-zw/ DE MAARSCHALKEN VAN FRANKRIJK ONDER HET EERSTE

advertisement
/W
-zw/
,
IN DE IIOl'ÏHAVKNS Hl'N' VRACHTEN LADEN EN LOSSEN.
Onze wateren zijn niet op te zweepcn tot
bruischendc stroomen. Ons lage land is niet
op te heffen tot alles overheerschende bergen.
De kweekbedding is te klein om mannen te
teelen als een Peter de Groote en een Napoleon.
Onze groote mannen, onze Jan Pieterszoon
Koen, onze Rembrandt kwamen uit kleine
huisjes en molens. Hun spelen was varen
en de wind hun kameraad.
Zoolang Nederland blijft het lage land van
water en wind, waarover de hooge, witte
wolken drijven en de vochtige nevels zweven,
dat schaterlacht in zonnelicht en somber blikt
in dikken mist; dat zijn zonen de roeispaan
drukt in de vuist en het penseel legt tusschen
de vingers: dat het frissche rood schildert op
de blanke wangen van zijn dochters, en huiselijkheid en ernst legt in haar hart, zoolang
zal Holland blijven wat het was, en voor
een Koen en een Rembrandt een van Heutsz
en een trio van Marissen voortbrengen.
En daarmede mogen wij voorloopig tevreden
zijn.
378
D
E MAARSCHALKEN VAN
FRANKRIJK ONDER HET
EERSTE KEIZERRIJK. DOOR
C. F. GIJSBERTI HODENPIJL.
De maarschalken die echter na de oprichting van het Keizerrijk successievelijk door
Napoleon tot deze hooge waardigheid benoemd werden, waren:
I. CLAUDE VICTOR PERKIN, Hertog van
Belluno, geboren te Marche (Vosges) 7 December 1764, trad in 1781 als gewoon soldaat
in dienst en klom tot de hoogste rangen op,
zoodat hij reeds in 1797 Divisie-Generaal werd,
in welke hoedanigheid hij in Italië de Pauselijke troepen bij den Senio versloeg, Ancona
veroverde en daardoor den Paus tot den vrede
van Tolcntino noodzaakte. Van 3 797 ^ 99
voerde hij het bevel in de Vendée, streed
daarna weder met onderscheiding in Italië
en voerde van Augustus 1800 tot Februari
1804 het opperbevel over de troepen der
Bataafsche Republiek. Tijdens hij dit com-
NAPOLEON
I T O T ERFELIJK KEIZER D E R KRANSCHKN I I I c;KROEI'EN DEN
I8EN MEI 1804,
GEKROOND DEN 2EN DECEMBER D. A. V.
[GRAVURE NAAR ISABEY. COLLECTIE VAN STOLK TE ROTTERDAMI.
lend geluk het bevel over het eerste corps
in Spanje. In 1S12 volgde hij het groole
leger tot Smolensk en dekte den overtocht
aan de Beresina.
Aan den veldtocht van 1813 en 1814 nam
Victor eveneens deel, doch werd van zijn commando ontheven, toen hij in Februari 1814
de bezetting van de brug van Montercau
verzuimd had.
Na de eerste restauratie werd Victor Gouverneur van de 2''« militaire divisie. Hij volgde
Lodewijk XVIII gedurende de 100 dagen
naar Gent en werd na de 2 ^ restauratie
Generaal-Majoor der Garde, Minister van Oorlog van 1821 - '23 en pair van het Rijk. Als
Fransch gezant te Weenen benoemd, moest
hij zich van de Oostenrijksche Regeering laten
welgevallen deze zijn in 1808 toegekende
titel van Hertog van Belluno niet wilde erkennen. Hij overleed in 1841 te Parijs.
