Ger Brero - De spaanse brabo

advertisement
versie 11 oktober 2013
Breero en de Spaanse Brabo
Het belangrijkste werk van de Amsterdamse schrijver Gerbrand Bederode
(1585- 1618) was het in volkstaal geschreven blijspel 'Spaanschen Brabander'
uit 1617. Daarin voert hij de hooghartige brabander Jerolimo op die Amsterdam
leert kennen, in het gezelschap van zijn knecht, het Amsterdamse straatschoffie
Robbeknol. Een van de aardigste toneelstukken uit onze letterkundige
geschiedenis. Helaas wordt het nog maar zelden opgevoerd.
Bredero werd geboren in de Nes in Amsterdam als Gerbrand Adriaenszoon
Bredero. De familienaam van Bredero was afkomstig van van een uithangbord
aan de gevel van een naastgelegen huis, waarop een afbeelding stond van de
geuzenjonker Hendrik van Brederode. Waarom de familie de naam Bredero koos
in plaats van het voorbeeld Brederode is niet erg duidelijk. Wel is duidelijk dat
men zich voor 1811 niet druk maakte over de juiste spelwijze van namen. Zo
zien we aan de titelpagina hierboven uit 1662 dat de schrijver wordt aangeduid
1
met G.A. Brederoods. De s aan het eind is natuurlijk de genitief s, zoals we die ook
tegenkomen in Vondels Gijsbrecht. Maar die d in Brederoods duidt er op dat de
spelling Brederood of Brederode ook acceptabel werd geacht voor de
Amsterdamse volksschrijver. Pas in 1811 toen Napoleon de Burgerlijke Stand in
onze landen had gevestigd werd het bij decreet verplicht om een "vasten
familienaam" bij de gemeente te laten registreren, zoals blijkt uit het kader
hieronder.
In het Paleis van St. Cloud, den 18 Augustus 1811. Napoleon,
Keizer der Franschen, Koning van Italiën, Beschermer van het
Rhijnverbond, Bemiddelaar van het Zwitsersch Bondgenootschap.
Op het rapport van onzen Groot-Regter Minister van Justitie;
Gezien ons Decreet van den 20 July 1808; Onzen Staatsraad
gehoord; Hebben wij gedecreteerd en decreteeren het geen volgt:
Art 1.
De genen onzer onderdanen in de departementen van het
voormalig Holland, der Monden van den Rhijn, der Monden van
de Schelde en van het arrondissement Breda, welke tot dus verre
genen vasten familienaam of voornamen hebben gehadt, zullen
gehouden zijn, zodanigen, in den loop van het jaar der
bekendmaking van ons tegenwoordig decreet, aan te nemen, en
de opgave daarvan te doen aan den ambtenaar van den civielen
staat der gemeente, alwaar zij woonachtig zijn.
Maar zover was het in 1585 nog lang niet. Bredero kon gerust de laatste
lettergreep van de naam Brederode achterwege laten. In zijn uitgave van de
Spaanschen Brabander schrijft de Leidse hoogleraar Kees Stutterheim in 1974
"Brederood. Dezelfde naamsvariant komt in het toneelstuk zelf voor, nl. onder de
ordonnantie van het stadsbestuur. De variant Bredero staat onder het laatste
vers en onder Tot den goetwillighen leser, maar de opdracht aan Jacob van Dyck
2
is gesigneerd G.A. Brederode. In een der lofdichten heet de dichter Brero. Op de
titelpagina van Moortje vinden we Brederoo en er zijn nog meer varianten
bekend."
De varianten Breero en Brero zijn bijzonder. Kennelijk kan niet alleen de laatste
lettergreep de uit Brederode vrijelijk wegblijven, maar ook de tweede
lettergreep. De spelling Breero komt ook later nog op verschillende plaatsen
terug. Menno ter Braak schrijft in 1923 in Propria Cures: "Het scheppen van
Jerolimo Rodrigo den Joncker geeft Breero recht op een plaats naast Cervantes"
en de dichter Hendrik Marsman schrijft een gedicht over Bredero onder de titel
'Breero is moe'. Ook bij een recente voorstelling in Carré heeft Gerbrand de naam
Breero gekregen.
