versie 11 oktober 2013 Breero en de Spaanse Brabo Het belangrijkste werk van de Amsterdamse schrijver Gerbrand Bederode (1585- 1618) was het in volkstaal geschreven blijspel 'Spaanschen Brabander' uit 1617. Daarin voert hij de hooghartige brabander Jerolimo op die Amsterdam leert kennen, in het gezelschap van zijn knecht, het Amsterdamse straatschoffie Robbeknol. Een van de aardigste toneelstukken uit onze letterkundige geschiedenis. Helaas wordt het nog maar zelden opgevoerd. Bredero werd geboren in de Nes in Amsterdam als Gerbrand Adriaenszoon Bredero. De familienaam van Bredero was afkomstig van van een uithangbord aan de gevel van een naastgelegen huis, waarop een afbeelding stond van de geuzenjonker Hendrik van Brederode. Waarom de familie de naam Bredero koos in plaats van het voorbeeld Brederode is niet erg duidelijk. Wel is duidelijk dat men zich voor 1811 niet druk maakte over de juiste spelwijze van namen. Zo zien we aan de titelpagina hierboven uit 1662 dat de schrijver wordt aangeduid 1 met G.A. Brederoods. De s aan het eind is natuurlijk de genitief s, zoals we die ook tegenkomen in Vondels Gijsbrecht. Maar die d in Brederoods duidt er op dat de spelling Brederood of Brederode ook acceptabel werd geacht voor de Amsterdamse volksschrijver. Pas in 1811 toen Napoleon de Burgerlijke Stand in onze landen had gevestigd werd het bij decreet verplicht om een "vasten familienaam" bij de gemeente te laten registreren, zoals blijkt uit het kader hieronder. In het Paleis van St. Cloud, den 18 Augustus 1811. Napoleon, Keizer der Franschen, Koning van Italiën, Beschermer van het Rhijnverbond, Bemiddelaar van het Zwitsersch Bondgenootschap. Op het rapport van onzen Groot-Regter Minister van Justitie; Gezien ons Decreet van den 20 July 1808; Onzen Staatsraad gehoord; Hebben wij gedecreteerd en decreteeren het geen volgt: Art 1. De genen onzer onderdanen in de departementen van het voormalig Holland, der Monden van den Rhijn, der Monden van de Schelde en van het arrondissement Breda, welke tot dus verre genen vasten familienaam of voornamen hebben gehadt, zullen gehouden zijn, zodanigen, in den loop van het jaar der bekendmaking van ons tegenwoordig decreet, aan te nemen, en de opgave daarvan te doen aan den ambtenaar van den civielen staat der gemeente, alwaar zij woonachtig zijn. Maar zover was het in 1585 nog lang niet. Bredero kon gerust de laatste lettergreep van de naam Brederode achterwege laten. In zijn uitgave van de Spaanschen Brabander schrijft de Leidse hoogleraar Kees Stutterheim in 1974 "Brederood. Dezelfde naamsvariant komt in het toneelstuk zelf voor, nl. onder de ordonnantie van het stadsbestuur. De variant Bredero staat onder het laatste vers en onder Tot den goetwillighen leser, maar de opdracht aan Jacob van Dyck 2 is gesigneerd G.A. Brederode. In een der lofdichten heet de dichter Brero. Op de titelpagina van Moortje vinden we Brederoo en er zijn nog meer varianten bekend." De varianten Breero en Brero zijn bijzonder. Kennelijk kan niet alleen de laatste lettergreep de uit Brederode vrijelijk wegblijven, maar ook de tweede lettergreep. De spelling Breero komt ook later nog op verschillende plaatsen terug. Menno ter Braak schrijft in 1923 in Propria Cures: "Het scheppen van Jerolimo Rodrigo den Joncker geeft Breero recht op een plaats naast Cervantes" en de dichter Hendrik Marsman schrijft een gedicht over Bredero onder de titel 'Breero is moe'. Ook bij een recente voorstelling in Carré heeft Gerbrand de naam Breero gekregen. Mokum in Carré - van Breero tot Shaffy Stichting Carré Theaterprodukties 2012-06-08 Een moderne opvoering van de Spaanschen brabander van Bredero