mando bekleedde trad hij te 's Gravenhage
II. JACQUES ETIENN'K JOSEPH ALEXANDRIA
in het huwelijk met mejuffrouw Vosch van
MACDÜNAI.I), I fertog van Tarcnte, geb. te
Avesaet. *)
De Bataafsche armee, in welker gelederen Sedan (Ardennes) 17 November 1765 was uit
toen vele Franschen dienden, verkeerde in een Schotsen geslacht gesproten. In 1785 kreeg
een vervallen toestand en Victor, hoewel een hij een Luitenantsplaats bij het legioen van den
dapper krijgsoverste, was niet de rechte man Generaal de Maillebois in dienst der Vcreenigdc
om zulk een gewichtig' commando te voeren. Nederlanden, dat in drie korpsen verdeeld, te
Toen hij in zijn bevelhebberschap werd op- Nijmegen, Arnhem en den Bosch garnizoen
gevolgd door den Generaal Marmont, was hield. Na de ontbinding van dit legioen trad
diens eerste werk om verbetering en her- Macdonald in 1787 als kadet in Franschen
dienst. Als ijverig voorstander der nieuwe
ziening in dat leger te brengen, f)
orde
van zaken, door de omwenteling voortVictor nam met onderscheiding deel aan
den veldtocht in Pruisen, zoodat Napoleon gebracht, juichte hij met geestdrift de overhem op het slagveld bij Friedland tot maar- winningen der FYansche vanen toe en deelde
schalk benoemde [13 Juli 18071. Na gedurende onafgebroken in de gevaren der omwente15 maanden Gouverneur van Herlijn geweest lingsoorlogen. Na den veldslag van Jemappes,
te zijn voerde hij van 1808 —'12 met afwisse- zag hij zich tot Kolonel benoemd. In 1793
werd hij Brigade-Generaal en voerde in dien
•-) In den Huwelijkslegger loopeiule over de jaren 1800—'03 rang, onder de bevelen van Pichegru, de
en berustende op het gemeente-archief te 's Gravenhage staat
voorhoede aan van het Noorderleger. In het
onder j y««! /<?<y :
volgende
jaar bewees hij gewichtige diensten
/« /«<«y/K£ j/aa/.CLAUDE VICTOR PKRRIN,
Getrouwd den 26Junij 1803 Divisie-Generaal in dienst der bij de verovering van ons vaderland, en was
door Mrs. L. J. liloken M. J. Fransche Republicq, geboore o a. een der eersten die onder het vuur tier
Pauw Schepenen van den te Lamarche, departement des
batterijen van Nijmegen over de Waal trok.
Ilaage als Commissarissen en Vogues
Ter
belooning van zijn verschillende roemrijke
den Secretaris Mr. J. A. J.
met
wapenfeiten der campagne van 1794—'95 werd
Carré.
WlLI.KMIXA Jl'LIAXA VoSCH
VAN AVESAET j . d. geb. te
hij tot Divisie-Generaal bevorderd. In dien rang
's Hertogenbosch en beide
verwierf hij zich eerst aan den Rijn en verwoonende alhier.
volgens
in Italië grooten militairen roem. In
t) Verg. Mémoires du Due de Raguse. Paris 1837. Tome V.
38O
/)<? yl
w?//
i 798 werd hij Gouverneur van de Rom. Staten
en verving in 1799 Championnet in het opperbevel te Napels. Na de Oostenrijkers bij
IYlodena geslagen te hebben leed hij aan de
Trebbia een beslissende nederlaag. Als commandant van Versailles ondersteunde hij Bonaparte op den i8'^'" Brumaire en nam vervolgens aan den veldtocht van 1800 deel.
Toen het proces tegen den Generaal Moreau
aanving (Februari 1804) omhelsde Macdonald
niet warmte de verdediging van zijn ouden
wapenbroeder. De ijver waarmede hij zich
de zaak van zijn ongelukkigen vrieivl aantrok,
was oorzaak van de ongenade waarin hij verviel en dat hij niet onder de Generaals begrepen was die, bij het stichten van het
Keizerrijk, tot maarschalk verheven werden.
Deze onrechtvaardigheid drukte hem geenszins
neder. Hij ging op het land wonen, tot hij
in 1809 door den Keizer teruggeroepen en
aan het hoofd eener divisie van het leger
van Italië onder de bevelen van Prins Kugène
gesteld werd. De vereeniging van Eugène met
het groote leger besliste de overwinning van
Wagram. In het hevigst van het gevecht
doorbrak Macdonald met 2 divisiën het centrum
van het Oostenrijksche leger. Den dag na
dien Uvcedaagschcn slag (5 — 6 Juli 1809)
begaf Napoleon zich naar Macdonald's troepen die hij gelukwenschte met hun behaald
succes en omhelsde daarop hun bevelhebber
voor het front onder het uitspreken deiwoorden „Soyons amis desormais," waarop
Macdonald liet volgen „üui, a la vie, a la
mort!" Vervolgens sprak de Keizer: ,,Gc hebt
u zeer onderscheiden en mij groote diensten
in dezen veldtocht bewezen, waarom ik u
op de plaats van den slag zelve, waarvan u
het grootste deel der overwinning toekomt,
benoem tot marcchal «V ./'Vawtv; dit laatste
woord sprak hij in stede van d?'£V«/jVtf. *)
De officieele datum dezer benoeming was
12 Juli 1809.
Na dezen veldtocht werd Macdonald het
bestuur over Stiermarken opgedragen, alwaar
hij een strenge krijgstucht onder zijn troepen
wist te bewaren en zich de achting en de
*) Souvenirs du marcchal Macdonald. Due de Tarente.