Mokum in Carré - van Breero tot Shaffy Stichting Carré Theaterprodukties 2012-06-08
Een moderne opvoering van de Spaanschen brabander van Bredero zou dus heel
goed aangekondigd kunnen worden als:
Breederoode
Breederode
Brederoode
Brederode
Breederood
Brederood
Breederoo
Breedero
Brederoo
Bredero
Breeroo
Breroo
Breero
Brero
3
Ger
brabo
Brero - De spaanse
In dit hoofdstuk staan de twee Korterlandse procedé's die voor deze inkorting
verantwoordelijk zijn centraal. Allereerst kijken we naar de verdwijnende de.
Het zal blijken dat de de-inkorting in ruime mate voorkomt in onze taal. Daarna
richten we ons op de o-woorden, woorden die worden afgekort met een o aan
het eind, zoals we brabander kunnen inkorten tot brabo.
4
Neerlandistiek ende Breero
Van Kooten & De Bie - Goeie Peer
...
Koot: Wij waren ook eerst van plan om ons Goeie Peder te noemen. Gewoon, Goeie Peder.
Bie: Goeie Peder…? Koot: Ja, Goeie Peder, om dat respect voor de peer, voor het vruchtgebruik in het algemeen
een beetje op te vijzelen.
Bie: Maar hoe komt u bij Goeie Peder? Koot: Omdat peer was oorspronkelijk peder. Tegen een peer zei je peder.
Bie: Zoals weer weder was? Koot: Ha, lekker pedertje. Dat zei je vroeger.
Bie: Het weer weder…
Koot: Weer was weder, precies.
Bie: Ja, ja…
Koot: Heer was tot diep in de zestiende eeuw nog heder. Dus dan kwam je iemand tegen op
straat met een peer, met een peder, een heder met een peder, dan zei je: goedemorgen
mijnheder, het is mij een grote eder, en smaakt de peder?
Bie: Ja ja… Koot: Dat is allemaal weggezakt.
Bie: Daarover dan graag een volgende…eeeh…keder… Koot: Nou, maar daarom nog even zeggen dat keder op keder zie je dus gebeuren dat
mensen bepaalde afweder hebben van een halfzachte sfeder. Waarin men te zeder
probedert om bepaalde door de economische atmosfeder gecreëderde drijfvederen te
trotsederen. Daar gaat het mij om, zonder meder. Kijk, wanneder er niet langer zou worden
getolerederd dat wij niet in het geweder willen komen tegen het door grootschutters
gemaskederde, en vaak met smedergeld gedestillederde hoor, en florederende gewoontes
af te lederen, dan houdt alles op.
Bie: Nou, ik dank u… zeder…
deel van het nummer Goeie Peer van de LP "Van Kooten & de Bie willen niet dood" uit 1987
audio-registratie te vinden op YouTube
Het verdwijnen van de
Net als de verdwenen is uit ende (vgl. Duits und en Engels and), kan in onze taal
de lettergreep de – of beter d@ – verdwijnen wanneer d@ voorafgegaan wordt
door een lange klinker, zoals de ee, de ij, de ei of de ou. In de naam Brederode
komt zo'n situatie twee keer voor en beide d@'s kunnen verdwijnen. Als het om
een lange ee gaat, dan wordt ede vervangen door ee. Dat is een verkortingsproces
van onze taal dat, zoals we zullen zien, op veel woorden van toepassing was/is.
