btw - Lexfin

advertisement
BTW
UPDATESEMINARIE
Forum december 2013
BTW
UPDATESEMINARIE
INHOUD
A. Wetswijzigingen en gevolgen (advocaten, onderwijs,
aansprakelijkheid, boetes)
B
1. Aftrek btw
2. Leveringen en diensten
3. Met diensten gelijkgestelde handelingen
4. IC-leveringen
5. Tarief
6. Teruggaaf
7. Verplichtingen
8. Bewijsmiddelen
BTW
UPDATESEMINARIE
Wetswijziging 1: de advocaten
Vanaf 1 januari 2014 wordt de vrijstelling voor advocaten, na
jarenlange discussie, opgeheven via de artikelen 60 en 61 van de Wet
van 30 juli 2013 (Wet houdende diverse bepalingen, zie Belgisch
Staatsblad van 1 augustus 2013, schrapping artikel 44, § 1, 1° W.Btw).
Dit betekent dat alle handelingen van advocaten vanaf die datum aan
het btw-tarief van 21% zullen onderworpen worden, terwijl er ook recht
op aftrek van btw voor deze beroepsgroep ontstaat.
De vrijstelling voor advocaten bestond blijkbaar enkel nog in België.
De administratie publiceert de circulaire AAFisc nr. 47/2013 (E.T.
124.411) van 20 november 2013
BTW
UPDATESEMINARIE
Wetswijziging 1: de advocaten
Worden “gewone” btw-belastingplichtigen :
Het advocatenkantoor;
Kostengroeperingen van advocaten/advocatenkantoren;
Advocaat-medewerker (speciale regeling mogelijk);
Advocaat-stagiair (idem);
Advocaat handelend als curator (ook vergoeding “pro deo”)
De advocaten-vennoten (ook rechtspersonen) hebben keuze indien
ze enkel hun bedrijvigheid inbrengen in de vennootschap, die niet
enkel worden gebruikt voor handelingen die geen recht op aftrek geven
Idem voor advocaat-bestuurder, -zaakvoerder of –vereffenaar.
Keuze is in principe onherroepelijk.
BTW
UPDATESEMINARIE
Wetswijziging 1: de advocaten
Speciaal :
Arbitragediensten worden aan btw onderworpen;
Pro deo-diensten worden niet aan btw onderworpen, maar geven
toch recht op aftrek van btw;
Vervanging confrater : aan te rekenen met btw aan confrater
BTW
UPDATESEMINARIE
Wetswijziging 1: de advocaten
Niet aan btw onderworpen (niet bedoelde handelingen die geen
recht op aftrek van btw geven) :
Vergoedingen ontvangen als plaatsvervangend rechter;
Advocaat-werkende vennoot of advocaat-bestuurder, -zaakvoerder
of -vereffenaar waarvoor de btw-registratie niet geëist wordt en
daarvoor kiest;
Advocaat als mandataris ad hoc (voorlopig bewindvoerder) voor wie
de btw-registratie niet geëist wordt;
Uitoefening mandaten binnen de Orde van advocaten.
BTW
UPDATESEMINARIE
Wetswijziging 1: de advocaten
Vrijgestelde handelingen die geen recht op aftrek geven (art. 44, §
2, 2° en 5° W.Btw):
Handelingen als schuldbemiddelaar bij collectieve
schuldenregelingen (maatschappelijk werk);
Handelingen als voorlopig bewindvoerder door rechtbank
aangesteld;
Handelingen als voogd;
Handelingen als familiale bemiddelaar.
Kunnen ook vrij zijn : Voordrachtgevers, contracten voor uitgave
letterkundige werken
BTW
UPDATESEMINARIE
Wetswijziging 1 : de advocaten
Behoren niet tot maatstaf van heffing (indien gedaan in naam en
voor rekening van de cliënt voor een identieke prijs) :
- de zegel-, griffie- en registratierechten evenals de rolrechten;
- de belastingen (evenredige registratierechten, andere belastingen);
- de deurwaarderskosten op naam van de cliënt (inclusief de erelonen
van gerechtsdeurwaarders);
- de kosten van notarissen (inclusief de erelonen);
- de kosten van andere advocaten (inclusief de erelonen), voor zover
deze rechtstreeks op naam van de cliënt handelen en factureren;
- de expertisekosten en kosten voor vertalingen (inclusief de erelonen);
- de verzekeringspremies van een door een advocaat afgesloten
verzekering voor een cliënt en voor rekening van de cliënt
BTW
UPDATESEMINARIE
Wetswijziging 1 : de advocaten
De principes inzake de plaats van de dienst blijven gelden (B2B en
B2C) maar enkele bijzondere gevallen verdienen de aandacht :
- De diensten van advocaten aan een niet-belastingplichtige ontvanger,
die buiten de Europese Unie is gevestigd of daar zijn woonplaats of
gebruikelijke verblijfplaats heeft vinden plaats waar de ontvanger van
de dienst is gevestigd of zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats
heeft (art. 21bis, § 2, 10° W.Btw);
- Diensten van arbitrage : de plaats van de dienst is de plaats waar de
dienstverrichter is gevestigd (in casu België)
- Diensten ivm onroerende goederen : daar waar het onroerend goed is
gelegen
BTW
UPDATESEMINARIE
Wetswijziging 1 : de advocaten
Aftrek historische btw via het indienen van een inventaris bij het lokale btwcontrolekantoor, waarin opgenomen worden voor regularisatie:
- De voor herziening vatbare btw op de in gebruik zijnde bedrijfsmiddelen
(herzieningstijdvak van 5 of 15 jaar)
- De voor herziening vatbare btw op de kosten die rechtstreeks en duidelijk
toewijsbaar zijn aan een met btw belaste prestatie en nog niet verbruikt zijn op
1 januari 2014 (aankoop ten vroegste in 2011);
De herziening wordt verricht in de btw-aangifte, maar kan slechts verrekend
worden, maand per maand, tot beloop van de in die periodieke aangifte
verschuldigde btw, tot het herzieningsbedrag opgebruikt is (uiterlijk in
december 2014 mag het eventuele ultieme bedrag worden verrekend).
Indiening inventaris op 31/01/2014 (maandaangevers), 31/03/2014
(kwartaalaangevers) of 30/06/2014 (indien nog geen aftrek werd uitgeoefend)
BTW
UPDATESEMINARIE
Wetswijziging 2: Vrijstelling onderwijs
Artikel 44, § 2, 4° W.Btw wordt vervangen. Vrijgesteld is :
"4° a) het school- of universitair onderwijs, waaronder onderwijs aan
kinderen en jongeren, en de beroepsopleiding of -herscholing, met inbegrip
van het verrichten van nauw hiermee samenhangende diensten en leveringen
van goederen zoals het verschaffen van logies, spijzen en dranken en van voor
het vrijgestelde onderwijs gebruikt didactisch materiaal, door
publiekrechtelijke lichamen of door andere organisaties die daartoe als
lichamen met soortgelijke doeleinden worden aangemerkt, voor zover
voornoemde lichamen niet systematisch het maken van winst beogen en
eventuele winsten niet worden uitgekeerd maar worden aangewend voor de
instandhouding of verbetering van de voornoemde diensten;
b) de lessen die particulier door leerkrachten worden gegeven en die
betrekking hebben op school- of universitair onderwijs”
BTW
UPDATESEMINARIE
Wetswijziging 2: Onderwijs
Dit nieuw artikel is de omzetting van de artikelen 132, lid 1, i) en j) en
133, eerste alinea, a) van de richtlijn 2006/112/EG.
De oorzaak van de wetsaanpassing ligt in het feit dat de huidige
interpretatie die aan de vrijstelling inzake onderwijs werd gegeven niet
strookt met de Europese btw-richtlijn. Een vrijstelling dient beperkend
te worden uitgelegd en de Belgische interpretatie wordt als veel te ruim
beschouwd.
De belangrijkste wijziging ligt in het feit dat “commerciële”
ondernemingen niet langer meer zullen kunnen genieten van bedoelde
vrijstelling.
BTW
UPDATESEMINARIE
Wetswijziging 2: Onderwijs
Volgens de Memorie van Toelichting zal ook worden aanvaard dat,
“wanneer een natuurlijke persoon lessen of cursussen geeft in een
instelling die diensten verstrekt die al dan niet aan de belasting
onderworpen zijn, normaal tussen die persoon en de instelling een
band van ondergeschiktheid bestaat, zodat er in hun relatie geen
belastbare handeling bestaat en er bijgevolg geen btw verschuldigd is”
(MvT, nr. 43).
De circulaire AAFisc nr. 50/2013 (E.T.124.537) van 29 november 2013
werd op 3 december 2013 op Fisconetplus gepubliceerd.
BTW
UPDATESEMINARIE
Wetswijziging 2: onderwijs
Slechts 3 categorieën van vrijstelling :
1° School- en universitair onderwijs : het geven van lessen, in de
regel gedurende een periode die overeenstemt met een school- of
academiejaar, met pedagogisch programma en de organisatie van
examens met het oog op de aflevering van een geschrift. Is bedoeld:
Het “gereglementeerd” onderwijs (LO, MO, buitengewoon
onderwijs, volwassenenonderwijs). Ook muziekacademie,
dansacademie wanneer het geen louter recreatief karakter heeft;
Handelingen van studiebegeleiding, aanleren van
studiemethoden aan studenten;
afstandsonderwijs, schriftelijk onderwijs, studiecycli, e.d.
BTW
UPDATESEMINARIE
Wetswijziging 2: onderwijs
2° Beroepsopleiding en –herscholing : het onderricht met als doel
een vak of een beroep aan te leren evenals bijscholing, herscholing of
permanente vorming. Geen voorschrift inzake de duur ervan.
Vb : onderricht verstrekt door beroepsverenigingen om een bijkomende
specialisatie of zgn. “updating” in verband met het uitgeoefend beroep
te verwerven, zelfs indien het onderricht niet uitsluitend toegankelijk is
voor personen die reeds effectief het beroep uitoefenen
3° Lessen particulier door leerkrachten gegeven m.b.t. school- of
universitair onderwijs : een “leerkracht” die op eigen
verantwoordelijkheid en voor eigen rekening lessen geeft i.v.m. school
of universitair onderwijs (ook studiebegeleiding, aanleren van
studeermethoden)
BTW
UPDATESEMINARIE
Wetswijziging 2: onderwijs
Beoogde vrijgestelde instellingen :
Publiekrechtelijke lichamen;
Andere organisaties die daartoe als lichamen met soortgelijke
doeleinden worden aangemerkt, voor zover deze niet systematisch
het maken van winst beogen en eventuele winsten niet worden
uitgekeerd maar worden aangewend voor de instandhouding of
verbetering van het verstrekte onderricht.
