Uploaded by User3080

BINAS gescand

advertisement
BINAS
De 6e editie van Binas is door het CvE toegestaan bij de centrale examens natuurkunde, scheikunde en biologie,
vanaf 2015 voor havo en vanaf 2016 voor vwo.
De inhoudelijke verantwoordelijkheid berust bij de Binas-commissie (havo/vwo) van de NVON.
BINAS
havo / vwo
Informatieboek havo / vwo voor het onderwijs
in de natuurwetenschappen
Samengesteld door een NVON-commissie
ir. R.E.A. Bouwens
drs. P.A.M. de Groot
drs. W. Kranendonk
ir. J.P. van Lune
drs. C.M. Prop - van den Berg
J.A.M.H. van Riswick
drs. J.J. Westra
zesde editie
Noordhoff Uitgevers Groningen
Opmaak: Interlink Consultants, Oud-Beijerland
Ontwerp omslag en binnenwerk: Dorèl en anderen, Groningen
Technisch tekenwerk: Interlink Consultants, Oud-Beijerland
Illustraties tabel 90C uit: Het menselijk lichaam,Tony Smith, uitgeverij Davidsfonds/Leuven
Bij het ontwikkelen van dit informatieboek is bij het kleurgebruik rekening gehouden met kleurzienstoornissen. Het is
desondanks mogelijk dat kandidaten bij het gebruik van dit informatiemateriaal van hun beperking hinder ondervinden. In
de door het College voor Examens vastgestelde regeling toegestane hulpmiddelen is beschreven hoe de school bij de afname van
de centrale examens daarmee dient om te gaan.
Deze uitgave is gedrukt op FSC-papier.
0 / 13
© 2013 Noordhoff Uitgevers bv, Groningen/Houten, The Netherlands
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden
verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige
wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze
uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor verschuldigde vergoedingen
te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen
van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet
1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus
3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl).
All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or
by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise without prior written permission of the publisher.
ISBN 978-90-01-81749-7
voorwoord
Voor u ligt de zesde druk van Binas, een informatieboek voor onderwijs in de
natuurwetenschappen. Deze uitgave kan gebruikt worden in de Tweede Fase van het
voortgezet onderwijs bij de vakken natuurkunde, scheikunde, biologie, algemene
natuurwetenschappen, natuur, leven en technologie en onderzoeken en ontwerpen. Het
gebruik is vanaf 2015 voor havo en vanaf 2016 voor vwo toegestaan bij centrale examens
natuurkunde, scheikunde en biologie havo en vwo.
Bij de herziening is de opzet van de vijfde druk zo weinig mogelijk aangetast. De indeling en
nummering van de tabellen is zo veel mogelijk gehandhaafd. In overeenstemming met de
huidige stand van de wetenschap en met de actuele eindexamenprogramma’s zijn (gedeelten
van) tabellen vervallen of toegevoegd. Daarnaast heeft de redactie tot uitdrukking willen
brengen dat de natuurwetenschappelijke monovakken zich steeds meer in samenhang
ontwikkelen en onderwezen worden. In onderstaand venndiagram ziet u welke tabellen in
monovakken, dan wel in overlapgebieden thuishoren. De basiskleuren blauw, rood en groen
zijn bij de tabellen nog steeds voor de monovakken natuurkunde, scheikunde en biologie
gehanteerd. Bij tabellen in de overlap komt het venndiagram in miniatuur terug.
Algemeen 1-6, 97-100
Wiskunde 36
BI
Biologie
68-96
Biofysica
27, 29
Biochemie
67F-L
NLT
O&O
Natuurkunde
7-35
NA
Scheikunde
37-67E
S
Quantumfysica en -chemie
21, 23, 25, 40
De redactie van de zesde druk heeft haar werk gebaseerd op eerdere uitgaven van Binas,
die tot stand zijn gebracht door drs. J.H.M. Beerens, drs. G.A.M. Hafkenscheid, drs. A.I.
Jansen, A. de Lange, drs. C.W. Stam, drs. W. Kranendonk, drs. F.J. van der Puijl, drs. J.L.
Sikkema, drs. P.A.M. de Groot, drs. J.J. Westra, drs. I.M. Wevers-Prijs en dr. M.J.
Vogelezang. Speciale dank gaat uit naar drs. J.B. Broens, die aan de 2e tot en met 5e druk
heeft meegewerkt en naar dr. G. Verkerk, die de redactiecommissie van de 1e tot en met de
5e druk heeft voorgezeten.
Op de website van Binas www.binas.noordhoff.nl treft u meer informatie aan waaronder
een omnummertabel ten opzichte van de 5e druk.
Via deze website kunt u ook opmerkingen omtrent deze uitgave naar de redactiecommissie
sturen.
De redactiecommissie
Inhoud
Algemeen
1
2
3
Grieks alfabet
Vermenigvuldigingsfactoren
SI, Internationaal stelsel van eenheden
A Basisgrootheden, aanvullende grootheden en
hun eenheden
B Definities
4
Grootheden en eenheden in het SI
5
6
Eenheden
Machten van tien
A Massa
B Tijd
C Temperatuur
D Energie
Natuurkunde
7
Waarden van enige constanten
A Natuurconstanten
B Massa en energie
C Planck-eenheden
8 Gegevens van metalen
9 Gegevens van alliages
10 Gegevens van vaste stoffen
A Fysische eigenschappen
B Materiaaleigenschappen
11 Gegevens van vloeistoffen
12 Gegevens van gassen en dampen
13 Verzadigingsdrukken
A Water
B Koolstofdioxide, propaan, butaan, ether,
alcohol en water
14 Kook- en sublimatiepunten
15 Geluid
A Voortplantingssnelheden
B Absorptiecoëfficiënten
C Muziek
D Akoestische schaal voor de mens
16 Elektriciteit en magnetisme
A Relatieve diëlektrische constanten
B Soorten magnetisme
C Halfgeleiders en supergeleiders
D Thermo-elektriciteit
17 Elektrotechniek
A Kleurcodes
B Elektrotechnische symbolen
C Digitale schakelingen
18 Brekingsindices
19 Elektromagnetisch spectrum
A Zichtbaar licht
B Algemeen overzicht
20 Spectraalplaat
21 Atoomfysica
A Waterstof
B Helium
C Ionisatie-energieën
D Plasma’s
22 Planck-krommen
23 Quantummechanica
24 Foto-elektrisch effect
25 Isotopen
A Isotopentabel
B Isotopenkaart
26 Bouw en structuur van de materie
A Elementaire deeltjes
B Wisselwerkingsdeeltjes
C Samengestelde deeltjes
27 Biofysica
A Het oog
B Huid en ultraviolet
C Het oor
D Radioactiviteit
28 Fysica en milieu
A Luchtweerstandscoëfficiënten
B Stookwaarden
C Lichtabsorptie in water
D Gebruikelijke U-waarden van bouwelementen
E Warmtegeleidingscoëfficiënten van bouw- en
isolatiematerialen
F Halveringsdikten
29 Medische beeldvorming
30 De aarde
A Schaal van aardbevingen
B Gravitatieversnelling
C Schaal van windsnelheden
D Symbolen weerkunde
E Absorptie van elektromagnetische straling in de
atmosfeer
F De atmosfeer van de aarde
31 Zonnestelsel
32
Gegevens van sterren
A Sterrenkaart
B Sterren
C De zon
D De melkweg
E De lokale groep
F Andere clusters van sterrenstelsels
G Exoplaneten
H De oerknal
33
34
35
Hertzsprung-Russell-diagram
Samenstelling
Natuurkundeformules
A Mechanica
B Trillingen, golven en optica
C Vloeistoffen, gassen en warmteleer
D Elektriciteit en magnetisme
E Overige onderwerpen
Wiskunde
36
E
F
G
H
I
Wiskundeformules:
A Verbanden
B Lengte, oppervlakte en inhoud
C Vierkantsvergelijking
D Machten en logaritmen
Cirkel, ellips, hyperbool en parabool
Differentiëren en integreren
Goniometrie
Rijen en reeksen
Wiskundige notaties
Scheikunde
37
Scheikundeformules
A Reactiesnelheid
B Chemisch evenwicht
C Thermodynamica
D Elektrochemie
E Spectrometrie
F Chromatografie
G Gehalteaanduidingen
H Groene chemie
38 Scheikundige symbolen
A Symbolen en eenheden
B Industriële chemie
39 Spectrometrie
A UV-VIS-spectrometrie
B NMR-spectrometrie
C IR-spectrometrie
D Massaspectrometrie
40 Elementen
A Gegevens
B Ontdekking, herkomst naam en natuurlijk
voorkomen
41 Molaire iongeleidbaarheden
42 Smelt- en kookpunten
A Anorganische verbindingen
B Organische verbindingen
43 Dichtheden en molariteiten
A Veel gebruikte oplossingen
B Handelsoplossingen
44 Oplosbaarheid van gassen
A Gassen in water
B Zuurstof in chloridehoudend water
45 Oplosbaarheid van vaste stoffen en vloeistoffen
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
A Zouten in water: schematisch overzicht
B Zouten in water: kwantitatieve gegevens
C In verschillende oplosmiddelen
Oplosbaarheidsproducten
Dissociatieconstanten van complexe ionen
Standaardelektrodepotentialen
Zuur- en baseconstanten
Ionisatieconstanten van zuivere vloeistoffen
A Water bij verschillende temperaturen
B Andere vloeistoffen
Evenwichtsconstanten van gasreacties
Indicatoren
A Zuur-base-indicatoren
B Redoxindicatoren
Gegevens van bindingen
A Bindingslengten
B Bindingshoeken
Reactiemechanismen
A Nucleofiele substitutie volgens SN2
B Nucleofiele substitutie volgens SN1
C Elektrofiele aromatische substitutie SE Ar
D Eliminatiereactie volgens E2
E Eliminatiereactie volgens E1
F Elektrofiele additie
Dipoolmomenten
A Anorganische stoffen
B Organische stoffen
Verbrandingswarmten
Vormingswarmten
A Anorganische stoffen
B Organische stoffen
Bindingsenergieën
59
60
61
62
63
64
65
Sublimatie- en verdampingswarmten
A Vaste stoffen
B Vloeistoffen
Roosterenergieën
Hydratatie-energieën
Ionisatie-energieën en elektronenaffiniteiten
A Ionisatie-energieën
B Elektronenaffiniteiten
Absolute entropieën
A Elementen
B Anorganische stoffen
C Organische stoffen
Chemie en milieu
A Gemiddelde samenstelling van onvervuild zeewater
B Verbranding in lucht
Eigenschappen van chemicaliën
A Vlamkleuringen
B Kleuren van chemicaliën
66 Naamgeving chemische stoffen
A Triviale namen
B Enkele formules en hun namen
C Numerieke voorvoegsels
D Enkele regels voor de syste­matische
naamgeving van organische verbindingen
E Macromoleculaire materialen en ISO-code
F Nomenclatuur bij copolymeren
67 Structuurformules en structuren
A Macromolecolaire materialen
B Nieuwe materialen
C Hardheidsschaal van Mohs
D Kristalstructuren
E Allotropie bij koolstof
Biologie
67
68
69
70
71
Structuurformules en structuren
F Sachariden, koolhydraten
G Vetten, vetzuren en fosfolipiden
H Aminozuren en eiwitten
I Heem, fotopigmenten
J Ureum
K Hormonen van de mens
L Transmitters en dragers
Dissimilatie
A Overzicht dissimilatie van glucose
B Glycolyse en gisting
C Citroenzuurcyclus
D Oxidatieve fosforylering, ademhalingsketen
E Dissimilatie van eiwitten, koolhydraten en vetten
Fotosynthese
A Overzicht fotosynthese, koolstofassimilatie
B Lichtreactie
C Donkerreactie, calvincyclus
D Chemosynthese
Chromosomen van de mens
A Structuur van een chromosoom
B Karyogram
C Bandenpatroon
D Genlocaties
DNA/RNA
A Nucleïnebasen, structuurformules
B Basenkoppels
C Bouw van DNA en RNA
D Schema replicatie
E Transcriptie en translatie
F Schema regeling transcriptie
G Genetische code
H Introns en exons
I DNA-reparatie
J Schema translatie, eiwitsynthese
K RNA
L Apoptose
M DNA-techniek
Absorptiespectra van enkele fotopigmenten
Papierchromatografie met bladpigmenten
pH-traject van enkele lichaamsvloeistoffen
Osmotische waarden
Celdeling
A Celcyclus
B Mitose en meiose
77 Virussen
A Enkele virusvormen
B Indeling van virussen bij dieren naar
type nucleïnezuur
C Cyclus HIV-virus
D Cyclus DNA-virus
78 De vier rijken
79 Cellen
A Bacteriecel
B Plantaardige cel
C Dierlijke cel
D Enkele organellen van de cel
80 Dierlijke weefsels
A Stamcellen
B Dekweefsel
C Steunweefsel
D Bindweefsel
E Spierweefsel
81 Plantaardige weefsels
A Dekweefsel
B Deelweefsel
C Parenchym
D Steunweefsel
E Transportweefsel
82 Voeding en spijsvertering
A Vitaminen
B E-nummers
C Spijsverteringsorganen
D Leverlobje
72
73
74
75
76
E Spijsverteringsenzymen
F Samenstelling spijsverteringssappen
G Vertering
83 Ademhaling
A Longen
B Respirogram
C Samenstelling gassen in lucht en bloed
D Zuurstofverzadigingsdiagrammen
E Transport van gassen in het bloed
84 Bloed en bloedsomloop
A Bloedsomloop volwassene
B Bloedsomloop foetus
C Hart en bloedvaten
D Werking van het hart
E Bloeddruk
F Bloedverdeling over de organen
G Vorming weefselvloeistof
H Samenstelling van bloed
I Bloedcellen: vorming
J Afweer
K Antistoffen
L Immuniteit
M Allergische reacties
N Lymfevaten en lymfoïde organen
O Bloedstolling
85 Uitscheiding
A Nieren
B Samenstelling bloedplasma en urine
C Concentratieveranderingen in een niereenheid,
nefron
D Osmoregulatie
86 Voortplanting
A Geslachtsorganen man
B Geslachtsorganen vrouw
C Menstruatiecyclus
D Oögenese en spermatogenese
E Bevruchting en ontwikkeling
87 Zintuigen
A Huid
B Warmteregulatie
C Oog
D Gehoor en evenwicht
88 Zenuwstelsel
A Zenuwcellen
B Indelingen zenuwstelsel
C Anatomie van de hersenen
D Ionenverdeling bij rustpotentiaal
E Werking kalium-natriumpomp
F Uitwisseling K+ en Na+ door celmembraan bij
actiepotentiaal
G Bouw en werking synaps
H Aanmaak en afbraak van acetylcholine
I Neurotransmitters
J Schema van het ruggenmerg
K Kniepeesreflex
L Autonoom zenuwstelsel
89 Hormoonstelsel
A Hormonen van de mens
B Werkingsmechanismen van hormonen in cellen
C Hormonen en hun terugkoppeling
90 Beweging en coördinatie
A Energiebronnen van een spier bij lichte training
B Langzame en snelle spiervezels
C Motorische eenheden van een dwarsgestreepte spier
D Skelet
91 De anatomie van de plant en haar voeding
A Blad
B Wortel
C Stengel
D Plantenvoedingsstoffen, nutriënten
92 Systematiek
A Afstamming
B Diversiteit
93 Ecologie
A Energiestroom
B Ecosysteem
C Eilandtheorie van McArthur enWilson
D Populaties
E Stabiliteit en verandering
F Koolstofkringloop
G Stikstofkringloop
94 Evolutie
A Geologische tijdrekening
B Mens en mensachtigen
C Endosymbiosetheorie van Margulis
D Antibiotica
E Prionen
95 ADI-waarden
A Contaminanten
B Additieven
96 Gegevens van een aantal diersoorten
Algemeen
97
Veiligheid en milieu
A Gevaarlijke chemicaliën
B Gevarenklassen in GHS
C Waarschuwingsborden
D Recycleersymbolen
E Gevarenaanduidingen en voorzorgsmaatregelen
F Groene chemie
REGISTER
98 Molaire massa’s van veel gebruikte stoffen
99 Periodiek systeem der elementen
100 Afstandschaal in de natuurwetenschappen
1
2
Grieks alfabet
naam
groot
klein
naam
groot
klein
naam
groot
klein
alfa
bèta
gamma
delta
epsilon
zeta
eta
theta
A
B
C
D
E
F
G
H
a
b
c
d
f
g
h
j, i
iota
kappa
labda
mu
nu
xi
omikron
pi
I
J
K
L
M
N
O
P
k
l
m
n
o
p
q
r
rho
sigma
tau
upsilon
fi
chi
psi
omega
Q
R
S
T
U
V
W
X
t
v, w
x
y
{
|
}
~
Vermenigvuldigingsfactoren
factor
naam
symbool
Nederlandse naam
factor
naam
symbool
Nederlandse naam
101
102
103
106
109
1012
1015
1018
1021
1024
deca
hecto
kilo
mega
giga
tera
peta
exa
zetta
yotta
da
h
k
M
G
T
P
E
Z
Y
tien
honderd
duizend
miljoen
miljard
biljoen
biljard
triljoen
triljard
quadriljoen
10–1
10–2
10–3
10–6
10–9
10–12
10–15
10–18
10–21
10–24
deci
centi
milli
micro
nano
pico
femto
atto
zepto
yocto
d
c
m
µ
n
p
f
a
z
y
tiende
honderdste
duizendste
miljoenste
miljardste
biljoenste
biljardste
triljoenste
triljardste
quadriljoenste
In Amerikaanse literatuur betekent het woord ‘billion’ 109, ‘trillion’ 1012, ‘quadrillion’ 1015 enz.
3
SI, Internationaal stelsel van eenheden
A
Basisgrootheden, aanvullende grootheden en hun eenheden
l
m
t
I
T
I
n
grootheid
lengte
massa
tijd
stroomsterkte
temperatuur
lichtsterkte
hoeveelheid stof
eenheid
meter
kilogram
seconde
ampère
kelvin
candela
mol
a
X
vlakke hoek
ruimtehoek
radiaal
steradiaal
symbool
m
kg
s
A
K
cd
mol
rad
sr
SI, Internationaal stelsel van eenheden
3
Definities
B
m
1
De meter is de lengte van de weg die het licht in vacuüm aflegt in een tijd van
seconde
299792458
e
(17 CGPM-1983, Rés. 1).
kg
Het kilogram is de eenheid van massa; het is gelijk aan de massa van het internationale prototype van
het kilogram (1e CGPM-1889).
s
De seconde is de tijdsduur van 9192631770 perioden van de straling ontstaan bij de overgang tussen
de twee hyperfijnniveaus van de grondtoestand van het atoom cesium-133 (13e CGPM-1967, Rés. 1).
A
De ampère is de constante stroom die, indien hij in stand wordt gehouden in twee evenwijdige,
rechtlijnige en oneindig lange geleiders van te verwaarlozen cirkelvormige doorsnede, die geplaatst zijn
in het luchtledige op een onderlinge afstand van 1 meter, tussen deze twee geleiders een kracht
veroorzaakt gelijk aan 2 ·10-7 newton voor iedere meter lengte (9e CGPM-1948).
K
1
e
deel van de
273 , 16
e
thermodynamische temperatuur van het tripelpunt van water (13 CGPM-1967, Rés. 4).
cd
De candela is de lichtsterkte, in een gegeven richting, van een bron die monochromatische straling met
1
een frequentie van 540 · 1012 hertz uitzendt en waarvan de stralingssterkte in die richting 683 watt per
e
steradiaal is (16 CGPM-1979, Rés. 3).
mol
De mol is de hoeveelheid stof van een systeem dat evenveel elementaire entiteiten bevat als er atomen
zijn in 0,012 kilogram koolstof-12 (14e CGPM-1971, Rés. 3).
Bij gebruikmaking van de mol moeten de elementaire entiteiten worden gespecificeerd; deze kunnen
atomen, moleculen, ionen, elektronen, andere deeltjes of bepaalde groeperingen van dergelijke deeltjes
zijn.
rad
De radiaal is de hoek tussen twee stralen van een cirkel die op de omtrek een boog afsnijden waarvan de
lengte gelijk is aan de straal.
sr
De steradiaal is de ruimtehoek die, wanneer zijn top samenvalt met het middelpunt van een bol, op die
bol een oppervlakte uitsnijdt gelijk aan die van een vierkant met de straal van die bol als zijde.
De kelvin, eenheid van thermodynamische temperatuur, is het
4
Grootheden en eenheden in het SI
grootheid
symbool
eenheid
symbool
aantal neutronen (in de kern)
aantal nucleonen
aantal protonen (in de kern)
aantal windingen (spoel)
activiteit (radioactiviteit)
afstand
amplitudo
atoommassa
arbeid
beeldafstand
beeldgrootte
brandpuntsafstand
brekingsindex
bronspanning
capaciteit
compressiemodulus
concentratie
debiet, volumestroom
dempingscoëfficiënt
diameter
dichtheid
diëlektrische constante (permittiviteit)
doorsnede
dosis geabsorbeerde ioniserende straling
dosisequivalent, dosislimiet
dosisequivalenttempo
dosistempo
draaistoot
druk
elasticiteitsmodulus
elektrisch dipoolmoment
elektrische lading
elektrische potentiaal
elektrische spanning
elektrische stroomsterkte
elektrische veldsterkte
elektrochemisch equivalent
energie
enthalpie
entropie
fase
frequentie
geleiding, geleidbaarheid (elektrisch)
geluiddrukniveau
geluidintensiteitsniveau
gewicht
golflengte
gravitatieversnelling
grenshoek
halveringsdikte
halveringstijd
hoek (ruimte-)
hoek (vlakke)
hoeksnelheid
N
A
Z
N
A
l, a, b, …
A, r
A
W
b
B, BB´
f
n
Ubron
C
K
c
Q
d
d
t
f
A
D
H
–
–
–
–
becquerel
meter
meter
atomaire massa-eenheid
joule
meter
meter
meter
–
volt
farad
newton per vierkante meter
mol per kubieke meter
kubieke meter per seconde
per meter
meter
kilogram per kubieke meter
farad per meter
vierkante meter
gray
sievert
sievert per seconde
gray per seconde
newton meter seconde
pascal
newton per vierkante meter
coulomb meter
coulomb
volt
volt
ampère
newton per coulomb
kilogram per coulomb
joule
joule
joule per kelvin
–
hertz
siemens
(deci)bel
(deci)bel
newton
meter
meter per secondekwadraat
graad
meter
seconde
steradiaal
radiaal, graad
radiaal per seconde
–
–
–
–
Bq = s–1
m
m
u
J = Nm
m
m
m
–
V = J C –1
F = CV–1
N m–2
mol m–3
m3 s–1
m–1
m
kg m–3
F m–1
m2
Gy = J kg–1
Sv = J kg–1
Sv s–1
Gy s–1
Nms
Pa = N m–2
N m–2
Cm
C = As
V = J C–1
V = J C–1
A = C s–1
N C–1 = V m–1
kg C–1 = kg A–1 s–1
J = Nm
J = Nm
J K–1
–
Hz = s–1
S = X–1
(d)B
(d)B
N
m
m s–2
°
m
s
sr
rad
rad s–1
D
p
E
p
q, Q
V
U, DV
I
E, f
A
E
H
S
{
f, o
G
Lp
LI
G, Fgew
m
g
g
d½
t½,x
X
a, b, …, {,…
~
vervolg c
Grootheden en eenheden in het SI
grootheid
hoekversnelling
hoeveelheid beweging
hoeveelheid stof
impedantie
impuls
impulsmoment
symbool
a
p
n
Z
p
b, L
inhoud
intensiteit (deeltjesbundel)
intensiteit (geluid-, licht-)
koppel
kracht
krachtstoot
kubieke uitzettingscoëfficiënt
kwaliteitsfactor radioactieve straling
lading
ladingsdichtheid (vlak)
lengte
lenssterkte
lichtsterkte
lichtstroom
lineaire uitzettingscoëfficiënt
lineïeke massa van textielvezels en garens
luchtweerstandscoëfficiënt
luminantie (oppervlaktehelderheid)
magnetisatie
magnetische flux
magnetische inductie (fluxdichtheid)
magnetische permeabiliteit
massa
massagetal
molair(e) …
moment (koppel)
moment (kracht)
numerieke apertuur
nuttig effect
nuttig effect (lichtrendement)
omloopfrequentie
omlooptijd
oppervlakte
oppervlaktespanning
osmotische waarde
periode (tijd)
plaats
potentiaal, potentiaalverschil
radioactiviteit
rendement
restitutiecoëfficiënt
rotatiesnelheid
ruimtehoek
schuifspanning
snelheid
soortelijke warmte
V
I
I
T
F
S
c
wR, Q
q, Q
v
l
S
I
U
a
tl
Cw
B, L
M
U
B
n
m
A
–
T
M
A
h
hL
f
T
A
v
P
T
x
V, DV
A
h
f
~
X
v
v
c
eenheid
symbool
radiaal per secondekwadraat rad s–2
kilogram meter per seconde
kg m s–1
mol
mol
ohm
X
kilogram meter per seconde
kg m s–1
kilogram meterkwadraat per kg m2 s–1
seconde
kubieke meter
m3
per seconde per vierkante meter s–1 m–2
watt per vierkante meter
W m–2
newton meter
Nm
newton
N = kg m s–2
newton seconde
N s = kg m s–1
per kelvin
K–1
sievert per gray
Sv Gy–1
coulomb
C = As
coulomb per vierkante meter C m–2
meter
m
dioptrie
dpt = m–1
candela
cd
lumen
lm = cd sr
per kelvin
K–1
kilogram per meter
kg m–1
–
–
candela per vierkante meter
nit = cd m–2
ampère per meter
A m–1
weber
Wb = V s
tesla
T = Wb m–2
henry per meter
H m–1
kilogram
kg
–
–
per mol
mol–1
newton meter
Nm
newton meter
Nm
–
–
– , procent
–,%
lumen per watt
lm W–1
hertz
Hz = s–1
seconde
s
vierkante meter
m2
newton per meter
N m–1
newton per vierkante meter
Pa = N m–2
seconde
s
meter
m
volt
V = J C–1
becquerel
Bq = s–1
–
–
–
–
radiaal per seconde
rad s–1
steradiaal
sr
newton per vierkante meter
N m–2
meter per seconde
m s–1
joule per kilogram kelvin
J kg–1 K–1
vervolg c
4
4
Grootheden en eenheden in het SI
grootheid
soortelijke warmte bij constant volume
stoot
straal
stroomdichtheid
stroomsterkte
temperatuur
tijd
tijdconstante
torsieconstante
traagheidsmoment (massa-)
treksterkte
trillingstijd
veerconstante
vergroting (lineaire)
verlichtingssterkte
vermogen
verplaatsing
versnelling
vervalconstante (radioactief)
verzwakkingscoëfficiënt
viscositeit (dynamisch)
symbool
cV
CV
cp
Cp
t
U
v
S
rm
rV
S
r, R
J
I
T
t
x
l
I, J
v
T
C
N
E
P
Dx, s
a
m
a, n
h
viscositeit (kinematisch)
volume
volumestroom
voortplantingssnelheid van geluid
voortplantingssnelheid van licht
voorwerpsafstand
voorwerpsgrootte
vrije energie
vrije enthalpie
waarschijnlijkheid
warmte (hoeveelheid)
warmtecapaciteit
warmtedoorgangscoëfficiënt
warmtegeleidingscoëfficiënt
warmteoverdrachtscoëfficiënt
warmtestroom
warmtestroomdichtheid
wederzijdse inductie
weegfactor radioactieve straling
weerstand
weerstandstemperatuurcoëfficiënt
wrijvingscoëfficiënt
zelfinductie
o
V
Q
vg
c
v
V, VV´
F
G
W, P
Q
C
n, U
m, k
a, ae, ai
U, P
q
M
wR, Q
R
a
n, f
L
soortelijke warmte bij constante druk
soortelijke weerstand
spanning (elektrische)
spanning (mechanische)
sterkte van brekend oppervlak, lens
stookwaarde
eenheid
joule per kilogram kelvin
joule per mol kelvin
joule per kilogram kelvin
joule per mol kelvin
ohm meter
volt
newton per vierkante meter
dioptrie
joule per kilogram of
joule per kubieke meter
newton seconde
meter
ampère per vierkante meter
ampère
kelvin
seconde
seconde
newton meter per radiaal
kilogram meterkwadraat
newton per vierkante meter
seconde
newton per meter
–
lux
watt
meter
meter per secondekwadraat
per seconde
per meter
newton seconde per vierkante
meter
meterkwadraat per seconde
kubieke meter
kubieke meter per seconde
meter per seconde
meter per seconde
meter
meter
joule
joule
–
joule
joule per kelvin
watt per vierkante meter kelvin
watt per meter kelvin
watt per vierkante meter kelvin
watt
watt per vierkante meter
henry
sievert per gray
ohm
per kelvin
–
henry
symbool
J kg–1 K–1
J mol–1 K–1
J kg–1 K–1
J mol–1 K–1
Xm
V = J C–1
N m–2
dpt = m–1
J kg–1
J m–3
N s = kg m s–1
m
A m–2
A
K
s
s
N m rad–1
kg m2
N m–2
s
N m–1
–
lx = lm m–2
W = J s–1
m
m s–2
s–1
m–1
N s m–2
m2 s–1
m3
m3 s–1
m s–1
m s–1
m
m
J
J
–
J
J K–1
W m–2 K–1
W m–1 K–1
W m–2 K–1
W
W m–2
H = J A–2
Sv Gy–1
X = V A–1
K–1
–
H = J A–2
Eenheden
eenheid
symbool en omrekeningsfactor
grootheid
are
astronomische eenheid
atmosfeer
atomaire massa-eenheid
bar
barn
calorie
centimeter kwikdruk
centimeter waterdruk
curie
dag
dalton
decibel, bel
denier
Duitse hardheidsgraad
elektronvolt (energie)
elektronvolt (temperatuur)
foon
foot
gallon (US)
gauss
gon (decimale graad)
a = 102 m2
AE (AU); AE = 1,495 98 · 1011 m
atm = 1,013 25 · 105 Pa
u = 1,660 538 921 · 10–27 kg
bar = 105 Pa
b = 10–28 m2
cal = 4,184 J
cm Hg = 1,333 22 · 103 Pa
cm H2O = 9,806 65 · 101 Pa
Ci = 3,7 · 1010 Bq
d = 86 400 s
u = 1,660 538 921 · 10–27 kg
dB, B
Td = 1,111 · 10–7 kg m–1
D° 10 mg CaO per liter
eV = 1,602 176 565 · 10–19 J
eV = 1,160 451 9 · 104 K
Ph = dB (bij 1000 Hz)
ft, vt = 3,048 · 10–1 m (= 12 in)
3,785 4117 84 ·10–3 m–3
G = 10–4 T
r
gon (gra); gon = 200 rad
oppervlakte (van grond)
afstand
druk
massa
druk
werkzame doorsnede
energie
druk
druk
(radio-)activiteit
tijd
massa
geluidniveau
massa per lengte-eenheid
waterhardheid
energie
temperatuur
geluidniveau
lengte of afstand
volume of inhoud
magnetische inductie
vlakke hoek
b
b
v
b
b
b
v
v
v
v
b
v
b
v
v
b
b
b
v
v
v
b
graad (hoek)
° (deg); ° =
vlakke hoek
b
graad Celsius
graad Fahrenheit
inch
jaar
karaat of metriekkaraat
temperatuur
temperatuur
lengte of afstand
tijd
massa bij parels en edelstenen
goudgehalte
energie
snelheid
lengte of afstand
volume of inhoud
lengte of afstand
lengte of afstand
lengte of afstand
(fysiologische) druk
vlakke hoek
b
v
v
b
b
kilowattuur
knoop
lichtjaar
liter
micron
mijl (land)
mijl (zee)
millimeter kwik
minuut (hoek)
°C
°F = 5,556 · 10–1 K
in = 2,54 · 10–2 m (= ft)
y = 3,15 · 107 s
Kt (ct) = 2 · 10–4 kg
kt = e deel
kWh = 3,6 · 106 J
0,514 44 m s–1
9,461 · 1015 m
L = 10–3 m3
n = 10–6 m
1,609 344 · 103 m (exact)
1,852 · 103 m (exact)
mm Hg = 1,333 22 · 102 Pa
r
' = 10 800 rad
minuut (tijd)
ons
paardenkracht (hp)
paardenkracht (CV)
parsec
pascal
pond
pound (avdp)
pound per square inch
rad
rem
rpm, omwentelingen per minuut
rutherford
seconde (hoek)
min = 60 s
10–1 kg
pk = 7,457 · 102 W
pk = 7,354 99 · 102 W
pc = 3,085 72 · 1016 m
Pa
5 · 10–1 kg
lb = 4,535 923 7 · 10–1 kg
psi (= lbf in–2) = 6,89 · 103 Pa
rad = 10–2 Gy
rem = 10–2 Sv
rpm = 1,047 2 · 10–1 rad s–1
Rd = 106 Bq
r
" = 648 000 rad
tijd
massa
(motor-)vermogen
(motor-)vermogen
lengte of afstand
druk
massa
massa
druk
dosis radioactieve straling
dosisequivalent
hoeksnelheid, toerental
(radio-)activiteit
vlakke hoek
b
v
v
v
v
b
v
v
v
v
v
v
v
b
tex
ton
torr (mm kwikdruk)
uur
var
voet
voltampère
yard
tex = 10–6 kg m–1
t = 103 kg
Torr = 1,333 22 · 102 Pa
h = 3600 s
var = W
ft = 3,048 · 10–1 m (= 12 in, exact)
VA =W
yd = 9,144 · 10–1 m (= 3 ft, exact)
massa per lengte-eenheid
massa
druk
tijd
vermogen (reactief)
lengte of afstand
vermogen (schijnbaar)
lengte of afstand
b
b
v
b
b
v
b
v
b = blijvend erkende eenheid; v = verboden eenheid
r
180
rad
status
b
v
v
b
v
v
v
b
b
5
6
Machten van tien
A
Massa
massa (soms gemiddelde, rust-) in kg
< 10–37
9,1 · 10–31
1,7 · 10–27
2,0 · 10–26
3,3 · 10–25
3 · 10–22
9,5 · 10–21
9 · 10–14
· 10–13
· 10–11
2,2 · 10–8
7,5 · 10–7
2 · 10–6
1,5 · 10–4
2,5 · 10–3
3,5 · 10–2
1,1 · 10–1
1,5 · 100
7,0 · 101
1,8 · 102
7,0 · 102
3,5 · 103
B
neutrino
elektron
neutron, proton, waterstofatoom, u
koolstofatoom
goudatoom
zetmeelmolecuul
kleinste virus
rode bloedcel
bacterie
cel menselijk lichaam
planckmassa
fruitvliegje
regendruppel
huisvlieg
kolibrie
huismus
merel
kip, fazant
mens
edelhert, leeuw, zeeleeuw
auto
(Indische) olifant
1 · 105
1,4 · 105
1,5 · 105
7 · 107
5 · 1015
5 · 1018
1,5 · 1021
7,4 · 1022
3,2 · 1023
6,0 · 1024
8,7 · 1025
1,0 · 1026
1,9 · 1027
2 · 1029
2,0 · 1030
4,6 · 1031
3 · 1039
2 · 1040
4 · 1041
6 · 1041
· 1053
treinstel (sprinter SGM-0)
vliegtuig (Boeing 747-400)
blauwe vinvis
groot passagiersschip
biomassa
atmosfeer van de aarde
water op aarde
maan
Mercurius
aarde
Uranus
Neptunus
Jupiter
Proxima Centauri
zon
Rigel
Kleine Magellaanse Wolk
Grote Magellaanse Wolk
Melkwegstelsel
Andromedanevel
heelal
Tijd
tijd (soms … geleden, leeftijd) in s
5,4 · 10–44 plancktijd
tot· 10–43 na oerknal, quantumeffecten domineren
tot· 10–35 na oerknal, unificerende theorie,
daarna inflatie
10–24- 10–20 periode gammastraling
10–20- 10–17 periode röntgenstraling
· 10–16 periode ultraviolet
2 · 10–15 periode zichtbaar licht
10–14- 10–12 periode infrarood
8 · 10–11 gem. levensduur positief sigmadeeltje
· 10–10 periode radiogolven (SHF)
2,6 · 10–8 gemiddelde levensduur positief pion
5 · 10–5 periode hoogst hoorbare toon
· 10–4 periode radiogolven (VLF)
2 · 10–3 periode geluid (stem)
3 · 10–3 periode vleugelslag mug
2,0 · 10–2 periode netspanning
9 · 10–1 periode hartslag mens
2 · 100 periode slinger (lengte 1,0 m)
6,0 · 101 minuut
5,0 · 102 reistijd licht zon-aarde
3,6 · 103 uur
n Lengte: zie tabel 100.
8,6 · 104
6,9 · 105
1,8 · 106
2,4 · 106
2,4 · 107
3,2 · 107
1,4 · 108
5,7 · 108
2,4 · 109
3,3 · 109
1,3 · 1010
1,6 · 1011
1,8 · 1011
3 · 1012
5 · 1013
8 · 1013
4 · 1014
7,1 · 1015
1,4 · 1016
1,2 · 1017
1,5 · 1017
4,3 · 1017
rotatieperiode aarde, dag
halveringstijd 131I
draagtijd huismuis
omwentelingsperiode maan
draagtijd mens
omwentelingsperiode aarde, jaar
reistijd licht vanaf dichtstbijzijnde ster
maximale levensduur hond
periode komeet van Halley
maximale levensduur mens
Leidse universiteit
eerste (Sumerische) geschriften
halveringstijd 14C
Homo sapiens
Homo erectus
Homo habilis
ontwikkeling zoogdieren, apen
begin Mesozoïcum
fossielen
oudste fossielen, micro-organismen
aarde
heelal
Machten van tien
6
Temperatuur
C
temperatuur in K
· 10–7 laagst bereikte in verdunde gassen
(Bose-Einstein)
· 10–5 laagst bereikte in vaste stof
· 10–3 3He superfluïde
1,5 · 10–2 sprongpunt supergeleiding wolfraam
8,7 · 10–1 sprongpunt supergeleiding zink
2,2 · 100 4He superfluïde
2,7 · 100 heelal
4,2 · 100 kookpunt He
5,2 · 100 kritieke temperatuur He
1,4 · 101 smeltpunt waterstof
2,0 · 101 kookpunt waterstof
2,3 · 101 sprongpunt supergeleiding Nb3Ge
3,3 · 101 kritieke temperatuur waterstof
5,3 · 101 gem. oppervlaktetemperatuur Pluto
7,7 · 101 kookpunt stikstof
9,0 · 101 kookpunt zuurstof, sprongpunt
supergeleiding YBa2Cu3O7-x
1,5 · 102 kritieke temperatuur zuurstof
2,7 · 102 vriespunt water
3,0 · 102 gemiddelde oppervlaktetemperatuur aarde
3,1 · 102
3,7 · 102
6,0 · 102
8,6 · 102
9,3 · 102
1,3 · 103
3,1 · 103
3,3 · 103
3,7 · 103
4 · 103
5,8 · 103
1,2 · 104
1,3 · 104
· 105
· 106
1,4 · 107
· 108
· 109
· 1010
· 1013
lichaamstemperatuur mens
kookpunt water
smeltpunt lood
curiepunt magnetiet (Fe3O4)
smeltpunt aluminium
smeltpunt goud
kookpunt goud
effectieve temperatuur Betelgeuze
smeltpunt wolfraam
middelpunt aarde
effectieve temperatuur zon
elektronentemperatuur in TL-buis
effectieve temperatuur Rigel A
lasercutting
tokamakplasma
middelpunt zon
centrum H-bom
heetste ster
spontane vorming elektronen
spontane vorming protonen en
neutronen
Energie
energie in J
3 · 10-31 kin. en. van molecuul bij allerlaagst
bereikte temperatuur (1,5 · 10-8 K)
4,4 · 10-21 kin. en. molecuul (20 ºC)
1 · 10-20 chemische reactie van 1 atoom
4 · 10-19 foton van groen licht
2,2 · 10-18 binding waterstofatoom in H2
8 · 10-14 massa-equivalent van het elektron
4,6 · 10-12 bindingsenergie 4He-kern
3,2 · 10-11 splijtingsenergie van een 235U-atoom
1,5 · 10-10 massa-equivalent neutron of proton
2,7 · 10-8 kin. en. wijngaardslak (4,8 m h-1)
1,6 · 10-7 kin. en. van een vliegende mug
2,2 · 10-6 proton Large Hadron Collider (CERN)
1 · 100 wrijvingsloos 102 gram 1,00 m optillen
1,5 · 102 kin. en. snelst geserveerde tennisbal
1,4 · 103 zonnestraling op aarde op 1 m2 in 1 s
4,2 · 103 1 kg water 1 ºC opwarmen
1,7 · 104 metabolisme: opbrengst 1 gram suiker
3,3 · 104 verbruikte energie 1 minuut fietsen
2,3 · 105 kinetische energie fietser (20 km h-1)
3,33 · 105 1 kg ijs smelten
3,9 · 105 kin. en. auto (1000 kg) bij 100 km h-1
2,26 · 106 1 liter kokend water verdampen
3,6 · 106 energieverlies in een dag door een
ruit van 1 m2 (20 ºC verschil)
1,8 · 107
3,5 · 107
3,5 · 108
1 · 109
2,6 · 109
4,2 · 109
1,3 · 1010
7 · 1010
6 · 1013
1 · 1016
1 · 1017
5 · 1017
1,3 · 1019
1,3 · 1020
4 · 1020
7 · 1021
2,6 · 1022
3,9 · 1026
3 · 1031
2,7 · 1033
1 · 1043
4 · 1058
1 kg hout verbranden
1 liter benzine verbranden
kernfusie van 1 kg deuterium
bliksem
kin. en. vliegtuig (Airbus 320)
explosie-energie van 1 ton TNT
verlies per jaar door een ruit
van 1 m2 (20 ºC verschil)
jaarverbruik auto (USA, 2000)
kernbom op Hiroshima
Meteor Crater-inslag (Arizona)
vulkaanuitbasting Krakatau (1883)
waterstofbom (100 megaton TNT)
totale elektrische energie
geproduceerd in de USA in 2001
aardbeving in de Indische Oceaan (2004)
wereldverbruik fossiele energie (2004)
wereld-aardolievoorraad (2003)
wereld-steenkoolvoorraad (2003)
door de zon uitgezonden in 1 s
wereldvoorraad in 238U (2003)
kin. en. van de aarde (baan om de zon)
explosie van een supernova
massa-equivalent van de hele Melkweg
D
7
Waarden van enige constanten
A
Natuurconstanten
B
symbool
naam
waarde
G
g
p0
Vm
6,673 84 · 10–11 N m2 kg–2
9,81 m s–2
1,013 25 · 105 Pa
0 °C
NA
R
kB
v
kW
h
c
f0
gravitatieconstante
valversnelling (gemiddeld in Nederland)
standaarddruk
molair volume
• (ideaal gas bij T = 273,15 K en p = p0)
• (gasvormige stof bij T = 298 K en p = p0)
smeltpunt van ijs (p = p0)
constante van Avogadro
gasconstante
constante van Boltzmann
constante van Stefan‑Boltzmann
constante van Wien
constante van Planck
lichtsnelheid
elektrische permittiviteit van het vacuüm
2,241 396 8 · 10–2 m3 mol–1
2,45 · 10–2 m3 mol–1
273,15 K
6,022 141 29 · 1023 mol–1
8,314 462 1 J mol–1 K–1
1,380 648 8 · 10–23 J K–1
5,670 373 · 10–8 W m–2 K–4
2,897 772 1 · 10–3 m K
6,626 069 57 · 10–34 J s
2,997 924 58 · 108 m s–1 (per definitie)
8,854 187 817 · 10–12 F m–1
f
constante in de wet van Coulomb
8,987 551 787 · 109 N m2 C–2
n0
magnetische permeabiliteit van vacuüm
e
F
a0
RH
elementair ladingsquantum
constante van Faraday
atoomstraal H‑atoom (volgens Bohr)
rydbergconstante voor waterstof
–6
1,256 64 · 10 H m
n0 = 4r · 10–7 H m–1 (per definitie)
1,602 176 565 · 10–19 C
F = e NA
9,648 533 65 · 104 C mol–1
5,291 772 109 2 · 10–11 m
1,096 775 834 · 107 m–1
Massa en energie
symbool naam
massa
u
u
mp
mn
me
C
1
ƒ = 4 rf
0
–1
atomaire massa-eenheid
rustmassa proton
rustmassa neutron
rustmassa elektron
1
1,007 276 466 812
1,008 664 916 00
5,485 799 094 6 · 10-4
kg
MeV
-27
1,660 538 921 · 10
1,672 621 777 · 10-27
1,674 927 351 · 10-27
9,109 382 91 · 10-31
931,494 061
938,272 046
939,565 379
0,510 998 928
J
1,492 417 954 · 10-10
1,503 277 484 · 10-10
1,505 349 632 · 10-10
8,187 105 072 · 10-14
Planck-eenheden
grootheid
herleiding
symbool
plancklengte
planckmassa
plancktijd
plancktemperatuur
magnetisch fluxquantum
von klitzingconstante
geleidingsquantum
2 rhGc -3
2 rhG -1 c
2 rhGc -5
2 rhG -1 c 5 k -2
1
–1
2 he
he–2
2h–1e2
lP
mP
tP
TP
U0
RK
G0
waarde
1,616 252 · 10–35 m
2,176 44 · 10–8 kg
5,391 24 · 10–44 s
1,416 785 · 1032 K
2,067 833 667 · 10–15 Wb
2,581 280 7557 · 104 Ω
7,748 091 7004 · 10–5 S
1
2
0,59
1,2-1,4
4-12
0,19
5,1
15-42
1,5-3,6
1,3-1,5
196
165
190
55
130
360
77
93
0,1-0,3
2,1
1,3-2,2
3,5
108 Pa
0,4-0,5
4,0-6,1
7-14
109 Pa
71
300
32
60
20
25
79
220
treksterkte
210
124
–
15
44
330
T = 293 K
T = 293 K
103 kg m–3
2,70
1,85
9,80
8,65
1,55
7,19
19,3
7,87
0,86
8,9
8,96
13,546
11,3
1,74
10,2
0,97
8,90
21,5
16,7
7,31
19,1
19,3
10,50
7,2
kubieke uitzettingscoëfficiënt
wit tetragonaal
aluminium
beryllium
bismut
cadmium
calcium
chroom
goud
ijzer
kalium
kobalt
koper
kwik
lood
magnesium
molybdeen
natrium
nikkel
platina
tantaal
tin 2
uraan
wolfraam
zilver
zink
elasticiteits‑
modulus
dichtheid
10–6 K–1
23,2
11,5
13,5
31,5
22,3
7,0
14
11,7
83
13,7
16,8
182 1
28,9
25,6
5
69,6
12,7
8,9
6,5
22
15
4,5
19,2
29,7
lineaire
uitzettings‑
coëfficiënt
103 J kg–1 K–1
0,88
1,8
0,12
0,234
0,65
0,45
0,129
0,46
0,754
0,42
0,387
0,14
0,128
1,026
0,26
1,23
0,46
0,133
0,14
0,22
0,116
0,135
0,24
0,386
T = 293 K
soortelijke
warmte
W m–1 K–1
237
170
9
92
96
43
318
80,4
130
70
390
10,3
35,3
156
138
142
90,9
71,6
54
64
21,9
173
429
116
warmte‑
geleidings‑
coëfficiënt
T = 293 K
K
933
1560
545
594
1115
2180
1337
1811
336
1768
1357
234
601
923
2896
371
1728
2042
3290
505
1406
3695
1235
693
smeltpunt
p = p0
106 J kg–1
0,397
1,384
0,054
0,057
0,33
0,28
0,066
0,276
0,065
0,26
0,205
0,012
0,025
0,368
0,293
0,113
0,310
0,113
0,17
0,059
0,40
0,192
0,105
0,107
smeltwarmte
10–9 X m
27
33
1190
75
43
130
22
105
67
65
17
960
210
46
56
47
78
106
155
115
220
55
16
62
T = 293 K
soortelijke
weerstand
10–3 K–1
4,29
9,0
4,3
4,0
4,2
3
3,6
6,5
5,4
6,2
4,3
0,93
4,1
3,8
4,3
5,5
6,5
3,9
3,1
4,3
2,1
4,9
3,9
4,1
weerstandstemperatuurcoëfficiënt
Gegevens van metalen
8
duraluminium
gietijzer
invar
manganien
messing
nichroom
nieuw zilver
(duits zilver)
soldeer (zacht)
staal
• koolstofstaal
• roestvrij staal
brons
constantaan
9,0
7,8
7,8
99% Fe 0,8% C
85% Fe 13% Cr 2% C
2,8
7,3
8,1
8,5
8,5
8,2
8,9
103 kg m–3
8,9
8,9
T = 293 K
dichtheid
massa %
90% Cu 10% Sn
54–58% Cu 1% Mn
45–41% Ni
95% Al 4% Cu
94% Fe 2,5% Si 3–4% C
64% Fe 36% Ni
84% Cu 12% Mn 4% Ni
55–70% Cu 45–30% Zn
60% Ni 22% Fe 18% Cr
45–70% Cu 5–30% Ni
8–45% Zn
50% Pb 50% Sn
samenstelling
1375
490
1630
1780
80
50
50
0,40
0,176
0,48
0,46
23
12
10
0,000 045
0,20
0,20
0,11
652
1450
1723
1270
1170
160
60
16
22
120
13
33
0,92
0,50
0,503
0,41
0,38
23
11
2
16
21
13
18
0,071
0,10
0,145
0,13
0,10
p = p0
K
1280
1540
W m–1 K–1
190
22
103 J kg–1 K–1
0,38
0,41
10–6 K–1
19
15
1012 Pa
0,10
0,11
smeltpunt
warmte‑
geleidings‑
coëfficiënt
soortelijke
warmte
T = 293 K
lineaire
uitzettingscoëfficiënt
elasticiteitsmodulus
10–3 K–1
0,05
6,5
2
0,02
2
0,1
0,4
10–6 X m
0,14
0,45
0,10
0,10
0,43
0,07
1,10
0,33
0,18
0,72
0,15
weerstandstemperatuurcoëfficiënt
soortelijke
weerstand
T = 293 K
9
Gegevens van alliages (legeringen)
1 Homogene structuur
substitutioneel
interstitieel
2 Heterogene structuur
perliet (a-ijzer/cementiet)
LaNiFe-legering
n Er komen ook mengvormen
van substitutionele en
interstitiële legeringen voor.
n Als er een regelmaat is in
de structuur van de
substitutionele/interstitiële
plaatsen, is er sprake van
een intermetallische
verbinding: vb. b-messing/
cementiet.
dichtheid
T = 293 K
acryl
asbest
asfalt
bakeliet
barnsteen
basalt
been (bot)
boter
bruinsteen
calciet
cement (beton)
diamant
eboniet
fosfor • wit
• rood
germanium
gips
glas
• gewoon
• flint‑
grafiet
graniet
hout • balsa‑
• ebben‑
• eiken‑
• vuren‑
ijs (T = 269 K)
ivoor
kamfer
keukenzout
koolstof
kurk
kwarts
marmer
mica
naftaleen
nylon
papier
paraffine
perspex
polyetheen
polystyreen
porselein
pvc (polyvinylchloride)
rubber
seleen
silicium
steen • baksteen
• klinker
suiker
teflon
was
zand (droog)
zwavel • rombisch
• monoklien
103 kg m–3
1,2
0,58
1,2
1,3
1,0
2,7–3,2
1,9
0,86–0,87
3,4
2,7
1,5–2,4
3,52
1,15
1,82
2,20
5,32
2,32
2,5–2,6
3,1–3,9
2,1
2,7
0,15
1,26
0,78
0,58
0,917
1,9
0,99
2,17
3,5
0,20–0,35
2,2–2,5
2,7
2,8
1,15
1,14
0,7–1,2
0,85
1,2
0,93
1,06
2,4
1,3
1,2–1,6
4,79
2,33
1,5–1,8
1,5–2,0
1,58
2,2
0,95
1,6
2,07
1,96
Gegevens van vaste stoffen
10
Fysische eigenschappen
A
elasticiteits‑ lineaire
soortelijke
modulus
uitzettings‑ warmte
coëfficiënt T = 293 K
109 Pa
10–6 K–1
70–100
20
6–10
200
30
54
warmtegeleidings‑
coëfficiënt
T = 293 K
103 J kg– 1 K–1 W m–1 K–1
1,4–2,1
0,2
0,84
0,1
0,92
0,6
0,92
0,2
0,13
0,84–0,92
1
soortelijke
weerstand
Xm
1019
105–109
14
0,73
20–40
50–100
60–80
6
11
10–20
3
10–12
1,3
80–85
124
6,1
25
8–9
8
1–2
7–8
5–50
3–5
3–5
5
50
2,5–3,5
0,5
2,5–3
70–80
2,5–3,5
10–3–10–4
100–110
10– 20
10– 20
0,4
12
3
94
100–140
100–200
80
180
70
2–5
150–250
200
39
4,2
3–9
80
90
1,8
61
80
n s meltpunt in K (p = p0): diamant >3800; witte fosfor 317;
glas 1000; keukenzout 1074; naftaleen 353; paraffine 325-329;
suiker 458; ijs 273.
n smeltwarmte in 103 J kg–1: diamant 17000; witte fosfor 21,5;
keukenzout 500; paraffine 146,5; suiker 56; ijs 334.
