonge padjes zijn dagactief. In oktober zoeken Rugstreeppadden hun overwinteringsgebied weer op. Rugstreeppadden kruipen diep weg (60-180 cm). In de uiterwaarden verschuilen zij zich in puinhopen en ruïnes, onder stenen en boomstammen, holen van kleine zoogdieren en diep in de vegetatie. De schuilplaatsen liggen vaak niet meer dan 20 meter van het voortplantingswater verwijderd. Bij voorkeur wordt er gemaaid wanneer de dieren in de winterverblijven zitten. Buiten deze periode mag er alleen bij droog weer worden gemaaid. 130 Beschermde soorten - Reptielen Levendbarende hagedis Hoe ziet het dier eruit? Bruine hagedis met een donkere rugstreep. • Lengte tot 18 cm. • Slanke bouw, lange poten en tenen. • Halskraag kartelig gerand. • Rug vaak bezaaid met onregelmatige donkere en lichte vlekjes. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud, in drassige gebieden en op het onderhoudspad. In heide en hoogveen en op de oevers van vennen. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Wat te doen? • Extensief en gefaseerd maaien in de periode november t/m februari. • Als eerder maaien noodzakelijk is dan de baan van de maaimachine voorlopen of de maaibalk hoger instellen (minimaal 10 cm). • Minimaal 25% van de vegetatie laten staan en maaisel niet meteen afvoeren. • Geen bomen rooien en grondwerk uitvoeren van oktober tot eind maart. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 131 Beschermdesoorten-Levendbarendehagedis Meerinformatie DeLevendbarendehagedisiseensoortvanverschillendeleefgebieden.Hij heeftdevoorkeurvoorheideenhoogveen,maarwordtookaangetroffen inbosenstruweelenlangsspoorlijnenofinwegbermen.Hetiseenvochtminnendesoortenwordtdanookveelopoeversvanvennenaangetroffen. DeLevendbarendehagedisiseengoedezwemmerenkanbijverstoring hetwaterinvluchten.Omzichoptewarmenklimtdesoortvaakopboomstronken,dodetakken,weidepalenofinhogevegetatie. DemeesteLevendbarendehagedissenzijnpasindelaatsteweekvanmaart bovengrondsactief.Depaartijdlooptvanhalfapriltothalfmei,totsoms ooknoginjuni.Dejongenwordeneindjuliofbeginaugustusgeboren.De volwassendierenzoekenhalfseptemberhunwinterverblijvenopenzijn vanafoktobertotmaartinwinterrust.Zijoverwintereninholletjes,onder strooisellagenenstapelshoutofgravenzichzelfin.Deinaugustusgeboren jongenkunnentotinnovemberactiefblijven.Dezehagedissenblijveninhun leefgebiedenverplaatsenzichineenjaarmaximaaléénkilometer. Bijvoorkeurwordtergemaaidwanneerdedierenindewinterverblijvenzitten. Alseerdermaaiennoodzakelijkisdanmoetdemaaibalkvoldoendehoog wordenafgesteldofdebaanmoetwordenvoorgelopen.Indeperiodedatde dierenindewinterverblijvenzittenmogenergeenbomenwordengerooidof grondwerkwordenuitgevoerd. 132 Beschermde soorten - Reptielen Zandhagedis Hoe ziet het dier eruit? Bruine of groene hagedis met lichte ringvormige vlekjes omgeven met een zwarte of bruine rand. • Lengte tot 10 cm. • Zwaargebouwd met forse kop. • Rug met donkere band, aan weerszijden begrensd door lichtere strepen. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud en op het onderhoudspad. Wat te doen? • Maaien vanaf eind februari tot half oktober alleen als maaibalk op minimaal 10 cm hoogte ingesteld kan worden of als de baan kan worden voorgelopen. • Bomen rooien en grondwerk uitvoeren in de periode aprilmei en in de tweede helft van september. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 3. Habitatrichtlijn: bijlage IV. Rode lijst: kwetsbaar. 133 Beschermdesoorten-Zandhagedis Meerinformatie DeZandhagedisiseensoortvanduinenenheidegebieden.Desoortwordt ookwelaangetroffeninspoor-enwegbermen.Hetoptimaleleefgebied bestaatuiteenmozaïekvandwergstruikjes,afgewisseldmethogegrassen, boomstronken,kalegrondenopenzand.Zandhagedissenzonnenveel opkale,openplekkenindebuurtvanstruikgewas.Zeschuilenindichte begroeiingen.DeZandhagedishoudtnietvanwaterenwordtdanookniet vaakopoeversgevonden.Hetvoedselbestaatvooraluitinsectenenspinnen. AlhoeweldeeersteZandhagedissenaleindfebruariwaargenomenkunnen wordenontwakendemeestedierenpasinapriluithunwinterslaap.Eind aprilbegintdepaarperiodedieduurttotbeginjuni.Indepaartijdhebben demannetjeseenfelgroenekleuropdekopenflanken.Deeitjesworden injunienbeginjuliopeenopenzandplekineenzelfgegravenholletje van5-10cmdiepgedeponeerd.Indezeperiodemogenerdanookgeen graafwerkzaamhedenwordenverricht.Demeesteeierenkomenuitin augustusenseptember.Dedierenzoekenvanafhalfseptemberhun winterverblijvenweerop.DeZandhagedisoverwintertinholletjes,onder strooisellagenenstapelshoutofzijgravenzichzelfin.Bijvoorkeurwordter gemaaidwanneerdedierenindewinterverblijvenzitten.Alseerdermaaien noodzakelijkisdanmoetdemaaibalkvoldoendehoogwordenafgesteldofde baanmoetwordenvoorgelopen. 134 Beschermde soorten - Reptielen Hazelworm Hoe ziet het dier eruit? Slangachtige pootloze hagedis met niet duidelijk van romp afgescheiden kop. • Lengte tot 40 cm. • Kleur variërend tussen donkerbruin, goudkleurig en grijsblauw. • Jonge dieren met zwarte flanken en goud- tot zilverkleurige rug. • Stijver lichaam dan bij een slang. • Glanzend uiterlijk. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud en op het onderhoudspad. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 3. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? • Maaien vanaf half maart tot half oktober alleen als de maaibalk op minimaal 10 cm hoogte ingesteld kan worden of als de baan kan worden voorgelopen. • Geen bomen rooien en grondwerk uitvoeren van oktober tot eind maart; gefaseerd uitvoeren. • Wees tijdens graafwerkzaamheden alert op het voorkomen van hazelwormen. De soort is vrij traag en kan door zijn deels ondergrondse leefwijze niet snel ontsnappen. • Ook op niet bekende plekken alert zijn op voorkomen van Hazelworm. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 135 Beschermdesoorten-Hazelworm Meerinformatie DeHazelwormiseendiervanenigszinsvochtige,metdichtevegetatie bedektegebieden,afgewisseldmetzonnigeplaatsen.Desoortkomtonder anderevoorinbossen,bosranden,houtwallen,heide,struwelenenspoor- enwegbermen.Hazelwormenhebbendevoorkeurvoorplekkenmeteen voldoendegevarieerdestructuureneenzachtebodemomintegraven. Hazelwormenleideneenverborgenleven.Hetgrootsedeelvandedagzijn dedierenverborgenondervegetatie,stenenofinholenonderdegrond.Door dezelevenswijzewordendedierennietmakkelijkwaargenomenenzijnde verspreidingskaartenwaarschijnlijknietvolledig.Hetisbelangrijkomaltijd alerttezijnopdezesoort.HalfmaartkomendeeersteHazelwormenuithun winterverblijven. Depaartijdisinmeienjuni.Hazelwormenzijneierlevendbarendenin augustusenseptemberwordendejongengeboren.Rondhalfoktoberzoeken deHazelwormenhunwinterverblijvenweerop.Overwinteringvindplaatsin drogeondergrondseholtes(15tot70cmdiep),ofinspletenvanrotsen.Bij voorkeurwordtgemaaidwanneerdedierenindewinterverblijvenzitten.Als eerdermaaiennoodzakelijkisdanmoetdemaaibalkvoldoendehoogworden afgesteldofdebaanmoetwordenvoorgelopen.Indeperiodedatdedierenin dewinterverblijvenzittenmogenergeenbomenwordengerooidofgrondwerk wordenuitgevoerd. 136 Beschermde soorten - Reptielen Adder Hoe ziet het dier eruit? Slang met een zigzagpatroon op de rug en een doffe huid. • Lengte tot 80 cm. • Grondkleur variërend tussen grijs, beige en (rood)bruin. • Verticale spleetpupil (kattenoog). Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud, in drassige gebieden en op het onderhoudspad. Op de hogere zandgronden en in hoogveengebieden. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 3. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? • Pak een adder nooit vast (giftig!). • Maaien in oktober of november. Buiten deze periode alleen maaien als maaibalk hoger afgesteld kan worden (op minimaal 10 cm hoogte) of eventueel de baan voorlopen. • Geen bomen rooien en grondwerk uitvoeren van augustus tot eind maart. • Dichtgroeien met opslag voorkomen. • Waterpeil niet in de winter verhogen. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 137 Beschermdesoorten-Adder Meerinformatie DeAdderisdeenigegifslangvanNederlandenkomtvooropdehogere zandgrondeneninhoogveengebieden.Adderszijnvaaktevindenopde oeversvanwaterenzoalsvennen.Eindfebruari,beginmaartkomende addersuithunwinterverblijven.Inaprilbegintdepaartijd.DeAdderlegteens indetweejaareierendiedirectnahetleggenuitkomen.Dejongenworden inseptembergeboren.Vanafoktobergaandeaddersdewinterverbijvenin. Dewinterverblijvenbestaanvaakuitholenvanknaagdierenofholtestussen stronkenofwortelsvanbomen. Tijdenshetmaaienkunnendedierengemakkelijkgedoodworden.Bij voorkeurwordtergemaaidwanneerdedierenindewinterverblijvenzitten.Als eerdermaaiennoodzakelijkisdanmoetdemaaibalkvoldoendehoogworden afgesteldofdebaanmoetwordenvoorgelopen.Indeperiodedatdedierenin dewinterverblijvenzittenmogenergeenbomenwordengerooidofgrondwerk wordenuitgevoerd. BijverstoringzaleenAdderaltijdeerstproberentevluchten.Alsdatniet luktneemthetdiereenS-vormigedreighoudingaanenwaarschuwtdoorte sissen.EenAdderbeetiszeldendodelijkmaarkanernstigeverschijnselen zoalseenbewusteloosheidofnierfalenveroorzaken.Zoeknaeenbeetdirect medischehulp. 