Paris 1892. p. 162.
erkentelijkheid der inwoners voor altijd verzekerde. Bij zijn terugkomst te Parijs, in 1810,
schonk Napoleon hem den titel van Hertog
van Tarente. Vervolgens streed hij in Spanje;
daarna voerde hij in 1812 het iste legerkorps
tegen Riga aan, woonde in 1813 de veldslagen
van Lützen en Bautzen bij en werd bij Katzbach door Blücher geslagen. Hij onderscheidde
zich in den veldtocht van 1814 en bevond
zich te Fontainebleau bij den Keizer toen
deze zijn afstand onderteekende. Het afscheid
dat tusschen Napoleon en Macdonald plaats
greep was treffend en als aandenken vereerde
de Keizer hem een fraaie Turksche sabel.
Van zijn eed alstoen ontslagen zond hij aan
het Voorloopig Bewind zijn toestemming tot
de herstelling der Bourbons. Lodewijk XVIII
benoemde hem tot pair en bij den terugkeer
van Napoleon vergezelde hij den Koning in
den nacht van den iQ<len op den 20*'^" Maart
op zijn vlucht tot aan Menen. Na de tweede
restauratie werd hij kanselier van het Legioen
van Eer en na de Juli-omwentcling onttrok
hij zich geheel aan alle openbare betrekkingen. Hij overleed op zijn kasteel Courcelles bij Guise den 24ste» Sept. 1840.
MACDOXAl.I).
III. CHARLES NICOLAS OUDIXOT, Hertog
van Reggio, geb. 25 April 1767 te Bar-SurOrnain (Meuse), was een brouwerszoon, die
door Napoleon /V /toj'ara' <& /'^;v«*r werd
?Z 7Y27Z
genoemd, toen deze hem in 1808 aan den
Czaar van Rusland voorstelde. Hoewel de jeugdige Oudinot voor den handel.stand bestemd
was begaf hij zich, door een onweerstaanbare
neiging voor den krijgsdienst gedreven, op
16jarigen leeftijd in dienst, doch nam op
verlangen zijner ouders in 1787 zijn ontslag.
Hij stond met geestdrift de zaak der omwenteling voor, werd in 1791 commandant van een
vrijwilligersbataljon, in 1793 Kolonel, en in
1794 wegens zijn roemrijk gedrag bij Kaiserslautern Brigade-Generaal. In 1799 had hij,
als Divisie-Generaal, een werkdadig aandeel
in de overwinning van Zurich, het schoonste
wapenfeit uit de luisterrijke loopbaan van
Masséna. In dezen reuzenstrijd die het krijgsgeluk van Suwarow vernietigde en Frankrijk
van een vijandehjken inval redde, ontving
Oudinot een kogel in de borst. Na zijn genezing was hij chef van den Generalen Staf
bij Masséna gedurende het beleg van Genua
en in 1800 chef van den Staf van het leger in
Italië. Bonaparte vereerde hem met een eeresabel en een der stukken geschut door dezen
onderbevelhebber aan de Mincio op de Oostenrijkers veroverd. Toen Napoleon in 1805 het
schoone keurkorps van 16,000 man grenadiers
gevormd had kreeg Oudinot hei bevel hierover.
Door Napoleon werd Oudinot met gunstbewijzen overladen. Na den vrede van Tilsit verhief
382
de Keizer hem tot Comte de 1'Empire (1808),
en stelde hem tot Gouverneur van Erfurt
aan. Na den slag bij Wagram benoemde
Napoleon hem tot maarschalk — 1 2 Juli 1809 —
en in 1810 tot Hertog van Reggio. In laatstgenoemd jaar moest hij Holland bezetten
welke moeilijke taak hij met den meesten tact
volbracht. Bij zijn intrede te Amsterdam
(4 Juli 18 io), was de Minister van Oorlog
Cambier met de pijnlijke opdracht belast om
de hoofdstad in handen van het Fransche
gezag te stellen, doch deze kon zijn verdriet
niet verkroppen dat onze kleine trotsche natie
die zoovele eeuwen zijn vrijheid met kracht
gehandhaafd had, uit de statenrij verdween.
