Ter inspiratie: verhalen uit de praktijk

advertisement
Ter inspiratie: verhalen uit de praktijk
Veertien organisaties die mee hebben gedaan aan Ban de Band in 2009 en 4 organisaties, die nu meedoen
aan tranche 1 hebben het verhaal verteld van een cliënt in hun instelling waarbij de onrustband is
afgebouwd. Uit deze verhalen blijkt vooral hoe de houding van medewerkers en familie enorm kan
verschillen en hoe ook het proces van afbouw en het zoeken naar alternatieven per cliënt anders is.
Erwin
Erwin is 40 jaar en heeft een ernstige verstandelijke beperking. Hij lag al 32 jaar ’s nachts in een band,
eerst thuis en later in de instelling. In de loop van de jaren is regelmatig geprobeerd om de band af te
bouwen, maar in verband met een omgekeerd dag- en nachtritme en onrust van Erwin voor hem zelf en
voor anderen is toch steeds weer besloten om hem vast te leggen. Positief daaraan was dat hij meer
nachtrust kreeg, maar voor Erwin was minder positief dat hij afhankelijk was van de begeleiders en niet
zelf kon bepalen of hij wel of niet uit bed zou gaan.
De medewerkers waren meteen enthousiast om binnen Ban de Band aan de slag te gaan met Erwin en
hebben een plan van aanpak geschreven. Daarin werd beschreven hoe ervoor gezorgd kon worden dat
Erwin zo weinig mogelijk stress zou ervaren en zijn slaap/waakritme zou houden. Er is, mede doordat
Erwin al 32 jaar in de band slaap, voor gekozen om in kleine stappen af te bouwen. Stappen waren
bijvoorbeeld: band in bed laten liggen en Erwin er boven op leggen, maar niet vastmaken. En de
vervolgstap was dan dat Erwin voor het slapen gaan zelf de band van het bed laten pakken en in de kast
laten leggen. Er werd goed op Erwin gelet en naar Erwin geluisterd en er werd nauwkeurig gerapporteerd.
Er werd 1 stap per week gezet mits het goed verliep. Dat was ook de belangrijkste succesfactor: in kleine
stapjes afbouwen en pas verdergaan als het echt goed gaat.
De slaapkamerdeur gaat nu een groot deel van de nacht op slot en de badkamerdeur gaat op slot. Dat is
nodig omdat Erwin uit bed komt en onder de douche gaat staan. Hij kwam niet aan zijn nachtrust toe. Als
alles goed gaat, wordt ook gewerkt aan het afbouwen van de gesloten deuren en gaat er gebruik gemaakt
worden van een uitluistersysteem.
De moeder van Erwin was sceptisch. Zij maakte zich ernstige zorgen en was bang dat haar zoon niet aan
zijn nachtrust zou komen. Ook was ze bang dat hij uit bed zou komen en zou gaan dwalen op de gang of
zou gaan spelen. Moeder wilde niet dat de slaapkamer op slot zou gaan. De begeleider heeft een gesprek
gehad met de belangenbehartiger waarin is uitgelegd hoe en wat. Het plan van aanpak is besproken. En er
is nadrukkelijk aandacht besteed aan het opruimen van speelgoed, zodat die verleiding kleiner werd.
Het gaat nu goed met Erwin. Hij komt zo nu en dan nog uit bed. Dat wordt middels rapportage goed in de
gaten gehouden om op tijd actie te kunnen ondernemen. Genoeg nachtrust blijft een belangrijk
aandachtspunt.
Tony
Tony is 46 jaar oud, verstandelijk beperkt en hij heeft een sterke behoefte aan structuur. Hij is drie jaar
geleden uit bed gevallen en heeft toen zijn heup gebroken. Om valgevaar in de nacht te voorkomen is
toen besloten een Bratexband te gaan gebruiken in de nacht. Nadat hij hersteld was van zijn botbreuk
vroeg hij steeds zelf om de band. Als hij deze niet kreeg, ging hij gillen. Dat was niet wenselijk, ook niet
voor de medebewoners. Door de band te gebruiken sliep Tony goed. Afbouw leek niet nodig.
De medewerkers vonden het dan ook eigenlijk maar niets om de band te gaan afbouwen. Ze waren bang
dat de nachtelijke rust verstoord zou worden. Nu kwam het zo uit dat Tony ging verhuizen naar een
andere locatie. Omdat de verhuizing voor hem al een nieuwe omgeving en structuur bood is het
verdwijnen van de band als onderdeel meegenomen in het geheel van veranderingen.
En wat bleek? Alternatieven waren niet nodig. Tony slaapt nu net zo goed als in zijn vorige woonomgeving.
Zijn gedrag is hetzelfde als voorheen en ook zijn structuur is als het ware hetzelfde gebleven. Maar dan
dus zonder band.