Het proces is al lange tijd deel van het taalsysteem. Het is ook al vaak bestudeerd
door taalkundigen. Zoals we kunnen zien in de scene van Van Kooten & De Bie is
5
het echter omgekeerd niet mogelijk om een lange ee te vervangen door ed@:
weder wordt weer, maar peer wordt geen peder.
ede aan het eind van het woord
bede
lede
mede
pede
rede
slede
snede
stede
trede
vrede
-
bee
lee
mee
pee
ree
slee
snee
stee
tree
vree
(gebed; ouderwets; ook geschreven als beê)
(vgl. van lieverlee)
(stante pede - latijn: op staande voet])
(kade; ouderwets: het schip ligt op de ree)
(vgl. bedstee)
ede+r aan het eind van het woord
kleder leder neder teder veder weder -
kleer
leer
neer
teer
veer
weer
(vgl. klederdracht vs kleermaker)
(van schoenen en tassen)
(ook Neerlandistiek of Wien Neerlands bloed)
(veder is ouderwets)
(zowel klimaat als herhaling)
ede+l aan het eind van het woord
edel schedel vedel -
eel
(eel of eêl is ouderwets)
scheel (scheel is ouderwets, oorspronkelijk was schedel/scheel een
deksel; bijv. een schaal met een scheel)
veel (oud snaarinstrument, voorloper van de viool)
ede+n
NIET:
heden reden Zweden WEL:
beneden tevreden -
*heen
*reen
*Zween
benee
tevree
We zien dat er veel gevallen zijn waarin de d@ kan verdwijnen, maar duidelijk is
dat dit niet zomaar een regel is die willekeurig optreedt als een lange ee gevolgd
wordt door d@. Het weglaten van d@ kan niet in woorden als heden en Zweden,
maar ook in werkwoorden als bedelen (*belen) of besteden (*besteen) is de
onmisbaar, net als in ceder en reder. Bovendien zien we dat in de bovenstaande
paren waar d@ wel kan verdwijnen, de beide leden van het paar niet
gelijkwaardig zijn. Vaak klinkt één van beide ouderwets: weder is ouderwets ten
opzichte van weer en eel is ouderwets ten opzichte van edel. Soms is er ook
sprake van verschil in betekenis. Zo betekent teer iets anders dan teder. Je zegt
een teer poppetje maar een tedere minnaar. Kortom, d@-weglating kan niet zo
maar worden losgelaten op het Nederlands. Desalniettemin is het duidelijk dat er
6
hier sprake is van een Korterlandse regelmaat die vooral in het verleden onze
taal heeft ingekort. Veel taalkundigen hebben zich de afgelopen tijd met dit
verschijnsel bezig gehouden. Ik zal u verder niet inwijden in de taalkundige
geheimen van deze constructie, maar wilt u meer weten dan verwijs ik u naar
werk van onder andere Geert Booij, Norval Smith en Wim van Zonneveld.
werkwoorden: eed --> ee
Enigszins vergelijkbaar met de woorden hierboven kan de d verdwijnen aan het
eind van een werkwoord, zowel in de verleden tijd als in de tegenwoordige tijd.
Wellicht is dat hetzelfde verschijnsel want ooit was de verleden tijd van hij doet
in het Middelnederlandse hi dede. Dat we naast deed nu ook vinden dee is dan
niet verbazingwekkend. Maar in tegenstelling tot de voorbeelden hierboven, gaat
het nu vooral om spreektaal.
verleden tijd:
deed gleed leed reed scheed schreed sneed streed -
dee
glee
lee
ree
schee
schree
snee
stree
tegenwoordige tijd
besteed bestee
kleed klee
kneed knee
treed tree
verbreed verbree
"hij dee niks"
"ik glee van de trap"
"zij lee verschrikkelijk"
"ree jij naar huis?"
"hij schee er mee uit"
?"hij schree over de rode loper"
?"zij snee zich"
?"ik stree voor het vaderland"
"Ik bestee best veel tijd aan mijn hobby's"
"Klee jij je eens aan!"
?"Knee jij dat deeg voor mij?"
