P R O E F S C H R I F T B E S P R E K I N G Immunopathogenese van zenuwschade tijdens lepra Promotie van H.T. Spierings Samenvatting Op woensdag 7 juni jl. promoveerde Drs. H.T. Spierings op het proefschriftonderzoek "Immunopathogenese van lepromateuze neuritis" aan de Universiteit van Leiden onder promotor Prof. Dr. R.R.P. de Vries met als co-promotor Dr.T.H.M. Ottenhoff. Hieronder staan de voornaamste resultaten en conclusies uit dit proefschrift weergegeven. (Ned Tijdschr Neurol 2000;5:370-371) Inleiding Lepra wordt veroorzaakt door besmetting met de bacterie Mycobacterium leprae. Het merendeel van de mensen dat met M. leprae in contact komt, ontwikkelt een beschermende immuunrespons. Degenen die echter niet in staat zijn een dergelijke afweer op te wekken, ontwikkelen lepra. Lepra kent diverse verschijningsvormen. Aan de ene zijde van het zogenaamde lepraspectrum zijn de lepromateuze patiënten te vinden. Deze patiënten vertonen een zeer diffuus ziektebeeld, genereren geen goede cel gemedieerde immuunrespons en zijn niet in staat de bacterie te elimineren. Aan de andere zijde van het spectrum bevinden zich de tuberculoïde patiënten. Deze groep ontwikkelt een sterke T-cel gemedieerde immuunreactie tegen M. leprae, waardoor slechts weinig tot geen bacteriën zijn te vinden bij deze patiënten.Tussen deze twee extremen bevinden zich de zogenaamde ‘borderline’ patiënten. Doelstellingen van het onderzoek Behandeling van de infectie is mogelijk met de zogenaamde ‘multiple drug’ therapie. Dit heeft geresulteerd in een verlaging van het aantal geregistreerde personen met lepra. Het aantal nieuwe gevallen is echter gelijk gebleven. Een belangrijk bijkomend probleem is het verhoogde vóórkomen van leprareacties, episodes van verhoogde immuniteit. Hoewel misschien gunstig voor de eliminatie van de bacterie, lopen deze patiënten een verhoogde 370 NR. 5 - 2000 kans op zenuwschade, de belangrijkste complicatie bij lepra. Om onherstelbare schade aan zenuwen en een levenslange handicap te voorkomen, is het van belang een beter inzicht te krijgen in de processen die ten grondslag liggen aan dit fenomeen. Het doel van dit proefschrift was dieper inzicht te verkrijgen in de rol die T-cellen en Schwann cellen spelen bij het ontstaan van zenuwschade tijdens lepra. Schwann cellen als veroorzakers Naast het vermogen tot binnendringen van professionele fagocyterende cellen, heeft de bacterie een hoge affiniteit voor Schwann cellen. Dit opent de mogelijkheid voor presentatie van M. leprae antigenen door Schwann cellen aan T-cellen met cytotoxische eigenschappen. In dit project is getracht humane Schwann cellen te isoleren en de bevindingen met betrekking tot antigeen presentatie, zoals reeds beschreven in muis en rat, te verifiëren. Humane Schwann cellen blijken in staat te zijn M. leprae te presenteren via MHC klasse II moleculen. De daaropvolgende herkenning door CD4+ T-cellen leidt tot destructie van de Schwann cell. Dit mechanisme speelt mogelijk een rol bij het veroorzaken van zenuwschade tijdens lepra, in het bijzonder gedurende zogenaamde ‘reversal’ reacties, waarbij het aantal CD4+ T-cellen dat M. leprae herkent, verhoogd is. Schwann cell – M. leprae interacties Bij het binnendringen van Schwann cellen door M. leprae speelt de a2 keten van laminine-2 een cruciale brugfunctie tussen bacterie en Schwann cel. Eén receptor op Schwann cellen is het a/b dystroglycaan complex. Als receptor op M. leprae is een eiwit gevonden van 21 kDa. Gelijksoortige eiwitten zijn echter ook aanwezig in andere mycobacteriën, zodat de vraag rijst waarom deze andere bacteriën niet een gelijke affiniteit vertonen voor Schwann cellen en of dit mechanisme inderdaad van cruciaal belang is bij de invasie van gastheercellen. In dit project is onderzocht of M. leprae een homoloog bezit van de in Mycobacterium tuberculosis geïdentificeerde mce1 (mammalian cell entry 1) eiwitten, waarvan bekend is dat deze actief betrokken