Dhr. Jak
Dhr. Jak is een vriendelijke meneer van 78. Hij is getrouwd en heeft 3 kinderen. Hij heeft altijd hard
gewerkt op het postkantoor en hij is een groot voetbalfan. Hij is twee jaar geleden opgenomen in het
verpleeghuis met fronto temporale dementie (ziekte van Pick). Dhr. Jak plukte vaak aan zijn
incontinentiemateriaal, waardoor hij vaak nat was en alle rommel op de grond belandde. Ook gooide hij
vaak zijn lakens af, waardoor hij het koud kreeg. Er werd overwogen om meneer een pyjamapak aan te
trekken, zodat hij niet meer kon plukken en niet meer bloot zou komen te liggen. Er werd wel verzet
verwacht van Dhr. Jak, omdat hij eigenlijk geen stof om zich heen verdraagt. Medewerkers, met name de
nachtdiensten, wilden graag het pyjamapak in gebruik nemen. Binnen de instelling wordt deze al
jarenlang gebruikt voor dit soort situaties. Dat is routine geworden. Maar door Ban de Band ontstond toch
de discussie hoe je zo’n vorm van vrijheidsbeperking kan voorkomen. Er zijn klinische lessen gegeven waar
ook een film werd vertoond (Fixatie, hoe voelt dat) en deze film maakte diepe indruk.
De eerste stap in het zoeken naar alternatieven was het analyseren van de situatie. Wanneer plukt Dhr.
Jak aan het materiaal, hoe vaak, heeft hij er zelf last van? Op basis daarvan zijn een aantal nieuwe dingen
uitgeprobeerd. De dekens werden over de hekken gespannen, zodat hij toch vrijheid heeft en niet het
gewicht van de dekens voelt. De verwarming is hoger gezet. En daarnaast is de afspraak gemaakt dat de
als het een rommeltje werd, de nachtdiensten dit mochten laten liggen en de vroege dienst het op zou
ruimen. Het team stond uiteindelijk toch als één blok achter deze beslissing.
Eén van de medewerkers: “Ik wilde inderdaad dat Dhr. Jak een pyjamapak kreeg, omdat ik zoveel moest
opruimen. Nu schaam ik me daar eigenlijk voor. Je ontneemt iemand de vrijheid, terwijl het ook anders
opgelost kan worden”.
Mevr. Kamphuys
Mevrouw Kamphuys is 76 jaar en woont in een verpleeghuis. Ze heeft dementie, is erg onrustig en met
tijden opstandig. Mevrouw ging steeds moeilijker lopen, Ze is gevallen en heeft haar heup gebroken. In
verband met valgevaar heeft ze na genezing een band in de stoel gekregen.
Bij het vastmaken van de band was sprake van verzet. Ze probeerde regelmatig op te staan en trok dan
aan de band. Ze was erg onrustig. Ze wilde eigenlijk lopen, maar begreep niet dat ze dat niet meer kon.
Het positieve aan de band was dat mevrouw niet meer viel en niks brak.
De familie wilde in eerste instantie niet dat de band eraf zou gaan. Ze waren bang dat mevrouw zou
vallen. De EVV’er heeft met de familie gesproken en daarna heeft een specifiek geschoolde verzorgende
nogmaals met de familie gesproken. Er is toen afgesproken dat de band voor het eerst los zou gaan als de
familie op bezoek was. Zij konden dan zelf kijken wat hun moeder zou doen. Na uitproberen bleek, dat
mevrouw eigenlijk niet ging staan als de band los was. Toen de familie dit zelf zag, gingen zij akkoord.
Dhr. Vanderbosch
Dhr. Vanderbosch is 72 jaar oud en heeft Lewy body dementie. Hij is soms plotseling agressief. Dhr. kan
niet goed duidelijk maken wat hij bedoelt en de zorgverleners begrijpen hem niet altijd. Dhr. kan goed
lopen, maar heeft last van loopdrang die hem erg uitput. Ook zakt hij soms plotseling door zijn knieën.
Dhr. is een jaar geleden met fixaties op de afdeling in het verpleeghuis gekomen. Hij had een autogordel
in de trippelstoel en een houdinivestje in de nacht. De fixaties zijn op de afdeling voortgezet. Redenen
voor fixeren waren de uitputtende loopdrang met valgevaar door het door de benen zakken, maar ook de
agressie die een bedreiging vormde voor het personeel. Dhr. was het zelf niet eens met de fixaties en was
geregeld geïrriteerd. Hij reed weg met de trippelstoel of hij kon ineens agressief worden en greep je dan
naar de keel. Bij het aandoen van het houdinivestje zuchtte hij altijd.
Door de band in de trippelstoel en het vest in de nacht putte hij zichzelf niet meer uit, kon hij niet vallen
en voelden de verzorgers zich veiliger. Maar negatief was wel dat dhr. geïrriteerd was, omdat hij zijn gang
niet kon gaan. Hij reed de verzorgers vaak expres met zijn trippelstoel in de weg.