0,2–20
165
0,17
0,31
0,8–1,1
0,8
0,5
0,69–0,72
0,82
63
1,3
0,93
0,8
160
3,5
0,1
0,3–0,5
0,3–0,5
0,3–0,5
2,1
0,6–1,2
2,39
2,72
2,2
40
28
70
40–50
160–210
0,9–1,1
0,49
1,67
0,795
0,88
0,85
17–21
0,74
0,88
0,88
1,3
1,7
2,1–2,9
1,5
2,2
1,3
0,8
1–2
1,1–2
0,35
0,76
0,75
1,2
1,0
2,5
0,80
0,73
0,74
1013
108
1017
0,588
1012
10–5
1012
0,045–0,06
0,05–0,11
0,22
2–4
0,4–0,6
0,2–0,3
0,18
0,21–0,26
1,9
0,23–0,29
0,08
1,0–1,7
0,16
0,15
80–150
0,6
1,1
0,6
0,2–0,3
1
0,2
0,2
108
1020
109
1014
3 · 105
> 1014
1010
1015
> 1019
3 · 1015
> 1014
1012
1012–1014
1013
625
1020
1023
n maximaal toelaatbare temperatuur in K: gips 400;
glas 1000; marmer 1563; perspex 640; polyetheen 660;
pvc 540; rubber 520.
traditionele
materialen
metalen
composieten
1,2 - 1,3
13 - 1010
0,85 - 1,1
0,9 - 2
1,04 – 1,07
0,94 – 0,96
0,91 – 0,925
0,90 – 0,92
1,04 - 1,15
2,2
1,4
1,20
106 Pa
2-3
2-6
30 -100
85 - 160
1-8
310
14 - 17
490
490
550
530
950
65 - 1800
150 2
1140 2
2390 2
25 - 70
0,3 – 550
10 - 28
5 - 90
30 – 45
22 – 38
5 –28
30 – 40
35 – 70
25 – 35
50 – 60
15 – 25
103 kg m-3
1,6 - 1,9
2,2 - 2,4
2,5 - 2,7
0,5 - 1,1
1,8 - 3,0
2,70
11,35
8,3
7,85
7,74
8,0
4,43
1,3 - 2,3
%
450 - 850
1 - 800
15 - 30
250 - 750
200 - 600
> 450
15
350 - 550
20 - 50
> 50
1-3
<1
<1
0,1 - 0,2
0,2 - 2
<1
10
60
30
20
20
40
14
1,2 - 2
40
28 - 140
70 - 300
970
100 - 540
170
106 Pa
10 - 90
20 - 80
400 - 1200
30 - 80
60 - 320
240
druksterkte
0,005
0,4 - 4,5
1,4 – 3
0,4 – 1,7
0,1 – 1
1,1 - 1,6
2,6 - 4,2
0,4 – 0,6
2,4 - 4,1
50 - 100
109 Pa
10 - 20
15 - 30
50 - 100
8 - 18 2
3 - 25
69
14 - 18
105
210
200
200
114
6 - 50
10,6 2
47 2
146 2
2-7
elasticiteitsmodulus
50 - 220
60 - 110
200
200 - 250
150
70
60
80
70 - 100
40 - 60
10-6 K-1
3-9
10 - 14
6-9
3-5
4 - 12
24
29
18
12
11,5
16,5
8,6
10 - 30
lineaire
uitzettingscoëfficiënt
Materiaaleigenschappen (bouw- en constructiematerialen)
0,026 – 0,033
0,03 – 0,04
0,035
0,12 - 0,35
0,12 - 0,40
0,017 – 0,06
W m-1 K-1
0,5 - 1,0
0,4 - 1,7
0,9
0,1 - 0,5
2-4
160
35
87
52
30,5
15
6,7
0,4 - 0,6
warmtegeleidingscoëfficiënt
B
thermoharders: hieronder o.a. diverse harssoorten, ureumformaldehyde (UF)
in de vezelrichting, in de andere richtingen beduidend zwakker
thermoharders
thermoplasten
rek bij breuk
Gegevens van vaste stoffen
1
2
baksteen
beton
glas
hout
natuursteen
aluminium (6061T6 1%Mg 0,6%Si e.a.)
lood
messing (UNS C86500; 55%Cu 39%Zn 1%Al)
staal (bouw- ,1.0045, <1,6%Mn <0,55%Si)
staal (roestvast;1.4003; 11,5%Cr 1,5%Mn 1%Si)
staal (roestvast;1.4401; 16%Cr 10%Ni 2%Mo)
titanium (grade 5; 6%Al 4%V max. 0,25%Fe)
kunststoffen, glasvezel gewapend
glasfiber(30%)-nylon, gegoten
glasfiber (59%)-epoxyhars, gehard
carbonfiber (61%)-epoxyhars, gehard
thermoharders 1
PUR polyurethaan
elastomeren
thermoplasten
ABS acrylonitrilbutadiëenstyreen
HDPE hoge-dichtheidpolyethyleen
LDPE lage-dichtheidpolyethyleen
PP polypropyleen
PS polystyreen, piepschuim, EPS
PTFE polytetrafluoretheen, Teflon
PVC (hard) polyvinylchloride
PVC (zacht) polyvinylchloride
treksterkte
dichtheid
10
n
1
2
3
–3
10 kg m
0,79
0,80
1,02
0,88
0,72
1,49
0,71
1,26
1,26
13,5 2
1,02–1,04
0,79
0,92
0,80
0,79
0,76
0,85
0,95
0,84
1,59
0,9982
1,024
1,105
1,84
3
55
27
26
73
27
17
62
32
500
45
23
33
26
27
16
n
4
5
6
–1
10 N m
23
22
43
29
–3
oppervlaktespanning
T = 293 K
Kritieke temperatuur en kritieke druk: zie tabel 12.
kooktraject
13,6 bij 273 K
273-333 K
aceton [propanon]
alcohol [ethanol]
aniline
benzeen
benzine
chloroform
ether [ethoxyethaan]
glycerol
koolstofdisulfide
kwik
melk
methanol
olijfolie
paraffineolie 4
petroleum
siliconenolie
spiritus (95%)
stookolie
terpentijn
tetra
water
zeewater 6
zwaar water
zwavelzuur
T = 293 K
dichtheid
0,56
0,97
1,22
0,21
5
–1
10 K
1,5
1,1
0,84
1,2
1,0
1,3
1,7
0,5
1,2
0,182
0,8 3
1,2
0,72
90
1,0
1,6
–3
kubieke
uitzettingscoëfficiënt
293-373 K
Glas: zie tabel 10.
destilleert tussen 323 en 473 K
293 K
30‰ zout
1,5
0,97
1,00
1,01
1,25
28
0,49
1,4
0,6
0,23
1500
0,36
1,55
2,1
0,60
84
1000
10 Pa s
0,33
1,2
4,4
0,65
–3
T = 293 K
viscositeit
1,75
0,84
4,18
3,93
4,22
1,38
–1
–1
10 J kg K
2,20
2,43
2,05
1,71
2,2
0,96
2,30
2,43
1,00
0,138
3,9
2,50
1,65
2,13
2,14
1,37
3
293-373 K
soortelijke
warmte
0,15
0,10
0,60
0,60
0,58
–1
Wm K
0,16
0,17
0,17
0,15
0,15
0,12
0,14
0,29
0,14
10,4
0,49
0,21
0,17
0,15
0,15
0,10
–1
warmtegeleidingscoëfficiënt
T = 293 K
263
250
273
270
277
284
K
178
159
267
279
123
210
157
291
161
234
272,5
176
267
327
203
205
183
p = p0
smeltpunt
–1
17
334
334
318
244
115
175
57
12
92
145
10 J kg
92
105
88
127
3
smeltwarmte
374
603
453
350
373
K
329
351
457
353
394
334
308
563
319
630
373
338
570
573
423
373
351
1
1
p = p0
kookpunt
0,293
0,193
2,26
2,26
2,07
0,511
0,319
1,11
0,250
0,377
0,83
0,35
0,301
106 J kg–1
0,515
0,841
0,434
0,393
verdampingswarmte
Gegevens van vloeistoffen
11
1
2
3
CO2
CO
Kr
Hg
mengsel
CH4
Ne
O3
C3H8
N2
H2O
H2
Xe
O2
SO2
mengsel 1
C2H2
C2H5OH
NH3
Ar
Cl2
CHCl3
2
H2
C2H6
C2H5OC2H5
C2H4
F2
CF2Cl2
He
C4H10
1,293
0,72
0,90
2,22
2,02
1,25
0,598
0,090
5,9
1,43
2,93
4
1,986
1,25
3,745
1,26
1,70
5,51
0,178
2,67
4
0,180
1,36
4
0,77
1,78
3,21
4
kg m–3
0,833
1,18
5
0,82
1,05
0,25
0,10
1,00
2,21
1,03
0,79
1,53
1,04
2,0
14,3
0,16
0,92
0,64
1,61
1,41
0,82
0,06
5,1
1,61
1,72
4
5
6
5
1,31
1,40
1,69
1,67
1,40
1,31
1,64
1,40
1,13
1,40
1,33
1,41
1,67
1,40
1,27
1,31
1,25
1,17
1,32
1,66
1,36
1,15
1,73
1,22
1,09
1,25
1,36
1,14
1,66
1,11
vloeibaar
bij 373 K
bij 2,6 · 106 Pa
103 J kg–1 K–1
1,9
1,67
1,43
2,06
0,52
0,49
0,55 5
5
5
soortelijke
verhouding
cp
warmte bij
c = cV
T = 273 K, constante druk cp
T = 273 K
p = p0
dichtheid
mengsel; voornaamste bestanddeel methaan
gewogen gemiddelde; eigenlijk een traject
bij standaarddruk rechtstreekse overgang vast - gas
aardgas (Gronings)
acetyleen [ethyn]
alcoholdamp [ethanol]
ammoniak
argon
chloor
chloroformdamp
deuterium
ethaan
ether [ethoxyethaan]
ethyleen [etheen]
fluor
freon -12
helium
isobutaan
[2-methylpropaan]
koolstofdioxide
koolstofmonoöxide
krypton
kwikdamp
lucht
methaan
neon
ozon
propaan
stikstof
waterdamp
waterstof
xenon
zuurstof
zwaveldioxide
formule
4
15
24
16
174
5,2
25
8,4
24
30
46
4
14
23
8,7
17
176
8,5
144
14
4
129
18
195
74
116
234
60
91
25
80
86
63
273
14
161
54
200
2
3
192 3
159
195
84
172
210
18
90
157
104
54
115
1,5
135
1
6
82
120
630
80 2
112
27
161
231
77
373
20,3
165
90
263
3
198 3
351
240
87
239
334
23
185
308
169
85
243
4,2
261
1
K
p = p0
K
p = p0
T = 273 K
10–3 W m–1 K–1
29
19
152 5
22
16
7,6
kookpunt
warmtegeleidings- smeltpunt
coëfficiënt
0,57
0,21
0,11
0,30
0,21
0,51
0,13
0,25
0,43
0,20
2,26
0,45
0,10
0,21
0,39
1,39
0,84
1,37
0,16
0,29
0,24
0,31
0,49
0,38
0,52
0,17
0,28
0,021
0,36
1
2
106 J kg–1
304
134
210
1720
132 2
191
44
268
370
126
647,29
33
290
154
431
K
187 2
309
516
405
151
417
535
38
305
467
283
144
385
5,2
408
verdampings- kritieke
warmte
temperatuur
7,3
3,6
5,5
100
3,8
4,6
2,7
7,0
4,2
3,3
22,1
1,3
5,9
5,1
7,8
2
106 Pa
4,6 2
6,3
6,2
11,9
4,9
8,4
5,5
1,7
4,9
3,3
5,1
5,7
4,1
0,23
3,6
kritieke
druk
12
Gegevens van gassen en dampen
Verzadigingsdrukken
13
Water
A
temperatuur druk
ºC
Pa
temperatuur druk
ºC
Pa
temperatuur druk
ºC
103 Pa
temperatuur druk
ºC
104 Pa
–70,0
0,26
–60,0
1,08
–50,0
3,94
–40,0
12,8
–30,0
38,0
–20,0
103
–19,5
108
–19,0
113
–18,5
119
–18,0
124
­–17,5
131
–17,0
137
–16,5
144
–16,0
151
–15,5
157
–15,0
165
–14,5
173
–14,0
181
–13,5
189
–13,0
199
–12,5
207
–12,0
217
–11,5
227
–11,0
237
–10,5
248
–10,0
260
–9,5
271
–9,0
283
–8,5
296
–8,0
309
­–7,5
323
–7,0
337
–6,5
352
–6,0
368
–5,5
384
–5,0
401
–4,5
419
–4,0
437
–3,5
456
–3,0
476
–2,5
496
–2,0
517
–1,5
539
–1,0
563
–0,5
587
0,0
611
0,01 ºC 611,2
273,16 K tripelpunt
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
3,0
3,5
4,0
4,5
5,0
5,5
6,0
6,5
7,0
7,5
8,0
8,5
9,0
9,5
10,0
10,5
11,0
11,5
12,0
12,5
13,0
13,5
14,0
14,5
15,0
15,5
16,0
16,5
17,0
17,5
18,0
18,5
19,0
19,5
20,0
20,5
21,0
21,5
22,0
22,5
23,0
23,5
24,0
24,5
25,0
25,5
26,0
26,5
27,0
27,5
28,0
28,5
29,0
29,5
30,0
30,5
31,0
31,5
32,0
32,5
33,0
33,5
34,0
34,5
35,0
35,5
36,0
37,0
38,0
39,0
40,0
41,0
42,0
43,0
44,0
45,0
46,0
47,0
48,0
49,0
50,0
51,0
52,0
53,0
54,0
55,0
56,0
57,0
1,732
58,0
1,816
59,0
1,903
60,0
1,993
61,0
2,087
62,0
2,185
63,0
2,287
64,0
2,392
65,0
2,502
66,0
2,616
67,0
2,735
68,0
2,857
69,0
1,985
70,0
3,118
75,0
3,855
80,0
4,736
85,0
5,780
90,0
7,011
92,0
7,568
94,0
8,154
96,0
8,777
98,0
9.439
99,0
9,785
99,5
9,9622
100,0
10,1325
101
10,509
102
10,887
103
11,27
104
11,67
110
14,34
120
19,87
130
27,03
140
36,15
150
47,62
160
61,82
170
79,22
180
100,3
200
155,5
220
232
240
334
260
469
280
641
300
859
320
1129
340
1460
360
1860
374,13 ºC 2212
647,29 K kritisch punt
633
657
681
706
732
758
786
814
843
872
903
935
968
1002
1037
1072
1110
1148
1187
1229
1270
1313
1358
1403
1450
1498
1547
1599
1651
1706
1761
1818
1878
1938
2002
2065
2130
2198
2268
2340
2412
2488
2565
2645
2727
2811
2,896
2,985
3,076
3,169
3,264
3,363
3,463
3,567
3,674
3,782
3,893
4,007
4,125
4,245
4,369
4,496
4,625
4,757
4,893
5,033
5,176
5,323
5,472
5,627
5,784
5,945
6,280
6,630
6,997
7,381
7,784
8,205
8,645
9,107
9,590
10,09
10,62
11,17
11,74
12,34
12,97
13,62
14,30
15,01
15,75
16,52
13
Verzadigingsdrukken
B
Koolstofdioxide, propaan, butaan, ether, alcohol en water
(CO2, C3H8, C4H10, C2H5OC2H5, C2H5OH en H2O)
H2O
druk in 106 Pa
10
8
CO2
C2H5OH
6
C3H8
4
C4H10
C2H5OC2H5
2
0
200
300
350
400
450
500
550
temperatuur in K
600
1
2
p = p0
0,2026 · 106 Pa
1,013 · 106 Pa
kritieke
temperatuur
kritieke
druk
aceton [propanon]
alcohol [ethanol]
benzeen
ether [ethoxyethaan]
helium-4
kwik
stikstof
water
zwaar water
1,333 · 103 Pa
Kook- en sublimatiepunten
0,1333 · 103 Pa
14
250
K
K
K
K
K
K
106 Pa
214
242
236
199
1,4
399
47
256 1
242
271
262
225
1,8
457
54
284
329
351
353
308
4,3
630
77
373
374
352
371
377
329
5,1
671
84
393
418
425
452
395
sublimatie
boven de kritieke temperatuur
2
790
103
454
509
516
563
467
5,2
1720
126
647,29
645
6,1
6,2
4,6
3,3
0,23
100
3,3
22,12
21,7
Geluid
15
Voortplantingssnelheden
A
vaste stof
T = 293 K
103 m s-1
vloeistof
T = 293 K
103 m s-1
gas of damp
T = 273 K
aluminium
beton
glas
ijs (269 K)
ijzer
ivoor
koper
marmer
polyetheen
rubber
staal
steen
5,08
4,3
4,0-4,5
3,28
5,1
3,0
3,8
3,8
0,92
0,05
5,1
3,6
alcohol [ethanol]
glycerol
methanol
siliconenolie
water (273 K)
(293 K)
(313 K)
(333 K)
(353 K)
(373 K)
zwaar water
zeewater
1,17
1,93
1,12
0,79
1,403
1,484
1,529
1,540
1,555
1,543
1,38
1,51
ether (360 K)
0,2206
helium
0,965
koolstofdioxide
0,259
lucht (233 K) 0,307
(253 K) 0,319
(273 K) 0,332
(293 K) 0,343
(313 K) 0,354
(333 K) 0,365
methaan
0,430
waterdamp (407 K)0,494
waterstof
1,284
mens
T = 310 K
103 m s-1
T = 310 K
103 m s-1
T = 310 K
103 m s-1
baarmoeder
bloed
bot (schedel)
bot (poreus)
hart
>1,63
1,58
2,19-3,29
1,69-2,41
>1,57
hersenen
1,56
huid (epidermis) >1,73
lever
1,58-1,64
nier
1,56-1,58
oog (glasvocht)
1,53
oog(lens)
spieren (skelet-)
tanden (glazuur)
vet
vruchtwater
1,64-1,67
1,53-1,63
4,5 -6,25
1,41-1,49
1,53
103 m s-1
Absorptiecoëfficiënten
open raam = 1, per definitie
mensen in zaal (concert)
absorptiecoëfficiënt
1,0
0,8
vaste vloerbedekking (dik)
met onderlaag
gordijnen (zwaar, strak)
0,6
zachtboard akoestische tegels, geperforeerd
akoestisch pleister/stucwerk
0,4
gordijnen (licht, strak)
polystyreen, geëxpandeerd (op 50 mm regels)
polystyreen, geëxpandeerd op wand
0,2
0
vensterglas
1
2
3
f in 103 Hz
4
B
15
Geluid
C
Muziek
evenredig zwevende stemming
reine stemming
viergestreept
driegestreept
82
2,118 93
=2
2,000 00
1,887 75
1,781 80
= 2 12/12
= 2 11/12
= 2 10/12
81
80
79
739,99
698,46
1,681 80
1,587 41
= 2 9/12
= 2 8/12
78
77
659,26
1,498 32
= 2 7/12
76
622,25
587,33
1,414 20
1,334 84
= 2 6/12
= 2 5/12
75
74
554,37
1,259 93
= 2 4/12
73
523,25
1,189 20
= 2 3/12
72
493,88
1,122 45
= 2 2/12
71
466,16
1,059 45
= 2 1/12
70
440,00
415,30
392,00
1,000 00
0,943 86
0,890 91
=20
= 2 –1/12
= 2 –2/12
69
68
67
369,99
0,840 89
= 2 –3/12
66
349,23
0,793 70
= 2 –4/12
65
–5/12
64
0,749 16
=2
0,707 11
0,667 41
0,629 95
= 2 –6/12
= 2 –7/12
= 2 –8/12
63
62
61
261,63
0,594 61
= 2 –9/12
60
246,94
0,561 23
= 2 –10/12
59
233,08
0,529 73
= 2 –11/12
58
220,00
207,65
196,00
185,00
0,500 00
0,471 93
0,445 45
0,420 45
= 2 –12/12
= 2 –13/12
= 2 –14/12
= 2 –15/12
57
56
55
54
174,61
0,396 84
= 2 –16/12
53
164,81
0,374 57
= 2 –17/12
52
155,56
0,353 55
= 2 –18/12
51
146,83
138,59
0,333 70
0,314 98
= 2 –19/12
= 2 –20/12
50
49
d
130,81
0,297 30
= 2 –21/12
48
c
65,41
0,148 66
= 2 –33/12
36
C
groot
octaaf
32,70
0,074 32
= 2 –45/12
24
contraoctaaf
1
2
3
4
2:1
octaaf
15 : 9
(grote) septiem
9 :5 of 16 : 9
kleine septiem
5 :3
8 :5
3 :2
36 : 25 of 64 : 25
(reine) kwint
verminderde kwint
9:8
10 : 9
16 : 15
9:8
5:4
6:5
(grote) terts
kleine terts
10 : 9
9:8
(grote) secunde
kleine secunde
9:8
16 : 15
d1
16 : 15
1:1
klein octaaf
g
a
b
(reine) prime
e
f
9:8
kwart
9 : 8 of 10 : 9
16 : 15
cis
(grote) sext
kleine sext
16 : 15
4:3
c1
dis
e1
329,63
311,13
293,66
277,18
C1
f1
g1
a1
ais
f2
g2
a2
932,33
880,00
830,61
783,99
tweegestreept octaaf
83
13/12
eengestreept octaaf
84
= 2 14/12
c4
= 2 15/12
2,244 93
c3
2,378 41
987,77
verhouding t.o.v.
voorgaande toon
b2
1046,50
e2
96
d2
= 2 27/12
c2
4,756 82
b1
2093,00
2
verhouding t.o.v. c1
rationaal
naam
gis
MIDIgetal
fis
frequentie verhouding t.o.v. a1 1
4
decimaal
rationaal
Hz
De frequenties van de evenredig zwevende stemming vormen een meetkundige reeks met factor 2 1/12 = 1,0595…
De verhoudingen van de reine stemming worden gebruikt voor het stemmen van muziekinstrumenten.
Het product van deze verhoudingen over een octaaf is exact gelijk aan 2.
Deze frequenties gaan uit van a1 (A4) is 440 Hz.
3
‘zone’
geluidsdruk
geluidsintensiteit
geluidsdrukniveau
Pa
W m–2
dB
Geluid
15
Akoestische schaal voor de mens
D
omschrijving
6
10
180
start bemande raket op 50 m
105
170
104
160
pistoolschot op 50 m
103
150
ernstige beschadigingen gehoororganen
wettelijke grens vuurwerk op 2,5 m
102
140
pijngrens – straalmotor op 25 m
10
130
startend straalvliegtuig op 50 m
wereldrecord schreeuwen op 2,5 m
1
120
pneumatische boor op 1 m – autoclaxon vlakbij
10–1
110
popgroep – betonboor op 1 m – cirkelzaag
10–2
100
10–3
90
helikopter op 30 m hoogte –
zware vrachtwagen met 35 km h–1 op 7,5 m
personenauto – passerende trein
lichte vrachtwagen met 35 km h–1 op 7,5 m
10–4
80
drukke verkeersweg – passerende bromfiets op 7,5 m
10–5
70
10–6
60
luide muziek van radio of tv in woonkamer –
autosnelweg op 25 m
geanimeerd gesprek – kantoor in bedrijf –
ongestoord telefoongesprek
10–7
50
rustig gesprek – gemiddelde woonwijk overdag buiten
10–8
40
stille woonstraat – woonkamer – koelkast op 1 m
10–9
30
leeszaal bibliotheek – fluisterend gesprek –
tikkend horloge
10–10
20
ruisende bladeren – zacht gefluister – omroepstudio
10–11
10
vallend blad – vrijwel volledige stilte
10–12
0
gehoordrempel – stilte voor het menselijk oor
10–13
–10
104
103
gevaarlijke zone
(doofheid)
10
2
10
1
schadelijke zone
vermoeiende
zone
10–1
rustige zone
(overdag)
10
rustige zone
(’s nachts)
zachte zone
onhoorbare zone
–2
10–3
10
–4
2 · 10–5
10–5
n Oor (mens) en Gehoorgevoeligheid: zie tabel 27C.
16
Elektriciteit en magnetisme
A
Relatieve diëlektrische constanten
bij T = 298 K, p = p0
alcohol [ethanol]
benzeen
germanium
B
glycerol
lucht
papier
43
1,00056
2,1
pvc
silicium
water
4,5
12
80
Soorten magnetisme
soort
voorbeelden van stoffen
eigenschap
bijvoorbeeld
diamagnetisme
glas, koper, water, waterstof
nr < 1
paramagnetisme
aluminium, lucht, platina,
zuurstof
ijzer, kobalt, nikkel, staal
bruinsteen
ferrieten
nr > 1
koper
water
aluminium
zuurstof
ferromagnetisme
antiferromagnetisme
ferrimagnetisme
C
25
2,3
16
nr =
nr =
nr =
nr =
0,999 990
0,999 910
1,000 021
1,000 018
hystereselus
tegengestelde oriëntatie van magnetisatie
spontane magnetisatie
Halfgeleiders en supergeleiders
Halfgeleiders
C (diamant)
CdS
GaAs
Ge
HgTe
InAs
InSb
PbS
PbSe
PbTe
Si
Supergeleiders
bandafstand
(gap-energie)
gatenbeweeglijkheid
elektronenbeweeglijkheid
eV
5,3
2,40
1,40
0,72
0,01
0,45
0,23
0,39
0,27
0,33
1,10
m2 V–1 s–1
0,13
0,04
0,35
0,02
0,025
0,14
0,05
0,14
0,20
0,05
m2 V–1 s–1
0,18
0,02
0,06
0,45
2,0
3,0
8,0
0,05
0,14
0,20
0,13
sprongpunt
Tc
kwik (Hg)
lood (Pb)
niobium (Nb)
NbN
Nb3Al
Nb3Ge
Tl2Ba2CuO6
Bi2Sr2CaCu2O8
YBa2Cu3O7-x
Bi2Sr2Ca2Cu3O6
TlBa2Ca3Cu4O11
Tl2Ba2Ca2Cu3O10
HgBa2CaCu2O6
HgBa2Ca2Cu3O8
K
4,15
7,17
9,46
16,0
20,7
23,2
80
85
92
110
122
125
128
134
Elektriciteit en magnetisme
16
Thermo-elektriciteit
D
Gemiddelde spanningstoename per graad temperatuurstijging, als één van de contactpunten 273 K is.
thermokoppel
chromel/alumel
koper/constantaan
ijzer/constantaan
platina/platina 10% rhodium
A B D
gemiddelde
spanningstoename
temperatuurgebied,
waarin geldig
temperatuurgebied,
waarin thermokoppel
bruikbaar
10-6 V K–1
41
42
55
6
K
273-1473
253- 373
253- 473
273- 353
K
3-1645
3- 673
63-1473
223-2040
T
TC A B D T
Kleurcodes
A
foliecondensatoren
kool- of metaalweerstanden
A BV
A B D
17
A B DT V
T
A B C D T
Elektrotechniek
elektrolytische
condensatoren
(waarden in µF)
+
D
D BA
keramische condensatoren
NTC-weerstanden
(waarden bij 25 °C)
T
A B DT
TC = code voor temperatuurcoëfficiënt
V = code voor toelaatbare spanning
Twee naast elkaar gelegen ringen kunnen dezelfde kleur hebben: een twee keer zo brede ring.
A/B/C = 1e, 2e, 3e
cijfer
zwart
0
bruin
1
rood
2
oranje
3
geel
4
groen
5
blauw
6
violet
7
grijs
8
wit
9
D = · 10n
n=
T = tolerantie
zwart
bruin
rood
oranje
geel
groen
blauw
wit
grijs
violet
goud
zilver
0
1
2
3
4
5
6
–1
–2
–3
–1
–2
bruin
rood
goud
zilver
geen kleur
bruin
rood
groen
wit
zwart
bruin
rood
groen
wit
C
R
± 1%
± 2%
± 5%
± 10%
± 20%
± 1%
± 2%
± 5%
± 10%
± 20%
± 0,1 pF
± 0,25 pF
± 0,5 pF
± 1 pF
R en NTC
C > 10 pF
C < 10 pF
17
Elektrotechniek
B
Elektrotechnische symbolen
draad zonder weerstand
oscilloscoop
kruisende draden
(geen elektrische verbinding)
microfoon
snijdende draden
(elektrisch verbonden)
luidspreker
element, batterij (spanningsbron)
condensator
variabel
(weerstand, spanningsbron e.a.)
diëlektricum
gelijkspanning, gelijkstroom
smeltveiligheid (zekering)
wisselspanning, wisselstroom
weerstand met negatieve
temperatuurcoëfficiënt (NTC)
gelijk- en wisselstroom mogelijk
gelijk- en wisselspanning mogelijk
lichtgevoelige weerstand
(zonder resp. met omhulling)
wisselstroomdynamo (generator)
fotocel
gelijkstroomdynamo (generator)
schakelaar (open en gesloten)
diode
(zonder resp. met omhulling)
led
lichtpunt
signaallamp
p-n-p-transistor
(zonder resp. met omhulling)
A
ampèremeter
n-p-n-transistor
(zonder resp. met omhulling)
V
voltmeter
Ω
ohmmeter
gasontladingslamp
versterker
aardverbinding
galvanometer
massaverbinding
weerstand
spanningsdeler
spanningsbron (Ri = 0)
stroombron (Ri = ∞)
spoel (zonder resp. met kern)
driefasig systeem in driehoekschakeling
transformator
M
M
motor (gelijk- of wisselstroom)
driefasig systeem in sterschakeling
driefasig systeem in zigzagschakeling
Nederlandse norm
Amerikaanse norm
Elektrotechniek
17
Digitale schakelingen
C
waarheidstabel
INVERTOR
x
z
1
x
z
x
0
1
z
1
0
z
x
0
1
0
1
y
0
0
1
1
z
0
0
0
1
z
x
0
1
0
1
y
0
0
1
1
z
0
1
1
1
z
x
0
1
0
1
y
0
0
1
1
z
1
0
0
0
z
x
0
1
0
1
y
0
0
1
1
z
1
1
1
0
niet-x
z = -x
EN, AND
x
x
z
&
y
y
zowel x als y
z = x $ y of z = x + y
OF, OR
x
y
≥ 1
x
z
y
z = x $ y of z = x + y
x dan wel y
NOF, NOR
x
y
≥ 1
x
z
y
x noch y
z = x $ y of z = x + y
NEN, NAND
x
y
x
z
&
y
z = x $ y of z = x + y
KLOK, CLK
niet x en y beide
SET-RESET FLIPFLOP
COMPARATOR, BUFFER
Q
S
R
A
B
C
COMP
M
MULTIPLE INPUT AND
Q
Uref
CMOS
Q0
Q1
TELLER, COUNTER
Q2 Q3
telpulsen
aan/uit
reset
16
8
4
2
1
18
Brekingsindices
vaste stoffen
T = 293 K, p = p0
brekingsindex
t.o.v. lucht
golflengte " 687 nm
589 nm
rood
geel
acryl
calciumfluoride (fluoriet)
diamant
glas
zwaar kroonglas
zeer zwaar flintglas
ijs (273 K)
kalkspaat (gewone straal)
(buitengewone straal)
kwarts (gewone straal)
(buitengewone straal)
perspex (plexiglas)
vloeistoffen
T = 293 K, p = p0
1,487
1,432
2,408
1,51
1,61
1,88
1,65
1,48
1,54
1,55
1,49
1,491
1,434
2,417
1,51
1,61
1,89
1,309
1,65
1,49
1,54
1,55
1,49
486 nm
blauw
434 nm
violet
1,497
1,437
2,435
1,52
1,62
1,92
1,503
1,439
2,457
1,52
1,62
1,94
1,67
1,49
1,55
1,56
1,50
1,68
1,49
1,55
1,56
1,50
brekingsindex
t.o.v. lucht
589 nm
golflengte " 687 nm
rood
geel
aceton
alcohol [ethanol]
benzeen
cederolie
ether [ethoxyethaan]
fosfor in koolstofdisulfide
glycerol
keukenzoutoplossing (1 mol L–1)
koolstofdisulfide
tetra [tetrachloormethaan]
water
gassen
1,357
1,359
1,494
1,50
1,350
> 1,95
1,466
1,615
1,459
1,330
1,359
1,362
1,501
1,51
1,353
1,469
1,38
1,628
1,460
1,333
grenshoek
in graden
589 nm
geel
42,1
44,2
24,4
41,5
38,4
31,9
49,8
37,3
42,2
40,5
40,2
42,2
486 nm
blauw
434 nm
violet
1,364
1,366
1,513
1,371
1,520
1,357
1,361
1,475
1,480
1,652
1,461
1,337
1,677
1,461
1,341
doorlaatgebied
in µm
0,125-9
0,25 - 80
0,35-2,7
0,2-2
0,2-2
<7
0,34-2
grenshoek
in graden
589 nm
geel
47,4
47,2
41,8
41,5
47,4
< 31
42,9
46,4
37,9
43,2
48,6
het oog (mens)
brekingsindex
t.o.v. vacuüm
golflengte " 589 nm
geel
T = 273 K, p = p0
brekingsindex
t.o.v. lucht
golflengte " 589 nm
T = 293 K, p = p0
geel
helium
koolstofdioxide
lucht
waterdamp
zuurstof
zwaveldioxide
glasachtig lichaam
hoornvlies
kamervocht
ooglens
1,000 035
1,000 449
1,000 292
1,000 256
1,000 271
1,000 69
1,337
1,376
1,336
1,41
(IR)
rood
oranje
geel
groen
blauw
violet
(UV)
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
Elektromagnetisch spectrum
19
Zichtbaar licht
A
golflengte
(in vacuüm)
frequentie
energie
energie
nm
1015 Hz
10–18 J
eV
750
0,400
0,265
1,65
730
0,411
0,272
1,70
700
0,428
0,284
1,77
680
0,441
0,292
1,82
650
0,461
0,306
1,91
630
0,476
0,315
1,97
600
590
0,500
0,508
0,331
0,337
2,07
2,10
570
0,526
0,348
2,18
550
0,545
0,361
2,25
530
0,566
0,374
2,34
510
500
0,588
0,600
0,389
0,397
2,43
2,48
480
0,625
0,414
2,58
450
0,666
0,441
2,76
420
0,714
0,473
2,95
400
0,749
0,497
3,10
380
0,789
0,523
3,26
350
0,857
0,568
3,54
–4
10
10–3
10–2
10–1
1
10
1013
1012
1011
1010
109
108
10–2
10–3
10–4
10–5
10–6
microgolven
ultrakorte golf
EHF extremely high
frequency
SHF supra high frequency
UHF ultra high frequency
VHF very high frequency
HF high frequency
MF medium frequency
middengolf
korte golf
LF low frequency
lange golf
VLF very low frequency
ELF extremely low frequency
moleculaire absorptie in de atmosfeer
vaste verbindingen (38 GHz),
satelliet, microwave wireless system (40 GHz),
militair gebruik
bodyscan ‘terastraling’
korte-golf-omroep, mobiele verbindingen (bus tram trein wegenwacht
taxi portofoon reddingsdiensten politie douane marechaussee),
inductieve systemen - KPN - FM luchtvaartband en scheepvaart
FM-radio, digitale radio DAB, MRI, GSM (900 MHz),
veiligheidssysteem C2000, brandweer, meteosatelliet en lagesnelheidsdatacommunicatiesat., land- mobiele radio, marifoon, navigatie (ILS),
’Meteor scatter’-verbindingen
radioastronomie (H 1,42; OH 1,61 GHz), GPS (1,2 en 1,5), GSM (1,8),
DECT (1,8-1,9), UMTS (1,8-2,1), bluetooth, router en wifi (2,4),
magnetron (2,45 GHz), 4G-netwerk (2,6 GHz), digitale TV,
satelliet-TV, satellietcommunicatie, ME, amateurs
radar (rond 3 GHz) (scheepvaart, politie),
weerradar (rond 5 GHz), radio LAN (5 GHz),
winkelbeveiliging, vaste verbindingen, verbinding met satellieten
AM-band middengolf-radio,
scheepvaart- en luchtvaartverbindingen,
radioamateurs
lange-golf-omroep, visserijband,
navigatie en radiobakens, tijdsignalen, inductieve systemen zoals
antidiefstalpoortjes
telefonie, tijdsignalen, militaire communicatie
militaire communicatie met onderzeeboten
voorkomen en toepassing
Algemeen overzicht
10–7
10–8
10–9
10–10
naam
B
107
106
105
104
eV
Hz
103
10–11
energie
frequentie
Elektromagnetisch spectrum
102
103
104
105
golflengte
in vacuüm
m
19
radiogolven
–9
10
10
10–15
10–14
10–13
10–12
10–11
10–10
–8
10–7
10–6
1024
1023
1022
1021
1020
1019
1018
1017
1016
1015
1014
1010
109
108
107
106
105
104
103
102
10
1
10-1
infrarood
ultraviolet
röntgenstraling
gammastraling
10–5
harde gammastraling
r0 productie / annihilatie (68 MeV)
antiproton-proton-annihilatie (938 MeV)
kosmische straling
secundaire kosmische straling
bestralingstherapie 60Co
positron-elektron-annihilatie (0,51 MeV)
zachte gammastraling
onderzoek kristalstructuur
röntgendiagnostiek
fotografie
fotosynthese
hoogtezon - fluorescentie - foto-ionisatie van O en N
fotodissociatie van O3 en O2
100 nm < UV-C < 280 nm < UV-B < 320 nm < UV-A < 390 nm
maserchirurgie
warmtetherapie
alarminstallaties
0,76 μm < IR-A < 1,4 μm < IR-B < 3,0 μm < IR-C < 10 μm
harde röntgenstraling
zachte röntgenstraling
ver ultraviolet
zichtbaar licht
nabij ultraviolet
nabij infrarood
ver infrarood
Elektromagnetisch spectrum
19
Algemeen overzicht
B
3
4
5
6
7
8
9
10
He
Na
K
Ca
Sr
Fe
Hg
2
1
H
800
700
600
550
500
480
460
440
420
400
380
20
Spectraalplaat
KMnO4
Hg
700
700
720
600
740
780
660
1-12 spectra ontworpen met behulp van een prisma
13 spectrum ontworpen met behulp van een tralie
De golflengten zijn aangegeven in nm.
760
+
550
680
N2
500
620
Hg
480
460
480
500
420
520
540
440
560
460
580
1 continu spectrum van een gloeiend voorwerp
2 zonnespectrum met fraunhoferlijnen
3-10 emissiespectra van enkele elementen
11 emissiebandenspectrum van N2+
12 absorptiebandenspectrum van KMnO4
13 traliespectrum van kwikdamp
600
Fe
400
440
800
800
380
380
Sr
13
12
11
10
9
8
Spectraalplaat
20
400
420
640
3(0)
3(2)
3(1)
,1
58
20
2(0)
2(1)
3(1)
4(1)
5(1)
2(1)
p
3(0,1,2)
4(0,1,2)
5(0,1,2)
2(0,1,2)
d
3(1,2,3)
4(1,2,3)
5(1,2,3)
0,0000
1
2
Lyman
102,6 95,0
121,6 97,2 93,8
Balmer
656 434 397
486 410
Paschen
1280 1004
1970 1090 954
BI
S
NA
De aangegeven golflengten gelden in vacuüm.
0
10,2002
3
∞
5
4
NA
-13,6
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13,0560
12,7497
13
12,0888
13,5950
13,6
S
-13
-12
-11
-10
-9
-8
-7
-6
-5
-4
-3
-2
-1
0
eV
eV
hoofdgolflengte
quantumgetal n
nm
BI
De aangegeven golflengten gelden in vacuüm.
s
energie
energie
NA
0
18,0
19,0
20,0
21,0
22,0
23,0
4(2)
4(1)
4(0)
5(2)
5(1)
d
5(0)
,6
24,0
p
,8
24,59
s
58,4
667
,1
energie
eV
501
53,7
,9
8,1
388
72
59
6,5
70
,0
B
83
Waterstof
10
A
,6
Atoomfysica
587
21
BI
S
Helium
BI
S
NA
BI
S
NA
Atoomfysica
21
Ionisatie-energieën
C
S
voor elektronen 1, 2, 3 … in eV
1
2
3
4
H
He
Li
Be
B
C
N
O
F
Ne
Na
Mg
Al
Si
P
S
Cl
Ar
K
Ca
13,60
24,59
5,39
9,32
8,30
11,26
14,53
13,62
17,42
21,57
5,14
7,65
5,99
8,15
10,49
10,36
12,97
15,76
4,34
6,11
54,40
75,64
18,21
25,16
24,38
29,60
35,12
34,98
40,96
47,29
15,04
18,83
16,35
19,72
23,40
23,80
27,62
31,81
11,87
122,4
153,9
37,9
47,9
47,4
54,9
62,7
63,5
71,8
78,2
28,4
33,5
30,2
34,8
39,9
40,9
45,9
51,2
36 Kr
37 Rb
38 Sr
14,00
4,18
5,70
24,56
27,50
11,03
54 Xe
55 Cs
56 Ba
12,13
3,89
5,21
80 Hg
86 Rn
Z
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
1
5
6
7
217,7
259,3
64,5
77,5
77,4
87,2
97,2
98,9
109,3
120,0
45,1
51,4
47,3
53,3
59,8
61,1
67,3
340
392
98
114
114
126
139
141
154
167
65
73
68
75
83
84
490
552
138
157
158
172
187
190
205
220
88
97
91
99
109
667
739
185
207
208
225
242
246
263
281
114
124
118
128
871
936
239
264
266
285
304
309
328
349
143
154
143
36,9
40
43,6
52,5
52,6
57,1
65
71
72
79
84
91
111
99
106
21,21
25,10
10,00
32,1
34,6
37
45
46
49
1
57
62
62
1
102
108
93
10,44
18,76
34,2
46
1
61
1
77
1
94
1
120
1
139
10,75
21,4
29,4
44
1
55
1
67
1
97
1
111
1
166
1
1
1
1
89
74
80
1
1
8
1
9
10
11
12
1102
1195
300
328
330
352
373
379
400
423
176
188
1360
1465
367
399
401
425
449
455
479
504
211
1646
1761
442
476
476
506
531
539
563
592
1959
2071
523
560
567
593
620
629
657
126
136
122
234
150
162
300
277
177
1
126
122
127
218
150
144
238
256
158
1
1
159
1
1
190
1
324
berekende waarden
Plasma’s
plasma
zon (inwendig)
zon (oppervlak)
tokamak
hogedruk-lamp
lasboog
lagedruk-lamp
He-Ne-laser
gasvlam
elektronendichtheid
elektronentemperatuur
m-3
5 · 1031
1021
1020
1022
1023
3 · 1017
1017
1017
eV
1,5 · 103
0,6
104
0,6
1
1-3
3
0,1
toepassing
energie-onderzoek
stadionverlichting
lassen
TL, spaarlamp
practicum, bouwmeten, landmeten
eten koken
D
Planck-krommen
voor zwarte stralers
in 104 W m–2 nm–1
15
T
6500 K
10
intensiteit
6000 K
5700 K
5500 K
5
5000 K
4000 K
0
200
ultraviolet
400
600
800
1000
zichtbaar licht
1200
1400
infrarood
1600 1800
m in nm
2000
in 104 W m–2 nm–1
1,5
T
4000 K
1,0
intensiteit
22
3500 K
0,5
3000 K
2500 K
0
2000 K
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600 1800
m in nm
2000
BI
S
NA
BI
S
NA
Quantummechanica
S
bolsymmetrische golffuncties met bijbehorende waarschijnlijkheidsverdeling
1s
2s
3s
structuur van de orbitalen
z
z
y
y
x
x
s
px
z
z
y
x
py
z
y
x
dyz
dxz
z
y
x
dxy
pz
z
y
x
y
x
dx2-y2
dz2
n covalente v-, r-bindingen
door overlapping van orbitalen
f
vs-s
vp-p
rp-p
vervolg
23
BI
23
Quantummechanica
NA
BI
S
NA
BI
S
NA
opvulling van de orbitalen volgens de pijlen van boven naar beneden maximaal aantal elektronen
p6
d10
f14
schil
s2
1K
1s
2L
1s
2p
3M
1s
2p
3d
4N
1s
2p
3d
4f
5O
1s
2p
3d
4f
6P
1s
2p
3d
7Q
1s
2p
Voorbeelden:
Cu: 1s2, 2s2, 2p6, 3s2, 3p6, 4s2, 3d9
2
2
6
2
6
2
10
6
2
10
6
1
55Cs: 1s , 2s , 2p , 3s , 3p , 4s , 3d , 4p , 5s , 4d , 5p , 6s
29
n Zie ook tabel 99.