Cambier weende toen hij den maarschalk
tegemoet ging doch Oudinot de moeilijke
positievan den Minister ten volle beseffende
zeide hem de hand drukkende, onbevangen :
„Voyons monsieur Cambier, ne pleurez pas
ainsi, car par ma foi, j'en fcrais autant et nous
serious ridicules tous les deux." *) Het gedrag
van den maarschalk werd door geheel Holland goedgekeurd en Amsterdam besloot hem
met een ceredegen met diamanten greep te
begiftigen waarvan de kosten de 25,000 francs
niet mochten overschrijden, f) Deze kostbare
degen droeg het opschrift: „Duci Regienci viro
fortissimo gratia civitas Amstcrodamensis." g)
Oudinot nam deel aan den Russischen veldtocht, werd den 17de» Aug. 1812 bij Polotsk
zwaar gekwetst en moest toen het bevel over
zijn korps aan St. Cyr afstaan. In den veldtocht van 1814 werd hij voor de 23ste maal
gewond. Oudinot bleef Napoleon getrouw ter
zijde en verliet hem eerst toen de Keizer
naar P]lba vertrok, waarna hij zich aan de
zaak der Bourbons verbond.
Hij overleed den 13den September 1847
als Gouverneur van het ,,Hotel des Invalides"
te Parijs.
IV.
AUGUSTS FKKDÉRIC LOUIS VIESSE DE
MARMOXT,
Hertog van Ragusa, geboren te
*) C. Stiegler—Recits de guerre et de foyer. Le maréchal
Owliuot. D'après les souvenirs inédits de la maréchale.
1'aris 1894.
"|1 Vergel, hierover mijn artikel in „Navorscher'" 1X97.
S) Journal «le marche du grenadier Pils (1804—1814).
Paris, Paul Ollendorf 1895. Pils was de oppasser vanCudinot.
Z)<?
Chatillon-sur-Seine (Cötc d'Or) 20 Juli 1774, neur-Generaal der Illyrische provinciën (Istrië,
nam aan de meeste veldtochten van Napoleon Ragusa en de beide Kroatiën) aangesteld. Geniet onderscheiding deel. Op 15-jarigen leeftijd durende zijn bestuur over die landen, welks
trad hij als Luitenant bij de infanterie in voorspoed en welvaart hem onafgebroken
dienst, ging in 1792 bij het wapen der artillerie bezig hielden, werden Marmont's administraover. Hij maakte den Hgyptischen veldtocht tieve bekwaamheden, onbaatzuchtigheid en
mede en werd na den slag bij Marengo, tot stipte eerlijkheid ten zeerste gewaardeerd.
Divisie-Generaal bevorderd, en vervolgens tot
Van 1810 - 18 13 streed hij in Spanje waar
Inspecteur-Generaal der artillerie. Van Februari hij een zware verwonding ontving. Toen de
1804 tot September 1805 voerde hij het veldtocht van 1813 werd aangevangen, waren
opperbevel over de Fransch-Bataafsche armee, zijn wonden nog geenszins geheeld, doch hij
welke hij in 1804 in een kamp op de heide verzocht desniettemin om deze campagne mede
nabij Zeist vercenigde en de bekende pyra- te maken en kreeg het bevel over het 6'^ legermide van Austerlitz liet opwerpen. Hierover korps. In den volgenden veldtocht streed hij
zegt hij o. a. in zijn gedenkschriften: ,,Ik met taaie volharding doch werd bij Laon gekwam op het denkbeeld, om een blijvend slagen en trok op Parijs terug. De hoofdstad
monument op te richten dat het nageslacht werd door hem en Mortier met heldenmoed
in volgende eeuwen aan ons verblijf op deze verdedigd totdat alle tegenstand vruchteloos
vlakte zou herinneren en tevens de overwin- bleek. Daarna onderwierp hij zich aan het
ningen zou vereeuwigen door welke Frankrijk nieuwe Bestuur, welke handelwijze door de
en zijn bevelhebber de Franschc wapenen zoo publieke opinie hevig werd gelaakt, daar
beroemd hebben gemaakt." *)