Voor de kwalificatie “zonder winstoogmerk” moeten alle activiteiten van
de instelling in acht worden genomen
BTW
UPDATESEMINARIE
Wetswijziging 2: onderwijs
Instellingen uitgesloten van de vrijstelling :
handelsondernemingen, ondernemingen met commerciële doeleinden
en vzw’s waarvan uit de boekhouding op systematische wijze een
winstoogmerk blijkt en de winst onder de leden wordt verdeeld
Nauw met het onderwijs samenhangende diensten en leveringen
van goederen : eveneens vrijgesteld, zelfs indien verricht door
afzonderlijke onderscheiden rechtspersonen (eveneens zonder
winstdoel en met onderwijzend personeel in het bestuur) bv. verkoop
didactisch materiaal (boeken, handleidingen…), verkoop werken van
leerlingen, mini-ondernemingen, schoolbal, wafel- of taartverkoop….
BTW
UPDATESEMINARIE
Wetswijziging 2: onderwijs
Instellingen voor sportonderricht : kunnen slechts vrijstelling
genieten indien ze worden aangemerkt als beroepsopleiding (ook
eventuele vrijstelling als instelling voor LO of sport, zonder
winstoogmerk bij toepassing art. 44, § 2, 3° W.Btw)
Taalonderricht : slechts vrijstelling indien ze voldoen aan voorheen
gestelde voorwaarden
Autorijscholen : vrijstelling voor voertuigen cat. C, D en G indien
voldaan aan gestelde voorwaarden
Opleiding tot beroepspiloot : vrij indien vliegschool erkend is door
FOD Mobiliteit en geen winstdoel heeft of winst uitkeert
BTW
UPDATESEMINARIE
Wetswijziging 2: onderwijs
Toegeving inzake het “ondergeschikt verband “: fysieke personen
die niet als loon- of weddetrekkende les geven in een instelling,
vrijgesteld of niet, waaruit een houding van ondergeschiktheid blijkt
t.a.v. de inhoud van de leerstof, de uurregeling, de bezoldiging, het
intern reglement, aanvaardt de btw-administratie dat die personen niet
als zelfstandige handelen, zodat in hun hoofde geen met btw
belastbare activiteit plaatsvindt.
De fysieke persoon kan evenwel aan die toegeving verzaken.
BTW
UPDATESEMINARIE
Wetswijziging 2: onderwijs
Plaats van de dienst : toepassing van de B2B- en B2C-principes
Afnemer dienst is “belastingplichtige “ : verlegging, maar bij een
“evenement” van hoogstens één dag is de plaats van het “recht op
toegang” de plaats waar het evenement plaatsvindt;
Afnemer dienst is particulier : plaats waar de dienst materieel wordt
verricht. Bij schriftelijke cursus of cursus via internet of een
elektronisch netwerk is dit de plaats van waaruit de cursist wordt
begeleid
BTW
UPDATESEMINARIE
Wetswijziging 2: onderwijs
Recht op aftrek “historische” btw : via indienen van een inventaris voor
31/01/2014 (maandaangever), 31/03/2014 (kwartaalaangever) of 30/06/2014
(indien voorheen geen aftrek werd uitgeoefend), omvattend
Herziening btw op bedrijfsmiddelen;
Herziening btw op andere goederen nog niet verbruikt of gebruikt op
1/1/2014 en rechtstreeks en duidelijk toewijsbaar zijn aan een door de
belastingplichtige verrichte belaste prestatie (ten vroegste voor btw
opeisbaar geworden in het jaar 2011)
De herziening wordt verricht in de btw-aangifte, maar kan slechts verrekend
worden, maand per maand, tot beloop van de in die periodieke aangifte
verschuldigde btw, tot het herzieningsbedrag opgebruikt is (uiterlijk in
december 2014 mag het eventuele ultieme bedrag worden verrekend).
BTW
UPDATESEMINARIE
Wetswijziging 3: ontslag hoofdelijke aansprakelijkheid
Wijziging artikel 51bis, § 3 W.Btw :
In de regeling “entrepot andere dan douane-entrepot” (btwentrepot) zijn de depothouder, degene die zich belast met het
vervoer van de goederen uit het entrepot en zijn lastgever
hoofdelijk gehouden tot voldoening van de btw samen met de
schuldenaar die de goederen uit entrepot ontslaat.
Een lid wordt aan dit artikel toegevoegd: “onder voorbehoud van artikel
55, § 4, tweede lid, is de persoon bedoeld in het eerste lid die ter
goeder trouw is of die aantoont dat hij geen fout heeft begaan of nalatig
is geweest, van de hoofdelijke aansprakelijkheid ontslagen” (art. 55, §
4, tweede lid gaat over de fiscale aansprakelijke vertegenwoordiger)
BTW
UPDATESEMINARIE
Wetswijziging 4: boete bij ernstige fiscale fraude
Door de wet van 17 juni 2013 werd aan vermeld artikel 73 een tweede
lid toegevoegd dat luidt als volgt:
“Indien de in het eerste lid vermelde inbreuken gepleegd werden in het
raam van ernstige fiscale fraude, al dan niet georganiseerd, wordt de
schuldige gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot 5 jaar
en met een geldboete van 250 euro tot 500.000 euro of met een van
die straffen alleen”.
(Toevoeging van een tweede lid aan artikel 73 W.Btw, art. 99 van de
wet van 17 juni 2013, B.S. 28 juni 2013)
BTW
UPDATESEMINARIE
1. Aftrek van btw
1.1 Aftrek van btw op nadien verhuurde gebouwen
Een vennootschap richt kantoorgebouwen op en trekt integraal de btw op die
gebouwen in aftrek omdat zij beweert “beroepsoprichter” van gebouwen te zijn.
Volgens de btw-administratie werd slechts één project gerealiseerd, zijnde de
oprichting op één terrein van een kantoorgebouw en een magazijngebouw.
Niettegenstaande de vennootschap beweert de bedoeling te hebben de
gebouwen te verkopen, maar nog geen koper heeft gevonden en tussentijds de
gebouwen verhuurt, aanvaardt de btw-administratie de aftrek niet.
Het Hof bevestigt de verwerping van de aftrek omdat duidelijk blijkt dat de
activiteit van de vennootschap alleen bestaat in het verhuren van de
gebouwen, wat een van btw vrijgestelde activiteit is die geen recht op aftrek
geeft.
(Antwerpen, 4 december 2012, rolnr. 2012/AR/69)
BTW
UPDATESEMINARIE
1.2 Verplichte vermeldingen op de factuur
Niettegenstaande het principe van de neutraliteit van de btw stelt dat
elke belastingplichtige het recht heeft de bedragen die hem als btw in
rekening zijn gebracht in aftrek te brengen voor zover deze diensten
voor zijn belastbare handelingen worden gebruikt, stelt het Europees
Hof toch dat de lidstaten een nationale regeling kunnen uitwerken
waarbij het recht op aftrek kan geweigerd worden wanneer zij in het
bezit zijn van onvolledige facturen.
Zelfs al worden die facturen, nadat de beslissing tot weigering van de
aftrek is genomen, vervolledigd via overlegging van gegevens waaruit
mogelijkerwijs blijkt dat de gefactureerde handelingen daadwerkelijk
zijn verricht en waaruit ook de aard en het bedrag ervan aan het licht
treden.
BTW
UPDATESEMINARIE
1.2 Verplichte vermeldingen op de factuur
Tegelijkertijd kan ook de teruggave geweigerd worden van de btw over
de handelingen wegens de onregelmatigheden die in de uitgereikte
facturen zijn vastgesteld.
Het Europees Hof tilt blijkbaar zwaar aan het feit dat de vervollediging
van de facturen slechts geschiedt NA tussenkomst en ingebrekestelling
van de administratie. Een spontane correctie, zonder tussenkomst van
de administratie, zou aldus geen probleem mogen vormen voor
bedoelde aftrek van btw.
Daarbij maakten de ontbrekende elementen (eenheidsprijs en aantal
gepresteerde uren) het de administratie onmogelijk om de juiste heffing
te controleren.
(Arrest Petroma e.a., zaak C-271/12, 8 mei 2013, curia.europa.eu)
BTW
UPDATESEMINARIE
1.2 Verplichte vermeldingen op de factuur
Conclusie : de factuur, eventueel met verbeterend stuk, moet in
principe alle verplichte vermeldingen bevatten om aftrek van btw te
kunnen uitoefenen.
Is dit niet zo kan, indien het geen frauduleuze overtredingen zijn, de
opmaak van een verbeterend stuk de factuur “vervolledigen” (zie arrest
Pannon, 15 juli 2010, zaak C-368/09).
Wil de btw-administratie dit niet aanvaarden: voor de rechtbank dient
een beroep gedaan te worden op de neutraliteit van de btw
(doorstorten btw door de leverancier of dienstverrichter), de
toevalligheid van de overtreding, de werkelijkheid van de verrichting,
andere omstandigheden,…
BTW
UPDATESEMINARIE
1.3 Recht op aftrek door overnemer bij overdracht
handelszaak
Het kan gebeuren dat de overdrager zelf zijn recht op aftrek niet meer
kan uitoefenen en de overnemer kan het evenmin uitoefenen
aangezien hij niet in het bezit is van een op zijn naam uitgereikte
factuur
De Administratie aanvaardt in de praktijk dat de overnemer, op grond
van voormelde fictie dat de overnemer de persoon van de overdrager
voortzet, het recht op aftrek nog kan uitoefenen.
Daartoe is evenwel vereist dat in bijlage van elke aangifte waarvan
het recht op aftrek wordt uitgeoefend een samenvattende opgave van
de betreffende facturen, opgesteld op naam van de overdrager, wordt
gevoegd.
BTW
UPDATESEMINARIE
1.3 Recht op aftrek door overnemer bij overdracht
handelszaak
Aldus kan de nieuwe juridische entiteit die uit de fusie is ontstaan, het recht op
aftrek uitoefenen op basis van de facturen die opgesteld zijn op naam van de
vorige juridische entiteit en voorzien van het btw-identificatienummer van die
juridische entiteit, voor zover deze facturen betrekking hebben op handelingen
waarvoor de belasting opeisbaar is geworden vóór het tijdstip waarop de
overdracht uitwerking heeft.