24
Foto-elektrisch effect
uittree-energie
Ag
Al
Au
B
Ba
Be
C
Ca
Cd
Ce
Co
Cs
Cu
Fe
Ga
Ge
eV
4,70
4,20
4,71
4,60
2,52
3,92
4,36
3,20
4,04
2,88
4,25
1,94
4,48
4,63
4,16
4,62
grensfrequentie
15
10 Hz
1,14
1,02
1,14
1,11
0,61
0,95
1,05
0,77
0,98
0,70
1,03
0,47
1,08
1,12
1,01
1,12
grensgolflengte
nm
264
295
263
270
492
316
284
387
307
431
292
639
277
268
298
268
uittree-energie
Hg
K
Li
Mg
Mn
Na
Ni
Pb
Rb
Sb
Sc
Si
Sr
Th
Ti
Zn
eV
4,53
2,25
2,46
3,70
3,95
2,28
4,91
4,04
2,13
4,56
4,87
3,59
2,74
3,47
4,65
4,27
grensfrequentie
15
10 Hz
1,09
0,54
0,59
0,89
0,95
0,55
1,19
0,98
0,51
1,10
1,18
0,87
0,66
0,84
1,12
1,03
grensgolflengte
nm
273
551
504
335
314
544
253
307
582
272
255
345
452
357
267
290
S
BI
S
NA
BI
S
NA
atoomnummer
0
1
symbool
n
H
2
He
3
Li
4
Be
5
6
7
8
B
C
N
O
9
10
F
Ne
11
Na
12
13
14
Isotopen
25
Isotopentabel
A
S
Mg
Al
Si
massagetal
1
1
2
3
3
4
6
6
7
8
7
8
9
10
8
10
11
12
10
11
12
13
14
12
13
14
15
16
15
16
17
18
19
19
20
21
22
24
22
23
24
22
24
25
26
28
26
27
28
28
29
atoommassa
voorkomen
(in de natuur)
u
%
1,008 665
1,007 825
2,014 102
3,016 049
3,016 029
4,002 603
6,018 886
6,015 122
7,016 004
8,022 486
7,016 929
8,005 305
9,012 182
10,013 534
8,024 607
10,012 937
11,009 305
12,014 352
10,016 853
11,011 433
12,000 000
13,003 354
14,003 242
12,018 61
13,005 74
14,003 07
15,000 11
16,006 10
15,003 07
15,994 91
16,999 13
17,999 16
19,003 58
18,998 40
19,992 44
20,993 84
21,991 38
23,993 61
21,994 44
22,989 77
23,990 96
21,999 57
23,985 04
24,985 84
25,982 59
27,983 88
25,986 89
26,981 54
27,981 91
27,976 93
28,97649
99,9885
0,0115
0,00014
100
7,59
92,41
100
19,9
80,1
3
98,93
1,07
99,63
0,37
99,76
0,038
0,20
100
90,48
0,27
9,25
100
78,99
10,00
11,01
100
92,23
4,68
halveringstijd
s/min/h/d/y
10,2 min
> 7 · 1030 y
–
12,3 y
–
–
0,807 s
–
–
0,838 s
54,d
10 –16 s
–
1,5 · 106 y
0,770 s
–
–
0,020 s
19,2 s
20,4 min
–
–
5730 y
0,0110 s
9,97 min
–
–
7,13 s
122,s
–
–
–
26,9 s
–
–
–
–
3,38 min
2,6 y
–
14,96 h
3,9 s
–
–
–
20,9 h
7,17 · 107 y
–
2,4 min
–
–
verval en energie van het
deeltje 1
MeV
b– en p+
–
b– 0,018
–
–
b– 3,5
–
–
b– 12,0
c, K-vangst 2
2a
–
b– 0,555
b+ 14
–
–
b– 13,4, c
b+ 2,2
b+ 0,95, K-vangst
–
–
b– 0,156
b+ 16,6
b+ 0,92
–
–
b– 10,0, c
b+ 1,7
–
–
–
b– 3,0, c
–
–
–
–
b– 1,4, c
b+ 1,8, c
–
b– 1,39, c
b+ 4,8, K-vangst
–
–
–
b– 0,460
b+ 2,99
–
b– 3,0, c
–
–
vervolg
BI
25
Isotopen
A
Isotopentabel
atoomnummer
symbool
14
(vervolg)
Si
15
16
17
18
P
S
Cl
Ar
19
K
20
Ca
21
22
23
Sc
Ti
V
24
Cr
25
Mn
26
Fe
NA
massagetal
30
31
32
30
31
32
33
32
33
34
35
36
38
34
35
36
37
38
39
36
37
38
39
40
39
40
41
42
40
41
42
43
44
45
46
47
48
41
44
50
51
51
52
53
54
55
54
55
56
57
58
59
atoommassa
voorkomen
(in de natuur)
u
29,97377
30,975 36
31,974 15
29,978 31
30,973 76
31,973 62
32,971 73
31,972 07
32,97146
33,96787
34,969 03
35,967 08
37,971 16
33,973 75
34,968 85
35,968 31
36,965 90
37,968 01
38,96801
35,967 55
36,966 78
37,962 73
38,962 31
39,962 38
38,963 71
39,964 00
40,961 83
41,962 40
39,962 59
40,962 28
41,958 62
42,958 77
43,955 49
44,956 19
45,953 69
46,954 55
47,952 53
40,969 25
43,959 69
49,947 16
50,943 96
50,944 77
51,940 51
52,940 65
53,940 36
54,938 05
53,939 61
54,938 30
55,934 94
56,935 40
57,933 28
58,934 88
%
3,09
100
94,93
0,76
4,29
0,02
75,78
24,22
0,34
0,06
99,6
93,26
0,01
6,73
96,9
0,65
0,14
2,1
0,004
0,187
0,25
99,75
83,8
9,5
100
5,85
91,75
2,12
0,28
halveringstijd
s/min/h/d/y
–
2,6 h
150 y
2,50 min
–
14,3 d
25,3,d
–
–
–
87,3 d
–
2,84 h
1,53 s
–
3,01 · 105 y
–
37,2 min
55,5 min
–
35,0 d
–
269,y
–
–
1,28 · 109 y
–
12,4 h
–
1,1 · 105 y
–
–
–
163,d
–
4,54 d
–
0,60,s
0,67,y
1· 1017 y
–
27,7 d
–
–
312,d
–
–
2,7 y
–
–
–
45,d
BI
S
NA
BI
S
NA
verval en energie van het
deeltje 1
MeV
–
b– 1,48
b– 0,21
b+ 3,5
–
b– 1,72
b– 0,26
–
–
–
b– 0,167
–
b– 1,10
b+ 4,5, c
–
b– 0,66, b+, K-vangst
–
b– 4,81, c
b– 2,5
–
K-vangst
–
b– 0,565
–
–
b– 1,33, K-vangst, c
–
b– 3,55, c
–
K-vangst
–
–
–
b– 0,256
–
b– l,4, c
–
b+ 4,94
K-vangst
b–, c
–
c, K-vangst
–
–
K-vangst, c
–
–
K-vangst
–
–
–
b– 1,56, c
vervolg
S
BI
S
NA
BI
S
NA
S
atoomnummer
27
28
symbool
Co
Ni
29
Cu
30
Zn
31
32
33
34
35
36
37
Ga
Ge
As
Se
Br
Kr
Rb
massagetal
56
57
58
59
60
58
60
61
62
63
64
65
63
64
65
64
65
66
67
68
69
70
67
69
71
72
74
74
75
76
77
80
79
80
81
82
87
80
81
81m
82
83
84
85
86
87
89
81
85
86
87
4
atoommassa
voorkomen
(in de natuur)
u
55,939 84
56,936 30
57,935 76
58,933 20
59,933 82
57,935 35
59,930 79
60,931 06
61,928 35
62,929 67
63,927 97
64,930 09
62,929 60
63,929 77
64,927 79
63,929 15
64,929 25
65,926 03
66,92713
67,92485
68,926 55
69,925 33
66,928 21
68,925 58
70,924 70
71,926 37
73,92118
73,923 83
74,921 59
75,922 39
76,92065
79,916 52
78,918 34
79,918 53
80,916 29
81,916 81
86,920 34
79,916 38
80,916 59
80,916 81
81,913 48
82,940 34
83,911 51
84,912 53
85,910 62
86,913 36
88,916 76
80,919 00
84,911 79
85,911 17
86,909 19
%
100
68,1
26,2
1,1
3,6
0,9
69,17
30,83
48,6
27,9
4,1
18,8
0,6
60,1
39,9
35,94
100
49,6
50,7
49,3
2,25
11,6
11,5
57,0
17,3
72,2
27,8
halveringstijd
Isotopen
25
Isotopentabel
A
verval en energie van het
deeltje 1
s/min/h/d/y
77,d
272,d
70,9 d
–
5,27 y
–
–
–
–
100,y
–
2,5 h
–
12,7 h
–
–
244,d
–
MeV
b+ 1,5, c, K-vangst
K-vangst, c
b+ 0,58, c, K-vangst
–
b– 0,315 (0,12% 1,48), c
–
–
–
–
b– 0,062
–
b– 2,10, c
–
b– 0,573, b+, K-vangst
–
–
b+ 0,33, K-vangst, c
–
56,min
–
3,26 d
–
–
14,1 h
–
18,d
–
1,08 d
40 h
–
–
17,7 min
–
35,3,h
55,s
–
2,3 · 105 y
13,s
–
–
–
10,7 y
–
76,3,min
3,2 min
4,6 h
–
18,6 d
4,8 · 1010 y
b– 0,90
–
K-vangst, c
–
–
b– 3,16
–
b– 1,4, b+ 0,94, c
–
b– 2,97
b– 0,68
–
–
b– 2,0, b+
–
b– 0,465, c
b– 8,0, c
–
K-vangst
g
–
–
–
b– 0,85, c
–
b– 3,8, c
b– 4,0
b– 1,05, K-vangst, c
–
b– 1,77, c
b– 0,274
vervolg
BI
25
Isotopen
A
Isotopentabel
atoomnummer
NA
symbool
massagetal
38
Sr
39
Y
87
88
89
90
94
88
89
90
90
93
99
99
99m
102
103
104
103
107
107
108
109
110
108
109
110
111
113
114
115
116
113
115
116
120
121
121
122
123
128
123
125
127
128
131
128
132
133
140
133
137
133
40
41
42
43
Zr
Nb
Mo
Tc
44
Ru
45
46
47
Rh
Pd
Ag
48
Cd
49
In
50
Sn
51
Sb
52
53
Te
I
54
Xe
55
Cs
56
Ba
4
atoommassa
u
86,908 88
87,905 62
88,907 46
89,907 74
93,915 23
87,909 51
88,905 86
89,905 85
89,904 70
92,906 38
98,907 71
98,906 25
98,906 40
101,904 34
102,906 32
103,905 42
102,905 50
106,905 13
106,905 09
107,905 95
108,904 76
109,906 11
107,904 18
108,904 95
109,903 01
110,905 11
112,904 06
113,904 92
114,903 88
115,905 23
112,905 17
114,903 35
115,90175
119,902 20
120,904 23
120,903 82
121,905 18
122,904 22
127,904 46
122,905 61
124,904 62
126,904 47
127,905 87
130,906 12
127,90353
131,90414
132,905 91
139,921 44
132,905 43
136,907 09
132,906 00
voorkomen
(in de natuur)
%
7,0
82,6
100
51,5
100
31,6
18,6
100
51,8
48,2
0,9
12,5
4,3
95,7
0,34
14,53
32,58
57,2
42,8
31,7
100
1,92
26,9
100
halveringstijd
s/min/h/d/y
–
–
51,d
28, y
1,3 min
107,d
–
64 h
–
–
65,9 h
2,1 · 105 y
6,0 h
–
40,d
–
–
–
–
2,37 min
–
25,s
–
463,d
–
2,8 d
–
72,s
4,4 · 1014 y
13 s
115,d
–
–
–
27,1 h
–
2,72 d
–
–
13,2 h
59,d
–
25,0 min
8,0 d
–
–
5,2 d
16 s
–
30, y
10,8 y
BI
S
NA
BI
S
NA
verval en energie van het
deeltje 1
MeV
–
–
b– 1,5, c
b– 0,6
b– 2,1, c
b+ 0,83, c
–
b– 2,3, c
–
–
b– 1,23, c
b– 0,32
c
–
b– 6,84, c
–
–
–
–
b– 1,49, c
–
b– 2,8
–
K-vangst, c
–
K-vangst, c
–
b– 2,0, K-vangst
c
b– 2,8
K-vangst, c
–
–
–
b– 0,4
–
b–, b+ 1,98, c
–
–
K-vangst, c
K-vangst, c
–
b– 2,02 c
b– 0,60, c
–
–
b– 0,35, c
b–, c
–
b– 1,17, c
K-vangst, c
vervolg
S
BI
S
NA
BI
S
NA
S
atoomnummer
symbool
massagetal
56
(vervolg)
Ba
137
137m
138
140
144
138
140
139
140
141
142
141
142
145
147
152
158
158
154
163
169
171
169
176
180
181
181
182
184
185
186
183
194
191
192
193
195
192
197
202
203
204
205
203
204
205
206
207
208
209
210
57
La
58
Ce
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
Pr
Nd
Pm
Sm
Eu
Gd
Tb
Dy
Ho
Er
Tm
Yb
Lu
Hf
73
Ta
74
W
75
76
77
Re
Os
Ir
78
79
Pt
Au
80
Hg
81
Tl
4
atoommassa
u
136,905 81
136,906 52
137,905 23
139,910 60
143,922 67
137,90711
139,909 47
138,906 65
139,905 43
140,908 22
141,90925
140,90765
141,90772
144,91274
146,91491
151,92174
157,92402
157,92541
153,92442
162,92873
168,93459
170,93643
168,93519
175,942 68
179,946 55
180,949 10
180,947 99
181,950 15
183,950 93
184,953 42
185,954 36
182,95082
193,96518
190,960 58
191,962 60
192,962 92
194,96477
191,964 62
196,966 54
201,970 62
202,972 88
203,973 47
204,976 21
202,972 32
203,973 85
204,974 40
205,976 10
206,977 45
207,982 01
208,985 30
209,990 05
voorkomen
(in de natuur)
%
11,2
71,7
0,09
88,5
11,1
100
27,2
15,0
24,8
2,6
35,1
99,99
30,7
28,6
37,3
62,7
33,8
100
29,9
6,9
29,5
70,5
halveringstijd
s/min/h/d/y
–
2,6 min
–
12,8 d
11,9 s
1,1 · 1011 y
1,7 d
138,d
–
32 ,d
5 · 1016 y
–
–
17,7 y
17,7 y
13,5 y
–
180 y
3 · 106 y
4570 y
9,40 d
1,92 y
32,03 d
2,2 · 1010 y
–
43 ,d
–
115 ,d
–
74 ,d
–
70 d
6,0 y
–
74 ,d
–
–
4,0 h
–
–
46,5 d
–
5,5 min
–
2,7 y
–
4,2 min
4,76 min
3,1 min
2,2 min
1,32 min
Isotopen
25
Isotopentabel
A
verval en energie van het
deeltje 1
MeV
–
c
–
b– 1,02, c
b–
b– 0,21, K-vangst
b– 1,35, c
K-vangst, c
–
b– 0,56, c
–
–
–
a, K-vangst
a 2,1, b– 0,210, c
b–, K-vangst
–
b–, K-vangst
a
K-vangst
b–
b–
K-vangst
b– 0,430, c
–
b– 0,41, c
–
b– 0,53, c
–
b– 0,43, c
–
K-vangst
b–
–
b–, b+, c
–
–
b– 1,9, K-vangst, c
–
–
b– 0,208, c
–
b– 1,75
–
b– 0,76, K-vangst
–
b– 1,8
b– 1,47, c
b– 1,82, c
b– 1,8
b– 1,80
vervolg
BI
25
Isotopen
A
Isotopentabel
atoomnummer
NA
symbool
massagetal
82
Pb
83
Bi
204
206
207
208
209
210
211
212
214
207
209
210
211
212
213
214
209
210
211
212
213
214
215
216
218
215
216
217
218
218
219
220
222
221
223
224
223
224
226
228
225
227
228
227
228
229
230
231
232
233
234
84
Po
85
At
86
Rn
87
Fr
88
Ra
89
Ac
90
Th
5
atoommassa
u
203,973 02
205,974 44
206,975 87
207,976 63
208,981 08
209,984 17
210,988 73
211,991 87
213,999 77
206,978 46
208,980 37
209,984 11
210,987 30
211,991 27
212,994 32
213,998 69
208,982 40
209,982 86
210,986 66
211,988 87
212,992 83
213,995 19
214,999 42
216,001 90
218,008 93
214,998 66
216,002 41
217,004 65
218,008 61
218,005 59
219,009 48
220,011 38
222,017 57
221,014 25
223,019 73
224,023 23
223,018 50
224,020 20
226,025 40
228,031 06
225,023 22
227,027 75
228,031 10
227,027 70
228,028 73
229,031 75
230,033 13
231,036 30
232,038 05
233,041 58
234,036 60
voorkomen
(in de natuur)
%
1,4
24,1
22,1
52,4
100
100
halveringstijd
s/min/h/d/y
1,4 · 1017 y
–
–
–
3,3 h
22,6 y
36,1 min
10,6 h
26,8 min
35 , y
–
5,0 d
2,16 min
60,6 min
46,5 min
19,7 min
102 , y
138 ,d
0,5 s
3 · 10–7 s
3,2 · 10–6 s
1,6 · 10–4 s
1,83 · 10–3 s
0,158 s
3,05 min
10–4 s
3 · 10–4 s
2 · 10–3 s
2 ,s
1,9 · 10–3 s
3,92 s
55,6 s
3,825 d
4,8 min
21,min
3,0 min
11,2 d
3,64 d
1,60 · 103 y
5,75 y
10,0 d
27,7 y
6,13 h
18,7 d
1,9 y
7900 ,y
7,5 · 104 y
1,06 d
1,4 · 1010 y
22,2 min
24,1 d
BI
S
NA
BI
S
NA
verval en energie van het
deeltje 1
MeV
c
–
–
–
b– 0,72
b– 0,025, c
b– 0,5, c
b– 0,59, c
b– 0,65, c
K-vangst, c
–
a 5,0, b–, c
a 6,62, b–, c
a 6,09, b–, c
b– 1,2, a
b– 3,3, a 5,50
a 4,09
a 5,4, c
a 7,434
a 8,776
a 8,3
a 7,68
a 7,365
a 6,774, b–
a 5,998, b–
a 8,04
a 7,64
a 7,0
a 6,63
a 7,1
a 6,824
a 6,4
a 5,486
a 6,3
b– 1,2, c
b– 2,8, c
a 5,719, c
a 5,7
a 4,79, c
b– 0,046
a 5,8
b– 0,04, c, a 4,94
b– , c, a 4,54
a 6,05, c
a 5,42, c
a 5,02
a 4,68, c
b– 0,302, c
a 3,98, c
b– 1,23
b– 0,192, c
vervolg
S
BI
S
NA
BI
S
NA
S
atoomnummer
symbool
massagetal
91
Pa
92
U
231
233
234
233
234
235
236
238
237
239
239
240
241
244
241
243
245
247
247
251
252
249
257
255
257
259
257
259
260
260
262
259
263
261
267
268
271
272
277
93
Np
94
Pu
95
Am
96
Cm
97
98
99
100
Bk
Cf
Es
Fm
101
Md
102
103
104
No
Lr
Rf
105
Db
106
Sg
107
108
109
110
111
112
Bh
Hs
Mt
Ds
Rg
Cn
6
7
8
atoommassa
u
231,035 88
233,040 24
234,043 30
233,039 63
234,040 95
235,043 92
236,045 56
238,050 78
237,048 17
239,052 93
239,052 16
240,053 81
241,056 84
244,064 20
241,056 82
243,061 38
245,0655
247,0704
247,0703
251,0796
252,0829
249,0789
257,0951
255,0911
257,0955
259,1009
257,0996
259,1055
260,1063
260,1114
262,1138
259,1147
263,1182
261,1218
267,1318
268,1388
271,1461
272,1536
277,1640
voorkomen
(in de natuur)
%
0,006
0,72
99,274
halveringstijd
s/min/h/d/y
3,25 ·104 y
27,0 d
6,69 h
1,6 · 105 y
2,5 · 105 y
7,04 · 108 y
2,34 · 107 y
4,46 · 109 y
2,14 · 106 y
2,4 d
2,4 · 104 y
6,5 · 104 y
14 , y
8,2 · 107 y
432 , y
7,4 · 103 y
8,5 · 103 y
1,6 · 107 y
1400 y
898 y
1,29 y
3 ,min
100 ,d
27 ,min
5,5 h
58 min
0,7 s
3s
20 · 10–3 s
1,5 s
34 ,s
0,5 s
0,8 s
12 · 10–3 s
60 · 10–3 s
0,07 s
0,06 s
1,5 · 10–3 s
0,24 · 10–3 s
Isotopen
25
Isotopentabel
A
verval en energie van het
deeltje 1
MeV
a 4,66
b– 0,53
b– 2,2
a 4,83, b–, K-vangst, c
a 4,76
a 4,52
a 4,49, c
a 4,18, c
a 4,77, c
b– 0,57, c
a 5,2, c
a 5,1
a 4,91, b–
a 4,7
a 5,6, c
a 5,4, c
a 5,6, c
a 5,4, c
a
a
a, b–, K-vangst,
a 7,5, K-vangst
a 6,5, c
a 7,30, K-vangst
K-vangst, a 7,2
a, K-vangst
a 8,6, K-vangst
a 9,2
splijting
a 9,1
a 8,5, splijting
a 9,6, splijting
a 9,1, splijting
a 10,4, splijting
a 9,8
a 10
a
a
a
n Blauwe achtergrond betekent: van dit element zijn niet alle in de natuur voorkomende isotopen in de tabel opgenomen.
1
2
3
4
De opgegeven energie bij het b– of b+-verval is de maximale energie.
K-vangst heet in de Engelstalige literatuur EC, Electron Capture.
Het elektron dat wordt ingevangen is meestal uit de K-schil afkomstig.
per definitie
m betekent: isomeer
5
6
7
8
thoriumreeks
actiniumreeks
uraanreeks
neptuniumreeks
BI
25
Isotopen
B
Isotopenkaart
NA
BI
S
NA
BI
S
NA
S
aantal protonen
120
100
82
80
60
50
40
82
28
20
50
20
28
8
0
0
8
20
20
40
60
80
100
BI
S
NA
BI
S
NA
S
Isotopen
25
Isotopenkaart
B
82
126
82
stabiel
α
β+
K-vangst
80
100
120
140
βsplijting
neutron
proton
160
aantal neutronen
180
BI
26
Bouw en structuur van de materie
A
Elementaire deeltjes
atoom
BI
NA
elektron
S
BI
NA
kern (nucleus)
S
NA
S
quark
u
d
u
materie
gestapelde atomen
proton
generatie I
massa
1
1
3
lading
generatie II
u
3 MeV c–2
1,7 GeV c–2
up
e
neutron
2
3
e
generatie III
c
charm
173 GeV c–2
2
3
e
t
top
quarks
massa
1
lading
massa
d
5 MeV c–2
–
1
1
3
e
< 2 eV c–2
lading
0
0,1 GeV c–2
down
–
1
3
e
o
s
4,8 GeV c–2
strange
–
1
3
e
o
b
bottom
o
e
μ
x
< 0,19 MeV c–2
< 18,2 MeV c–2
elektronneutrino
muonneutrino
tauonneutrino
0
0
leptonen
massa
1
0,511 MeV c–2
-1 e
lading
e
elektron
105,66 MeV c–2
-1 e
μ
muon
1777 MeV c–2
x
-1 e
tauon
n A
lle twaalf deeltjes hebben een antideeltje met dezelfde massa maar tegengestelde lading.
Het antideeltje van up heet anti-up: u , etc.
1
De meetonzekerheid in de massa van met name de quarks is nog erg groot;
massa-equivalent: 1u = 1,66054 · 10-27 kg D 931,49 MeV
Wisselwerkingsdeeltjes
vectorbosonen
B
1
naam
symbool
massa
GeV c–2
lading
e
kracht
gluon
foton
W-plus
W-min
Z-nul
graviton
g
c
W+
WZ0
0
0
82
82
93
0
0
0
+1
-1
0
0
sterke kernkracht
elektromagnetische kracht
1
Het graviton is nog niet aangetoond.
relatieve
sterkte
1
werkend tussen
1
137
quarks, gluonen
geladen deeltjes
zwakke kernkracht
10-13
quarks, leptonen
zwaartekracht
10-38
deeltjes met massa
BI
S
NA
BI
S
NA
S
Bouw en structuur van de materie
26
Samengestelde deeltjes
C
mesonen (voorbeelden; heeltallige spin: bosonen)
naam
symbool samenstelling massa
+
pion
r
r0
kaon
K+
K0
K10
K20
hc-meson hc
J/}-meson J/}
D-meson D+
D0
Ds+
Ds*+
B-meson
B+
B0
Bs0
ud
uu / dd
us
ds
ds / sd
ds / sd
cc
cc
cd
uc of cu
cs
cs
bu
bd
bs
lading
MeV c–2
e
139,57
134,98
493,68
497,61
498
498
2981
3096,92
1869,5
1864,8
1968,5
2112,3
5279
5279,5
5366,3
+1
0
+1
0
0
0
0
0
+1
0
+1
+1
+1
0
0
gemiddelde
levensduur
s
mogelijk verval
2,6 · 10-8
8,5 · 10-17
1,2 · 10-8
μ+ + oμ
2c
c + e+ + e–
μ+ + oμ
r+ + r0
0
50 % K1 , 50 % K20
r+ + r–
r0 + r0
0
3r
r+ + r– + r0
+
–
h+r +r
K + K + nh
n(r++r–) + r0 K + K + r
K0 + r0
K– + r+ + r+
–
+
0
K +r +r
K+ + K– + r+
Ds+ + c
Ds+ + r0
e+ + oe
8,95 · 10-11
5,12 · 10-8
2,2 · 10-23
7,1 · 10-21
1,0 · 10-12
4,1 · 10-13
5,0 · 10-13
1,6 · 10-12
1,5 · 10-12
1,5 · 10-12
r+ + r+ + r–
r+ + μ– + oμ
3(r+ + r–)
e+ + e– μ+ + μ–
baryonen (voorbeelden; halftallige spin: fermionen)
naam
symbool
samenstelling massa
lading
MeV c–2
proton
neutron
labda
sigma
+
p
n
K0
R+
R0
Rxi
N0
Nomega
Ωlabda-c Kc+
xi-cc
Ncc+
labda-b Kb0
sigma-b Rb+
Rb-
uud
udd
uds
uus
uds
dds
uss
dss
sss
udc
ucc
udb
uub
ddb
938,272
939,565
1115,68
1189,37
1192,64
1197,45
1314,9
1321,7
1672,5
2286,5
3518,9
5620,2
5807,8
5815,2
1
1
e
gemiddelde
levensduur
s
+1
0
0
+1
0
-1
0
-1
-1
+1
+2
0
+1
-1
> 1,8 · 1037
882
2,6 · 10-10
8,0 · 10-11
7,4 · 10-20
1,5 · 10-10
2,9 · 10-10
1,6 · 10-10
8,2 · 10-11
2,0 · 10-14
< 3,3 · 10-14
1,4 · 10-12
. 10-15
. 10-15
n Samengestelde deeltjes worden ook hadronen genoemd.
1
Zie tabel 7B.
mogelijk verval
p+ + rp+ + rp+ + r0
K0 + c
n + rK0 + r0
K0 + rK0 + Kp+ + K0
Kc+ + K- + r+
p+ + D0 + rKb0 + r+
Kb0 + r-
p+ + e- + oe
n + r0
n + r+
N0 + rN- + r0
+
+
p + K + r p+ + K0 + r0
p+ + D+ + KKc+ + rKc+ + r+ + 2 r-
relatieverelatieve
accommodatiebereikaccommodatiebereik
accommodatiebereik
accommodatieberei
gevoeligheid
gevoeligheid
in dioptrie
(dpt)
in dioptrie
(dpt)
in dioptrie
in dioptrie
(dpt) (dpt)
12
16
BI
8
12
27
Biofysica
A
Het oog
1
0
Accommodatiebereik
van
de30leeftijd
(met50spreiding)
1640als functie
10
20
40
60
NA
4
8
16
120
12
8
0
10
8
1,0
4
4
0
1,0
0
0
0,50
20
30
40
A
10
50
60
leeftijd in jaar
B
A
10
20
30
40
20
30
40
B
C
50
60
leeftijd
in 60
jaar
50
70
70
0,5
0
1,0
1,00
400 A
500
A
400
B
C
B
C
600
golflengte in nm
600
500
0,5
golflengte in nm
0,5
0
400
500
400
500
600
600
golflengte in nm
1
golflengte in nm
relatieve
gevoeligheid
gevoeligheid
aantal receptoren relatieve
gevoeligheid
aantal receptoren
relatieverelatieve
gevoeligheid
in –2
105 mm–2
in 105 mm
Relatieve gevoeligheid
10–3 kegeltjes (gele vlek) t.o.v. staafjes
1
10–6
–3
10
10–9
10–6
10–12
300
10–9
500 555
= staafjes
1
10–12
= kegeltjes
300
500 555
1
–3
10
= staafjes
= kegeltjes
10–3
10–6
700
900
golflengte in nm
700
900
golflengte in nm
10–6
10–9 en kegeltjes in het netvlies
Verdeling van staafjes
10–9
10–12
10–12300
1,5
300
toren
n
2m–2
4
C
leeftijd in jaar
0
3
70
Relatieve gevoeligheid van de drie soorten kegeltjes A, B en C
relatieve
relatieve
gevoeligheid
gevoeligheid
2
70
leeftijd in jaar
1,5
1,0
blinde vlek
gele
700vlek
900
in 900
nm
700 golflengte
blinde vlek
golflengte in nm
gele vlek
500 555
= staafjes 500 555
=
= kegeltjes
staafjes
= kegeltjes
staafjes
staafjes
1,0
0,5
staafjes
kegeltjes
0,5
0
60°
40°
1,5 oorkant
kegeltjes
1,5
0
60°
40°
1,0 oorkant
staafjes
20°
20°
blinde vlek
gele vlek
blinde vlek
20°
gele0°vlek
kegeltjes staafjes
40°
60°
kegeltjes oogkant
hoek ten opzichte van optische as
0°
20°
40°
60°
oogkant
BI
S
NA
S
NA
BI
NA
BI
S
BI
NA
S
NA
1,0
y
Biofysica
27
Het oog
A
Kleurendriehoek
5
S
0,9
520
0,8
530
540
510
550
0,7
560
0,6
570
500
0,5
580
590
0,4
600
610
630
680
0,3
490
0,2
0,1
480
470
460
0,1
0,2
420
0,0
0,0
0,3
0,4
0,5
0,6
0,7
0,8
0,9
x
1,0
In het kleurendiagram van de CIE (1931) is de x-coördinaat een maat voor de gevoeligheid van de rode kegeltjes en
de y voor de helderheid.
x
y
wolfraamlamp van 2856 K
wit, standaardlichtbron D65 (6504 K)
0,4476
0,3127
0,4074
0,3290
Huid en ultraviolet
Schaal van het KNMI
UV-index,
sterkte van de
‘zonkracht’
omschrijving
(zonkracht)
0
1–2
3–4
5–6
7–8
9 – 10
10 2
15 of hoger
geen
vrijwel geen
zwak
matig
sterk
zeer sterk
1
2
3
maximale verblijfstijd in de zon, onbeschermd per huidtype (advies)
min
1
2
3
4
bleek 1
onbeperkt
100 – 50
35 – 25
. 20
. 13
. 10
10
<7
zeer bleek
onbeperkt
60 – 30
20 – 15
. 10
.8
.6
6
<4
van oudsher meest voorkomend in Nederland
maximale waarde in Nederland
3
lichtgetint
onbeperkt
200 – 100
70 – 50
. 35
. 25
. 20
20
< 14
getint
onbeperkt
300 – 150
100 – 75
. 50
. 40
. 30
30
< 20
waarden voorkomend aan de evenaar of in de bergen
B
BI
27
Biofysica
C
Het oor
1
Gehoorgevoeligheid
NA
BI
S
Isofonendiagram van het menselijk oor (voor zuivere tonen)
Lp in dB
160
120 foon
140
pijngr
ens
120
100 foon
100
80
80 foon
60 foon
60
40 foon
on
de
rs
te
ge
ho
or
dr
em
pe
l
40
20
20 foon
4 foon
0 foon
0
20
50
100
200
500
1000 2 · 103
5 · 103 10 · 103 20 · 103
f in Hz
Aantal foon is aantal dB bij een frequentie van 1000 Hz.
Gehoorgevoeligheid en leeftijd
Het gemiddelde audiogram per leeftijdsgroep
vrouwen
20
50
30
60
40
50
70
0
40
70
1000
2000
5000
f in Hz
Akoestische schaal voor de mens: zie tabel 15D.
70
50
60
500
60
30
70
200
50
20
60
80
30
40
10
200
80
500
1000
2000
5000
f in Hz
leeftijd in jaar
30
40
leeftijd in jaar
0
10
Lp in dB
mannen
Lp in dB
2
NA
S
NA
BI
NA
BI
S
NA
BI
S
NA
Biofysica
27
Radioactiviteit
D
1
1
Stralingsbeschermingsnormen
2
S
Gezondheidseffecten van radioactieve straling
acute
orgaandosis
Gy
rood
0,5
beenmerg
2
gonaden
0,15
3
2,5
ooglenzen
2
6
huid (lokaal) 5
6
10
30
botweefsel
1
kind
botweefsel 30
volwassene
1
2
effect
verminderde bloedvorming
fatale aplasie
tijdelijke steriliteit (mannen)
blijvende steriliteit (mannen)
blijvende steriliteit (vrouwen)
lenstroebeling
cataract
haaruitval
erytheem
droge epidermis
necrose
groeistoornis
scoliose/exostose
necrose
effectieve totale effect
lichaamsdosis
mSv
100
tijdelijke afname van witte bloedcellen
200
man: remming vorming geslachtscellen
vrouw: storing orgaanvorming embryo
1000
erytheem huid - groeistoring skelet
(kind)
2000
stralingsziekte - infecties (afname witte
bloedcellen)
bloedingen (afname rode bloedcellen)
4000
ernstige ziekte - LD 50/60 2
10 000
sterfte LD 100/60 2 - darmsyndroom
50 000
acute sterfte - zenuwsyndroom
drempelwaarden voor deterministische (acute) effecten
LD 50/60 betekent: letale dosis (dodelijke dosis) voor 50% van de gevallen binnen 60 dagen.
Dosislimieten in millisievert per jaar
1
individuele leden van de bevolking
beroepshalve, vanaf 18 jaar 2
beroepsopleiding, vanaf 18 jaar 2
beroepsopleiding, 16 - 18 jaar 2
effectieve totale
lichaamsdosis
ogen
ledematen, huid
1
20
20
6
15
150
150
50
50
500
500
150
De in de tabel genoemde getalwaarden zijn volgens de Nederlandse wetgeving van kracht vanaf 1 maart 2002.
1
2
e individuele dosislimiet geldt in aanvulling op het voorschrift dat de blootstelling aan straling altijd zo laag moet zijn als
D
redelijkerwijs haalbaar (ALARA-principe: as low as reasonably achievable). De dosislimieten hebben geen betrekking op:
– blootstelling die het gevolg is van natuurlijke stralingsbronnen in de normale leefomgeving;
– blootstelling die men ondervindt als patiënt bij medisch-radiologische toepassingen;
– blootstelling van mensen ten gevolge van radiologische ongevallen.
Bij vrouwen geldt in geval van zwangerschap de aanvullende eis dat de dosis voor het ongeboren kind niet meer dan 1 millisievert
mag bedragen. In feite wordt het ongeboren kind beschouwd als een individueel lid van de bevolking.
Weegfactoren voor radioactieve straling
organen en weefsels
factor
stralingssoort
huid, botoppervlak
blaas, borst, lever, slokdarm, schildklier, nieren,
bijnieren, hersenen, bovenste deel dikke darm,
dunne darm, alvleesklier, milt, thymus, spieren,
baarmoeder
rode beenmerg, dikke darm, long, maag
testikels, eierstokken
hele lichaam (per definitie)
0,01
0,05
elektronen (b ), fotonen (c)
protonen > 2 MeV
neutronen < 10 keV en > 20 MeV
neutronen 10 keV tot 100 keV en
2 MeV tot 20 MeV
neutronen 100 keV tot 2 MeV, heliumkernen (a)
vervalproducten, zware kernen
0,12
0,20
1
factor
–
1
2-5
5
10
20
3
28
Fysica en milieu
A
Luchtweerstandscoëfficiënten
voertuig
Cw
voertuig
Cw
voertuig
Cw
sportwagen
personenauto
terreinwagen (4×4)
vrachtauto
0,2 - 0,3
0,3 – 0,5
0,6
0,6 – 1,0
formule-1-raceauto
baksteen
voertuig op de maan
Boeing 747
0,7 – 1,1
2,1
0,0
0,031
super(lig)fiets HPV
racefiets
tandem
traditionele fiets
0,1
0,9
1,0
1,1
vorm
Cw
bol
halve bol
kegel
1
B
0,47
0,42
0,50
vorm
1
kubus
kubus 1
cilinder lang
Cw
vorm
Cw
1,05
0,80
0,82
cilinder kort
gestroomlijnd
half gestroomlijnd
1,15
0,04
0,09
bovenaanzicht
Stookwaarden
Het gevormde water komt vrij als waterdamp.
vaste stoffen
bruinkool
hout
steenkool
turf
106 J kg–1
21
16
29
11
kWh kg–1
5,8
4,4
8,1
3,1
vloeistoffen (T = 293 K)
alcohol [ethanol]
benzine (99 octaan)
gasolie
spiritus
stookolie
109 J m–3
22
33
36
18
40
103 kWh m–3
6,1
9,2
10,0
5,0
11,1
gassen (T = 273 K , p = p0)
106 J m–3
aardgas (Gronings)
32
aardgas (diverse samenstellingen) 29,5 - 44,4
acetyleen [ethyn]
56,9
butaan
120,7
butagas
110,0
ethyleen [etheen]
64,5
generatorgas
3,0
hoogovengas
4,2
koolstofmonoöxide
12,8
methaan
35,8
propaan
93,8
waterstof
10,8
kWh m–3
8,9
8,2 - 12,2
15,80
34,00
31,00
17,90
0,83
1,17
3,6
9,9
26
3,0
n S
tookwaarde betekent geleverde verbrandingswarmte; daarom is hier steeds een positieve waarde gegeven (in tegenstelling tot
tabel 56).
C
Lichtabsorptie in water
lichtabsorptie in procent ten opzichte van de lichtintensiteit gemeten op 1 meter diepte in onvervuild zeewater
diepte in m
5
10
20
50
violet
13,4
20,0
33,4
80,0
blauw
55,0
56,3
72,3
79,9
blauwgroen
75,0
83,4
97,9
99,75
groen
75,0
83,4
99,4
99,78
geel
99,75
99,80
99,88
99,997
rood
99,63
99,73
99,997
99,9998
Fysica en milieu
28
Gebruikelijke U-waarden van bouwelementen (constructies)
D
W m–2 K–1
raam, enkel glas
5,7
raam, dubbel glas, 8 mm spouw
3,5
buitendeur, massief hout
3,5
binnendeur, hout
2,8
binnenmuur, halfsteens, kalkzand
7,1
buitenmuur, halfsteens, kalkzand
12,5
binnenmuur, steens, kalkzand
3,8
buitenmuur, steens, kalkzand
6,2
binnenspouwmuur, tweemaal halfsteens, kalkzand 2,3
buitenspouwmuur, tweemaal halfsteens, kalkzand 2,7
binnenspouwmuur, half- en heelsteens, kalkzand 1,9
buitenspouwmuur, half- en heelsteens, kalkzand 2,0
massieve muur, aan buitenkant geïsoleerd
• 30 mm PIR- of PUR-schuim
0,67
• 60 mm PIR- of PUR-schuim
0,38
• 30 mm PS-schuim
0,84
• 60 mm PS-schuim
0,49
W m–2 K–1
partieel gevulde spouwmuur
• 30 mm PIR- of PUR-schuim
0,60
• 60 mm PIR- of PUR-schuim
0,35
• 30 mm PS-schuim
0,72
• 60 mm PS-schuim
0,45
• 30 mm minerale wol
0,79
• 60 mm minerale wol
0,50
pannendak, enkel houten beschot, 17 mm
4,5
pannendak, dubbel houten beschot, 2 #17 mm 2,0
pannendak met isolatie, op dakbeschot
• 40 mm PIR- of PUR-schuim
0,60
• 40 mm PS-schuim
0,73
• 40 mm minerale wol
0,79
pannendak met isolatie onder dakbeschot
• 40 mm PS-schuim
0,67
• 40 mm minerale wol
0,75
pannendak met isolatie en spouw
• 40 mm PS-schuim
0,61
• 40 mm minerale wol
0,67
Warmtegeleidingscoëfficiënten van bouw- en isolatiematerialen
W m–1 K–1
gevelmetselwerk
(direct blootgesteld aan regen)
ander baksteenmetselwerk
metselwerk van kalkzandsteen
cellenbeton
gips
E
W m–1 K–1
1,00
glaswol en steenwol
hardboard
spaanplaat
houtwolcementplaat
kunststofschuim
0,70
0,90
0,20
0,18
0,04
0,08
0,17
0,12
0,023 - 0,055
Halveringsdikten
Halveringsdikte d@ in cm van enkele stoffen voor elektromagnetische straling (c, röntgen) bij verschillende energie
van het foton.
stof
E in MeV
0,05
0,1
1,0
2,0
lucht (p0, T0)
water
aluminium
beton
bot
ijzer
lood
2,8 · 103
3,08
0,70
0,75
1,08
0,049
0,0079
3,7 · 103
4,1
1,51
1,66
2,07
0,24
0,0106
9,1 · 103
9,8
4,2
4,6
5,6
1,5
0,86
13,0 · 103
14,1
6,0
6,6
7,9
2,1
1,34
5,0
20,8 · 103
22,9
9,0
10,2
12,6
2,8
1,44
10,0
28,1 · 103
31,2
11,1
12,8
16,6
2,9
1,23
F
BI
29
Medische beeldvorming
NA
techniek
fysische waarden
registratieprincipe
echografie
reflectie van ultrageluid
frequentie
2D, 3D en 4D (3D in de
geluidsgolven:
tijd)
1-20 MHz routine;
tot 50 MHz intraveneus
röntgenfoto
energie:
20-150 keV
toepassingen
zwangerschapsonderzoek,
sportblessures,
doorstroming vaatbed
(Doppler), afbeeldingen
van buikorganen
verzwakking van
röntgenstraling
2D
skelet, mammografie,
gebit, buikoverzicht,
thorax, longen,
spijsverteringskanaal
verzwakking van
röntgenstraling in
combinatie met
röntgencontrastmiddelen;
levert röntgenfilmpjes
2D
beeldvorming tijdens
operaties,
functieonderzoek (slikken,
maag en darm), angio- en
cardiografie (afbeelding
en katheterisatie hart- en
bloedvaten; stenting en
dotterbehandelingen)
verzwakking van
röntgenstraling vanuit
360° levert
dwarsdoorsneden
3D beelden
4D datasets
kankeronderzoek,
onderzoek naar zachte
weefsels, spoedeisende
hulp (letsels, bloedingen),
perfusie (herseninfarct),
afbeelding van het hart:
3D opname van orgaan
binnen 0,5 s
resonantie van
protonspins met
radiogolven in een
frequentie radiogolven: uitwendig magnetisch
42,58 MHz T –1
veld (Zeemaneffect)
3D en 4D
onderzoek naar hersenen,
gewrichten, buikorganen,
hart- en hersenfunctie,
diffusie van water in
weefsels, doorbloeding
van organen, borsten
effectieve dosis:
0,01-0,1mSv
energie:
doorlichting
50-125 keV
met
röntgenstraling
effectieve dosis:
0,1-20 mSv
CT
(computertomografie)
effectieve dosis:
0,1-20 mSv
MRI
(magnetic
resonance
imaging)
magneetveld:
0,1-12 T
PET
(positronemissietomografie)
energie:
0,511 MeV
effectieve dosis:
1,5-5 mSv
gammacamera effectieve dosis:
2-16 mSv
gelijktijdige registratie
van fotonen uit
annihilatie van
positronen uit radioactief
vervalproces geeft
lokalisatie van
radioactieve stof in 3D
weefselonderzoek,
kankeronderzoek
(vaak in combinatie met
CT-scan), onderzoek naar
transportprocessen
stofwisseling
registreren van
gammastraling uit
radioactieve
vervalprocessen
2D of 3D (SPECT:
single photon emission
computed tomography)
kankeronderzoek,
opsporen van
uitzaaiingen, hartfunctie
(SPECT), onderzoek naar
de fysiologie van organen
beeld
BI
S
NA
S
NA
De aarde
30
Schaal van aardbevingen
A
sterkte
beschrijving - effecten
volgens Richter
energie
J
frequentie
minuscuul - microbeving, onvoelbaar
zeer licht - onvoelbaar maar wel te meten; vrijwel nooit schade
licht - vaak voelbaar maar zelden schade; trillingen als van een
voorbijrijdende vrachtwagen
4,0 – 4,9
gemiddeld - voorwerpen in huis schudden; lichte schade mogelijk
aan schoorstenen; kleine scheuren in wegdek of oude en zwakke
gebouwen
5,0 – 5,9
vrij krachtig - kan in kleine gebieden flinke schade aanrichten bij
slecht gebouwde huizen; op zijn hoogst lichte schade aan stevige
gebouwen
6,0 – 6,9
krachtig - matige tot zware schade aan veel gebouwen tot 150 km;
grote scheuren in wegdek; paniek
7,0 – 7,9
zwaar - alleen sterke gebouwen blijven staan; grond kan helemaal
openscheuren; grote schade in grotere gebieden;
aan kusten grote vloedgolven (tsunami’s) mogelijk
8,0 – 8,9
zeer zwaar - uitgebreide verwoesting in gebieden tot honderden
kilometers groot; aan kusten catastrofale, tot 40 meter hoge
vloedgolven (tsunami’s) mogelijk
9,0 – 9,9
catastrofaal - mogelijk totale verwoesting over duizenden kilometers;
rotsen en gebergtes kunnen scheuren
10,0 – 11,9 totaal catastrofaal - landen en eilanden veranderen van plaats;
verandering van de nutatie of de omwentelingssnelheid van de aarde
> 12,0
totale verwoesting - volledig catastrofale en zeer diep ingrijpende
geografische veranderingen; gevaar voor alle levensvormen
4 · 106 - 4 · 109
4 · 109 - 9 · 1010
1 · 1011- 3 · 1012
8000 per dag
1000 per dag
49000 per jaar
4 · 1012- 9 · 1013
6200 per jaar
1 · 1014 - 3 · 1015
800 per jaar
4 · 1015 - 9 · 1016
120 per jaar
1 · 1017 - 3 · 1018
18 per jaar
4 · 1018 - 9 · 1019
1 per jaar
0 – 1,9
2,0 – 2,9
3,0 – 3,9
> 1020
1 per 20 jaar
Gravitatieversnelling
standaardwaarde
pool
Reykjavik
Roodeschool
Amsterdam (v.d.Waalslaboratorium UvA)
Vaals
Parijs (BIPM)
Algiers
Santiago de Cuba
evenaar
Quito
Rio de Janeiro
Johannesburg
geografische
breedte
°
hoogte
m
90
64,14
53,40
52,21
50,76
48,83
36,75
19,97
0
-0,02
-22,93
-26,19
0
8
0
1,78
322
65,93
346,7
0
0
2815
28,98
1755
gravitatieversnelling
N kg-1 = m s-2
9,806 65
9,832 17
9,822 80
9,813 6
9,812 753 4
9,811 0
9,809 41
9,799 12
9,786 41
9,780 32
9,772 78
9,788 05
9,785 50
B
30
De aarde
C
Schaal van windsnelheden
windsterkte gemiddelde windsnelheid op
omschrijving
volgens
10 m hoogte boven zeeniveau
zeeoppervlak
Beaufort
KNMI
Beaufort
(petersenschaal)
omschrijving
m s–1 omschrijving
m s–1
0
0,0–0,2
stil
1
0,3–1,5
flauw en stil
2
1,6–3,3
flauwe koelte
3
3,4–5,4
lichte koelte
4
5,5–7,9
matige koelte
5
8,0–10,7 frisse bries
6
10,8–13,8 stijve bries
7
13,9–17,1 harde wind
8
17,2–20,7 stormachtig
9
20,8–24,4 storm
10
24,5–28,4 zware storm
11
28,5–32,6 zeer zware
storm
12
13
14
15
16–17
32,7–36,9
37,0–41,4
41,5–46,1
46,2–50,9
$ 51,0
orkaan
orkaan
orkaan
orkaan
orkaan
n Voor de code op weerkaarten: zie tabel 30D.
0
windstil
spiegelgladde zee
omschrijving
van het KNMI
rook stijgt (vrijwel) recht
omhoog
0–3 zwakke
golfjes – geschubde zee rookpluimen geven windwind
richting aan
kleine, korte golven –
bladeren en windvanen
glasachtig
bewegen
3–8 matige
kleine golven – brekende bladeren en twijgen
wind
toppen geven glasachtig bewegen voortdurend
schuim
langere golven –
kleine takken
witte schuimkoppen
beginnen te bewegen –
stof en papier dwarrelt op
8–11 vrij
matige golven met witte bebladerde takken
krachtige
schuimkoppen – soms
zwaaien – gekuifde golven
wind
opwaaiend schuim
11–14 krachtige
grotere golven – brekende grote takken bewegen –
wind
koppen geven witte
wind fluit en zoemt
schuim plekken
14–17 harde
hogere golven – wit
bomen bewegen – wind is
wind
schuim vormt windhinderlijk
strepen
17–20 stormachtige hoge golven met lange
twijgen breken af –
wind
kam – afwaaiende toppen voortgaan wordt
geven schuimstrepen
bemoeilijkt
20–24 storm
zware schuimstrepen –
lichte schade – dakpannen
beginnende rollers –
waaien af
verwaaid schuim geeft
slecht zicht
24–28 zware storm zeer hoge golven met
ontwortelde bomen –
lange over stortende
aanzienlijke schade
golf kammen – begin
witte zee – zware
overslaande rollers
28–32 zeer zware
golfkammen verwaaien uitgebreide schade
storm
overal – zee geheel
bedekt met schuimstrepen – zeer slecht zicht
32–37 orkaan
lucht geheel gevuld met ernstige verwoesting
37–41 orkaan
schuim en water – geheel
41–46 orkaan
witte zee – géén zicht
46–51 orkaan
totale verwoesting
$ 51 orkaan
10
10
10
isobaren (in hPa)
08
10
De aarde
30
Symbolen weerkunde
D
H
hogedrukgebied
L
lagedrukgebied
06
5 knopen
koufront
warmtefront
10 knopen
stationair front
50 knopen
1 knoop = 0,51 m s-1
De stok van de vlag geeft de windrichting aan.
occlusiefront
regen
hagel
sneeuw
bui
mist
bliksem (weerlicht)
motregen
onweer
Bedekkingsgraad van de lucht :
5
8
6
8
7
8
8
8
niet waargenomen
4
8
geheel bewolkt
3
8
zwaar bewolkt
2
8
licht bewolkt
onbewolkt
1
8
half bewolkt
0
8
Absorptie van elektromagnetische straling in de atmosfeer
absorptie (in %)
100
CH4
CO2
H2O O3CO2
O2, O3
H2O
H2O
50
0
0,1 nm 1 nm 10 nm 100 nm 1 µm 10 µm 100 µm 1 mm 1 cm 10 cm
1m
10 m 100 m 1 km
golflengte
E
1
1
280
1 · 102
50
210
223
288
1 · 104
3 · 104
1 · 105
20
10
0
1,0
1 · 10–1
1 · 10–2
1 · 10–3
1 · 10–5
1 · 10–9
1 · 10–7
1 · 10–16
1 · 10–13
1 · 10–11
kg m–3
1
8 · 1011
1,9 · 1012
1 · 109
1 · 106
1 · 107
m–3
tropopauze
stratopauze
mesopauze
plasmapauze
benaming
D-laag
E-laag
F1-laag
F2-laag
De waarden boven 1500 · 103 m zijn sterk afhankelijk van dag/nacht, geografische breedte en zonneactiviteit.
–10
230
1 · 103
30
40
190
320
400-1800
2500
1760
1010
K
1
1 · 10–5
3 · 10–2
1 · 10–8
Pa
80
100
200
400
1000
2000
4000
10 000
20 000
40 000
103 m
temperatuur dichtheid elektronenconcentratie
thermosfeer
hoogte druk
exosfeer
heterosfeer
homosfeer
magnetosfeer
ionosfeer
mesosfeer
Marianentrog (–11 340 m)
ozonlaag
ballon radiosonde
parelmoerwolken
straalvliegtuigen
Mount Everest (8880 m)
Mont Blanc (4807 m)
poollicht
lage satellietbanen
weersatellieten
Van Allengordels
zonnewind
geostationaire
satellietbaan
verschijnselen
De atmosfeer van de aarde
stratosfeer
F
troposfeer
De aarde
radiogolven
ultraviolet
zichtbaar licht
infrarood
ultrakorte golf
korte golf
middengolf
lange golf
30
poollicht
röntgenstraling
meteorieten
helling t.o.v. ecliptica
omlooptijd
baanstraal
ontdekking
type
symbool
naam
1
2
3
4
5
straal (equator)
103 m s-1 d
4,2
58,65
10,4
-243 5
11,2
0,9973
2,38
27,32
5,0
1,026
0,04
0,319
0,07
1,26
6,7
0,38
60
0,413
26,25
1,77
7,29
3,55
9,87
7,18
8,79
16,69
36,1
0,444
21,4
-0,718 5
23,6
0,671
1,23
6,39
0,58
synchroon
0,84
0,16
0,5
0,74
0,75
0,17
1,4
1,08
0,8
0,43
245
313
173
173
173
173
95
57
59
50
56
<50
43
33
33
33
K
700
720
295
365
300
He, H2
CO2, N2
N2, O2, Ar
He, H2
CO2, N2, Ar
–
–
–
H2, He, CH4, NH3
SO2
O2
O2
CO2
H2, He, CH4, NH3
H2, He, CH4
H2, He, CH4
N2, CH4, NH3
–
–
CH4
CH4
CH4
N2, CH4
1
2
0
0
1
–
2
–
–
–
50+r
–
–
–
–
53+r
27+r
13+r
5
8 planeten, 5 dwergplaneten, 2,6 · 107 planeroïden (kometen, centaurs, TNO = Trans Neptunus Object)
Bij de manen is de helling van het baanvlak t.o.v. de planeetbaan (dus niet t.o.v. de ecliptica).
pool: 6356,7523142 km; evenaar: 6378,1370 km
onregelmatig van vorm
De rotatierichting is tegengesteld aan de draaiing in de baan.
4
dichtheid
kg m-3 m s-2
5430 3,7
5240 8,87
5513 9,81
3340 1,62
3930 3,7
1900 0,0057
1470 0,003
2090 0,28
1330 24,9
3530 1,8
3010 1,32
1940 1,43
1830 1,24
687 10,4
1270 8,9
1640 11,2
2050 0,66
1650 0,28
3000 0,44
2000 0,3
2000 0,4
2500 0,83
2000 0,4
gravitatieversnelling aan
het oppervlak
4
1024 kg
0,330
4,87
5,972
0,0735
0,642
1,07 · 10-8
1,5 · 10-9
9,5 · 10-4
1900
0,089
0,048
0,148
0,1076
568
86,8
102,4
0,0131
0,0016
0,0042
0,002
0,004
0,0167
0,004
3
massa
106 m
2,440
6,052
6,371
1,738
3,390
0,011
0,006
0,476
69,91
1,822
1,568
2,631
2,410
58,2
25,4
24,6
1,15
0,63
1,4
0,65
0,73
1,4
0,75
ontsnappingssnelheid
m
d, y
°
87,97 d 7,0
0,0579 · 1012
0,1082 · 1012
224,7 d 3,4
0,1496 · 1012 365,256 d 0,0
384,4 · 106
27,32 d 5,2 2
12
687,0 d 1,8
0,228 · 10
0,319 d 1,1 2
9,37 · 106
6
23,5 · 10
1,262 d 1,8 2
12
0,414 · 10
4,600 y 10,6
0,7883 · 1012
11,86 y 1,3
421,8 · 106
1,769 d 0,004 2
670,9 · 106
3,551 d 0,01 2
1070 · 106
7,155 d 0,18 2
6
1883 · 10
16,689 d 0,19 2
1,427 · 1012
29,45 y 2,5
2,871 · 1012
84,02 y 0,8
4,498 · 1012
164,8 y 1,8
5,91 · 1012
247,9 y 17,1
0,0196 · 106
6,4 d 0,001 2
6,43 · 1012
239,1 y 28
6,5 · 1012
283 y 8
6,78 · 1012
296,1 y 29
10,2 · 1012
557 y 47
72 · 1012
311,5 y 11,9
siderische rotatieperiode
oudheid
oudheid
oudheid
oudheid
oudheid
1877
1877
1801
oudheid
1610
1610
1610
1610
oudheid
1781
1846
1930
1978
2003
2002
2003
2003
2003
gassen in de atmosfeer
gemiddelde oppervlakte­
temperatuur (overdag)
planeet
planeet
planeet
maan
planeet
maan
maan
dwergplaneet
planeet
maan
maan
maan
maan
planeet
planeet
planeet
dwergplaneet
plutino
dwergplaneet
TNO 1
dwergplaneet
dwergplaneet
centaur
aantal satellieten
(manen en ringen)
Mercurius
Venus
Aarde
Maan
Mars
Phobos
Deimos
Ceres
Jupiter
Io
Europa
Ganymedes
Callisto
Saturnus
Uranus
Neptunus
Pluto
Charon
Haumea
Quaoar
Makemake
Eris
Sedna
Zonnestelsel
31
32
Gegevens van sterren
A
Sterrenkaart
Sterrenkaart voor het noordelijk halfrond
magnitude
a1 Canis Major
a Carina
aanduiding in
sterrenbeeld
Arcturus
a Boötes
Rigil Kent A a1 Centaurus
Wega
a Lyra
Capella
a Auriga
Rigel A
b Orion
Procyon A
a Canis Minor
Achernar
a Eridanus
Betelgeuze
a Orion
Agena
b Centaurus
Altair
a Aquila
Aldebaran
a Taurus
Spica
a Virgo
Antares A
a Scorpius
Pollux
b Gemini
Fomalhaut
a Piscis Australis
Deneb
a Cygnus
Mimosa
b Crux
Regulus
a Leo
Castor
a Gemini
Polaris
a Ursa Minor
Algol
b Perseus
Mizar
g Ursa Major
Schedar
a Cassiopeia
Sirius B
a2 Canis Major
Barnard
Proxima Cent. a3 Centaurus
Wolf 359
CN Leo
Zon
Sirius A
Canopus
naam
-0,05
-0,01
0,03
0,08
0,18
0,40
0,45
0,45
0,61
0,76
0,87
0,98
1,06
1,16
1,17
1,25
1,25
1,36
1,58
1,97
2,09
2,23
2,24
8,44
9,54
11,01
13,53
-26,78
-1,44
-0,62
K2 III
G2 V
A0 V
G8 III
B8 I
F5 IV-V
B3 V
M2 I
B1 III
A7 IV-V
K5 III
B1 V
M1 I
K0 III
A3 V
A2 I
B0,5 III
B7 V
A2 V
F7 I-II
B8 V
A2 V
K0 II-III
DA
M4 V
M5,5 V
M6 Ve
G2 V
A0 V
F0 Ib
4,4
5,67
10,0
5,4
10,5
6,7
16,0
3,6
24,0
8,0
3,6
25,0
3,0
5,0
8,5
9,0
25,0
12,0
9,5
5,9
10,0
9,0
4,5
24,8
3,0
2,6
2,4
103 K
5,78
9,9
8,4
radiële
snelheid
34,7
4,1
23,7
40,5
820
10,8
132
470
370
15,8
63,1
235
520
32,0
23,8
1300
260
75
48
410
85
81
216
8,2
5,6
4,0
7,4
-26
54,1
1
-3
3,3
7
-5
16
6
0
-17
4
-6
-4,0
-8
-106,7
-22
10
-5,2
-22
-14
30
21
-3,2
16
22
1016 m
103 m s-1
-5
1,5 · 10
0
8,2
-8
290
21
magnitude spectraaltype effectieve afstand
(schijnbare
tempera­
visuele)
tuur
122
23,3
12,7
27,0
2
21,0
19
22
23
16,1
19,3
19
20
30,8
13,4
6
19
28,7
18
29
0,4
15
20,0
16,7
89,6
23,7
52
103 m s-1
0
16,7
14
1
26
13000
totale
lichtsterkte
t.o.v. zon
1
1,7
54
straal
t.o.v. zon
bijzonderheden
centrum zonnestelsel
dubbelster; periode 50 y
hete corona zendt
röntgenstraling uit
110
185
24
rode reus, hoge snelheid
1,5
1,5
1,3
dubbelster; 79,9 y
48,1
57
2,5
snelle rotator
134
140
13,4
dubbelster van 2 rode reuzen; 104 d
50000
65000
80
superreus met lichte dubbelster
7,2
6,7
1,9
dubbelster met witte dwerg; 40,8 y
1000
3600
7
afgeplat door snelle rotatie
13000
80000
700
onregelmatig variabel; ~ 2335 d
7000
60000
14
veranderlijke ster, periode 0,16 d
11
10,1
1,7
afgeplat door snelle rotatie
160
650
64
rode reus
2000
18000
8
dubbelster; 4 d
9000
90000
1100
superreus, onregelmatig variabel
31
37
8,3
dichtstbije rode reus
17
16,0
1,9
heeft stofring met planeet
50000
50000
90
superreus
2000
18000
7
variatie met 1%; periode 0,20 d
140
250
4
wijde dubbelster met rode dwerg
50
50
2,7
systeem van 3 dubbelsterren
2400
2400
47
poolster; pulsatievariabele; 4 d
90
110
3,5
eclipserende dubbelster; 2,9 d
75
80
3,4
systeem van 3 dubbelsterren
520
780
45
oranje reus
0,0025
0,024
0,0084 witte dwerg bij Sirius A; 50 y
0,00043
0,0045
0,25 ster met hoogste eigenbeweging
0,000056
0,0018
0,21 dichtstbijzijnde ster na de zon
0,000018
0,0013
0,20 zeer zwakke ster
1
22
13000
tangentiële visuele
snelheid lichtsterkte
t.o.v. zon
Gegevens van sterren
32
Sterren
B
32
Gegevens van sterren
C
De zon
afstand zon – aarde, gem.