?"Ik tree daar niet tegen op"
?"Verbree je belangstelling eens"
Opvallend is dat bij de tegenwoordige tijd alleen de vormen die je schrijft met
een d aan het eind voor reductie in aanmerking komen. Komt er een t achter van
de 2e of 3e persoon, dan wordt het echt ongrammatikaal, ondanks het feit dat je
die t helemaal niet hoort:
*hij klee zich netjes aan
*de gemeente verbree de weg
*tree zij vanavond op?
De stam of de kale vorm van de verleden tijd komen in aanmerking voor dinkorting, maar verbogen vormen niet. Er bestaan dus minimale verschillen
tussen:
Zij ree mij aan
vs
*Zij klee mij aan
Ik klee mij aan
vs
*Zij klee mij aan
Datzelfde geldt voor een de die deel uitmaakt van de verleden tijdsuitgang, of
voor de d van het voltooid deelwoord:
7
Ik kleedde me aan
vs
Hij kneedde het brood
vs
Hij heeft het brood gekneed vs
*Ik klee me aan (onmogelijk in vt)
*Hij knee het brood
*Hij heeft het brood geknee
Hoewel het lijkt op slordig Nederlands, is het weglaten van de d uiterst gevoelig
voor de grammaticale structuur. Ten eerste mag het alleen als het gaat om een
werkwoord, want je kunt niet zeggen *Ik heb een klee gekocht of *Dat is wree. Dat
is wonderlijk omdat vergelijkbare vormen als trede (tree) of tevreden (tevree)
wel kunnen worden ingekort. Ten tweede is het zo dat het alleen gaat om
werkwoordsvormen zonder buiging, want zoals we zagen, kan kleedt niet
worden ingekort en gekleed ook niet. En dat geldt niet alleen voor mensen die
weten dat je hij kleedt met dt schrijft, maar voor alle sprekers van onze taal. Onze
kennis van het grammaticale systeem wordt dus volop ingezet bij inkorten in
gesproken taal.
d --> j
Het lijkt er op dat er nog een spreektaalregel werkt op de d@. We spreken
namelijk deden gemakkelijk uit als dejen. Dat dat een aparte regel is, is niet
onmiddellijk duidelijk. Er zijn twee wegen om bij dejen uit te komen:
(1)
(2)
deed --> dee
dee+en --> dejen
deed+en --> deden
deden --> dejen
(wehalen van d/d@)
(meervoud)
(meervoud)
(d--> j regel)
+
In het eerste geval (1) is dejen zoiets als zejen (dwz. de uitspraak van zeeën). Je
haalt eerst de d of d@ weg, zoals we boven bespraken, en dan voeg je aan dee de
–@n toe van het meervoud.
feeën
reeën
tweeën
weeën
zeeën
dejen
rejen
snejen
strejen
verbrejen
De andere route (2) is dat dejen is gevormd van deden zonder dat de d is
weggehaald, met een aparte d--> j regel voor de spreektaal. De eerste route (1) is
natuurlijk het aardigst want de regel die een j in de uitspraak toevoegt als een @
volgt op een lange ee heb je toch nodig, ook voorgevallen waar helemaal geen d
aanwezig is, zoals bij het meervoud van zee.
Dat wordt ook bevestigd door het feit dat de j niet kan in gevallen waar de d de
verleden tijd aangeeft. Je kunt wij kleedden ons aan niet uitspreken als wij klejen
ons aan, maar je kunt wij kleden ons aan wel uitspreken als wij klejen ons aan; de
vorm klejen kan alleen verwijzen naar de tegenwoordige tijd. Hoewel wij kleden
ons aan en wij kleedden ons aan gelijk klinken, kan alleen in het eerste geval de j
de d vervangen. In de tegenwoordige tijd is de d van de stam kleed weggehaald
8
en wordt aan het resultaat de meervoud –en toegevoegd. Dat leidt tot de
introductie van een j, net als bij zeeën. In de verleden tijd wordt er nog een d van
de verleden tijd toegevoegd, en dus krijg je dan klee+d+en en nu volgt de @ niet
op de ee en wordt de j niet ingevoegd.