138 Beschermde soorten - Reptielen Gladde slang Hoe ziet het dier eruit? Slanke slang met vlekkenpatroon op de rug en een glanzend huidoppervlak. • Lengte tot 65 cm. • Kleur bovenzijde variërend tussen grijsachtig, geel en (rood)bruin. • Ronde pupil. • Donkere hart- tot hoefijzervormige vlek op de kop. • Aflopende snuit. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud en op het onderhoudspad. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 3. Habitatrichtlijn: bijlage IV. Rode lijst: bedreigd. Wat te doen? • Maaien in oktober of november. Buiten deze periode alleen maaien als maaibalk hoger afgesteld kan worden (op minimaal 10 cm hoogte) of eventueel de baan voorlopen. • Geen bomen rooien en grondwerk uitvoeren van augustus tot eind maart. • Dichtgroeien met opslag voorkomen. Handhaven van verspreid staande opslag. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 139 Beschermdesoorten-Gladdeslang Meerinformatie DeGladdeslangisnietgiftig,maarkanwelbijten.DeGladdeslangiseen diervandroge,zonnigeplekkenzoalsheidevelden,rotswandenenmuurtjes. NetalsdeAdderisdeGladdeslangooktevindenlangsspoorlijnenen paden.InmaartkomendeeersteGladdeslangenuithunwinterverblijven, groteaantallendierenwordenpasinmeiwaargenomen. Depaartijdlooptvaneindmaarttoteindapril.Tijdensdepaartijdkunnen tussenmannetjesagressievegevechtenplaatsvinden.DeGladdeslanglegt eensindetweejaareierendiedirectnahetleggenuitkomen.Demeeste jongenwordentussenhalfaugustusenhalfseptembergeboren.DeGladde slangenzoekenindeperiodevanhalfseptembertothalfoktoberhun winterverblijvenweerop.Dewinterverblijvenzijnvaakrelatiefhoogendroog gelegenenbestaanuitholtesindegrond.DeGladdeslangbezitsomseenrij vandonkerevlekkenopderugenkandanglobaalopeenAdderlijken. Volwassenslangenverplaatsenzichbinnenhunleefgebiedvaakniet meerdan500meterperseizoen.Jongereslangenverplaatsenzichover grotereafstanden.Bijvoorkeurwordtergemaaidwanneerdedierenin dewinterverblijvenzitten.Alseerdermaaiennoodzakelijkisdanmoet demaaibalkvoldoendehoogwordenafgesteldofdebaanmoetworden voorgelopen.Indeperiodedatdedierenindewinterverblijvenzittenmogen ergeenbomenwordengerooidofgrondwerkwordenuitgevoerd. 140 Beschermde soorten - Reptielen Ringslang Hoe ziet het dier eruit? Grote goed zwemmende slang met gele ring en zwarte vlekken achter de kop. • Lengte tot 120 cm. • Kleur bovenzijde en zijkanten variërend tussen olijfgroen, bruin en grijs. • Rugzijde vaak met donkere stipjes. • Vlek achter de kop variërend van geel tot oranje, soms wit. • Ronde pupil. • Gele ring ontbreekt soms bij oudere slangen. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? In het water (zwemmend met de kop boven water), zonnend in drassige gebieden, op het droge talud of op het onderhoudspad. Kan eieren leggen en overwinteren in maaiselhopen. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 3. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? • Niet maaien tussen begin maart en 15 september. • Als maaien noodzakelijk is, niet voor 15 augustus, en dan de baan van de maaimachine voorlopen of de maaibalk hoger instellen (minimaal 10 cm). • Hopen rottend plantaardig materiaal van juni tot half september met rust laten. • Geen bomen rooien en grondwerk uitvoeren van half oktober tot eind maart. • Maaiselhopen alleen in april/ mei na controle verwijderen. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 141 Beschermdesoorten-Ringslang Meerinformatie DeRingslangiseensnelle,niet-giftige,dagactieveslang,dieuitstekendkan zwemmen.Hetiseendiervanwaterrijkeplekkenenistevindeninheide, bos,struweelenhoogveen.HalfmaartkomendeeersteRingslangenuithun winterverblijven.Zonnendeofjagendeslangenkunnenwordenaangetroffen innatuurvriendelijkeoeversenoptaluds.Indienmaaiennoodzakelijkis,ishet belangrijkomdemaaibalkvoldoendehoogaftestellenofomdebaanvoorte lopen,zodatdedierenkunnenvluchten. Indeperiodeapriltotjunizonnendevrouwtjesveelomdeontwikkelingvan deeierentestimuleren.Tijdensdezeperiodeishetbelangrijkdatzeniet wordengestoord.DeRingslanglegtinjuni/julizijneierenopwarme,vochtige plekkenzoalshopenbroeiendmaaisel.DejongeRingslangenkomenin augustus/septemberuithetei.Maaiselhopenmogendaaromtusseneindmei en15septembernietwordenverwijderd. RondhalfoktoberzoekendeRingslangenhunwinterverblijvenweerop. Overwinteringvindplaatsoptalvanverschillendedrogeenvorstvrijeplekken zoalsonderschors,hopenhoutofriet,inkelders,inbasaltdijkene.d.Alsde overwinteringspekkenverstoordenvernieldworden,overlevendeslangenhet niet.Daaromvanhalfoktobertoteindmaartgeenwerkzaamhedenuitvoeren opplekkenwaarslangenkunnenoverwinteren. 142 Beschermde soorten - Zoogdieren Bever Hoe ziet het dier eruit? Tot 1 meter lang knaagdier (staart niet mee gerekend). • Vacht grijs tot donkerbruin en langharig. • Staart plat, peddelvormig, geschubt en tot ruim 30 cm lang. • Zwemvliezen tussen de achter- poten. • Leefgebied is te herkennen aan omgeknaagde bomen. • Tot twee meter hoge burchten op de oever, bestaande uit takken en aarde. • Bij verstoring slaat Bever met staart op het wateroppervlak. Voorkomen in beheergebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 3. Habitatrichtlijn: bijlage II en IV. Rode lijst: gevoelig. Wat te doen? • Dieren zoveel mogelijk met rust laten. • Geen werkzaamheden binnen 10 meter rondom een burcht. • In leefgebied meer houtige opslag toestaan. • Waarnemingen van Bevers of knaagsporen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. Waar te vinden bij het water? In het stroomprofiel, de natte oever, drassige gebieden en op het droge talud. 143 Beschermdesoorten-Bever Meerinformatie DeBeverishetgrootseknaagdiervanEuropa.Desoortleeftinfamiliegroepeninbebostegebiedenmetbeken,rivierenenmeren.DeBeverbouwt burchtenopdeoeversvanwateren.Eenschuineoeverheeftdevoorkeur. Deingangvaneenburchtligtaltijdonderwater.Denestruimteligtcirca20 cmbovenhetwateroppervlak.Dejongenwordengeboreninmei-juni.De Beveriszuivervegetarischenvoedtzichvoornamelijkmetbastvanzachte houtsoorten.Ombijdebasttekunnenkomenknaagthijbomenom.DeBever eet’szomersookwaterplantenenwortelstokkenvanGeleplomp,Waterlelie, LiesgrasenRiet.Voordewinterwordtonderwatereenvoorraadjongetakken aangelegd. 144 Beschermde soorten - Zoogdieren Otter uitwerpsel Hoe ziet het dier eruit? Tot 95 cm lange marterachtige (staart niet mee gerekend) met een dichte fluweelachtige pels. • Pels bruin, dicht, glanzend en waterafstotend. • Keel en borst wit-grijs gekleurd. • Staart geleidelijk in het lichaam overgaande. • Staartlengte circa 50% van de overige lichaamslengte. • Gestroomlijnd uiterlijk. Sterk aangepast om in het water te leven. • Uitwerpselen vissig ruikend. • Verse uitwerpselen donkergroen tot teerachtig met visresten. Vaak op samengekrabde hoopjes planten of zand. Voorkomen in beheergebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? In het water en in de nabije omgeving van het water. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 3. Habitatrichtlijn: bijlage II en IV. Rode lijst: verdwenen (maar in 2002 opnieuw in Nederland geïntroduceerd). Wat te doen? • Dieren zoveel mogelijk met rust laten. • Bij voorkeur eens in de twee à drie jaar gefaseerd maaien. • Waarnemingen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 145 Beschermdesoorten-Otter Meerinformatie DeOtteriseenvolledigaanhetleveninhetwateraangepastemarterachtige. Hijkomtvoorinallerleidiepeenondiepenietvervuildewateren,oeverzones enaangrenzendestructuurrijkegebieden.Deotterverplaatstzichlangs hetwater,opdeoever,daarommoetdebegroeiingniettevaakgemaaid worden.DeOtterrustenschuiltinoeverholenentalvananderenatuurlijkeen kunstmatigenissen,somsookbovengrondsinverborgenplekjesinrietvelden ofdichtstruweel. DeOtterisvoornamelijk‘snachtactiefeneetallerleiinenvlakbijhetwater levendedieren.Hetdierkanzichgedurendehethelejaarreproduceren,maar heeftslechtséénworpperjaar.Deworpenbestaangemiddelduitééntot driejongen.Degeboortevindtinoeverholenofinvanplantenvervaardigde burchtenplaats.DeOtterwasinNederlanduitgestorvendoorvervolging, watervervuilingenversnipperingvanhetleefgebied.In2002zijnerweer OttersuitgezetindeWeerribbenenindeRottigeMeenthe. 146 Beschermde soorten - Zoogdieren Waterspitsmuis Hoe ziet het dier eruit? Tot 10 cm lange muis (staart niet mee gerekend) met spitse snuit en zonder zichtbare oren. • Grootste spitsmuis van Europa. • Pels leigrijs tot zwart, op de buik gelig-wit. • Witte vlek achter het oog en op het oor. • Oren geheel in de vacht verborgen. • Staart tot 8 cm. • Vrij luidruchtig. Voorkomen in beheergebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? In de natte oever en op het droge, ruig begroeide talud. Vaak bij wateren met kwel. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 3. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? • Natte oevers en droge talud pas maaien na september en gefaseerd maaien. • Maaien faseren in blokken van 250 meter. • Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 147 Beschermdesoorten-Waterspitsmuis Meerinformatie Waterspitsmuizenzijnsterkaanwatergebondenenbevindenzichbinnen eenstraalvan500metervanhetwater.Hunvoorkeurgaatuitnaarschoon, voedselarm,snelstromendtotstilstaandwater,meteengoedontwikkelde watervegetatieenruigbegroeideoevers.Natuurlijkkronkelendebeken enjongeverlandingsstadiavanrietlandenbezittenmeestaldeoptimale combinatievanzoweldegewensteaanwezigheidvansteilealsglooiende oevers.Zehebbenperetmaalcircaachtactieveperiodenvanongeveer eenhalfuur.Indezeperiodenvangenzijinhetwaterslakken,wormenen waterinsecten.Deprooienwordenopdekant,indenatteoeveropgegeten. Indeperiodevanapriltotseptemberwordendejongengeboren.Indeze periodemoeterdanooknietgemaaidworden.Waterspitsmuizenhebben tweeàdrieworpenperjaar,metdrietotachtjongenperworp.Zekunnen ongeveermaximaalanderhalfjaaroudworden.DeWaterspitsmuisheeft eenterritoriumdatongeveer250meteroeverlengtebeslaat.Dewaterenen oeversmogennietkaalgemaaidworden.Hetmaaienmoetinblokkenvan 250metergefaseerdworden.Groteveranderingeninhetleefgebiedzoals maaienkunnenWaterspitsmuizenernstigbeperkeninhunoriëntatie. 148 Beschermde soorten - Zoogdieren Vleermuizen Hoe zien vleermuisverblijfplaatsen en vliegroutes eruit? Bomenrijen, holle bomen en gebouwen met dakpannen of spouwmuur. • Holle bomen met een stam vanaf 30 cm in doorsnede. • Los hangende schors kan ook als verblijfplaats fungeren. • Bomenrijen en bruggen kunnen als vliegroute fungeren. • In gebouwen vaak in spouwmuren of onder dakpannen. • Ook andere objecten met ruimten zoals bruggen, kelders en forten kunnen vleermuizen herbergen. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 3. Habitatrichtlijn: bijlage IV. Meervleermuis en Vale vleermuis ook in bijlage IV. Rode lijst: Franjestaart: kwetsbaar en Vale vleermuis: bedreigd. Waar te vinden bij het water? In bomen of gebouwen met holtes of scheuren. In spouwmuren, onder dakpannen, op zolders en in overige objecten met ruimten. Vliegroutes liggen langs lijnvormige elementen zoals bomenrijen, bruggen of viaducten. Wat te doen? • Bij werkzaamheden aan gebouwen of bomen deze controleren op holtes of scheuren. • Geschikte locaties laten controleren door een expert. • Lijnvormige landschapselementen zoals bomenrijen en houtwallen intact laten. • Voor het uitvoeren van maatregelen die vleermuizen mogelijk kunnen schaden een ontheffing aanvragen. 149 Beschermdesoorten-Vleermuisverblijfplaatsen Meerinformatie Vleermuizenzijnnachtdierendiezichmetvliegendeinsectenvoeden.Deze insectenwordenopgespoordmetbehulpvanecholocatie.Afhankelijkvande soortvliegenvleermuizenhoogindelucht,langshagenenbosranden,tussen bomenofvlakbovenhetwater.Vleermuizenbrengendedagdoorinholle bomen,eenscheurineenboomofineenspouwmuur.Gedurendehetjaar makenvleermuizenvanverschillenderuimtesgebruikt.Eenruimtekandienst doenalswinter-,zomer-,kraam-ofpaarverblijfplaats.Aldezeverblijfplaatsen zijnwettelijkbeschermd.Ookvliegrouteszijnbeschermd.Hetzomaar kappenvanenkelebomenineenbomenrijdiedientalsvliegrouteisdusook verboden. DeBosvleermuis,RossevleermuisenWatervleermuishebbenhun verblijfplaatsenalleeninbomen.DeLaatvliegerenValevleermuishebben hunverblijfplaatsenalleeningebouwen(ofgrotten).DeFranjestaart,Gewone baardvleermuis,Gewonedwergvleermuis,Gewonegrootoorvleermuis, MeervleermuisenRuigedwergvleermuishebbenhunverblijfplaatsenzowelin bomenalsingebouwen. 150 Beschermde soorten - Zoogdieren Overige landzoogdieren Hoe zien de dieren eruit? Eekhoorn • Tot 25 cm lang roodbruin knaagdier met een opvallende pluimstaart en een witte buik. • Zit vaak op de achterpoten. • Komt voor in beboste omgevingen. • Is overdag actief, vooral in de ochtend en de avond. • Maakt van takjes meerdere bolvormige nesten van 30 tot 40 cm in diameter. • Nesten zitten meestal in een boomkroon, vaak in een takvork dicht bij de stam. • Omdat er in de winter geen bladeren aan de bomen zitten zijn nesten vooral in de winter goed herkenbaar. Boommarter • Tot bijna 60 cm lange kastanjebruine marter (staart niet mee gerekend). • Roomkleurige tot oranjegele keelvlek, soms wit of crèmekleurig. • Ondervacht geelbruin tot roodachtig grijs. • Gebruikt vooral boomholtes maar ook roofvogel- of eekhoornnesten als verblijf-, nest- of eetplaats. • Is ‘s nachts actief, soms ook in de schemering of overdag. • Komt in allerlei bostypen voor. Meeste kans op waarnemingen is in bossen met veel holtes in de bomen. 151 Beschermde soorten - Zoogdieren Overige zoogdieren Steenmarter • Tot bijna 50 cm lange grijsbruine marter (staart niet mee gerekend). • Witte, roomkleurige of gelige keelvlek. • Ondervacht (grijs)wit. • Grotendeels gebonden aan menselijke bewoning en cultuurland. • Leeft in schuren, zolders, kruipruimtes, houtstapels, drainagepijpen, struiken in zoomvegetaties naast beken, oude konijnenholen e.d. • ‘s Nachts actief, soms ook in de schemering of overdag. • Meeste kans op waarnemingen is nabij bebouwing. Vaak worden bewoningssporen gevonden op zolders of in schuurtjes. Das • Tot 80 cm lange grijzige marterachtige met een kenmerkende zwart witte kop. • In de nacht en in de schemering actief, op ongestoorde plaatsen soms al voor het donker. • In allerlei landschappen, vaak met combinaties van hellingen en verspreide bosjes. 152 • L eeft in ondergrondse burchten waar aarden hopen voor liggen. • De ingangen van de burchten bestaan uit toegangsholen van 25 tot 30 cm in diameter. • Vaak zijn in de buurt van de burcht haren, voedselresten en mestputjes te vinden. • Langs wissels van dassen ligt vaak gemorst nestmateriaal. Edelhert • Met een schouderhoogte tot ruim 120 cm het grootste hert van Nederland. • Mannetjes dragen een sterk vertakt gewei. • Tot twee maanden oude kalveren hebben witte vlekken. • Kalveren kunnen onbeschermd in lang gras liggen. • In Nederland in beboste omgevingen. • Voornamelijk in de schemering actief. • Te herkennen aan prenten, eikelvormige uitwerpselen en veegbomen. • Tijdens de bronst geweikrassen in bomen op 60 tot 120 cm hoogte. Beschermde soorten - Zoogdieren Overige landzoogdieren dassenburcht Wild zwijn • Borstelig behaard donkergekleurd varken, met een schouderhoogte tot 115 cm. • Mannetjes kunnen twee slagtanden hebben. • Biggen hebben een kenmerkende gestreepte tekening. • In Nederland in beboste omgevingen. • Voornamelijk ‘s nachts en in de schemering actief. • Kenmerkende foerageersporen bestaan uit lange, bochtige, omgewoelde stukken aarde. • Op stukken bodem waarin water blijft staan worden modderbaden gemaakt (de zoelplekken). Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Das in tabel 3. Rode lijst: Boommarter: kwetsbaar. 153 Waartevindenbijhetwater? Allesoortenkunnenindebuurtvanwaterwordenwaargenomen. Wattedoen? • Dierenzoveelmogelijkmetrustlaten. • BomeninspecterenopholtesenEekhoornnesten. • Bomenmetmogelijkgeschikteverblijfplaatsenontzien. • BijhetvermoedenvaneenDassenburchtditdooreenexpertlaten controleren. • Ineenstraalvan50meterrondomburchtenalleenindiennoodzakelijk verstoringtoestaan. • Werkzaamhedenindebuurtvanverblijfplaatsenzoveelmogelijkfaseren. • Rekeninghoudenmethertekalvereninlanggrasoponderhoudspad. • Waarnemingenopnieuwevindplaatsendoorgevenaandeecoloogvan hetwaterschap. Meerinformatie Genoemdediersoortenkunneninmeerofminderematelangswateren wordenwaargenomen.HetWildezwijnenhetEdelherthebbenbeideeen grootleefgebiedenalleeninhetvoortplantingsseizoen(maarttotjuli)een kwetsbarekraam-enschuillocatie.Dezekraam-enschuillocatieismogelijkin denabijheidvaneenwatertevinden.Deboombewonendezoogdierenmaken netalsdeSteenmarterendeDashetgehelejaargebruikvanhunnest-en schuilmogelijkhedenenzijndushetgehelejaargevoeligvoorverstoring. 154 Beschermde soorten - Vogels Vogels Hoe zien de dieren eruit? Er zijn maar een paar soorten vogels afgebeeld. Vogels hebben te veel verschillende verschijningsvormen om in deze veldgids allemaal te beschrijven. Sommige vogels broeden in (brede) rietvegetaties met (overjarig) riet, anderen in struwelen en weer anderen broeden in gebouwen of bomen, op akkers en weide, of hebben hun nestholen in steile oevers. Soorten die in of nabij wateren voorkomen zijn bijvoorbeeld: Meerkoet, Waterhoen, verschillende soorten eenden, Bosrietzanger, Blauwborst, Rietgors, Kleine karekiet, Gele kwikstaart, Veldleeuwerik, Graspieper, Snor, Sprinkhaanrietzanger, Rietzanger, Patrijs, Kwartel, IJsvogel en Oeverzwaluw. Waar te vinden bij het water? Vogels kunnen nesten maken op verschillende plekken: drijvend op het water in het stroomprofiel, tussen de begroeiing van de natte oever, op het droge talud, het onderhoudspad, in drassige gebieden of in een boom of struik. Bescherming Flora- en faunawet: gelijk aan tabel 3. Wat te doen? Maaien na 15 juli en voor 15 maart. Indien noodzakelijk kan er na 1 juni worden gemaaid wanneer goed wordt gelet op broedende vogels, hun nesten, eieren en jongen. Indien de waterschapstaken dit vereisen mag er na 15 maart worden gemaaid wanneer er voldoende voorzorgsmaatregelen worden getroffen. De voorzorgsmaatregelen moeten, met het oog op controle door handhavende instanties, goed worden gedocumenteerd. 