1,496 · 1011 m = 1 AE
ontsnappingssnelheid
6,1754 · 105 m s-1
11
perihelium, rond 4 januari 1,47 · 10 m
rotatieperiode, siderisch aan equator
25,7 d
aphelium, rond 4 juli
1,52 · 1011 m
op 75° breedte 33,4 d
massa
1,9884 · 1030 kg
uitgestraald vermogen
3,85 · 1026 W
8
straal
6,963 · 10 m
zonneconstante op aarde
1,368 · 103 W m-2
dichtheid, gemiddeld
1,410 · 103 kg m-3
stellaire magnitude
–26,78
gravitatieversnelling
273,6 m s-2
centrale temperatuur
1,55 · 107 K
aan oppervlak
centrale druk
2,33 · 1016 Pa
D
De melkweg
klasse
Sb bc
afstand zon-middelpunt
2,5 · 1020 m
omlooptijd zon
2,45 · 108 y
omloopssnelheid zon
2,20 · 105 m s-1
lengte centrale arm
2,4 · 1020 m
E
aantal sterren
centrale deel
diameter
centrale deel
dikte
centrale deel
massa
centrale deel
2 - 4 · 1011
5 · 1010
9 · 1020 m
2 · 1020 m
1,2 · 1020 m
6 ·1019 m
7,5 · 1011 m9
1,5 · 108 m9
De lokale groep
naam
(totaal plm. 60 stelsels)
Dwergstelsel (dichtstbijzijnde) 1
Krabstelsel M1= NGC 1952 1
Grote Magelaense Wolk (LMC)
Kleine Magelaense Wolk (SMC)
Dwergstelsel Ursa Minor
Dwergstelsel Sculptor
Stelsel Draco
Fornax dwergstelsel
Dwergstelsel Leo I
Dwergstelsel Leo II
Barnard’s stelsel NGC 6822
IC 1613 = UGC 668
M110 = Stelsel NGC 205
NGC 185
Andromedanevel M 31 = NGC 224
Stelsel M 32 = NGC 221
NGC 147
Driehoekstelsel M 33 = NGC 598
1
behoren bij onze melkweg
afstand visuele
klasse
magnitude
CMa
Tau
Dor
Tuc
UMi
Scu
Dra
For
Leo
Leo
Sag
Cet
And
Cas
And
And
Cas
Tri
1021 m
0,024
0,066
1,6
1,5
1,9
2,8
2,5
4,4
8,5
7,1
14
20
25
19
25
25
21
27
8,4
0,1
2,3
10,9
10,1
10,9
9,3
9,8
12,6
9,3
9,3
8,5
9,2
5,0
9,5
9,5
7,8
diameter
1019 m
Irr
0,0025
supernovarestant
0,0057
Irr SB(s)m
24
dB(s)m pec
15
dE4
E (dwerg)
dSph/E0 pec
dSph/E2
19
dE3
dSph/E0 pec
Irr (dwerg)
6
IBm
5,6
E5 E6p (dwerg)
13
E3 Ell (dwerg)
2
SA(s)b
160
E2 (dwerg)
7
E5 (dwerg)
8
SAc
50
massa
radiële
snelheid
m9
103 m s-1
81
1010
-270
1,5 · 109 158
-247
110
-292
2 · 107
53
285
0
109
-40
-234
1010
-240
-227
3 · 1011 -275
3 · 109
-210
9 · 109
-250
2,5 · 1010 -190
Gegevens van sterren
Andere clusters van sterrenstelsels
32
F
Melkweg 1 Lokale groep 1 Virgo supercluster 1 superclusters 1 heelal
binnen
deze afstand (ly)
aantal
sterren
12,5
250
5 · 103
5 · 104
5 · 105
5 · 106
1 · 108
1 · 109
zichtbare heelal
33
2,6 · 105
6 · 108
2 · 1011
2,25 · 1011
7 · 1011
2 · 1014
2,5 · 1017
3 · 1022
aantal
dwergstelsels
aantal grote
melkwegstelsels
aantal
clusters
aantal
superclusters
12
46
5 · 103
6 · 107
7 · 1012
1
3
5 · 104
3 · 106
3,5 · 1011
200
2,4 · 105
2,5 · 1010
100
1 · 107
Voorbeelden van clusters
naam
afstand
1024 m
radiële snelheid
106 m s-1
aantal
stelsels
rood verschuiving
(relatief)
cluster in Virgo
cluster in Perseus
cluster in Coma Berenices
cluster I in Ursa Major
cluster in Corona Borealis
quasar PG 0804 + 761
cluster II in Ursa Major
cluster in Hydra
quasar 3 C 48
quasar 3 C 446
quasar PHL 957
0,66
3,1
3,8
8,8
12
16
23
34
51
118
145
1,15
5,4
6,7
15,5
21,7
28
40,4
60,5
92
211
258
2500
500
1500
300
400
0,004
0,05
0,1
0,13
0,2
0,37
1,4
2,69
400
Hubble-constante H0 = 2,28 (± 0,05) · 10-18 m s-1 m-1
Exoplaneten
Voorbeelden van exoplaneten
ster
afstand
HD114762
PSR B1257
1
70 Virgo
o Andromedae
Gliese 876
Kepler 22
HAT-P-36 b
1
2
ly
132
980
59
44
4,7
620
97
planeten type
b
b
c
d
b
b
c
d
b
c
d
e
b
b
G
P
P
P
G
HJ
HJ
HJ
G
G
G
G
N
2
afstand tot ster omloopstijd
straal
massa
AE
0,353
0,19
0,36
0,46
0,48
0,06
0,83
2,5
0,21
0,13
0,02
0,33
0,85
0,024
m
m5
>3500
5 · 105
d
84
25
66
98
116
4,6
241
1,3 · 103
61,0
30,1
1,9
124
289,9
1,3
1,4 · 104
1,3 · 109
1,53 · 107
9,2 · 107
Bij ontdekking van nieuwe planeten krijgt de ster de naam a, de planeten heten b, c, d, etc.
type: G = gasreus, HJ = hete jupiterachtige, N = neptunusachtige, P = pulsarplaneet
2400
2,3 · 102
6,7 · 102
1,5 · 103
6 · 102
1,8 · 102
7,5
15
35
1,8
ontdekking
1989
1991
1994
1994
1996
1996
1999
1999
1998
2000
2005
2010
2011
2012
G
32
Gegevens van sterren
H
De oerknal
_
ν
NU
vorming
sterren
vorming
atomen
vorming
kernen
kg m–3
1,37 · 1010 y 2,7
0,23 meV 10–26
109 y
15
3 · 105 y
102 s
1
1 meV
10–23
10–1
3000
0,3 eV
10–5
10–7
109
100 keV
10–2
10–8
kosmische microgolf-achtergrondstraling zichtbaar
10–5 s
1012
100 MeV
1018
10–12
10–10 s
1015
100 GeV
1029
10–14
einde unificatie
van krachten
10–37 s
1028
1024 eV
1076
10–27
errsstrings
superstrings
10–44 s
1032
1028eV
1091
10–31
t
T
E
ρ
energie
dichtheid
restanten donkere materie?
temperatuur
ν
_
_
ν
ν ν
ν
_
_
ν
ν
ν
ν
_
_
ν ν
e e ν
ν
_ qq
_ _
ν
qq e
e_ν _ q
_
qq
q q
q q
ν
q
q
e
e_
_
_ _
τµg
τ_q q
e_ τ ν
ν q
νµ
q g
K
tijd
quarks
gebonden
in p en n
e.m. kracht
en zwakke
kernkracht
gescheiden
_
ν
ν
_
τ
q
_
e
Z
W+
_
q
Wq
_
µ
_
q
τ
_
ν
ν
e
oerknal
kn
naal
q quark
g gluon
e elektron
n muon
x tau
o neutrino
W, Z boson
meson
baryon
ion
aatoom
ffoton
ster
zzwart gat
relatieve grootte
µ
melkwegstelsel
Hertzsprung-Russell-diagram
log L
L
Spectraaltypen van sterren
Verband tussen de spectraalclassificatie en de temperatuur van sterren van de hoofdreeks
superreuzen
4
su
ze
n
Aldebaran
en
br
eu
reu
z
Arcturus
2
ho
ofd
,
re
e
0
wi
tte
,
ks
dw
er
ge
n
–2
4,5
4
3,5
log Teff
Betekenis der symbolen
L lichtsterkte van de ster
R straal van de ster
T temperatuur in K
(alleen voor sterren van de hoofdreeks)
zon
hoofdreeks
subreus
reus
heldere reus
superreus
witte dwerg
33
Samenstelling
menselijk lichaam
aardkorst
10 000
1000
100
10 000
1000
100
10
10
1
1
0,1
0,1
0,01
1
100 000
aantal atomen per 100 000
aantal atomen per 100 000
100 000
1 2 3 4 5
H He Li Be B
6
C
7 8
N O
0,01
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
F Ne Na Mg Al Si P S Cl Ar K Ca rest
1 2 3 4 5
H He Li Be B
6
C
7 8
N O
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
F Ne Na Mg Al Si P S Cl Ar K Ca rest
element en atoomnummer
element en atoomnummer
atmosfeer van de aarde
1
ionosfeer
exosfeer
volume %
stratosfeer
volume %
volume %
10
100
100
100
troposfeer
volume %
100
10
10
0,1
10
0,01
1
1
0,001
0,0001
0,000 01
N2 O2 Ar CO2 Ne He CH4 NO Kr Xe H2
0,1
N2
O2
CO2 H2O
zon
O3
0,1
Ar
N2
N
O2
O
NO
H
1
H
He
N2
O
heelal
100 000
aantal atomen per 100 000
100 000
aantal atomen per 100 000
34
10 000
1000
100
10
10 000
1000
100
10
1
1
0,1
0,1
0,01
0,001
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 22 24 25 26 27 28
H He Li Be B C N O F Ne Na Mg Al Si P S Cl Ar K Ca Ti Cr Mn Fe Co Ni
element en atoomnummer
De verticale schaal is logaritmisch.
1
Zie ook tabel 40B.
0,01
1 2 3 4 5
H He Li Be B
6
C
7 8
N O
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
F Ne Na Mg Al Si P S Cl Ar K Ca rest
element en atoomnummer
N
havo/vwo
vwo
Natuurkundeformules
35
Mechanica
A
overige
A1 Rechtlijnige beweging
verplaatsing
Dx = x2 - x1
tijdsduur
verplaatsing bij eenparige beweging
Dt = t2 - t1
s = vt
s = vgem t
verplaatsing bij willekeurige beweging
x(t) = x0 + vt
plaatsfunctie eenparige beweging
gemiddelde snelheid
snelheid
gemiddelde versnelling
versnelling
vgem
Dx
= Dt
Dx
v = a Dt k
raaklijn
Dv
agem = Dt
Dv
a = a Dt k
raaklijn
v=
dx
dt
v = xl
a=
dv
dt
a = vl = xm
eenparig versnelde beweging
plaatsfunctie
x(t) = x0 + v0 t +
snelheidsfunctie
v(t) = v0 + at
1
2
at 2
A2 Cirkelbeweging
afgelegde baan
s = {r
afgelegde hoek
{ = ~t
hoeksnelheid
2r
v
~= r =
= 2 rf
T
baansnelheid
v=
2 rr
T
v = ~r = 2 rfr
v2
ampz = ~ 2 r = r = ~v
middelpuntzoekende versnelling
middelpuntzoekende kracht
{ in rad
Fmpz =
mv 2
r
Fmpz = m~ 2 r = m~v
A3 Kracht en impuls
resulterende kracht
tweede wet van Newton
F res = / Fi
Fres = ma
derde wet van Newton
zwaartekracht
i
F res = / Fi = ma
i
F AB = - F BA
Fz = mg
F z = mg
maximale wrijvingskracht bij schuiven
Fw, s,max = f Fn
luchtweerstandskracht
Fw, l =
veerkracht
impuls
wet van behoud van impuls
kracht en impuls
krachtstoot (bewegingswet)
1
2
tCw Av 2
Fv = Cu
p = mv
/ p voor = / p na
dp
F=
dt
S = F Dt = m Dv = Dp
vervolg
35
Natuurkundeformules
A
Mechanica
havo/vwo
vwo
overige
A4 Arbeid en energie
arbeid
W = Fs
kinetische energie
Ek =
zwaarte-energie
Ez = mgh
1
2
mv
W = Fs cos a
W = # Fs ds
2
veerenergie
Ev =
1
2
Cu 2
wet van arbeid en energie
Wtot = DEk
/ W = DE k
wet van behoud van energie
Etot, in = Etot, uit
/ Ein = / Euit
vermogen
W
E
P = t = t = Fv
chemische energie
Ech = rV V
Ech = rm m
rendement
h=
windvermogen
Enuttig Pnuttig
=
Ein
Pin
1
2
P=
tAv 3
A5 Gravitatie
gravitatiekracht
Fg = G
gravitatie-energie (t.o.v. oneindig)
mM
r2
perkenwet van Kepler
Eg = - G
mM
r
~ 2 r = constant
GM
r2
=
T3
4r2
cirkelbaan van Kepler
A6 Vervorming
druk
p=
Dl
relatieve rek
f=
elasticiteitsmodulus
E= f
treksterkte (mechanische spanning)
v=
F
A
l0
v
F
A
F
C= u
veerconstante
Dl
F
=E
A
l0
V
K=p
DV
wet van Hooke
compressiemodulus
A7 Statica en rotatie
hefboomwet
F1 r1 = F2 r2
krachtmoment
M = F= r
evenwichtsvoorwaarden
/ M = 0 en / F = 0
d{
~=
= {l
dt
d~
a=
= ~l = {m
dt
hoeksnelheid
hoekversnelling
traagheidsmoment
algemeen
I = / mi ri2
i
vervolg
havo/vwo
Natuurkundeformules
35
Mechanica
A
Trillingen, golven en optica
B
vwo
overige
holle cilinder (lichaamsas)
I = mR 2
massieve cilinder (lichaamsas)
I=
1
2
mR 2
holle bol (as door M)
I=
2
3
mR 2
I=
2
5
mR 2
I=
1
4
mR 2
I=
1
12
I=
1
3
massieve bol (as door M)
schijf (as in vlak schijf door M)
staaf (as = staaf door M)
staaf (as = staaf door eindpunt)
ml 2
ml 2
impulsmoment voorwerp
L = I~
impulsmoment puntmassa
L = mv= r
krachtmoment
M = Ia
rotatie-energie
E=
torsieconstante
l= {
B Trillingen, golven en optica
1
2
I~ 2
M
B1 Trillingen
frequentie
faseverschil
f=
1
T
D{ =
Dt
T
harmonische trilling
uitwijking
u = A sin a
maximale snelheid
vmax =
kracht
Fres = - Cu
2r k
t
T
2 rA
T
gedempte harmonische trilling
u(t) = A e - dt sin (2 rft)
trillingstijd
massa-veersysteem
T = 2r
m
C
mathematische slinger
T = 2r
fysische slinger
T = 2r
torsieslinger
T = 2r
l
g
I
mgl
I
l
B2 Golven
golfsnelheid
fase-achterstand
v = fm
v=
D{ =
m
T
Dx
m
voorplantingssnelheid lopende golf
transversale golf in koord of snaar
v=
Fs l
m
vervolg
35
Natuurkundeformules
B
Trillingen, golven en optica
havo/vwo
vwo
overige
transversale golf aan vloeistofoppervlak
v = gh
longitudinale golf in vaste stof
v=
E
v=
K
longitudinale golf in vloeistof
longitudinale golf in gas
v=
voorwaarde voor staande golf
twee vaste of twee open uiteinden
l=n2m
een open en een gesloten uiteinde
l = (2 n - 1 ) 4 m
t
t
Cp p
=
CV t
Cp RT
CV M
1
1
geluiddrukniveau in dB(A); p0 = 2 $ 10 -5 Pa
v1
sin i
= v = n1 " 2
sin r
2
v - vw
fw = fb v - v
b
p
L p = 20 log p
0
geluidintensiteitsniveau in dB(A); I0 = 10 –12 W m –2
L I = 10 log
brekingswet van Huygens
dopplereffect (klassiek)
intensiteit volgens kwadratenwet
I=
I
I0
Pbron
4r r 2
B3 Geometrische optica
terugkaatsingswet
+i = +t
brekingswet
n2 c1
n1 " 2 = n = c
1
2
vergroting
sin i
= n1 " 2
sin r
1 1 1
S= +v =
b
f
b
Nlin = v
grenshoek
1
sin g = n
hoekvergroting loep bij ongeaccommodeerd oog
Nang =
sterkte dunne lens
1 1
S = (n - 1) a r - r k
brekingswet van Snellius
lenzenformule
sterkte lenzenstelsel
vergroting telescoop
bolle (holle) spiegel
n
f
1
2
S = S1 + S2 + …
fobj
Nang =
foc
1 1 1
2
+ = =
R
b v
f
B4 Golfoptica
maxima tralie
dubbele spleet
braggreflectie
nm
d
nm
sin a n =
d
nm
cos a n =
2d
sin a n =
vervolg
havo/vwo
Natuurkundeformules
35
Vloeistoffen, gassen en warmteleer
C
vwo
overige
C1 Algemeen
druk
m
V
dichtheid
t=
temperatuur
Tcelsius = Tkelvin - 273 , 15
p=
F
A
uitzetting:
l = l0 ^1 + aDth
lengte
V = V0 ^1 + cDth
volume
c = 3a
C2 Vloeistoffen
druk (statisch)
p = tgh
druk (bewegend)
p=
wet van Archimedes
Fopw = tgV
debiet
DV
Q = Dt = Av
continuïteit
Av = constant
wet van Bernoulli
p+
wet van Stokes
Fw = 6 rhrv
wet van Poiseuille
rr 4
DV
Dp
Q = Dt =
8 hl
1
2
1
2
tv 2
tV 2 + tgh = constant
C3 Gassen
algemene gaswet
pV = nRT
formule van Van der Waals
c p + n 2a m^V - nb h = nRT
V
2
uitzetting
Vt = V0 ^1 + cDT h
constante druk
pt = p0 ^1 + cDT h
constant volume
molaire massa
M = NA mmolecuul
massa van een hoeveelheid gas
m = nM
adiabaat
pV c = constant
cp
c= c
V
gemiddelde absolute snelheid
meest waarschijnlijke snelheid
vw =
2kT
mm
C4 Warmteleer
soortelijke warmte
soortelijke warmte gas
bij constante druk
bij constant volume
smeltwarmte
Q = cmDT
C
c= m
Qp
mDT
QV
cV =
mDT
Qs
rs = m
cp =
vervolg
35
Natuurkundeformules
C
Vloeistoffen, gassen en warmteleer
havo/vwo
vwo
verdampingswarmte
overige
Qv
rv = m
uitwendige arbeid verricht door een gas
Wu = pDV
eerste hoofdwet
Q = DEpot + DEk + Wu
rendement motor
h=
Wu
Q
Q1 - Q2 T1 - T2
h=
=
T1
Q1
Wu
h=
11
Q
rendement carnotmachine
tweede hoofdwet
entropie
S = k ln W
entropieverandering
1
DS = #
dQ
warmtestroom
D
P = mA
T
dQ
P=
dt
DT
d
D
Elektriciteit enen
magnetisme
Elektriciteit
magnetisme
D1 Stromende elektriciteit
stroomsterkte
Q
I= t
U=
spanning
wet van Ohm
DE
Q
U = IR
I = GU
geleidbaarheid
G=
serieschakeling
1
R
stroomsterkte
Itot = I1 = I2 = ….
spanning
Utot = U1 + U2 + ….
weerstand en geleiding
Rtot = R1 + R2 + ….
1
1
1
=
+
+ ....
Gtot G1 G2
parallelschakeling
stroomsterkte
Itot = I1 + I2 + ….
spanning
Utot = U1 = U2 = ….
weerstand en geleiding
Gtot = G1 + G2 + ….
vermogen elektrische stroom
P = UI
energie
E = Pt
soortelijke weerstand
t=
weerstand afhankelijk van temperatuur
1
1
1
=
+
+ ....
Rtot R1 R2
RA
l
Rt = R0 ^1 + aDT h
wetten van Kirchhoff
stroomsterkte: voor een punt
/ Ii = 0
spanning: voor een kring
/ Ui = 0
elektrolyse
i
i
m = AIt =
Ar
It
Fv
vervolg
havo/vwo
vwo
Natuurkundeformules
35
Elektriciteit en magnetisme
D
overige
D2 Elektrisch veld
wet van Coulomb
Fel = f
qQ
r2
spanning (t.o.v. ∞) bij een puntlading
elektrische veldkracht
1
f = 4 rf f
r 0
qQ
Uel = - f r
Fel = qE
veldsterkte en spanning
toename elektrische energie
DEel = qU
kinetische energie in elektrisch veld
DEk = –DEel
arbeid door elektrisch veld
U
E = Dx
WA " B = qUAB
condensator
capaciteit
C=
Q
U
energie
E=
1
2
stroom bij opladen
CU 2
I(t) = I0 e
–
t
RC
–
U(t) = U3 _ 1 – e RCi
1
1
1
=
+
+ ....
Ctot C1 C2
spanning bij opladen
t
serie
Ctot = C1 + C2 + …
parallel
D3 Magnetisch veld
lorentzkracht
op stroomvoerende draad
op bewegend geladen deeltje
magnetische flux
FL = BIl
FL = BIl sin a
FL = Bqv
FL = Bqv sin a
U = B= A
U = BA cos a
n = n0 nr
magnetische inductie (veldsterkte)
I
B = n 2 rr
bij een lange draad
magnetische inductie
NI
l
NI
B=n
$
l
B=n
in een lange spoel
in een korte spoel
ten gevolge van één winding
Bas =
1
2
n$
l
l2 + 4r 2
r2 I
^r + l 2 h2
2
3
n 0 I1 I2
F = 2r r l
wet van Ampère
D4 Wisselstroom en inductie
inductiespanning
Uind \ N
Uind \
zelfinductiespanning
dU
dt
dU
dt
dI
Uzelfind = - L
dt
Uind = - N
vervolg
35
Natuurkundeformules
D
Elektriciteit en magnetisme
havo/vwo
vwo
overige
coëfficiënt van zelfinductie
N2 A
l
lange spoel
L=µ
in serie
L tot = L 1 + L 2 + …
parallel
1
1
1
=
+
+ ....
L tot L 1 L 2
energie van stroomspoel
E = 2 LI 2
1
stroomsterkte in stroomspoel bij uitschakelen
I(t) = I0 e
fA
C=
d
capaciteit plaatcondensator
– Rt
L
U = Umax sin ^2 rfth
wisselspanning
I = Imax sin ^2 rfth
wisselstroom
effectieve spanning
Ueff =
1
2
2 Umax
effectieve stroomsterkte
Ieff =
effectief vermogen
Peff = Ueff Ieff =
1
2
2 Imax
1
2
Pmax
(ideale) transformator
Up Np
=
Us
Ns
Up
Is
=
Us
Ip
spanning
stroomsterkte
vermogen
E
E
Overige
onderwerpen
Pp = Ps
Overige onderwerpen
E1 Straling
wet van Stefan-Boltzmann
wet van Wien
Pbrqn = vAT 4
m max T = k W
dopplerverschuiving
v=
wet van Lambert-Beer
Dm
c
m
I(x) = I 0 e - ax
E2 Atoomfysica
energie van een foton
Ef = hf
snelheid e.m. straling
c = fm
spectraallijn
Ef =
hc
m
Ef = Em - En
uittree-arbeid
W = hfgrens
foto-elektrisch effect
Ek # hf – Wu
impuls van een foton
p = mc =
atoommodel van Bohr
baanstraal
energie waterstofatoom
h
m
f0 h 2 2
n
e 2 me
me 4
En =
8 f 02 n 2 h 2
rn =
En = -
13, 6 (in eV)
n2
vervolg
havo/vwo
vwo
Natuurkundeformules
35
Overige onderwerpen
E
overige
E3 Kernfysica en radioactiviteit
aantal nucleonen in kern
A = N+Z
formule van Einstein
aantal moederkernen
(radio)activiteit
verzwakking c-straling
1
N = N0 a 2 k
n
t
n= t
DN
A = - a Dt k
raaklijn
DN
A gem = - Dt
1 n
A = A0 a 2 k
n=
n
1
I = I0 a 2 k
n=
1
2
t
1 t 21
N = N0 a 2 k
dN
dt
ln 2
A= t N
A=-
1
2
dosisequivalent
t
1 t
A = A0 a 2 k
t
t
1
2
d
d
1
2
1
2
d
1
I = I0 a 2 k d
gemiddelde energie b-deeltje
(geabsorbeerde stralings)dosis
E = mc 2
1
2
E=
1
3
Emax
E
D= m
H = wR D
Heff = / worg Horg
t $ t biol
t eff = t + t
biol
effectieve totale lichaamsdosis
effectieve halveringstijd
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
E4 Quantummechanica
h
h
golflengte van de Broglie
m= p
onzekerheidsrelatie van Heisenberg (plaats en impuls)
DxDp $
deeltje-in-een-doosje-model (eendimensionaal)
normeringsvoorwaarde
m= m v
0
h
4r
n2 h2
En =
8mL2
3
# } (x)2 dx = 1
-3
schrödingervergelijking (waterstofatoom)
d2 } d2 } d2 }
8r2 m
e2
+
+
=(E + 4 rf r ) }
dx 2
dy 2
dz 2
h2
0
E5 Vaste-stof-fysica
eU
x
me l
driftsnelheid
vD =
stroom
I = nevD A
hallspanning
UH = BvD b
PTC-weerstand
NTC-weerstand
R = R0 ^1 + ath
B
R(T) = Ce T
E6 Relativiteitstheorie
gammafactor
c=
1
v2
c2
Dte
1tijddilatatie (tijdrek)
Dtb =
1-
v2
c2
= cDte
vervolg
35
Natuurkundeformules
E
Overige onderwerpen
havo/vwo
vwo
overige
lorentzcontractie (lengtekrimp)
lb = le
samenstellen snelheden
w=
dopplereffect
fb = fe
relativistische massa
m=
1–
u+v
uv
1+ 2
c
c+v
c–v
m0
1–
energie (Einstein)
le
v2
= c
c2
v2
c2
= cm0
E = m02 c 4 + p 2 c 2
E7 Weerkunde en natuurkunde van de atmosfeer
barometrische hoogteverdeling
ideale gaswet voor open systemen
relatieve luchtvochtigheid
wolkenhoogte
valsnelheid voor kleine regendruppels (mist)
p(h) = p0 e
–
Mr g h
RT
pM
RT
p(T)
e(T) = p
max (T)
hc = c1 ^T - Td h
t=
2 tg
v = 9h r 2
y
y
lineair
y = ax + b
Wiskundeformules
36
Verbanden
A
y
degressief
y = axb met 0<b<1
y = axb met –1<b<0
omgekeerd evenredig
y = ax–1
evenredig
y = ax
progressief
y = axb met b>1
y = axb met b<–1
x
x
x
Lengte, oppervlakte en inhoud
d
lengte
oppervlakte
cirkel d = 2r
omtrek 2 rr
rr 2
boog
ar
inhoud
sector met middelpuntshoek a
1
2
bol
4 rr 2
4
3
cilinder
2 rrh + 2 rr 2
rr 2 h
kegel
rr r 2 + h 2 + rr 2
1
3
rr 2 h
1
3
Ah
ar 2
piramide
De oplossingen van ax 2 + bx + c = 0 zijn: x1, 2 =
ap $ aq = ap + q
p
p
(a $ b) = a $ b
(a, b > 0)
(a, y 2 0 ; a ! 1)
a
(a 2 0 ; u, v 2 0) log u v = v $ a log u
b log u
a
log u = b
log a
Machten en logaritmen
D
1 p
1
a =`aj = p
a
y = a x + x = a log y
a
C
-p
(a, b 2 0 ; p ! 0) log uv = a log u + a log v
Vierkantsvergelijking
^a p hq = a pq
b = ap + a = b p
1
rr 3
- b ! b 2 - 4ac
(a ! 0 en b 2 - 4ac $ 0)
2a
(a > 0)
p
B
y = e x + x = ln y
(a 2 0 ; a ! 1 ; u 2 0 ) (a, b, u > 0 ; a, b ! 1) (a > 0)
(a > 0)
(y 2 0)
36
Wiskundeformules
E
Cirkel, ellips, hyperbool, parabool
cirkel
ellips
hyperbool
parabool
F
x2 + y2 = r2
2
x2 y
2 + 2 =1
a
b
2
x2 y
2 - 2 =1
a b
y = ax 2
1-
excentriciteit
f=
raaklijnen
b
y =! a x
afstand brandpunt-top
1
4
b2
a2
a
Differentiëren en integreren
functie
afgeleide
f (x)
f ' (x) =
f (x) + g (x)
f ' (x) + g ' (x)
C $ f (x)
C $ f ' (x)
f (x) $ g (x)
f ' (x) $ g (x) + f (x) $ g ' (x)
f (x)
g (x)
f ' (x) $ g (x) - f (x) $ g ' (x)
g 2 (x)
f (g (x))
g ' (x) $ f ' (g (x))
ax n
nax n - 1
1
x
-
sin x
cos x
- cos x + C
cos x
- sin x
sin x + C
tan x
1
cos 2 x
- ln cos x + C
ln x
1
x
x ln x - x + C
a log x
1
x ln a
1
(x ln x - x) + C
ln a
(a > 0 )
e ax
ae ax
1 ax
ae +C
(a ! 0 )
px
p x $ ln p
1
$ px + C
ln p
(p > 0 , p ! 1 )
1
x2
primitieve
df
dx
F (x) = # f (x) d x
1
n+1
+C
n + 1 ax
(n ! - 1 )
ln x + C
sin ^- th = - sin t
cos ^- t h = cos t
sin t
tan t = cos t
sin _ 2 r - t i = cos t
cos _ 2 r - t i = sin t
1
1
tan _ 2 r - t i = tan t
sin 2t = 2 sin t $ cos t
cos 2t = cos 2 t - sin 2 t = 2 cos 2 t - 1 = 1 - 2 sin 2 t
1
1
Wiskundeformules
36
Goniometrie
G
Rijen en reeksen
H
a
b
c
=
=
= 2 r (r is de straal van de omschreven cirkel)
sin a
sin b
sin c
sinusregel :
cosinusregel : c 2 = a 2 + b 2 - 2 ab cos c
sin (a + b) = sin a cos b + cos a sin b
sin a + sin b = 2 sin _ 2 ^a + b hi cos _ 2 ^a - b hi
1
rekenkundige rij
meetkundige rij
1
n
/ a + (i - 1 ) v = na +
i=1
n (n - 1 )
v
2
n
n
/ ar i - 1 = a r - 1
r-1
3
/ ax i - 1 = a 1
1-x
i=1
f (a + h) = f (a ) + hf ' (a ) +
Taylor
ex = 1 + x +
(- 1 1 x 1 1)
i=1
2
3
n
h ( n)
h
h
f (a + ih) met 0 < i < 1
f '' (a ) +
f ''' (a ) + ....... +
2!
3!
n!
x2 x3
+
+ .............
2! 3!
sin x = x -
x3 x5
+
- .............
3! 5!
cos x = 1 -
x2 x4
+ - .............
2 ! 4!
x2 x3
ln (x + 1) = x - 2 + 3 - ............. (- 1 1 x 1 1)
^1 ! a hn . 1 ! na
voor a % 1
Wiskundige notaties
som
product
n
/ ai = a1 + a2 + a3 + ......... an
i=1
n
% ai = a1 $ a2 $ a3 $ ......... $ an
i=1
faculteit
n! = 1 $ 2 $ 3 $ ……. $ n
binomiaalcoëfficiënt
a k=
J-kromme
f (x) = ae bx
S-kromme
f (x) =
n
k
n!
k!(n - k) !
a
b + e cx
df
= bf
dx
df
b
= cf a 1 - a f k
dx
I
37
Scheikundeformules
A
Reactiesnelheid
reactie:
mA + nB " qC + rD
reactiesnelheid:
1 d 6A@
1 d 6B@
1 d 6C @
1 d 6D@
=–n
=+ q
=+ r
s=–m
dt
dt
dt
dt
1e orde reactie:
A"…
6A@0
s = k 6A@
ln
= kt
A
2e orde reactie:
2A " …
1
1
s = k 6A@2
–
= kt
6A@ 6A@0
A+B " …
6A@6B@0
1
s = k 6A@6B@
ln
= kt
6A@0 – 6B@0 6A@0 6B@
enzymatische reactie (Michaelis-Menten)
reactiesnelheid s
smax
@ smax
s=
KM
verband tussen reactieconstante ( kT )
en activeringsenergie ( Ea ):
substraatconcentratie [S]
kT = Ae
Ea = R
B
smax 6S@
KM + 6S@
Ea
– RT
kT
T1 T2
ln 1
T1 – T2 kT2
Chemisch evenwicht
homogeen systeem
m A + nB
? qC + rD
6C @ 6D@r
6A@m 6B@n
q r
pC pD
Qp = m n
pA pB
q
concentratiebreuk
voor gasevenwichten geldt ook
Qc =
bij evenwicht geldt
Q c = Kc
voor gasvormige stoffen geldt ook
Q p = Kp
log Kcl = log Kp + (m + n – q – r) log RT
• Kcl in SI-eenheden
verandering van gibbsenergie
(vrije-enthalpieverandering)
DG = DH – TDS (bij constante T) bij benadering geldt
DG 0 (T) = DH 0 (298) – TDS 0 (298) verband tussen de evenwichtsconstante
en de verandering van de gibbsenergie
DG 0 (T) = – RT ln K
Scheikundeformules
37
Thermodynamica
C
Elektrochemie
D
vergelijkingen van Nernst voor de halfreactie Red ? Ox + ne –
(F = N A e )
6Ox@
6Ox@
0 , 059
RT
bij 298 K
= V 0 + n log
V = V0 +
ln
nF
6Red@
6Red@
Spectrometrie
wet van Lambert-Beer
E = f 6A@ l extinctie
E = – log
E
I
I0
I
T=
transmissie
I0
1
trillingsfrequentie
k = bindingssterkte
f=
k
2 rc n
gereduceerde massa
m1 m2
n= m +m
1
2
Chromatografie
capaciteitsverhouding
kil =
tRi – tR0
cs Vs
tR0 = cm Vm
F
tR = retentietijd
DtR
resolutiefactor
v = piekbreedte op halve
RS =
2 (v 1 + v 2 )
piekhoogte
1
als v 1 = v 2 geldt:
N = schotelgetal
RS = (k2l – k1l )
N
4 (1 + k2l )
Gehalteaanduidingen
concentratie
dichtheid
c = nV –1 t = mV –1 atoomeconomie
mproduct
mbeginstoffen # 100 %
Groene chemie
Zie tabel 97F.
praktische opbrengst
rendement
# 100% theoretische opbrengst
E-factor
mbeginstoffen – mwerkelijke opbrengst product
mwerkelijke opbrengst product
G
H
38
Scheikundige symbolen
A
Symbolen en eenheden
symbool
betekenis
eenheid
omschrijving
Z
Ar
atoomnummer
relatieve atoommassa
–
_
Mr
relatieve molecuulmassa
_
d
relatieve dichtheid
(t.o.v. waterstof)
–
aantal protonen in de kern
1
massa van 1 atoom gedeeld door 12 van de
12
massa van het atoom C
1
massa van 1 molecuul gedeeld door 12 van de
12
massa van het atoom C
massa van a liter gasvormige stof gedeeld
door de massa van a liter waterstofgas,
gemeten bij dezelfde temperatuur en druk
aantal moleculen
N
n
NA
M
t
m
p
p0
pA
T
V
Vm
[A]
[A]0
aM
R
k
s
Kc of K
Kp
hoeveelheid stof
constante van Avogadro
molaire massa
dichtheid
massa
druk
standaarddruk
partiële druk van A
temperatuur
volume
molair volume
concentratie van A
beginconcentratie van A
molariteit a 3
gasconstante
reactieconstante
reactiesnelheid
(concentratie-)
evenwichtsconstante
(druk-)
evenwichtsconstante
zuurconstante
baseconstante
waterconstante
dissociatieconstante
oplosbaarheidsproduct
ionisatieconstante
waterstofexponent
Kz
Kb
Kw
Kd
Ks
Ksolv
pH
pOH
pZ of pKz
pB of pKb
pI
ionisatiegraad
a
1
1
–
mol
mol–1
g mol–1
kg m–3 = g L–1
kg of g 2
Pa
Pa
Pa
K
L 2
L mol–1
mol L–1
mol L–1
mol L–1
J mol–1 K–1
Ln mol–n s–1
mol L–1 s–1
moln L–n 5,6
Pan
–
–
–
–
–
7
7
7
7
7
1 mol bevat 6,02214 · 1023 deeltjes
massa per mol stof
2
101 325 Pa = 1,01325 bar
volume per mol stof
aantal mol A dat per liter aanwezig is
aantal mol A dat per liter aanwezig is bij
het begin van de reactie
a = aantal mol opgeloste stof per liter oplossing
8,3145 J mol–1 K–1
4
5,6
– log [H3O+] + [H3O+] = 10–pH mol L–1
– log [OH–] + [OH–] = 10–pOH mol L–1
– log Kz + Kz = 10–pZ
– log Kb + Kb = 10–pB
iso-elektrisch punt
geïoniseerde hoeveelheid elektrolyt,
gedeeld door de oorspronkelijke
hoeveelheid elektrolyt
vervolg c
symbool
betekenis
eenheid
H
DH
enthalpie
enthalpieverandering
J
J
DH0
enthalpieverandering onder
standaardomstandigheden
vormingsenthalpie onder
standaardomstandigheden
J
gibbsenergie (vrije enthalpie)
verandering van de gibbsenergie
verandering van de gibbsenergie
onder standaardomstandigheden
entropie
absolute entropie onder
standaardomstandigheden
entropieverandering
entropieverandering onder
standaardomstandigheden
elementair ladingsquantum
elektrodepotentiaal
standaardelektrodepotentiaal
molaire iongeleidbaarheid in
oneindig verdunde oplossing
extinctie
extinctiecoëfficiënt
intensiteit van het doorgelaten
licht
intensiteit van het opvallende
licht
elektron
J
J
J
DHf0
G
DG
DG0(T )
S
S0
DS
DS 0
e
V
V0
K0
E
f
I
I0
e–
(aq)
(s)
(l)
(g)
J mol–1
J K–1
J mol–1 K–1
J K–1
J K–1
C
V
V
X–1 m2 mol–1
–
L mol–1 cm–1
W m–2
Scheikundige symbolen
38
Symbolen en eenheden
A
omschrijving
hoeveelheid warmte die door een systeem
wordt opgenomen bij een proces dat bij
constante druk plaatsvindt
DH van een proces bij T = 298 K en p = p0
DH bij de vorming van een mol stof
uitgaande van de elementen:
T = 298 K en p = p0
DG van een proces bij T en p = p0
DS bij de verwarming van een mol stof van
0 K tot 298 K bij p = p0
DS van een proces bij T = 298 K en p = p0
1,6021765 · 10–19 C
(tabel 48)
geleidbaarheid van 1 mol ionen tussen
elektroden op 1 m afstand
(tabel 39A)
W m–2
opgelost in water
in vaste toestand
in vloeibare toestand
in gasvormige toestand
n Grootheden en eenheden in het SI en Eenheden; zie tabellen 3, 4 en 5.
1
2
3
4
5
6
7
e relatieve atoommassa en de relatieve molecuulmassa zijn dimensieloze grootheden. De atoommassa en de molecuulmassa
D
1
worden vaak opgegeven in u, waarbij 1 u = 12 van de massa van het koolstofatoom 12C. Dit is 1,66054 · 10–27 kg.
De meest gebruikte eenheden van volume en van massa in de scheikunde zijn de liter en het gram; 1 L = 10–3 m3 en
1 g = 10–3 kg.
Vaak wordt gesproken van een ‘a molair’ oplossing.
voor een reactie van de orde (n + 1)
n is de som van de exponenten in de drukbreuk, de concentratiebreuk of het ionenproduct.
Bij de thermodynamische afleiding van evenwichtsvoorwaarden maakt men gebruik van relatieve grootheden.
Evenwichtsconstanten krijgen dan geen eenheden.
Het symbool p geeft hier aan dat – log genomen moet worden van de getalwaarde van de betrokken grootheid, waarbij die
grootheid uitgedrukt wordt in de bijbehorende eenheden. Een p-waarde is daarom steeds dimensieloos.
38
Scheikundige symbolen
B
Industriële chemie
1
Grafische symbolen
warmtewisselaar
(condensor)
generator
warmtewisselaar
(stoom)turbine
reactor
reactor
met katalysator
centrifuge
gasturbine
extruder
(algemene notatie)
compressor
extruder
(met schroef)
blower, ventilator
klep, afsluiter
vloeistofpomp
destileerkolom
vermaler,
verbrijzelaar
Industriële chemie
B
Stroomschema rioolwaterzuivering (Garmerwolde)
2
extern slib
slib
effluent
filtraat
Al-zout
bandindikker
slibgisting (1)
adsorptietrap
(aeroob of anaeroob)
slibkoek
FeCl3
polyelektrolyt
slib
lucht
kamerfilterpers
indikker
lucht
(lucht)
adsorptietrap
(aeroob)
filtraat
bandindikker
tussenbezinking
slibgisting (2)
biogas
biogas
voordenitrificatie
(anoxisch)
(lucht) lucht
(de)nitrificatie
(anaeroob of aeroob)
indikker
bio-ethanol
nitrificatie
(aeroob)
FeCl3
C-bron
(bio-ethanol)
natronloog
N2(g)
N2O(g)
CO2(g)
grofvuil
verwijdering
influent
zandverwijdering
grof vuil
SHARON
zand
lucht (O2-arm), lucht (O2-arm),
CO2(g) of
CO2(g)
polyelektrolyt
N2(g)
N2(g)
lucht (O2-arm),
CO2(g) of
N2(g)
lucht (O2-arm),
CO2(g)
nabezinking
N-trap
38
C-trap
Scheikundige symbolen
vergasser
voorbewerking
hete
verbrandingsgassen
lucht
G
STEG-eenheid
O2(g)
luchtscheiding
H2O(l)
koelwater
natte gasreiniging
N2(g)
CO2(g)
Stroomschema kolenvergasser
samengeperste
lucht
H2(g)
3
H2O(g)
slib
Industriële chemie
H2O(g)
conversiereactor
afvalwaterbewerking
zwavel
B
H2O(l)
slak
G
vliegas
zouten
H2O(l)
H2O(g)
Scheikundige symbolen
N2(g)
H2O(g)
H2O(l)
cycloon + filter
kolen,
biomassa,
afval,
etc.
synthesegas +
restproducten
zuiver synthesegas
38
ontzwaveling
Spectrometrie
39
UV-VIS-spectrometrie
A
Absorptietoppen en extinctiecoëfficiënten
1
absorptietop
extinctiecoëfficiënt
golflengte in nm in L mol-1 cm-1
benzeen
tolueen [methylbenzeen]
nitrobenzeen
naftaleen
fenolrood
Cr2O72−
CrO42−
NO3−
NO2−
Co(H2O)63+
Co(H2O)62+
CoCl42−
Fe(CN)63−
FeSCN2+
Fe(Phen)32+
MnO4−
MnO42−
CuCl42−
Cu(NH4)2+
Cu(H2O)62+
256
261
269
312
550
345
370
301
354
394
510
600
436
480
508
525
603
370
580
790
absorptietop
extinctiecoëfficiënt
golflengte in nm in L mol-1 cm-1
NAD+, NADP+
NADH, NADPH
200
300
7800
289
46683
3150
4790
63
29
1
6
150
743
25000
11100
2000
1600
80
20
11
260
260
334
340
365
366
vitamine A1
328
b-caroteen
458
bilirubine
436
453
hemiglobine
500
hemiglobinecyanide 540
oxyhemoglobine
542
hemoglobine
555
sulfhemoglobine
620
4-nitrofenol
405
4-nitroaniline
405
18000
15000
6000
6220
3400
3300
40600
117000
56800
60700
9000
44000
14400
13000
11100
18500
9900
Absorptiespectra
H
0,8
0,7
O
(CH3)2N
0,6
λmax = 395 nm
0,5
0,4
0,3
0,2
extinctie
extinctie
0,9
1,0
1,0
0,9
0,9
0,8
0,7
λmax = 230 nm
ε = 11600
0,6
0,5
0,3
C OCH3
H
C C
0,1
C
300
400
λ in nm
0
200
500
ε
250
300 350
λ in nm
400
CH3
CH2
0
200
C
H
C
220
CH2
240
λ in nm
terminologie voor absorptieverschuivingen
n=4
50 000
n=3
300
λ in nm
260
Soorten verschuivingen
n=5
0
200
0,4
0,1
R(CH=CH)nR
100 000
0,6
0,2
0,1
0
200
0,7
0,3
H
0,2
λmax = 222 nm
0,8
0,5
H
0,4
λmax =
255 nm
extinctie
1,0
380
2
soort verschuiving
naam van de verschuiving
naar langere golflengte
naar kortere golflengte
naar grotere extinctie
naar lagere extinctie
bathochroom
hypsochroom
hyperchroom
hypochroom
3
39
Spectrometrie
B
NMR-spectrometrie
1
1
H
fenolen OH
a
C
O
HOC
carbonzuren OH
CH
N
H
H
aromatisch
N
O
heteroaromatisch
a
aldehyden
NC
CNH2
aminen NH2, NH H O C HSC
thioalcoholen SH
H O
alcoholen OH
H
H
HC
a
alkenen
aCH2
alcoholen, ethers
H C O
O C H 2
H 3 C O
CbCH
alkynen
H 3C N
X CH3
S C H 3
CH2 , CH3
H 3C O
a
CCH2
H 2C
a
O
CCH3
a
H 3C C
XCCH3
H
H
M C H 3[ M = S i , L i , A l , G e … ]
M CH3
ppm (TMS)
2
13
12
11
10
9
8
7
6
5
R
C N
4
cyclopropyl
3
2
1
0
C
R1
aldehyden, ketonen
R
carbonzuurderivaten
C R2
O
C X
O
nitrillen
C C
alkenen
R1
alkynen
R
ethers, alcoholen
CH2
C R2
O
R1
quaternair C
R4
R1
tertiair C
R2
R CH2 X
(X:C=C, C=O, Br, Cl, N)
secundair C-derivaten
secundair C
R3
R3
R1
R2
R
220
200
180
160
140
120
100
80
C R2
CH
primair C
ppm (TMS)
C
60
40
CH2
CH3
20
0
O–H strek; alcohol/fenol
Spectrometrie
39
IR-spectrometrie
C
Groepsfrequenties (overzicht)
1
CaO strek; carbonylverbinding
N–H strek; amine
CaC strek; alkeen
O–H strek; carbonzuur
CaC strek; aromaat
N–H strek; amide
NaO strek; nitroverbinding
C–H strek; alkyn
C–N strek; amide/amine
C–O strek; carbonzuur/ester/ether/alcohol/fenol
CH2–X strek (Xahalogeen)
C–H strek; alkeen/aromaat
C–H buig uit vlak; trans-alkeen
C–H strek; alkaan
C–H buig uit vlak; cis-alkeen
(OaC)–H strek; aldehyde
C–H buig uit vlak; aromaat
CbC/CbN strek; alkyn/nitril
4000
3500
3000
2500
2000
1800
1600
1400
1200
1000
800
600
400
200
golfgetal in cm–1
Groepsfrequenties
S = sterk, M = middel, Z = zwak
vibratie
verbindingen
absorptiegebied (cm–1) intensiteit
opmerkingen
O–H strek
alcohol, fenol
carbonzuur
primair amine
secundair amine
amide
N-gesubstitueerd amide
alkyn (sp-C)
alkeen (sp2-C)
aromaat (sp2-C)
alkaan (sp3-C)
aldehyde (OaC)–H
3525-3200
3400-2500
~3500, ~3400
3500-3300
~3350, 3175-3150
3325-3050
3525-3250
3100-3000
3100-3000
3000-2800
2850-2820,
2750-2700
2600-2550
2270-2000
2260-2240 1
2260-2100 1
H-bruggen
H-bruggen
twee banden
een band
twee banden
meer banden (KBr-tablet)
N–H strek
C–H strek
S–H strek
NaCaO
CbN strek
CbC strek
thiol
isocyanaat
nitril
alkyn
breed, S
breed, M-S
Z-M
Z
M
M
S, scherp
M-S
M-S
M-S
Z-M, scherp
Z
breed, S
scherp, M
Z
meer banden
meer banden
meer banden
twee banden
ontbreekt vaak bij
symmetrische moleculen
vervolg c
2
39
Spectrometrie
C
IR-spectrometrie
2
Groepsfrequenties
vibratie
CaO strek
CaN strek
CaC strek
verbindingen
zuuranhydride
absorptiegebied (cm–1) intensiteit
S
~1815 1, 1755 1
zuurchloride
~1800
ester
aldehyde
keton
carbonzuur
hydrazon
alkeen
~1745 1
~1730 1
~1715 1
~1695 1
1690-1640
1670-1600
1
opmerkingen
twee banden, de eerste het
meest intens
S
S
S
S
S
M
Z-M
1
zwak of ontbrekend bij
symmetrische moleculen/
vaak twee banden in elk
gebied
aromaat
M
NaO strek
1600-1575,
1500-1450
amide
1655-1610
primair amine
1650-1560
N-gesubstitueerd amide
1575-1510
secundair aromatisch amide 1515-1500
nitroverbinding
~1560 1- ~1375
C–H buig
SaO strek
alkaan
sulfonzuur
M
breed, M-Z
Z
Z
S
twee banden, aromatisch
1300-1200
Z-M
Z
twee banden
C–N strek
amide
alifatisch amine
aromatisch amine
polyfluoralkaan
monofluoraromaat
monofluoralkaan
carbonzuur
ester
N–H buig
C–F strek
C–O strek
alcohol, fenol
1470-1370
1430-1310,
1225-1125
~1410
1250-1010
1370-1250
1350-1110
~1225
1100-1000
1320-1210
1290-1150,
1125-1000
1280-1200,
1080-1020
1255-1000
dialkylether
CH2–Cl
CH2–Br
CH2–I
trans-alkeen
eindstandig =CH2
aromaat
cis-alkeen
amine
amide
1150-1100
1300-1200
1250-1175
1200-1150
980-960
900-880
900-675
730-670
910-660
800-670
alkylarylether
CH2–X strek
C–H buig uit vlak
N–H buig uit vlak
1
M
Z-M
Z-M
S
S
S
M
S, M
meer banden
vetzuren twee banden
methylester van vetzuur drie
banden: 1250, 1200, 1180
S
S
fenol hoogste waarde; primair
alcohol laagste waarde
S
S
S
S
S
S
S
S
breed
S
n De tabelwaarden gelden voor een dunne vloeistoflaag, voor een smelt en voor KBr-tabletten.