Napoleon nog een poging had willen doen
Parijs
door een coup de main te verrassen
Zijn gelukkigste wapenfeit is dat toen hem
waarin
hij toch naar alle waarschijnlijkheid
na den slag van Wagram het bevel over
een der voorhoeden van het grootc leger niet geslaagd zou zijn en nu genoodzaakt
werd opgedragen hij daarmede de Oosten- was te abdiceeren. De Bourbons overlaadrijkers eerst te 1'oysdorf en daarna te Znaïm den Marmont met gunstbewijzen. Tijdens de
achterhaalde, alwaar hij op den io<'™ en den honderd dagen vertoefde hij te Aken en na
ii<le» Juli (1809) streed en de voorslagen van de tweede restauratie benoemde Lodewijk
Aartshertog Karel ontving. Na deze gewich- XVIII hem tot pair en Generaal-Majoor der
tige gebeurtenis meldde Marmont zich bij Garde. Mislukte speculation in mijnen noopten
Napoleon aan in de verwachting dat deze Marmont later een geldelijken bijstand aan
hem met een vleiend woord welkom zou Koning Karel X te vragen. Drie jaren onderhecten en hem tot maarschalk verheffen. Maar
de Keizer ontving hem met gefronste wenkbrauwen en verraste hem in plaats van met
een vleiend gezegde, met de woorden : ,,Vous
avez manoeuvre comme un huitre." f)
Marmont trok zich dit zeer aan en kwam
ontsteld in zijn hoofdkwartier terug. In den
avond van dienzelfden dag (12 Juli 1809) mocht
hem echter de heugelijke tijding bereiken dat
de Keizer hem den lang begeerden maarschalksstaf had toegekend,
Marmont zag zich vervolgens tot Gouver-
•*) Mémoires du Due de Raguse, Paris, 1857, tome II.
P- 235f) Mémoires de la Puchesse d'Abrantès. Bruxelles, 1832,
tome II, p- 549 -55°'
383
steunde de Koning hem en toen de Julirevolutie, in 1830, uitbrak volgde hij zijn vorst
in ballingschap met schulden belast en miskend door het Fransche volk. Gedurende
dien tijd was Weencn zijn verblijfplaats en
gaf hij aldaar eenigen tijd Napoleon's zoon,
den Hertog van Reichstadt (gcb. i8n,overl.
1832), onderricht in de krijgsgeschiedenis.
Ook schreef hij in die dagen zijn „Mémoires"
die getuigen van zijne opmerkingsgave en
wetenschappclijkcn zin. Den 2^11 Maart
1852 stierf de maarschalk te Venetië in
den ouderdom van ruim 77 jaren en den
6den Mei d. a. v. werd zijn stoffelijk overschot in het familiegraf bij zijn geboorteplaats
plechtig bijgezet.
V. Louis GABRIEL SUCIIET, Hertog van
Albufera, werd den 2<>«i Maart 1770 geboren
te Lyon, waar zijn ouders tot den deftigen
burgerstand behoorden. Hij was voor den
koophandel opgeleid, maar weldra opende
de omwenteling hem een loopbaan, die hem
tot den hoogsten militairen rang zou voeren.
In 1792 nam hij dienst in een dier bataljons,
waaruit zoovele beroemde Generaals te voorschijn kwamen. Na te voren in de lagere
rangen een werkzaam aandeel in de eerste
veldtochten der omwenteling gehad te heb384
ben legde hij de grondslagen van zijn krijgsroem in het leger van Italië. Gedurende dien
vermaarden veldtocht waarin Napoleon zich,
binnen weinige maanden deed kennen als
een der grootste veldhceren, onderscheidde hij
zich als bataljons-chef bij Laono, Dego, Castiglione en Rivoli. In 1798 kreeg hij den rang
van Brigade-Generaal, werd Chef van den
Staf van Joubert, en diende na diens dood
onder Moreau en vervolgens onder Masséna.
Hij had een luisterrijk aandeel aan de veldslagen van Ulm, Austerlitz en Jena. In 1808
werd hij tot Comte de 1'Empire verheven.
