Het reanimeren van geliefde personages, bedacht door schrijvers zoals Dr. Seuss of Charles Schulz, is een bedenkelijke onderneming. De live-actionvertaling van How the Grinch Stole Christmas was nou niet bepaald tijdloos. Blue Sky Studios wist de rechthebbende weduwe van Dr. Seuss te paaien om van Horton Hears a Who een bescheiden succes te mogen maken. Vervolgens ging Illumination Entertainment er vandoor met de rechten van de Lorax, maar wist dan weer niet de juiste toon te raken. Gemixte resultaten dus. Toen Blue Sky Studios de rechten voor een Peanuts-verfilming in handen kreeg, was dan ook niet iedereen even enthousiast. Bezorgdheid en scepsis voerden de boventoon. Het cv van regisseur Steve Martino kon die twijfel niet wegnemen. Zijn (co)regiewerk voor Horton Hears a Who leek prima, maar dat de regisseur van het middelmatige Ice Age: Continental Drift de klassieke Charlie Brown op het scherm moest gaan toveren, met al zijn magische onschuld, heeft zeker wat fans doen zweten. Opeens was daar de aankondigingstrailer, die middels bijzondere animatietechnieken toch pittoreske en charmante beelden de wereld in slingerde. Het was dan misschien computeranimatie, het kwam angstvallig dichtbij het charisma van een traditionele tekenfilm. Wat er in de trailers al bijzonder uitzag, is in de volledige film werkelijk bewonderenswaardig. Door in de schilderachtige computerbeelden ook nog te spelen met de frame rate, handgetekende details en de diepte die het 3D-brilletje brengt, ontstaat er een bijzonder samenspel van animatiebeelden. In sommige scènes zijn zelfs kleianimatieachtige kwaliteiten zichtbaar. Omgevingen zijn vaak duidelijk in 3D-animatie maar worden aangevuld door 2D-bewegingseffecten en gestileerde elementen zoals getekende regendruppels. De bijzondere mix van technieken, hoe botsend ze ook kunnen lijken, vullen elkaar uitstekend aan en vormen een solide geheel. Tevens zijn er tegenwoordig maar weinig animatiefilms die qua visuele techniek kunnen verbazen en waarbij je jezelf voortdurend afvraagt: “hoe hebben ze dat in vredesnaam zo mooi in beeld gebracht?”. De Peanuts Film krijgt het voor elkaar. Naast de authentiek vormgegeven personages en behouden charme, is de inhoud ook met respect behandeld. Charlie Brown is zijn traditionele en ongemakkelijke zelf, met een overdreven gevoel van volwassenheid en bedachtzaamheid, dankzij een script van de zoon en kleinzoon van de originele bedenker. Van begin tot eind blijft het lieflijk, nergens voelt de animatiefilm als een nodeloos geherinterpreteerde versie die zich verplicht voelt een nieuwe generatie aan te spreken. Stiekem is het zelfs wat ouderwets – op een goede manier – niet alleen de beelden maar ook de toon zijn een bijna perfecte moderne versie van het originele werk. Enige kanttekening hierbij is dat het verhaal zodanig schattig en behouden is, dat het nergens uitstapjes maakt om een filmversie echt te rechtvaardigen. Het verhaal is niet erg ambitieus en had net zo makkelijk een aflevering van zo’n veertig minuten kunnen beslaan. Gezien de gevoelige aard van zo’n icoonvertaling en het onvervalste resultaat dat Blue Sky Studios heeft weten te produceren is dit vergeeflijk. Toch had een iets meer gevuld verhaal er echt een kaskraker van kunnen maken. Waar de studio overigens echt in uitblinkt, is het animatiewerk rondom Snoopy, de non-verbaal communicerende beagle die zijn aartsvijand vindt in een rood vliegtuigje. De sketches in Ice Age met Scrat, de fanatieke eekhoorn met een eikelobsessie, zijn duidelijk een goede oefening geweest. De visuele humor met enkel gebrabbel en alleszeggende lichaamstaal werkt prima tijdens Snoopy’s koddige onderbrekingen. Snoopy is net als de rest van de flinke Peanutscast geheel in ere gehouden en biedt een ouderwets subtiele humor die lijnrecht tegenover de slapstick van het populaire Minions staat. Een zekere volwassenheid van de klassieke animatiefilms die je eigenlijk wel weer begint te missen zodra je De Peanuts Film hebt gezien. De film is voor mensen met een nasynchronisatieallergie jammer genoeg niet in het Engels te vinden in de Nederlandse bioscopen, al is dat dankzij de grote hoeveelheid non-verbale humor helemaal niet erg. Bovendien lijken de wat neerslachtig ingesproken stemmen van de jonge Nederlandse acteurs prima op de oorspronkelijk Engelse intonatie en zijn sommige teksten best creatief vertaald door de Nederlandse producenten. In zijn geheel is de film mogelijk iets te nostalgisch; de brabbelende docent die nooit een echt woord spreekt zal menig jonge bioscoopbezoeker misschien verwarren en het verhaal had iets rijker kunnen zijn. Toch maken de eervolle vertaling, de fraaie animatie en ouderwets sterke volwassen charme en humor van Snoopy en Charlie Brown een zeldzaam sterke vertoning. Zeker een aanbeveling waard voor animatiefans van alle leeftijden en liefhebbers van een vervlogen doch tijdloze tekenfilmstijl.