zou dus heel goed aangekondigd kunnen worden als: Breederoode Breederode Brederoode Brederode Breederood Brederood Breederoo Breedero Brederoo Bredero Breeroo Breroo Breero Brero 3 Ger brabo Brero - De spaanse In dit hoofdstuk staan de twee Korterlandse procedé's die voor deze inkorting verantwoordelijk zijn centraal. Allereerst kijken we naar de verdwijnende de. Het zal blijken dat de de-inkorting in ruime mate voorkomt in onze taal. Daarna richten we ons op de o-woorden, woorden die worden afgekort met een o aan het eind, zoals we brabander kunnen inkorten tot brabo. 4 Neerlandistiek ende Breero Van Kooten & De Bie - Goeie Peer ... Koot: Wij waren ook eerst van plan om ons Goeie Peder te noemen. Gewoon, Goeie Peder. Bie: Goeie Peder…? Koot: Ja, Goeie Peder, om dat respect voor de peer, voor het vruchtgebruik in het algemeen een beetje op te vijzelen. Bie: Maar hoe komt u bij Goeie Peder? Koot: Omdat peer was oorspronkelijk peder. Tegen een peer zei je peder. Bie: Zoals weer weder was? Koot: Ha, lekker pedertje. Dat zei je vroeger. Bie: Het weer weder… Koot: Weer was weder, precies. Bie: Ja, ja… Koot: Heer was tot diep in de zestiende eeuw nog heder. Dus dan kwam je iemand tegen op straat met een peer, met een peder, een heder met een peder, dan zei je: goedemorgen mijnheder, het is mij een grote eder, en smaakt de peder? Bie: Ja ja… Koot: Dat is allemaal weggezakt. Bie: Daarover dan graag een volgende…eeeh…keder… Koot: Nou, maar daarom nog even zeggen dat keder op keder zie je dus gebeuren dat mensen bepaalde afweder hebben van een halfzachte sfeder. Waarin men te zeder probedert om bepaalde door de economische atmosfeder gecreëderde drijfvederen te trotsederen. Daar gaat het mij om, zonder meder. Kijk, wanneder er niet langer zou worden getolerederd dat wij niet in het geweder willen komen tegen het door grootschutters gemaskederde, en vaak met smedergeld gedestillederde hoor, en florederende gewoontes af te lederen, dan houdt alles op. Bie: Nou, ik dank u… zeder… deel van het nummer Goeie Peer van de LP "Van Kooten & de Bie willen niet dood" uit 1987 audio-registratie te vinden op YouTube Het verdwijnen van de Net als de verdwenen is uit ende (vgl. Duits und en Engels and), kan in onze taal de lettergreep de – of beter d@ – verdwijnen wanneer d@ voorafgegaan wordt door een lange klinker, zoals de ee, de ij, de ei of de ou. In de naam Brederode komt zo'n situatie twee keer voor en beide d@'s kunnen verdwijnen. Als het om een lange ee gaat, dan wordt ede vervangen door ee. Dat is een verkortingsproces van onze taal dat, zoals we zullen zien, op veel woorden van toepassing was/is. Het proces is al lange tijd deel van het taalsysteem. Het is ook al vaak bestudeerd door taalkundigen. Zoals we kunnen zien in de scene van Van Kooten & De Bie is 5 het echter omgekeerd niet mogelijk om een lange ee te vervangen door ed@: weder wordt weer, maar peer wordt geen peder. ede aan het eind van het woord bede lede mede pede rede slede snede stede trede vrede - bee lee mee pee ree slee snee stee tree vree (gebed; ouderwets; ook geschreven als beê) (vgl. van lieverlee) (stante pede - latijn: op staande voet]) (kade; ouderwets: het schip ligt op de ree) (vgl. bedstee) ede+r aan het eind van het woord kleder leder neder teder veder weder - kleer leer neer teer veer weer (vgl. klederdracht vs kleermaker) (van schoenen en tassen) (ook Neerlandistiek of Wien Neerlands bloed) (veder is ouderwets) (zowel klimaat als herhaling) ede+l aan het eind van het woord edel schedel vedel - eel (eel of eêl is ouderwets) scheel (scheel is ouderwets, oorspronkelijk was schedel/scheel een deksel; bijv. een schaal met