Het lijkt regelmatig, maar dat is het niet echt. Want naast een breje straat heb je
niet een wreje man. Naast gesneje groente heb je niet bekleje stoelen.
een breje weg
een tevreje mens
hij woont beneje
hij heeft veel geleje
*hij heeft twee klejen op de vloer
*hij legde beide ejen af
*zij loopt in een gekleje jas van lejer
*dat ligt niet in de reje
Heel duidelijk zien we een voorkeur voor proces (2) bij woorden met een lange
oo. Er zijn nog al wat spelletjes die uitgaan op een o. Maak je daar een
werkwoord van dan voeg je niet een j maar een w in tussen de lange oo en de @n,
Dat is niet uitzonderlijk maar heeft met de uitspraak te maken, en die w vinden
we ook na de ou (houden --> houwen; oude --> ouwe).
bingo
go
jojo
judo
kano
polo
bingowen
gowen
jojowen
judowen
kanowen
polowen
(niet: bingojen)
(niet: gojen)
(niet: jojojen)
(niet: judojen)
(niet: kanojen)
(niet: polojen)
Maar volgt op de lange oo de lettergreep d@, dan wordt de d een j. Want dode,
rode en loden kunnen worden uitgesproken als doje, roje en loje, en niet als dowe,
rowe en lowe. Hoewel het aantrekkelijk lijkt om de j in reeën en zeeën en de j in
rejen en breje op te vatten als dezelfde j, zien we bij de oo dat de medelinker na
een lange klinker (de w) een andere is dan de gereduceerde d (de j).
Er valt nog veel meer over te vertellen, en er is al veel meer over gezegd in de
taalkundige literatuur. Het is een ingewikkeld probleem. Dat ga ik hier niet
oplossen. Het was mijn doel om u te laten zien dat het inkorten al lange tijd deel
uitmaakt van onze taal. Het verdwijnen van d@ is daar een mooi voorbeeld van,
en hoe valt dat beter te illustreren dan aan de naam Brederode.
9
Heb genade met de schade aan de salade
Heb gena met de scha aan de sla
De kade vader heeft de lade met een spade volgeladen op de kade
De kwaje vaar heeft de la met een spa velgelajen op de ka
Hij zingt een ballade over karbonade met sukade, chocolade en
limonade
Hij zingt een balla over karbona met suka, chocola en limona
Hij eet karbo met mayo en choco en drinkt limo
De moede moeder was een loeder. Zij kocht het voeder maar was niet
een goede hoeder van mijn broeder
De moeje moer was een loer. Zij kocht het voer maar was niet een goeje
hoer van mijn broer
Zij zeiden dat zij allebeide in het blijde getijde vermijden te rijden naar de heide
met een weide aan de zijde
Zij zeijen dat zij allebei in het blijje getij vermijjen te rijjen naar de hei met een
wei aan de zij
Hij woude dat de koude zoude aanhouden
Hij wou dat de kou zou aanhouwen
10
De macho is een lullo
Zoals blijkt uit het retrograde woordenboek, waar de woorden van achteren naar
voren gerangschikt staan, zijn er maar weinig woorden in het Nederlands die
eindigen op een o, en de woorden die op een -o uitgaan zijn dan meestal ook nog
vreemdelingen, zoals farao, lavabo, risico, torpedo etc. Echt Nederlandse
woorden zijn eigenlijk alleen zo, vlo en stro, hoewel woorden als tempo, radio en
auto natuurlijk veel en al lang gebruikte ontleningen zijn. Desalniettemin is de o
een favoriete uitgang voor afkortingen. Hieronder een beschrijving van de
verschillende typen o-afkortingen. Heel vaak verwijst een o-afkorting naar een
persoon, terwijl het grondwoord dat niet doet of niet hoeft te doen. Zo is een
Brabo niet een afkorting van Brabant (je kunt niet zeggen hij woont in Brabo),
maar van iemand afkomstig uit Brabant. En heel vaak zit er een negatief tintje
aan de o-woorden.