Indien daarentegen een dergelijke factuur betrekking heeft op handelingen
waarvoor de belasting opeisbaar is geworden nadat de overdracht haar
uitwerking heeft, kan zij niet als basis dienen om het recht op aftrek uit te
oefenen in hoofde van de nieuwe juridische entiteit. In dat geval komt het aan
deze laatste toe om de leverancier uit te nodigen een creditnota op te maken
en een nieuwe factuur uit te reiken met vermelding van haar naam en haar btwidentificatienummer.
(Parl. Vr. nr. 1210, van 28 januari 1998, van de heer M. Fournaux, Fisconetplus)
BTW
UPDATESEMINARIE
1.4 Bij oprichting van een btw-eenheid moet de herziening
verricht worden
Bij het oprichten van een btw-eenheid moet het lid dat toetreedt een
herziening van de btw verrichten voor de bedrijfsmiddelen.
Deze herziening wordt normaal gecompenseerd door de btw-eenheid
die (eventueel zelfde) herziening doet in haar voordeel.
De herziening in plus en min mag ook in de eerste aangifte van de btweenheid opgenomen worden om voorfinanciering te vermijden.
Evenwel: het niet opnemen van de herziening in het voordeel van de
Schatkist is een overtreding. De boete van toepassing op het niet
opnemen van belastbare handelingen in de daartoe bestemde aangifte,
is terug te vinden in het koninklijk besluit nr. 41, Tabel G, V.
BTW
UPDATESEMINARIE
1.4 Bij oprichting van een btw-eenheid moet de herziening
verricht worden
De boete is 10 % of 20 % van de verschuldigde belasting, naargelang
het bedrag van de verschuldigde belasting, voor een controleperiode
van één jaar, respectievelijk minder dan of gelijk is aan 1.250 euro of
meer dan 1.250 euro bedraagt.
Deze boete wordt door de btw-administratie toegekend, zelfs al is door
de compensatie het resultaat van de te verrichten herziening nihil.
(Parl. Vr. nr. 259, Veerle Wouters, 7 maart 2013 – Kamer, Schr. Vr. en
Antw., 2012-2013, QRVA 53/105 dd. 18 maart 2013, blz. 159)
BTW
UPDATESEMINARIE
1.5 Vierde aanpassing inzake het privé-gebruik van
vervoermiddelen (Besl. ET 119650/4 van 09.09.2013)
Er zijn een viertal belangrijke wijzigingen, die in principe van
toepassing zijn vanaf 1 januari 2013 :
1° De beoogde vervoermiddelen worden nader gedefinieerd
Bedoelde vervoermiddelen zijn deze uitgerust met een motor met een
cilinderinhoud van meer dan 48 cc of met een vermogen van meer dan
7,2 kilowatt, bestemd voor het vervoer van personen en/of goederen
over de weg. Zijn niet in deze regeling bedoeld:
- de voertuigen met een maximale massa van meer dan 3500 kg;
- de voertuigen voor personenvervoer met meer dan 8 zitplaatsen,
exclusief de bestuurder;
- de voertuigen speciaal ingericht voor het vervoer van zieken,
gewonden, gevangenen en lijken;
BTW
UPDATESEMINARIE
1.5 Vierde aanpassing inzake het privé-gebruik van
vervoermiddelen (Besl. ET 119650/4 van 09.09.2013)
- de voertuigen die niet kunnen worden ingeschreven in het D.I.V.
omwille van hun technische kenmerken;
- de voertuigen die speciaal uitgerust zijn om te kamperen.
Voor de “fiscale lichte vrachtwagens”, beoogd door artikel 4, § 2 WIGB,
is een afzonderlijke regeling uitgewerkt, die hierna methode 4
genoemd wordt (mag toegepast worden vanaf 1 januari 2012).
Voor de voertuigen die uitsluitend beroepsmatig worden aangewend
moeten de 4 methoden niet toegepast worden. Dit is een feitenkwestie
en moet blijken uit de omstandigheden waarin het voertuig wordt
gebruikt, rekening houdend met de economische realiteit (bv. een
fiscale lichte vrachtwagen van het type pick-up, geladen met materiaal
en gereedschap).
BTW
UPDATESEMINARIE
1.5 Vierde aanpassing inzake het privé-gebruik van
vervoermiddelen (Besl. ET 119650/4 van 09.09.2013)
2° Nadere definitie van het begrip “woon-werkverkeer”
Het woon-werkverkeer inzake btw is het traject dat de gebruiker van
een vervoermiddel aflegt tussen zijn woonplaats en zijn plaats van
tewerkstelling of de plaats waar of van waaruit hij zijn economische
werkzaamheid uitoefent.
Bijzonderheden:
- Indien de verplaatsing vanuit een andere plaats dan de woonplaats
geschiedt moet die verblijfplaats als referentiepunt worden genomen;
- Als plaats van tewerkstelling geldt uitsluitend de maatschappelijke
zetel van de belastingplichtige of een inrichting (filiaal), maar nooit een
werf, adres klant, leverancier….;
BTW
UPDATESEMINARIE
1.5 Vierde aanpassing inzake het privé-gebruik van
vervoermiddelen (Besl. ET 119650/4 van 09.09.2013)
Wanneer werknemers op een verzamelplaats samenkomen geldt deze
verzamelplaats als de werkplaats: het traject verzamelplaats naar de
werf is een beroepsmatig afgelegd traject.
Rijden de werknemers naar een verzamelplaats, anders dan de
maatschappelijke zetel, waarna ze gezamenlijk naar een specifieke
werf rijden, is het volledig traject een beroepsmatige verplaatsing.
Rijdt een werknemer van zijn woonplaats naar een verzamelplaats, en
dan naar de plaats van tewerkstelling met zijn collega’s in een
poolwagen, dan is het volledige traject voor die werknemer woonwerkverkeer.
Pas op : verschil met definitie inzake D.B.! (geen 40 dagen regel : zie
PV nr. 357, Veerle Wouters, 10 april 2013))
BTW
UPDATESEMINARIE
1.5 Vierde aanpassing inzake het privé-gebruik van
vervoermiddelen (Besl. ET 119650/4 van 09.09.2013)
3° Voor de methode “drie” vervalt het minimum aantal wagens
De methodes 1 (bijhouden van rittenadministratie) en 2 (toepassing
formule met forfaitair 200 werkdagen voor woon-werkverkeer en 6000
km forfaitair privé) blijven bestaan.
Voor methode 1 geldt het beroepsmatig vastgesteld gebruik voor jaar
X als raming voor het beroepsmatig gebruik in jaar X+1.
Per voertuig mag elk jaar de keuze gemaakt worden voor meth. 1 of 2.
Voor methode 2 kunnen er aanpassingen dienen te gebeuren:
- Indien zich in de loop van het jaar een wijziging voordoet in het
gebruik van het autovoertuig (zie vb onder nr. 26 van de beslissing)
- Indien de afstand woonplaats naar werkplaats wijzigt in de loop van
het jaar.
BTW
UPDATESEMINARIE
1.5 Vierde aanpassing inzake het privé-gebruik van
vervoermiddelen (Besl. ET 119650/4 van 09.09.2013)
De methode 2 mag ook toegepast worden door een belastingplichtige
die zelf een autovoertuig gebruikt indien:
- Er één vaste gebruiker van het voertuig is (zaakvoerder, bestuurder,
werknemer met gezin);
- Er is één voertuig per gebruiker.
Bij methode 3 wordt een algemeen forfait vastgesteld van 35%
beroepsgebruik en is van toepassing op alle gemotoriseerde
vervoermiddelen, aangekocht of gehuurd, die zowel voor de
economische activiteit als anderszins worden gebruikt.
De minimumdrempel van 4 autovoertuigen is opgeheven vanaf het jaar
2012, terwijl methode 3 minstens gedurende 4 kalenderjaren toegepast
moet worden. Er is geen combinatie mogelijk met de methodes 1 of 2.
BTW
UPDATESEMINARIE
1.5 Vierde aanpassing inzake het privé-gebruik van
vervoermiddelen (Besl. ET 119650/4 van 09.09.2013)
4° Methode 4 voor beroepsgebruik fiscale lichte vrachtwagens
De afzonderlijke regeling is van toepassing op volgende voertuigen met
minder dan 3500 kg massa, waarbij de kwalificatie van het DIV niet
relevant is :
- Met een volledig van de laadruimte afgesloten enkele cabine van
hoogstens 2 plaatsen, inclusief de bestuurder, en een open laadbak;
- Met een volledig van de laadruimte afgesloten dubbele cabine van
hoogstens 6 plaatsen, inclusief de bestuurder, en een open laadbak;
- Met 2 passagierplaatsen, exclusief bestuurder, en een volledig
afgesloten laadruimte van minstens 50% van de lengte van de
wielbasis;
- Met 6 passagierplaatsen, exclusief bestuurder, en een volledig
BTW
UPDATESEMINARIE
1.5 Vierde aanpassing inzake het privé-gebruik van
vervoermiddelen (Besl. ET 119650/4 van 09.09.2013)
Voor deze lichte vrachtwagens die zowel voor de economische activiteit als
anderszins worden gebruikt heeft de belastingplichtige de keuze om
- Ofwel voor alle fiscale lichte vrachtwagens methode 1 toe te passen;
- Ofwel voor alle fiscale lichte vrachtwagens methode 4 toe te passen.
Methode 4 voorziet in twee algemene forfaits van vaststelling van het
beroepsgebruik:
- Voor de fiscale lichte vrachtwagens die door de belastingplichtige
overwegend worden gebruikt voor vervoer in het kader van de economische
activiteit: 85 % beroepsgebruik;
- Voor de andere : 35 % beroepsgebruik.
Indien gekozen wordt voor methode 4 (geen verplichting) moet dit minstens
gedurende 4 kalenderjaren toegepast worden, tenzij niet langer wordt
voldaan aan de voorwaarden.