zijn bij cel invasie. Het ‘mce1 operon’ N E D E R L A N D S T I J D S C H R I F T V O O R N E U R O L O G I E blijkt ook in M. leprae volledig aanwezig te zijn. Mogelijk spelen deze eiwitten ook in M. leprae een rol tijdens cel invasie. Bescherming tegen schade Schwann cellen oefenen mogelijk nog op andere wijzen invloed uit op lokale afweerreacties. Geanalyseerd is welke cytokines geproduceerd worden door Schwann cellen na blootstelling aan M. leprae. Deze inventarisatie bracht aan het licht dat Schwann cellen niet in staat zijn zogenaamde type-1 cytokines te produceren, maar wél een aantal type-2 cytokines. Aanwezigheid van type-1 cytokines resulteert normaliter in een type-1 T-cel respons, welke in geval van lepra naast bescherming ook verondersteld wordt betrokken te zijn bij weefselschade. Type-2 cytokines daarentegen, zijn in staat een dergelijke respons te onderdrukken. Door de productie van type-2 cytokines en de afwezigheid van type-1 cytokines, lijken Schwann cellen te proberen zich te beschermen tegen deze schadelijke type-1 responsen. Mogelijk verklaart dit ook waarom reacties juist optreden tijdens behandeling van de infectie: het wegnemen van M. leprae zou de type-2 cytokine productie door Schwann cellen kunnen verlagen, waardoor type-1 cytokines de overhand krijgen. Het is denkbaar dat deze verschuiving richting type-1 één van de oorzaken is van een schadelijke type-1 T-cel respons. reacties. Ook zijn dergelijke cellen te isoleren uit ontstoken zenuwweefsel, terwijl zij nauwelijks aanwezig zijn in perifeer bloed van deze patiënten. De daarmee gepaard gaande verhoogde antigeenen MHC onafhankelijke cytotoxie blijkt veroorzaakt te worden door de CD8+ T-cel populatie. Deze resultaten suggereren een nieuw mechanisme van zenuwschade bij lepra waarbij N-CAM positieve CD8+ T-cellen een belangrijke rol spelen. Conclusies Geconcludeerd kan worden dat humane Schwann cellen mogelijk een centrale rol spelen bij het ontstaan van zenuwschade na infectie met M. leprae. Schwann cellen zijn namelijk in staat T-cel gemedieerde immuunresponsen op gang te brengen. Wat betreft het verwijderen van de bacterie is deze respons een gunstige respons. Een nadelig neveneffect is echter vernietiging van Schwann cellen en aantasting van perifere zenuwen. Mogelijk probeert de Schwann cel zich tegen dergelijke schadelijke processen te beschermen door de productie van cytokines die deze responsen kunnen onderdrukken. Daarnaast zouden, met name tijdens ENL, autoimmuun-achtige mechanismen een rol kunnen spelen, waarbij N-CAM positieve CD8+ T-cellen mogelijk een cruciale positie innemen. De exacte rol van deze cellen en het mechanisme dat deze cellen genereert, dient nog opgehelderd te worden. Auto-immuniteit Zenuwdestructie wordt ook waargenomen in zenuwen die niet geïnfecteerd zijn met M. leprae, hetgeen suggereert dat auto-immuun-achtige mechanismen een rol spelen. Een dergelijk fenomeen is beschreven voor Multiple Sclerose, waar T-cellen na stimulatie met een bepaald eiwit, het Neurale Cel Adhesie Molecuul (N-CAM) tot expressie brengen. Dit molecuul komt ook voor in zowel het centrale, als het perifere zenuwstelsel, waar NCAM op oligodendrocyten of Schwann cellen een interactie aangaat met N-CAM op zenuwcellen. Een dergelijke interactie wordt ook verondersteld plaats te vinden tussen N-CAM positieve T-cellen enerzijds en Schwann cellen of oligodendrocyten anderzijds. Onderzocht is of een dergelijk mechanisme een rol speelt bij lepra. N-CAM positieve T-cellen zijn inderdaad aanwezig in huidbiopten van lepra patiënten, maar enkel en alleen tijdens episodes van klinisch actieve ENL (erythema nodosum leprosum)- N E D E R L A N D S T I J D S C H R I F T V O O R Correspondentie-adres promovendus: Dr. H.T. Spierings, post-doc onderzoeker Leids Universitair Medisch Centrum Afdeling Immunohaematologie en Bloedbank Gebouw 1, E3-Q Postbus 9600 2300 RC Leiden N E U R O L O G I E NR. 5 - 2000 371