1
met eenheid cm–1.
m
1
n Energieverschillen tussen vibratieniveaus zijn evenredig met het golfgetal: DE = hc a k .
m
n Absorptiegebieden zijn gegeven in golfgetal
1
Pieken verschuiven naar lagere waarden naarmate de bindingen meer geconjugeerd zijn (CaC–CaC afwisselend).
Spectrometrie
39
Massaspectrometrie
D
!
Het ionisatieproces: M + e– " M• + 2 e–
Ionisatievolgorde van elektronen: niet-bindende > meervoudige bindingen > enkele bindingen
Primaire afbraakregels voor molecuulionen
a.
b.
homolytische splitsing
minus X •
X Y Z • splitsing
YZ
heterolytische
3.
H
H
X
X ••
H
H
Y
Y
–
Z
Z
Y
H
H
H
X
X
HC
minus
minus
C
C
C
X•
Y
Y
Y
Z
Y–
–
Z
Z
X
X ••
Z
Z
Y
Y
Z
Z
–
X•
X
X • ketonen, zuren, esters)
Ontledingen
van acyliumionen
(ontstaan
uit aldehyden,
minus
CC
minus
minus C
CO
O
Y
Y
Y
R
R
R
C
C
O
O
RZ––C
C
O
R
Z
ZR
minus
CO
O
RCO
R–CO
R
2.
X = Cl, Br, I of
een stabiel
minus
X•
R X (R' O of R' S)
R
radicaal
H
H
McLaffertyomlegging
(XYZ
=
minus X •
X
Y Z•
YZ
Y–Z
H
H
–CHO, –COR,
–COOH,
X•
X minus
–COOR, –CONH
minus
X
• C C 1R2,
2, –CONR
R X Y
R
Y
–NO2, –CN,
–C6H5)
Z
Z
c.
minus
minus X
X•• Y Z
X
X
Y
Y
Z
Z••
YZ
Y–Z
minus X •
minus X •
R
R
R
X
X
R
–
–
1.
H
H
minus C O etc. -ionen (ontstaan uit ethers, aminen, etc.)
Ontledingen van oxonium-, immonium-,
m
H
RCO
R–CO
R
C H ] * m
R
X
[R
C
H
C
H
X
RC
CH
H22
C
CH
H22
X
C
CH
H22
RC
CH
H
C
CH
H22 X C H22 ] *
minus[R
2
R C H 2 C H 2 X C H 2
[RCHCH2 X
H 2N
]N*,, SS
H
CH2
zzuuuurr
bbaaXsse
X
CO,
O,
e
X O, N , S H
zuur
base
R C H 2 C H 2 X C H 2
X O, N , S
[RCHCH2
zuur
minus R C H C H 2
X C H 2] *
HXCH2
base
karakteristieke neutrale fragmenten, afgesplitst van molecuulion M•
!
M• minus
afgesplitst
type verbinding/groep
!
1
15
18
28
29
34
35, 36
43
45
60
H
CH3
H2O
C2H4, CO, N2
CHO, C2H5
H2S
Cl, HCl
CH3CO, C3H7
COOH
CH3COOH
structuur van belangrijke fragmentionen
m/z
structuur
29
30
43
29, 43, 57, 71, …
39, 50, 51, 52, 65, 77, …
60
91
105
!
CHO
!
CH2NH2
!
CH3CO , C3H7
!
!
C2H5 , C3H7 , ...
!
!
C3H3 , C4H3 , ...
!
CH3COOH
!
C6H5CH2
!
C6H5CO
!
aldehyde (sommige ethers en aminen)
methylsubstituent
alcohol
C2H4 (McLafferty), CO (cyclisch keton)
aldehyde, ethylsubstituent
thiol
chloorverbinding
methylketon, propylsubstituent
carbonzuur
acetaat
type verbindingen
aldehyde
primair amine
methylketon
onvertakte alkylgroep
aromatische verbinding
carbonzuur, acetaat, methylester
benzylische verbinding
benzoylverbinding
n De m/z waarde van een molecuulion is even, tenzij het molecuulion een oneven aantal N-atomen bevat.
n Fragmentionen met even m/z kunnen wijzen op McLafferty.
n Aromaten zijn herkenbaar aan m/z pieken bij 119, 105, 103, 91, 79, 77, 65, 51, 39.
1
actinium
aluminium
americium
antimoon
argon
arseen
astaat
barium
berkelium
beryllium
bismut
bohrium
boor
broom
cadmium
calcium
californium
cerium
cesium
chloor
chroom
copernicium
curium
darmstadtium
dubnium
dysprosium
einsteinium
erbium
europium
fermium
flerovium
fluor
fosfor
francium
naam
Ac
Al
Am
Sb 4 (grijs)
Ar
As 4 (grijs)
At2
Ba
Bk
Be
Bi
Bh
B
Br2
Cd
Ca
Cf
Ce
Cs
Cl2
Cr
Cn
Cm
Ds
Db
Dy
Es
Er
Eu
Fm
Fl
F2
P4 (wit)
Fr
symbool
formule
89
13
95
51
18
33
85
56
97
4
83
107
5
35
48
20
98
58
55
17
24
112
96
110
105
66
99
68
63
100
114
9
15
87
atoomnummer
(227)
26,9815
(243)
121,760
39,948
74,9216
(210)
137,327
(247)
9,0122
208,980
(270)
10,811
79,904
112,411
40,078
(251)
140,116
132,905
35,453
51,996
(285)
(247)
(281)
(268)
162,500
(252)
167,259
151,964
(257)
(289)
18,9984
30,9738
(223)
relatieve
atoommassa
2
K
3471
2792
2284
1860
87
889 5
610
2170
2,9 · 103
2744
1837
K
1323
933
1449
904
84
1090
575
1000
1259
1560
545
2840
1,8 · 103
3141
1802
1685
1133
1802
1099
1800
85
554
950
3,4 · 103
1618
54
317
300
4273
332
1040
1757
1,7 · 103
3716
944
239
2944
2348
266
594
1115
1173
1072
302
172
2180
1,2
1,3
1,2
1,2
1,3
4,0
2,2
0,7
1,553 · 10–3
1,82
1,3
2,0
3,0
1,7
1,0
1,3
1,1
0,8
3,2
1,7
8,55
8,8
9,07
5,24
13,51
2,34
3,10
8,69
1,54
15,1
6,77
1,87
2,90 · 10–3
7,15
8
64
110
270
175
203
173
204
174
88
114
149
197
199
183
262
99
125
121
140
217
172
112
170
3
10–12 m
188
143
173
141
atoomstraal
135
190
180
217
195
1331–
2123–
1801+
912+
933+
893+
953+; 1172+
913+
973+; 854+
163+
1961–
972+
942+
953+; 924+
1013+; 874+
1671+
1811–
633+
2223–
627+
1342+
963+; 834+
302+
1203+; 765+
10–12 m
1123+
453+
983+; 854+
2453–
10–12 m
220
192
200
ionstraal en
ionlading
vanderwaalsstraal
Gegevens
2,2
2,2
0,9
1,3
1,6
2,0
1,1
1,6
1,1
2,0
elektronegativiteit
A
3,62
13,25
1,85
9,79
103 kg m–3
10
2,70
12
6,68
1,633 · 10–3
5,7
dichtheid
S = 298 K
p = p0
Elementen
7:3,6 MPa
7:69 kPa
kookpunt
p = p0
smeltpunt
40
vervolg
gadolinium
gallium
germanium
goud
hafnium
hassium
helium
holmium
ijzer
indium
iridium
jood
kalium
kobalt
koolstof
koper
krypton
kwik
lanthaan
lawrencium
lithium
livermorium
lood
lutetium
magnesium
mangaan
meitnerium
mendelevium
molybdeen
natrium
neodymium
neon
neptunium
nikkel
niobium
nobelium
osmium
palladium
Gd
Ga
Ge
Au
Hf
Hs
He
Ho
Fe
In
Ir
I2
K
Co
C (grafiet)
Cu
Kr
Hg
La
Lr
Li
Lv
Pb
Lu
Mg
Mn
Mt
Md
Mo
Na
Nd
Ne
Np
Ni
Nb
No
Os
Pd
64
31
32
79
72
108
2
67
26
49
77
53
19
27
6
29
36
80
57
103
3
116
82
71
12
25
109
101
42
11
60
10
93
28
41
102
76
46
157,25
69,723
72,64
196,967
178,49
(269)
4,0026
164,930
55,845
114,818
192,217
126,9045
39,098
58,9332
12,01115
63,546
83,798
200,59
138,906
(262)
6,941
(293)
207,2
174,967
24,305
54,938
(278)
(258)
95,94
22,9898
144,242
20,180
(237)
58,693
92,906
(259)
190,23
106,42
2022
3675
1363
2334
601
1936
923
1519
7:43 kPa
1615
5285
3236
4912
1156
3347
27
4,2 · 103
3186
5017
4,2
2973
3134
2345
4701
458
1032
3200
4098 5
2835
120
630
3737
1,5 6
1745
1811
430
2719
387
337
1768
3823
1358
116 7:72,2 kPa
234
1193
1900
454
1100
2896
371
1289
25
917
1728
2750
1100
3306
1828
3546
2477
3106
3129
4876
1586
303
1211
1337
2506
22,6
12,0
293K
10,2
0,97
7,01
8,25 · 10–4
20,2
8,90
8,57
11,3
9,84
1,74
7,3
0,534
1,64 ·10–4
8,80
7,87
7,31
22,6 293K
4,93
0,89
8,86
2,2
8,96
3,43 · 10–3
13,5336
6,15
7,90
5,91
5,32
19,3
13,3
1,4
1,9
1,6
1,3
2,2
2,2
2,1
0,9
1,1
2,3
1,3
1,3
1,6
152
188
2,0
1,1
1,3
1,0
134
138
155
124
141
136
186
181
175
172
160
129
152
174
126
166
135
133
231
125
77
128
179
141
122
144
157
1,2
1,8
1,8
2,2
2,7
0,8
1,9
2,5
1,9
1,2
1,8
2,0
2,5
1,3
160
197
185
215
99
202
755+; 1013+
722+
645+; 723+
1102+
634+; 398+
862+; 624+
903+; 1102+
684+
981+
983+
1202+; 844+
863+
652+
802+; 604+
1271+; 1102+
1153+
883+
681+
903+
762+; 643+
813+
634+; 683+
2191–
1331+
742+; 633+
2604–
961+; 692+
943+
623+
534+; 2724–
1371+; 853+
764+
Elementen
40
Gegevens
A
vervolg c
1
platina
plutonium
polonium
praseodymium
promethium
protactinium
radium
radon
renium
rhodium
roentgenium
rubidium
ruthenium
rutherfordium
samarium
scandium
seaborgium
seleen
silicium
stikstof
strontium
tantaal
technetium
telluur
terbium
thallium
thorium
thulium
tin
titaan
ununtrium
uraan
vanadium
naam
Pt
Pu
Po
Pr
Pm
Pa
Ra
Rn
Re
Rh
Rg
Rb
Ru
Rf
Sm
Sc
Sg
Se 4 (grijs)
Si
N2
Sr
Ta
Tc
Te 4
Tb
Tl
Th
Tm
Sn (wit)
Ti
Uut 4
U
V
symbool
formule
78
94
84
59
61
91
88
86
75
45
111
37
44
104
62
21
106
34
14
7
38
73
43
52
65
81
90
69
50
22
113
92
23
atoomnummer
195,084
(244)
(209)
140,908
(145)
(231)
(226)
(222)
186,207
102,906
(281)
85,468
101,07
(267)
150,36
44,956
(269)
78,96
28,086
14,0067
87,62
180,948
(98)
127,60
158,925
204,383
232,038
168,934
118,710
47,867
(286)
238,029
50,942
relatieve
atoommassa
2
kookpunt
p = p0
K
4098
3501
1235
3793
3273
4,4 · 103
1413
211
5869
3968
961
4423
2067
3109
958
3538
77
1655
5731
4538
1261
3503
1746
5061
2223
2875
3560
4404
3680
smeltpunt
K
2041
913
527
1204
1315
1845
969
202
3458
2237
312
2606
1345
1814
494
1687
63
1050
3290
2430
723
1632
577
2023
1818
505
1941
1408
2183
19,1
6,0
4,81
2,33
1,145 · 10–3
2,64
16,4
11,5
6,232
8,23
11,8
11,7
9,32
7,287
4,506
7,52
2,99
1,4
1,6
2,5
1,9
3,0
1,0
1,5
1,9
2,1
1,1
1,6
1,3
1,2
2,0
1,5
1,2
1,4
138
131
117
117
70
215
143
135
137
176
171
180
172
162
146
180
160
244
133
220
200
224
150
10–12 m
634+; 802+
864+; 1003+
944+; 676+
933+; 964+
973+
785+; 944+
1482+
10–12 m
736+; 1033+
882+
2022–
424+; 2714–
1713–
1102+
645+; 726+
377+; 654+
2222–
923+; 764+
933+; 1501+
1024+
883+
1122+; 714+; 2944–
902+; 684+
963+; 1272+
813+
1481+
683+; 624+
Gegevens
387+; 634+
673+; 604+
ionstraal en
ionlading
vanderwaalsstraal
A
0,8
2,2
137
134
1,9
2,3
atoomstraal
2,3
1,3
2,0
1,1
1,1
1,5
0,9
8
10–12 m
138
159
140
182
183
156
220
elektronegativiteit
Elementen
1,53
12,1
103 kg m–3
21,5
19,7
9,20
6,77
7,26
15,4
5,5
9,07 · 10–3
20,8
12,4
dichtheid
S = 298 K
p = p0
40
vervolg
H2
W
Xe
Yb
Y
Ag
Zn
Zr
O2
O3 (ozon)
S8 (monoklien)
5
6
7
8
3
4
2
1
16
1
74
54
70
39
47
30
40
8
32,065
1,00795
183,84
131,293
173,04
88,905
107,868
65,38
91,224
15,9994
14
3695
161
1097
1795
1235
693
2128
54
80
388
7:82 kPa
20,4
5828
165
1469
3618
2435
1180
4682
90
162
718
8,2 · 10–5
19,3
5,37 · 10–3
6,90
4,47
10,5
7,134
6,52
1,31 · 10–3
1,96 · 10–3
2,00
2,6
1,1
1,2
1,9
1,7
1,3
3,5
2,1
2,4
104
194
180
144
133
157
66
30 3
137
185
140
217
120
1902–
873+
933+
1261+
742+
804+
1462–
1541–
426+; 664+
ieuwe elementen (met atoomnummer groter dan 112) krijgen vooralsnog systematische namen afgeleid van de volgende numerieke voorvoegsels:
N
0 nil
2 bi
4 quad
6 hex
8 oct
1 un
3 tri
5 pent
7 sept
9 enn
Deze voorvoegsels worden vervolgens gecombineerd in de volgorde van het atoomnummer van het element en voorzien van de uitgang -ium.
De uitgang -n van enn wordt weggelaten indien hij voorafgaat aan nil.
De uitgang -i van bi en tri wordt weggelaten voorafgaand aan -ium.
In de naam van het element wordt elk numeriek voorvoegsel apart uitgesproken. Het symbool van de nieuwe elementen bestaat uit de drie beginletters van de numerieke voorvoegsels waaruit de
naam is samengesteld.
De waarden zijn de gewogen gemiddelde relatieve atoommassa’s van het natuurlijk voorkomend isotopenmengsel, behalve wanneer een waarde tussen ronde haken staat.
Zo’n waarde is het massagetal van de isotoop met de langste halveringstijd; zie ook tabel 25 voor de afzonderlijke isotopen.
In H2 is de atoomstraal 37 · 10–12 m en in F2 is deze 71 · 10–12 m.
Bij het kookpunt bestaat arseendamp uit moleculen As4, seleendamp uit moleculen Se2 en grotere moleculen, antimoondamp uit moleculen Sb2 en Sb4 en telluurdamp uit
moleculen Te2.
sublimatiepunt
bij 2,6 · 106 Pa; smelttraject
tripelpunt bij … Pa
elektronegativiteit volgens Pauling
n Ionstraal van NH4+: 142·10–12 m.
zwavel
waterstof
wolfraam
xenon
ytterbium
yttrium
zilver
zink
zirkonium
zuurstof
Elementen
40
Gegevens
A
jaartal en ontdekker
1899 Debierne; 1902 Giesel
1825 Oersted; 1827 Wöhler
1944 Seaborg e.a, Chicago
oudheid
1894 Ramsay/Rayleigh
1250 Albertus Magnus
1940 Corson/McKenzie/Segre
1774 Scheele; 1808 Davy
1949 Thompson e.a., Berkeley
1798 Vauquelin;1828 Wöhler, Bussy
oudheid; 1739 Pott/Bergman
1976 Flerov e. a., Dubna
oudheid; 1807 Davy; 1892 Moissan
1825 Balard/Löwig
1817 Stromeyer
1755 Black; 1808 Davy
1950 Thompson e.a., Berkeley
1803 Klaproth; Berzelius/Hisinger;
1825 Mosander
cesium
1861 Bunsen/Kirchhoff; 1882 Setterberg
chloor
1774 Scheele; 1807 Davy
chroom
1798 Vauquelin
copernicium 1996 Hofmann e.a. Darmstadt
curium
1944 Seaborg e.a., Chicago
darmstadtium 1944 Armbruster e.a. Darmstadt
dubnium
1967 Flerov e.a. Dubna;
1970 Ghiorso e.a., Berkeley
dysprosium
1886 Boisbaudran
einsteinium
1952 Ghiorso e.a., Berkeley
erbium
1842 Mosander; 1934 Klemen/Bommer
europium
1896 Demarçay; 1897 Boisbaudran
fermium
1952 Ghiorso e.a., Berkeley
flerovium
1999 team Flerov laboratoria, Dubna
fluor
1771 Scheele; 1886 Moisson
fosfor
1669 Brand; 1690 Boyle
francium
1939 Marguerite Perey
gadolinium
1880 de Marignac; Boisbaudran
gallium
1875 Boisbaudran
germanium
1886 Winkler
goud
oudheid
hafnium
1923 Coster/von Hevesy/Jantzen
hassium
1984 Armbruster e.a., Darmstadt
actinium
aluminium
americium
antimoon
argon
arseen
astaat
barium
berkelium
beryllium
bismut
bohrium
boor
broom
cadmium
calcium
californium
cerium
naam
polluciet (een silicaat), mineraalwater
zeewater, sylvien, (steen)zout
chromiet, chroomoker, roodlooderts
208
Pb (70Zn,n) 277Cn
239
Pu (a, n) 242Cm
208
Pb (62Ni,n) 269Ds
243
Am (22Ne, 4n) 261Db/
249
Cf (15N, 4n) 260Db
monazietaarde
238
U (15n, c) 253U " 253Es
monazietaarde
monazietaarde
238
U (17n, c) 255U " 255Fm
244
Pu (48Ca,3n) 289Fl
been, zeewater, vloeispaat
fosforiet, apatieten, beenderen
vervalproduct Ac
monazietaarde, gadoliniet
steenkoolsoorten, galliet, aardolie
vliegstof Zn-bereiding, germaniet
gedegen in alliage met Ag, Cu, Fe
zirkoonertsen, hafnon
208
Bi (58Fe, n) 265Hs
la. caesius = hemelsblauw: spectraallijn
gr. chloros = geelgroen
gr. chroma = kleur
naar Nicolaas Copernicus
naar Marie en Pierre Curie
naar Darmstadt, Duitsland
naar Dubna, Rusland
0,063
0,10
3 · 10–21
5,4 · 10–4
1,5 · 10–3
5,4 · 10–4
4 · 10–7
3,5 · 10–4
Ontdekking, herkomst naam en natuurlijk voorkomen
2,8 · 10–4
1,2 · 10–4
B
3,0 · 10–4
1,0 · 10–4
0,013
0,010
6,0 · 10–3
1,0 · 10–3
2,5 · 10–4
2,0 · 10–5
4,2
2,8 · 10–4
1,7 · 10–5
2,0 · 10–5
3,5 · 10–4
1,8 · 10–4
3 · 10–24
0,042
5,5 · 10–14
8,3
% in lithosfeer
Elementen
gr. dusprositos = moeilijk te verkrijgen
naar Albert Einstein
naar Ytterby, Zweden
myth. Europa en Zeus: Eu in spectrum van ruw Sm
naar Enrico Fermi
naar Georgy Flyorov
la. fluere = vloeien
gr. fosforus = lichtdragend
naar la. Francia = Frankrijk
naar Johan Gadolin
naar la. Gallia = Frankrijk
naar la. Germania = Duitsland
la. aurum = goud; os. Gold = geel
naar la. Hafnia = Kopenhagen
naar la. Hassium = Hessen, Duitsland
uraanertsen
bauxiet, veldspaten
239
Pu (2n, c) 241Pu " 241Am
gedegen, antimoniet
lucht, bronwater
operment, arsenopyriet
U- en Th-ertsen
bariet/zwaarspaat
241
Am (a, 2n) 243Bk
beril (smaragd/aquamarijn)
gedegen, bismutiet
209
Bi (54Cr, n) 262Bh
borax
zeewater, zoutlagen
zinkmineralen o.a. cadmia/galmei
kalksteen (diverse vormen), schelpen
242
Cm(a, n) 245Cf
cerietaarden o.a. monaziet
komt voor in … /bereiding
gr. aktinos = stralen: radioactieve straling
la. alumen = bitter/aluin
naar Amerika (analoog aan iso-elektronisch Eu)
la. stibium, ar. al-uthmud = spiesglans
gr. argos = inactief
gr. arsenikon = geel operment
gr. astatos = onstabiel
gr. barus = zwaar
naar Berkeley, Californië
gr. berullos = zeegroen (vgl. bril)
du. Wismut = weisse Masse = witte massa
naar Niels Bohr
en. boron = samentrekking borax en carbon
gr. bromos = stank
naar Kadmeia, streek in stroomgebied Nijl
la. calx = kalk
naar Californië
naar planetoïde Ceres: ontdekt in 1801
herkomst van de naam
40
vervolg
1868 Lockyer/Janssen; 1895 Ramsay/Travers
1878 Delafontaine/Soret; 1879 Cleve
oudheid
1863 Reich/Richter; 1867 Winkler
1804 Tennant
1811 Courtois
1736 Duhamel du Monceau; 1807 Davy;
Gay Lussac/Thenard
kobalt
1735 Brandt
koolstof
oudheid
koper
oudheid
krypton
1898 Ramsay/Travers
kwik
oudheid
lanthaan
1839 Mosander
lawrencium
1959 Ghiorso e.a., Berkeley
lithium
1817 Arfvedson; 1818 Brandé/Davy
livermorium 2000 team van het JINR, Dubna
lood
oudheid
lutetium
1907 Urbain/Auer von Welsbach/James
magnesium
oudheid; 1755 Black; 1808 Davy
mangaan
1740 Pott; 1774 Scheele/Bergman/Gahn
meitnerium
1982 Armbruster e.a., Darmstadt
mendelevium 1955 Ghiorso e.a., Berkeley
molybdeen
1778 Scheele; 1781 Hjelm
natrium
oudheid; 1807 Davy
neodymium 1841 Mosander; 1885 Auer von Welsbach
neon
1898 Ramsay/Travers
neptunium
1940 McMillan/Abelson
nikkel
oudheid; 1751 Cronstedt; 1775 Bergman
niobium
1801 Hatchett; 1866 Blomstrand
nobelium
1958 Ghiorso e.a., Berkeley
osmium
1804 Tennant
palladium
1803 Wollaston
platina
1735 de Ulloa; 1750 Watson; 1803 Wollaston
plutonium
1940 Seaborg e.a., Berkeley
polonium
1898 Marie Curie-Sklodowska
praseodymium 1885 Auer von Welsbach
promethium 1942 Wu/Segrè/Bethe
protactinium 1913 Fajans/Gahring; 1917 Russell;
Hahn/Lise Meitner
radium
1898 Becquerel/Marie en Pierre Curie
radon
1900 Dorn; 1902 Rutherford/Soddy;
1910 Ramsay
helium
holmium
ijzer
indium
iridium
jood
kalium
9 · 10–11
4 · 10–17
uraanertsen
uraanertsen
2 · 10–14
8,2 · 10–4
1,5 · 10–7
1,0 · 10–6
5 · 10–7
7,5 · 10–3
2,0 · 10–3
1,5 · 10–4
2,4
2,8 · 10–3
5 · 10–7
1,3 · 10–3
5,0 · 10–5
2,3
0,095
2,0 · 10–3
la. radius = straal
gr. rados = straal
2,5 · 10–3
0,020
5,5 · 10–3
1 · 10–8
8,0 · 10–6
3,0 · 10–3
8 · 10–7
1,2 · 10–4
5,6
1,0 · 10–5
1 · 10–7
5,0 · 10–5
2,1
1,4 · 10–10
lucht, aardgasvelden
monazietaarde
ijzerertsen
zinkblende, indiet, aardolie
iridosmium, osmiridium
zeewater, planten, jodyriet
veldspaat, silicaten, slakken
Kobold = berggeest
kobaltertsen, mangaanknollen
la. carbonium = steenkool
diamant, grafiet, organische verbindingen
naar gr. Kupros = Cyprus
gedegen, koperertsen
gr. kruptos = verborgen
lucht
en. quick silver = gr. hudrargurum = watervlug zilver
gedegen, kwikertsen
gr. lanthanon = verborgen
monazietaarde, lanthaniet
250
naar Ernest O. Lawrence
Cf (10B, 2n) 258Lr
gr. lithos = steen
minerale wateren, as van tabak
naar Lawrence Livermore, National laboratory Californië 248Cm(48Ca, 3n) 293Lv
kt. loud = roodachtig; la. plumbum
loodertsen, menie
naar la. Lutetia = Parijs
monazietaarde
naar Magnesia,Thessalië
zeewater, planten, bitteraarde
gr. magnes = magneet
mangaanertsen
209
naar Lise Meitner
Bi (58Fe, n) 266Mt
253
naar Dmitri Ivanovitsj Mendelejev
Es (a, n) 256Md
gr. molubdaina = op lood gelijkend erts
molybdeenglans, wulfeniet
ar. natron = (element in) soda
zeewater, steenzout, albiet
gr. neos didumos = nieuwe tweeling
monazietaarde
gr. neos = nieuw
lucht
238
naar de planeet Neptunus
U (n, c) 239U " 239Np
du. Nickel = berggeest
nikkelertsen, nikkelien, Mn-knollen
naar Niobe, dochter van Tantalus
columbiet, tantalieten
246
naar Alfred Nobel
Cm (12C, 4n) 254No
gr. osme = reuk/stank
gedegen, in erts van Pt-metalen en Au
naar de planetoïde Pallas, ontdekt in 1802
gedegen, nikkelertsen
sp. plata = zilver, geld, rijkdom
gedegen, nikkelertsen
238
naar de planeet Pluto
U (2H, 2n) 238Np " 238Pu
naar la. Polonia = Polen
uraanertsen, pekblende
gr. praseodidumos = groene tweeling
monazietaarde
naar de titaan Prometheus
uraanertsen
gr. proton actinium = stamvader van actinium
uraanertsen
gr. helios = zon
naar la. Holmia = Stockholm
kt. isarno = kracht; la. ferrum
indigo: spectraallijn
gr. iris = regenboog
gr. ioeides = violet/vioolkleurig
ar. kali = K2CO3, alkali = de as
Elementen
40
Ontdekking, herkomst naam en natuurlijk voorkomen
B
vervolg
Engels
Spaans
os Saksisch
du Duits
zw Zweeds
fr Frans
ss
kt
Sanskriet
Keltisch
2,7 · 10–4
0,014
0,14
1,5 · 10–4
3 · 10–9
3,0 · 10–4
3,3 · 10–3
7,0 · 10–6
7,0 · 10–3
0,017
46
0,026
243
284
Am(48Ca,3n)288Uup
Uut + a
uraanertsen, pekblende
vanadiniet
water, organische verbindingen
wolfraamertsen
lucht
monazietaarde
monazietaarde, yttriumspaat
gedegen, zilverertsen
zinkblende, galmei
zirkoon, zirkoonaarde
lucht (ook ozon), silicaten , carbonaten
vulkaanafzettingen, zoutkoepels, gips
"
1 · 10–7
9,0 · 10–5
4,5 · 10–5
9,6 · 10–4
4,8 · 10–5
2,0 · 10–4
0,57
lucht, salpeter, eiwitten
strontianiet, coelestien
in ertsen samen met Nb
splijtingsproduct van U, S-sterren
als element, pyriet, telluriet
monazietaarde
vliegas bij roosten van ZnS en PbS
uraanertsen, thorianiet, thoriet
monazietaarde
stanniet en andere ertsen
silicaten, titaniet
2,0 · 10–4
0,037
2,0 · 10–4
5,0 · 10–6
28
6,0 · 10–4
2,2 · 10–3
9,0 · 10–3
1 · 10–7
5 · 10–7
1 · 10–7
% in lithosfeer
Ontdekking, herkomst naam en natuurlijk voorkomen
en
sp
zie voetnoot tabel 40A
naar de planeet Uranus, ontdekt in 1781
naar Vanadis: godin van schoonheid
la. hydrogenium = watervormer
Wolf Rahm = wolfschuim; tungsten = zware steen
gr. xenos = gast
naar Ytterby, Zweden
naar Ytterby, Zweden
la. argentum = helder wit = od. silbar
od. Zinke = scherpe punt: kristalvorm
ar. zargun = goudkleurig
la. oxygenium = zuurvormer
la. sulfur ss. shulbari os. sweval = koper‘vijand’
la. nitrogenium = salpetervormer; ‘stik’stof
naar Strontian, Schotland
naar Tantalus: zoutvorming bleek ‘kwelling’
gr. technetos = kunstmatig
naar Tellus, godin van de aarde
naar Ytterby, Zweden
gr. thallos = spectraallijn
naar Thor, Scandinavische god van de oorlog
naar la. Thule = Noorderland, Scandinavië
od. Zin = staafje; la. stannum = Ag/Pb-alliage
naar de Titanen
pyriet, berzelianiet
zand, kwarts, kiezel
platinaertsen
Pt- en Ni-ertsen
209
Bi(64Ni, n) 272Rg
zeewater, lithiumertsen, polluciet
gedegen met Pt, Pt-ertsen
242
Pu (22Ne, 4n) 260Rf/249Cf (12C, 4n) 257Rf
monazietaarde, samarskiet
monazietaarde
249
Cf (18O, 4n) 263Sg/206Pb (54Cr) 260Sg
komt voor in … /bereiding
B
n Gebruikte afkortingen
od oud-Duits
la
ar Arabisch
gr
ununtrium
uraan
vanadium
waterstof
wolfraam
xenon
ytterbium
yttrium
zilver
zink
zirkonium
zuurstof
zwavel
stikstof
strontium
tantaal
technetium
telluur
terbium
thallium
thorium
thulium
tin
titaan
gr. Selene = maan
la. silex = kiezel/vuursteen
naar la. Rhenus = Rijn
gr. rhodoeis = rooskleurig
naar Wilhelm Röntgen
la. rubidus = donkerrood: spectraallijn (vgl. robijn)
naar la. Ruthenia = Rusland
naar Ernest Rutherford
naar Samarski
naar la. Scandia = Scandinavië
naar Glenn T. Seaborg
herkomst van de naam
Elementen
Latijn
Grieks
1925 Walther en Ida Noddack/Berg
1803 Wollaston
1994 Hofmann, Darmstadt
1860 Bunsen/Kirchhoff
1828 Osann; 1844 Klaus
1964 Flerov e.a.; 1969 Ghiorso e.a., Berkeley
1879 Boisbaudran; 1901 Demarçay
1879 Nilson; 1881 Cleve
1974 Ghiorso e.a., Berkeley; Flerov e.a.,
Dubna
1817 Berzelius/Gahn
oudheid; 1823 Berzelius; 1854 Sainte
ClaireDeville
1772 Rutherford; 1850 Lavoisier e.a.
1790 Crawford; 1793 Klaproth; 1808 Davy
1802 Ekeberg; 1866 de Marignac
1937 Perrier/Segrè
1782 Müller v. Reichenstein; 1798 Klaproth
1843 Mosander
1861 Crookes/Lang; 1862 Lamy
1828 Berzelius
1879 Cleve
oudheid
1791 Gregory; 1795 Klaproth;
1825 Berzelius
2009 Dubra Livermore
1789 Klaproth; 1841 Péligot
1801 del Rio; 1831 Sefström
1766 Cavendish; 1789 Paets v. Troostwijk
1779 Woulfe; 1781 Scheele/Bergman
1898 Ramsay/Travers
1878 de Marignac/Auer von Welsbach
1843 Mosander; 1935 West/Hopkins
oudheid
13e eeuw, China; 1746 Marggraf
1789 Klaproth; 1824 Berzelius
1598 Drebbel; 1774 Priestley; Scheele
oudheid
renium
rhodium
roentgenium
rubidium
ruthenium
rutherfordium
samarium
scandium
seaborgium
seleen
silicium
jaartal en ontdekker
naam
40
Molaire iongeleidbaarheden
in 10–3 X–1 m2 mol–1 bij T = 298 K; in waterige oplossing
H+
Li+
Na+
K+
NH4+
Ag+
1
2+
2 Mg
1
2+
Ca
2
1
2+
2 Sr
1
2+
2 Ba
1
2+
2 Pb
34,965
3,866
5,008
7,348
7,35
6,19
5,30
5,947
5,94
6,36
7,1
OH–
F–
Cl–
Br–
I–
NO3–
CH3COO–
ClO4–
1
2–
2 SO4
19,8
5,54
7,631
7,81
7,68
7,142
4,09
6,73
8,00
41
42
Smelt- en kookpunten
A
Anorganische verbindingen
in K bij p = p0
smeltpunt
AgBr
Ag2CO3
AgCl
AgI
AgNO3
Ag2O
AlBr3
AlCl3
AlF3
Al2O3
Al2(SO4)3
BaCO3
BaCl2
Ba(NO3)2
BaO
BaSO4
CO
CO2
COCl2
CS2
CaCO3
CaC2
CaCl2
CaF2
CaO
Ca(OH)2
CaS
CaSO4
Cl2O
CoCl2
CrCl3
Cr2O3
CuBr2
CuCl2
CuO
Cu2O
Cu(OH)2
CuS
CuSO4
FeCO3
FeCl2
FeCl3
FeO
Fe2O3
Fe(OH)2
703
491
728
831
483
473
371
466
2327
1313
1653
1234
863
2246
1853
68
145
161
973-1173
2573
1048
1691
2886
853
2797
1733
153
1010
1425
2593
771
871
1500
1517
kookpunt
1775
2
1820
1779
713
528
1549
3250
1
2
2
1833
2
82
195
281
319
1
2
2208
2773
2
275
1322
1573
3273
1173
1266
2073
2
780
833
2
2
2
2
950
581
1650
1812
1296
589
2
3
2
2
2
smeltpunt
FeS
HBr
HCN
HCl
HF
HI
HNO3
H2O
H2O2
H3PO4
H2S
H2SO4
HgCl2
HgO
KBr
KBrO3
KCN
K2CO3
KCl
KClO3
K2CrO4
K2Cr2O7
KF
KHCO3
KHSO4
KI
KIO3
KMnO4
KNO2
KNO3
K2O
KOH
KSCN
K2S
K2SO4
MgBr2
MgCO3
MgCl2
MgO
Mg(OH)2
MgS
MgSO4
MnCO3
MnSO4
MnS
1461
186
260
159
190
222
232
273
273
316
188
283
550
773
1007
707
895
1172
1044
630
1247
671
1131
373
473
954
833
kookpunt
2
207
299
188
293
238
356
373
423
680
214
610
577
2
1708
2
2
2
773
1775
2
2
2
1596
2
2
711
607
1013
679
446
1221
1342
984
1263
987
3098
1263
2499
1410
>473
973
1883
810
673
1600
773
3
2
2
2
1685
3873
2
2
1123
2
vervolg
smeltpunt
NH3
NH4Br
NH4Cl
NH4NO3
(NH4)2SO4
NO
NO2
N2O
N2O4
NaBr
Na2CO3
NaCl
NaF
NaHCO3
NaI
NaNO2
NaNO3
NaN3
Na2O
NaOH
Na3PO4
Na2S
Na2SO4
PCl3
PCl5
PH3
P2O3
1
2
3
sublimatiepunt
ontleedt
explodeert
195
443
553
110
264
182
264
1020
1129
1074
1269
323
934
557
580
573
1407
596
1856
1445
1157
180
139
297
kookpunt
240
669
611
1
1
3
2
121
294
185
294
1663
2
1738
1977
2
1577
593
2
2
1661
349
433
185
446
1
Smelt- en kookpunten
42
Anorganische verbindingen
A
smeltpunt
P2O5
PbCO3
PbCl2
PbCrO4
Pb(NO3)2
PbI2
PbO
PbO2
Pb3O4
PbSO4
SO2
SO3
SOCl2
SiC
SiH4
SiO2
SnCl2
SnCl4
SnO
SnO2
SnS
SnS2
ZnBr2
ZnCO3
ZnCl2
ZnO
ZnSO4
835
588
774
1117
743
683
1160
563
1103
1360
198
335
172
3103
88
846-1995
520
239
1353
1903
1154
873
675
413
563
2247
953
kookpunt
878
2
1224
1145
2
2
263
349
161
3223
896
387
2
1483
2
943
2
1005
2
2
42
Smelt- en kookpunten
B
Organische verbindingen
in K bij p = p0
smeltpunt kookpunt
• alkanen
methaan
ethaan
propaan
butaan (n-butaan)
2-methylpropaan
(isobutaan)
pentaan (n-pentaan)
2-methylbutaan
2,2-dimethylpropaan
hexaan (n-hexaan)
2-methylpentaan
3-methylpentaan
2,2-dimethylbutaan
2,3-dimethylbutaan
heptaan (n-heptaan)
• cycloalkanen
cyclopropaan
cyclobutaan
cyclopentaan
cyclohexaan
• alkenen
etheen
propeen
but-1-een
cis-but-2-een
trans-but-2-een
cis-1,2-dichlooretheen
trans-1,2-dichlooretheen
pent-1-een
hex-1-een
• alkynen
ethyn (acetyleen)
propyn
but-1-yn
but-2-yn
pent-1-yn
hex-1-yn
• aromatische koolwaterstoffen
benzeen
tolueen [methylbenzeen]
ethylbenzeen
1,2-dimethylbenzeen
1,3-dimethylbenzeen
1,4-dimethylbenzeen
91
90
86
135
114
112
185
231
273
261
143
113
257
178
120
110
174
145
183
309
301
283
342
333
336
323
331
372
146
182
180
280
240
286
322
354
104
88
88
134
168
193
223
108
133
169
225
267
277
274
333
322
303
337
170
147
241
183
141
188
250
281
300
313
344
279
178
178
248
225
286
353
384
409
418
412
411
1
smeltpunt kookpunt
• alcoholen en fenolen
methanol
ethanol (alcohol)
propaan-1-ol
propaan-2-ol
butaan-1-ol
butaan-2-ol
2-methylpropaan-1-ol
2-methylpropaan-2-ol
pentaan-1-ol
2-methylbutaan-1-ol
2-methylbutaan-2-ol
3-methylbutaan-1-ol
3-methylbutaan-2-ol
hexaan-1-ol
ethaan-1,2-diol (glycol)
propaan-1,2,3-triol (glycerol)
fenol [benzenol]
2-methylfenol
3-methylfenol
4-methylfenol
fenylmethanol
• ethers
methoxymethaan
methoxyethaan
ethoxyethaan (ether)
1-methoxybutaan
methoxybenzeen (anisol)
• aldehyden en ketonen
methanal
ethanal
propanal
butanal
2-methylpropanal
fenylmethanal
propanon (aceton)
butanon
pentaan-3-on
• carbonzuren
methaanzuur (mierenzuur)
ethaanzuur (azijnzuur)
propaanzuur
butaanzuur (boterzuur)
2-methylpropaanzuur
[mono]chloorethaanzuur
176
159
149
185
185
185
171
299
196
226
260
291
314
304
285
308
258
338
351
370
355
391
373
381
356
411
401
376
404
386
431
470
563
455
464
475
475
478
132
160
157
157
236
248
281
308
343
427
181
150
193
176
207
247
178
187
234
254
293
321
348
338
452
329
353
375
281
290
253
268
227
336
374
391
414
437
428
462
264
156
vervolg
Smelt- en kookpunten
42
Organische verbindingen
B
smeltpunt kookpunt
dichloorethaanzuur
trichloorethaanzuur
aminoethaanzuur (glycine)
2-hydroxypropaanzuur
(melkzuur)
hexadecaanzuur
(palmitinezuur)
octadecaanzuur
(stearinezuur)
cis-octadec-9-eenzuur
(oliezuur)
cis,cis-octadeca-9,12-dieenzuur
(linolzuur)
benzeencarbonzuur
(benzoëzuur)
ethaandizuur
(oxaalzuur)
• esters
methylmethanoaat
methylethanoaat
methylpropanoaat
ethylethanoaat (ethylacetaat)
ethylpropanoaat
ethylbutanoaat
• nitrillen
ethaannitril
propaannitril
butaannitril
• aminen en ammoniumzouten
methaanamine [methylamine]
ethaanamine [ethylamine]
propaan-1-amine
propaan-2-amine
(isopropylamine)
butaan-1-amine
butaan-2-amine
dimethylamine
[N-methylmethaanamine]
trimethylamine
[N,N-dimethylmethaanamine]
1
2
sublimatiepunt
ontleedt
287
331
563
326
467
470
2
376
336
625
342
623
287
633
266
502
396
522
430
1
463
174
175
186
189
199
175
305
330
353
350
372
394
229
180
161
355
370
391
180
193
188
178
267
290
320
305
224
201
181
350
336
280
156
276
2
2
smeltpunt kookpunt
benzeenamine (aniline)
methaanaminiumchloride
[methylammoniumchloride]
ethaanaminiumchloride
[ethylammoniumchloride]
benzeenaminiumchloride
• nitroverbindingen
nitromethaan
nitroëthaan
nitrobenzeen
• halogeenverbindingen
chloormethaan
broommethaan
joodmethaan
chloorethaan
broomethaan
joodethaan
1-chloorpropaan
2-chloorpropaan
1-broompropaan
2-broompropaan
1-joodpropaan
2-joodpropaan
1-chloorbutaan
1-broombutaan
dichloormethaan
dibroommethaan
trichloormethaan
(chloroform)
tribroommethaan
tetrachloormethaan
(tetra)
tetrabroommethaan
dichloordifluormethaan
(freon-12)
chloorbenzeen
broombenzeen
267
501
457
383
474
518
245
184
279
374
387
484
175
179
207
135
155
162
150
156
163
184
172
183
150
161
176
221
210
249
277
316
285
312
345
320
309
344
333
376
363
352
375
313
370
334
282
251
422
350
365
116
463
243
228
242
405
429
43
Dichtheden en molariteiten
A
Veel gebruikte oplossingen
bij 298 K
massaprocent dichtheid
%
zwavelzuur98,0
oplossing
17,5
9,26
4,77
0,976
0,490
zoutzuur
36,0
13,7
7,06
3,60
0,364
salpeterzuur65,0
oplossing
22,4
11,9
6,12
0,628
azijnzuur100
oplossing
85,0
23,4
5,97
0,601
B
kg L–1
1,832
1,118
1,059
1,029
1,0047
1,0016
1,178
1,065
1,032
1,015
1,002
1,385
1,127
1,064
1,030
1,003
1,044
1,063
1,028
1,006
0,999
molariteit
massaprocent dichtheid
mol L–1
18,32
2,00
1,00
0,500
0,100
0,0500
11,63
4,00
2,00
1,00
0,100
14,29
4,00
2,00
1,00
0,100
17,39
15,05
4,00
1,00
0,100
%
32,0
25,0
7,04
3,47
0,171
13,9
7,42
3,85
0,398
19,1
10,3
5,36
0,558
ammonia
natronloog
kaliloog
Handelsoplossingen
bij 293 K
geconcentreerd zwavelzuur
geconcentreerd zoutzuur
geconcentreerd salpeterzuur
azijnzuur (ijsazijn)
geconcentreerde ammonia
geconcentreerd fosforzuur
verzadigd kalkwater
geconcentreerd natronloog
massaprocent
dichtheid
molariteit
%
95–98
36–38
65–70
99–100
25
85
0,15
7,5
kg L
1,8
1,2
1,4
1,0
0,90
1,7
1,0
1,1
mol L–1
18
12
15
17
13
15
0,020
2,0
–1
kg L–1
0,883
0,904
0,968
0,982
0,997
1,150
1,079
1,040
1,005
1,179
1,092
1,046
1,005
molariteit
mol L–1
16,6
13,3
4,00
2,00
0,100
4,00
2,00
1,00
0,100
4,00
2,00
1,00
0,100
Oplosbaarheid van gassen
44
Gassen in water
A
oplosbaarheid in mol per liter water bij p = p0
temperatuur H2
K
273
283
293
298
303
313
323
333
343
353
363
373
–3
10
mol L–1
0,960
0,879
0,817
0,790
0,759
0,732
0,719
0,714
N2
CO
–3
10
mol L–1
1,05
0,830
0,688
0,638
0,598
0,527
0,487
0,455
0,438
0,429
0,424
0,424
–3
10
mol L–1
1,58
1,26
1,04
0,955
0,893
0,790
0,719
0,665
0,643
0,638
0,634
0,629
O2
–3
10
mol L–1
2,18
1,70
1,38
1,26
1,16
1,03
0,933
0,871
0,817
0,786
0,768
0,759
CO2
–3
10
mol L–1
76,3
53,1
38,8
33,5
29,5
23,2
19,2
15,6
Cl2
H2S
–3
10
mol L–1
206
141
103
90,2
80,4
64,3
54,5
45,5
38,4
30,4
17,4
0,0
SO2
HCl
HBr
NH3
mol L–1
3,56
2,53
1,76
1,46
1,18
0,84
0,66
0,54
0,53
mol L–1
22,6
21,1
19,7
19,0
18,3
17,2
16,0
15,1
14,3
13,6
13,3
mol L–1
27,4
26,0
24,4
23,9
23,0
22,0
21,2
20,4
18,5
17,6
mol L–1
52,5
40,0
31,3
27,8
25,1
21,5
19,5
18,5
17,5
–3
10
mol L–1
208
152
115
102
91,1
74,1
62,1
53,1
45,5
41,1
37,5
36,2
n D
e concentratie van het opgeloste gas is evenredig met de partiële druk van het gas (wet van Henry). Dit geldt voor gassen die geen
reactie geven met het oplosmiddel.
Zuurstof in chloridehoudend water
oplosbaarheid in 10–3 L O2(g) per liter water; p = p0
concentratie Cl–
g L–1
0
5
10
15
20
temperatuur in K
273
49
46
43
41
38
278
43
41
38
36
34
283
38
36
34
32
30
n Gemiddelde samenstelling van onvervuild zeewater: zie tabel 64A.
288
34
32
31
29
27
293
31
29
28
26
25
298
28
26
25
24
23
303
26
24
23
22
21
B
45
Oplosbaarheid van vaste stoffen en vloeistoffen
A
Zouten in water: schematisch overzicht
bij kamertemperatuur
positieve
ionen
negatieve ionen
NO3– CH3COO– Cl–
Br–
I–
SO42– F –
S2–
OH–
SO32– CO32– PO43– O2–
Na+
K+
NH4+
Mg2+
Al3+
Fe2+
Zn2+
Fe3+
Cu2+
Ca2+
Ba2+
Hg2+
Pb2+
Hg+(Hg22+)
Ag+
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
m
m
s
s
g
g
g
g
g
g
g
r
r
g
g
s
s
s
s
g
g
g
g
g
g
g
g
g
m
s
r
s
s
m
g
g
r
m
r
s
s
r
s
m
m
s
s
s
s
g
g
i
s
s
s
s
s
s
m
g
i
s
i
i
g
g
g
m
r
s
s
r
s
s
s
r
s
s
s
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
m
m
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
m
s
s
g
g
g
s
g
m
g
m
g
s
m
r
m
r
g
g
g
r
m
r
s
s
r
s
s
s
s
s
s
s
g
g
r
s
s
s
s
s
s
s
s
s
s
s
s
r
r
i
s
s
s
s
s
s
r
r
s
s
s
s
nDe waterstofzouten zijn in het algemeen goed in water oplosbaar;
veel hydroxidezouten zijn slecht oplosbaar;
de zwaar-metaalhydroxiden zijn instabiel (splitsen water af).
nBetekenis der symbolen:
g = goed oplosbaar in water (meer dan ca. 0,1 mol L–1)
m = matig oplosbaar in water (minder dan ca. 0,1 mol L–1 en meer dan ca. 0,01 mol L–1)
s = slecht oplosbaar in water (minder dan ca. 0,01 mol L–1)
i = instabiel
r = reageert in water
B
Zouten in water: kwantitatieve gegevens
bij 298 K
AgNO3
AlCl3 . 6H2O
Al2(SO4)3
BaCl2
Ba(NO3)2
Ba(OH)2 . 8H2O
CuSO4 . 5H2O
FeCl2 . 4H2O
FeSO4 . 7H2O
HgCl2
KAl(SO4)2 . 12H2O
mol
kg water
1,38 · 101
2,48
1,13
1,78
3,92 · 10–1
2,75 · 10–1
1,22
3,76
1,56
2,69 · 10–1
3,81 · 10–1
g
kg water
2,34 · 103
5,98 · 102
3,85 · 102
3,70 · 102
1,03 · 102
8,68 · 101
3,06 · 102
7,44 · 102
4,34 · 102
7,31 · 101
1,81 · 102
KBr
KCN
K2CO3
KCl
KClO3
KF
K3Fe(CN)6
K4Fe(CN)6 . 3H2O
KHCO3
KHSO4
KI
mol
kg water
5,70
1,10 · 101
8,06
4,77
7,03 · 10–1
1,75 · 101
1,48
8,31 · 10–1
3,62
3,72
8,92
g
kg water
6,78 · 102
7,18 · 102
1,11 · 103
3,55 · 102
8,61 · 101
1,02 · 103
4,88 · 102
3,51 · 102
3,62 · 102
5,06 · 102
1,48 · 103
vervolg
KNO3
KOH
KSCN
K2SO4
MgCl2 . 6H2O
MgSO4. 7H2O
NH4Cl
NH4NO3
(NH4)2SO4
NaBr
Na2CO3 . 10H2O
NaCl
Oplosbaarheid van vaste stoffen en vloeistoffen
45
Zouten in water: kwantitatieve gegevens
B
mol
kg water
g
kg water
3,79
2,15 · 101
2,45 · 101
6,88 · 10–1
3,60
2,16
7,39
2,65 · 101
5,78
9,19
1,90
6,15
3,83 · 102
1,21 · 103
2,38 · 103
1,20 · 102
7,31 · 102
5,32 · 102
3,96 · 102
2,13 · 103
7,64 · 102
9,46 · 102
8,29 · 102
3,60 · 102
NaHCO3
NaHSO4
NaI
NaNO2
NaNO3
NaOH
Na2S
Na2SO4 . 10H2O
Na2S2O3 . 5H2O
Pb(NO3)2
ZnSO4 . 7H2O
mol
kg water
g
kg water
1,22
5,26
1,23 · 101
1,23 · 101
1,07 · 101
2,50 · 101
2,64
1,46
3,37
1,80
2,46
1,03 · 102
6,32 · 102
1,84 · 103
8,48 · 102
9,12 · 102
1,00 · 103
2,06 · 102
4,70 · 102
8,35 · 102
5,97 · 102
7,09 · 102
nDe gegeven waarden betreffen de oplosbaarheid per totale hoeveelheid water.
Bij een hydraat moet de som van het kristalwater en het toegevoegde oploswater worden genomen.