BTW
UPDATESEMINARIE
1.5 Vierde aanpassing inzake het privé-gebruik van
vervoermiddelen (Besl. ET 119650/4 van 09.09.2013)
Verdere bijzonderheden:
Uiteraard is het percentage beroepsgebruik dat wordt bekomen ook
de basis van alle aftrekbare btw met betrekking tot de bedoelde
autovoertuigen. Dit percentage wordt in principe individueel per
vervoermiddel vastgesteld. Voor de methodes 1 of 2 kan tevens een
“globaal” gemiddeld aftrekpercentage worden toegekend onder de
gestelde voorwaarden in het nr. 45 tot 47 van de beslissing;
-
De btw-eenheid wordt als één enkele belastingplichtige beschouwd;
BTW
UPDATESEMINARIE
1.5 Vierde aanpassing inzake het privé-gebruik van
vervoermiddelen (Besl. ET 119650/4 van 09.09.2013)
- Voor de roerende goederen, andere dan vervoermiddelen, die
geregeld ook privaat aangewend worden, kan gekozen worden,
jaarlijks, voor het forfaitair beroepsgedeelte van 75 %. Dit forfait dient
dan toegepast te worden op de aankoop, de huur en de daarmee
verband houdende kosten (telefoonabonnement, gesprekskosten,
internetabonnement, herstelkosten) (niet van toepassing voor
elektriciteit, aardgas, water, aardolie, enz. en ook niet voor goederen
die onroerend worden);
- Voor de onroerende goederen uit hun aard dient de verhouding
beroep/privé vastgesteld te worden door de belastingplichtige, onder
toezicht van de administratie op basis van de feitelijke
omstandigheden.
BTW
UPDATESEMINARIE
1.6
Aftrek btw op “fruit als tussendoortje”
De btw is aftrekbaar op de kosteloze verstrekking van fruit als
tussendoortje voor de onmiddellijke consumptie tijdens de werkuren.
Dit wordt immers beschouwd als een “collectief sociaal voordeel”.
(Beslissing BTW nr. E.T. 124,506 van 3 september 2013)
BTW
UPDATESEMINARIE
1.7 Herziening aftrek btw
De Europese wetgeving verzet zich tegen het feit dat bedragen,
verschuldigd na een herziening van een btw-aftrek, worden
ingevorderd bij een andere belastingplichtige dan degene die de aftrek
heeft toegepast.
België vordert bv. btw van de overnemer van een handelszaak in
bepaalde gevallen.
(E.H.v.J., 10 oktober 2013, zaak C-622/11, fisconetplus)
BTW
UPDATESEMINARIE
2. Leveringen en diensten
2.1
Het begrip “vaste inrichting”
Dit begrip is zeer belangrijk :
Indien er een vaste inrichting in België aanwezig is dient
alhier een “gewoon” btw-nummer aangevraagd te worden;
De plaats van de dienst wordt bepaald in toepassing van
artikel 21, § 2 W.Btw (B2B) of art. 21bis, § 1 W.Btw (B2C): de
plaats van de dienst is de plaats waar de vaste inrichting zich
bevindt indien de diensten worden verricht voor deze vaste
inrichting, indien deze op een andere plaats gevestigd is dan
die waar de zetel van de economische activiteit is gevestigd
BTW
UPDATESEMINARIE
2.1
Het begrip “vaste inrichting”
3 Voorwaarden:
1.
De belastingplichtige heeft hier te lande een directiezetel, een
filiaal, een fabriek, een werkplaats, een agentschap, een magazijn, een
kantoor, een laboratorium, een inkoop- of verkoopkantoor, een
opslagplaats of enige andere vaste inrichting, met uitsluiting van de
bouwwerven. De bouwwerven worden niet aangemerkt als vaste
inrichtingen welke ook de duur van de werken is.
2.
Bedoelde inrichting wordt beheerd door een persoon die
bekwaam is om de belastingplichtige te verbinden tegenover de
leveranciers en de klanten.
BTW
UPDATESEMINARIE
2.1
Het begrip “vaste inrichting”
3. Bedoelde inrichting verricht op geregelde wijze handelingen bedoeld
in het Wetboek Btw: leveringen van goederen of dienstverrichtingen.
De handelingen mogen zonder enig onderscheid in het buitenland of in
België plaatsvinden en effectief aan de belasting zijn onderworpen dan
wel zijn vrijgesteld
Voorbeelden:
a)
Een in België gevestigd informatiekantoor die geen enkele
inkomende noch uitgaande handeling verricht in België waarvoor zij
schuldenaar is van de btw, omdat ze uitsluitend diensten van in België
gevestigde dienstverrichters ontvangt, die Belgische btw aanrekenen,
moet zich in België niet voor btw-doeleinden laten identificeren (Vr. en Antw.,
Kamer, 2011-2012, nr. 63 van 2 mei 2012, blz. 131 – Vr. nr. 290, de Donnea, 27 maart 2012)
BTW
UPDATESEMINARIE
2.1
Het begrip “vaste inrichting”
b) Het Hof oordeelt in casu dat er geen sprake kan zijn van een vaste
inrichting vermits niet bewezen is dat de plaatselijke vertegenwoordiger
van de Engelse vennootschap in België “beleidsbeslissingen” zou
hebben genomen of daartoe gemachtigd was. De in België aanwezige
werknemer was blijkbaar slechts een lagere bediende die uitsluitend
toezicht hield op de ontvangst van de geleverde voorraad en de
terbeschikkingstelling ervan aan de afnemer
(Brussel, 27 februari 2013, Fiscale Koerier 2013/07, blz. 415-419)
BTW
UPDATESEMINARIE
2.2 Schenken van voeding aan voedselbanken
De btw-administratie heeft een beslissing gepubliceerd waardoor er
geen btw meer dient geheven te worden bij schenking van
onverkoopbare voedingsmiddelen aan door de overheid erkende
Voedselbanken met het oog op de gratis verdeling ervan uitsluitend
onder de behoeftige personen in België.
Principieel dient btw betaald te worden wanneer een belastingplichtige
aan zijn bedrijf een goed onttrekt om het gratis weg te schenken
(toepassing artikel 12, § 1, eerste lid, 2° W.Btw). Hierop wordt evenwel
een uitzondering gemaakt onder volgende voorwaarden:
BTW
UPDATESEMINARIE
2.2 Schenken van voeding aan voedselbanken
1°) Met de betrokken belastingplichtigen zijn producenten en
distributiebedrijven in de voedingssector bedoeld die onverkoopbare
voedingsmiddelen aan de voedselbanken wensen te schenken;
2°) De begiftigden zijn de erkende provinciale Voedselbanken die
onder de vorm van een vzw actief zijn en die zich hebben verenigd in
de Belgische Federatie van voedselbanken;
3°) Bedoelde goederen zijn uitsluitend voedingsproducten voor
menselijke consumptie, maar die om commerciële redenen
onverkoopbaar zijn geworden, waarbij zijn uitgesloten:
- kaviaar, langoesten, kreeften, krabben en oesters;
- bieren met meer dan 0,5% alcoholgehalte en andere dranken met
meer dan 1,2% alcoholgehalte;
BTW
UPDATESEMINARIE
2.2 Schenken van voeding aan voedselbanken
4°) Als bewijs van de schenking wordt een document opgesteld tussen de
schenker en de Voedselbank met alle noodzakelijke vermeldingen, waarin
vooral de aard en de hoeveelheid van de goederen worden vermeld met de
bevestiging door de Voedselbank dat de goederen gratis werden ontvangen.
Tevens wordt een verwijzing aangebracht naar onderhavige beslissing;
5°) De Voedselbank verbindt er zich toe de gekregen voedingswaren niet voor
commerciële doeleinden te gebruiken en de ontvangen goederen gratis te
verdelen onder de behoeftige personen in België. Indien de verdeling geschiedt
via erkende liefdadigheidsorganisaties moet de Voedselbank met elk van die
organisaties een overeenkomst afsluiten waarbij deze laatste zich ertoe
verbindt om betrokken goederen niet met commercieel oogmerk te gebruiken.
(Beslissing BTW, nr. E.T. 124.417 van 31 juli 2013, Fisconetplus)
BTW
UPDATESEMINARIE
2.3 Geen minimummaatstaf voor leveringen
Een belastingplichtige vennootschap betwist de onderfacturering die
haar wordt verweten naar aanleiding van de verkoop van twee wagens
die als “oldtimer” kunnen beschouwd worden.
De administratie, die van oordeel is dat de belachelijke prijs die werd
betaald geen andere doelstelling had dan te verbergen dat het een
kosteloze verrichting betrof teneinde de toepassing te vermijden van
het mechanisme van onttrekkingen van artikel 12 W.Btw, heeft de
verschuldigde btw geraamd op het verschil tussen de overeengekomen
waarde van de overgedragen goederen en de aankoopprijs ervan.
BTW
UPDATESEMINARIE
2.3 Geen minimummaatstaf voor leveringen
Deze redenering wordt door het Hof van Beroep verworpen.
Het Europees Hof van Justitie heeft al geoordeeld dat er geen sprake
kan zijn van onttrekking van een goed voor privébehoeften indien er
een reële tegenprestatie wordt geleverd, zelfs al ligt deze laatste onder
de kostprijs van het goed. De heffingsgrondslag is bijgevolg wel
degelijk de overeengekomen tegenprestatie en er is geen enkele
wettelijke basis om een minimale heffingsgrondslag toe te passen.
Maar (art. 33, § 2 W.Btw): normale waarde indien er verbondenheid is
tussen leverancier en klant via arbeidsovereenkomst, vennoot, lid of
bestuurder vennootschap, familie tot in de 4de graad
(Brussel, 27 september 2012, zaak 2010/AR/104)
BTW
UPDATESEMINARIE
2.4 Het onder zich houden van een goed na beëindiging
van de activiteit
Het hoofddoel van artikel 18, sub c, van de btw-richtlijn, zijnde artikel
12, § 1, 5° W.Btw, is te voorkomen dat goederen waarvoor recht op
aftrek is ontstaan, na de beëindiging van de belastbare economische
activiteit, ongeacht de redenen of omstandigheden daarvan, door een
eindconsument onbelast worden gebruikt.
Artikel 18, sub c, van de btw-richtlijn is blijkens de tekst ervan van
toepassing op de beëindiging van de belastbare economische activiteit
in het algemeen zonder onderscheid naar de oorzaken of
omstandigheden van deze beëindiging en onder uitsluiting van alleen
de in artikel 19 van de btw-richtlijn genoemde gevallen.
BTW
UPDATESEMINARIE
2.4 Het onder zich houden van een goed na beëindiging
van de activiteit
Aldus moet artikel 18, sub c, van de btw-richtlijn zo worden uitgelegd
dat het ook van toepassing is op de beëindiging van de belastbare
economische activiteit als gevolg van de schrapping van de
belastingplichtige uit het btw-register.