Door Ban de Band zijn de verzorgers gaan kijken naar hoe de autogordel in de trippelstoel afgebouwd kon
worden. Eerst is gekeken wat er eigenlijk gebeurde als de autogordel werd losgemaakt. Dhr. ging opstaan
en dat leverde gevaarlijke situaties op. Maar dhr. liet wel zien, dat hij eigenlijk nog goed kon lopen. Er is
toen gekozen voor een gewone stoel, zodat hij veiliger zou kunnen opstaan. Hij liep veel, maar putte zich
niet meer zo uit. Omdat hij door het lopen ’s avonds vermoeider was, gaf het aandoen van het
houdinivestje minder problemen. Na enige tijd is ook deze ’s nachts uitgelaten. Nu wordt er gebruik
gemaakt van een sensor, zodat de nachtdienst direct kan reageren als dhr. uit bed komt.
De familie stond vanaf het begin positief tegenover afbouw. De EVV’er en de arts hebben met de familie
besproken wat het plan van aanpak was. De medewerkers waren minder positief. Men was bang dat dhr.
zou vallen, iets zou breken of erger. Men voelde zich bij voorbaat al schuldig. Daarom is veel aandacht
besteed aan het geven van achtergrondinformatie aan de medewerkers. Uit onderzoek is gekomen, dat
men wel meer valt, maar dat er geen sprake is van meer letsel. Ook is er uitvoerig in gezamenlijkheid
nagedacht over alternatieven.
Dhr. wordt nu niet meer beperkt in zijn vrijheid. Hij kan gaan en staan waar hij wil. Het lopen overdag
gaat goed. Hij zakt soms wel door de knieën en valt dan, maar hij bezeert zich daar tot nu toe niet bij. De
verzorgenden kunnen nu beter omgaan met zijn onrust. Vaak wil dhr. alleen maar naar het toilet, maar hij
kan dit dan niet duidelijk maken. De agressie bij dhr. is nog steeds aanwezig, maar in samenspraak met de
psychologe is een andere benaderingswijze afgesproken.
Mevr. de Laat
Mevr. De Laat woont samen met 23 andere bewoners op een PGafdeling in het verpleeghuis. Ze heeft een rolgordel in haar rolstoel en
deze rolstel staat altijd op de rem aan tafel. Dat is al ruim een jaar zo,
omdat mevrouw momenten van onrust heeft waarin ze naar voren
schuift en uit de rolstoel dreigt te vallen. Door het gebruik van de
rolgordel kan ze niet vallen, maar ze kan ook niet gaan verzitten in de
stoel.
Als proef is mevrouw een aantal dagen een paar uur in een gewone
stoel gezet. Maar ook hierin ging mevrouw onderuit schuiven. Maar als
ze iets in haar handen had waarmee ze kon frutselen, bleef ze rustig
zitten. Daarop is besloten om de fixatie in de stoel weg te laten en
goed te observeren en te rapporteren. In haar zorgdossier zit hiervoor
een apart formulier. Dit is 2 weken gedaan. Wederom bleek dat
mevrouw niet onderuit zakte als zij iets in handen heeft (een knuffel,
een servet, een handdoek). Ook werd duidelijk dat mevrouw aan het
einde van de middag (16.00-18.00) vermoeid raakte en dan alsnog
onderuit ging zakken. De volgende stap was dat mevrouw in die tijd, als
duidelijk is dat ze vermoeid is, naar bed werd gebracht.
De echtgenoot van mevrouw is overleden en de wettelijke
vertegenwoordiger werd telefonisch op de hoogte gesteld. Aanvankelijk
had zij het moeilijk met het weglaten van de gordel, omdat ze de
echtgenoot had beloofd dat deze gebuikt zou blijven worden. De heer
heeft altijd angst gehad dat mevrouw uit de stoel zou glijden. Doordat
er duidelijke uitleg is gegeven stemde de wettelijke vertegenwoordiger
toch toe.
Het gaat goed met mevrouw. De fixatie is volledig afgebouwd. Mevrouw
heeft nu altijd iets in handen als ze zit en daarnaast rust ze elke
middag op bed. Er vindt goede observatie en rapportage plaats.
Het afbouwen ging niet moeilijk, zeker ook door het enthousiasme van
de verzorgenden.
Wie zijn er betrokken bij het
afbouwen van de beschreven
fixerende maatregelen?
Arts
Familie/belangenbehartigers/
cliëntadviseurs
Medewerkers/begeleiders/
verzorgenden
nachtdienst
EVV’er
Verzorgende die specifiek
geschoold is in afbouwen van
vrijheidsbeperking
(Locatie)manager
Zorgcoördinator
Gedragskundige/gedragswetenschapper
Ergotherapeut
Fysiotherapeut
Psychomotorisch therapeut
Psycholoog
Technische dienst
Vrijwilligers
Jochem
Jochem is een jongeman van 20 jaar oud, verstandelijk beperkt, slechtziend en hij heeft epilepsie. Hij
woont sinds 8 jaar in een instelling. Om veilige zorg te bieden, rekeninghoudend met zijn epilepsie,
ondernemingsdrang en klimgedrag, is besloten om hem ’s nachts vast te leggen in een Zweedse band.
Misschien was het feit dat hij steeds ging zitten in bed een teken van verzet, want daardoor werd het
moeilijker om de band om te doen en vast te maken.