In verschillende oplosmiddelen
bij kamertemperatuur
water
propanon (aceton)
ethanol (alcohol)
ethoxyethaan (ether)
fosfor rood
fosfor wit
jood
koolstofdisulfide
paraffine
octadecaanzuur (stearinezuur)
zwavel (rombisch)
propanon
(aceton)
ethanol
(alcohol)
koolstofdisulfide
m
m
–
s
s 2
s
–
–
–
–
s
g
s
g
s
–
s
g 1
m
s
g
s
nbetekenis der symbolen:
– onoplosbaar
s slecht oplosbaar
m matig oplosbaar
g goed oplosbaar
in alle verhoudingen mengbaar
1
2
ethoxyethaan
(ether)
meest gebruikte oplosmiddel(en)
goed oplosbaar in een kaliumjodideoplossing onder vorming van I3–-ionen
–
m
g
–
g
g
m
g 1
s
g 1
m
g 1
1
C
46
Oplosbaarheidsproducten
bij 298 K
AgBr
AgCl
Ag2CO3
Ag2CrO4
AgI
Ag3PO4
Ag2S
AgSCN
Ag2SO4
Al(OH)3
AlPO4
BaCO3
BaCrO4
BaSO4
CaCO3
CaC2O4
CaF2
Ca(OH)2
CaSO4
Cr(OH)3
CuI
Cu(OH)2
oplosbaarheidsproduct
Ks
pKs
5,4 · 10–13
1,8 · 10–10
8,5 · 10–12
1,1 · 10–12
8,5 · 10–17
8,9 · 10–17
8 · 10–51
1,0 · 10–12
1,2 · 10–5
3 · 10–34
9,8· 10–21
2,6 · 10–9
1,2 · 10–10
1,1 · 10–10
4,7 · 10–9
2,3 · 10–9
3,5 · 10–11
5,0 · 10– 6
4,9 · 10–5
6 · 10–31
1,3 · 10–12
1,6 · 10–19
12,27
9,74
11,07
11,96
16,07
16,05
50,1
12,00
4,92
33,50
20,01
8,59
9,92
9,96
8,33
8,64
10,46
5,30
4,31
30,2
11,89
18,80
Cu2O
CuS
Fe(OH)2
Fe(OH)3
FeS
HgS
MgCO3
Mg(OH)2
MnS
PbBr2
PbCl2
PbCO3
PbCrO4
PbI2
Pb(OH)2
PbS
PbSO4
SnS
SrSO4
ZnCO3
Zn(OH)2
ZnS
oplosbaarheidsproduct
Ks
pKs
2 · 10– 15
8 · 10– 37
4,9 · 10–17
2,8 · 10–39
8 · 10–19
1 · 10–53
6,8 · 10– 6
5,6 · 10–12
3 · 10–14
6,6 · 10– 6
1,7 · 10–5
7,4 · 10–14
3 · 10–13
9,8 · 10–9
1,4 · 10–20
3 · 10–28
2,5 · 10– 8
1 · 10–25
3,4 · 10–7
1,5 · 10–10
3 · 10–17
3 · 10–23
14,7
36,1
16,31
38,55
18,1
53,0
5,17
11,25
13,50
5,18
4,77
13,13
12,5
8,01
19,85
27,5
7,60
25,0
6,47
9,82
16,5
22,5
Dissociatieconstanten van complexe ionen
bij 298 K
Bij deeltjes zonder toestandsaanduiding moet steeds (aq) worden gelezen.
evenwichtsreactie
1
–
Ag(CN)2
AgCl2–
Ag(NH3)2+
Ag(S2O3)23 –
Al(OH)4–
AlF63–
Co(NH3)62+
Co(NH3)63+
CuCl42–
Cu(NH3)42+
Fe(CN)64 –
Fe(CN)63 –
FeSCN2+
HgI42–
I3–
Pb(OH)42–
Zn(NH3)42+
Zn(OH)42–
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
dissociatieconstante
Kd
–
AgCN(s) + CN
AgCl(s) + Cl–
Ag+ + 2 NH3
Ag+ + 2 S2O32–
Al(OH)3(s) + OH–
Al3++ 6 F–
Co2+ + 6 NH3
Co3+ + 6 NH3
Cu2+ + 4 Cl–
Cu2+ + 4 NH3
Fe2+ + 6 CN–
Fe3+ + 6 CN–
Fe3+ + SCN–
HgI2(s) + 2 I–
I2 + I–
Pb(OH)2(s) + 2 OH–
Zn2+ + 4 NH3
Zn(OH)2(s) + 2 OH–
–6
4 · 10
2 · 104
5,9 · 10– 8
1 · 10–13
2,5 · 10–2
2 · 10–20
1,3 · 10–5
10–33
2,4 · 10– 6
7,1 · 10–14
10–24
10–31
1,1 · 10–3
1,0 · 10– 6
1,4 · 10–3
1 · 101
2,6 · 10–10
1 · 10–1
pKd
5,4
– 4,3
7,23
13,0
1,60
19,7
4,89
33
5,62
13,15
24
31
2,96
6,00
2,85
–1,0
9,59
1,0
EDTA-complexen
Y4 – = EDTA = ethyleendiaminetetraäcetaat [ethyleendinitrilotetraëthanoaat]
AgY3 –
AlY–
BaY2–
CaY2–
CuY2–
FeY2–
FeY–
MgY2–
PbY2–
ZnY2–
1
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
Ag+
Al3+
Ba2+
Ca2+
Cu2+
Fe2+
Fe3+
Mg2+
Pb2+
Zn2+
+ Y4 –
+ Y4 –
+ Y4 –
+ Y4 –
+ Y4 –
+ Y4 –
+ Y4 –
+ Y4 –
+ Y4 –
+ Y4 –
4,8 · 10– 8
7,4 · 10–17
1,7 · 10– 8
2,0 · 10–11
1,6 · 10–19
4,7 · 10–15
7,9 · 10–26
2,0 · 10–9
9,1 · 10–19
3,2 · 10–17
In deze reactievergelijkingen zijn de eventuele H2O-liganden steeds weggelaten.
7,32
16,13
7,76
10,70
18,80
14,33
25,10
8,69
18,04
16,50
47
48
Standaardelektrodepotentialen
in V bij T = 298 K en p = p0
De reacties vinden plaats in oplossing; alle ionen zijn gehydrateerd. De concentraties van de opgeloste deeltjes zijn
steeds 1,00 mol L–1.
Bij deeltjes zonder toestandsaanduiding moet steeds (aq) worden gelezen.
oxidator
F2(g) + 2 e–
O3(g) + 2 H+ + 2 e–
H2O2 + 2 H+ + 2 e–
N2O(g) + 2 H+ + 2 e–
Ce4+ + e–
PbO2(s) + SO42– + 4 H+ + 2 e–
2 HClO + 2 H+ + 2 e–
2 NO(g) + 2 H+ + 2 e–
MnO4– + 8 H+ + 5 e–
Au3+ + 3 e–
Mn2O3(s) + 6 H+ + e–
PbO2(s) + 4H+ + 2 e–
ClO3– + 6 H+ + 6 e–
Cl2(g) + 2 e–
Cr2O72– + 14 H+ + 6 e–
O3(g) + H2O(l) + 2 e–
O2(g) + 4 H+ + 4 e–
MnO2(s) + 4 H+ + 2 e–
Br2 + 2 e–
Br2(l) + 2 e–
AuCl4– + 3 e–
HNO2 + H+ + e–
NO3– + 4 H+ + 3 e–
H2O2 +2 e–
NO3– + 3H+ + 2 e–
Hg2+ + e–
Cu2+ + I– + e–
Hg2+ + 2 e–
Ag+ + e–
Hg+ + e–
NO3– + 2 H+ + e–
Fe3+ + e–
O2(g) + 2 H+ + 2 e–
MnO4– + 2 H2O(l) + 3 e–
MnO4– + e–
I2 + 2 e–
I2(s) + 2 e–
I3– + 2 e–
Cu+ + e–
NiO(OH)(s) + H2O(l) + e–
NiO2(s) + 2 H2O(l) + 2 e–
O2(g) + 2 H2O(l) + 4 e–
Fe(CN)63 – + e–
Cu2+ + 2 e–
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
reductor
standaardelektrodepotentiaal
2 F–
H2O(l) + O2(g)
2 H2O(l)
N2(g) + H2O(l)
Ce3+
PbSO4(s) + 2 H2O(l)
Cl2(g) + 2 H2O(l)
N2O(g) + H2O(l)
Mn2+ + 4 H2O(l)
Au(s)
2 Mn2+ + 3 H2O(l)
Pb2+ + 2 H2O(l)
Cl– + 3 H2O(l)
2 Cl–
2 Cr3+ + 7 H2O(l)
2 OH– + O2(g)
2 H2O(l)
Mn2+ + 2 H2O(l)
2 Br–
2 Br–
Au(s)+ 4 Cl–
NO(g) + H2O(l)
NO(g) + 2 H2O(l)
2 OH–
HNO2 + H2O(l)
Hg+ 1
CuI(s)
Hg(l)
Ag(s)
Hg(l) 3
NO2(g) 2 + H2O(l)
Fe2+
H2O2
MnO2(s) + 4 OH–
MnO42–
2 I–
2 I–
3 I–
Cu(s)
Ni(OH)2(s) + OH–
Ni(OH)2(s) + 2 OH–
4 OH–
Fe(CN)64 –
Cu(s)
+2,87
+2,08
+1,78
+1,77
+1,72
+1,69
+1,61
+1,59
+1,51
+1,50
+1,49
+1,46
+1,45
+1,36
+1,36
+1,24
+1,23
+1,22
+1,09
+1,07
+1,00
+0,98
+0,96
+0,95
+0,93
+0,92
+0,85
+0,85
+0,80
+0,80
+0,80
+0,77
+0,70
+0,60
+0,56
+0,54
+0,54
+0,54
+0,52
+0,52
+0,49
+0,40
+0,36
+0,34
vervolg
Standaardelektrodepotentialen
oxidator
HgCl(s) + e–
AgCl(s) + e–
SO42– + 4 H+ + 2 e–
Cu2+ + e–
Mn(OH)3(s) + e–
MnO2(s) + H2O(l) + e–
2 NO2– + 3 H2O(l) + 4 e–
Sn4+ + 2 e–
S(s) + 2 H+ + 2 e–
S4O62– + 2 e–
N2(g) + 6 H+ + 6 e–
HCOOH + 2 H+ + 2 e–
NO3– + H2O(l) + 2 e–
2 H+ + 2 e–
SO42– + 2 H+ + 2 e–
Pb2+ + 2 e–
Sn2+ + 2 e–
Ni2+ + 2 e–
Co2+ + 2 e–
H3PO4 + 2 H+ + 2 e–
PbSO4(s) + 2 e–
Cd2+ + 2 e–
Fe2+ + 2 e–
S(s) + 2 e–
2 CO2(g) + 2 H+ + 2 e–
Ni(OH)2(s) + 2 e–
Cr3+ + 3 e–
Zn2+ + 2 e–
Cd(OH)2(s) + 2 e–
2 H2O(l) + 2 e–
SO42– + H2O(l) + 2 e–
Zn(OH)42– + 2 e–
Al3+ + 3 e–
Al(OH)4– + 3 e–
Mg2+ + 2 e–
Mg(OH)2(s) + 2 e–
Na+ + e–
Ca2+ + 2 e–
Ba2+ + 2 e–
K+ + e–
Li+ + e–
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
reductor
standaardelektrodepotentiaal
Hg(l) + Cl– 4
Ag(s) + Cl–
SO2 + 2 H2O(l) 5
Cu+
Mn(OH)2(s) + OH–
MnO(OH)(s) + OH–
N2O(g) + 6 OH–
Sn2+
H2S(g)
2 S2O32–
2 NH3
H2CO + H2O(l)
NO2– + 2 OH–
H2(g)
SO32– + H2O(l) 5
Pb(s)
Sn(s)
Ni(s)
Co(s)
H3PO3 + H2O
Pb(s) + SO42–
Cd(s)
Fe(s)
S2–
H2C2O4
Ni(s) + 2 OH–
Cr(s)
Zn(s)
Cd(s) + 2 OH–
H2(g) + 2 OH–
SO32– + 2 OH– 5
Zn(s) + 4 OH–
Al(s)
Al(s) + 4 OH–
Mg(s)
Mg(s) + 2 OH–
Na(s)
Ca(s)
Ba(s)
K(s)
Li(s)
+0,27
+0,22
+0,17
+0,15
+0,15
+0,15
+0,15
+0,15
+0,14
+0,10
+0,09
+0,08
+0,01
0
–0,09
–0,13
–0,14
–0,26
–0,28
–0,28
–0,36
–0,40
–0,45
–0,48
–0,49
–0,72
–0,74
–0,76
–0,81
–0,83
–0,93
–1,20
–1,66
–2,33
–2,37
–2,69
–2,71
–2,87
–2,91
–2,93
–3,04
n D
e vermelde waarden kunnen in enkele gevallen vrij sterk afwijken van gegevens uit andere bronnen.
Meestal is de keuze van het milieu de oorzaak.
1
2
3
4
5
eigenlijk: 2 Hg2+ + 2 e– d Hg22+
Er stelt zich een evenwicht in: N2O4(g) d 2 NO2(g).
eigenlijk: Hg22+ + 2 e– d 2 Hg(l)
eigenlijk: Hg2Cl2(s) + 2 e– d 2 Hg(l) + 2 Cl–
SO42– is alléén oxidator in warm, geconcentreerd H2SO4 volgens:
H2SO4(l) + 2 H+ + 2 e– d SO2(g) + 2 H2O(l).
48
49
Zuur- en baseconstanten
in water als oplosmiddel; T = 298 K
zuur
HClO4
HI
HBr
HCl
H2SO4
HNO3
HClO3
H3O+
CCl3 – COOH
H2CrO4
HIO3
H2C2O4
CHCl2 – COOH
H3PO3
SO2 + H2O (H2SO3)
HOOCCH=CHCOOH (cis)
HClO2
HSO4–
H3PO4
H3AsO4
NH3+ – CH2 – COOH
H2Te
CH3 – CHCl – COOH
Fe(H2O)63+
HOOCCH2COOH
CH2Cl – COOH
HOOCCH=CHCOOH (trans)
H3C6H5O7 (citroenzuur, H3Cz)
HF
HNO2
HCOOH
HC2O4–
Cr(H2O)63+
CH3CHOHCOOH
H2Se
CH2Cl – CH2 – COOH
H2C6H6O6 (ascorbinezuur, H2Az)
C6H5 – COOH
CH2=CH−COOH
HOOCCH=CHCOO− (trans)
CH3 – COOH
H2C6H5O7− (H2Cz−)
CH3CH2CH2COOH
CH3 – CH2 – COOH
C6H5 – NH3+
Al(H2O)63+
HOOCCH2COO−
HOOCCH=CHCOO− (cis)
CO2 + H2O (H2CO3)
HC6H5O72− (HCz2−)
HCrO4–
zuurconstante
Kz
pKz
>>1
>>1
>>1
>>1
>>1
>>1
>>1
<0
<0
<0
<0
<0
<0
<0
2,2 · 10–1
1,8 · 10–1
1,7 · 10–1
5,6 · 10–2
4,4 · 10–2
1,6 · 10–2
1,4 · 10–2
1,2 · 10−2
1,1 · 10–2
1,0 · 10–2
6,9 · 10–3
5,5 · 10–3
4,5 · 10–3
2,3 · 10–3
1,5 · 10–3
1,5 · 10–3
1,4 · 10−3
1,3 · 10–3
9,6 · 10−4
7,4 · 10−4
6,3 · 10– 4
5,6 · 10– 4
1,8 · 10– 4
1,6 · 10–4
1,5 · 10– 4
1,4 · 10−4
1,3 · 10– 4
1,0 · 10– 4
9,1 · 10−5
6,3 · 10–5
5,6 · 10−5
4,2 · 10−5
1,7 · 10–5
1,7 · 10−5
1,5 · 10−5
1,4 · 10–5
1,4 · 10–5
9,8 · 10–6
2,0 · 10−6
5,9 · 10−7
4,5 · 10–7
4,0 · 10−7
3,2 · 10–7
0,66
0,74
0,78
1,25
1,35
1,80
1,85
1,92
1,94
1,98
2,16
2,26
2,35
2,64
2,83
2,83
2,85
2,87
3,02
3,13
3,20
3,25
3,75
3,81
3,82
3,86
3,89
3,98
4,04
4,20
4,25
4,38
4,76
4,76
4,83
4,87
4,87
5,01
5,70
6,23
6,35
6,40
6,49
base
baseconstante
Kb
pKb
ClO4–
I–
Br–
Cl–
HSO4–
NO3–
ClO3–
H2O
CCl3 – COO–
HCrO4–
IO3–
HC2O4–
CHCl2 – COO–
H2PO3–
HSO3–
HOOCCH=CHCOO− (cis)
ClO2–
SO42–
H2PO4–
H2AsO4–
NH3+ – CH2 – COO–
HTe–
CH3 – CHCl – COO–
FeOH(H2O)52+
HOOCCH2COO−
CH2Cl – COO–
HOOCCH=CHCOO− (trans)
H2C6H5O7− (H2Cz−)
F–
NO2–
HCOO–
C2O42–
CrOH(H2O)52+
CH3CHOHCOO−
HSe–
CH2Cl – CH2 – COO–
HC6H6O6− (HAz−)
C6H5 – COO–
CH2=CH−COO−
−
OOCCH=CHCOO− (trans)
CH3 – COO–
HC6H5O72− (HCz2−)
CH3CH2CH2COO−
CH3 – CH2 – COO–
C6H5 – NH2
AlOH(H2O)52+
−
OOCCH2COO−
−
OOCCH=CHCOO− (cis)
HCO3–
C6H5O73− (Cz3−)
CrO42–
<<10–14
<<10–14
<<10–14
<<10–14
<<10–14
<<10–14
<<10–14
> 14
> 14
> 14
> 14
> 14
> 14
> 14
4,6 · 10–14
5,5 · 10–14
6,0 · 10–14
1,8 · 10–13
2,2 · 10–13
6,3 · 10–13
7,1 · 10–13
8,3 · 10−13
8,7 · 10–13
9,5 · 10–13
1,4 · 10–12
1,8 · 10–12
2,2 · 10–12
4,4 · 10–12
6,8 · 10–12
6,8 · 10–12
7,1 · 10−12
7,4 · 10–12
1,1 · 10−11
1,3 · 10−11
1,6 · 10–11
1,8 · 10–11
5,6 · 10–11
6,3 · 10–11
6,6 · 10–11
7,2 · 10−11
7,8 · 10–11
9,5 · 10–11
1,1 · 10−10
1,6 · 10–10
1,8 · 10−10
2,4 · 10−10
5,8 · 10–10
5,8 · 10−10
6,8 · 10−10
7,4 · 10–10
7,4 · 10–10
1,0 · 10–9
5,0 · 10−9
1,7 · 10−8
2,2 · 10– 8
2,5 · 10−8
3,1 · 10– 8
13,34
13,26
13,22
12,75
12,65
12,20
12,15
12,08
12,06
12,02
11,84
11,74
11,65
11,36
11,17
11,17
11,15
11,13
10,98
10,87
10,80
10,75
10,25
10,19
10,18
10,14
10,11
10,02
9,96
9,80
9,75
9,62
9,24
9,24
9,17
9,13
9,13
8,99
8,30
7,77
7,65
7,60
7,51
vervolg
Zuur- en baseconstanten
zuur
Fe(H2O)62+
H2AsO4–
H2S
H2PO4–
HSO3–
HClO
Pb(H2O)n2+
Cu(H2O)62+
HBrO
Zn(H2O)62+
HCN
H3AsO3
NH4+
H3BO3
NH3+ – CH2 – COO–
(CH3)3NH+
C6H5OH
HCO3–
HIO
C2H5NH3+
CH3 – NH3+
(CH3)2NH2+
HAsO42–
H2O2
HC6H6O6− (HAz−)
HPO42–
H2O
HS–
CH3 – CH2OH
H2
NH3
OH–
zuurconstante
Kz
base
baseconstante
Kb
pKb
FeOH(H2O)5+
HAsO42–
HS–
HPO42–
SO32–
ClO–
PbOH(H2O)n–1+
CuOH(H2O)5+
BrO–
ZnOH(H2O)5+
CN–
H2AsO3–
NH3
H2BO3–
NH2 – CH2 – COO–
(CH3)3N
C6H5O–
CO32–
IO–
C2H5NH2
CH3 – NH2
(CH3)2NH
AsO43–
HO2–
C6H6O62− (Az2−)
PO43–
OH–
S2–
CH3 – CH2O–
H–
NH2–
O2–
5,5 · 10−8
5,8 · 10– 8
1,1 · 10–7
1,6 · 10–7
1,6 · 10–7
2,5 · 10–7
6,3 · 10–7
1,0 · 10– 6
3,5 · 10– 6
9,1 · 10–6
1,6 · 10–5
1,7 · 10–5
1,8 · 10–5
1,9 · 10–5
6,0 · 10–5
6,3 · 10−5
9,8 · 10–5
2,1 · 10– 4
4,4 · 10– 4
4,5 · 10−4
4,6 · 10– 4
5,4 · 10−4
1,9 · 10–3
4,2 · 10–3
5,6 · 10−3
2,1 · 10–2
pKz
1,8 · 10−7
1,7 · 10–7
8,9 · 10– 8
6,2 · 10– 8
6,2 · 10– 8
4,0 · 10– 8
1,6 · 10– 8
1,0 · 10– 8
2,8 · 10–9
1,1 · 10–9
6,1 · 10–10
6,0 · 10–10
5,6 · 10–10
5,4 · 10–10
1,7 · 10–10
1,6 · 10−10
1,0 · 10–10
4,7 · 10–11
2,3 · 10–11
2,2 · 10−11
2,2 · 10–11
1,9 · 10−11
5,1 · 10–12
2,4 · 10–12
1,8 · 10−12
4,8 · 10–13
6,74
6,76
7,05
7,21
7,21
7,40
7,80
8,00
8,55
8,96
9,21
9,22
9,25
9,27
9,78
9,80
9,99
10,33
10,64
10,65
10,66
10,73
11,29
11,62
11,75
12,32
<<10–14
<<10–14
<<10–14
<<10–14
<<10–14
> 14
> 14
> 14
> 14
> 14
>>1
>>1
>>1
>>1
>>1
7,26
7,24
6,95
6,79
6,79
6,60
6,20
6,00
5,45
5,04
4,79
4,78
4,75
4,73
4,22
4,20
4,01
3,67
3,36
3,35
3,34
3,27
2,71
2,38
2,25
1,68
<0
<0
<0
<0
<0
49
50
Ionisatieconstanten van zuivere vloeistoffen
A
Water bij verschillende temperaturen
temperatuur in K
water (oxidaan)
B
waterconstante
Kw
–14
pKw
273
288
293
298
303
323
373
0,11 · 10
0,45 · 10–14
0,68 · 10–14
1,0 · 10–14
1,5 · 10–14
5,5 · 10–14
5,1 · 10–13
14,94
14,35
14,17
14,00
13,83
13,26
12,29
temperatuur in K
ionisatieconstante
Ksolv
pKsolv
Andere vloeistoffen
zwavelzuur
methaanzuur (mierenzuur)
ethaanzuur (azijnzuur)
methanol
ethanol (alcohol)
ammoniak (azaan)
298
298
298
298
298
240
–4
2 · 10
6 · 10–7
1 · 10–13
2 · 10–17
3 ·10–20
10–33
3,7
6,2
13,0
16,7
19,5
33
n Vaak wordt nog de term autoprotolyseconstante in plaats van ionisatieconstante gebruikt.
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
q C + r D geldt:
2 HCl(g)
2 HI(g)
2 H2O(g)
2 NH3(g)
2 NO(g)
2 NO2(g)
N2O4(g)
NH4Cl(s)
2 SO3(g)
2 CO(g)
CO2(g) + H2(g)
CaO(s) + CO2(g)
2 Hg(l) + O2(g)
2 O3(g)
T = 298 K
log K
+33,38
+2,94
+80,10
+5,83
–30,73
+12,21
+0,95
+16,13
+24,53
–21,00
+5,00
–22,60
–20,51
–57,20
K
2,4 · 1033
8,7 · 102
1,3 · 1080
6,8 · 105
4,2 · 10–31
1,6 · 1012
8,9
1,4 · 1016
3,4 · 1024
1,0 · 10–21
9,9 · 104
2,6 · 10–23
3,1 · 10–21
6,4 · 10–58
T
DH 0
T = 500 K
log K
+20,32
+2,21
+45,89
–0,70
–17,59
+4,22
–3,16
+3,62
+10,63
–8,80
+2,08
–10,00
–7,68
–37,02
K
2,1 · 1020
1,6 · 102
7,8 · 1045
2,0 · 10–1
2,6 · 10–18
1,6 · 104
6,9 · 10– 4
4,2 · 103
4,3 · 1010
1,6 · 10–9
1,2 · 102
9,9 · 10–11
2,1 · 10– 8
9,5 · 10–38
Hierin is de thermodynamische evenwichtsconstante K in goede benadering gelijk aan Kpl
en als men pX in bar uitdrukt en voor pR 1 bar neemt, zijn de waarden van Kp en K dus aan elkaar gelijk.
De gegevens in deze tabel zijn berekend volgens: R ln K = DS 0 –
met pX als de partiële evenwichtsdruk van gas X, in de regel in bar
en pR als een referentiedruk, in de regel 1 bar.
pX
Hierin is Kp de drukevenwichtsconstante en pXl = p (X = A, B, C of D)
R
pl qC pl r D
Kp = Kpl pR(q + r - m - n) met Kpl = m
pl A pl nB
Voor gasevenwicht: m A + n B
H2(g) + Cl2(g)
H2(g) + I2(g)
2 H2(g) + O2(g)
N2(g) + 3 H2(g)
N2(g) + O2(g)
2 NO(g) + O2(g)
2 NO2(g)
NH3(g) + HCl(g)
2 SO2(g) + O2(g)
C(s) + CO2(g)
CO(g) + H2O(g)
CaCO3(s)
2 HgO(s)
3 O2(g)
berekend met behulp van de formules van tabel 37C
T = 750 K
log K
+13,89
+1,85
+29,05
–3,92
–11,30
+0,28
–5,18
–2,54
+3,79
–2,79
+0,65
–3,81
–1,36
–27,11
K
7,8 · 1013
7,0 · 101
1,1 · 1029
1,2 · 10– 4
5,0 · 10–12
1,9
6,6 · 10– 6
2,9 · 10–3
6,2 · 103
1,6 · 10–3
4,5
1,6 · 10– 4
4,4 · 10–2
7,7 · 10–28
T = 1000 K
log K
+10,68
+1,66
+20,63
–5,53
–8,15
–1,69
–6,19
–5,62
+0,36
+0,21
–0,065
–0,71
+1,80
–22,16
K
4,7 · 1010
4,6 · 101
4,3 · 1020
3,0 · 10– 6
7,1 · 10–9
2,0 · 10–2
6,5 · 10–7
2,4 · 10– 6
2,3
1,6
8,6 · 10–1
2,0 · 10–1
6,3 · 101
6,9 · 10–23
Evenwichtsconstanten van gasreacties
51
52
Indicatoren
A
Zuur-base-indicatoren
hematoxyline
kresolrood 1
kristalviolet
thymolblauw 1
dimethylgeel
congorood
methyloranje
broomkresolgroen
methylrood
broomfenolrood
lakmoes 2
broomthymolblauw
fenolrood
neutraalrood
kresolrood 1
thymolblauw 1
fenolftaleïen
thymolftaleïen
alizariengeel-R
l,3,5-trinitrobenzeen
1
2
3
B
kleur bij lagere
pH-waarden
omslagtraject in pH
bij 298 K
kleur bij hogere
pH-waarden
rood
rood
geel
rood
rood
violet
rood
geel
rood
geel
rood
geel
geel
rood
geel
geel
kleurloos
kleurloos
lichtgeel
kleurloos
0,0 – 1,0
0,0 – 1,0
0,0 – 1,8
1,2 – 2,8
2,9 – 4,0
3,0 – 5,0
3,2 – 4,4
3,8 – 5,4
4,8 – 6,0
5,2 – 6,8
5,5 – 8,0
6,0 – 7,6
6,6 – 8,0
6,8 – 8,0
7,0 – 8,8
8,0 – 9,6
8,2 –10,0
9,4 –10,6
10,1 –12,0
12,0 –14,0
geel
geel
blauw
geel
geel
oranjerood
oranjegeel
blauw
geel
paarsrood
blauw
blauw
rood
oranjegeel
rood
blauw
paarsrood 3
blauw
rood
oranje
twee omslagtrajecten
vaag omslagtraject
In sterk basisch milieu (pH > 13,0) ontkleurt fenolftaleïen na korte tijd.
Redoxindicatoren
nitrofenantroline-ijzer(II)complex
(nitroferroïne)
porfyrindine-leucoporfyrindine
o-fenantroline-ijzer(II)complex
(ferroïne)
difenylaminesulfonzuur
difenylamine
methyleenblauw
fenosafranine
methylrood (niet omkeerbaar)
methyloranje (niet omkeerbaar)
erioglaucine (niet omkeerbaar)
neutraalrood
thionine
kleur van de
gereduceerde
vorm
kleur van de
geoxideerde
vorm
milieu
overgangspotentiaal
in V
rood
lichtblauw
1 M H2SO4 opl.
1,25
blauw
rood
kleurloos
lichtblauw
pH = 0,0
1 M H2SO4 opl.
1,20
1,08
kleurloos
kleurloos
kleurloos
kleurloos
rood
rood
groen
kleurloos
kleurloos
roodviolet
roodviolet
blauw
rood
kleurloos-lichtgeel
kleurloos-lichtgeel
rood
rood
violet
verdund zuur
verdund zuur
1 M zuur
1 M zuur
0,87
0,76
0,53
0,28
– 0,32
0,06
Gegevens van bindingen
53
Bindingslengten
A
in 10–12 m
H–H
F–F
Cl–Cl
Br–Br
I–I
O–O(H2O2)
O=O (O3)
OaO
N–N(N2H4)
NbN
C–C
C=C (benzeen)
CaC
CbC
74
141
199
228
267
148
128
121
145
113
153
140
134
120
H–F
H–Cl
H–Br
H–I
H–O
H–S
N–H
P–H
C–H
Si–H
C–F
C–Cl
C–Br
C–I
92
127
141
161
96
134
101
142
108
148
139
179
194
213
C–O
C–O (HCOOH)
C=O (CO32–)
C=O (HCOO–)
CaO (HCOOH)
CaO (aldehyde, keton)
CaO(CO2)
CbO (CO)
C–N
C=N (benzeenamine)
CaN
CbN
N=O (NO2)
NaO (NO)
S=O (SO2)
142
136
131
125
121
121
116
113
146
135
121
116
119
115
143
Bindingshoeken
in graden
molecuul
of ion
hoek
grootte
molecuul
of ion
hoek
grootte
CH4
CH3Cl
CH2Cl2
idem
CHCl3
CCl4
NH3
PH3
H 2O
H 2S
SO2
O3
ClO3–
HCH
HCH
HCH
ClCCl
ClCCl
ClCCl
HNH
HPH
HOH
HSH
OSO
OOO
OClO
109,5
110,8
111,5
112,0
111,3
109,5
106,7
93,3
104,5
92,1
119,3
117,5
106,7
ClO2–
SO3
CO2
CO32–
NO3–
NO2–
C2H4
C2H2
C6H6
idem
H3C–O–CH3
H2CO
OClO
OSO
OCO
OCO
ONO
ONO
HCH
HCC
CCC
CCH
COC
HCH
110,5
120
180
120
120
115
117
180
120
120
114
117
B
54
Reactiemechanismen
A
Nucleofiele substitutie volgens SN2
H
H
C
HO + H
Br
H
H
HC
HO + H
B
Br
Stap 1
StapBr
Stap
12
C2C
H5
HO
C2H5
C2H5
C2H5 C2H5
HO +
C
C2H5
Stap 2 C2H5
Stap 2
HO
HO + C H C CC2HH5
2 5
2 5
HO
HO
Br + FeBr
3
C 2H5Br
HC2H5
C
HO
HH
C
Br + Br
HO
C
H
Br + Br
H
C
C H5
C
C2H5 +2 Br
C2H5
CH
C22H55
C2H5
CC
H
2
5
H25H5C2H5
C 2C
C 2H5 C2H5 Br
+ FeBr4
Br
Br HC2H5
Br
Br substitutie
+ FeBr3
Br + FeBrbromering)
4
Elektrofiele aromatische
SEAr (Friedel-Crafts
Br
+
H
H
Br
+
+
Br
Br
+
FeBr4
+ Br
Br + FeBr3 Br H
Br + FeBr3Br H
FeBr4
H
Br
+
+
FeBr4
Br
+
H+
CH3
FeBr
4
C
C
HO + H3C
D
Br + Br
C2H5
5 + Br
C2H5 C CC2H
2H5
Stap
HO 2+C
C
Br
C2H5 C2H5
HO +
HC
+ Br
C
C2H5
C2H5
H
H
CC2C
2H
5 5C2HC
C
25H
5 2 5
Br
HO
overgangstoestand
+ Br
C
H
C
overgangstoestand
2H5 C H C2H5
2 5
C2H5
Br + Br
C
H
H
HO H C HH Br
volgensC2SHNovergangstoestand
1 C2H5
C
HO5
Br
H
C2H5
H
C2H5
C2H5
HO
Br
H
H
H
overgangstoestand
C
HO
Br
H
H
Stap 1
H H Br
C
HO + H
Nucleofiele
C2H5 substitutie
C
Br
HO + H
H
Stap
Br 1 C
C
HO
H
H
+ Br
H
+ Br
H3C
HO + H3C
HO + H3C
C
CH
3
H
CH3
FeBr
3
OH
C
C
H3C
C
H
OH
C
H
C CH3C Br H
CH3
H
CH Br
C 3 C
H3C
CH
C 3 Br
C
H
H3C
H3C
H3C
H3C
H3C
+ Br + H2O
H
CH3
H3C
H3C
C
CH
3
CH3 Br
C
H
H3C
CH3 Br
+ HBr CH
+ FeBr3
3
H3C
C CH3C Br H
H
CH3
H
+ HBr + FeBr3
+ HBr + FeBr3
CH3
H
OH
CH3 Br
3
HC
+ HBr + FeBr3
Br
+ FeBr4
FeBr3
OH FeBr3
+ Br
H
CH3 E2
Eliminatiereactie
CH volgens
Br
HO + H3C
Br
Br
Br
Br H
H
FeBr3
Br + FeBr4
C
C
C
C
C
C
+ Br + H2O
CH3
H
+ Br + H2O
CH3
H
+ Br + H2O
H
Reactiemechanismen
54
Eliminatiereactie volgens E1
E
Stap 1
CH3
H3C
H3C
C
Br
H
C
H
CH3
+ Br
C
C
H
H
H
H
Stap 2
H3C
H3C
HO +
CH3
C
C
C
+ H 2O
C
C
H
H3C
CH3
H
H
H
H
C
CH3
+ H 2O
H
H
Elektrofiele additie
H
H
C
H
H
+
C
Br
Br
H
H
H
C
C
H
Br
overgangstoestand
+ Br
H
H
H
C
C
Br
Br
H
F
55
Dipoolmomenten
A
Anorganische stoffen
in 10–30 C m
AsH3
CO
CO2
CS2
HBr
HCN
B
0,72
0,37
0
0
2,8
10
HCl
HF
HI
H 2O
H2O2
H2S
3,7
6,1
1,5
6,2
5,2
3,3
NH3
NO
NO2
N2O
O3
PCl3
4,9
0,53
1,1
0,54
1,8
1,9
PH3
SO2
SO3
SbH3
SiH4
1,9
5,4
0
0,40
0
Organische stoffen
in 10–30 C m
methaan
ethaan
andere alkanen
etheen
propeen
but-1-een
cis-but-2-een
trans-but-2-een
ethyn (acetyleen)
propyn
cyclopropaan
benzeen
tolueen [methylbenzeen]
ethylbenzeen
1,2-dimethylbenzeen
1,4-dimethylbenzeen
fluormethaan
chloormethaan
broommethaan
joodmethaan
dichloormethaan
trichloormethaan
tetrachloormethaan
chloorethaan
0
0
0
0
1,2
1,3
0,84
0
0
2,6
0
0
1,3
2,0
2,1
0
6,2
6,3
6,1
5,5
5,3
3,5
0
6,8
1,1-dichloorethaan
1,2-dichloorethaan
cis-1,2-dichlooretheen
trans-1,2-dichlooretheen
chloorbenzeen
1,2-dichloorbenzeen
1,3-dichloorbenzeen
1,4-dichloorbenzeen
methanol
ethanol (alcohol)
propaan-1-ol
propaan-2-ol
fenol [benzenol]
methoxymethaan
ethoxyethaan (ether)
methanal
ethanal
propanal
propanon
methaanzuur (mierenzuur)
ethaanzuur (azijnzuur)
methaanamine [methylazaan]
ethaanamine [ethylazaan]
6,9
4,0
6,3
0
5,6
8,3
5,7
0
5,7
5,6
5,2
5,3
4,1
4,3
3,7
7,8
9,2
9,1
9,6
4,8
5,7
4,4
4,1
Verbrandingswarmten
in 105 J mol–1 bij T = 298 K en p = p0, het gevormde water komt vrij als vloeistof
methaan(g)
ethaan(g)
propaan(g)
butaan(g) (n-butaan)
2-methylpropaan(g) (isobutaan)
cyclopropaan(g)
etheen(g)
propeen(g)
but-1-een(g)
cis-but-2-een(g)
trans-but-2-een(g)
buta-1,3-dieen(g)
benzeen(l)
tolueen(l) [methylbenzeen]
ethyn(g) (acetyleen)
propyn(g)
methanol(l)
ethanol(l) (alcohol)
propaan-1,2,3-triol(l) (glycerol)
–8,90
–15,59
–22,19
–28,75
–28,67
–20,77
–14,10
–20,57
–27,15
–27,08
–27,00
–25,40
–32,70
–39,07
–12,99
–19,37
–7,26
–13,66
–16,61
methanal(g)
ethanal(g)
methoxymethaan(g)
ethoxyethaan(l) (ether)
methaanzuur(l) (mierenzuur)
ethaanzuur(l) (azijnzuur)
propaanzuur(l) (propionzuur)
ethaandizuur(s) (oxaalzuur)
fumaarzuur(s)
melkzuur(s)
citroenzuur(s)
alanine(s)
ureum(s)
ribose(s)
glucose(s)
galactose(s)
maltose(s)
sacharose(s)
–5,50
–11,66
–14,53
–27,25
–2,70
–8,72
–15,75
–2,46
–13,39
–13,64
–19,85
–16,22
– 6,34
–23,49
–28,16
–28,06
–56,49
–56,47
n Warmte betekent hier warmte-inhoud (enthalpie). Vrijgekomen warmte wordt dan met een minteken (–) aangeduid.
n Stookwaarden: zie tabel 28B.
56
57
Vormingswarmten
A
Anorganische stoffen
in 105 J mol–1 bij T = 298 K en p = p0
AgBr(s)
AgCl(s)
AgF(s)
AgI(s)
Ag2O(s)
AlCl3(s)
Al2O3(s)
BaBr2(s)
BaCl2(s)
BaCO3(s)
BaI2(s)
BaO(s)
Ba(OH)2(s)
BaSO4(s)
C(s) diamant
CaBr2(s)
CaCl2(s)
CaCO3(s)
CaI2(s)
CaO(s)
Ca(OH)2(s)
CaSO4(s)
CO(g)
CO2(g)
CS2(l)
CuO(s)
CuS(s)
CuSO4(s)
CuSO4 . 5H2O(s)
FeCl2(s)
FeCl3(s)
FeO(s)
Fe2O3(s)
– 1,00
– 1,27
– 2,05
– 0,618
– 0,311
–7,04
–16,76
– 7,57
– 8,55
–12,13
– 6,02
– 5,48
– 9,45
–14,73
+ 0,019
– 6,83
– 7,95
–12,08
– 5,34
– 6,35
– 9,85
–14,35
– 1,105
– 3,935
+ 0,890
– 1,57
– 0,531
– 7,71
–22,78
– 3,42
– 4,00
– 2,72
– 8,24
HBr(g)
HCl(g)
HF(g)
HI(g)
HNO3(l)
H2O(l)
H2O(g)
H2O2(l)
H2S(g)
H2SO4(l)
KBr(s)
KCl(s)
KClO3(s)
KF(s)
K2O(s)
KOH(s)
KI(s)
LiBr(s)
LiCl(s)
LiF(s)
Li2O(s)
LiI(s)
MgBr2(s)
MgCl2(s)
MgCO3(s)
MgO(s)
MgI2(s)
MgSO4(s)
– 0,363
– 0,923
– 2,73
+ 0,265
– 1,74
– 2,86
– 2,42
– 1,88
– 0,206
– 8,14
– 3,94
– 4,37
– 3,98
– 5,67
– 3,62
– 4,25
– 3,28
– 3,51
– 4,09
– 6,16
– 5,98
– 2,70
– 5,24
– 6,41
–10,96
– 6,02
– 3,64
–12,85
NaBr(s)
– 3,61
NaCl(s)
– 4,11
Na2CO3(s)
–11,31
NaF(s)
– 5,77
NaI(s)
– 2,88
Na2O(s)
– 4,14
NaOH(s)
– 4,26
Na2SO4(s)
–13,87
NH3(g)
– 0,459
NH4Cl(s)
– 3,14
NH4NO3(s)
– 3,66
NO(g)
+ 0,913
NO2(g)
+ 0,332
N2O(g)
+ 0,816
N2O4(g)
+ 0,111
O3(g)
+ 1,43
Px(s) rood
– 0,18
PCl3(l)
– 3,20
PCl5(s)
– 4,44
– 3,59
PbCl2(s)
PbO(s)
– 2,19
PbO2(s)
– 2,77
SiO2(s)
– 9,11
SnCl2(s)
– 3,25
SnCl4(l)
– 5,11
– 2,97
SO2(g)
SO3(g)
– 3,96
ZnCl2(s)
– 4,15
ZnO(s)
– 3,51
ZnS(s, wurtziet)
– 1,93
ZnS(s, sphaleriet) – 2,06
n Bij koolstof wordt grafiet, bij fosfor witte fosfor en bij zwavel rombische zwavel als uitgangsstof genomen.
n Warmte betekent hier warmte-inhoud (enthalpie). Vrijgekomen warmte wordt dan met een minteken (–) aangeduid.
Vormingswarmten
57
Organische stoffen
B
in 105 J mol–1 bij T = 298 K en p = p0
methaan(g)
ethaan(g)
propaan(g)
butaan(g) (n–butaan)
2-methylpropaan(g) (isobutaan)
cyclopropaan(g)
etheen(g)
propeen(g)
but-1-een(g)
cis-but-2-een(g)
trans-but-2-een(g)
buta-1,3-dieen(g)
benzeen(l)
tolueen(l) [methylbenzeen]
ethyn(g) (acetyleen)
propyn(g)
–0,75
–0,84
–1,04
–1,26
–1,34
+0,53
+0,52
+0,20
+0,01
–0,07
–0,11
+1,10
+0,49
+0,12
+2,27
+1,85
methanol(l)
ethanol(l)
methanal(g)
ethanal(g)
methoxymethaan(g)
ethoxyethaan(l) (ether)
methaanzuur(l) (mierenzuur)
ethaanzuur(l) (azijnzuur)
methaanamine(g) [methylazaan]
ethaanamine(g) [ethylazaan]
chloormethaan(g)
broommethaan(g)
joodmethaan(l)
dichloormethaan(l)
trichloormethaan(l) (chloroform)
tetrachloormethaan(l) (tetra)
–2,39
–2,78
–1,09
–1,92
–1,84
–2,80
–4,25
–4,84
–0,23
–0,48
–0,82
–0,35
–0,14
–1,24
–1,34
–1,28
n Bij koolstof wordt grafiet als uitgangsstof genomen.
n Warmte betekent hier warmte-inhoud (enthalpie). Vrijgekomen warmte wordt dan met een minteken (–) aangeduid.
Bindingsenergieën
in 105 J mol–1 bij T = 298 K; de opgegeven waarden gelden per mol binding
H–H
F–F
Cl–Cl
Br–Br
I–I
OaO
O–O (H2O2)
S–S
NbN
N–N
H–F
H–Cl
H–Br
H–I
1
–4,36
–1,53
–2,43
–1,93
–1,51
–4,98
–2,13
–2,64
–9,45
–0,85
–5,63
–4,32
–3,66
–2,99
gemiddelde waarde
H cO (H-brug) –0,22 1
H–O (H2O)
–4,635
H–O (alcohol) –4,5 1
H–S (H2S)
–3,44
H–Se (H2Se) –2,77
H–Te (H2Te) –2,44
N–H (NH3) –3,91
N–H (amine) –3,9 1
P–H (PH3)
–3,22
As–H (AsH3) –2,45
P–Cl (PCl3)
–3,32
P–Br (PBr3) –2,78
–2,14
P–I (PI3)
C–F
C–Cl
C–Br
C–I
C=O (fenol)
CaO (CO2)
CaO (overige)
C–O
C–S
C–N
C=N (benzeenamine)
CaN
CbN
–4,4 1
–3,3 1
–2,8 1
–2,4 1
–3,7
–8,04
–8,0 1
–3,5 1
–2,6 1
–2,8 1
–4,5
–6,2
–8,9
1
1
C–H (aldehyde)
C–H (overige)
C–C
CaC
CbC
C=C (benzeen)
C–Si
–3,6 1
–4,1 1
–3,5 1
–6,1 1
–8,3 1
–5,05
–3,0 1
58
59
Sublimatie- en verdampingswarmten
A
Vaste stoffen
in 105 J mol–1 bij T = 298 K en p = p0
Li
Na
K
Rb
Cs
Ag
+1,61
+1,08
+0,90
+0,82
+0,78
+2,86
Mg
Ca
Ba
Fe
Cu
Pb
Zn
+1,49
+1,77
+1,75
+4,18
+3,39
+1,96
+1,30
Al
C (grafiet)
I2
P4 (wit)
S8
+3,24
+7,15
+0,62
+0,55
+0,93
n Warmte betekent hier warmte-inhoud (enthalpie). Vrijgekomen warmte wordt dan met een minteken (–) aangeduid.
B
Vloeistoffen
in 105 J mol–1 bij T = 298 K en p = p0
Hg
Br2
+0,61
+0,31
H2O
C6H6
CH3OH
+0,44
+0,34
+0,37
CH3– CH2OH
C3 H6O (aceton)
C6H5 – CH3
+0,42
+0,31
+0,38
n Warmte betekent hier warmte-inhoud (enthalpie). Vrijgekomen warmte wordt dan met een minteken (–) aangeduid.
60
Roosterenergieën
in 105 J mol–1 bij T = 298 K
LiF
LiCl
LiBr
LiI
NaF
NaCl
NaBr
NaI
KF
KCl
KBr
KI
–10,4
–8,5
–8,0
–7,6
–9,2
–7,8
–7,4
–7,0
–8,2
–7,1
–6,8
–6,4
RbF
RbCl
RbBr
RbI
CsF
CsCl
CsBr
CsI
AgF
AgCl
AgBr
AgI
–7,8
–6,8
–6,5
–6,2
–7,4
–6,5
–6,3
–6,0
–9,7
–9,1
–8,9
–8,9
n Deze waarden zijn berekend volgens de born-habercyclus.
MgF2
MgCl2
MgBr2
MgI2
CaF2
CaCl2
CaBr2
CaI2
BaCl2
–29,3
–25,0
–24,0
–23,1
–26,2
–22,3
–21,3
–20,6
–20,2
Na2O
K 2O
MgO
CaO
BaO
ZnO
FeO
Fe2O3
Al2O3
–25,3
–22,8
–38,4
–34,5
–31,0
–40,2
–39,0
–150
–153
Hydratatie-energieën
61
in 105 J mol–1 bij T = 298 K
H+
Li+
Na+
K+
Rb+
Cs+
Ag+
NH4+
–10,8
–5,0
–3,9
–3,1
–2,8
–2,5
–4,6
–2,8
Mg2+
Ca2+
Ba2+
Zn2+
Cu2+
Fe2+
Al3+
Fe3+
–18,9
–15,6
–12,7
–20,1
–20,7
–18,9
–46,1
–43,3
OH–
F–
Cl–
Br–
I–
–5,4
–5,2
–3,8
–3,5
–3,1
Ionisatie-energieën en elektronenaffiniteiten
62
Ionisatie-energieën
A
Elektronenaffiniteiten
B
in 105 J mol–1
H/H+
Li/Li+
Na/Na+
K/K+
Rb/Rb+
Cs/Cs+
Ag/Ag+
+13,1
+5,2
+5,0
+4,2
+4,0
+3,8
+7,3
Mg/Mg2+
Ca/Ca2+
Ba/Ba2+
Zn/Zn2+
Cu/Cu2+
Fe/Fe2+
+21,9
+17,4
+14,7
+26,4
+27,0
+23,2
Al/Al3+
Fe/Fe3+
+51,4
+52,8
in 105 J mol–1
H/H–
F/F–
Cl/Cl–
Br/Br–
I/I–
–0,73
–3,3
–3,5
–3,2
–3,0
OH/OH–
SH/SH–
–1,8
–2,2
O/O–
S/S–
–1,4
–2,0
O/O2–
S/S2–
+6,5
+4,5
63
Absolute entropieën
A
Elementen
in J mol–1 K–1 bij T = 298 K en p = p0
Ag(s)
43
Al(s)
28
Ba(s)
63
152
Br2(l)
C(s) (grafiet)
5,7
C(s) (diamant)
2,4
Ca(s)
42
223
Cl2(g)
B
Cu(s)
F2(g)
Fe(s)
H2(g)
Hg(l)
I2(s)
K(s)
Mg(s)
33
203
27
131
76
116
65
33
Na(s)
N2(g)
O2(g)
O3(g)
P4(s) (wit)
S8(s) (rombisch)
Zn(s)
198
214
43
87
199
187
207
70
189
110
206
83
MgCO3(s)
NH3(g)
N2O(g)
NO(g)
NO2(g)
N2O4(g)
SiO2(s)
SO2(g)
SO3(g)
ZnO(s)
ZnS(s)
51
192
205
239
164
257
42
Anorganische stoffen
in J mol–1 K–1 bij T = 298 K en p = p0
AgBr(s)
AgCl(s)
AgI(s)
BaCl2(s)
BaCO3(s)
BaO(s)
BaSO4(s)
CaCl2(s)
CaCO3(s)
CaO(s)
Ca(OH)2(s)
C
107
96
116
124
112
72
132
108
92
38
83
CO(g)
CO2(g)
CuO(s)
Fe2O3(s)
HBr(g)
HCl(g)
HI(g)
H2O(l)
H2O(g)
H2O2(l)
H2S(g)
KCl(s)
66
193
220
211
240
304
42
248
257
44
58
Organische stoffen
in J mol–1 K–1 bij T = 298 K en p = p0
methaan(g)
ethaan(g)
propaan(g)
butaan(g) (n-butaan)
etheen(g)
propeen(g)
but-1-een(g)
buta-1,3-dieen(g)
benzeen(l)
ethyn(g) (acetyleen)
propyn(g)
186
229
270
310
219
267
306
279
173
201
248
methanol(l)
ethanol(l) (alcohol)
methanal(g)
methaanzuur(l) (mierenzuur)
ethaanzuur(l) (azijnzuur)
chloormethaan(g)
broommethaan(g)
joodmethaan(l)
dichloormethaan(l)
trichloormethaan(l) (chloroform)
tetrachloormethaan(l) (tetra)
127
161
219
129
160
235
246
163
178
202
216
voornaamste bestanddelen
g L–1
boorzuur
bromide-ionen
calciumionen
chloride-ionen
fluoride-ionen
kaliumionen
0,027 0,075
0,067 0,189
0,410 1,160
19,455 55,044
0,001 0,003
0,390 1,102
Chemie en milieu
64
Gemiddelde samenstelling van onvervuild zeewater
A
% droge massa
voornaamste bestanddelen
g L–1
% droge massa
magnesiumionen
natriumionen
strontiumionen
sulfaationen
waterstofcarbonaationen
kwikionen
1,304
10,820
0,013
2,715
0,144
30 · 10–9
3,689
30,613
0,038
7,682
0,406
–
n Aanwezig zijn sporen van: argon, aluminiumionen, jodide-ionen, kobaltionen, koolstof-14, loodionen, nikkel­ionen, radiumionen,
ijzerionen en zinkionen.