De maatstaf van heffing voor de handeling bij beëindiging van de
belastbare economische activiteit is de op het tijdstip van deze
beëindiging berekende waarde van de betrokken goederen, die dus
rekening houdt met de waardewijzigingen van deze goederen tussen
de aankoop ervan en de beëindiging.
(Arrest Marinov, zaak C-142/12, 8 mei 2013, curia.europa.eu)
BTW
UPDATESEMINARIE
2.5 Arrest van het Hof van Cassatie van 6 juni 2013
(verbreking arrest Hof van Beroep Brussel 15/06/ 2011)
Ter herinnering: de vennootschappen Temco Energy Management
Company, Publi Round en Petrus zijn zustervennootschappen en elk
van hen heeft een contract afgesloten met Temco Europe betreffende
het gebruik van gedeelten van onroerende goederen met een
vergoeding berekend volgens het tijdsgebruik.
Het Europees Hof had het Hof van Beroep uitgenodigd tot verder
onderzoek van de omstandigheden als volgt : “Het staat aan de
verwijzende rechter om alle omstandigheden in aanmerking te nemen
waarin de transactie die in het hoofdgeding aan de orde is, zich
afspeelt teneinde de kenmerkende elementen daarvan te achterhalen
en te beoordelen of deze als verhuur van onroerende goederen in de
zin van artikel 13, B, sub b, van de Zesde richtlijn kan worden
gekwalificeerd.”
BTW
UPDATESEMINARIE
2.5 Arrest van het Hof van Cassatie van 6 juni 2013
(verbreking arrest Hof van Beroep Brussel 15/06/ 2011)
Zo staat het aan hem, na te gaan of de overeenkomsten zoals zij
worden uitgevoerd, in hoofdzaak de passieve terbeschikkingstelling
ten doel hebben van ruimtes of oppervlakten van onroerende
goederen, tegen een vergoeding die verband houdt met het
tijdsverloop, dan wel strekken tot het verrichten van een dienst die voor
een andere kwalificatie in aanmerking komt.”
Hoe had het Hof van Beroep haar arrest gemotiveerd? De
overeenkomsten dienden met btw belast te worden ingevolge de nietexclusieve aard van de rechten van gebruik van de gedeelten van de
gebouwen.
BTW
UPDATESEMINARIE
2.5 Arrest van het Hof van Cassatie van 6 juni 2013
(verbreking arrest Hof van Beroep Brussel 15/06/ 2011)
Maar het Hof van Cassatie verbreekt het arrest: er kan immers niet
beslist worden dat de drie vennootschappen in kwestie niet genieten
van een exclusief recht op de gedeelten van gebouwen zonder
onderzoek naar het feit of het toegestane gebruik aan de drie
zustervennootschappen exclusief is ten opzichte van andere derden.
Met andere woorden, het feit dat de drie zustervennootschappen zelfde
opslagplaatsen en werkplaatsen kunnen gebruiken en het motief dat
geen enkele van de drie overeenkomsten verwijst naar de twee andere
is onvoldoende om de overeenkomsten met btw te belasten.
Aldus dient de zaak opnieuw voorgelegd te worden aan het Hof van
Beroep te Luik. Wordt vervolgd…..
(zie Brussel, 19 augustus 2003, rolnr. 2001/AR/20 en Cass., 6 juni 2013, nr. F.12.0005.F)
BTW
UPDATESEMINARIE
2.6 Afstand van huurvergoeding
Wanneer een huurder de door hem gedane kosten geheel of
gedeeltelijk, in de ene of andere vorm, terugbetaald krijgt van de
eigenaar of van de hoofdhuurder, wordt hij geacht een dienst te hebben
verstrekt in de mate waarin de gedane werken door deze laatste
worden vergoed.
De maatstaf van heffing is de vergoeding in geld of, bij ontstentenis
daarvan, de normale waarde van de tegenprestatie, ongeacht of die
bestaat in de verbintenis de huurprijs te verlagen, in de verbintenis de
huurprijs niet te verhogen gedurende een bepaalde periode of in de
verbintenis goederen te leveren tegen een lagere prijs dan die welke
normaal wordt toegepast (zie Beslissing BTW nr. E.T. 9284 van 27/01/1972
en E.H.v.J., zaak C-283/12, 26 september 2013, fisconetplus)
BTW
UPDATESEMINARIE
2.6 Afstand van huurvergoeding
Deze administratieve houding wordt door het Hof van Cassatie
genuanceerd : het Hof stelt dat het commissionairsprincipe niet
zomaar als een automatisme mag worden toegepast van zodra de
eigenaar een vergoeding toekent aan de huurder nadat deze laatste
bepaalde werken heeft laten uitvoeren in een gebouw van de eigenaar.
De gelijkstelling van "andere tussenpersonen" bedoeld in artikel 13, §
2, W.Btw met de commissionair is slechts van toepassing wanneer de
tussenpersoon zelf effectief optreedt als dienstverrichter en bijgevolg
dient door te factureren. In casu handelt de huurder niet voor zijn eigen
rekening en verricht ook geen enkele dienst voor rekening van de
eigenaar, aldus het Hof van Cassatie.
BTW
UPDATESEMINARIE
2.6 Afstand van huurvergoeding
De huurder die overgaat tot het laten uitvoeren van aanpassingswerken
in het gehuurde goed, waardoor dit beter kan worden uitgebaat, en die
als tegenprestatie door de eigenaar wordt vrijgesteld van de betaling
van huur, heeft tijdens de duur van de nog lopende
huurovereenkomst het genot van de verbeteringen die aan het goed
werden aangebracht.
De huurder treedt hierdoor niet op als een commissionair en kan
evenmin worden beschouwd als een tussenpersoon die een dienst in
het belang van de eigenaar verstrekt.
(Cass., 15 maart 2013, nr. F.11.0079.N, juridat)
BTW
UPDATESEMINARIE
2.7 Doorfacturatie van verzekeringskosten door een
verzekerde aan de huurder van een voertuig
Volgens de btw-administratie : de sommen door de verhuurder aan de
huurder aangerekend als verzekeringskosten of kosten van pechverhelping
kunnen slechts als “voorschot” worden aanzien als strikt voldaan is aan de
volgende voorwaarden :
- de verzekeringsovereenkomst en de overeenkomst van pechverhelping
dienen rechtstreeks te worden gesloten tussen de verzekeringsmaatschappij of
pechverhelpingsdienst en de huurder; de verhuurder kan evenwel, in naam en
voor rekening van de huurder, optreden;
de premies of bijdragen worden door de verhuurder afzonderlijk en voor het
juiste bedrag (de premie of bijdrage die werkelijk wordt gevorderd) aan de
huurder in rekening gebracht.
(zie Beslissing nr. E.T. 68.795 dd 21/03/1990)
BTW
UPDATESEMINARIE
2.7 Doorfacturatie van verzekeringskosten door een
verzekerde aan de huurder van een voertuig
Is één van genoemde voorwaarden niet vervuld, dan behoort de
aangerekende kost voor verzekering of pechverhelping tot de maatstaf
van heffing van de over de huurvergoeding verschuldigde btw.
Tegengestelde rechtspraak : Ingevolge de rechtbank van eerste
aanleg te Brussel zijn de verzekeringskosten die apart worden vermeld
op de factuur van een leasingmaatschappij te beschouwen als
handelingen vrijgesteld van btw bij toepassing van artikel 44, § 3, 4°
W.Btw (art. 135, 3° lid, a) van de btw-richtlijn) als bijkomstige
handelingen en niet verbonden met de verhuur als volgende
voorwaarden samen zijn vervuld:
BTW
UPDATESEMINARIE
2.7 Doorfacturatie van verzekeringskosten door een
verzekerde aan de huurder van een voertuig
- De verzekeringspremies worden apart vermeld aan de huurders van
de voertuigen, voor het identieke bedrag;
- De huurders van de voertuigen hebben geen verplichting tot het
aangaan van een verzekering.
Dergelijke autoverzekering maakt bijgevolg geen dienst uit die bestemd
is om voordeel te halen uit de verhuurverrichting en kan in die
omstandigheden niet beschouwd worden als een bijkomstige dienst bij
de dienstverrichting.
BTW
UPDATESEMINARIE
2.7 Doorfacturatie van verzekeringskosten door een
verzekerde aan de huurder van een voertuig
Dit arrest ligt in dezelfde lijn als de rechtspraak van het Europees Hof.
Het Europees Hof stelt inderdaad dat, wanneer de leasinggever het
geleasede goed zelf verzekert en de kosten van de verzekering
ongewijzigd aan de leasingnemer doorberekent, dergelijke handeling
een handeling ter zake van verzekering in de zin van artikel 135, lid 1,
sub a, van de btw-richtlijn 2006/112/EG vormt (Zie arrest BGZ, zaak C224/11, 17 januari 2013).
(Rb. Brussel, 26 februari 2009, rolnr. 2007/13829/A, bevestigd door het
hof van beroep te Brussel, 7 februari 2013)
BTW
UPDATESEMINARIE
2.8 Paramedische beroepen
Krachtens artikel 44, § 1, 2° W.Btw, zijn de diensten verricht door
kinesitherapeuten, vroedvrouwen, verplegers en verpleegsters,
verzorgers en verzorgsters, ziekenoppassers en ziekenoppasters,
masseurs en masseuses, heilgymnasten in de uitoefening van hun
normale en geregelde beroepswerkzaamheid vrijgesteld van btw.
De Administratie heeft beslist dat de prestaties van beoefenaars van
paramedische beroepen voortaan vrijgesteld zijn van de btw, voor
zover deze prestaties opgenomen zijn in de nomenclatuur van de
geneeskundige verstrekkingen inzake de verplichte ziekte- en
invaliditeitsverzekering, ongeacht het aantal prestaties die voor
terugbetaling in aanmerking komen.
BTW
UPDATESEMINARIE
2.8 Paramedische beroepen
De vrijstelling inzake de gezondheidszorg geldt enkel voor ERKENDE
paramedische beroepen.
Zo zijn bv. niet erkend: de psychomotorische therapeuten, die aldus
aan btw onderworpen zijn.
(Mond. Parl. Vr. nr. 17066, Muriel Gerkens, 17 april 2013)
BTW
UPDATESEMINARIE
2.9 Overdracht van premierechten voor zoogkoeien
De zoogkoeienpremie is een toeslag welke op aanvraag wordt
verleend aan een landbouwer die een zoogkoeienbestand aanhoudt
dat wordt gebruikt voor het opfokken van kalveren voor de
vleesproductie. Die landbouwer verwerft onder bepaalde voorwaarden
rechten op die premie (premierechten) overeenkomstig het belang van
zijn zoogkoeienbestand.