Ook in andere talen als het Engels of het Frans komen de o-afkortingen voor. Zo
heeft het Frans prolo 'proletariër' en stalo 'stalinist' en kent het Engels onder
andere de ook in het Nederlands voorkomende o-woorden sicko, weirdo en
psycho.
Type klojo
In deze categorie vallen vooral o-woorden die zijn afgeleid van een negatief
woord, meestal een bijvoeglijk naamwoord (dombo) en soms een zelfstandig
naamwoord (lullo), waar een o aan vast geplakt is. Het gaat telkens om negatieve
of ironische aanduidingen van personen. De afleidingen verschillen:




woorden waar de o is vastgeplakt aan het basiswoord, zoals lullo
woorden waar het basiswoord is afgekort tot de o, zoals aso
woorden die zijn afgekort en van een o voorzien, zoals alto
woorden die een wat ingewikkelder ontstaansgeschiedenis hebben, zoals
klojo
alto
"Zij vondt mij een alto omdat ik volgens haar een beetje een skaterlook
heb"
arro van Kooten & de Bie (1986): arrogneut, arrovisor, arrognoom, arrogent,
arrognost, en arromonstrant, maar ook arro als arrogant persoon
aso
"Als je buurman een aso is ..." (Kennislink)
bobo "Richard Krajicek: Ik word nu een bobo"
dodo "Wat een dodo!!! leipe shit!!!"
dombo "Belasting betalen is iets voor dombo's"
duffo "dat ik er als een duffo uitzie met lang haar denk ik dan maar even niet
aan"
emo "eigenlijk zijn jullie gewoon allemaal emo's"
klojo "Wat ben jij een klooijo, zei hij." (Maarten ’t Hart, Het vrome volk,
1974) van klooien, gerelateerd aan klootzak
laffo "jij ben egt een laffo, watje"
lokalo "de lokalo's vechten tegen windmolens"
lullo uit Jiskefet: "Heb je nog geneukt, hé lullo?"
11
maffo "Achjah, iedere klas heeft een maffo nodig :xD"
positivo "De Positivo's: 'Onze god is de beste'"
psycho "Canadese 'psycho' verzet zich niet tegen uitlevering" (AD.NL, juni 2012)
sicko film van Michael Moore over Amerikaanse gezondheidszorg, maar ook:
"die hulpbisschop is een sicko"
slomo "Iemand kan verschrikkelijk gepassioneerd zijn, maar eruitzien als een
slomo, terwijl iemand met een ontzettend flitsende uitstraling een
waardeloze minnaar is." (Nieuwe Revu, 06/09/2000)
stombo "RACHEL IS TOP! en jij bent een stombo!"
suffo "Wat een suffo, prachtig gecast!"
vago "Ben je Vago of Sympathico?"
weirdo "Desondanks is er een weirdo die haar blijkbaar wel ziet zitten"
Type pedo
Korterlandse aanduidingen van mensen met een specifieke sexuele voorkeur
worden gevormd door af te korten tot de o of door een afkorting te voorzien van
een o.
hetero homofiel of homosexueel
homo homosexueel of homofiel
- Grieks 'gelijk': homo-foon, homo-geen
- Latijn 'mens': homo ludens / homo sapiens non urinat in ventum
(tussen Paradiso en Apple)
lesbo lesbische vrouw
macho een Spaans 'mannetje'
maso masochist
metro "David Beckham is niet gay, hij is metro."