Tegen het einde van datzelfde jaar zond
Napoleon hem naar Spanje, waar hij door
geestkracht en vastheid van wil menigen hinderpaal te boven kwam. Na iedere overwinning
beijverde hij zich om er de vruchten van te
verzekeren, door het nemen van doeltreffende
administratieve maatregelen en het betoonen
van een rechtvaardigheid en gematigdheid,
die hem de achting aan de zijde der Spanjaarden deed verwerven. Gedurende de jaren
1808—1814, die hij in Spanje doorbracht,
werd hij achtereenvolgens Generaal „en Chef,"
Maarschalk — 8 Juli 1811 — ter belooning voor
de verovering van Tarragona Hertog van
Albufera — 1813 —, Kolonel-Generaal van de
garde en opperbevelhebber der beide legers
van Aragon en Katalonië. Toen Napoleon
hem na een afwezigheid van zeven jaren
terug zag, ontving hij hem met deze woorden:
„Maarschalk Suchet, ge zijt ^WÖ/ geworden,
sedert ik u de laatste maal gezien heb."*)
Later heeft hij ditzelfde gevoelen uitgedrukt
toen hij als balling op St. Helena zeide: „Suchet
was iemand bij wicn geest en karakter op
een bewonderenswaardige wijze waren toegenomen."!) Na 's Keizers val schaarde Suchet
zich aan de zijde van de Bourbons en werd
tot pair benoemd. Gedurende de honderd
dagen verklaarde hij zich weder voor den
Keizer, kreeg daarom na de tweede restauratie geen aanstelling doch werd door Lodewijk XVIII in 1819 in zijn waardigheid als
pair hersteld. Hij overleed nabij Marseille
den 3'ii-n Januari 1826.
*) Mémoires du marcchal Suchet due d'Allnifera. Paris
1828, p. XLIIJ.
t) Hxlraft du Memorial de Si. Helene, II, p. 19.
VI.
LOUIS GOUVIOX, MARKIES I)K S A I X T
CVK, geboren 13 April 1764 te Toul, wijdde
zich eerst aan hel schilderen van miniaturen,
waarin hij zich gedurende de jaren 1782 en
[783 te Rome bekwaamde, doch trad tijdens
de Revolutie in dienst. In 1798 na vier jaren
te voren tot Divisie-Generaal te zijn opgeklommen, werd hij met het bevel over het
leger te Rome belast, welke post hij wegens
oneenigheid met het Directoire spoedig moest
nederleggen. Vervolgens streed hij in Duitschl.'ind, Italië en Spanje, waarna hij in 1801 te
Madrid als gezant in de plaats van Lucien
Bonaparte werd aangesteld. Hij het oprichten
van den Keizerstroon zag hij zich tot KolonelGeneraal der kurassiers benoemd. Gedurende
den veldtocht van 1807 streed hij in Pruisen
en 1'olcn en kreeg, na in 1808 tot Comte
de l'Kmpire te zijn verheven, in datzelfde jaar
het bevel over een korps in Spanje. De beschuldiging dat hij de belegering van Geronna
(1809) niet krachtig genoeg had doorgezet
en andere grieven die men ten onrechte tegen
hem aanvoerde, noopten hem het leger te
verlaten zonder zijn opvolger maarschalk
Augereau af te wachten, hetgeen tengevolge
had dat hij tot April 181 I arrest op zijn
landgoed kreeg. In 18 (2 trok hij met het
korps van maarschalk Oudinot naar Polotzk.
Gedurende zijn verblijf aldaar bleek het hoe
zijn passie voor het vioolspelen hem kon
beheerschen. In het Jesuïtenklooster waar hij
zijn intrek genomen had, offerde hij vele dagen
en een gedeelte zijner nachtrust aan het vioolspelen op waarvan slechts de noodzakelijkheid om den vijand te lijf te gaan hem kon
afleiden. Xa de verwonding van Oudinot kreeg
St. Cyr het bevel over diens korps en toen
Napoleon St. Cyr's bloedige overwinning voor
Polotzk vernam zond hij hem — 21 Aug.
1812 — den maarschalkstaf. In plaats nu
St. Cyr van de gelegenheid gebruik maakte
om zich aan zijn troepen te vertoonen, leefde
de nieuw benoemde maarschalk in de grootst
mogelijke afzondering. Niemand kon bij hem
toegelaten worden, tengevolge waarvan hij
door zijne soldaten den bijnaam verkreeg van
*) Bij de noodlottige retraite uit
*) Mémoiie* (Ui general liaron de Mavbot. Paris 1S91.
Mme III. p. 125.
de Russische sneeuwvelden werd hij zwaar
gewond. Na zich in den slag bij Dresden in
1813 te hebben onderscheiden, bleef hij aldaar
met zijn korps achter doch moest zich met
16,000 man in krijgsgevangenschap begeven,
COUVION ST. CVK.
waaruit hij eerst na de restauratie ontslagen
werd. Lodewijk XVIII die hij gedurende de
honderd dagen trouw bleef, verhief hem tot
pair en daarna tot markies. Hij overleed in
1830 op een reis tot herstel zijner gezondheid naar de Hyerische eilanden.