De landbouwer kan zijn premierechten geheel of gedeeltelijk
overdragen aan andere landbouwers. Deze overdracht betreft de
overdracht van een onlichamelijk goed, onderworpen aan het normale
btw-tarief, thans 21 pct. (overdracht in het kader van art. 11: vrij)
(Besl. BTW, nr. E.T. 122.945 van 29 maart 2013, fisconetplus)
BTW
UPDATESEMINARIE
2.10 Openbare verkoop goederen belastingplichtige
De verkoop bij uitvoerend beslag van de roerende goederen van een
belastingplichtige, andere dan die welke uitsluitend voor
privédoeleinden werden gebruikt, is aan de btw onderworpen en van
het evenredig registratierecht vrijgesteld.
Volgens het Europees Hof valt onder het begrip openbare verkoop op
grond van een executoriale titel elke verkoop van een onroerend goed
door de executieschuldenaar, niet alleen in het kader van een
procedure tot liquidatie van zijn vermogen, maar ook in het kader van
een insolventieprocedure die plaatsvindt vóór die liquidatieprocedure,
voor zover die verkoop noodzakelijk is voor de betaling van de
schuldeisers of voor het herstel van de economische of
beroepsactiviteit van die schuldenaar.
(zaak C-125/12, arrest Promociones y Construcciones, 13 juni 2013)
BTW
UPDATESEMINARIE
3. Met diensten gelijkgestelde handelingen
Het verrichten van werk in onroerende staat voor privé behoeften of
behoeften van de onderneming (art. 19, § 2, 1° W.Btw).
Welke gevallen kunnen we praktisch onderscheiden ?
1°)
Werk verricht door een belastingplichtige voor de
doeleinden van zijn economische activiteit : de btw is steeds
verschuldigd met als maatstaf van heffing de ‘normale waarde’. Maar,
gezien de werken uitgevoerd zijn voor de beroepsactiviteit, is er in
principe ook recht op volledige aftrek van btw.
BTW
UPDATESEMINARIE
3. Met diensten gelijkgestelde handelingen
2°)
Werk verricht door een belastingplichtige voor
privédoeleinden van zijn personeel, om niet of voor andere
doeleinden dan deze van zijn economische activiteit :
–
de belastingplichtige is een natuurlijk persoon: vermeld artikel 19, § 2
is slechts van toepassing in de mate dat het werk behoort tot de geregelde
werkzaamheid die hem de hoedanigheid van belastingplichtige verleent.
Maatstaf van heffing: de ‘gedane uitgaven’.

Wanneer evenwel personeelsleden worden gebruikt voor de uitvoering van
het werk in onroerende staat wordt het werk geacht te zijn verricht in het
kader van de economische activiteit van de belastingplichtige. Ook hier zijn
de ‘gedane uitgaven’ de maatstaf van heffing;
–
de belastingplichtige is een rechtspersoon: artikel 19, §2 W.Btw is
steeds van toepassing.
BTW
UPDATESEMINARIE
3. Met diensten gelijkgestelde handelingen
3°)
Een belastingplichtige natuurlijk persoon verricht werk
voor privédoeleinden: ook hier is vermeld artikel 19, § 2 slechts van
toepassing in de mate dat het werk behoort tot de geregelde
werkzaamheid die hem de hoedanigheid van belastingplichtige
verleent. Maatstaf van heffing: de ‘gedane uitgaven’.
Wanneer evenwel personeelsleden worden gebruikt voor de uitvoering
van het werk in onroerende staat wordt het werk geacht te zijn verricht
in het kader van de economische activiteit van de belastingplichtige.
Ook hier zijn de ‘gedane uitgaven’ de maatstaf van heffing.
BTW
UPDATESEMINARIE
3. Met diensten gelijkgestelde handelingen
4°)
Een belastingplichtige natuurlijk persoon verricht werk
zowel voor privédoeleinden als voor de doeleinden van zijn
economische activiteit : de hogervermelde regels dienen samen te
worden toegepast.
Voorbeeld
Een schrijnwerker richt een woning op voor zichzelf, met een
werkplaats en bureel, waarvoor aanvaard wordt dat er 25 % van het
gebouw beroepsmatig is. De schrijnwerker verricht alle schrijnwerkerij
(dak, ramen, deuren ….)aan het gebouw zelf en onttrekt daarvoor
30.000 EUR materialen aan zijn voorraad. Er dient als volgt gehandeld
te worden:
BTW
UPDATESEMINARIE
3. Met diensten gelijkgestelde handelingen
–
voor het gedeelte privé (75 %): er moet een stuk opgemaakt
worden, waarbij de handeling vastgesteld wordt, met als maatstaf van
heffing de ‘gedane uitgaven’, zijnde enkel 22.500 EUR voor de
materialen (er werd immers geen personeel aangewend).
Verschuldigde btw: 22.500 × 21 % = 4.725 EUR;
–
voor het beroepsgedeelte (25 %): er moet een stuk opgemaakt
worden, waarbij de handeling vastgesteld wordt, met als maatstaf van
heffing de ‘normale waarde’, beperkt tot de kostprijs, zijnde 7.500 EUR
materialen, te verhogen met de zelf gepresteerde arbeid, bv. 10.000
EUR. Verschuldigde btw: 17.500 × 21 % = 3.675 EUR, die echter
tevens aftrekbaar is, ingevolge de aanwending voor de
beroepsactiviteit.
BTW
UPDATESEMINARIE
3. Met diensten gelijkgestelde handelingen
5°)
Werk verricht door een bestuurder of zaakvoerder van een
vennootschap voor zijn privébehoeften : indien bv. de zaakvoerder
van een aannemersbedrijf de afwerking verricht van een aan zijn
vennootschap behorende woning die hij huurt of in gebruik krijgt, of aan
zijn eigen privéwoning werken uitvoert, is het de vennootschap die ten
aanzien van het door de bestuurder of zaakvoerder in beide gevallen
gepresteerde werk dient te worden beschouwd als uitvoerster van de
werken in onroerende staat vermits de vennootschap handelt of meer
algemeen slechts kan handelen door middel van de fysieke personen
die haar vertegenwoordigen.
BTW
UPDATESEMINARIE
3. Met diensten gelijkgestelde handelingen
Gelet op het feit dat een werk in onroerende staat, uitgevoerd door een
belastingplichtige rechtspersoon, steeds wordt verricht in het kader van
haar economische activiteit, zijn de werken voor de privébehoeften van
de bestuurder of zaakvoerder steeds onderworpen aan vermeld artikel
19, § 2, 2°.
De verschuldigde btw dient te worden berekend over de door de
belastingplichtige vennootschap “gedane uitgaven”, d.w.z geen btw
verschuldigd over het niet bezoldigd werk van de
bestuurder/zaakvoerder, maar wel op eventuele betalingen aan
personeelsleden.
(Parl. Vr. nr. 1177 van de heer Taylor van 2 augustus 1994 - BTW-REVUE nr. 111, blz. 1258; Parl. Vr. nr. 1240 van de
heer Denys van 11 oktober 1994 - BTW-REVUE nr. 112, blz. 222; Parl. Vr. nr. 1260 van de heer Denys van 24 oktober
1994 - BTW-REVUE nr. 112, blz. 233).
BTW
UPDATESEMINARIE
3. Met diensten gelijkgestelde handelingen
Geen btw verschuldigd voor herstellings-, onderhouds- of
reinigingswerken door het personeel van
Belastingplichtigen zonder recht op aftrek;
Publiekrechtelijke instellingen;
Gemengde belastingplichtigen (ook die m.b.t. de aan btw
onderworpen handelingen)
(Vr. nr. 121, de Donnea, 7 maart 2013, fisconetplus)
BTW
UPDATESEMINARIE
4. Vrijstelling bij intracommunautaire leveringen
De administratie zal onder de volgende strikte voorwaarden, die
gezamenlijk moeten vervuld zijn, uitzonderlijk de bedoelde vrijstelling
niet verwerpen wanneer de leverancier, in weerwil van artikel 2 van
het koninklijk besluit nr. 52, geen btw-nummer van zijn klant opgeeft
(zie beslissing BTW nr. 123.179 van 27/08/2013, fisconetplus) :
1°
De leverancier moet te goeder trouw hebben gehandeld.
Dit veronderstelt o.m. dat de leverancier:
redelijkerwijs alles heeft gedaan om zich ervan te vergewissen
dat hij niet bij fraude betrokken raakt door de intracommunautaire
levering die hij verricht voor een klant die hem, in weerwil van de
reglementaire voorschriften, geen btw-identificatienummer meedeelt
dat hem in een andere lidstaat werd toegekend.
BTW
UPDATESEMINARIE
4. Vrijstelling bij intracommunautaire leveringen
De leverancier mag dus geen passieve houding aannemen, maar moet als een goede
huisvader zijn klanten ter zake aan een kritisch onderzoek onderwerpen. Hij moet
nagaan of alle gegevens die hem door de afnemer werden verstrekt correct zijn. Zo kan
hij zich niet beroepen op de goede trouw wanneer de documenten waarover hij beschikt
tegenstrijdig zijn of wanneer hij redelijkerwijs had moeten of kunnen vaststellen dat ze
vervalst zijn;
aantoont alles te hebben gedaan om het btw-identificatienummer van zijn
medecontractant in een andere lidstaat te bekomen. De leverancier moet ter zake:
*
zijn klant op de hoogte gebracht hebben van het feit dat dit nummer
noodzakelijk is om de intracommunautaire levering van de Belgische btw te kunnen
vrijstellen ;
*
het btw-nummer van zijn klant effectief hebben opgevraagd;
*
ingeval van negatief antwoord van zijn klant, deze opdragen het nodige te
doen om een btw-identificatienummer aan te vragen;
BTW
UPDATESEMINARIE
4. Vrijstelling bij intracommunautaire leveringen
aan de administratie de identificatiegegevens mededeelt zowel van
zijn klant (naam, adres) aan wie hij een vrijgestelde intracommunautaire
levering verricht, als van de goederen die hij hem levert (factuur…).
2°
De leverancier moet enerzijds over de nodige aanwijzingen
beschikken waaruit afdoende blijkt dat zijn medecontractant een
belastingplichtige is of een niet-belastingplichtige rechtspersoon die ertoe
gehouden is zijn intracommunautaire verwervingen aan de btw te
onderwerpen, en moet anderzijds aantonen dat zijn klant bij de betrokken
handeling als dusdanig handelt.