Bij Jochem is de band stapsgewijs afgebouwd. Eerst lag hij alleen nog vast als er geen begeleiding meer
was op de woning (22.30-07.00). Dus de band ging pas om als de begeleiders ’s avonds weggingen en ging
ook direct los als de begeleiding binnenkwam. Na een maand is gekeken wat er gebeurde als de band er
de hele nacht af ging. De wieltjes werden onder het bed weggehaald, zodat hij niet van hoog zou vallen
mocht hij uit bed vallen. Maar hij viel niet. Na 2 weken werd het bed weer verhoogd en het gaat heel
goed. Hij heeft wel een nachthelm ivm de epilepsie.
De vader van Jochem had erg veel moeite met het plan om de band in bed af te bouwen. Toen Jochem
nog thuis woonden gebruikten ze het ook. Pas toen de vader zag dat zijn zoon heerlijk ging liggen en ook
bleef liggen, zag hij de winst. Jochem heeft nu de vrijheid om zelf te bepalen of hij uit bed komt of niet.
De reacties van de medewerkers op de afbouw waren wisselend. Het was lastig dat hij zomaar uit bed kon
komen en ook bij andere bewoners zou kunnen komen. Dat gebeurt sporadisch. Maar dat hij heerlijk kan
gaan liggen in zijn eigen favoriete houding is natuurlijk fijn. Hij slaapt heerlijk met veel
bewegingsvrijheid. De begeleiders zien dat hij zich heerlijk omdraait en gaat liggen. Hij gaat nooit meer
zitten in bed zoals hij deed toen de band om moest.
Mevr. Scheringa
“Toen over mevrouw Scheringa in een MDO werd gevraagd waarom zij een Bratexband in bed had en
rolstoel met tafelblad overdag, wist eigenlijk niemand het antwoord.” Mevrouw Scheringa woont in een
verpleeghuis en heeft sinds anderhalf jaar een tafelblad over de rolstoel en een Bratexband in bed. Na
wat denk- en uitzoekwerk bleek dat deze fixaties van start waren gegaan na een valpartij waarbij
mevrouw haar bovenarm had gebroken. “Anderhalf jaar ging voorbij, zonder dat er iets veranderd werd.
Schandalig.”
Bij het MDO werd besloten om stapsgewijs af te bouwen. De eerste stap was het weglaten van de band in
bed. Medewerkers waren bang dat ze zou vallen, maar mevrouw gaf eigenlijk zelf aan de band heel
vervelend te vinden. Ze zei steeds: “Sluiten jullie me alweer op?”. Eerst is een ballendeken ingezet als
alternatief, maar door de temperatuur schopte mevrouw deze weg. Toen bleek dat mevrouw ook zonder
ballendeken rustig sliep. Elke nacht moest ze nog wel naar het toilet geholpen worden.
De volgende stap betrof het tafelblad. Mevrouw heeft anderhalf jaar erg weinig gelopen. Er werd een plan
gemaakt om dat dagelijks te oefenen. Over rustmomenten werd bewust nagedacht, ze kreeg een fijne
relaxstoel bij de kachel met wat boekjes. Het lopen ging steeds beter. In overleg met de arts was de
rolstoel alleen nog nodig bij lange afstanden. Een blad werd niet meer gebruikt. Mevrouw Scheringa loopt
nu volledig zelfstandig. Ze gaat zelfstandig naar het toilet en kleedt zich ’s avonds uit. Ze helpt mee met
de afwas en dekt de tafel. Haar gedrag is enorm veranderd. Ze is gelukkiger en vrolijker.
Mevr. Crock
Mevr. Crock is 70 jaar oud en dementerend. Ze is relatief jong en erg energiek. Ze loopt vrijwel de hele
dag. Mevr. heeft te weinig rust om mee te doen aan activiteiten en is beperkt in haar verbale
communicatie. Ze maakt eigenlijk nauwelijks contact met haar omgeving. Door de motorische onrust eet
mevr. slecht en raakt ze oververmoeid. Om het sterk vermageren en de oververmoeidheid te stoppen is
besloten om een plankstoel te gebruiken gedurende de dag en een onrustband te gebruiken in bed. Door
deze maatregelen zijn vermoeidheid en valgevaar afgenomen en vond mevr. de rust om te eten. De
familie vond het eigenlijk wel een veilig idee dat mevr. niet zou vallen en de tijd nam om te eten en zag
afbouw niet direct zitten.
In een multidisciplinair overleg is besproken welke alternatieven er nog geprobeerd konden worden.
Daarbij is gesproken met het hele team over de werkelijke risico’s voor mevr. Crock en over haar
welbevinden. Er ontstond een andere kijk op de situatie. Besloten is om gestructureerd te observeren wat
er gebeurde als de plankstoel en de band niet gebruikt werden. Daarnaast is gewerkt aan eten onder
begeleiding en een activiteitenaanbod voor zinvolle dagbesteding.
De verzorgenden hebben bekeken welk effect het had om in eerste instantie overdag niet te fixeren en
later in de nacht. Op basis van de observaties is als alternatief gekozen voor een ballendeken, een
relaxstoel met ballen en een bewegingsmelder. De onrustband wordt niet meer gebruikt. De plankstoel
wordt allen nog ingezet op de momenten dat mevr. eet. Zij bleef namelijk afvallen doordat ze niet de
rust kon vinden om te eten.