VII.
JOZEF ANTÜNI VOKST PONIATOWSKI
sproot uit een familie in Polen, die haren
oorsprong uit het oud Italiaansche geslacht
der Torelli afleidt. Hij werd den 7'!'" Mei
1762 te Warschau geboren, trad reeds vroegtijdig in dienst, organiseerde in 1789 als
Generaal-Majoor het Poolsche leger, onderscheidde zich zeer onder het bestuur van
Kosciuszko gedurende de beide belegeringen
van Warschau, wees na de overgave dezer stad
de eervolle aanbiedingen van Katharina II
en Paul I om in Russischen dienst te treden
van de hand. Tijdens de samenstelling en
vestiging van het Groothertogdom Warschau,
welke gebeurtenis de vaderlandslievende hoop
der Poolsche natie wederom deed ontwaken,
leefde hij als een stil burger op zijn landgoederen in de nabijheid der hoofdstad van
Polen. Poniatowski trad vervolgens andermaal in
385
w//
In den tuin van Reichenbach bij Leipzig is
op de plaats, alwaar Poniatowski zich in de
rivier stortte een gedenkteeken voor hem opgericht. Hij liet een natuurlijken zoon na, die
in 1790 was geboren.
I'ONIATOWSKI.
VIII. EMANTKI. MARKIKS DH GROUCHY,
geboren te Parijs den 23^'» October 1766
werd op 20-jarigen leeftijd Luitenant bij de
Garde du Corps, en zag zich in 1792 tot BrigadeGeneraal bevorderd. Daar hij van adel was
moest hij, bij het uitbreken der omwenteling,
het leger verlaten, doch keerde weldra daarin
terug, werd in 1795 tot Divisie-Generaal benoemd en voerde in 1798 het bevel over een
divisie van het Italiaansche leger. In den slag
bij Novi (1799) werd hij zwaar gewond en gevangen genomen, maar in 1800 uitgewisseld.
Hij nam voorts met roem deel aan de veldslagen bij Hohenlinden, Eylau en Friedland.
Na voor korten tijd in 1808 in Spanje gediend te hebben, werd hij in 1809 tot Comte
1'Empire verheven en bij het Italiaansche leger
onder Prins Eugène geplaatst dat aan den
dienst van zijn vaderland en werd tot Minister
van Oorlog benoemd. In 1809 verdedigde
hij het hertogdom tegen de Oostenrijkers en
voerde drie jaren later bij den tocht naar
Rusland, het opperbevel over het Poolsche
leger. In den slag bij Leipzig — 16—i<S Octo- slag bij Raab deel nam. Niet minder onderber 1813 — bedreef hij wonderen van dapperheid en werd door Napoleon tot Maarschalk van het Keizerrijk verheven. *) Ucn
[O/len October gelastte de Keizer hem om
den terugtocht van het gedecimeerde Fransche
leger te dekken. Hij verzamelde toen al zijn
Polen, besloten om den vijand die al meer
en meer oprukte, tegen te houden. Aan beide
zijden van den Eister vertoonde zich reeds
vijandelijke troepen, toen Poniatowski met
een klein gevolg aan den oever dier rivier
verscheen. De ecnige brug over die rivier
vernield vindende, wierp Poniatowski zich
in weerwil van zijn reeds bekomene wonde
met zijn paard in den stroom, alwaar hij
een noodlottigen dood vond. Zijn lijk, 24 Oct.
door Saksische visschers teruggevonden, werd
gebalsemd en naar Warschau vervoerd. In
1816 gaf Keizer Alexander vergunning dat
het gebeente in de kerk van Krakau bij de
Koningen en helden van Polen werd bijgezet. scheidde hij zich in den slag bij Wagram en
in den Russischen veldtocht van 1812. Van
April tot December 181 3 was Grouchy non*) Aangaande de dagteekening zijner benoeming staat
actief en werd daarna belast met het opperin de „Galerie des Maréchaux de France", par ('h. (",avard.
bevel over de cavalerie van het groote leger.
Paris W 39, alleen aangegeven „en Octobre 1813".