In bepaalde gevallen kunnen de aard en/of de hoeveelheid van de geleverde
goederen en/of de privaatrechterlijke status van de afnemer, een aanwijzing
vormen van het feit dat de afnemer moet worden aangemerkt als een als
zodanig handelende belastingplichtige.
BTW
UPDATESEMINARIE
5. Tarieven btw
5.1 Tarief grafzerken, grafkelders en grafmonumenten
In de rubriek XXXIV, nr. 2 van tabel A van het Koninklijk Besluit nr. 20
inzake de btw-tarieven wordt aangegeven dat de diensten die
gewoonlijk door begrafenisondernemers worden verstrekt in de
normale uitoefening van hun beroepswerkzaamheid, aan 6%
onderworpen zijn, uitgezonderd:
- Het verschaffen van spijzen en dranken om ter plaatse te worden verbruikt;
- De diensten verstrekt door kelners, diensters en alle andere personen die
tussenkomen bij het verschaffen van spijzen en dranken aan de verbruikers in
omstandigheden die het verbruik ter plaatse mogelijk maken;
- De diensten met betrekking tot de levering met plaatsing van grafkelders of
monumenten.
BTW
UPDATESEMINARIE
5.1 Tarief grafzerken, grafkelders en grafmonumenten
In de beslissing Btw nr. E.T. 120.598 van 26 augustus 2013 wordt
verduidelijkt dat de eenvoudige levering van een grafkelder, grafzerk
of grafmonument in alle gevallen onderworpen is aan het normale
tarief van 21%, zelfs wanneer die levering wordt verricht door de
begrafenisondernemer die de volledige organisatie van de begrafenis
op zich neemt.
Tevens zijn alle diensten met betrekking tot genoemde grafkelders,
grafzerken en grafmonumenten onderworpen aan het tarief van 21 pct,
waaronder als voorbeelden geciteerd worden:
BTW
UPDATESEMINARIE
5.1 Tarief grafzerken, grafkelders en grafmonumenten
- de verplaatsing van de grafzerk met het oog op een bijzetting in de
grafkelder en het terugplaatsen;
- toevoegen van de naam van de overledene op de grafzerk of het
grafmonument na de teraardebestelling;
- de levering met plaatsing of enkel de plaatsing van een grafkelder,
grafzerk of grafmonument;
- de bouw of het vergroten van een grafkelder;
- het onderhoud en de renovatie van een grafkelder, grafzerk of
grafmonument.
(Beslissing Btw nr. E.T. 120.598 van 26 augustus 2013, Fisconetplus)
BTW
UPDATESEMINARIE
6. Teruggaaf
6.1 Vermelding op de creditnota
In principe moet op het verbeterend stuk de formule “BTW terug te
storten aan de Staat, in de mate waarin ze oorspronkelijk in aftrek werd
gebracht”vermeld worden.
Deze formaliteit ten aanzien van de belastingplichtige, die zijn recht op
teruggaaf uitoefent, betekent een disproportionele last wanneer blijkt
dat de BTW door zijn medecontractant ook in werkelijkheid werd
teruggestort.
De teruggave kan dus niet verworpen worden wanneer enkel deze
formule op het verbeterend stuk ontbreekt
(Antwerpen, 11 december 2012, rolnr 2011/AR/2448)
BTW
UPDATESEMINARIE
6.2 Levering van goederen aan reizigers die hun
woonplaats buiten de Europese Unie hebben
Wanneer goederen geleverd worden aan reizigers die hun woonplaats
buiten de Europese Unie hebben kan dit met vrijstelling van btw onder
de volgende voorwaarden:
1° Het moet gaan om goederen voor persoonlijk gebruik, door
reizigers meegenomen in hun persoonlijke bagage;
2° de goederen mogen geen handels- of beroepskarakter hebben;
3° de gezamenlijke waarde van de goederen moet meer dan 125 euro,
incl. btw, bedragen;
4° de goederen moeten worden uitgevoerd uiterlijk op het einde van
de derde maand die volgt op de maand waarin ze werden aangekocht
en verkregen.
BTW
UPDATESEMINARIE
6.2 Levering van goederen aan reizigers die hun
woonplaats buiten de Europese Unie hebben
Om de btw terugbetaald te krijgen moet degene die uitvoert:
- De factuur (die door de douane werd afgestempeld) terugsturen
naar de leverancier, die dit als zijn bewijsmiddel bewaart, en daarop de
betaalde btw terugbetaalt aan de koper;
- Ofwel met het ontheffingsborderel naar een gespecialiseerde firma
gaan, aanwezig in de luchthaven van vertrek, die onmiddellijk ter
plaatse de btw terugbetaalt mits aanrekening van administratiekosten.
BTW
UPDATESEMINARIE
6.3 Btw-tarief fitnesscentrum
Visie btw-administratie : wanneer de exploitant van een gymnastiekzaal
of een inrichting waar een of andere vorm van lichaamsbeweging wordt
beoefend (fitnesscenter) zich beperkt tot - tegen betaling van
toegangsgeld - het toegang verlenen tot de inrichting en het recht tot
gebruik ervan te geven, is het 6%-tarief van toepassing.
Indien er eveneens gedurende gans de oefentijd of een gedeelte ervan
inlichtingen, raadgevingen, richtlijnen of echt onderricht aangaande de
uit te voeren lichaamsbewegingen, het in acht te nemen ritme enz.,
verstrekt wordt is het tarief 21 % op de geheelheid van toepassing
(wijzen op foute toepassing mag, begeleiding bij eerste bezoek ook).
(Mededeling BTW-Revue nr. 114/95, blz. 711)
BTW
UPDATESEMINARIE
6.3 Btw-tarief fitnesscentrum
Uitspraak Hof van Beroep : Bedoelde dienst is een samengestelde dienst (zo
nauw met elkaar verbonden dat zij economisch gezien één geheel vormen). In
casu worden, naast de inning van toegangsgeld, ook verstrekt :
Begeleiding door afname testen en verstrekken van adviezen;
Uitwerking van een persoonlijk oefenschema via computer;
Chipkaart van toestel houdt programma bij en verwittigt om naar ander
toestel door te schuiven;
Alles gebeurt in groepsverband
Gezien toelichting en begeleiding ondergeschikt is aan het verlenen van het
recht op gebruik van de sportaccommodatie en de afwezigheid van
persoonlijke begeleiding is 6% van toepassing
(Antwerpen, 17 september 2013)
BTW
UPDATESEMINARIE
7 Verplichtingen
7.1 Hoofdelijke aansprakelijkheid
Recentelijk werd de tekst van artikel 51bis W.Btw aangepast (zie Wet
van 17 juni 2013, B.S. 28 juni 2013). Bedoeld artikel behandelt de
hoofdelijke aansprakelijkheid voor het voldoen van de btw voor de
medecontractant (degene die de factuur normalerwijze ontvangt of
moet ontvangen).
Samengevat kan gesteld worden dat:
1° De medecontractant van de schuldenaar van de btw in principe
hoofdelijk aansprakelijk is voor het voldoen van de btw wanneer de
factuur niet werd uitgereikt of er onjuiste vermeldingen staan op de
factuur inzake naam, adres, btw-nr, aard of hoeveelheid van de
handelingen, de prijs en toebehoren, de btw zelf;
BTW
UPDATESEMINARIE
7.1 Hoofdelijke aansprakelijkheid
2° Ontslag van die hoofdelijke aansprakelijkheid kan slechts indien de
medecontractant de identiteit van zijn leverancier aantoont en bewijst dat de
prijs en de btw werd betaald, eventueel gedeeltelijk;
3° Evenwel is er steeds hoofdelijke aansprakelijkheid voor een
belastingplichtige als de medecontractant wist of moest weten dat de btw niet
werd betaald of zal worden betaald met de bedoeling de btw te ontduiken, in de
ketting van de handelingen. Deze aansprakelijkheid is specifiek voor de
bestrijding van de carrouselfraude en valt uiteraard te bewijzen door de
administratie;
4° In de btw-entrepot bestaat een speciale hoofdelijke aansprakelijkheid voor
de depothouder, de vervoerder van de goederen uit het entrepot en eventueel
zijn lastgever. Evenwel is ontslag van deze hoofdelijkheid mogelijk indien deze
zijn goede trouw aantoont of aantoont niet nalatig te zijn geweest of een fout te
hebben begaan : zie art. 51bis, § 3 W.Btw.
BTW
UPDATESEMINARIE
7.2 Voorleggen van reservatieboek
Volgens het Hof van Cassatie dient een belastingplichtige die een
reservatieboek bijhoudt dit ook voor te leggen aan de fiscus, vermits
het betrekking heeft op de uitgeoefende beroepswerkzaamheid.
Het speelt daarbij geen rol dat het boek vrijwillig bijgehouden wordt.
De voorleggingsplicht is niet beperkt tot de boeken en stukken die
krachtens de btw-reglementering of een andere wetgeving moeten
worden bijgehouden.
(Cassatie, 18 januari 2013, juridat)
BTW
UPDATESEMINARIE
7.3 Het vermelden van oormerken op de factuur
Volgens het Europees Hof is het niet verplicht de oormerken van
dieren te vermelden op de facturen voor leveringen van deze dieren.
(E.H.v.J., 18 juli 2013, zaak C-78/12, curia.europa.eu)
BTW
UPDATESEMINARIE
7.4 Ontbreken van boeken en stukken: ambtelijke aanslag?
Een ambtshalve aanslag kan worden opgelegd wanneer de telbanden
van de kassa niet worden bewaard of voorgelegd. Artikel 60 W.Btw legt
immers de verplichting op om alle boeken en stukken met betrekking
tot de uitgeoefende werkzaamheid te bewaren.
(Luik, 28 november 2012, rolnr. 2010/RG/987)
BTW
UPDATESEMINARIE
7.5 Aansprakelijkheid zaakvoerder/bestuurder/vereffenaar
Bedoelde personen kunnen slechts hoofdelijk aansprakelijk worden
gesteld als de niet-betaling zijn oorsprong vindt in een door hen begane
fout bij de uitoefening van het beheer van hun vennootschap, zoals
bedoeld in artikel 1382 B.W. De fout, de schade en het oorzakelijk
verband tussen beide zullen moeten bewezen worden door de eisende
btw-ontvanger.
In een gemotiveerd arrest heeft het Hof van Cassatie bevestigd dat de
niet-betaling van twee ‘bijzondere rekeningen’ een ‘fout’ uitmaakt.