Jet
Jet is 32 jaar en heeft het Angelmansyndroom en een ernstige verstandelijke beperking. Ze heeft al
ongeveer 25 jaar een band om in bed. Eerst in de thuissituatie en nu, sinds 5 jaar, ook binnen een
instelling. De band wordt gebruikt omdat Jet erg onrustig is. Ze haalt dan bijvoorbeeld alle kasten
overhoop. Jet gaf zelf aan dat ze band om wilde hebben. Er was geen sprake van verzet. Wat de situatie
lastig maakt is dat haar gedrag in de loop van de jaren veranderd is. Dat hoort ook wel bij het Angelman
syndroom. Maar de Zweedse band is gewoon gebleven.
Het afbouwen is stapsgewijs gedaan. Zo kreeg Jet bijvoorbeeld nog wel de band om, maar dan ging de
band niet door de lussen. Vervolgens is er een infraroodsensor geplaatst, zodat de begeleiders weten
wanneer ze uit bed komt. Door stapsgewijs af te bouwen kon Jet ook zelf wennen aan de veranderingen.
De familie was erg belangrijk in het afbouwproces, omdat Jet dus zowel thuis als in de instelling verblijft
en afbouw bij beiden aan de orde was. De familie dacht actief mee, maar vond het ook erg spannend. Ook
voor de medewerkers was het spannend om dingen anders te gaan doen. Er is een goed plan van aanpak
gemaakt. De nachtdienst had een belangrijke rol. In de eerste paar nachten waren steeds dezelfde
personen aanwezig.
Na 2 maanden was de band helemaal afgebouwd, de infraroodsensor wordt nog altijd gebruikt. Ook thuis
wordt de band niet meer gebruikt. Kasten leeghalen doet ze niet meer. Misschien doordat ze nu ouder is.
Eigenlijk was de reden waarom de band gebruikt werd eigenlijk al niet meer aanwezig.
Herbert
Herbert is een ouder wordende psychiatrisch cliënt. Hij wordt door achterdocht en vergeetachtigheid erg
onrustig. Herbert loopt veel weg en valt vaak. Hij heeft al verschillende breuken gehad, die veel
complicatie gaven. Om het valrisico te verkleinen heeft Herbert een Zweedse band in bed. Overdag zit hij
op een plankstoel. Hij wilde dit zelf niet en gaf dat ook aan. Hij werd eigenlijk nog onrustiger en
achterdochtiger door de band en de stoel, maar hij viel in ieder geval niet meer.
De medewerkers zijn begonnen met observeren van Herbert en het voeren van gesprekken met de familie
om te achterhalen wat Herbert leuk vindt en waar hij rustig van wordt. Vervolgens is multidisciplinair
besloten om stapje voor stapje veranderingen aan te brengen. De kinderen van Herbert vonden dit wel
lastig. Na jaren van zekerheid over het niet vallen, was het moeilijk om dat los te laten. Maar na veel
uitleg en goed onderbouwde argumenten, ging de familie er toch in mee. Inmiddels zijn ze zelfs zeer
positief over de aanpak en de veranderingen.
De aanpak bestond uit het zorgen voor afleiding, het plaatsen van een andere stoel in de huiskamer en het
toepassen van een belmatje. Daarnaast heeft hij sensoren bij het bed. Hij slaapt nu zonder band en zit in
een stoel zonder plank. Om meer rust te kunnen vinden kijkt veel natuurfilm en documentaires over
dieren op televisie. De achterdocht van Herbert maakte wel dat het een ingewikkeld proces was, maar hij
voelt zich nu zichtbaar beter.
Dhr. Verpaalen
Dhr. Verpaalen is 82 jaar oud en heeft Alzheimer. Hij is erg onrustig met veel bewegingsdrang en is
valgevaarlijk. Om valgevaar, onrust en loopdrang tegen te gaan slaapt Dhr. Verpaalen in een Zweedse
band. De band wordt ook gebruikt, omdat hij anders niet aan voldoende rust komt. Hij draait het dag en
nachtritme om. De band hielp wel. Hij kreeg meer nachtrust en viel niet. Wel werd hij erg onrustig in de
band wat gezien zou kunnen worden als verzet.
Bij Dhr. Verpaalen is de band stapsgewijs afgebouwd. Er is een plan van aanpak gemaakt, er is gesproken
met het team en met de familie. Er zijn observatieafspraken gemaakt en er zijn alternatieven
uitgeprobeerd en aangeschaft. Dhr. slaapt nu niet meer in een band en het gaat goed. Er wordt gebruik
genaakt van een extra laag bed, een matras vóór het bed eb een sensorbel. Het team, de familie én de
cliënt zijn tevreden.
De familie was het in eerste instantie niet eens met het plan om de band af te bouwen. Het valrisico woog
zwaar. Na verloop van tijd werd de familie steeds positiever en uiteindelijk heeft mevr. Verpaalen zelfs
meegewerkt aan een familieavond binnen de instelling waar ze haar verhaal heeft verteld.