155 Beschermdesoorten-Vogels • • • • • ltijdvoorafnesteninenlangshetwateropsporenenmarkeren. A Altijdminimaal5meterrondomdenestennietmaaien. Uitwijkenbijjongeweidevogels. Maaienmeteenwildredder. Voorsommigesoortenisoverjarigrietvanbelangenmoeterwatoverjarig rietblijvenstaan. • Steilwandenmetrustlaten. • BijspecialeOeverzwaluwwandendenestenschoonmakennade broedperiode. Meerinformatie Talvanvogelskomeninoflangswaterenvoor.Zijzoekenhierhunvoedsel ofbroedener.Allevogelsoortenzijnbeschermd.Daarommoetendenesten metrustgelatenworden.Nestenvanvogelskunnenvoorkomeninhet stroomprofiel(bijvoorbeelddeMeerkoet),indesteileoever(Oeverzwaluw enIJsvogel),indenatteoever(bijvoorbeelddeWildeeend),ophetdroge taludofhetonderhoudspad(bijvoorbeelddePatrijs).Ookkunnenernesten inderiet-enzeggevegetatiesvoorkomen,bijvoorbeeldvanKleinekarekiet, RietgorsofBlauwborst.Jongeweidevogelsverlatenhetnestalsnelenlopen dantussendebegroeiingopdeonderhoudspaden. 156 Beschermde soorten - Vogels Jaarrond beschermde vogelnesten Ooievaar Roek Hoe zien de nesten eruit? Buizerd, Wespendief en Havik • Groot nest hoog in de kroon van meestal naaldbomen. • In bos, niet in solitaire bomen. • Havik vaak op driekwart hoogte van de boom, Buizerd en Wespendief broeden hoger. • Nesten worden van stevige takken gemaakt en vaak jaarlijks verder uitgebouwd. • De Wespendief verwerkt elk jaar nieuwe verse takken met groen in het nest. • Diameter nest variërend van 50 cm tot 2 meter. • Buizerd en Havik broeden in de periode februari-juli en de Wespendief broedt in de periode mei-augustus. Boomvalk • Gebruikt vaak oude kraaiennesten. • Nesten zijn wat kleiner dan die van Buizerd, Wespendief of Havik. • Vaak in hoge bomen of hoogspanningsmasten. • Diameter nest circa 50 cm. • Broedt in de periode van aprilseptember. Sperwer • Nest over het algemeen kleiner dan dat van de Buizerd, Wespendief of Havik. • Sterke voorkeur voor bosjes. • Broedt het liefst in jonge naaldbomen. • Nestelt bij voorkeur tussen 5 en 12 meter hoogte. • Bouwt het nest meestal net boven de scheiding van dode en levende takken. • Diameter nest variërend van 40 cm tot 1 meter. • Broedt in de periode maart-juli. 157 Beschermde soorten - Vogels Jaarrond beschermde nesten Slechtvalk • Houdt van hoge nestplekken in door mensen gecreëerde constructies, zoals hoge gebouwen of hoogspanningsmasten. • Met uitzondering van wat kiezelstenen wordt geen nestmateriaal gebruikt. • Nestplaats vrijwel altijd halfopen en overdekt. • Broedt in de periode maart-juli. Steenuil • Holenbroeder, broedt vaak in knotwilgen en boomgaarden. • Gebruikt ook kunstmatige nestplaatsen zoals nestkasten, zolders of nissen. • Gebruikt geen nestmateriaal. • Broedt in de periode maart-juli. Ransuil • Broedt vrijwel alleen in naaldbomen. • Gebruikt vaak een oud nest van een Ekster of een Zwarte kraai. • Kan zowel in solitaire bomen als in bossen broeden. • Diameter nest altijd minder dan 50 cm. 158 • B roedt in de periode februarijuli. Groene specht, Grote bonte specht en de Zwarte specht • Holenbroeders. • Hakken zelf een nestholte in een boom (5-15 cm doorsnede). • Broeden in de periode maartjuni. Kerkuil • Broedt op zolders, in kerktorens of in oude schuren. Al dan niet in daar geplaatste nestkasten. • Gebruikt geen nestmateriaal. • Broedt in de periode februariaugustus. Roek • Een echte koloniebroeder. • De koloniegrootte is gemiddeld tussen de 20 en 60 broedparen, maar kan ook veel kleiner (2) of veel groter (200) zijn. • Nest meestal geplaatst in een vork van een tak. • Nesten meestal 40 cm hoog en 50 cm in diameter. • Broedt in de periode maart-mei. Beschermde soorten - Vogels Jaarrond beschermde nesten Ooievaar • Broedt in grote nesten op ooievaarspalen, in hoogspanningsmasten of op daken en schoorstenen. • De nesten liggen altijd hoog en kunnen door de ooievaars zelf gebouwd worden. De voorkeur gaat uit naar bestaande nesten. • Diameter nesten altijd minder dan 1 meter. • Broedt in de periode maart-juli. Gierzwaluw • Broedt in holtes en spleten van gebouwen, onder kapotte dakpannen of gaten in de muur. • De ingang kan wel tot anderhalve meter van het nest verwijderd zijn. • Broedt in de periode meiaugustus. Grote gele kwikstaart • Broedt vooral nabij stromende wateren. • Maakt gebruik van allerlei typen nissen en holen, bijvoorbeeld onder bruggen, in sluisdeuren, op schuifbalken van stuwen, of tussen boomwortels. • Broedt in de periode februarijuni. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 3. Rode lijst: Boomvalk, Kerkuil, Ransuil en Steenuil: kwetsbaar. Slechtvalk: gevoelig. Waar te vinden bij het water? In nissen en holtes van kunstwerken of tussen boomholtes (Grote gele kwikstaart). In gebouwen (Gierzwaluw en Kerkuil), in hoogspanningsmasten (Ooievaar, Boomvalk, Slechtvalk) of in bomen (overige soorten). Wat te doen? • Locaties met jaarrond beschermde nesten altijd ontzien. Indien dit niet mogelijk is een ontheffing aanvragen. • Bij broedende vogels minimaal 100 meter uit de buurt blijven. • Werkzaamheden in de buurt van nesten buiten de broedperiode uitvoeren. • In geval van twijfel overleggen met de ecoloog van het waterschap. 159 Havik Beschermdesoorten-Jaarrondbeschermdenesten Meerinformatie Nietallesoortenzijndirectteverwachtennabijeenwater.Kerkuil,Slechtvalk enGierzwaluwbroedeneigenlijkalleeninofopgebouwen.OokdeOoievaar isinNederlandgebondenaannestgelegenhedennabijofopgebouwen, maarmaaktookvaaknestenopspecialeOoievaarspalen.Metuitzondering vanSteenuilenBoomvalkbroedendemeesteroofvogelsvrijweluitsluitend inbosrijkeomgevingenenzullennietsneleennestmakennabijeenwater. EenkolonieRoekenkannabijeenwaterwordenaangetroffen.Zulkekolonies zijnvaakbekendenmakkelijkteherkennen.DenestenvandeGrotegele kwikstaartbevindenzichaltijdnabijeenwater.Allegenoemdevogelsoorten gebruikenhunnestenmeerderejarenengenietendaaromextrabescherming. Hunnestenmogennietvernieldwordenenwerkzaamhedenbijdenesten mogenalleenbuitendebroedperiodewordenuitgevoerd. 160 Beschermde soorten - Vogels Jaarrond beschermde vogels: galerij Ooievaar Grote gele kwikstaart Gierzwaluw Grote bonte specht Buizerd Groene specht Zwarte specht Zilvermeeuw Roek Slechtvalk 161 Wespendief Ransuil Steenuil 162 Havik Boomvalk Sperwer Kerkuil Probleemsoorten In dit deel staan de soorten beschreven die in en langs wateren veel overlast kunnen veroorzaken. De meeste van deze soorten komen niet van nature in Nederland voor en worden vaak aangeduid met de term invasieve exoten. Hieronder vallen plantensoorten die door hun snelle groei de wateraanvoer en waterafvoer ernstig belemmeren en/of de van nature in Nederland aanwezige flora en fauna verdringen. Naast deze invasieve planten kennen we ook twee invasieve dieren, de Muskusrat en de Beverrat. Beide dieren graven gangen en holen in oevers en dijken en kunnen ook veel schade aanrichten aan (landbouw)gewassen. Naast deze invasieve exoten zijn er ook een aantal soorten beschreven die wel van nature in Nederland voorkomen. Deze soorten geven geen overlast in het watersysteem, maar kunnen veel overlast veroorzaken bij gebruikers van de aan het water grenzende percelen. Jakobskruiskruid is bij grote inname, met name in de vorm van hooi, giftig voor dieren. Akkerdistel, Brandnetel en Ridderzuring zijn taaie onkruiden die in percelen grote haarden kunnen vormen en zo het perceel voor een deel ongeschikt kunnen maken voor bijvoorbeeld beweiding. De Eikenprocessierups is een soort die na aanraking bij mensen heftige huidirritatie veroorzaakt. De soorten worden aan de hand van foto’s en een korte beschrijving beschreven. Vervolgens wordt er aangegeven welke problemen de soorten veroorzaken en wat er moet gebeuren als de soorten worden aangetroffen. 163 Gebruikte profielen Onderaan elke soortsbeschrijving is een dwarsdoorsnede van een profiel afgebeeld. In de profielen is met een gekleurde balk aangegeven waar de beschreven soort te vinden is. Er worden twee verschillende profielen gebruikt. Hieronder is weergegeven wat de verschillende onderdelen in de profielen voorstellen. 