een scheel) veel (oud snaarinstrument, voorloper van de viool) ede+n NIET: heden reden Zweden WEL: beneden tevreden - *heen *reen *Zween benee tevree We zien dat er veel gevallen zijn waarin de d@ kan verdwijnen, maar duidelijk is dat dit niet zomaar een regel is die willekeurig optreedt als een lange ee gevolgd wordt door d@. Het weglaten van d@ kan niet in woorden als heden en Zweden, maar ook in werkwoorden als bedelen (*belen) of besteden (*besteen) is de onmisbaar, net als in ceder en reder. Bovendien zien we dat in de bovenstaande paren waar d@ wel kan verdwijnen, de beide leden van het paar niet gelijkwaardig zijn. Vaak klinkt één van beide ouderwets: weder is ouderwets ten opzichte van weer en eel is ouderwets ten opzichte van edel. Soms is er ook sprake van verschil in betekenis. Zo betekent teer iets anders dan teder. Je zegt een teer poppetje maar een tedere minnaar. Kortom, d@-weglating kan niet zo maar worden losgelaten op het Nederlands. Desalniettemin is het duidelijk dat er 6 hier sprake is van een Korterlandse regelmaat die vooral in het verleden onze taal heeft ingekort. Veel taalkundigen hebben zich de afgelopen tijd met dit verschijnsel bezig gehouden. Ik zal u verder niet inwijden in de taalkundige geheimen van deze constructie, maar wilt u meer weten dan verwijs ik u naar werk van onder andere Geert Booij, Norval Smith en Wim van Zonneveld. werkwoorden: eed --> ee Enigszins vergelijkbaar met de woorden hierboven kan de d verdwijnen aan het eind van een werkwoord, zowel in de verleden tijd als in de tegenwoordige tijd. Wellicht is dat hetzelfde verschijnsel want ooit was de verleden tijd van hij doet in het Middelnederlandse hi dede. Dat we naast deed nu ook vinden dee is dan niet verbazingwekkend. Maar in tegenstelling tot de voorbeelden hierboven, gaat het nu vooral om spreektaal. verleden tijd: deed gleed leed reed scheed schreed sneed streed - dee glee lee ree schee schree snee stree tegenwoordige tijd besteed bestee kleed klee kneed knee treed tree verbreed verbree "hij dee niks" "ik glee van de trap" "zij lee verschrikkelijk" "ree jij naar huis?" "hij schee er mee uit" ?"hij schree over de rode loper" ?"zij snee zich" ?"ik stree voor het vaderland" "Ik bestee best veel tijd aan mijn hobby's" "Klee jij je eens aan!" ?"Knee jij dat deeg voor mij?" ?"Ik tree daar niet tegen op" ?"Verbree je belangstelling eens" Opvallend is dat bij de tegenwoordige tijd alleen de vormen die je schrijft met een d aan het eind voor reductie in aanmerking komen. Komt er een t achter van de 2e of 3e persoon, dan wordt het echt ongrammatikaal, ondanks het feit dat je die t helemaal niet hoort: *hij klee zich netjes aan *de gemeente verbree de weg *tree zij vanavond op? De stam of de kale vorm van de verleden tijd komen in aanmerking voor dinkorting, maar verbogen vormen niet. Er bestaan dus minimale verschillen tussen: Zij ree mij aan vs *Zij klee mij aan Ik klee mij aan vs *Zij klee mij aan Datzelfde geldt voor een de die deel uitmaakt van de verleden tijdsuitgang, of voor de d van het voltooid deelwoord: 7 Ik kleedde me aan vs Hij kneedde het brood vs Hij heeft het brood gekneed vs *Ik klee me aan (onmogelijk in vt) *Hij knee het brood *Hij heeft het brood geknee Hoewel het lijkt op slordig Nederlands, is het weglaten van de d uiterst gevoelig voor de grammaticale structuur. Ten eerste mag het alleen als het gaat om een werkwoord, want je kunt niet zeggen *Ik heb een klee gekocht of *Dat is wree. Dat is wonderlijk omdat vergelijkbare vormen als trede (tree) of tevreden (tevree) wel kunnen worden ingekort. Ten tweede is het zo dat het alleen gaat om werkwoordsvormen zonder