Ook onder medewerkers werd eerst veel getwijfeld. De EVV heeft overtuigd en gemotiveerd, ook heeft zij
een informatieavond gehouden. Toen de eerste positieve resultaten zichtbaar werden, wilden de
medewerkers pas echt aan de slag.
Dhr. van Santvoort
Dhr. van Santvoort is 85 jaar oud en heeft vasculaire dementie en woont in een verzorgingshuis. Hij gaat
zijn eigen gang en zijn autonomie is heel belangrijk voor hem. Hij loopt veel heen en weer en kan soms
erg onrustig zijn. Er was al geruime tijd sprake van valgevaar, maar hij was niet te overtuigen om niet op
pantoffels te gaan schuiven of zijn rollator te pakken. Hij accepteert geen hulpmiddelen of ondersteuning
door personeel. Vorig jaar is dhr. op de afdeling gevallen en heeft daarbij zijn heup gebroken. Na de
heupoperatie werd dhr. van Santvoort nog instabieler en het valgevaar nog groter. De familie was erg
geschrokken en wilde in ieder geval voorkomen dat hij nog eens zou vallen. Na het gesprek met familie
kreeg hij daarom een tafelblad op zijn stoel in de huiskamer en gingen ’s nachts de bedhekken omhoog. Je
kon aan dhr. van Santfoort wel merken dat hij dit zelf niet prettig vond. Hij gaf aan zich opgesloten te
voelen en hij werd ook verbaal onrustiger. Hij kon nu niet meer zelf op de bank gaan liggen zoals hij dat
altijd graag deed.
De arts en de EVV’er zijn in gesprek gegaan met de familie over de voor- en nadelen van het gebruik van
vrijheidsbeperkende maatregelen. Door deze uitleg heeft de familie inzicht gekregen in het niveau van
functioneren van dhr. en zagen zij ook in dat de kwaliteit van leven achetruit ging door de
vrijheidsbeperking. De fanilie ging hierdoor accepteren dat het tafelbald en de bedhekken zouden worden
afgebouwd.
De fysiotherapeut heeft met dhr. gewerkt aan het revalidatieproces waardoor zijn loopfunctie is
verbeterd. Het niveau van lopen is nooit meer geworden zoals voor de heupfractuur, maar het risico op
vallen is wel verminderd. Hij heeft ne goede schoenen in plaats van pantoffels en hij draagt safehipbeschermers.
Door beter te reageren op de behoefte van dhr. om te lopen en te bewegen en samen met hem te lopen
nam zijn onrust en roepgedrag af. De medewerkers zagen hierdoor het positieve effect van het afbouwen.
Toen de bedhekken werden afgebouwd is er eerst een dectsysteem geplaatst om te registreren of dhr. uit
bed zou proberen te gaan en de zorg kon reageren. Enige tijd later bleek de dect niet meer nodig.
Er is door zowel medewerkers als familie besloten om dhr. zijn vrijheid terug te geven en het valrisico te
accepteren. Hij kan nu weer lopen zoals hij wil en zelf een plek zoeken om te gaan zitten of op de bank
gaan liggen.
Mw. Schoenmakers
Mevrouw Schoenmakers is een hoog bejaarde vrouw en heeft de ziekte van Alzheimer. Ze woont sinds 2
jaar op een pg-afdeling. Ze liep wankel door een eerder doorgemaakte CVA. Ze had een rollator, maar
wilde deze regelmatig niet gebruiken of was vergeten waar de rollator stond. Ze liep soms zoveel dat
uiputting dreigde. Najaar 2009 is ze gevallen heeft daarbij haar heup gebroken. De operatie was goed
verlopen. Maar de onrust bleef en mevr. wilde al snel weer gaan lopen, wat in de ogen van de
zorgverleners niet verantwoord was, omdat ze nog slechter liep dan voor de val.
Inmiddels deed het verpleeghuis mee aan Ban de band. Vóór dit project zou mevrouw Schoenmakers
wegens ernstig valgevaar gefixeerd worden met een band in bed en in de stoel. Nu werd er gekozen voor
een andere aanpak. Verschillende dingen werden uitgeprobeerd. De ruimte om haar heen werd
vrijgemaakt van obstakels. Om minder prikkels te krijgen, waardoor irritatie bij haar ontstond, werd ze
meer op haar eigen kamer gelaten. Om wel te kunnen zorgen voor voldoende toezicht werd een belmat
geplaatst.
De belmat bleek geen succes. Mevrouw vond het zwarte ding maar een eng ding. En ze was al een keer bij
de deur van haar kamer beland, voordat de verzorging bij haar was. Vervolgens werd gekozen voor een
signaleringssysteem waarbij mevrouw en stoel met een magneet zijn verbonden. Als het magneetcontact
werd verbroken ging er een geluidssignaal af. Ook dit was geen succes. Het geluid ging vaak af en
mevrouw schrok daar zelf zo van, dat ze erg geagiteerd reageerde. Uiteindelijk is een infraroodsensor
geplaatst. Met de familie is besproken dat het voor zou kunnen komen dat mevrouw al meerdere meters
heeft afgelegd voordat de verzorging er is. De familie kreeg de ruimte om hun angst voor een nieuwe val
te uiten. Maar ofschoon het niet gebruiken van een band meer risico gaf op vallen, werd gezamenlijk het
nieuwe beleid onderschreven. Immers, mw, Schoenmakeers hechtte veel waarde aan haar eigen
autonomie.