164 drassig gebied natte oever stroomprofiel natte oever droog talud onderhoudspad weiland natte oever stroomprofiel natte oever droog talud onderhoudspad houtwal Profiel 2 drassig gebied Profiel 1 Probleemsoorten - Planten Waterwaaier of Cabomba Hoe ziet de plant eruit? Onderdoken waterplant met bladeren die bestaan uit draadvormige slippen. • Witte tot gele, soms paarse bloemen. • Plant zwevend onder het wateroppervlak. • Bloemen boven het wateroppervlak uitstekend. • Bladeren tegen over elkaar staand. Waar te vinden bij het water? In het stroomprofiel en de natte oever. Probleem Waterwaaier kan zeer dominant worden en daarmee de natuurlijke vegetatie verdringen. De doorstroming van wateren wordt belemmerd. Als de planten massaal afsterven kan dit leiden tot een zuurstoftekort in het water en kunnen vissen sterven. Wat te doen? • Bij waarneming altijd de verantwoordelijke van het waterschap inlichten. • Neem een foto of neem een stukje plant mee en laat het controleren door een deskundige. • Na controle de planten met wortels zo snel mogelijk (handmatig) verwijderen. • Niet maaien, want ook kleine stukjes van de plant kunnen nieuwe planten vormen waardoor deze zich verder kan verspreiden. • Na verwijderen meerdere malen per jaar controleren op hergroei. 165 Probleemsoorten-WaterwaaierofCabomba Meerinformatie DeWaterwaaierofCabombaiseenwaterplantdieafkomstigisuitZuidAmerika.Deplantgroeitinstilstaandoflangzaamstromendwatervanenkele metersdiepzoalskanalenenondiepemeren.Opheteerstegezichtlijktde plantwelwatopeenWaterranonkel.Dezehebbenookwittebloemenen vergelijkbarebladeren.Hetverschilzitindeplaatswaardebladerenaan destengelbevestigdzijn.BijdeWaterwaaierstaansteedstweebladeren tweeaantweetegenoverelkaaraandesteel.BijdeWaterranonkelstaande bladerenaltijdverspreidlangsdestengel.DeWaterwaaierkanookworden verwardmeteenvederkruid.Bijdevederkruidenstaandebladerenin kransen,dusbijvoorbeeldvieraanvier. Waterwaaier 166 GeenWaterwaaier GeenWaterwaaier Probleemsoorten - Planten Ongelijkbladig vederkruid Hoe ziet de plant eruit? In het water drijvende plant met veervormige, in kransen staande bladeren. • Alleen bloeiende planten zijn door hun vlezige bladeren tussen de bloemen van de van nature in Nederland voorkomende Vederkruidsoorten te onderscheiden! • Bloeiwijzen steken 3 tot 15 cm boven het wateroppervlak uit. • Dikke steel tot 5 mm dik. • Bloemen wit, nauwelijks te zien. • Dikke, vlezige (vetplantachtige) bladeren tussen de bloemen. • Bloeit van juni tot juli. Waar te vinden bij het water? In het stroomprofiel en in de natte oever. Probleem Ongelijkbladig vederkruid kan zeer dominant worden en daarmee de natuurlijke vegetatie verdringen. De doorstroming wordt belemmerd. Massaal afsterven kan leiden tot een zuurstof tekort in het water. Wat te doen? • Bij waarneming altijd de verantwoordelijke van het waterschap inlichten. • Neem een foto of neem een stukje plant mee en laat het controleren door een deskundige. • Na controle de planten met wortels zo snel mogelijk (handmatig) verwijderen. • Niet maaien, want ook kleine stukjes van de plant kunnen nieuwe planten vormen waardoor deze zich verder kan verspreiden. • Na verwijderen meerdere malen per jaar controleren op hergroei. 167 Probleemsoorten-Ongelijkbladigvederkruid Meerinformatie Ongelijkbladigvederkruidiseenplantdieafkomstigisuithetzuidoosten vandeVerenigdeStaten.DeplantkomtpaskortinNederlandvoor,maar lijktzichuittebreiden.Omdatdeplantweinigbloeitwordthijmogelijkover hethoofdgezien.Plantenzonderbloemenenmeteen4-5mmdikkesteel kunnenplantenvanOngelijkbladigvederkruidzijn.Ongelijkbladigvederkruid kandominantwordenendaarmeedenatuurlijkevegetatieverdringen.Vaak zijndeproblemenmetdezeplantnietveelgroterdanmetdewoekerende natuurlijkesoortenzoalsSchedefonteinkruid.Vaakwordenzealleen bestredenindienerwateroverlastdooropkantredenengaanzemeemethet regulieremaaibeheer. 168 Probleemsoorten - Planten Parelvederkruid Hoe ziet de plant eruit? In en op het water drijvende plant met vettige, grijsgroene, veervormige in kransen staande bladeren. • Vormt 15 tot 40 cm dikke op het water drijvende pakketten. • Deels boven water uitgroeiend met een blauwige waslaag. • Bij het onder water duwen vangen de bovenste bladeren een luchtbel (“parel”). • Bloeit van juni tot juli. Waar te vinden bij het water? In het stroomprofiel en in de natte oever. Probleem Parelvederkruid kan zeer dominant worden en daarmee de natuurlijke vegetatie verdringen. De doorstroming van wateren wordt belemmerd. Als de planten massaal afsterven kan dit leiden tot een zuurstoftekort in het water en kunnen vissen sterven. Wat te doen? • Bij waarneming altijd de verantwoordelijke van het waterschap inlichten. • Neem een foto of neem een stukje plant mee en laat het controleren door een deskundige. • Na controle de planten met wortels zo snel mogelijk (handmatig) verwijderen. • Niet maaien, want ook kleine stukjes van de plant kunnen nieuwe planten vormen waardoor deze zich verder kan verspreiden. • Na verwijderen meerdere malen per jaar controleren op hergroei. 169 Probleemsoorten-Parelvederkruid Meerinformatie ParelvederkruidiseenplantdieafkomstigisuitZuid-Amerika.Parelvederkruid groeitinvoedselrijkstilstaandtotlangzaamstromendwater.Detoppenvan deplantenstekenbovenwateruitenvormendichtematten.Dedrijvende pakkettennemenveellichtwegendoendehoeveelheidzuurstofinhetwater afnemen. Dewortelstokkenkunneninhetvoorjaarsneluitlopen.Verspreidingvind voornamelijkplaatsdoordatafgebrokenplantendeleneldersuitgroeientot nieuweplanten. 170 Probleemsoorten - Planten Watercrassula of Waternaaldkruid Hoe ziet de plant eruit? Zodevormende, tengere, laagblijvende plant met vlezige bladeren met spitse bladtop. • Hoogte 5 tot 30 cm. • Kleine witte bloemetjes met vier bloemblaadjes. • Stengel wit tot rood gekleurd (zelden groen). • Bladeren 0,5 tot 1 cm lang. • Oeverplant, maar groeit in ondiep water ook op de waterbodem. • Bloeit van juli tot september. • Lijkt wat op Sterrenkroos en Vetmuur. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud en in de natte oever van voedselarme wateren zoals vennen. Probleem Watercrassula vormt op oevers en waterbodems van voedselarme wateren dichte vegetatiematten en vormt zo een ernstige bedreiging voor natuurlijke flora en fauna. De plant breekt makkelijk in stukjes. Wat te doen? • Bij waarneming altijd de verantwoordelijke van het waterschap inlichten. • Neem een foto of neem een stukje plant mee en laat het controleren door een deskundige. • Na controle de planten met wortels zo snel mogelijk (handmatig) verwijderen. • Niet maaien, want ook kleine stukjes van de plant kunnen nieuwe planten vormen waardoor deze zich verder kan verspreiden. • Na verwijderen meerdere malen per jaar controleren op hergroei. 171 Probleemsoorten-WatercrassulaofWaternaaldkruid Meerinformatie WatercrassulaofWaternaaldkruidiseenplantdieafkomstigisuitAustraliëen Nieuw-Zeeland.Deplantvormtdichtevegetatiesopoeversenwaterbodems. Hierbijwordtdebodemvolledigbedekt.Onderwatergedijtdeplanthetbeste bijeenwaterdieptetotcirca20cm.WatercrassulakaninNederlandechter wordenaangetroffentoteendieptevan1,5meter.Integenstellingtotde meesteandereprobleemvormendewaterplantenkomtWatercrassulaook voorinvoedselarmemilieus,zoalsvennen.Watercrassulaiswintergroen. Verspreidinggebeurtdoorkleinefragmenten.Opplaatsenwaardeplantzich eenmaalheeftgevestigdisdezevrijwelnietmeeruitteroeien.Onderwater heeftdeplantplatterebladerenenlijktdanwatopSterrenkroos. OnderwaterisSterrenkroosaltijdzwevendinhetwateraanwezig(welmet wortelsverankerd),Watercrassulablijftdaarzodevormend.Opdeoeverkan WatercrassulawatopVetmuurlijken.Vetmuurvormtechtergeenzodenen groeitvanuitéénpunt. 172 Probleemsoorten - Planten Waterhyacint Hoe ziet de plant eruit? Drijvende plant met opgezwollen bladsteel. • Hoogte 30 tot 50 cm. • Bloemen paars of blauw. • Glanzende donkergroene bladeren. • Bloeit van juni tot september. Waar te vinden bij het waterg? In het stroomprofiel drijvend op het water. Probleem Waterhyacint kan grote drijvende matten vormen die de doorstroming belemmeren. Daarnaast kunnen natuurlijke vegetaties worden verdrongen. Dichte matten kunnen zorgen voor een zuurstoftekort in het water. Waterhyacint is niet winterhard. Bestrijding is daarom alleen nodig op plaatsen waar de plant een probleem vormt. Wat te doen? • Bij waarneming altijd de verantwoordelijke van het waterschap inlichten. • Neem een foto of neem een stukje plant mee en laat het controleren door een deskundige. • Na controle de planten indien noodzakelijk helemaal (handmatig) verwijderen. • Na verwijderen meerdere malen per jaar controleren op hergroei. 173 Probleemsoorten-Waterhyacint Meerinformatie WaterhyacintiseenplantdieafkomstigisuitZuid-Amerika.Omdatdeplant nietwinterhardisgroeitzijinNederlandzeldenuittoteenplaag.Intropische gebiedenisdeplantechtereenenormeplaagdieandereplantenverdringten helewatersystemenverstopt. 