buiging, want zoals we zagen, kan kleedt niet worden ingekort en gekleed ook niet. En dat geldt niet alleen voor mensen die weten dat je hij kleedt met dt schrijft, maar voor alle sprekers van onze taal. Onze kennis van het grammaticale systeem wordt dus volop ingezet bij inkorten in gesproken taal. d --> j Het lijkt er op dat er nog een spreektaalregel werkt op de d@. We spreken namelijk deden gemakkelijk uit als dejen. Dat dat een aparte regel is, is niet onmiddellijk duidelijk. Er zijn twee wegen om bij dejen uit te komen: (1) (2) deed --> dee dee+en --> dejen deed+en --> deden deden --> dejen (wehalen van d/d@) (meervoud) (meervoud) (d--> j regel) + In het eerste geval (1) is dejen zoiets als zejen (dwz. de uitspraak van zeeën). Je haalt eerst de d of d@ weg, zoals we boven bespraken, en dan voeg je aan dee de –@n toe van het meervoud. feeën reeën tweeën weeën zeeën dejen rejen snejen strejen verbrejen De andere route (2) is dat dejen is gevormd van deden zonder dat de d is weggehaald, met een aparte d--> j regel voor de spreektaal. De eerste route (1) is natuurlijk het aardigst want de regel die een j in de uitspraak toevoegt als een @ volgt op een lange ee heb je toch nodig, ook voorgevallen waar helemaal geen d aanwezig is, zoals bij het meervoud van zee. Dat wordt ook bevestigd door het feit dat de j niet kan in gevallen waar de d de verleden tijd aangeeft. Je kunt wij kleedden ons aan niet uitspreken als wij klejen ons aan, maar je kunt wij kleden ons aan wel uitspreken als wij klejen ons aan; de vorm klejen kan alleen verwijzen naar de tegenwoordige tijd. Hoewel wij kleden ons aan en wij kleedden ons aan gelijk klinken, kan alleen in het eerste geval de j de d vervangen. In de tegenwoordige tijd is de d van de stam kleed weggehaald 8 en wordt aan het resultaat de meervoud –en toegevoegd. Dat leidt tot de introductie van een j, net als bij zeeën. In de verleden tijd wordt er nog een d van de verleden tijd toegevoegd, en dus krijg je dan klee+d+en en nu volgt de @ niet op de ee en wordt de j niet ingevoegd. Het lijkt regelmatig, maar dat is het niet echt. Want naast een breje straat heb je niet een wreje man. Naast gesneje groente heb je niet bekleje stoelen. een breje weg een tevreje mens hij woont beneje hij heeft veel geleje *hij heeft twee klejen op de vloer *hij legde beide ejen af *zij loopt in een gekleje jas van lejer *dat ligt niet in de reje Heel duidelijk zien we een voorkeur voor proces (2) bij woorden met een lange oo. Er zijn nog al wat spelletjes die uitgaan op een o. Maak je daar een werkwoord van dan voeg je niet een j maar een w in tussen de lange oo en de @n, Dat is niet uitzonderlijk maar heeft met de uitspraak te maken, en die w vinden we ook na de ou (houden --> houwen; oude --> ouwe). bingo go jojo judo kano polo bingowen gowen jojowen judowen kanowen polowen (niet: bingojen) (niet: gojen) (niet: jojojen) (niet: judojen) (niet: kanojen) (niet: polojen) Maar volgt op de lange oo de lettergreep d@, dan wordt de d een j. Want dode, rode en loden kunnen worden uitgesproken als doje, roje en loje, en niet als dowe, rowe en lowe. Hoewel het aantrekkelijk lijkt om de j in reeën en zeeën en de j in rejen en breje op te vatten als dezelfde j, zien we bij de oo dat de medelinker na een lange klinker (de w) een andere is dan de gereduceerde d (de j). Er valt nog veel meer over te vertellen, en er is al veel meer over gezegd in de taalkundige literatuur. Het is een ingewikkeld probleem. Dat ga ik hier niet oplossen. Het was mijn doel om u te laten zien dat het inkorten al lange tijd deel uitmaakt van onze taal. Het verdwijnen van d@ is daar een mooi voorbeeld van, en hoe valt dat beter te illustreren dan aan de naam Brederode. 