Vele malen is in de weken erna de sensor afgegaan. Het verzorgend personeel heeft haar begeleid en dat
vergde de nodige inzet. Maar na enkele weken was haar looppatroon, door fysiotherapie maar ook doordat
ze zelf zoveel liep, zodanig vooruit gegaan, dat begeleiding niet meer nodig was. Bij tijden is er sprake
van valgevaar met name als ze zelf besluit dat ze de rollator niet wil gebruiken. Maar je maakt steeds
opnieuw de afweging tussen het risico op vallen en het welbevinden van de bewoner.
50 jaar in de band
Iemand van 67 jaar, ernstig verstandelijk gehandicapt en woonachtig in een woning met 12 cliënten, lag al
bijna 50 jaar vast in bed met een bratexband. Reden hiervoor was valrisico.
In samenwerking met de arts, de pedagoog, het crisisteam, de leidinggevende, de wettelijk
vertegenwoordiger, het team en de nachtdienst is gekeken naar een alternatief. De cliënt had een gewoon
hoog-laagbed en heeft nu extreem lage bedbox met 80 cm hekken met speelgoed daarin. De familie heeft
geen grote rol gespeeld in het afbouwen of in de zoektocht naar een alternatief. Er was weinig contact
met de familie. Eigenlijk vond de familie alles wel goed. De medewerkers waren enthousiast en wilden bij
deze cliënt de band graag afbouwen. Ze kwamen zelf met ideeën.
Peter
Peter is een jongeman van begin 20 die al een aantal jaren in een band slaapt. De reden daarvoor is dat
hij epileptische aanvallen heeft en zich dan ernstig kan bezeren of verwonden op zijn kamer.
In het proces van afbouwen is er eerst contact geweest met de ouders over het gebruik van de band en de
wens om deze af te bouwen. Ouders stonden hier positief tegenover en hebben in een gesprek met de
persoonlijk begeleider aangegeven wat zij wel of niet wilden. Samen is gezocht naar alternatieven en is er
een afbouwtraject opgesteld.
Met de orthopedagoog en de fysiotherapeut is overleg geweest over het gebruik van een
verzwaringsdeken. Eerste 2 weken werd de deken 1 uur per avond gebruikt vervolgens werd dit uitgebreid
naar de gehele nacht. Al snel werd duidelijk dat de gehele nacht onder de deken voor Peter erg
onplezierig was. In overleg met de nachtdienst is de verzwaringsdeken weer vervangen door zijn eigen
deken en Peter bleef keurig in zijn bed; op een enkele keer na.
Op zijn kamer zijn het speelgoed en andere prikkels verwijderd en in de nacht is zijn slaapkamer op slot
om dwalen te voorkomen.
Alle disciplines, ouders, pb-er en woongroep hebben gedurende de afbouwperiode van 2 maanden goed en
veelvuldig contact gehad met elkaar.
Als Peter thuis is slaapt hij nog wel in een band, de ouders zijn druk aan het proberen om ook thuis de
band uit te bannen.
Dhr. Lohman
Dhr. Lohman is 78 jaar oud. Hij verblijft op een PG afdeling met 31 clienten verdeelt over 3 huiskamers en
hij heeft een 2 persoonskamer. Hi is dementerend en heeft een collumfractuur. Hierdoor is hij beperkt in
het lopen en valgevaarlijk. En in de namiddag vertoont hij onrustig gedrag. In bed wordt sinds ruim
anderhalf jaar gebruik gemaakt van de Zweedse band en in de rolstoel heeft Dhr. Lohman een gordel.
Verzet was niet duidelijk waarneembaar en het personeel had het gevoel dat dhr. Lohman zo beter
beschermd was. Er was immers geen valgevaar meer aanwezig.
Dhr. Lohman heeft 2 dochters die beiden in de zorg werken en die open stonden voor het afbouwen van de
band in bed. Aan hen is in een persoonlijk gesprek met de EVV-er uitgelegd wat de bedoeling was.
Het afbouwproces is besproken met de arts, de leidinggevende en met het team. Daar was eerst sprake
van weerstand, doordat zij het gevoel hebben nu niet meer de veiligheid bieden. In het begin stond het
personeel wantrouwend tegenover het project. Door goed voorlichtingen in verplichte bijeenkomsten
(zodat iedereen de informatie meekreeg) is langzaam de denkwijze van het personeel veranderd. Met als
gevolg dat het personeel juist gemotiveerd was om met het project bezig te gaan.
Er is nu een verlaagd bed. Deze staat met 1 kant tegen de muur gezet, te weten de kant waar dhr.