174 Probleemsoorten - Planten Watersla Hoe ziet de plant eruit? Drijvende waterplant met doffe bleekgroene bladeren. • Hoogte 5 tot 20 cm. • Rozetten drijvend. • Bladeren duidelijk zichtbaar behaard. Waar te vinden bij het water? In het stroomprofiel drijvend op het water. Probleem Watersla kan grote drijvende matten vormen die de doorstroming van wateren belemmeren. Daarnaast kunnen natuurlijke vegetaties worden verdrongen. Dichte matten kunnen zorgen voor een zuurstoftekort in het water. Watersla is niet winterhard. Bestrijding is daarom alleen nodig waar de plant een probleem vormt. Wat te doen? • Bij waarneming altijd de verantwoordelijke van het waterschap inlichten. • Neem een foto of neem een stukje plant mee en laat het controleren door een deskundige. • Na controle de planten indien noodzakelijk helemaal (handmatig) verwijderen. • Na verwijderen meerdere malen per jaar controleren op hergroei. 175 Probleemsoorten-Watersla Meerinformatie WaterslaisafkomstiguitMidden-Amerika.Inhetherkomstgebiedisdeplant meerjarig,maarinNederlandsterftdeplantindewinteraf.Invoedselrijk, stilstaandwaterkanzijindezomerbehoorlijkeoppervlaktenbedekken.De harenopdebladerenzijnwaterafstotend.Tussendeharenwordtveellucht vastgehouden.Ditgeeftdeplantzo’ndrijfvermogendatzelfszwaardere watervogelsovereendrijflaagmetWaterslakunnenlopen.Voortplanting gebeurtdoormiddelvanuitlopers.Incidenteelwordenerzadengevormd. Dezezadenkunnendewinteroverlevenenkiemendaninhetvoorjaar. 176 Probleemsoorten - Planten Grote waternavel Hoe ziet de plant eruit? Plant met ronde, gekartelde bladeren met de bladsteel in het midden van het blad. • Witte bloemen. • Groeit zowel op de oever als in het water (dan met drijvende bladeren). • Vormt grote drijvende matten. • Bladeren 4 tot 10 cm in diameter. • Blad op één punt tot aan de bladsteel ingesneden. • Bloeit van juni tot augustus. Waar te vinden bij het water? In het stroomprofiel, in de natte oever en op het droge talud. Probleem Grote waternavel kan zeer dominant worden en daarmee de natuurlijke vegetatie verdringen. Ze vormt grote dichte drijvende pakketten die veel licht wegnemen en de hoeveelheid zuurstof in het water doen afnemen. De grote pakketten belemmeren de doorstroming van wateren. Bij massaal afsterven kan dit leiden tot een zuurstoftekort in het water. Wat te doen? • Bij waarneming altijd de verantwoordelijke van het waterschap inlichten. • Neem een foto of neem een stukje plant mee en laat het controleren door een deskundige. • Na controle de planten met wortels zo snel mogelijk (handmatig) verwijderen. • Niet maaien, want ook kleine stukjes van de plant kunnen nieuwe planten vormen waardoor deze zich verder kan verspreiden. • Na verwijderen meerdere malen per jaar controleren op hergroei. 177 Probleemsoorten-Grotewaternavel Meerinformatie DeGrotewaternaveliseenplantdieafkomstigisuitZuid-Amerika.Overlast vanGrotewaternavelkomtvooralvoorinvoedselrijkwater.Wateren zoalslichtvervuildestadswaterenenondiepeslotenvormeneengeliefde groeiplaatsvoordeGrotewaternavel.Deplantenwortelenopdeoeveren vanhieruitvormenzijinhetwaterdrijvendemattendietot30centimeter bovenhetwateruitkunnensteken.Verspreidingvindthoofdzakelijkplaats, doordatafgebrokenplantendeleneldersweeruitgroeientotnieuweplanten. Hetbegintmeestalmeteenkleinplukjelangsdekant,datuitgroeitinsteeds groterwordendehalvecirkels.Binneneengroeiseizoenkaneenwatergeheel dichtgroeienenligterdikkedekenvanenkeledecimetersdikvandrijvende stengelsenbladeren. DeGrotewaternavellijktwatopdeGewonewaternavel(geen probleemsoort).DeGewonewaternavelheeftechterkleinerebladerenen heeftnooiteeninsnijdingvandebladrandnaardebladsteel. 178 GroteWaternavel GewoneWaternavel Probleemsoorten - Planten Waterteunisbloem Hoe ziet de plant eruit? In oever wortelende, drijvende matten vormende plant met gele bloemen. • Veel verschillende verschijningsvormen. • Hoogte boven water 10 tot 40 cm. • Stengels onder water tot 3 meter. • Bladeren lichtgroen met witte nerf. • Drijvende bladeren rond. • Boven water bladeren langwerpig (lijken op wilgenbladeren). • Bloeit van juni tot september. Waar te vinden bij het water? In het stroomprofiel, in de natte oever en op het droge talud. Probleem Waterteunisbloem kan grote drijvende matten vormen die de doorstroming van wateren belemmeren. Daarnaast kunnen natuurlijke vegetaties worden verdrongen. Wat te doen? • Na waarneming de verantwoordelijke van het waterschap inlichten. • Neem een foto of neem een stukje plant mee en laat het controleren door een deskundige. • Na controle de planten zo snel mogelijk (handmatig) verwijderen. • Ook de ondergrondse delen verwijderen. • Na verwijderen meerdere malen controleren op hergroei. 179 Probleemsoorten-Waterteunisbloem Meerinformatie InNederlandkomentweesoortenWaterteunisbloemenvoor.Zijzijnbeide uitZuid-Amerikaafkomstigenverschilleneigenlijkalleeninbloemgrootte. Waterteunisbloemengroeienvooralopvoedselrijkeoeversvanstilstaand totlangzaamstromendwateren.Vanafdeoevergroeitdeplanthetwater inenvormtdaardrijvendematten.Opdezemattenstaanrodeverticale bloeistengelsmetkarakteristiekegrotegelebloemen.Fragmentenkunnen eenvoudigverspreidwordenenuitgroeientotnieuweplanten.Voortplanting viazaadisinNederlandnognietvastgesteld.Waterteunisbloemenkennen eensterkvariërendeverschijningsvorm.Ineersteinstantieverschijntdeze plantindeoeverzonemetdrijvenderozettenvanmeestalonopvallende spatelvormige,lichtglanzendeblauwgroenebladeren.Derozettenliggenin eenhalvemetergrotecirkelophetwater,meteencentrumvanwaaruitgelige stengelsnaarbuitenlopen.Ineenlaterstadiumrichtendeplantenzichuithet wateropmettaaie,groenestengels.Hetbladverandertinspits,wilgachtig blad,meteendofgroenoppervlak.Uiteindelijkverschijnendeheldergele bloemen. 180 Probleemsoorten - Planten Akkerdistel, Ridderzuring & Grote brandnetel Akkerdistel Ridderzuring Grote brandnetel Hoe zien de planten eruit? Veel voorkomende onkruiden op voedselrijke grond. Akkerdistel • Hoogte 60 tot 120 cm. • Distel met stekels. • Bloemen paarslila. • Bloeit van juni tot september. Ridderzuring • Hoogte 80 tot 150 cm. • Bladrand gaaf en gegolfd. • Bloemen klein en groen. • Bloeit van juni tot oktober. Grote brandnetel • Hoogte 30 cm tot 3 meter. • Bloemen groen en korrelig. • Plant met brandharen. • Bloeit van juni tot oktober. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud, op het onderhoudspad en op waterkeringen. Probleem Door de sterk vertakte wortels en de succesvolle manier van uitzaaien kunnen deze soorten grote haarden vormen. Ingelanden willen de uitbreiding van deze soorten naar hun land voorkomen. Wat te doen? • Bij klachten gedurende twee tot drie jaar twee tot drie maal per jaar maaien en het maaisel afvoeren. • De eerste maaironde begin juni, voor de eerste bloei. • Overleg met verantwoordelijke van het waterschap op welke locaties Akkerdistel, Ridderzuring en/of Grote brandnetel bestreden moet worden. 181 Probleemsoorten-Akkerdistel,Ridderzuring&Grote brandnetel Meerinformatie Alledrieonkruidenkomenvoorinverstoordevoedselrijkegrond.In graslandenmeteendichtegrasmatwordenzijmeestalnietingrote dichthedenaangetroffen.Inakkerlandkrijgendeplantennietsneldekansom uittebreiden.Alhoeweldeplantenvoordelandbouwhinderlijkzijnhebben zeookeenecologischewaarde.DeGrotebrandneteldientalsvoedselvoor derupsenvanverschillendevlindersoorten.DebloemenvandeAkkerdistel wordengraagbezochtdoorvlinders.PuttersetengraagAkkerdistelzaden. 182 Probleemsoorten - Planten Jacobskruiskruid Hoe ziet de plant eruit? Plant met ‘Boerenkoolachtige’ bladeren en kleine, heldergele bloemen. • Hoogte 30 tot 90 cm. • Bloemen in een scherm geplaatst. • Stengel en bladeren vaak spinragachtig behaard. • Bloeit van juni tot oktober. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud, op het onderhoudspad en op waterkeringen. Probleem Jakobskruiskruid is giftig en tast de lever van vee aan. Hierdoor kan de plant voor vee op termijn dodelijk zijn. Paarden en runderen zijn gevoeliger dan schapen en geiten. Vers wordt de plant niet of nauwelijks gegeten, maar in hooi wordt de plant door dieren niet herkend en gewoon gegeten. Het eten van de plant leidt pas bij langdurige consumptie of bij de consumptie van grote hoeveelheden tot problemen. Wat te doen? • Overleg met de verantwoordelijke van het waterschap op welke locaties het Jakobskruiskruid bestreden moet worden. • Nooit maaisel of hooi met Jakobskruiskruid gebruiken als diervoer. 183 Probleemsoorten-Jacobskruiskruid Meerinformatie Jakobskruiskruidiseentweejarigeplantdieheteerstejaaralleenalsrozet tezienis.Inhettweedejaarbloeitdeplant.Deplantsterftnadezaadzetting af.Hetiseenlastigtebestrijdenonkruid.Namaaienlooptdeplantweeruit envanwegedediepewortelingishandmatigverwijderenalleeneffectiefbij zaailingenenrozetten.Doorintensieftemaaienvoordebloeiverdwijntde plantnaeentijdje.Ineendichtegraszodekiemtdeplantmoeilijkerenisde kansopvestigingduskleiner.GebruikervanpercelenmetJakobskruiskruid enafnemersvanmaaiselmetJakobskruiskruidaltijdhieroverinformeren. 