9 Heb genade met de schade aan de salade Heb gena met de scha aan de sla De kade vader heeft de lade met een spade volgeladen op de kade De kwaje vaar heeft de la met een spa velgelajen op de ka Hij zingt een ballade over karbonade met sukade, chocolade en limonade Hij zingt een balla over karbona met suka, chocola en limona Hij eet karbo met mayo en choco en drinkt limo De moede moeder was een loeder. Zij kocht het voeder maar was niet een goede hoeder van mijn broeder De moeje moer was een loer. Zij kocht het voer maar was niet een goeje hoer van mijn broer Zij zeiden dat zij allebeide in het blijde getijde vermijden te rijden naar de heide met een weide aan de zijde Zij zeijen dat zij allebei in het blijje getij vermijjen te rijjen naar de hei met een wei aan de zij Hij woude dat de koude zoude aanhouden Hij wou dat de kou zou aanhouwen 10 De macho is een lullo Zoals blijkt uit het retrograde woordenboek, waar de woorden van achteren naar voren gerangschikt staan, zijn er maar weinig woorden in het Nederlands die eindigen op een o, en de woorden die op een -o uitgaan zijn dan meestal ook nog vreemdelingen, zoals farao, lavabo, risico, torpedo etc. Echt Nederlandse woorden zijn eigenlijk alleen zo, vlo en stro, hoewel woorden als tempo, radio en auto natuurlijk veel en al lang gebruikte ontleningen zijn. Desalniettemin is de o een favoriete uitgang voor afkortingen. Hieronder een beschrijving van de verschillende typen o-afkortingen. Heel vaak verwijst een o-afkorting naar een persoon, terwijl het grondwoord dat niet doet of niet hoeft te doen. Zo is een Brabo niet een afkorting van Brabant (je kunt niet zeggen hij woont in Brabo), maar van iemand afkomstig uit Brabant. En heel vaak zit er een negatief tintje aan de o-woorden. Ook in andere talen als het Engels of het Frans komen de o-afkortingen voor. Zo heeft het Frans prolo 'proletariër' en stalo 'stalinist' en kent het Engels onder andere de ook in het Nederlands voorkomende o-woorden sicko, weirdo en psycho. Type klojo In deze categorie vallen vooral o-woorden die zijn afgeleid van een negatief woord, meestal een bijvoeglijk naamwoord (dombo) en soms een zelfstandig naamwoord (lullo), waar een o aan vast geplakt is. Het gaat telkens om negatieve of ironische aanduidingen van personen. De afleidingen verschillen: woorden waar de o is vastgeplakt aan het basiswoord, zoals lullo woorden waar het basiswoord is afgekort tot de o, zoals aso woorden die zijn afgekort en van een o voorzien, zoals alto woorden die een wat ingewikkelder ontstaansgeschiedenis hebben, zoals klojo alto "Zij vondt mij een alto omdat ik volgens haar een beetje een skaterlook heb" arro van Kooten & de Bie (1986): arrogneut, arrovisor, arrognoom, arrogent, arrognost, en arromonstrant, maar ook arro als arrogant persoon aso "Als je buurman een aso is ..." (Kennislink) bobo "Richard Krajicek: Ik word nu een bobo" dodo "Wat een dodo!!! leipe shit!!!" dombo "Belasting betalen is iets voor dombo's" duffo "dat ik er als een duffo uitzie met lang haar denk ik dan maar even niet aan" emo "eigenlijk zijn jullie gewoon allemaal emo's" klojo "Wat ben jij een klooijo, zei hij." (Maarten ’t Hart, Het vrome volk, 1974) van klooien, gerelateerd aan klootzak laffo "jij ben egt een laffo, watje" lokalo "de lokalo's vechten tegen windmolens" lullo uit Jiskefet: "Heb je nog geneukt, hé lullo?" 