Lohman de voorkeur heeft om er uit te stappen. Het personeel is goed geïnstrueerd ,hoe om te gaan met
een verlaagd bed.
Het gaat nu goed met Dhr. Lohman. Hij onderneemt geen actie om uit bed te komen. De volgende stap is
om de gordel in de stoel af te bouwen.
Guntur
Guntur is een ernstig verstandelijk gehandicapte man van 65 jaar oud die al 58 jaar in de instelling
verblijft. Hij woont nu in een woning met 12 cliënten. Omdat hij wegloopt als hij buiten is en over hekken
heen klimt, heeft hij in de tuin een band om zijn middel. Er is geen sprake meer van verzet, doordat het
nu een gewoonte is.
De arts, het team, de pedagoog, de leidinggevende, de nachtdienst en de fysiotherapeut hebben
gezamenlijk gekeken naar de situatie van Guntur en besloten dat de band eraf kon. De risico’s die Guntur
loopt zonder band werden als aanvaardbaar gezien. Zeker nu hij ouder is, klimt hij minder makkelijk over
de hekken. Het risico betsata uit het eten van gras of zand. Er is besloten om de band er gewoon in 1 keer
af te laten en om extra toezicht in de tuin in te zetten. Het team vond dit wel spannend in eerste
instantie. Gaat dit wel goed in mijn dienst? Daarin is het team goed begeleid.
En het gaat heel goed! Guntur geniet enorm van het buiten zijn en voelt zich daardoor beter.
Tips van oude en huidige deelnemers:
Doe alles in goed overleg en neem geen overhaaste beslissingen. Geef de belangenbehartigers de
tijd om te wennen aan het idee dat hun verwante straks niet meer vastligt. Het vastliggen geeft
de verwante vaak een vertrouwd gevoel.
Uitvoerend medewerkers zijn soms bang voor de gevolgen van het verdwijnen van de band. Zij
willen graag een overgangsfase. Toch is het bij een aantal cliënten goed mogelijk om de band
radicaal te verwijderen, zonder ‘afbouwregeling’.
Vaak wordt als reden voor een onrustband ‘valgevaar’ opgegeven, maar meestal zijn andere
redenen de oorzaak voor het inzetten van een band. De onderliggende reden moet je goed
onderzoeken.
Zorg dat je goed voorbereid bent. Wees bedacht op weerstand
Het kost moeite om bij sommige medewerkers het bewustzijn te creëren dat het ook zonder
fixatie kan. Je moet het langzaam brengen, stukje voor stukje, zodat men aan het idee kan
wennen.
In de projectgroep een afgevaardigde van elke afdeling. Deze is dan altijd goed op de hoogte.
Ga na waarom er wordt gefixeerd. Als dit al heel lang gebeurt, kan het zijn dat het niet meer
nodig is.
Ga op zoek naar goede alternatieven. Vraag dit na bij andere instellingen, die al verder zijn met
non-fixatie. Je hoeft niet steeds opnieuw het wiel uit te vinden.
Praat met elkaar, ga confrontatie niet uit de weg en sta open voor andere ideeën en andere
denkbeelden.
Goed observeren en rapporteren wat er gebeurt.
Durf af te bouwen en vier je successen!
Ga ervoor, goed overleggen, visie veranderingen, creatief denken in oplossingen.
Vaak is er sprake van schijnveiligheid! Probeer dat los te laten.
Kijk naar het welbevinden van de cliënt en verplaats je in de cliënt om de impact van fixatie in te
kunnen zien.
Betrek de familie en neem gevoelens van angst en spanning serieus. Dan ben je eind in de goede
richting en zorg je er ook voor dat de familie actief gaat meedenken en doen. Samen sta je sterk!
Probeer niet teveel in 1 keer te doen. Werk stapsgewijs. Dat kost wel meer tijd, maar vergroot
wel je kans om je doel te behalen. En als er iets niet goed gaat, kan je beter zien in welk gedeelte
van het traject het niet goed gaat.
Na een val verliest familie vaak in eerste instantie wat vertrouwen in de zorgverleners. Aan deze
vertrouwensband moet gewerkt worden om vervolgens stappen richting vrijheid te ondernemen.
Het is van belang dat je je personeel mee krijgt in het veranderings proces. Wanneer je dit hebt
bereikt heb je al een heel deel van het proces “gewonnen”. Doordat het personeel meedenkt in
het proces komen ze vaak zelf met ideeën.
Het is van belang dat vervangende materialen voor handen zijn zoals een verlaagd bed of
bolletjes dekens.
Het is van belang om niet alles in 1 keer te willen veranderen maar stapsgewijs.
Kijk naar wat individueel nodig is qua alternatieven, maar wat toch breder inzetbaar is.
Maak het persoonlijk, betrek iedereen erbij.
Durf risico’s te aanvaarden. Je moet ze wel beschrijven en veel overleggen, maar het leven bevat
risico’s.
Kijk goed na waardoor de maatregel ooit is gestart. Misschien bestaat die reden niet meer of in
mindere mate doordat de bewoner ouder is geworden.
Durf gewoontes te doorbreken.
Download