nympho nymphomaan
"Hoi hete mannen. ik ben Xanne ik ben een ondeugende roodharige
dame en kan mezelf zeker een nympho noemen"
pedo pedofiel, pedosexueel
sado sadist
Regiotypes
brabo
filipino
indo
latino
limbo
negro
Het lijkt er dus op dat er een -o achtervoegsel is dat twee betekenissen aan het
grondwoord toevoegt: het kenmerk [persoon] en (meestal) het kenmerk
[sexuele geaardheid] of [negatief]. Zie ook Booij & Van Santen (1998): "De
woorden aso, homo, pedo en sado kunnen worden opgevat als afkortingen op -o,
maar bij de woorden brabo, lesbo, positivo en slomo is -o toegevoegd en
correspondeert daarmee de betekenis 'persoon'. Er is ook een semantische
relatie met een ander woord, veelal een adjectief: Brabant, lesbisch, positief en
sloom, ...". (p.12/13).
12
Desalniettemin toont de -o zich ook productief in andere afkortingen, zoals blijkt
uit de onderstaande lijstjes, die verre van compleet zijn. We zien dat de lijsten
vaak bestaan uit afkortingen van woorden van Griekse herkomst.
Type video: voorvoegsel wordt woord
audio
auto
bio
euro
foto
mono
neo
provo
stereo
video
Type porno: afkorting door voorvoegsel
disco disco-theek – discografie, discopathie / bibliotheek, vinotheek
fysio fysio-therapie – fysiologie, fysionomie /radiotherapie, groepstherapie
hippo hippo-potamus – hippocampus, hippodrome
hypo hypo-glykemie – hypothese, hypotheek
porno porno-grafie – pornobioscoop/ biografie, fotografie
stereo stereo-metrie – stereotype, stereoscoop / symmetrie, geometrie
techno techno-logie – technocratie/ analogie, dialectologie
Type afko: afkorting tot de o
airco airconditioning
afko afkorting
ano anoniem
choco chocolade
demo demonstratie
info informatie
karbo karbonade
labo laboratorium
limo limousine
mayo mayonaise
memo memorandum
promo promotie(film)
Type paddo: afkorting plus o
afro
paddo
turbo
typo
vergo
afrikaans (vaak bij kapsel)
paddestoel met psychedelische eigenschappen
turbine (in samenstellingen ook 'snel': turbotaal)
typefout
vergadering (woord uit kraakbeweging)
13
Type trafo
AMRO
baco
bobo
Jozo
kapo
kripo
pomo
RABO
trafo
vopo
Amsterdamsche en Rotterdamsche bank
Bacardi-cola
bondsbonzen
Jodiumzout
Kamppolizei
Kriminalpolizei
postmodern
Raiffeisen-Boerenleenbank
transformator
Volkspolizei (Oostduitsland)
gestapo Geheime Staatspolizei (Duitsland, WO-II)
vrijmibo vrijdagmiddagborrel
Letterwoord type mavo (uitgesproken als woord)
havo
heao
mavo
meao
mulo
ulo
zulo
Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs
Hoger Economisch Administratief Onderwijs
Middelbaar Algemeen Voortgezet Onderwijs
Middelbaar Economisch en Administratief Onderwijs
Meer Uitgebreid Lager Onderwijs
Uitgebreid Lager Onderwijs
Zeer Uitgebreid Lager Onderwijs (volgens Piet Vroon: de universiteit)
en natuurlijk heel veel andere letterwoorden, zoals aio, ako, epo, iso, navo, ufo
Letterwoord type vwo (uitgesproken als reeks letters)
blo
hbo
mbo
vmbo
vwo
wo
Buitengewoon Lager Onderwijs
Hoger BeroepsOnderwijs
Middelbaar BeroepsOnderwijs
Voorbereidend Middelbaar BeroepsOnderwijs
Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
Wetenschappelijk Onderwijs
en natuurlijk heel veel andere letterwoorden als cao, ehbo, h2o, kro, ngo, nwo,
tno, vpro, wao, wo II
14
REST MOET NOG WORDEN UITGEWERKT
hiero of daaro
hiero
daaro
waaro
mogelijk een verband met:
welles en nietes
ditte en datte
enne en ovve
Er zou een neiging kunnen zijn om woorden met één lettergreep die in isolatie of
aan het eind van een zin worden gebruikt van een extra syllabe te voorzien.