11 maffo "Achjah, iedere klas heeft een maffo nodig :xD" positivo "De Positivo's: 'Onze god is de beste'" psycho "Canadese 'psycho' verzet zich niet tegen uitlevering" (AD.NL, juni 2012) sicko film van Michael Moore over Amerikaanse gezondheidszorg, maar ook: "die hulpbisschop is een sicko" slomo "Iemand kan verschrikkelijk gepassioneerd zijn, maar eruitzien als een slomo, terwijl iemand met een ontzettend flitsende uitstraling een waardeloze minnaar is." (Nieuwe Revu, 06/09/2000) stombo "RACHEL IS TOP! en jij bent een stombo!" suffo "Wat een suffo, prachtig gecast!" vago "Ben je Vago of Sympathico?" weirdo "Desondanks is er een weirdo die haar blijkbaar wel ziet zitten" Type pedo Korterlandse aanduidingen van mensen met een specifieke sexuele voorkeur worden gevormd door af te korten tot de o of door een afkorting te voorzien van een o. hetero homofiel of homosexueel homo homosexueel of homofiel - Grieks 'gelijk': homo-foon, homo-geen - Latijn 'mens': homo ludens / homo sapiens non urinat in ventum (tussen Paradiso en Apple) lesbo lesbische vrouw macho een Spaans 'mannetje' maso masochist metro "David Beckham is niet gay, hij is metro." nympho nymphomaan "Hoi hete mannen. ik ben Xanne ik ben een ondeugende roodharige dame en kan mezelf zeker een nympho noemen" pedo pedofiel, pedosexueel sado sadist Regiotypes brabo filipino indo latino limbo negro Het lijkt er dus op dat er een -o achtervoegsel is dat twee betekenissen aan het grondwoord toevoegt: het kenmerk [persoon] en (meestal) het kenmerk [sexuele geaardheid] of [negatief]. Zie ook Booij & Van Santen (1998): "De woorden aso, homo, pedo en sado kunnen worden opgevat als afkortingen op -o, maar bij de woorden brabo, lesbo, positivo en slomo is -o toegevoegd en correspondeert daarmee de betekenis 'persoon'. Er is ook een semantische relatie met een ander woord, veelal een adjectief: Brabant, lesbisch, positief en sloom, ...". (p.12/13). 12 Desalniettemin toont de -o zich ook productief in andere afkortingen, zoals blijkt uit de onderstaande lijstjes, die verre van compleet zijn. We zien dat de lijsten vaak bestaan uit afkortingen van woorden van Griekse herkomst. Type video: voorvoegsel wordt woord audio auto bio euro foto mono neo provo stereo video Type porno: afkorting door voorvoegsel disco disco-theek – discografie, discopathie / bibliotheek, vinotheek fysio fysio-therapie – fysiologie, fysionomie /radiotherapie, groepstherapie hippo hippo-potamus – hippocampus, hippodrome hypo hypo-glykemie – hypothese, hypotheek porno porno-grafie – pornobioscoop/ biografie, fotografie stereo stereo-metrie – stereotype, stereoscoop / symmetrie, geometrie techno techno-logie – technocratie/ analogie, dialectologie Type afko: afkorting tot de o airco airconditioning afko afkorting ano anoniem choco chocolade demo demonstratie info informatie karbo karbonade labo laboratorium limo limousine mayo mayonaise memo memorandum promo promotie(film) Type paddo: afkorting plus o afro paddo turbo typo vergo afrikaans (vaak bij kapsel) paddestoel met psychedelische eigenschappen turbine (in samenstellingen ook 'snel': turbotaal) typefout vergadering (woord uit kraakbeweging) 13 Type trafo AMRO baco bobo Jozo kapo kripo pomo RABO trafo vopo Amsterdamsche en Rotterdamsche bank Bacardi-cola bondsbonzen Jodiumzout Kamppolizei Kriminalpolizei postmodern Raiffeisen-Boerenleenbank transformator Volkspolizei (Oostduitsland) gestapo Geheime Staatspolizei (Duitsland, WO-II) vrijmibo vrijdagmiddagborrel Letterwoord type mavo (uitgesproken als woord) havo heao mavo meao mulo ulo zulo Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Hoger Economisch Administratief Onderwijs Middelbaar Algemeen Voortgezet Onderwijs Middelbaar Economisch en Administratief Onderwijs Meer Uitgebreid Lager Onderwijs Uitgebreid Lager Onderwijs Zeer Uitgebreid Lager Onderwijs (volgens Piet Vroon: de universiteit) en