Verbranding in lucht
brandstof
vrijkomende stoffen
hoofdproducten
bruinkool, steenkool
turf
hout
stookolie
gasolie
benzine
butagas, butaan
aardgas, methaan
alcohol
ethyleen [etheen],
acetyleen [ethyn]
koolstofmonoöxide
CO2
•
•
•
•
H2O
producten bij luchtverontreinigende andere verontreinigende producten
onvolledige
producten
verbranding
CO roet
as SO2 NO NO2
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
diverse (w.o. zware metalen)
polycyclische koolwaterstoffen
•
•
•
•
•
•
•
(polycyclische) koolwaterstoffen,
diverse (w.o. zware metalen)
(polycyclische) koolwaterstoffen
•
•
•
B
•
n CO en roet ontstaan vooral bij een tekort aan lucht.
Eigenschappen van chemicaliën
65
Vlamkleuringen
A
Vluchtige verbindingen (onder andere chloriden) kunnen een kleurloze vlam een karakteristieke kleur geven. De te
onderzoeken stof wordt daartoe gemengd met geconcentreerd zoutzuur en op een platinadraad in de vlam gebracht.
Men kan dan onderstaande vlamkleuringen waarnemen:
natrium
kalium
lithium
strontium
geel
zwak violet
wijnrood
wijnrood
calcium
barium
koper
steenrood
geelgroen
groen
tin
lood
bismut
blauw
zwak blauw
zwak blauwgrijs
65
Eigenschappen van chemicaliën
B
Kleuren van chemicaliën
wit licht- geel geel- licht- groen oranje rose rood bruin blauw donker- paars- grijs- zwart
geel
groen groen
blauw violet zwart
AgBr(s)
Ag2CrO4(s)
AgI(s)
Ag2O(s)
Ag3PO4(s)
BaCrO4(s)
Br2(l)/Br2(aq)
C(grafiet)
Cl2(g)/Cl2(aq)
Co2+(aq)
CoCl2(s)
CoCl2 . 6H2O(s)
Cr3+(aq)
CrCl3 . 6H2O(s)
Cr2O3(s)
CrO3(s)
Cr(OH)3(gel)
CrO42–(aq)
Cr2O72–(aq)
Cu(s)
Cu2+(aq)
CuCl42–
Cu2Fe(CN)6(gel)
Cu(NH3)42+(aq)
Cu2O(s)
CuO(s)
Cu(OH)2(gel)
CuSO4(s)
CuSO4 . 5H2O(s)
F2(g)
Fe2+(aq)
Fe3+(aq)
Fe(CN)63–(aq)
Fe(CN)64–(aq)
FeCl3 . 6H2O(s)
FeNO2+(aq)
FeO(s)
Fe2O3(s)
Fe3O4(s)
Fe(OH)2(gel)
Fe(OH)3(gel)
FeS(s)
Fe2S3(s)
FeSCN2+(aq)
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
vervolg
Eigenschappen van chemicaliën
65
Kleuren van chemicaliën
B
wit licht- geel geel- licht- groen oranje rose rood bruin blauw donker- paars- grijs- zwart
geel
groen groen
blauw violet zwart
FeSO4 . 7H2O(s)
HgI2(s) 1
HgO(s) 1
HgS(s) 1
I2(s)
I2(g)
I2(in apolaire oplosmiddelen) 4
I3–(aq)
I2-zetmeel(aq) 2
K2CrO4(s)
K2Cr2O7(s)
K3Fe(CN)6(s)
K4Fe(CN)6 . 3H2O(s)
KFeFe(CN)6 . H2O(s)
KMnO4(s)
K2MnO4(s)
MnO2(s)
MnO4–(aq)
MnO42–(aq)
NO2(g)
Ni2+(aq)
NiCl2 . 6H2O(s)
Ni(OH)2(gel)
P4 3
Px 3
PbCrO4(s)
PbI2(s)
PbO(s) 1
PbO2(s)
Pb3O4(s)
PbS(s)
S8(s)
SnS(s)
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n D
e hierboven vermelde kleuren zijn niet altijd objectief. Bepaalde kleuren worden door verschillende waarnemers wel eens
verschillend geïnterpreteerd. Bovendien hangt de kleur van oplossingen af van de concentratie.
1
2
3
4
n
n
Deze stof kan in diverse modificaties met verschillende kleuren voorkomen.
De kleur hangt af van de samenstelling. Naarmate het I2-gehalte toeneemt, wordt de kleur donkerder
(van lichtblauw tot zwart).
Witte en gele fosfor zijn twee verschillende namen voor dezelfde stof, evenals rode en violette fosfor.
Indien de moleculen van het oplosmiddel een zuurstofatoom bevatten, lost I2 op met een bruine kleur.
66
Naamgeving chemische stoffen
A
Triviale namen
triviale naam
rationele naam
triviale naam
rationele naam
aardgas
accuzuur
aceetaldehyde
acetaat
methaan 1
zwavelzuur
ethanal
ethanoaat of zuurrest van
ethaanzuur
propanon
ethaannitril
ethyn
propeennitril
propeenzuur
hexaandizuur
2-aminopropaanzuur
ethanol
aluminiumkaliumsulfaatdodecahydraat
oplossing van ammoniak
in water
oplossing van diamminezilver(I)ionen
pentanolen
mengsel van amylose en
amylopectine
benzeenamine
2-hydroxybutaandizuur
icosa-5,8,11,14-tetraeenzuur
2-amino-3-carbamoylpropaanzuur
2-aminobutaandizuur
ethaanzuur
oplossing van bariumhydroxide in water
butaandizuur
fenylmethanal
benzeencarbonzuur
benzeen
fenylmethanol
fenylmethaanamine
kaliumijzer(III)hexacyanoferraat(II)monohydraat
-waterstofcarbonaat
-dichromaat
sacharose 4
-waterstofsulfaat
-waterstofsulfiet
magnesiumsulfaatheptahydraat
waterstofcyanide
butaanzuur
oplossing van broom in water
waterstofbromide [bromaan]
mangaan(IV)oxide 1
butaan 1
butyraat
butanoaat of zuurrest van
butaanzuur
calciumcarbonaat 1
hexaanzuur
calciumacetylide 1
fenol [benzenol]
siliciumcarbide
natriumhydroxide
cellulose 4
chloorfluorkoolwaterstof
natriumnitraat 1
calciumchloridehypochloriet
oplossing van chloor in water
waterstofchloride [chloraan]
trichloormethaan
chroom(III)kaliumsulfaatdodecahydraat
2-hydroxypropaan-1,2,3tricarbonzuur
koper(II)koper(I)kaliumcyanide
2-amino-3-sulfanylpropaanzuur
glucose 4
aceton
acetonitril
acetyleen
acrylonitril
acrylzuur
adipinezuur
alanine
alcohol
aluin
ammonia
ammoniakale
zilveroplossing
amylalcoholen
amylum
aniline
appelzuur
arachidonzuur
asparagine
asparaginezuur
azijnzuur
barietwater
barnsteenzuur
benzaldehyde
benzoëzuur
benzol
benzylalcohol
benzylamine
berlijnsblauw
-bicarbonaat
-bichromaat
bietsuiker
-bisulfaat
-bisulfiet
bitterzout
blauwzuur
boterzuur
broomwater
broomwaterstof
bruinsteen
butagas
calciet
capronzuur
carbid
carbolzuur
carborundum
caustische soda
celstof
CFK 2
chilisalpeter
chloorkalk
chloorwater
chloorwaterstof
chloroform
chroomaluin
citroenzuur
cupricupro
cyaankali
cysteïne
druivensuiker,
dextrose
druivenzuur
dubbelkoolzure
soda
ether
ethylalcohol
ethylchloride
ethyleen
ethyleenglycol
fenol
fenylalanine
ferriferrofluoriet
fluorwaterstof
formaldehyde
formaline, formol
formiaat
freon-12
fructose
fumaarzuur
gebluste kalk
geel bloedloogzout
racemisch mengsel van
(+)- en (–)-2,3dihydroxybutaandizuur
natriumwaterstofcarbonaat
ethoxyethaan
ethanol
chloorethaan
etheen
ethaan-1,2-diol
benzenol
2-amino-3-fenylpropaanzuur
ijzer(III)ijzer(II)calciumfluoride 1
waterstoffluoride [fluoraan]
methanal
oplossing van methanal
methanoaat of zuurrest
van methaanzuur
dichloordifluormethaan
1,3,4,5,6-pentahydroxyhexaan-2-on 4
trans-buteendizuur
calciumhydroxide 1
kaliumhexacyanoferraat(II)-trihydraat
vervolg
Naamgeving chemische stoffen
66
Triviale namen
A
triviale naam
rationele naam
triviale naam
rationele naam
gips
glauberzout
glucose
calciumsulfaatdihydraat
natriumsulfaatdecahydraat
2,3,4,5,6-pentahydroxyhexanal 4
pentaandizuur
2-amino-4-carbamoylbutaanzuur
2-aminopentaandizuur
propaan-1,2,3-triol
propaan-1,2,3-triol
aminoethaanzuur
ethaan-1,2-diol
broomchloorfluorkoolwaterstof
zilvernitraat
methanol
natriumthiosulfaatpentahydraat
mengsel van gelijke
hoeveelheden fructose
en glucose
3-methyl-1-butanol
2-methylpropaanzuur
(2-methylpropyl)2-amino-3-methylpentaanzuur
2-methyl-buta-1,3-dieen
(1-methylethyl)jood
tri joodmethaan
waterstofjodide [jodaan]
kaliumchloride
oplossing van kaliumhydroxide in water
kaliumhexacyanoferraat(III)
kaliumhexacyanoferraat(II)
calciumcarbonaat 1
calciumcarbonaat 1
oplossing van calciumhydroxide in water
kwik(I)chloride
natriumchloride
mengsel van twee volumedelen
waterstofgas en een
volumedeel zuurstofgas
koolstofmonoöxide
mengsel van geconcentreerd salpeterzuur en
geconcentreerd zoutzuur
koolstofdioxide
vast koolstofdioxide
mengsel van koper(II)hydroxidecarbonaat en
koper(II)hydroxidesulfaat 1
kopervitriool
kresol
kwarts
lachgas
laurinezuur
leucine
linoleenzuur
linolzuur
loodperoxide,
loodsuperoxide
lysine
magnesia
magnetiet
maleïnezuur
malonzuur
margarinezuur
marmer
melksuiker
melkzuur
menie
mercurimercuromethacrylzuur
methionine
koper(II)sulfaatpentahydraat
methylfenol
siliciumdioxide 1
distikstofmonoöxide
dodecaanzuur
2-amino-4-methylpentaanzuur
octadeca-9,12,15-trieenzuur
octadeca-9,12-dieenzuur
lood(IV)oxide
glutaarzuur
glutamine
glutaminezuur
glycerine
glycerol
glycine
glycol
halon
helse steen
houtgeest
hypo
invertsuiker
isoamylalcohol
isoboterzuur
isobutylisoleucine
isopreen
isopropyljodium
jodoform
joodwaterstof
kali
kaliloog
kaliumferricyanide
kaliumferrocyanide
kalkspaat
kalksteen
kalkwater
kalomel
keukenzout
knalgas
kolendamp
koningswater
koolzuurgas
koolzuursneeuw
kopergroen
3
methylalcohol
methylchloride
mierenzuur
moerasgas
Mohr’s zout
mosterdgas
moutsuiker
mijngas
n-alkaan
natronkalk
natronloog
nitreerzuur
nitreuze damp
norit
oliezuur
ongebluste kalk
oxaalzuur
palmitinezuur
patina
petroleumether
pikrinezuur
2,6-diaminohexaanzuur
magnesiumoxide 1
ijzer(II)di ijzer(III)oxide
cis-buteendizuur
propaandizuur
heptadecaanzuur
calciumcarbonaat 1
lactose 4
2-hydroxypropaanzuur
dilood(II)lood(IV)oxide
kwik(II)kwik(I)2-methylpropeenzuur
2-amino-4-(methylsulfanyl)butaanzuur
methanol
chloormethaan
methaanzuur
methaan 1
ammoniumijzer(II)sulfaathexahydraat
bis(2-chloorethyl)sulfide
maltose 4
methaan 1
alkaan met een niet-vertakte
koolstofketen
mengsel van natriumhydroxide, calciumoxide
en calciumhydroxide
oplossing van natriumhydroxide in water
mengsel van geconcentreerd
salpeterzuur en geconcentreerd
zwavelzuur
mengsel van stikstofoxiden
koolstof 1
cis-octadec-9-eenzuur
calciumoxide 1
ethaandizuur
hexadecaanzuur
(zie kopergroen)
mengsel van laag kokende alkanen
2,4,6-trinitrofenol
vervolg
66
Naamgeving chemische stoffen
A
Triviale namen
triviale naam
rationele naam
triviale naam
plumbiplumbopotas
propionaat
lood(IV)lood(II)kaliumcarbonaat
propanoaat of zuurrest
van propaanzuur
propaanzuur
2-oxopropaanzuur
diarseentrioxide
-thiocyanaat
2,3,4,5-tetrahydroxypentanal
sacharose 4
kaliumhexacyanoferraat(III)
suiker
teflon
tetra
thio
propionzuur
pyrodruivenzuur
rattenkruit
-rodanide
ribose
rietsuiker
rood bloedloogzout
salicylzuur
salmiak
salpeter
sebacinezuur
seignettezout
serine
silica
soda
spiritus
stannistannostearinezuur
steenzout
sterk water
styreen
sublimaat
sucrose,
1
2
3
4
4
2-hydroxybenzeencarbonzuur
ammoniumchloride
kaliumnitraat
decaandizuur
Na,K-zout van
2,3-dihydroxybutaandizuur
2-amino-3-hydroxypropaanzuur
siliciumdioxide 1
natriumcarbonaatdecahydraat
ethanol 1
tin(IV)tin(II)octadecaanzuur
natriumchloride 1
ethanol 1 of methanaloplossing
fenyletheen
kwik(II)chloride
sacharose 4
tolueen, toluol
threonine
tri
ureum
valeriaanzuur
valeriaat
valine
vinylchloride
vitriool
vlugzout
vruchtensuiker
waterglas
wijnsteenzuur
xyleen, xylol
ijsazijn
ijzerhamerslag
zand
zetmeel
zoutzuur
zuiveringszout
zwavelkoolstof
zwavelwaterstof
zwavelijzer
rationele naam
polytetrafluoretheen
tetrachloormethaan
natriumthiosulfaatpentahydraat
methylbenzeen
2-amino-3-hydroxybutaanzuur
trichlooretheen
diamide van koolzuur
pentaanzuur
pentanoaat of zuurrest
van pentaanzuur
2-amino-3-methylbutaanzuur
chlooretheen
zwavelzuur
ammoniumcarbonaat
fructose 4
oplossing van natriumsilicaat
2,3-dihydroxybutaandizuur
dimethylbenzeen
ethaanzuur
ijzer(II)di ijzer(III)oxide
siliciumdioxide 1
mengsel van amylose en
amylopectine 4
oplossing van waterstofchloride
in water
natriumwaterstofcarbonaat
koolstofdisulfide
diwaterstofsulfide [sulfaan]
ijzer(II)sulfide
belangrijkste bestanddeel
Freonen (CFK’s) worden vaak weergegeven met een code die uit twee of drie cijfers bestaat:
• het laatste van deze cijfers geeft het aantal fluoratomen in zo’n molecuul,
• het voorlaatste cijfer geeft het aantal waterstofatomen plus 1,
• bij een driecijferige code geeft het eerste cijfer het aantal koolstofatomen minus 1; als het eerste cijfer 0 is, dan wordt dat in de
code niet vermeld.
Halonen worden vaak weergegeven met een code die uit vier cijfers bestaat (bijv. 1301):
• het eerste cijfer geeft het aantal koolstofatomen in zo’n molecuul,
• het tweede, derde en vierde cijfer stellen respectievelijk het aantal fluor-, chloor- en broomatomen voor.
Structuurformules (cyclovorm): zie tabel 67F.
Naamgeving chemische stoffen
66
Enkele formules en hun namen
B
NH3
H2SO4
H2SO3 (SO2 + H2O)
H2CO3 (CO2 + H2O)
ammoniak [azaan]
zwavelzuur
zwaveligzuur
koolzuur
HNO3
HNO2 (NO2+NO+H2O)
H3PO4
salpeterzuur
salpeterigzuur
fosforzuur
H2C2O4
HClO4
HClO3
HClO2
HClO
oxaalzuur
perchloorzuur
chloorzuur
chlorigzuur
onderchlorigzuur
H2O2
CH4
C2H6
C3H8
C4H10
C3H4O3
C3H6O3
C6H12O6
C12H22O11
waterstofperoxide [dioxidaan]
methaan
ethaan
propaan
butaan
pyrodruivenzuur [2-oxopropaanzuur]
melkzuur [2-hydroxypropaanzuur]
glucose/druivensuiker/dextrose
rietsuiker/bietsuiker/sacharose
NH4+
SO42–
SO32–
HCO3–
CO32–
SiO32–
SiO44–
NO3–
NO2–
H2PO4–
HPO42–
PO43–
C2O42–
ClO4–
ClO3–
ClO2–
ClO–
ammonium [azanium]
sulfaat
sulfiet
waterstofcarbonaat
carbonaat
silicaat
silicaat
nitraat
nitriet
diwaterstoffosfaat
monowaterstoffosfaat
fosfaat
oxalaat
perchloraat
chloraat
chloriet
hypochloriet
CrO42–
Cr2O72–
MnO42–
MnO4–
S2O32–
CH3COO–
chromaat
dichromaat
manganaat
permanganaat
thiosulfaat
acetaat [ethanoaat]
66
Naamgeving chemische stoffen
C
Numerieke voorvoegsels
factor
naam
factor
naam
factor
naam
1
monoof hen- 1
diof do- 1
tritetrapentahexaheptaoctanona-
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
decaundecadodecatridecatetradecapentadecahexadecaheptadecaoctadecanonadeca-
20
30
40
50
60
70
80
90
icosa- 2
triacontatetracontapentacontahexacontaheptacontaoctacontanonaconta-
2
3
4
5
6
7
8
9
1
2
naam
100
200
300
400
500
hectadictatrictatetractapentacta-
1000
2000
3000
4000
5000
kiliadiliatriliatetraliapentalia-
I n voorvoegsels groter dan 11 wordt het cijfer 1 weergegeven met hen- en het cijfer 2 met do-;
bijv. henicosa-(21), dononacontahexacta-(692).
De beginletter ‘i’ van icosa- wordt weggelaten na een numerieke term, die op een klinker eindigt;
bijv. docosa-(22), tricosa-(23).
Enkele regels voor de systematische naamgeving van organische verbindingen
klasse
carbonzuren
sulfonzuren
zuuranhydriden
esters
zuurchloriden
amiden
nitrillen
aldehyden
ketonen
alcoholen
fenolen
thiolen
aminen
ethers
halogeenverbindingen
nitroverbindingen
karakteristieke groep
voorvoegsel
(carboxy-)
(sulfo-)
achtervoegsel
1
3
–COOH
–SO3H
–COOCO–
–COO–
–COCl
–CONH2,
–CONH–,
–CON<
–CN
–CHO
>CO
–OH
–OH
–SH
–NH2,
–NH–,
–N<
–O–
–F, –Cl, –Br, –I
(alkoxycarbonyl-)
(chloorcarbonyl-)
(carbamoyl-)
-zuur
-sulfonzuur
-zuuranhydride
-oaat 3
-oylchloride
-amide
cyaanoxooxohydroxyhydroxysulfanylaminoN-alkylaminoN-alkyl-N-alkyl'aminoalkoxyhalogeen-
-nitril 3
-al
-on
-ol
-ol
-thiol
-amine 4
N-alkyl… amine 4
N-alkyl-N-alkyl'… amine
geen
geen
–NO2
nitro-
geen
prioriteit
D
factor
4
vervolg
Naamgeving chemische stoffen
66
Enkele regels voor de systematische naamgeving van organische verbindingen
D
1 D
e ‘ruggengraat’ van een koolstofverbinding is de stamverbinding gevormd door de langste keten van
C-atomen. De stamnaam, gebaseerd op het aantal C-atomen in deze keten, bestaat uit stam + uitgang (zie tabel
hieronder).
aantal C
stam
uitgang
-aan
-een
-yn
-enyn
1
meth
2
eth
3
prop
4
but
5
pent
6
hex
…
…
koolstofverbinding heeft
geen dubbele of drievoudige bindingen
één dubbele binding (-adieen: twee dubbele bindingen)
één drievoudige binding (-adiyn: twee drievoudige bindingen)
één dubbele en één drievoudige binding
– Een H-atoom van de stamverbinding/stamhydride (een niet vertakte keten van C- of andere atomen met het
maximum aantal H-atomen eraan vast; het kan ook een alifatische of aromatische ring zijn) kan vervangen worden
door een ander atoom of een atoomgroep: een substituent. Bevat de substituent minstens één heteroatoom (een
niet-C- of niet-H-atoom) dan noemt men de substituent een karakteristieke groep. Een substituent zonder
heteroatomen heet tak, met een taknaam die bestaat uit een stam (zie boven) + yl. Zie voorbeeld 1.
Een tak kan vertakt zijn en bestaat dan uit een hoofdtak, de langste C-keten gezien vanuit de stam, met één of
meer zijtakken. Zo’n vertakte tak zet men tussen haakjes. Zie voorbeeld 2.
Als bij een koolstofverbinding de keten op meer manieren gekozen kan worden, kiest men als langste keten de
keten met de meeste takken (dus met het kleinste aantal vertakte takken). Zie voorbeeld 3.
– Bij een koolstofverbinding met één soort karakteristieke groep wordt deze groep, indien mogelijk, als
achtervoegsel aangeduid (tabel 66D); bevat deze ‘achtervoegsel’ groep een C-atoom, dan rekent men dat
C-atoom bij de stam.
– Wanneer een molecuul verschillende karakteristieke groepen bevat, dan is de hoofdgroep de groep die het hoogst
in de tabel staat. Deze wordt in de naam met een achtervoegsel aangegeven; de groepen met een lagere prioriteit
worden als voorvoegsel aangeduid (ook de groepen die geen achtervoegselnaam hebben). Zie voorbeeld 1.
De hoofdgroep krijgt een zo laag mogelijk plaatsnummer. Bij afwezigheid van een karakteristieke groep die in
de naam met een achtervoegsel kan worden aangeduid, wordt een eventuele dubbele/drievoudige binding als
hoofdgroep beschouwd. Zie voorbeeld 4.
– Bij een koolstofverbinding met meer karakteristieke groepen kiest men de stam zó dat zoveel mogelijk van deze
groepen direct aan de stam vastzitten (ook als de ketenlengte daarbij korter wordt). Zie voorbeeld 3.
– Bij een koolstofverbinding met meer dubbele/drievoudige bindingen, soorten takken/voorvoegsels/
karakteristieke groepen geeft men steeds het aantal ervan aan met een numeriek voorvoegsel (zie tabel 66C).
– Wanneer in de naam van een molecuul meer voorvoegsels/takken voorkomen, is de volgorde daarvan alfabetisch.
Hierbij wordt geen rekening gehouden met de numerieke voorvoegsels, uitgezonderd bij vertakte takken. 2
– Als dubbele/drievoudige bindingen, voor-/achtervoegsels/takken meer plaatsingsmogelijkheden hebben,
worden deze voorafgegaan door een plaatsnummer te beginnen bij een uiteinde van de stamverbinding. Een
achtervoegsel heeft een zo laag mogelijk plaatsnummer. Zie voorbeeld 4.
Bij ontbreken van een achtervoegsel of een uitgang wordt de hoofdketen (stamverbinding) vanaf die kant
genummerd die het laagste stel plaatsnummers oplevert. Het laagste stel plaatsnummers is het stel dat het
laagste nummer heeft, waar het eerste verschil in nummering optreedt, dus het stel plaatsnummers 2, 3, 6, 8 is
lager dan het stel 3, 4, 6, 8 of 2, 4, 5, 7. Zie voorbeeld 4a.
Bij -enynen krijgt ‘-een’ het laagste plaatsnummer als de regel over het laagste stel plaatsnummers geen
uitsluitsel geeft. Zie voorbeeld 4.
– Een koolstofverbinding die een derivaat is van benzeen, noemt men een aromatische verbinding. Andere
koolstofverbindingen noemt men alifatische verbindingen. Een alifatische ringverbinding wordt met het prefix
cyclo- aangeduid.
– In de stamnaam van heterocyclische ringsystemen beschouwt men de heteroatomen als vervangers van
bepaalde koolstofatomen. De heteroatomen worden met de volgende voorvoegsels aangeduid (zie voorbeeld 5):
heteroatoom
voorvoegsel
O
oxa
S
thia
N
aza
P
fosfa
Si
sila
66
Naamgeving chemische stoffen
D
Enkele regels voor de systematische naamgeving van organische verbindingen
Voorbeelden
1 4-amino-2-ethyl-3-fluor-3-methylpentaanzuur
takken: methyl, ethyl
substituenten takken: methyl, ethyl
substituenten karakteristieke groepen:
takken:
methyl,groepen:
ethyl
karakteristieke
substituenten
stam + uitgang:karakteristieke
pentaan
groepen:
stam + uitgang: pentaan
voorvoegsels: amino, fluor
voorvoegsels: amino, fluor
achtervoegsel (hoogste prioriteit): zuur
voorvoegsels:
fluor
achtervoegsel amino,
(hoogste
prioriteit): zuur
achtervoegsel (hoogste prioriteit): zuur
a a
a
– –
–
–
–– – – –
O
NH2 CH3
stam + uitgang:
pentaan
O
NH2 CH3
H3C – CH – C – CH – C – OH
H3C – CH – C – CH ––C – OH
NH2 CH
F 3CH2 OCH3
F CH – CH3
H3C – CH – C – CH 2– C – OH
– –
– –
–
–
– – –– – – – – –
F CH2 – CH3
2 4-(1,1-dimethylethyl)-4-ethyl-2,5-dimethylheptaan
[4-tert-butyl-4-ethyl-2,5-dimethylheptaan]
CH3
CH
CH3
H2C 3CH3
CH
H C CH3
H3C – CH3– CH2 –2CH
C –3CH – CH2 – CH3
H3C – CH – CH2 –– C –– CH – CH2 – CH3
CH3 H3CH2C
C CH
CH33
H3C – C – CH3
–
–
–
–
CH
H3C CH CH2 C 3CH – CH2 – CH3
CH
H3C – C – 3CH3
H2C a CH – C b C – CH – CH3
–
O
O
HO – CH2 – CH2 – C – CH3
HO – CH2 – CH2 – C – CH3
O
a a
– – –
–
– –
– –
H3C – CH a CH – C b C – CH3
– –
H3C – CH – CH3
H3C – CH a CH – C b C – CH3
H3C – CH a CH – C b C – CH3
CH2 – NH2
3-amino-2-ethylpropanal
CH2 – NH2
en níet:
2-(1-aminomethyl)butanal
H3C – CH2 – CH – C a O
H3C – CH2 – CH ––C a O
NH2
CH2 H
H
H3C – CH2 – CH – C a O
OH
H
OH
H2C a CH – C b C – CH – CH3
H2C a CH – C b C – CH – CH3
OH
vervolg
a
CH3
3 3-ethyl-2-methylpentaan
en
3-(1-methylethyl)pentaan
H3níet:
C – CH
2 – CH – CH2 – CH3
H3C – CH2 –– CH –– CH2 – CH3
H3C CH CH3
H3C – CH – CH3
H3C – CH
2 – CH – CH2 – CH3
–
5
–
4
– –
3
–
2
– Bij alkyl-gesubstitueerde aromatische verbindingen wordt het aromatisch gedeelte beschouwd als
stamverbinding.
Als karakteristieke groepen in de zijketen voorkomen dan wordt de zijketen de stamverbinding en krijgt
benzeen de taknaam fenyl.
– Bij aromatische verbindingen is de triviale naam tolueen voor methylbenzeen toegestaan en heeft de triviale
naam fenol voor benzenol de voorkeur.
De naam van een vertakte tak – tussen ronde haakjes – ziet men als een geheel. Daarom komt bijvoorbeeld
(1,1-dimethylethyl) alfabetisch vóór ethyl (zie onderstreping). Zijtakken in vertakte takken worden voorafgegaan
door plaatsnummers: het koolstofatoom dat direct aan de stam zit, heeft plaatsnummer 1.
Enkele vertakte takken hebben een veel gebruikte triviale naam. Zie voorbeeld 7. Voor hun alfabetische
rangschikking worden de voorvoegsels ‘iso’ en ‘neo’ als een geheel gezien met de alkylnaam. Dus isopropyl vóór
methyl. Dit geldt niet voor de voorvoegsels ‘sec-’ en ‘tert-’. Dus tert-butyl vóór ethyl.
Wanneer een molecuul drie of meer –COOH groepen, –COO– groepen of –CN groepen heeft, of wanneer deze
groepen zich bevinden aan een ringsysteem, dan worden de achtervoegsels -carbonzuur, -carboxylaat en
-carbonitril gebruikt, waarbij C-atomen in deze karakteristieke groepen niet meer meegeteld worden in de
stamnaam. Zie voorbeeld 6.
Aminen met eenvoudige alkylgroepen kunnen ook beschouwd worden als derivaten van ammoniak, bijv.
N(C2H5)3: triëthylamine in plaats van N,N-diëthylethaanamine.
Een vollediger overzicht is te vinden in: Gids voor de IUPAC-nomenclatuur van organische verbindingen, uitgegeven
door de KNCV en de KVCV, 2010.
HO – CH2 – CH2 – C – CH3
CH3
Naamgeving chemische stoffen
CH – NH
–
2
2
Enkele regels voor de systematische naamgeving
van organische verbindingen
H3C – CH2 – CH – C a O
H
hex-5-een-3-yn-2-ol
–
OH
Cl
H2C a CH – C b C – CH – CH3
4-hydroxybutaan-2-on
O
a
–
H3C – CH – CH3
4 hex-2-een-4-yn
H3C – CH a CH – C b C – CH3
HO – CH2 – CH2 – C – CH3
3-chloorcyclobut-1-een
a
O
C – CH3
4a
–
–
CH3 CH3
–
–
CH3 CH3
–
–
–
–
H3C –– C –– CH –– CH2 –– CH2 –– C –– C –– CH –– CH3
CH3
CH3 CH3 CH3
2,2,3,6,6,7,7,8-octamethylnonaan (het eerste verschil in plaatsnummers: 2 < 3)
En niet: 2,3,3,4,4,7,8,8-octamethylnonaan (kleinere som)
O
N
azabenzeen
(pyridine)
O OOO a C – OH
O
OO
O O
C–CH
–C
C – CH
OH2 – C
OO Oa
O
O O 2
OH O 2–C
OH
OH
C–CH
– CH2 –OC
OO
OaaCC––OH
OH
O O
O
6 2-hydroxypropaan-1,2,3-tricarbonzuur
OH O –C
OH
OH
–CH
OH2 ––O
O
O
C–CH
––
CC
C–CH
–C
CH
O 2aa
CC–
OH
O
NN – CN
NN – CN
N
benzeencarbonitril
––CN
CN
a
N
–
a
– a
a–
– –a
–a
– a
–
–––
2
–
– –– ––––
– a
a–
– –a
–a
– a
–
a
–
a
OOO
5 1,3,5-trioxacyclohexaan
OO O
O
2
– OH
C
O
O
C–CH
–C
OH
OH
OH
CH2––C
C
OH O2–C
OH
OH
2a
C–CH
– CH
2
OH
OH
OH
C–CH
–C
–
–
CH
C
2CH
2 OH
OH
OH
3
CN
– –CN
– CN
–
OH
OH
OH
H3C – CH
3– CH2 –
––
2
– ––
–
3
isobutyl; iso = methyltak op een na laatste plaats
isopropyl
sec-butyl
3
(1,1-dimethylethyl)
tert-butyl
(2,2-dimethylpropyl)
neopentyl
– ––
– ––
– –
––– – – – – –––
–––
–
triviale naam
–
– ––
–
––
–– –– – ––
7 voorbeelden
vertakte
– CH
H3C –CH
CHvan
2 – takken
CH33
CH3
CH–
H
CH
3–CH
structuur
systematische naam
H33CC––CH
CH
CH22––
3
H3C – CH3–
CH
–
–
–
H
C
CH
3
3
2
H3C – CH – CH2 –
(2-methylpropyl)
–
H C – CH –
H33C –CH
CH33 CH2 –
CH3
CH–
(1-methylethyl)
H
CH
3–
H33CC––CH
CH
3 –
H3C – CH
CH3–
2
3C – CH3–
HH
3C ––CH – –
H
CH2 CH –
3C
CH33
H3C – CH – CH
(1-methylpropyl)
CH–
CH23––CH
H
CH
3–
H3CC––CH
CH
CH
C –2 – CH3–
3C – CH
HH
3C – CH2 3– CH –
H
CH
CH
–CH
–23 – CH –
H33C
C–
C
CH33
CH
CH
––33
H
CC
H33CC––CH
3
CH
3
CH
–
C
CH
3C –CH
33
HH
3C – C – 3
H3C – CH
C –3 CH2 –
CH
–3
H3C –CH
C
3
CH
– CH2 –
H3C –CH
C
CH333
CH
CH
––
––33CH
H
CC
H33CC––CH
3 CH22
CH
–
C
CH
3C –CH
333 CH2––
HH
3C – C – CH
2
D
–
H3C – CH2 – CH – CH2 – CH3
66
C
EP
PF
MF
MDI
UP/UPE
PUR
PVB
RF
ISO-code
thermoplasten
half-synthetisch
n P
lastics zijn synthetische macromoleculaire stoffen die door plastische vormgeving hun materiaalfunctie verkrijgen.
– Thermoharders, vaak ook harsen genoemd, vertonen bij verwarmen geen smeltverschijnselen. Zij hebben dus geen vloeibare fase, maar ontleden bij verwarming door gehele of gedeeltelijke
afbraak van het macromoleculair bouwsel. Men rekent ze tot de plastics omdat ze tijdens het vormgevingsproces nog plastisch konden vloeien.
– Elastomeren vertonen elastische eigenschappen.
– Thermoplasten kunnen bij verwarmen boven een bepaalde temperatuur, de glastemperatuur, op reversibele wijze verwekings- en smeltverschijnselen vertonen.
onder andere bakeliet
macromoleculair skelet door natuur gegeven
POM
PPX
PP
PS (bv. SAN)
PSO, PSU
PVAC
PVAL
PVK
PVC
PVDC(F)
ISO-code
PIB
PMMA
kurk
leer
linnen
mastiek
mica
rubber/latex
schellak
sisal
stro
stijfsel
veren
wol
zijde
Macromoleculaire materialen en ISO-code
CP
EC
PLA
bv. EMAC
bv. NaPAA
PAN
PA
PBI
PB
PBD
PC
bv. PET
(HD/LD)PE
bv. PCTFE
PI
cumaron-indeen
fenoxies
ionomeren
polyacrylaten
polyacrylonitril
polyamiden
polybenzimidazolen
polybut-1-een
polybutadieen
polycarbonaten
polyesters
polyetheen (hoge/lage dichtheid)
polyfluor(chloor)ethenen
polyimiden
polyisobuteen
polymethylmethacrylaat
(perspex/plexiglas)
polyoxymethyleen
polyparaxyleen
polypropeen
polystyreen (en copolymeren)
polysulfon
polyvinylacetaat
polyvinylalcohol
polyvinylcarbazol
polyvinylchloride
polyvinylideenchloride(fluoride)
asbest
beenderlijm
chitosan
gelatine
glas
hars
hennep
hoorn
hout/cellulose
ivoor
jute
kapok
katoen
natuurlijke materialen
E
CA
CAB
CAP
CN
CMC
ISO-code
ABS
IIR
CR
ECO
EPR
NBR
BR
CSM
IR
PSR
SI
SBR
TPE
ISO-code
geheel synthetisch
acrylonitril-butadieen-styreenbutylchloropreen-/neopreenepichloorhydrinetheenpropeennitrilbutadieenpolybutadieenpolyetheen-, gesulfochloreerd
polyisopreenpolysulfidesiliconenstyreenbutadieenthermoplastische -
synthetische rubbers
Naamgeving chemische stoffen
1
2
carboxymethylcellulose
cellofaan
celluloseacetaat
celluloseacetaat-butyraat
celluloseacetaat-propionaat
cellulosenitraat (nitrocellulose/
celluloid)
cellulosepropionaat
ethylcellulose
polymelkzuur
viscose/rayon
2
PF,MF,UF
aldehydeharsen
alkydharsen
caseïneformaldehyde/kunsthoorn
diallylftalaat
eboniet (hoge vulkanisatie)
epoxyharsen
fenolformaldehyde 1
melanineformaldehyde
methaandifenyldiisocyanaat
onverzadigde polyesters
polyurethanen
polyvinylbutyraat
resorcinolformaldehyde
CF
DAP
ISO-code
thermoharders (harsen,lijmen)
66
Naamgeving chemische stoffen
Nomenclatuur bij copolymeren
soort copolymeer
ongespecificeerd
alternerend
willekeurig (random)
statistisch
blok
graft
BI
NA
BI
S
NA
voorbeeld nomenclatuur
poly (A-co-B)
poly (A-alt-B)
poly (A-ran-B)
poly (A-stat-B)
polyA-blok-polyB
polyA-graft-polyB
66
F
voorbeeld structuur
+A−B−A−B−A−B−A−B−A−B−A−B−A +
+A−A−B−A−B−B−A−A−A−B−B−A−B−B +
+A−A−B−A−B−B−A−A−A−B−A−A−A +
+A−A−A−A−A−A−A−B−B−B−B−B−B−B +
~A−A−A−A−A−A−A−A−A−A~
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
BI
S
NA
S
Structuurformules en structuren
67
Macromoleculaire materialen
A
Tijdbalk
1
Polystyreen
Polyester
Polyetheen
Celluloseacetaat
Nylon Epoxy
Fenolharsen
Polypropeen
thermoplastisch
Polyurethaan
Polycarbonaat
ABS
Polyftalamide
Polysulfon
PES
jaar
1860
eerste ‘plastic’,
Cellulosenitraat
1900
Bakeliet
1925
Acrylaten
PVDC
PVC
1950
Acetalen
Melaminen
Fluorkoolstoffen
Siliconen
1975
PPO
2000
Polyimide PBO
PPO LCP
PEI
67
Structuurformules en structuren
A
Macromoleculaire materialen
2
Indeling
indeling polymeren naar:
I keten/molecuulstructuur
lineair
ladder
netwerk
semi-ladder
vertakt
kam
cyclolineair
R
cyclomatrix
(bakeliet)
OH
OH
CH2
OH
CH2
CH2
CH2
CH2
dendrimeer
CH2
OH
CH2
OH
ster
II thermisch gedrag
thermoplast:
plastisch, oplosbaar
thermoharder:
hard, lost niet op, zwelt niet op
elastomeer, rubber: elastisch, lost niet op, kan opzwellen
III polymerisatiemechanismen
stapgroei (condensatie)
ketengroei (additie)
synthetisch: polyester, polyamide
natuurlijk: rubber (polyisopreen)
synthetisch: PS, PVC, PMMA
vervolg
IV tacticiteit, ruimtelijke
ordening
CH
CH
CH
2
CH2
CH
CH
CH2
CH
CH
CH
CH
CH22 CH
CH
CH
X
X
X
X
X
X
XXkop-kop
XX
kop-kop
kop-kop
kop-kop
kop-kop
isotactisch (PP)
3
cis-, trans-tactisch
2
Macromoleculaire materialen
A
Indeling
2
CH
CH
CH
CH
CH
X
X
X
XX
CH
CH
CH
CH
CH
X
X
X
XX
CH2
CH2
CH
2
CH
CH2
2
CH2
CH2
CH
2
CH
CH2
2
staart-staart
staart-staart
staart-staart
staart-staart
staart-staart
CH
CH
CH
CH
CH
X
X
X
XX
3
3
3
H
CH3 H
CH3 H
H3C H H CH
H33C H H CH
H33C H
H
CH
H
H3C H H CH
H333C H H CH
H333C H
CH
H
H
CH
H
CH
H
H
H
H3C
C
H
C
H
3
3
3C
3C
H
H
H
H
H3 C
H3CC
H H3 C
H H
3
atactisch
2
CH2
CH2
CH
2
CH
CH2
67
H
H
H
H
H
H3C HH3C HH3C HH3C HH3C H
H3C H
H C HH3C H
H C HH3C H
H
H 33C H
H 3C H
H 33C H
H 3C H
H
H
3C
H
H
H
C
C
C
3
3
3
HC HC HC H
H3CC H
H3CC
3
syndiotactisch
CH2
CH2
CH
2
CH
CH2
Structuurformules en structuren
3
3
CH3
H
H
CH3 H
H3C HH3C H H CH
H33C H H CH3
H CH33
H3C H
H C H H CH
H333C H
H
H
CH3
H 33C H
H H CH
CH
H H CH
H
H3C
3
3C
H
H
H
H3CC H
H3CC
H3CC
H H
H
3
V aantal eenheden in keten
homopolymeer
copolymeer
terpolymeer
3
3
,
,
,,
,
+A−A−A−A−A−A−A−A−A−A−A +
alternerend: +A−B−A−B−A−B−A−B−A +
willekeurig: +A−A−B−A−B−B−A−A−A +
statistisch: +A−A−B−A−B−B−A−A−A−B−A +
uit 3 monomeersoorten
VI verschillende blokcopolymeren
lineair
afwisseling van blokken A en B
één blok van elk monomeer
centraal blok B met kop-staartblok A
drie verschillende blokken achter elkaar
[-AB-]-type
AB-type
ABA-type
ABC-type
+A-A-A-B-B-B-B-A-A-A-A-B-B-B +
+A-A-A-A-A-A-A-A-B-B-B-B-B +
+A-A-A-B-B-B-B-B-B-B-B-A-A +
+A-A-A-A-B-B-B-B-B-B-C-C-C +
niet lineair
ent-(graft-)copolymeer
polyA-graft-polyB
~A−A−A−A−A−A−A−A−A−A~
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
67
Structuurformules en structuren
A
Macromoleculaire materialen
3
Additieven
additieven
doel
additieven
doel
kleurstoffen
stabilisatoren
antioxidantia
brandvertragers
vlamvertragers
blaasmiddelen
antistatica
uiterlijk
houdbaarheid
vezels
emulgatoren
dispergeermiddelen
weekmakers
verdikkingsmiddelen
vulstoffen
treksterkte
structuur, homogeniteit
brandveiligheid
structuur, schuim
geen statische lading
structuur, viscositeit
structuur, maar ook houdbaarheid,
warmtegeleiding
n Additieven dienen ter verbetering van de materiaaleigenschappen.
4
Weekmakers
naam/structuur
toepassing/
bijzonderheden
naam/structuur
toepassing/
bijzonderheden
ftalaten
DEHP
ftalaat)
1,3
(bis(2-ethylhexyl) Breed inzetbaar.
o.a. In medische
toepassingen.
Bijvoorbeeld
O
bloedzakken.
O
DBP
1
(dibutylftalaat)
O
O
Breed inzetbaar.
Verder in o.a. kleefstoffen,
verf en drukinkten.
O
O
O
O
BBP
1
(benzylbutylftalaat)
O
O
2
'Fast fusing' weekmaker
(er ontstaat snel een
uitgeharde film), o.a. in
vloerbedekking.
DINP
Vlamvertragend.
Wordt o.a. gebruikt in
elektriciteitskabels.
DINCH (bis(isononyl)
cyclo-hexaan-1,2dicarboxylaat)
O
O
(bis(isononyl)ftalaat) Breed inzetbaar.
O
Komt voor als een mengsel
C9H19
van isomeren.
O
Voornamelijk
O
bis(3,3,5-trimethyl-hexyl)
C9H19
ftalaat en bis(2,6O
dimethylheptyl)ftalaat
alternatieve weekmakers
TPP
2
(trifenylfosfaat)
O
O
P
O
O
O
O
O
C9H19
o.a. Gebruikt in speelgoed
en intraveneuze buisjes,
voedingscontactmaterialen.
Wordt bereid uit DINP.
C9H19
O
vervolg
TXIB (1-isopropyl2,2-dimethyltrimethyleen
bis(isobutyraat))
O
Structuurformules en structuren
67
Macromoleculaire materialen
A
Weekmakers
4
TBAC (tributylacetylcitraat) o.a. Gebruikt in voedingsWordt gebruikt in
O
producten met een zacht
contactmaterialen, (sabbel)
O
O
oppervlak, zoals PVC-leer.
speelgoed en lijmen.
O
Goede stabiliteit bij
warmte en UV-licht.
O
O
O
O
O
O
O
DEHT (bis(2-ethylhexyl)
tereftalaat) 4
O
Breed inzetbaar. Ook
toegepast in rubbers.
O
DEHA 4
(bis(2-ethylhexyl)adipaat)
O
o.a. In folie, speelgoed.
O
(CH2)4
O
O
1
2
3
4
O
O
ogen niet worden gebruikt als stoffen of bestanddelen van preparaten gehaltes bevatten hoger dan in totaal 0,1 massa% van het
M
weekgemaakte materiaal in speelgoed en kinderverzorgingsartikelen.
Mogen niet worden gebruikt als stoffen of bestanddelen van preparaten gehaltes bevatten hoger dan in totaal 0,1 massa% van het
weekgemaakte materiaal in speelgoed en kinderverzorgingsartikelen, die door kinderen in de mond genomen kunnen worden.
ook bekend onder de naam DOP (dioctylftalaat)
De ’D’ is afgeleid van D ‘di-’. In de nieuwe nomenclatuur is di vervangen door bis.
Nieuwe materialen
smart materials 1
piëzo-elektrisch
lood-zirkonaat-titanaat, PVDF
externe invloed
druk
geheugenmetaal
Nitinol®
temperatuur
geleidende polymeren
trans-polypropyn
ER/MR 2 vloeistoffen
olie met kleine magnetische deeltjes
kleurveranderend
halfgeleider van metalen met
additieven
lichtemitterend
oled
elektrisch veld
toepassing
spuitmondjes in printers, luidsprekertje in
digitale horloges, elektrische gasaanstekers,
nevelapparaten
geneeskunde: rechttrekken ruggengraat,
vaatverwijding (stents)
tandheelkunde: constante drukuitoefening
transistoren, antistatische coatings
elektrisch, magnetisch veld
demping: in schokbrekers, bij aardbevingen
licht
in verf, inkt, glas
licht, warmte, chemische energie
LED’s, forensische chemie, lichtstaven
1
2
aterialen waarvan een of meer eigenschappen op gecontroleerde wijze veranderen door externe invloeden. Deze invloeden
m
kunnen zich voordoen in de vorm van belasting, temperatuur, vochtigheid, zuurgraad (pH), elektrische of magnetische velden. In
tegenstelling tot materialen in “gewone” toepassingen, is de verandering bij slimme materialen juist gewenst. De verandering vindt
plaats op het moment dat het materiaal zich al in zijn toepassing bevindt. Afhankelijk van het soort slim materiaal is het proces
reversibel (omkeerbaar) of irreversibel (onomkeerbaar).
vervolg
elektro-/magnetorheologisch
B
67
Structuurformules en structuren
B
Nieuwe materialen
andere nieuwe
materialen
composieten
toelichting
toepassing
samengestelde materialen, vaak vezelversterkte
kunststoffen: bestaan uit vezel en matrix.
glare: laagjes aluminium met glasvezelweefsel en
kunsthars
spaanplaat: zaagsel, hout en kunsthars
vezels
bestaan uit lange polymeerstrengen
glasvezel wordt getrokken uit gesmolten glas
(siliciumdioxide)
koolstofvezel door verkolen van een draad PAN of
dralon
aromatische polyamides, aramide
Kevlar®/Twaron®
ultrahoogmoleculair polyetheen
Dyneema®/Spectra®
liquid cristall polymer, LCP: Vectran®
biocompatibele
compatibel met organismen
materialen
titaan, polyethyleen, bioglas, hydroxyapatiet
bioafbreekbare
in korte tijd door bacteriën afbreekbaar tot
materialen
natuurlijke stoffen
direct uit biomassa
polysachariden
chemische synthese uit melkzuur
biopolyesters
door bacteriën uit biomassa
polyhydroxyalkanoaten
zachte materialen vloeibare kristallen/colloïden/gels
latexvef, gelatine, zalf
nanomaterialen
morfologische kenmerken op nanoschaal:
nanobuisjes, buckeyballs
C
glasvezelkabel, vliegtuigbouw, bouw
glasvezelkabel
polsstok, tennisracket, racefiets, ski, hengel
beschermende kleding, gewichtsbesparing,
asbestvervanging, rubberversterking
scheepstouwen
kunststof spaken, duurdere banden
implantaten
vervanger voor PE (plastic folie, tassen) en
PP (wegwerpbestek)
vervanger voor PE (wegwerpbordjes) en PS
(vleesbakjes, hamburgerdoosjes)
vervanger voor PP (tapijt)
LCD-schermen, technisch keramiek,
informatiedragers, haargel, dermaticum
smeermiddel, medicijnen, elektrotechniek,
computer
Hardheidsschaal van Mohs
hardheid
Mohs
hardheid
mineraal
absoluut (Vickers)
molecuulformule
krasinformatie
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1
2
9
21
48
72
100
200
400
1600
Mg3Si4O10(OH)2
CaSO4.2H2O
CaCO3
CaF2
Ca5(PO4)3(OH,Cl,F)
KAlSi3O8
SiO2
Al2SiO4(OH,F)2
Al2O3
C
met elk van de andere krasbaar
krasbaar met een vingernagel
met een mes zeer goed snijdbaar
met een mes krasbaar
met een mes enigszins krasbaar
met een mes nauwelijks krasbaar
krast glas, staal en meeste andere stoffen
krast kwarts
krast topaas
kan enkel gekrast worden met diamant
talk
gips
calciet
fluoriet
apatiet
orthoklaas
kwarts
topaas
korund
diamant
naam/structuur
siliciumcarbide (SiC)
Structuurformules en structuren
67
Kristalstructuren
D
Kristalroosters, technisch keramiek
1
toepassingen/bijzonderheden
wordt o.a. gebruikt voor slijpen,
polijsten, bepantsering, kogelwerende vesten, keramische
remschijven;
halfgeleider
(er bestaan 125 kristallijne vormen
van)
eenheidscel
boornitride (BN)
kubisch: zeer hard
wordt o.a. gebruikt als slijp- en
boormiddel
kubisch
hexagonaal gelaagd
yttrium-barium-koperoxide (YBa2Cu3O7)
koper
zuurstof
hexagonaal gelaagd:
halfgeleider, goede geleiding van
warmte;
wordt o.a. gebruikt als smeermiddel,
in cosmetica,
om metalen in te smelten
supergeleider
Ba
Y
Ba
zirkonium(IV)oxide (ZrO2)
wordt o.a. gebruikt bij het
vervaardigen van bruggen en kronen
in de tandheelkunde;
materiaaleigenschappen komen dicht
bij die van diamant
c
8%
9%
hexagonaal
h
120°
a hP
a
beril Be3Al2Si6O18
c
hR
calciet CaCO3
a
cF
Bravaisroosters
a
tI
aluminium Al
vlakgecentreerd
F
2
a
martensiet Fe,C
cI
grondvlakgecentreerd
S
Kristalstructuren
a a
a
a
tP
a
wulfeniet PbMoO4
a
c
ferriet Fe
lichaamsgecentreerd
I
D
h
t
a
cP
a
cesiumjodide CsI
a
primitief (eenvoudig)
P
Structuurformules en structuren
10%
romboëdrisch,
trigonaal
12%
tetragonaal
abundantie van
deze structuur in kristallen:
kubisch =
isometrisch
kristalrooster "
eenheidscel .
67
vervolg
m
a
22%
monoklien
32%
triklien
7%
o
kristalrooster "
eenheidscel .
orthorombisch
a
c
b
mP
c
b aP
a
wollastoniet CaSiO3
b
a
zwavel S
b
c
b oP
a
andalusiet Al2SiO5
c
primitief (eenvoudig)
P
dawsoniet NaAlCO3(OH)2
oI
lichaamsgecentreerd
I
glauber Na2SO4·10H2O
mS
ferruciet NaBF4
oS
grondvlakgecentreerd
S
oF
melanothalliet Cu2OCl2
vlakgecentreerd
F
Structuurformules en structuren
67
Kristalstructuren
D
Bravaisroosters
2
67
Structuurformules en structuren
E
Allotropie bij koolstof
netwerkstructuren
a
a diamant (kubisch)
b grafiet (gelaagd)
c lonsdaleïet (hexagonaal)
slijpen sieraden, sleepcontacten, moderator in
kernreactor, meteoriet
b
c
moleculaire (nano) structuren: fullerenen
d
e
d C60
e C540
f C70
farmacie, opsluiten atomen, supergeleiding
f
macromoleculaire structuur: nanobuisjes
variabele lengte en diameter
AF-microscopie, sensoren, waterstofopslag,
zonnecel, supersterke materialen, nanolager,
bactericide
monolaag: grafeen
quantumeigenschappen: DNA-analyse,
computerchips
amorf
houtskool, steenkool
cokes, roet
‘nieuwe koolstof’ die in elke richting
enorme druk kan doorstaan
technische aambeelden (i.p.v. technisch
diamant)
BI
NA
BI
S
BI
NA
S
NA
Structuurformules en structuren
S
CH2OH
CH2OH
O
OH
HO
OH
4
OH
D-glucose
(a-cycloformule)
(druivensuiker)
O
HO
OH
OH
HOH2C
OH
O
D-galactose
(b-cycloformule)
HOH2C
O
D-fructose
(b-cycloformule)
(vruchtensuiker)
1
OH
1
D-ribose
(b-cycloformule)
1
O
C
2
C1
nummering
C-atomen
OH
5C
CH2OH
OH
Monosachariden
C
3
4
OH
F
C
OH
D-glucose
(b-cycloformule)
(druivensuiker)
Sachariden, koolhydraten
6C
5C
O OH
HO
HO
OH
OH
HOH2C
CH2OH
O OH
67
O
C
C1
C
3
C
2
OH
D-2-deoxyribose
(b-cycloformule)
1
nummering
C-atomen
ribose en deoxyribose
Betekenis kleur: zie tabel 71C.