386
Na de restauratie werd hij verbannen doch
mocht in Januari 1815 weder naar Frankrijk
terugkecren. Bij den terugkeer van Napoleon
koos hij diens partij en nam den Hertog van
Angoulême gevangen die zich aan het hoofd
eener legermacht in de zuidelijke provinciën
van Frankrijk had gesteld welke tot den Keizer
overliep. Door Napoleon werd de Hertog weder
edelmoedig ontslagen en verhief Grouchy tot
maarschalk welke waardigheid, waarvan de
officieele dagteekening onbekend is, hij gedurende de honderd dagen bekleedde, doch
waarin hij den 1 *'<-'» Aug. 1815 werd gesupprimeerd. *) Men heeft de schuld van het
verlies van den slag van Waterloo waar hij
het opperbevel over de reserve cavalerie voerde
op hem geworpen, daar hij hoewel het aanhoudend kanonvuur bij Waterloo vernemende
niet derwaarts tiok, maar zich naar Wavre
begaf. Hij meende echter zich aan Napoleon's
bevelen te moeten houden, en zonder alle instructiën gelaten trok hij na de behaalde overwinning bij Wavre, bij het vernemen der nederlaag van Waterloo naar Namen. Grouchy werd
vervolgens andermaal verbannen, vertrok naar
N. Amerika, doch ontving in 1819 verlof om
in Frankrijk terug te keeren. Zijn rang van
maarschalk werd eerst den 19/len November
1831 erkend, en in 1832 volgde zijn benoeming tot pair. Hij stierf in 1847.
Het kostuum, dat de maarschalken bij het
oprichten van den Keizerstroon voorgeschreven
werd bestond uit: blauw zijden jas waarvan
de opslagen met goud borduursel voorzien
waren, wit vest, dito korten pantalon, blauwen
mantel met goud geborduurde opslagen en
kraag. Sjerp met degen, hoed met witte pluim.
De maarschalksstaf was 5 decimeters lang,
4 centimeters dik en met donkerblauw fluweel
bekleed waarop gouden arenden prijkten.
De inkomsten dezer illustere legeraanvoerders waren zeer verschillend, vooral degenen
wien majoraten waren toegekend hadden een
vorstelijk inkomen, terwijl de minst gefortuneerden toch nog genoeg hadden om hun
rang en stand waardig te kunnen ophouden.
Voor 't mecrendeel heeft Napoleon zijn
krijgsoversten willen bcloonen voor hun bewezen diensten in de veldtochten van Italië
en Fgypte of wel voor hun betoonde toewijding op den i8<!™ Hrumaire, waardoor hij
hen nauwer aan zijn persoon hoopte te verbinden. Dat die band geen hechte was bleek
maar al te duidelijk toen de Napoleontische
dynastie haar keerpunt bereikt had. Er ligt
daarom in 's Keizers val iets tragisch doordat
degenen die hij 't meest met weldaden had
overladen hem zoo spoedig afvielen. Deze
ontrouw herinnert ons aan een $Ö# /«f/ van
de Talleyrand dat in enkele woorden den
toestand van toen kenschetst.
Zekere dame die in tegenwoordigheid van
de Talleyrand hare hooge afkeuring over
Marmont's afval uitsprak kreeg van dezen
geslepen diplomaat ten antwoord : „Mon Dieu
Madame, tout cela ne prouve qu'unc chose,
c'est que sa montre avancait et que tout Ie
monde était a 1'hcurel" *)
Hiermede bedoelde de staatsman dat Marmont de eigenlijke zondebok in zake de
abdicatie is wegens de overhaastinsj waarmede
hij tot de Bourbons overliep. Hij had genoeg
van Napoleon evenals de andere maarschalken
die zich nog achteraf hielden.
Wel merkwaardig mag het heeten dat van
die maarschalken in een der blocdigste tijdperken der geschiedenis slechts twee hunner
— Lannes en Bessières — op het bed van
eer stierven, terwijl er vijf Poniatowski, Berthier, Brune, Murat en Mortier op treurige
wijze en niet op het slagveld hun leven eindigden, t)
Sic transit gloria mundi!
, Aug. '04.
* Sir Henry I.ytton Buhver. Kssai sur Talleyrand. Pari.-.
1868, p. 340.
f) Voor de samenstelling van dit artikel is ook gebruik
gemaakt van het werk van: J. II. F.ngelbregt „Levensschetsen der vermaardste veldheeren en legerhoofden,
's Gravenhage 1841.
*) Galerie des Maréchaux de France par Ch. Gavard.
Paris 1839.
337
Download