natuurlijk heel veel andere letterwoorden, zoals aio, ako, epo, iso, navo, ufo Letterwoord type vwo (uitgesproken als reeks letters) blo hbo mbo vmbo vwo wo Buitengewoon Lager Onderwijs Hoger BeroepsOnderwijs Middelbaar BeroepsOnderwijs Voorbereidend Middelbaar BeroepsOnderwijs Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Wetenschappelijk Onderwijs en natuurlijk heel veel andere letterwoorden als cao, ehbo, h2o, kro, ngo, nwo, tno, vpro, wao, wo II 14 REST MOET NOG WORDEN UITGEWERKT hiero of daaro hiero daaro waaro mogelijk een verband met: welles en nietes ditte en datte enne en ovve Er zou een neiging kunnen zijn om woorden met één lettergreep die in isolatie of aan het eind van een zin worden gebruikt van een extra syllabe te voorzien. ?Ik wil ditte kopen ?Ik heb vroeger daaro gewoond *Ik ben het nietes met je eens ??Jan enne Piet gaan naar huis beter zijn: Wat wil je kopen? Ditte? Waar heb jij gewoond? Daaro?? Ben je het met me eens? Nietes of welles? Ik ga naar huis enne .... ik zet de tv aan ook: van dittum en van dattum maar die hoeven niet aan het eind van het woord; daar komt er een extra meestal een extra betekenis bij: poëzie moet van dattum op straffe van slaag en neemt er nog eentje, herhaalt zich. Zo moet het. Hij is er altijd, hij is de eerste de beste Esther Jansma 'De omwentelaar' in Alles is nieuw (2005, p.42) "Misschien doet hij toch van dattum met haar, 't is nu eenmaal een huwelijksplicht, wel op een speciale manier, als een duivel, vandaar het beeld van een stervend paard en het leegzuigen van de vrouw." Emanuel Kummer 'Elsschot zakt toch voor zijn tentamen' Literatuur 15, (1998, p. 291) 15 bama biza buza doka horeca stavaza stuka bachelor-master ministerie van binnenlandse zaken ministerie van buitenlandse zaken donkere kamer voor ontwikkelen van foto's hotel-restaurant-café stand van zaken Sturzkampfflugzeug giga mega meta para sympa gigantisch "de nieuwe Blackberry is MEGA" "volgens mij is dat wel erg meta" paranoia ("ik word helemaal para hier") of parachute ("op Texel kun je goed para springen") sympathiek accu plu accumulator paraplu multiculti fundi frusti popi nazi stufi sofi omi heli combi krimi holebi homo+lesbo+bi gezelli ordi popi depri hifi wifi wiki high fidelity [haifai] wireless fidelity (?) [waifai] of 'wiki wiki' (Hawaiiaans voor 'snel snel')? *[waikai] *[hifie] [wifie] [wikie] 16 makkie vgl. van 'makkelijk'?? pakkie zakkie prakkie etc. die allemaal de Hollandse vorm van het verkleinwoord -je weergeven (zie ook MAND I, 54a). Het lijkt er dan ook op dat makkie niet een verkorte vorm is van 'gemakkelijk' maar een verkleinde en verkorte vorm van 'gemak'. Grappig is dan weer wel dat er naast makkie wel gemakkie bestaat en dat *mak (in deze betekenis) niet bestaat naast gemak. Makkie blijft bijzonder want naast het verkleinwoord van geluk –gelukkie– bestaat er niet *lukkie, hoewel het gelijkluidende lucky wel weer voorkomt naast het bijvoegelijk naamwoord gelukkig. Het is dus een lucky overwinning of Hij is lucky maar niet *Hij heeft een lukkie/lucky naast Hij heeft een makkie. Een ander wonderlijk woord in deze categorie is eggie – "heb em net in ut eggie gezien" en "Nu gaan we voor het eggie"– of iets sjieker echie – "Gelderse derby 'om het echie'" (nos.nl, 2012) en "In Kopenhagen is het ’voor het echie’ "(Trouw, 2009). Net als makkie betreft het hier een verkleinvorm die alleen met een –ieuitgang voortkomt. De zin "In Kopenhagen is het voor het echtje" is raar, met of zonder aanhalingstekens. Het klinkt hoogstens een beetje hypercorrect, zoals mensen die normaal een koppie koffie zeggen overgaan tot een kopje kofje in keurig gezelschap. 17