184 Probleemsoorten - Planten Japanse duizendknoop & Reuzenberenklauw Japanse duizendknoop Reuzenberenklauw Hoe zien de planten eruit? Grote planten met veel bladeren die ondergroei verstikken. Japanse duizendknoop • Hoogte 1 tot 3 meter. • Holle bamboe-achtige stengels. • Bladeren 5 tot 12 cm. • Kleine crèmewitte bloemen. • Bloeit van augustus tot september. Reuzenberenklauw • Hoogte 2 tot 3 meter. • Witte bloemen in grote schermen van 30 tot 50 cm in diameter. • Grote ingesneden bladeren. • Bladeren tot 100 cm groot. • Bloeit van juni tot augustus. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud, op het onderhoudspad en op waterkeringen. Probleem Beide soorten kunnen door hun dichte bladerdek de ondergroei verstikken. Na aanraking kan de Reuzenberenklauw bij mensen een allergische huidreactie oproepen. Sap van de Reuzenberenklauw dat in de ogen van mensen komt kan blindheid veroorzaken. Wat te doen? • Japanse duizendknoop: om de twee tot vier weken maaien. • Reuzenberenklauw: meerdere malen maaien. Ook het uitsteken van jonge planten of het laten begrazen door schapen is een mogelijkheid. • Overleg met verantwoordelijke van het waterschap op welke locaties Japanse duizendknoop en/of Reuzenberenklauw bestreden moet worden. 185 Probleemsoorten-Japanseduizendknoop& Reuzenberenklauw Meerinformatie DeJapanseduizendknoopisvanoorsprongafkomstiguitJapan.Deplant groeitingroepenopvoedselrijkebodemzoalslangsbekenenrivieren.De Japanseduizendknoopgroeitzowelindezonalsindeschaduw.Deplant vermeerdertzichsnelmetbehulpvanzijnwortelstokkeneniseenmaal gevestigdvrijwelonuitroeibaar.Doorzijnenormegroeikrachtwordthij wereldwijdtotdehonderdernstigsteprobleemsoortengerekend.Hijishet bestetebestrijdendoordegroeiplaatsentweewekelijkstemaaien,aangevuld methetindewinterafdekkenvandegroeiplaatsenmeteenflexibelenietlichtdoorlatendelaagzoalsbijvoorbeeldzwartplastic. DeReuzenberenklauwisafkomstiguitzuidwestAzië.Dezetweejarigplant staatvaakopverstoordevoedselrijkegrond.Inheteerstejaarvormtde plantgeenbloemen.Inhettweedejaarverschijnengrotewitteschermen dievoorveelzaadzorgen.Jongeplantenkunnenwordenuitgestoken,bij veelaanwezigeplantenismeerderemalenmaaieneffectiever.Insommige gebiedenwordtbegrazingmetschapensuccesvoltoegepast.Deplantis irriterendbijaanraking,vooralwanneerdezonopdeblootgesteldehuid schijnt.Wanneerhetsapvandeplantindeogenkomtkanditleidentot blindheid.Elkcontactmethetsapvandeplantmoetvermedenworden.Het isverstandigombijhetwerkenmetdeplantvollediggekleedtezijn(lange broek,langemouwen,handschoenen)eneenveiligheidsbriltedragen. 186 Probleemsoorten - Dieren Eikenprocessierups Hoe ziet het dier eruit? Veel rupsen bij elkaar in dichte bolvormige nesten van spinsel, vervellingshuidjes, uitwerpselen en brandharen. • Lengte tot 3 cm. • Donkere, blauwgrijze rug met lichte flanken. • Zwarte kop. • Erg lange witte haren (dit zijn niet de brandharen). • In eiken. • Meestal aan de onderzijde van takaanzetten. Waar te vinden bij het water? In eikenbomen. De voorkeur gaat uit naar Zomereiken. Probleem De rupsen bezitten kleine brandharen. Bij een bedreiging kan een rups deze afschieten. De haren dringen makkelijk huid, ogen en luchtwegen binnen en veroorzaken dan een op allergie lijkende huiduitslag, zwellingen, rode ogen en jeuk. Er kunnen klachten optreden met slikken of met ademhalen. De haren blijven ook na het verpoppen van de rupsen in de nesten en kunnen na jaren nog overlast veroorzaken. Ook kunnen de haren door de wind worden verspreid en zo overlast veroorzaken bij fietsers en wandelaars. Wat te doen? • Niet aanraken, ook geen oude verlaten nesten. • Bij waarneming altijd de verantwoordelijke van het waterschap inlichten. • Nesten wegbranden of met speciale apparatuur wegzuigen. 187 Probleemsoorten-Eikenprocessierups Meerinformatie DeEikenprocessierupsisderupsvaneennachtvlinderdieinNederland sinds1990steedsalgemenervoorkomt.Derupswordtvooralgesignaleerd inZomereikenlangslaneninstedenendorpen,erfbeplantingenenin bosrijkeomgevingen.Deprocessierupszitvooralaandezonnigezuidkant vaneikenstammen.Zijlevengezamenlijkinnestendiebestaanuiteendicht spinselvanvervellingshuidjes,brandharenenuitwerpselen.Derupsen verplaatsenzich‘snachtsopzoeknaarvoedsel,waarbijzijinlangestroken dichtbijelkaarvoortkruipen.Datdoetdenkenaaneenprocessievanmensen. Overdagkerenderupsenterugnaarhunnesten.Drogewintersendroge, warmezomersstimulerendeontwikkelingvanderups.Eenvolgroeiderupsis 3cmlangenkantot600.000brandharendragen. 188 Probleemsoorten - Dieren Muskusrat & Beverrat Beverrat Muskusrat Hoe zien de dieren eruit? Grote bruine, goed zwemmende, ratachtige dieren met onbehaarde staart. Muskusrat • Lengte romp tot 35 cm. • Lengte staart tot 25 cm. • Staart zijdelings afgeplat. Beverrat • Lengte romp tot 65 cm. • Lengte staart tot 45 cm. • Staart rond. Waar te vinden bij het water? In het stroomprofiel, de natte oever en op het droge talud. Probleem Beide niet-Europese knaagdieren graven uitgebreide gangenstelsels in waterkeringen en oevers die daardoor verzwakken. Ook kunnen beide soorten door hun eetlust grote schade veroorzaken aan rietkragen en landbouwgewassen. Wat te doen? • Bij waarneming altijd de verantwoordelijke van het waterschap inlichten. 189 Muskusrat Probleemsoorten-Muskusrat&Beverrat Meerinformatie Muskus-enBeverrattenleveninfamiliegroepen.Zegravenhunholenin slootkanten.Deschuinomhooglopendein-enuitgangenliggenonderwater. BijdenestenvandeMuskusratliggenvaakflinkehoeveelhedenaangevreten plantenstengelsinhetwater.Muskusrattenoverwintereninkoepelvormige nestendieindewintergemakkelijkteherkennenzijn.Beverrattenmaken opplaatsenzondersteileoeversvanbladerenentakkeneenplatnestmet eendoorsnedevancirca50cm.Beidesoortenkrijgengemiddeld20jongen perjaar.Alsdedierenzwemmenzijnzowelhunkopalsrugzichtbaar.Een Beverratophetlandisteherkennenaanzijnwaggelendegang.EenBeverrat lijktwelwatopeengewoneBever.BeverswordengroterdanBeverrattenen hebbeneenpeddelvormigestaart.Beverrattenhebbeneensnuitdieaande voorzijdewitisenoranjevoortanden. 190 Geraadpleegde bronnen Literatuur Bos, F., Bosveld, M., Groenendijk, D., Swaay, C. van & Wynhoff, I., De vlinderstichting, 2006. De dagvlinders van Nederland, verspreiding en bescherming (Lepidoptera: Hesperioidea, Papilionoidea). Nederlandse fauna deel 7. Nationaal Natuurhistorisch museum Naturalis, Leiden, KNNV uitgeverij, Utrecht & European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden. Bos, F. & Wasscher, M. 1997. Veldgids Libellen. KNNV-uitgeverij Utrecht. Creemers, R.C.M., & Delft, J.C.W. van (RAVON)(redactie), 2009. De amfibieën en reptielen van Nederland. Nederlandse fauna deel 9. Nationaal Natuurhistorisch museum Naturalis & European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden. Dijkstra, K.D., Kalkman, V.J., Ketelaar, R. & Weide, M.J.T. van der, Nederlandse vereniging voor libellenstudie, 2002. De Nederlandse libellen. Nederlandse fauna deel 4. Nationaal Natuurhistorisch museum Naturalis Leiden, KNNV uitgeverij Utrecht & European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden. Emmerik, W.A.M. van & Nie, H.W. de, 2006. De zoetwatervissen van Nederland. Ecologisch bekeken. Vereniging Sportvisserij Nederland, Bilthoven. Gittenberger, E., Janssen, A.W., Kuijper, W.J., Meijer, T., Velde, G. van der & Vries, J.N. de, 1998. De Nederlandse Zoetwatermollusken. Recente en fossiele weekdieren uit zoet en brak water. Nationaal Natuurhistorisch museum Naturalis Leiden, KNNV uitgeverij Utrecht & European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden. Glöer, P. & Groh, K. 2007. A contribution to the biology and ecology of the threatened species Anisus vorticulus (Troschel, 1834) (Gastropoda: Pulmonata: Planorbidae) Mollusca 25 (1) 33-40. Gmelig Meyling, A.W. & Boesveld A. 2008. Inhaalslag Verspreidings- onderzoek Mollusken van de Europese Habitatrichtlijn. Resultaten van het inventarisatiejaar 2007. Platte schijfhoren Anisus vorticulus. Stichting Anemoon. Bennebroek. Janssen, J.A.M., Schaminée, J.H.J., Brasseur, S.M.J.M. & Bruyne, R.H. de 2008. Europese Natuur in Nederland. Soorten van de Habitatrichtlijn. Tweede sterk herziene en uitgebreide druk. KNNV-Uitgeverij Zeist. Kreutz, C.A.J. & Dekker, H., 2000. De orchideeën van Nederland. B.J. Seckel & C.A.J. Kreutz, Landgraaf. Meijden, R. van der, 2005. Heukels’ Flora van Nederland, 23e druk. Noordhoff Uitgevers, Groningen 191 Ministerie van Landbouw, natuurbeheer en visserij, 1990. Handleiding voor de bescherming van Bedreigde Muurplanten. Ministerie van LNV, directie Natuur, Milieu en Faunabeheer, 2e druk, december 1990. Nie, H.W. de, 1996. Atlas van de Nederlandse zoetwatervissen. Media Publishing, Doetinchem. Plantenziektenkundigedienst, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2010. Invasieve waterplanten in Nederland. Veldgids. Plantenziektenkundigedienst, Wageningen. Schaminée, J.H.J., Weeda, E.W. & Westhof. V., 1995. De vegetatie van Nederland 2. Wateren, moerassen en natte heiden. Opulus Press, Uppsala, Leiden. Schaminée, J.H.J., Stortelder, A.H.F, & Weeda, E.W., 1996. De vegetatie van Nederland 3. Graslanden, zomen, droge heiden. Opulus Press, Uppsala, Leiden. Smit, J.T. 2007. Actuele en potentiële verspreiding van het Vliegend hert in Nederland. European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden. Stortelder, A.F.H., Schaminée, J.H.J., Hommel, P.W.F.M., 1999. De vegetatie van Nederland 5. Ruigten, struwelen, bossen. Opulus Press, Uppsala, Leiden. Terrier, A., Castella, E., Falkner, G. & Killeen, I.J., 2006. Species account for Anisus vorticulus (Troschel, 1834) (Gastropoda: Planorbidae), a species listed in annexes II and IV of the habitats directive. Journal of conchology 39 (2):193-205. Tolman, T. & Lewington, 1999. De nieuwe vlindergids. 