Evenwel bestonden er ook bijkomende motieven, zoals de
systematische niet-betaling van btw- en rsz-schulden en de
afwezigheid van afbetalingsplannen.
(Cass. 13 maart 2012, rolnr. P.11,1426.N)
BTW
UPDATESEMINARIE
7.5 Aansprakelijkheid zaakvoerder/bestuurder/vereffenaar
In een ander geval inzake niet-betaling van “bijzondere rekeningen”
oordeelt het Hof evenwel dat er geen fout werd begaan door een
weduwe, die in het kader van de bescherming van de erfenis voor haar
kinderen, vergeefs geprobeerd had om de handelszaak van haar man
verder te zetten. Noodgedwongen door een schadegeval werd
overgegaan tot stopzetting van het bedrijf, maar er kan geen fout ten
laste gelegd worden van de weduwe. De financiële moeilijkheden
kunnen haar niet tegengeworpen worden omdat ze geen ongeschikt,
ongepast of onwettelijk gebruik heeft gemaakt van de bedragen die
door de vennootschap werden ontvangen.
(Brussel, 13 september 2012, rolnr. 2010/AR/217, Fiscalnet)
BTW
UPDATESEMINARIE
8 Bewijsmiddelen
8.1 Ondertekening dwangbevel
Het dwangbevel wordt geviseerd en uitvoerbaar verklaard door de
gewestelijke directeur van de Administratie van de btw, registratie en
domeinen of door de door hem aangewezen ambtenaar.
Meestal duidt de gewestelijke directeur het diensthoofd van het btwcontrolekantoor aan waaronder de belastingplichtige ressorteert.
Ingevolge het artikel 85 van het Btw-wetboek heeft de gewestelijke
directeur van de btw de mogelijkheid om de aan hem toegewezen
bevoegdheid inzake visum en uitvoerbaarverklaring van het
dwangbevel te delegeren. Hij bepaalt zelf de modaliteiten van die
delegatie. Deze delegatie kan algemeen zijn en bepaalde categorieën
van ambtenaren beogen.
BTW
UPDATESEMINARIE
8 Bewijsmiddelen
8.1 Ondertekening dwangbevel
Wanneer evenwel een dwangbevel geviseerd en uitvoerbaar verklaard
wordt door een ambtenaar die niet de gewestelijk directeur is, maar
door een beambte met lagere rang, dient de rechter in de
mogelijkheid te zijn te controleren of het dwangbevel niet aangetast
is door een gebrek op het niveau van de delegatie.
Maar volgens het Hof van Cassatie is niet vereist dat deze volmacht tot
het uitoefenen van het mandaat wordt toegekend aan een met naam
en toenaam aangestelde ambtenaar. Deze ‘volmacht’ tot uitoefenen
van een mandaat aan bepaalde categorieën van ambtenaren, zijnde in
het onderhavige geval, aan de controleurs van de Fiscale Administratie
(afgeschafte graad die werd vervangen door de graad van
Eerstaanwezend Inspecteur) is rechtsgeldig.
BTW
UPDATESEMINARIE
8 Bewijsmiddelen
8.1 Ondertekening dwangbevel
Het hof van beroep te Luik bevestigt deze stellingname.
Ook het Hof van Beroep te Brussel oordeelt dat geen bijzondere
overdracht via een mandaat vereist is, maar dat een algemene
overdracht volstaat.
(Vr. en Antw., Kamer, 4° zitting 53e zittingsperiode, 2012-2013, nr. 090,
26 november 2012, blz. 55-57 – Vr. nr. 591, Olivier Henry, dd. 16 oktober 2012; Luik,
22 juni 2007, F.J.F. nr. 2008/204; Cass., 12 februari 2009, zaak F.07.0063, Fiscoloog
1155, blz. 12; Luik, 2 december 2009, nr. 2005/RG/1288 ; Brussel, 6 juni 2012, rolnr.
2010/AR/1750)
BTW
UPDATESEMINARIE
8.2 Volmacht aan volmachthouder of advocaat
Algemeen wordt aangenomen dat het akkoord van de gevolmachtigde gelijk
staat met het akkoord van de belastingplichtige zelf. Zowel de Administratie
als de belastingplichtige zijn gebonden door een dergelijk akkoord, op
voorwaarde dat het geldig tot stand is gekomen en niet strijdig is met de wet.
De belastingplichtige is verantwoordelijk voor de keuze van haar
gevolmachtigden, maar het blijft de belastingplichtige die o.a. gehouden is
boeken en documenten voor te leggen die noodzakelijk zijn met het oog op een
belastingcontrole (Zie o.a. Antwerpen, 25 mei 2010, rolnr. 2008/AR/1700).
Tussen echtgenoten kan een uitdrukkelijk of stilzwijgend mandaat bestaan,
maar dit mandaat dient bewezen te worden. Het is aan de behandelende
rechter om uit te maken of de echtgenoot (echtgenote) gemandateerd was om
een aangifte of regularisatie te ondertekenen.
BTW
UPDATESEMINARIE
8.2 Volmacht aan volmachthouder of advocaat
Terugkomen op een akkoord kan slechts als het bewijs geleverd
wordt dat de akkoordverklaring aangetast is door een wilsgebrek en/of
een vergissing in rechte of in feite. Dit mag bewezen worden door alle
middelen van recht, met uitzondering van de eed. Loutere beweringen
die door geen controleerbare gegevens ondersteund worden leveren
geen bewijs op. Opdat een dwaling in aanmerking zou kunnen
genomen worden moet die dwaling “verschoonbaar” zijn en het bewijs
daartoe moet geleverd worden.
(Zie Brussel, 16 november 2011, rolnr. 2008/AR/3108 en Antwerpen, 24 april
2012, rolnr. 2010/AR/2311 en Antwerpen, 12 juni 2012, rolnr. 2010/AR/3122)
BTW
UPDATESEMINARIE
8.2 Volmacht aan volmachthouder of advocaat
Waar de administratie er in principe van uit gaat dat een advocaat geen
volmacht nodig heeft om een akkoord af te sluiten blijkt dit toch geen
genade te vinden in de rechtspraak. Een advocaat dient buiten de
rechtscolleges te handelen op grond van een uitdrukkelijke volmacht:
zijn mandaat ad litem wordt immers beperkt tot proceshandelingen.
(Antwerpen, 9 oktober 2012, rolnr. 2011/AR/1726, Accountancy & Fiscaliteit, nr. 38, 8
november 2012, blz. 7-8)
Zie voorbeeld volmacht in de btw-commentaar, deel 13, hoofdstuk 8
BTW
UPDATESEMINARIE
8.3 Zwijgrecht
In de Belgische praktijk wordt gesteld dat het “zwijgrecht” niet van toepassing
is in fiscale zaken. Evenwel denkt het Europees Hof voor de Rechten van de
Mens daar genuanceerd anders over. Het zwijgrecht is, aldus dit Hof, van
toepassing, zelfs als er nog geen sprake is van een boete of een
strafprocedure. Er mag door de fiscus geen boete opgelegd worden indien de
belastingplichtige weigert om inlichtingen te geven, waardoor hij de verdenking
van fraude op zich zou kunnen laden. De voorleggingsplicht zou enkel bestaan
voor gegevens en documenten die verkregen kunnen worden zonder dat
daarvoor de uitoefening van de wil tot medewerking vereist is, zoals o.a.
documenten die zijn verkregen door een gerechtelijk onderzoek of huiszoeking.
Het zwijgrecht zou dan wel gelden voor andere documenten (bv. alle
boekhoudkundige, financiële en correspondentiegegevens) die slechts kunnen
verkregen worden wanneer er uit vrije wil meegewerkt wordt door betrokkene.
BTW
UPDATESEMINARIE
8.3 Zwijgrecht
Het Hof van Beroep te Luik oordeelt dat een belastingplichtige zich op
het zwijgrecht kan beroepen indien de inlichtingen die deze moet
verstrekken kunnen leiden tot strafrechtelijke vervolging. Een
opgelegde boete wegens het niet-beantwoorden van een vraag om
inlichtingen werd aldus ontheven. Niettegenstaande door de
administratie niet werd gedreigd met strafvervolging bestaat toch de
mogelijkheid om een overtreding begaan “met bedrieglijk opzet”
strafrechtelijk te laten vervolgen.
(EHRM, 5 april 2012, arrest Chambaz, nr. 11663/04, Fiscale Actualiteit,
nr. 15, blz. 1-5 en Fiscoloog, nr. 1313, blz. 10)
BTW
UPDATESEMINARIE
8.4 Feitelijk vermoeden inzake activiteit
Een groothandel met diamant maakt verkoopfacturen op aan afnemers,
waarvan blijkt dat die niet de werkelijke afnemers van de verkochte
diamanten waren. De groothandel geeft aan dat er geen werkelijke
verkopen werden gerealiseerd en dat er bijgevolg geen btw
verschuldigd is op de verkoopfacturen.
Volgens het Hof wordt niet aangetoond dat er geen daadwerkelijke
leveringen werden verricht en door het enkele materiële feit van de
facturering wordt de btw verschuldigd, daar ook geen enkele vrijstelling
wordt bewezen
(Antwerpen, 18 september 2012, rolnr. 2011/AR/1276, Fiscalnet);
BTW
UPDATESEMINARIE
8.4 Feitelijk vermoeden inzake ontvangsten op bank
Uit precieze en overeenstemmende elementen blijkt dat een persoon,
die geen btw-nummer had, actief was op het vlak van de levering van
goederen (verkoop van tweedehandswagens) en dienstverlening
(auto’s naar de keuring brengen). Deze elementen, en in het bijzonder
de omvang van het bedrag van de inkomsten op zijn bankrekeningen,
tonen tevens aan dat de betrokkene zijn werkzaamheid geregeld en op
zelfstandige basis uitoefende in de zin van artikel 4 van het btwwetboek tijdens de volledige betwiste periode. De appellant is bijgevolg
btw-plichtig voor deze activiteit en men kan er in voorliggend geval
vanuit gaan dat de niet-gerechtvaardigde inkomsten die werden
vastgesteld op de bankrekeningen afkomstig zijn van niet-aangegeven
activiteiten
(Luik, 5 februari 2013, rolnr. 2011/RG/1830, Fiscalnet)
BTW
UPDATESEMINARIE
BTW
UPDATESEMINARIE
BTW
UPDATESEMINARIE
BTW
UPDATESEMINARIE
Download