?Ik wil ditte kopen
?Ik heb vroeger daaro gewoond
*Ik ben het nietes met je eens
??Jan enne Piet gaan naar huis
beter zijn:
Wat wil je kopen? Ditte?
Waar heb jij gewoond? Daaro??
Ben je het met me eens? Nietes of welles?
Ik ga naar huis enne .... ik zet de tv aan
ook:
van dittum en van dattum
maar die hoeven niet aan het eind van het woord; daar komt er een extra meestal
een extra betekenis bij:
poëzie moet van dattum op straffe van slaag
en neemt er nog eentje, herhaalt zich. Zo moet het.
Hij is er altijd, hij is de eerste de beste
Esther Jansma 'De omwentelaar' in Alles is nieuw (2005, p.42)
"Misschien doet hij toch van dattum met haar, 't is nu eenmaal een
huwelijksplicht, wel op een speciale manier, als een duivel, vandaar het beeld
van een stervend paard en het leegzuigen van de vrouw."
Emanuel Kummer 'Elsschot zakt toch voor zijn tentamen'
Literatuur 15, (1998, p. 291)
15
bama
biza
buza
doka
horeca
stavaza
stuka
bachelor-master
ministerie van binnenlandse zaken
ministerie van buitenlandse zaken
donkere kamer voor ontwikkelen van foto's
hotel-restaurant-café
stand van zaken
Sturzkampfflugzeug
giga
mega
meta
para
sympa
gigantisch
"de nieuwe Blackberry is MEGA"
"volgens mij is dat wel erg meta"
paranoia ("ik word helemaal para hier")
of parachute ("op Texel kun je goed para springen")
sympathiek
accu
plu
accumulator
paraplu
multiculti
fundi
frusti
popi
nazi
stufi
sofi
omi
heli
combi
krimi
holebi
homo+lesbo+bi
gezelli
ordi
popi
depri
hifi
wifi
wiki
high fidelity
[haifai]
wireless fidelity (?)
[waifai] of
'wiki wiki' (Hawaiiaans voor 'snel snel')? *[waikai]
*[hifie]
[wifie]
[wikie]
16
makkie
vgl.
van 'makkelijk'??
pakkie
zakkie
prakkie
etc.
die allemaal de Hollandse vorm van het verkleinwoord -je weergeven (zie ook
MAND I, 54a). Het lijkt er dan ook op dat makkie niet een verkorte vorm is van
'gemakkelijk' maar een verkleinde en verkorte vorm van 'gemak'. Grappig is dan
weer wel dat er naast makkie wel gemakkie bestaat en dat *mak (in deze
betekenis) niet bestaat naast gemak. Makkie blijft bijzonder want naast het
verkleinwoord van geluk –gelukkie– bestaat er niet *lukkie, hoewel het
gelijkluidende lucky wel weer voorkomt naast het bijvoegelijk naamwoord
gelukkig. Het is dus een lucky overwinning of Hij is lucky maar niet *Hij heeft een
lukkie/lucky naast Hij heeft een makkie.
Een ander wonderlijk woord in deze categorie is eggie – "heb em net in ut eggie
gezien" en "Nu gaan we voor het eggie"– of iets sjieker echie – "Gelderse derby
'om het echie'" (nos.nl, 2012) en "In Kopenhagen is het ’voor het echie’ "(Trouw,
2009). Net als makkie betreft het hier een verkleinvorm die alleen met een –ieuitgang voortkomt. De zin "In Kopenhagen is het voor het echtje" is raar, met of
zonder aanhalingstekens. Het klinkt hoogstens een beetje hypercorrect, zoals
mensen die normaal een koppie koffie zeggen overgaan tot een kopje kofje in
keurig gezelschap.
17
Download