450 soorten dagvlinders van Europa en Noordwest Afrika. Tirion Baarn. Twisk, P., Diepenbeek, A. van, & Bekker, J.P., 2010. Veldgids Europese zoogdieren. KNNV-uitgeverij Zeist. Unie van waterschappen, 2006. Gedragscode Flora- en Faunawet voor waterschappen. Unie van waterschappen, Den Haag. Weeda, E.J., Westra, R., Westra, Ch. & Westra, T., 1985. Nederlandse oecologische FLORA. Wilde planten en hun relaties 1. IVN, Amsterdam. Weeda, E.J., Westra, R., Westra, Ch. & Westra, T., 1987. Nederlandse oecologische FLORA. Wilde planten en hun relaties 2. IVN, Amsterdam. Weeda, E.J., Westra, R., Westra, Ch. & Westra, T., 1988. Nederlandse oecologische FLORA. Wilde planten en hun relaties 3. IVN, Amsterdam. Weeda, E.J., Westra, R., Westra, Ch. & Westra, T., 1991. Nederlandse oecologische FLORA. Wilde planten en hun relaties 4. IVN, Amsterdam. Weeda, E.J., Westra, R., Westra, Ch. & Westra, T., 1994. Nederlandse oecologische FLORA. Wilde planten en hun relaties 5. IVN, Amsterdam. Zoetemeyer, B. & Emmerik, W., 2007. Overzicht van de Nederlandse zoetwatervissen. Vereniging Sportvisserij Nederland, Bilthoven. 192 Zonderwijk, M. 2007. Waterteunisbloem is de mooiste plaagplant. Natura 2007/6: 166-187. Zonderwijk, M. 2008. Grote waternavel. Natura 2008/4: 100-101. Zonderwijk, M. 2008. Pygmeeweed ofwel Watercrassula. Natura 2008/5: 4-5. Websites en databases SynBioSys 2.0.1 www.vlindernet.nl www.libellennet.nl www.ravon.nl 193 194 Fotoverantwoording Soort Foto Omslag voorzijde 1 Omslag voorzijde 2,3 Omslag voorzijde 4 Spreng(kop) en beek in het bos 1 Beek zonder beplanting 1 Beek met beekbegeleidende beplanting 1 Waterkering met hooilandbeheer 1 Waterkering met beweidingsbeheer1 Fotograaf - Paul van Hoof Martin v/d Hoorn Paul van Hoof Martin v/d Hoorn Organisatie Waterschap Vallei & Eem Regelink E&L Regelink E&L Martin v/d Hoorn Regelink E&L Paul van Hoof Paul van Hoof 2.1 Beschermde soorten Soort Drijvende waterweegbree Krabbenscheer Krabbenscheer Waterdrieblad Waterdrieblad Moeraswespenorchis Moeraswespenorchis Rietorchis Rietorchis Brede orchis Brede orchis Vleeskleurige orchis Vleeskleurige orchis Vleeskleurige orchis Gevlekte orchis Gevlekte orchis Gevlekte orchis Welriekende nachtorchis Welriekende nachtorchis Foto 1-3 1,3 2 1 2,3 1 2,3 1-3,5,6 4 1-3,5 4 1,5 2,4 3 1,2,4 3 5 1 2,3 Fotograaf Paul van Hoof Paul van Hoof Martin v/d Hoorn Rollin Verlinde Paul van Hoof Martin v/d Hoorn Paul van Hoof Martin v/d Hoorn Paul van Hoof Martin v/d Hoorn Paul van Hoof Paul van Hoof Martin v/d Hoorn Rollin Verlinde Paul van Hoof Martin v/d Hoorn Mark Meijrink Rollin Verlinde Paul van Hoof Welriekende nachtorchis Beenbreek Beenbreek 4 1,3 2 Mark Meijrink Paul van Hoof Martin v/d Hoorn Organisatie Regelink E&L Vilda Regelink E&L Regelink E&L Regelink E&L Regelink E&L Vilda Regelink E&L Vilda Regelink E&L 195 Soort Kleine zonnedauw Ronde zonnedauw Parnassia Spaanse ruiter Spaanse ruiter Valkruid Valkruid Valkruid Klokjesgentiaan Weideklokje Rapunzelklokje Ruig klokje Grote keverorchis Grote keverorchis Grote keverorchis Gulden sleutelbloem Steenanjer Veldsalie Wilde marjolein Blaasvaren Zwartsteel Steenbreekvaren Tongvaren Gele helmbloem Gele helmbloem Muurbloem Jeneverbes Wilde gagel Gevlekte witsnuitlibel Groene glazenmaker Groene glazenmaker Rivierrombout Rivierrombout Rivierrombout Heideblauwtje Heideblauwtje Vliegend hert Platte schijfhoren Platte schijfhoren 196 Foto 1-3 1-3 1-3 1,2 3 1 2 3 1-3 1,2 1-3 1-3 1,5 2,3 4 1-3 1-3 1-3 1-3 1-3 1,2 1-3 1-3 1,2 3 1-3 1-3 1-3 1-3 1,3 2 1 2 3 1,2 3 1-3 1,2 3 Fotograaf Organisatie Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Yves Adams Vilda Hugo Willocx Vilda Paul van Hoof Mark Meijrink Paul van Hoof Yves Adams Vilda Paul van Hoof Paul van Hoof Mark Meijrink Martin v/d Hoorn Regelink E&L Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Rollin Verlinde Vilda Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Rollin Verlinde Vilda Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Lars Soerink Vilda Hugo Willocx Vilda Paul Schrijvershof Tom zeegers Paul van Hoof Paul van Hoof Misjel Decleer Vilda Paul van Hoof Yves Adams Vilda Martin v/d Hoorn Regelink E&L Soort Beekprik Beekprik Rivierprik Rivierprik Grote modderkruiper Grote modderkruiper Kleine modderkruiper Kleine modderkruiper Rivierdonderpad Europese meerval Bittervoorn Elrits Alpenwatersalamander Kamsalamander Heikikker Poelkikker Knoflookpad Rugstreeppad Rugstreeppad Levenbarende hagedis Zandhagedis Hazelworm Adder Gladde slang Ringslang Bever Otter Otter Waterspitsmuis Vleermuizen Overige landzoogdieren Alle vogels + bewoonde nesten Jaarrond beschermde vogelnesten Jaarrond beschermde vogelnesten Jaarrond beschermde vogels Jaarrond beschermde vogels Jaarrond beschermde vogels Jaarrond beschermde vogels Jaarrond beschermde vogels Foto 1,3 2 1,3 2 1 2,3 1,3 2 1-3 1-3 1-3 1-3 1-3 1-3 1-3 1-3 1-3 1 2,3 1-3 1-3 1-3 1-3 1-3 1-3 1-3 1,3 2 1-3 1-3 1-5 1-3 1,2 3 1,8 2,4,5,7,9 3,6,14 10-12,15 13,16 Fotograaf Paul van Hoof Rollin Verlinde Paul van Hoof Rollin Verlinde Martin v/d Hoorn Paul van Hoof Paul van Hoof Jelger Herder Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Martin v/d Hoorn Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Ykelien Damstra Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Yves Adams Paul van Hoof Yves Adams Ludo Goossens Yves Adams Rollin Verlinde Organisatie Vilda Vilda Regelink E&L Regelink E&L Waterschap Veluwe Vilda Vilda Vilda Vilda Vilda 197 2.2 Probleemsoorten Soort Waterwaaier of Cabomba Waterwaaier of Cabomba Ongelijkbladig vederkruid Parelvederkruid Watercrassula Waterhyacint Watersla Grote waternavel Waterteunisbloem Waterteunisbloem Akkerdistel, Ridderzuring & Grote brandnetel Jakobskruiskruid Japanse duizendknoop & Reuzenberenklauw Eikenprocessierups Muskusrat & Beverrat Muskusrat & Beverrat Omslag achterzijde Omslag achterzijde 198 Foto 1,2 3 1-3 1-3 1-3 1-3 1-3 1-3 1 2,3 Fotograaf Paul van Hoof - Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Paul van Hoof Yves Adams 1-3 1-3 Paul van Hoof Paul van Hoof 1-3 1-3 1,2 3 Paul van Hoof Paul van Hoof Rollin Verlinde Paul van Hoof 1 2-4 - Paul van Hoof Organisatie Waternet Vilda Vilda Waterschap Vallei & Eem Soortenregister Adder Akkerdistel, Ridderzuring & Grote brandnetel Alpenwatersalamander 137 181 119 Beekprik Beenbreek Bever Beverrat Bittervoorn Blaasvaren Boommarter Boomvalk Brede orchis Buizerd 103 45 143 189 115 75 151 157 37 157 Das Drijvende waterweegbree 152 27 Edelhert Eekhoorn Eikenprocessierups Elrits Europese meerval 152 151 187 117 113 Gele helmbloem Gevlekte orchis Gevlekte witsnuitlibel Gierzwaluw Gladde slang Groene glazenmaker Groene specht Grote bonte specht Grote gele kwikstaart Grote keverorchis Grote modderkruiper Grote waternavel Gulden sleutelbloem 83 41 91 159 139 93 158 158 159 65 107 177 67 199 Havik Hazelworm Heideblauwtje Heikikker 157 135 97 123 Jakobskruiskruid Japanse duizendknoop & Reuzenberenklauw Jeneverbes 183 185 87 Kamsalamander Kerkuil Kleine modderkruiper Kleine zonnedauw Klokjesgentiaan Knoflookpad Krabbenscheer 121 158 109 47 57 127 29 Levenbarende hagedis 131 Moeraswespenorchis Muskusrat Muurbloem 33 189 85 Ongelijkbladig vederkruid Ooievaar Otter 167 159 145 Parelvederkruid Parnassia Platte schijfhoren Poelkikker 169 51 101 125 Ransuil Rapunzelklokje Rietorchis Ringslang Rivierdonderpad Rivierprik Rivierrombout Roek 158 61 35 141 111 105 95 158 200 Ronde zonnedauw Rugstreeppad Ruig klokje 49 129 63 Slechtvalk Spaanse ruiter Sperwer Steenanjer Steenbreekvaren Steenmarter Steenuil 158 53 157 69 79 151 158 Tongvaren 81 Valkruid Veldsalie Vleermuizen Vleeskleurige orchis Vliegend hert Vogels 55 71 149 39 99 155 Watercrassula Waterdrieblad Waterhyacint Watersla Waterspitsmuis Waterteunisbloem Waterwaaier of Cabomba Weideklokje Welriekende nachtorchis Wespendief Wild zwijn Wilde gagel Wilde marjolein 171 31 173 175 147 179 165 59 43 157 152 89 73 Zandhagedis Zwarte specht Zwartsteel 133 158 77 201 202 Meer informatie: Waterschap Veluwe Steenbokstraat 10 7324 AX Apeldoorn Telefoon: (055) 527 29 11 E-mail: [email protected] Waterschap Vallei & Eem Fokkerstraat 16 3833 LD Leusden Telefoon: (033) 43 46 000 E-mail: [email protected]