Disachariden
CH2OH
CH2OH
O
O
OH
OH
O
HO
CH2OH
OH
OH
OH
OH
maltose (moutsuiker)
OH
O
O
HO
OH
OH
OH
O
OH
OH
HOH2C
O
HO
CH2OH
OH
sacharose (bietsuiker, rietsuiker)
CH2OH
HO
O
O
CH2OH
lactose (melksuiker)
n Mono- en disachariden worden vaak aangeduid als suikers.
2
BI
67
Structuurformules en structuren
F
Sachariden, koolhydraten
3
Polysachariden
NA
CH2OH
CH2OH
CH2OH
O
O
O
OH
OH
OH
O
amylose
OH
O
O
OH
NA
CH2OH
O
OH
BI
S
O
OH
OH
1
NH C CH3
CH2OH
OH
O
O
OH
OH
O
OH
O
NH C CH3
CH2OH
O
chitine
OH
O
OH
OH
OH
CH2OH
OH
O
O
CH2OH
O
O
OH
OH
CH2OH
O
OH
OH
O
OH
O
CH2OH
O
CH2OH
OH
O
O
CH2OH
OH
CH2OH
CH2OH
OH
O
cellulose
O
O
CH2OH
O
O
O
O
O
NH C CH3
NH C CH3
CH2OH
O
O
OH
O
CH2OH
CH2
OH
O
O
OH
OH
O
O
OH
OH
O
OH
glycogeen: sterk vertakte keten
amylopectine: zwak vertakte keten
n Veel sachariden voldoen aan de algemene formule Cm(H2O)n ; de sachariden worden daarom vaak aangeduid als koolhydraten.
1 Zetmeel bestaat uit amylose en amylopectine.
G
Vetten, vetzuren en fosfolipiden
1
Vetten
glycerol
vetzuur (3)
a
O
CH–O–C
a
–––
CH2–OH
d
O
CH2–O–C
a
vetzuur (2)
–––
CH–OH +
CH2–O–C
–––
vetzuur (1)
–––
CH2–OH
O
triglyceride (vet)
(1)
(2)
(3)
+ 3 H–O –H
BI
S
NA
S
BI
NA
BI
S
NA
BI
S
NA
S
Structuurformules en structuren
67
Vetten, vetzuren en fosfolipiden
G
Vetzuren
2
Verzadigde vetzuren
O
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
C
H3C
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
OH
stearinezuur (in dierlijke vetten)
O
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
C
OH
H3C
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
palmitinezuur (in palmolie)
Enkelvoudig onverzadigd vetzuur
O
H3C
CH2
CH2
CH2
CH
CH2
CH2
CH2
CH2
oliezuur (in olijfolie tot 80%)
CH
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
C
OH
CH2
Meervoudig onverzadigde vetzuren
O
CH2
CH2
CH CH
CH CH
CH2
CH2
CH2
C
CH2
CH2
H3C
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
OH
linolzuur 1 (een omega-6-vetzuur, in saffloerolie en als additief)
O
H3C
CH CH
CH CH
CH CH
CH2
CH2
CH2
C
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
OH
α-linoleenzuur 1 (een omega-3-vetzuur, in lijnzaadolie en walnoten)
CH2
CH2
CH CH
CH CH
CH CH
CH
H3C
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
arachidonzuur 1 (een omega-6-vetzuur, in eierdooiers en wild(vlees))
1
CH
CH2
CH2
O
C
CH2
OH
essentieel vetzuur
Fosfolipiden
hydrofoob
hydrofiel
CH2
O
P
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
H 3C
CH2
O
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
CH2
symbolische notatie van fosfolipide
CH2
CH2
CH2
CH
CH2
O
C
O
CH2
of
O
CH2
C
CH2
–
O
O
H3C
O
CH2
+
NH3
3
BI
1
Aminozuren van eiwitten
1
– –
–
–
aa
aa
–
OH
H
valine (Val) V 6,00
O
H2N ––C ––C
OH
leucine (Leu) L 6,04
2
1
CH
H2N ––C ––C
–
–
aa
–
–
–
alanine (Ala) A 6,11
O
––
H
––
CH2
O
H2N ––C ––C
OH
––
glycine (Gly) G 6,06
H
CH2 CH3
––
H2N ––C ––C
OH
H3C
CH
––
H
CH3
CH
O
––
––
H2N ––C ––C
CH3
CH3
––
O
––
H
H3C
– –
–
H3C
alifatische aminozuren
NA
aa
Aminozuren en eiwitten
BI
S
– –
–
H
NA
–
Structuurformules en structuren
aa
67
H
OH
isoleucine (Ile) I 6,04
2
2
–
CH3
S
–
–
H2N ––C ––C
–
OH
H
aa
–
aa
–
–
–
serine (Ser) S 5,68
H
O
H2N ––C ––C
––
H2N ––C ––C
OH
CH2
O
––
H
––
––
H2N ––C ––C
CH
O
–
CH2
O
aa
–
CH2
CH2
aa
–
–
––
– –
–
aminozuren met hydroxyl- of zwavelhoudende zijketen
HO CH3
OH
SH
OH
H
OH
cysteïne (Cys) C 5,02 threonine (Thr) T 5,60 methionine (Met) M 5,74
2
aromatische aminozuren
2
–
OH
HC
HC
CH
C
CH
HC
CH
HC
CH
C
CH
NH
CH
C
C
–
CH2
O
–
CH2
O
aa
–
CH2
aa
–
–
C
C
O
aa
HC
–
CH
HC
CH
H
OH
fenylalanine (Phe) F 5,91
H
OH
tyrosine (Tyr) Y 5,63
H
OH
tryptofaan (Trp) W 5,88
–
–
–
––
H2N ––C ––C
––
H2N ––C ––C
––
H2N ––C ––C
2
–
– –
–
–
–
CH2
–
CH2
CH2
CH2
–
O
–
H
N
H
C ––C
H
OH
proline (Pro) P 6,30
O
H2N ––C ––C
–
–
2
CH2
O
OH
H
lysine (Lys) K 9,47
––
OH
histidine (His) H 7,64
O
––
––
H
CH2
H2N ––C ––C
–
aa
–
CH2
H2N ––C ––C
–
–
C
CH2
aa
CH
H2C
–
N
aa
HC
HN
CH2
C
––
NH
–
–
–
––
CH2
NH2
cyclisch aminozuur
NH2
aa
HN
basische aminozuren
–
2
OH
arginine (Arg) R 10,76
2
zure aminozuren en hun amides
– –
–
– –
–
CH2
–
O
CH2
O
aa
CH2
–
aa
O
aa
–
–
aa
CH2
NH2
C
NH2
C
–
– –
–
–
–
––
–
–
––
O
–
–
––
–
–
––
O
CH2
C
–
O
C
OH
CH2
OH
– –
–
O
O
n Bijbehorende codons in het mRNA; zie tabel 71G.
1
2
naam, (3-lettersymbool), 1-lettersymbool, isoëlektrisch punt pI
voor mensen essentieel
–
H
OH
glutamine (Gln) Q 5,65
–
H
OH
asparagine (Asn) N 5,41
–
H
OH
glutaminezuur (Glu) E 3,08
–
H
OH
asparaginezuur (Asp) D 2,98
––
H2N ––C ––C
––
H2N ––C ––C
––
H2N ––C ––C
––
H2N ––C ––C
BI
S
NA
S
BI
S
NA
BI
S
NA
S
a primaire structuur
4
H
H
O
N
C
R
H
C
H
R
O
R
C
O
C
H
R
H
N
H
H
N
O
C
N
O
H R
C
N
C
0,54 nm
C
O
C
N
H
C
N
R
O
C
H
R
voorbeeld van a-helix
N
H
R
H
N
C
H
R
■
1
2
3
4
heem 3
De atoomgroep tussen de haken is de peptidegroep.
peptidebinding
Heem: zie tabel 67I.
Plaatstructuur kan uit meer ketens bestaan.
H
C
C
O
voorbeeld van
b-plaatstructuur
4,5 nm
voorbeeld:
hemoglobine
H
N
3,5 nm
voorbeeld:
a-keten hemoglobine
O
R
C
O
d quaternaire structuur
c tertiaire structuur
H
C
C
H
C
O
0,4 nm
C
H
C
O
R
C H
O
R
H
C
C
N
H
N
H
N
H
C
N
O
H
H
H
H
C
H
C
C
C
O
R
R
C
R
O
O
R
O
R
C
H N
H
C
H
C
H R
C
O
N
H
C
C
C
N
H
N
CO
C
H
H
C
O
H
R
O
R
C
H
H
C
R
H
O
N
H
R
H C
H
C
H
C
N
C
R
C
O
C
N
N
H
N
H
C
C
H
N
H
R
O
C
H
O
C
H
C
H
H
C
R
N
C
C
N
H
O
N
H
R
C
N
O
O
H
C
C
O
R
R
H
C
1
N
H
C
C
C
2
H
C
R
H
H
N
H
Molecuulstructuren van eiwitten
C
C
N
R
C
2
H
C
H
R
Aminozuren en eiwitten
N O
R
N
H
67
b secundaire structuren
H
0,4 nm
Structuurformules en structuren
O
BI
NA
O
BI
67
I
Structuurformules en structuren
NA
BI
S
NA
BI
S
Heem, fotopigmenten
CH
H3C
CH2
2
CH3
N
1
H3C
CH2
CH a CH2
N
N
Mg
Fe
N
H3C
CH3
N
N
H3C
CH3
CH2
CH2
CH2
C ––
a
Oa
OH
––
HO
N
N
CH3
H CH2
aa
H C ––
H2C
O
a
a
O CH3
O
C ––
a
Oa
O R
H
CH2
Ca
a
O
chlorofyl
heem
CH3
CH2
1
2
CH3
CH3
H2C
H2C
C
CH
C
CH2
CH3
CHO
CH a CH2
CHO
H
CH
CH2
CH2
3
bij chlorofyl-a en -d
bij chlorofyl-b
bij chlorofyl-a en -b
bij chlorofyl-d
CH3
C
CH
C
CH2
CH
R:
CH3
CH2
C
CH
CH
C
CH2
CH
CH
OH
CH3
CH3
vitamine A
H3C
CH3
CH3
H2C
H2C
C
CH
C
CH2
b-caroteen
J
C
CH
C
CH3
CH
CH
H3C
C
CH
CH
CH
CH
CH
CH
C
CH3
CH3
CH3
Ureum
O
C
H2 N
NH2
CH
CH
CH
C
CH3
C
C
CH
CH2
CH2
C
CH2
CH3
NA
S
BI
NA
BI
S
NA
BI
S
NA
S
OH
Structuurformules en structuren
67
Hormonen van de mens
K
Derivaten van tyrosine
1
I
I
CH – CH2 – NH – CH3
HO
O
HO
CH2 – CH – C – OH
O
NH2
HO
I
adrenaline, epinefrine
= –I: thyroxine
= –H: tri joodthyronine
2
Steroïden
H3C
O
CH CH2
CH2 CH2
CH3
O
CH CH3
H
H
H3C
H
C
CH2
OH
OH
H
CH3
H3C
H
CH3
H
H
O
HO
cholesterol
1
cortison
2
H3C
CH3
C
O
CH3
H
CH3
H
O
H
H
O
progesteron
2
testosteron
CH3
H
CH3
H
H
OH
H
HO
2
oestradiol
H
= –OH: oestradiol
= =O: oestron 2
Peptidehormonen
NH2
NH2
Cys Tyr
Cys Tyr
S
Ile
S
Phe
S
Glu
S
Gln
Cys Asn
O
Pro Leu Gly C NH2
ocytocine (oxytocine)
Cys Asn
n Voor werking van de hormonen: zie tabel 89A.
1
2
O
Pro Lys Gly C NH2
(Arg)
antidiuretisch hormoon (vasopressine)
uitgangsstof voor steroïdhormonen
steroïdhormonen
2
3
BI
67
Structuurformules en structuren
K
Hormonen van de mens
4
Insuline
n menseninsuline:
n varkensinsuline:
n runderinsuline:
1 = threonine
1 = threonine
1 = alanine
NA
2 = isoleucine
2 = isoleucine
2 = valine
BI
S
NA
3 = threonine
3 = alanine
3 = alanine
ruimtelijke voorstelling
wordingsgeschiedenis
koppelstuk
HS
SH
SH HS
C a-keten
HS
SH
prepro-insuline
S–S
S–S
b-keten
beginstuk
N
N
S
S
C
S
S
pro-insuline
a-keten
C
N
N
S
S
S
S
insuline
C
b-keten
BI
S
NA
S
BI
BI
S
NA
BI
S
NA
Structuurformules en structuren
S
67
L
Transmitters en dragers
NH2
a acetylgroepdrager
O
C
O
C
CH2
CH2
NH
CH3
H
C
O
N
O
CH2 O P ~ O P O
C
OH
OH CH3
CH2
OH
HS CH2 CH2 NH
HO P
b energiedragers
NH2
O
HO P O
CH2 O
C
+ 2H
O
O + H+
– 2H
N+
O
OH
NH2
C
N
OH
O
HS-co-enzym A
N
O
N
N
~
NA
O
OH OH
HO P O
O
CH2
NH2
N
O
+
N
N
OH
+
+
O P OH in NADP / NADPH,H
nicotinamide-adenine-dinucleotide-fosfaat
O
N
=
NAD
+
+
= –OH in NAD / NADH,H
nicotinamide-adenine-dinucleotide
OH
NH2
NH2
N
N
OH
OH
O
O
N
N
OH
HO P ~ O P ~ O P
O
+ H2O
CH2
– H2O
O
O
ATP
N
N
OH OH
OH
OH
OH
HO P OH + HO P ~ O P
O
O
Pi
ADP
O CH2
O
adenosinedifosfaat
adenosinetrifosfaat
ATP + H2O d Pi + ADP
maximale energieopbrengst in een cel:
c signaaldrager
NH2
cyclisch AMP
cyclisch adenosinemonofosfaat
N
N
N
N
CH2
O
O
HO P
O
n ~ = symbool voor een energierijke binding
n Pi = anorganisch fosfaat
O
OH
31 · 103
J mol–1
N
N
O
OH OH
68
Dissimilatie
A
Overzicht dissimilatie van glucose
glucose = C6
2 ADP + 2 NAD
+
cytoplasma
2 ATP
glycolyse
+
2 NADH,H +
2 NADH,H + 2NAD+ anaeroob
2 melkzuur = 2 C3
of
2 [ethanol (= C2) + CO2]
gisting
2 pyrodruivenzuur = 2 C3
2 NADH,H +
2 acetyl (–CoA) = 2 C2
2 CO2
2 H2O
2
ATP
2 C6
2 FADH2
2 NADH,H
2 NADH,H +
+
2 CO2
citroenzuurcyclus
2 C4
2 C5
2 H2O
2 H2O
2 NADH,H +
2 C4
2 CO2
34 ADP
aeroob
oxidatieve
fosforylering
6 O2
34 ATP
mitochondrium
10 NAD +
2 FAD
12 H2O
n Bij het in het cytoplasma geproduceerde NADH,H wordt bij het passeren van de mitochondriummembraan 1 ATP gebruikt.
!
Dissimilatie
68
Glycolyse en gisting
B
aldolase
(2x)
energieverlies
CH2O
fructose-1,6-difosfaat
P
CH2O
O
energiewinst
HCaO glyceraldehyde-3-fosfaat
HC–OH
P
CaO
dihydroxyH2C–OH acetonfosfaat
H2C–O– P
C H HO C
H C
C OH
glycerinezuur-3fosfaatdehydrogenase
OH H
+
NAD + Pi + H2O
NADH,H +
ADP
fosfofructokinase
OaC–O– P
ATP
HC–OH
fructose-6-fosfaat
P
OH
Pi = H3PO4
glycerinezuur-1fosfaatkinase
CH2OH
O
OH
P = –PaO
glycerinezuur1,3-difosfaat
H2C–O– P
CH2O
H2C–O– P
triose-isomerase
ADP
C H HO C
H C
C OH
ATP
OH H
OaC–OH
fosfohexoïsomerase
CH2O
H
C OH
HO C
O
fosfoglyceraatmutase
H
H
C
C
OH
OaC–OH
glycerinezuur2-fosfaat
alcoholgisting
HC–O– P
OH
H
glycerinezuur3-fosfaat
H2C–O– P
glucose-6-fosfaat
P
C
H
HC–OH
H2C–OH
ADP
H 2O
hexokinase
ATP
H2C–OH
enolase
OaC–OH
melkzuurgisting
OaC–OH
enolpyrodruivenzuurfosfaat
H–C–OH
CH melkzuur
CH3
alcohol
[ethanol]
3
+
NAD
C–O– P
NADH,H +
CH2
pyruvaatkinase
CH2OH
H
C OH
HO C
H
C
H
O
ADP
H
H
C
C
OH
glucose
CO2
HCaO
aceetaldehyde
CH3 [ethanal]
ATP
OH
OaC–OH
citroenzuurcyclus
verbranding
aeroob in mitochondrium
CaO
CH3
pyrodruivenzuur
gisting
anaeroob in cytoplasma
68
Dissimilatie
C
Citroenzuurcyclus
pyrodruivenzuur
CH3
H2O
CaO
COOH
COOH
COOH
HS–CoA
HO–C–COOH
CO2
CH2
acetyl-CoA
NAD
NADH,H +
C–COOH
+
NAD
HC–COOH
HC–OH
NADH,H +
isocitroenzuur COOH
S–CoA
H2O
CH2
COOH
cis-aconietzuur
citroenzuur
CaO
COOH
HC
COOH
CH3
+
H2O
CH2
CH2
CO2
2-oxoglutaarzuur COOH
COOH oxaalazijnzuur
CaO
CH2
CH2
CH2
CaO
CO2 COOH
COOH
NADH,H +
CoA–SH
COOH appelzuur
+
CH–OH
+
NAD
NAD
barnsteenzuur-CoA COOH
CH2
NADH,H +
CH2
COOH
fumaarzuur
H2O
CH2
COOH
barnsteenzuur
CH
COOH
CH2
HC
CH2
COOH
CO–S–CoA
H2O
GTP
GDP+Pi
COOH
FADH2
D
FAD
ATP
ADP+Pi
CoA–SH
Oxidatieve fosforylering, ademhalingsketen
energie
H+
H+
eiwitcomplex I
eiwitcomplex III
H+
eiwitcomplex IV
ATP-synthetase
cytochroom-c
ubichinon (Q)
eiwitcomplex II
2e
FADH2 FAD + H +
NADH,H +
+
NAD + H +
n
H -transport
elektronentransport
ADP+Pi
2H + @ O2
+
H2O
ATP
H+
Dissimilatie
68
Dissimilatie van eiwitten, koolhydraten en vetten
E
koolhydraten
vetten
aminozuren
suikers
glycerol vetzuren
glyceraldehyde3-fosfaat
glycolyse
eiwitten
NH3
pyrodruivenzuur
mitochondrium
acetyl-CoA
citroenzuurcyclus
oxidatieve
fosforylering
Fotosynthese
69
Overzicht fotosynthese, koolstofassimilatie
A
CO2
H2O
NADP
+
ADP+Pi
lichtreactie
chloroplast
calvincyclus
ATP + H2O
NADPH,H +
O2
C3-suiker
glucose
aminozuren
vetzuren
polysachariden
69
Fotosynthese
B
Lichtreactie
1
Niet-cyclische fotofosforylering: energieverloop
fotosysteem I
X
energie van elektronen
fotosysteem II
2e–
Pq
licht
2e–
plastochinon
Pc
P700
plastocyanine
NADPH,H +
ADP+Pi
@
O2
+
NADP + 2 H +
ATP
2 H+
= elektronenacceptor met mangaan
= primaire elektronenacceptor met feofytine
= primaire elektronenacceptor met ijzer-zwaveleiwit
Z
Q
X
2
NADPreductase
cyt-bf
P680
2e–
Z
Fd
licht
Q
H2O
ferredoxine
Niet-cyclische fotofosforylering: membraanreacties
fotosysteem II
fotosysteem I
thylakoïd membraan
H+
antenne
complex
Z
P680
NADPH,H +
NADP + + 2 H +
antenne
complex
plastochinon
Q
ferredoxine
X
P700
H+
2e –
ADP+Pi
ATP
Fd
Pq
Pc
2e –
elektronentransport feofytine
cytochroom-bf
plastocyanine
ijzer-zwavel-eiwit
ATP-synthetase
NADP-reductase
H2O
@
Cyclische fotofosforylering: membraanreacties
fotosysteem II
fotosysteem I
H+
thylakoïd membraan
3
2 H+
O2
antenne
complex
Z
P680
H+
antenne
complex
plastochinon
Q
P700
ferredoxine
X
ADP+Pi
ATP
Fd
Pq
Pc
feofytine
cytochroom-bf
2e –
plastocyanine
ijzer-zwavel-eiwit
NADP-reductase
ATP-synthetase
6 H2O
6
P
6
ADP
6
ATP
Fotosynthese
69
Donkerreactie, calvincyclus
C
6 CO2
ribulosedifosfaatcarboxylase (rubisco)
P ribulose-1,5-difosfaat
P glycerinezuur-3-fosfaat
12
12 ATP
12 ADP
P ribulose-5-fosfaat
6
12
P
12 NADPH,H +
12 Pi
4 Pi
10
P glycerinezuur-1,3-difosfaat
P glyceraldehyde-3-fosfaat
P glyceraldehyde-3-fosfaat
P glyceraldehyde-3-fosfaat
2
1
12
12 NADP +
P
P fructose-1,6-difosfaat
glucose
1
Chemosynthese
chemo-autotrofen
zwavelbacteriën
o.a. Thiobacilli
nitrietbacteriën
o.a. Nitrosomonas
nitraatbacteriën
o.a. Nitrobacter
reactie(s)
S2– + 2 O2 SO42– + energie / 8 elektronen overdracht
2 S + 6 H2O + 3 O2 2 SO42– + 4 H3O+ + energie / 12 elektronen overdracht
S2O32– + 3 H2O + 2 O2 2 SO42– + 2 H3O+ + energie / 8 elektronen overdracht
2 NH4+ + 3 O2 + 2 H2O
2 NO2– + O2
2 NO2– + 4 H3O+ + energie / 12 elektronen overdracht
2 NO3– + energie / 4 elektronen overdracht
D
70
Chromosomen van de mens
A
Structuur van een chromosoom
histonenstaart
A
histoneneenheid 1 van 8
2 nm
DNA dubbele helix
CG
CG
M
M
CG
M
histonen
CG
M
A
A
nucleosoom 11 nm
30 nm
H1 histon
30 nm
niet-gespiraliseerd
chromosoom
chromatinedraad
700 nm
A acetylering
M methylering:
zie tabel 71A
(methyl)cytosine
gespiraliseerd
chromosoom
chromosoom
tijdens metafase
1400 nm
B
Karyogram
1
2
A
6
7
13
14
D
19
F
20
3
4
8
9
10
C
15
16
21
G
22
B
11
5
12
17
E
18
X
(C)
Y
(G)
36
p
35
34
33
32
31
3
2
1
25
24
23
22
21
16
15
14
0
12
3
2
1
3
2
1
3
2
1
22
3
2
1
21
13
12
11
12
q
21
22
23
24
25
31
32
41
42
43
44
3
2
1
1
2
3
1
2
3
q
23
22
21
12
11
11
12
13
21
8
q
14
13
12
11
11
12
13
21
22
23
22
15
14
13
12
11
21
11
11
12
13
21
21
22
22
31
23
24
25
26
27
32
33
34
35
36
5
6
25
26
22
23
24
25
26
27
28
7
X
22
31
32
33
34
12
13
12
11
12
13
21
22
23
24
31
32
21
24
11
13
12
11
12
13
14
22
23
24
25
10
13
12
13
12
11
11
12
13
14
15
21
14
21
22
23
24
9
22
21
12
11
12
13
14
15
16
21
31
32
33
34
35
4
C
15
11
31
32
33
34
24
3
Bandenpatroon
21
12
13
14
15
21
22
23
32
34
0
35
15
14
13
12
22
13
12
11
31
26
27
28
29
24
23
22
21
13
12
11
12
13
21
22
23
p
21
22
23
24
25
2
14
21
22
23
24
25
26
27
28
11
12
13
70
25
24
23
22
15
15
14
13
12
11
12
13
14
13
12
32
33
34
35
36
37
1
2
3
16
21
11
12
13
14
21
22
23
24
31
1
p
26
25
24
23
22
Chromosomen van de mens
13
11
12
13
14
15
21
22
23
24
25
26
14
15
13
12
13
12
11
12
13
21
22
23
24
16
11
12
21
11
22
23
24
25
21
22
23
12
17
18
13
12
11
12
13
12
13
12
13
11
19
n Het bandenpatroon berust op verschillende kleurmethoden.
p = korte arm
q = lange arm
13
12
13
12
20
11
21
11
12
22
13
21
11
12
22
Y
70
Chromosomen van de mens
D
Genlocaties
gencode
omschrijving
plaats in genoom
CASP9
RHCE
AMY1A, AMY2A
ACTA1
LCT
G6PC2
HOXD-serie
DFNB59, DFNB31
CASP8
GCG
HRH1
RHO
ADH (serie genen)
IL2
MN
TERT
HDAC3
CD74
DRD1
DRB3
ESR1
TASR16
CFTR
OPN1SW
SFTPC
LPL
AB0
MYO3a
LIPF
PNLIP
INS
HBB
FSHB en CAT
APOA
MDM3
PAH
BRCA2
F7, F10
ESR2
IGH*
OCA2
DYXICI
TPSAB1 en DNASSE1
FTO
POLR2a
TP53
GAST en BRCA1
GH1,GH2
MYP6
LDLR
BMIQ6
APP
SF3A1
DMD
AR
OPN1LW
caspase 9
rhesusfactor
speeksel-, alvleesklieramylase
actine
lactase
glucose-6-fosfatase
morfogenese
erfelijke doofheid
caspase 8
glucagon
histaminereceptor
rhodopsine
alcoholdehydrogenase(n)
interleukine 2
MN-bloedgroep
telomerase reverse transciptase
histondeacetylase
MHC klasse II
dopaminereceptor
mutant: diabetes mellitus type 1
oestrogeenreceptor
bittere-smaakreceptor
mutant: taaislijmziekte
opsine (blauw gevoelig)
longsurfactant
lipase
AB0-bloedgroep
myosine (een soort)
maaglipase
alvleesklierlipase
insuline
c-hemoglobine
FSH en katalase
apolipoproteïne (bloedlipiden)
P53-remmer
PKU-keten
borstkanker
stollingsfactoren 7 en 10
oestrogeenreceptor 2
immunoglobuline: zware keten
oculocutaan albinisme (huid+oog)
dyslexie
tryptase en deoxyribonuclease
obesitasrisicofactor
RNA-polymerase II (grootste eenheid)
apoptose-eiwit P53
gastrine en mutant: borstkanker
groeihormoon
bijziendheid
familiaire hypercholesterolemie
lichaamsvet index
mutant: Alzheimer
splicing factor 3a
mutant: veroorzaker Duchenne
testosteronreceptor
opsine (rood/groengevoelig)
1p36.21
1p36.11
1p21
1q42.13, 10q23.3
2q21
2q24.3
2q31
2q31.2, 9q32-34
2q33-34
2q36.37
3p25
3q21-24
4q23-24
4q26-27
4q28-31
5p15.33
5q31
5q32
5q35.1
6p21.3
6q25.1
7q31
7q31.2
7q32.1
8p21
8p22
9q34
10p11.1
10q23.3
10q26
11p15.5
11p15
11p13
11q23
12q14
12q22-24.2
13q12.3
13q34
14q23.2
14q32.33
15q
15q21.3
16p13.3
16q12.2
17p13.1
17p31.1
17q21
17q24.2
18p11.31
19p13.2
20p11.2
21q21.3
22q12.2
Xp21.2
Xq12
Xq28
NH2
N
7
8
9
N
H
5
4
3
O
HN 3
1
2
2
N
O
adenine (A)
O
4
9
3
N3
6
1
2
N
H
O
cytosine (C)
N
H
A
O
N
6 NH
8
1
2
N
CH3
4 5
2
O
methylcytosine
1
9
3
5
2
6 NH
1
N
O
HN 3
N
H
4
hypoxanthine (I)
O
6
1
7
N
H
NH2
guanine (G)
2
n
Nucleïnebasen, structuurformules
5
4 5
4 5
2
N
H
NH2
7
8
thymine (T)
NH2
N3
N
6
1
71
O
CH3
4 5
6N
DNA/RNA
N
H
4 5
2
6
1
HN 3
6
1
2
N
H
O
1
dihydroüracil(UH2)
uracil (U)
pseudoüracil (W)
= aanhechtingsplaats aan ribose of deoxyribose
Basenkoppels
CH3
O
HN
N
N
A
N
C-1'
N
N
H
H
N
T
H
N
O
C
H
O
C-1'
m
1n
1,1
De binding tussen adenine en thymine in DNA;
er zijn twee H-bruggen.
n In RNA neemt de base U de plaats in van de base T in DNA.
G
N
N
H
N
N
H
O
N
C-1'
N
HN
C-1'
m
8n
1,0
De binding tussen guanine en cytosine in DNA;
er zijn drie H-bruggen.
B
71
DNA/RNA
C
Bouw van DNA en RNA
structuurformule DNA
structuurformule RNA
CH3
2
H O
HN
N
A
N
O
C
N
N
N H
O
G
N H N
O H
N
G
O
N
N
N H
N HN H
O
O P
O–
O
N
N
H NH
O H3C
O
–
N
O P
N A
O
O
T N H
N
5'
N
O
1
4'
O
1'
3'
2'
O
1
2
D
O
O P
O
O
5'
O
O P
O
O
5'
NH2
C
N
4'
O
O
N
OH
U
O
N
NH
NH2
O
NH
N
1'
3'
O
N
G
–
O
O P
O–
O
N
N
OH
N
O
O
O P
O–
O
N
OH
–
N
O
O
O
O
N
C
A
O
O P
O
O
N
NH
N
–
O
O
5'
O
O P
O–
O
H NH
O
–
O P
O
O
4'
NH2
–
3'
N
H O
O
O P
O
O
5'
O
1'
N
HN
O
–
O P
O
O
2'
O
N
O
T
O
O
–
O P
O
O
5'
O
2'
OH
nucleoside indien aan de twee rechtse zuurstofatomen een waterstofatoom zit
nucleotide indien aan het bovenste en onderste zuurstofatoom een waterstofatoom zit
Schema replicatie
Okazaki-fragmenten
5'
3'
5'
5'
volgende streng
3'
leidende streng
5'
3'
DNA-polymerase
DNA-ligase
3'
replicatierichting
DNA/RNA
71
Transcriptie en translatie
E
DNA
5'
C G
T
3'
A
A
C
3'
5'
T
C…G
G
A…U
C…G
A…U
A
C
G…C
G
C
G…C
G
TA
T…A
C
G…C
G
5'
5'
3'
3'
methionine
A
C
A
5'
leucine
C
A
G
serine
I
A
codon 4
A…U
U
G
codon 3
T
mRNA
codon 2
G…C
G C
eiwit
tRNA
A…U
G C
3,5 nm
G…C
G…C
T…A
transcriptierichting
anticodon 1
matrijsstreng
(template)
niet-coderendeof matrijsstreng
(antisense)
codon 1
coderende
streng
(sense)
U
tyrosine
G
3'
2,0 nm
Schema regeling transcriptie
5
eindsignaal
3'
5' DNA
promotor
5'
3'
3'
nucleotide
enhancer-DNA
silencer-DNA
1
6
2
1
7
2
2
2
TATA box
1
2 2
2
3
2
4
4
4
4
5
promotor-DNA
inclusief TATA box
coderend-DNA
3'
5'
3'
1 activatoreiwitten, specifiek voor een gen
2 coactivatoreiwitten, algemeen voor één
RNA-polymerasetype
3 TATA-bindende transcriptiefactor
4 basale transcriptiefactoren
5 RNA-polymerase (II)
6 repressoreiwit: kan aan silencer binden
en blokkeert daarmee activatorbinding
7 regulerend DNA: kan op grote afstand
zitten van de TATA-box
F
71
DNA/RNA
G
Genetische code
1
aminozuren
Alanine
symbolen
Ala
A
codons in het m-RNA
GCA, GCG, GCU/C
2
3
Arginine
Asparagine
Arg
Asn
R
N
AGA, AGG, CGA, CGG, CGU/C
AAU/C
4
Asparaginezuur
Asp
D
GAU/C
5
Cysteïne
Cys
C
UGU/C
6
7
8
Glutamine
Glutaminezuur
Glycine
Gln
Glu
Gly
Q
E
G
CAA, CAG
GAA, GAG
GGA, GGG, GGU/C
9
Histidine
His
H
CAU/C
10
Isoleucine
Ile
I
AUA, AUU/C
11
12
13
14
Leucine
Lysine
Methionine
Fenylalanine
Leu
Lys
Met
Phe
L
K
M
F
UUA, UUG, CUA, CUG, CUU/C
AAA, AAG
AUG
UUU/C
15
16
Proline
Serine
Pro
Ser
P
S
CCA, CCG, CCU/G
UCA, UCG, UCU/G, AGU/C
17
18
19
Threonine
Tryptofaan
Tyrosine
Thr
Trp
Tyr
T
W
Y
ACA, ACG, ACU/C
UGG
UAU/C
20
Valine
startcodon
Val
Met
V
M
GUA, GUG, GUU/C
AUG
stopcodons
stop
eerste base
tweede base
5' einde
U
U
F
L
L
L
L
I
I
M start
V
V
C
A
G
UAA, UAG, UGA
opmerkingen geldend bij de mens
U/C = w= wiebelbase 100%
gelezen door t-RNA CGI
w 100% gelezen door t-RNA GCI
w ±97% gelezen door t-RNA
UUG
w 100% gelezen door t-RNA
CUG
w 100% gelezen door t-RNA
ACG
w 100% gelezen door t-RNA
CCG
w 100% gelezen door t-RNA
GUG
w ±92% gelezen door t-RNA
UAA
w 100% gelezen door t-RNA GAI
alleen in mitochondria ook AUA
w 100% gelezen door t-RNA
AAG
w 100% gelezen door t-RNA GGI
2 x w resp 100% gelezen door
t-RNA AGI, UCG
w 100% gelezen door t-RNA UGI
alleen in mitochondria ook UGA
w ±90% gelezen door t-RNA
AUG
w 100% gelezen door t-RNA CAI
vaak na eiwitvoltooiing weer
afgekoppeld
alleen in mitochondria ook AGA
en AGG, maar UGA is daarin
geen stopcodon
I in t-RNA=inosine
derde base
C
S
S
S
P
P
T
T
T
A
A
n Structuurformules van de aminozuren: zie tabel 67H1.
A
Y
stop
stop
H
Q
N
K
K
D
E
G
C
stop
W
R
R
S
R
R
G
G
3' einde
U of C
A
G
U of C
A of G
U of C
A
G
U of C
A of G
3'
coderend DNA
ATGTCC
GT
intron 1
5'UTR exon 1
AG
DNA/RNA
71
Introns en exons
H
GT AG TTT..TGA
intron 2
exon 3 3'UTR
exon 2
5'
transcriptie
intron 1
exon 2
pre-mRNA exon 1
5'
intron 2
exon 3
“capping” en poly-adenylering (poly-A-staart)
5'-cap
–OH
AAA .. A–OH
“splicing”
transport uit kern
AUGUGG
m-RNA
UUU..UGA
translatie
pre-eiwit
eiwit
M
H2N–
M W
W
…
…
F
…
…
F
–COOH
n UTR Untranslated region met regulerende functie
n Grootste aantal exonen per gen bij de mens: 363, langste menselijk exon: 7600 basen, langste menselijk intron: ~800 000 basen
DNA-reparatie
type schade
verkeerde base
enkelvoudige ketenbreuk
fout in nucleotidenstructuur
reparatie 1
basevervangingsreparatie (BER)
nucleotidevervangingsreparatie
(NER)
recombinatiereparatie
DNA dubbele breuk
Verkeerde verbinding tussen de
twee ketens
mismatchreparatie
A-G fout
(MMR)
C-T fout
deletie
insertie
geen
indien aangeboren:
puntmutatie, chromosoommutatie
deletie of insertie
1
2
bijzonderheden 2
veel mechanismen - meest voorkomende
relatief eenvoudige reparatie
relatief eenvoudige reparatie
reparatie is moeilijker - grotere kans op
mislukking
reparatie is moeilijker - grotere kans op
mislukking
erfelijke ziekte zoals:
taaislijmziekte (CF) - puntmutatie:
Xeroderma pigmentosa: NER werkt niet
goed
erfelijke darmkanker: MMR werkt niet
goed
In verband met een controlesysteem zijn DNA-reparaties altijd complexe reacties met vele eiwitten.
Niet-repareerbaar DNA leidt of tot apoptose, of tot veroudering van DNA met kans op begin van kanker.
I
71
J
DNA/RNA
Schema translatie, eiwitsynthese
Va
l
fMet
aminoacyl
tRNA
ribosoom
1
5'
AUG
fMet
GUU
Val
GGC
Gly
GAU
Asp
AG U
Ser
UUC
Phe
CGA
Arg
AAA
Lys
UGA
Stop
GGC
Gly
GAU
Asp
AG U
Ser
UUC
Phe
CGA
Arg
AAA
Lys
UGA
Stop
GAU
Asp
AG U
Ser
UUC
Phe
CGA
Arg
AAA
Lys
UGA
Stop
Asp
Ser
Phe
mRNA
3'
peptidebinding
fMet
2
AUG
fMet
Val
GUU
Val
G
ly
fMet
Val
dipeptide
3
AUG
fMet
fMet
4
AUG
fMet
GUU
Val
Val
GUU
Val
GGC
Gly
Gly
Arg
Lys
polypeptideketen van
8 aminozuren
GGC
Gly
GAU
Asp
AG U
Ser
UUC
Phe
CGA
Arg
ontkoppelingsfactor
AAA
Lys
UGA
Stop
n fMet = methionine aan het begin van de peptideketen
passage van polypeptide door ER
SHM
(signaalherkenningsmolecuul)
mRNA
signaalpeptide
SHM
receptoreiwit
eiwitpoortje
ER-holte
ribosoom
ER-membraan
verwijderen
signaalpeptide
voltooid
eiwitmolecuul
afkorting
type RNA
afkorting
type RNA
mRNA
tRNA
rRNA
miRNA
snRNA
messenger RNA
transport RNA
ribosomaal RNA
micro RNA
small nuclear RNA
snoRNA
aRNA
small nucleolar RNA
antisense RNA
telomerase RNA
small interfering RNA
interferentie RNA
siRNA
RNAi
tRNA, algemeen
3' A – OH
–
– –
–
–
–
–
II
o–R –
|
o
|
o
|
o
|
o–
Y
o–o–o–o
I
n1
A –
K
Soorten RNA
1
Structuren van tRNA
2
5' eind
T
G
n2 –
‘dihydroüracil-lus’
(gist)
‘anticodon-lus’
‘wiebelbase’
Ó5' – o – o – o – 3'Ó
CODON
U
o–o–o–
Ó
A*
RNA
tRNA van fenylalanine (gistcel)
koppelingsplaats
–
–
o
|
o
|
‘S-regio’
(variabel in grootte) o|
c
o
|
o
–
o
–
IV
G –o–o–o–o
C*
–T –
o III o
‘TWC-lus’
– od
C–
–
R
71
– –
|
C koppelingsplaats
|
C aminozuur
|
R
| G 5'
o | –p
C
| o
o | herkenningsgebied
o
voor
synthetase
|
o |
| o
o |
| o
o |
a| o
o |
| o U– o
A –R – n
–
3
o
o – Y–
n4 –
|
–
b
e
o
C– o–o–o–o –
o–o–o–o –
(me)G
DNA/RNA
–
symbolen
verklaring
I, II, III en IV
a, b, c, d en e
o
R en Y
T en W
*
n1, n2, n3 en n4
‘lussen’(gebieden zonder basenparing)
helixgebieden (met basenparing), of ‘armen’
nucleotiden; basenparing is aangegeven met een puntlijn
purine- en pyrimidinenucleotiden
ribothymidine en pseudoüridine
gewijzigde base
resp. 0-1, 1-3, 1-3 en 0-2 nucleotiden in dihydroüracil-lus
3'
A
A
G
5'
anticodon
C
CA
3' eind
71
DNA/RNA
L
Apoptose
‘death receptor’
externe apoptose-veroorzaker
o.a. T-killercel
overlevingsfactoren
o.a. voor zenuwcellen
cytoplasma
8
8
caspasekettingreactie
8
9
9
DNA-afb
DNA-afbraak
DNA-reparatie
mdm2
P 53
DNAschade
kern
O-radicalen
vitaal
apoptose
straling
Bad, activator
adaptoreiwit
Bcl-2, apoptoseremmer
procaspase 8 of 9
inactief BCL-2
caspase 8 of 9 veroorzaakt kettingreactie
Bak, geeft als groepje membraanlekkage
diverse andere caspases
Bax, geeft als groepje membraanlekkage
stimuleert
cytochroom-c
remt
actieve fosfaatgroep
proces
verplaatsing
cel met een
gewenst gen
DNA/RNA
71
DNA-techniek
M
Gebruik van plasmiden
1
tegen
vraatinsecten
v.b.
verhogen
duurzaamheid
vruchten
v.b.
inbrengen gen
in planten
wetenschappelijk
genonderzoek
1 isolatie en
fragmentatie DNA
recombinant DNA
(bacteriën)
3 inbrengen
DNA-fragmenten
in plasmiden
4 inbrengen
plasmiden
in bacteriën
bacteriën met gen
v.b. voor afbraak van
giftig organisch afval
6 klonering
5 isolatie bacterie
met gewenst gen
6 klonering
vorming eiwit
2 isolatie
plasmiden
isolatie eiwit v.b.
v.b.
plasmide
bacteriën
bacteriechromosoom
humaan insuline
ter behandeling
suikerziekte
menselijk
groeihormoon
ter behandeling
groeistoornissen
wetenschappelijk
eiwitonderzoek
v.b.
eiwit voor
oplossen bloedstolsels in
kransvaten
71
DNA/RNA
M
DNA-techniek
2
Polymerase-kettingreactie (PCR-methode)
5'
dubbelstrengs DNA
3'
1
1
3'
5'
denaturering bij 94 °C
(scheiden van DNA-strengen)
5'
3'
4
2
3'
5'
5'
hybridisatie bij 40-60 °C
(vasthaken primers aan doelwit)
3'
3
3'
5'
aangroei door DNA-taqpolymerase bij 72 °C
5' (ketenverlenging vanaf primer)
3'
4
3'
5'
n Bij deze techniek is een speciale warmtebestendige DNA-taqpolymerase nodig (taq = Thermus aquaticus).
Absorptiespectra van enkele fotopigmenten
in mm–1
150
absorptiecoëfficiënt
72
100
50
0
300
UV
chlorofyl-a
chlorofyl-b
n a = f [A] l: zie tabel 37E.
400
violet
500
blauw groen
600
geel
-caroteen
bacteriochlorofyl-d
700
rood
800
golflengte in nm
IR
Papierchromatografie met bladpigmenten
73
relatieve meeloopsnelheden in loopvloeistof petroleumether 92% / aceton 8%
pigment
Rf-waarde
pigment
Rf-waarde
b-caroteen
a-caroteen
luteïne (bladxanthofyl)
violaxanthol
0,98
0,78
0,69
0,55
chlorofyl-a
chlorofyl-b
andere pigmenten
0,38
0,21
0,00
pH-traject van enkele lichaamsvloeistoffen
lichaamsvloeistof
pH-traject
lichaamsvloeistof
pH-traject
bloed
darminhoud
gal
maaginhoud
7,3 - 7,5
4,8 - 8,0
6,8 - 7,0
1,0 - 3,0
speeksel
urine
zweet
6,5 - 7,5
4,8 - 8,4
3,8 - 6,5
Osmotische waarden
gemeten bij T = 293 K en p = p0
D-fructose
D-glucose
NaCl
ureum
bloedplasma
massa in
100 g water
concentratie
concentratie
osmotische
waarde
g
g L–1
5,0
10,0
20,1
30,3
40,6
50,9
61,3
71,8
82,4
93,1
103,9
159,0
5,0
10,1
20,2
30,6
41,1
51,7
62,5
73,4
84,5
10,0
20,1
30,2
50,6
102,5
155,9
10–3 mol L–1
28
56
112
168
225
282
340
398
457
516
576
881
86
172
346
523
703
885
1069
1256
1445
167
334
503
842
1707
2595
106 Pa
0,06
0,13
0,27
0,42
0,57
0,71
0,87
1,03
1,19
1,35
1,52
2,46
0,39
0,77
1,54
2,34
3,15
3,96
4,76
5,53
6,29
0,40
0,79
1,20
2,03
4,20
6,20
0,74 (gemiddeld)
0,5
1,0
2,0
3,0
4,0
5,0
6,0
7,0
8,0
9,0
10,0
15,0
0,5
1,0
2,0
3,0
4,0
5,0
6,0
7,0
8,0
1,0
2,0
3,0
5,0
10,0
15,0
74
75
76
Celdeling
A
Celcyclus
De vier fasen van een eukaryotische celcyclus
M
G1
S
interfase
=
=
=
=
M-fase: mitose (celdeling)
G1-fase: stofwisseling en celgroei
S-fase: DNA-replicatie (DNA-synthese)
G1-fase + S-fase + G2-fase
G2 = G2-fase: stofwisseling en celgroei,
synthese van membranen en andere
organellen
G0 = G0-fase: cellen delen (een lange
periode) niet meer
+
Controle van de celcyclus
controle G2-fase: als DNA verdubbeld is en bij
gunstige omgeving, dan start mitose
M
G2
deling
M
G2
G1
co
controle metafase: als alle chromosomen
zijn bevestigd aan kernspoel, dan
vervolg mitose met anafase
ntroller
G1
S
interfase
G0
S
controle G1-fase: bij gunstige omgeving
kan de DNA-replicatie beginnen
n Bij een menselijke cel in celkweek duurt de interfase 23 à 24 uur en de M-fase 1 uur.
B
Mitose en meiose
1
Mitose
1 interfase (2n)
2 profase
3 metafase
centriole
50 µm
4 anafase
5 telofase en cytokinese
6 interfase (2n)
1 interfase (2n)
2 vroege profase I
3 metafase I
Celdeling
76
Mitose en meiose
B
Meiose I; met crossing-over
2
4 anafase I
5 telofase I en
cytokinese
Meiose II
7 profase II (n)
8 metafase II
9 anafase II
10 telofase II en
cytokinese (n)
vier haploïde cellen (n)
6 interkinese (n)
3
n Voor rijping gameten; zie tabel 86D.
Telomeer van de mens
3'
telomeer van de mens aan weerszijden van elk chromosoom
(TTAGGG)n
5'
n maakt de herhaling 3000-20000 basen lang
In sterk delende weefsels blijft n op waarde door telomerase, een reverse transcriptase.
4
77
Virussen
A
Enkele virusvormen
voorbeeld van een bacteriofaag (T-faag)
kop
influenzavirus
adenovirus
membraanenvelop
DNA
kraag
schede
DNA
hechtdraad
basisplaat
RNA
capsomeer
of capside-eenheid
glycoproteïne
(bindingseiwit)
glycoproteïne
B
Indeling van virussen bij dieren (en de mens) naar type nucleïnezuur
groep
subgroep
I. DNA (dubbelstrengs)
papovavirus
voorbeelden/ziekten
papilloma (menselijke wratten, baarmoederhalskanker);
polyoma (tumoren in bepaalde dieren)
adenovirus
ziekten van de luchtwegen; tumoren in bepaalde dieren
herpesvirus
Herpes simplex I (koortsuitslag); Herpes simplex II (genitale
zweren); Varicella zoster (waterpokken, gordelroos);
Epstein-Barr-virus (ziekte van Pfeiffer, Burkitt’s lymfoom)
pokkenvirus
pokken; vaccinia (koepokken)
roseola; de meeste parvovirussen zijn voor hun groei
II. DNA (enkelstrengs)
parvovirus
afhankelijk van infectie met adenovirussen
III. RNA (dubbelstrengs)
reovirus
diarree; milde ziekten van de luchtwegen
IV. RNA, kan dienen als mRNA
picornavirus
poliovirus; rhinovirus (verkoudheid); darmvirussen;
MKZ-virus (mond- en klauwzeer)
togavirus
rubellavirus (rodehondvirus); gelekoortsvirus;
virussen die hersenontsteking veroorzaken
V. RNA, matrijs voor mRNA
rhabdovirus
rabiës (hondsdolheid)
paramyxovirus mazelen; bof
orthomyxovirus influenzavirussen (griepvirussen)
VI. RNA, matrijs voor DNA-syn­these retrovirus
RNA-tumorvirussen (b.v. leukemievirussen);
HIV (AIDS-virus)
77
Cyclus HIV-virus
C
virusenvelop
1
1
Hechting virus aan
oppervlakte-eiwitten
Virussen
capside
RNA
reverse transcriptase
integrase
gp120-eiwit
Chemokine
receptor
lysosoom
verteert
capside
CD4
lysosoom
viruseiwitten
en capside
vallen uiteen
celmembraan
virus-RNA
2
Vorming DNA uit
virus-RNA m.b.v. reverse
transcriptase.
Het DNA kan jaren latent
als provirus in het
gastheer-DNA verblijven.
reverse transcriptase
RNA-matrijs
DNA-transcript
virus-RNA
valt uiteen
2
integrase
virus-DNA
gastheercel
kern
provirus
cytokine
transcriptie
3
3
Na activering vorming van
virus-RNA en (door
translatie) virusbestanddelen
gastheer-DNA
virusglycoproteïne
capside
virus-RNA
4
Na samenvoeging van de
virusbestanddelen komen de
virusdeeltjes vrij. Een deel
van het (gemodificeerde)
celmembraan wordt
meegenomen als
virusenvelop.
4
virusenvelop
capside
77
Virussen
D
Cyclus DNA-virus
capside
DNA
binnendringend virus
virus
capside verwijderd
cel
virus-DNA
replicatie
transcriptie
virus-DNA
mRNA
translatie
capsideeiwitten
samenstellen virus
78
De vier rijken
rijk
1 planten
2 dieren
3 schimmels
4 bacteriën
voeding
grootte cellen
celkern
celwand
grote vacuole
autotroof, behalve
enkele parasieten
heterotroof
heterotroof
heterotroof,
sommige autotroof
10-100 µm
ja, eukaryoot
om elke cel
ja
10-100 µm
10-100 µm
1- 10 µm
ja, eukaryoot
ja, eukaryoot
nee,
DNA vrij in
grondplasma,
prokaryoot
geen
om elke cel
om elke cel
nee
ja
nee
Cellen
79
Bacteriecel
A
plasmamembraan
celwand
kapsel
plasmide
flagel
ribosomen
cirkelvormig chromosoom (DNA)
fimbria: aanhangsel bij sommige bacteriën
bacterievorm voorbeelden
van geslachten
staafje
Bacillus
Bacterium
vibrio
Vibrio
spiril
Spirillum
spirocheet
Spirochaeta
(mono)kok Micrococcus
voorbeelden van soorten
belangrijkste kenmerken
Bacillus subtilis
sporenvormende bacterie, veel gebruikt in het laboratorium
fotosynthetiserende bacterie
strikt anaerobe gram-positieve sporenvormende bacterie,
veroorzaker van botulisme middels een zeer giftig toxine (botuline)
melkzuur-(yoghurt-)vormende gram-positieve bacterie
Lactobacillus bulgaricus
gram-positief, overleeft in rauwmelkse producten, heeft flagel,
Listeria monocytogenes
veroorzaker listeriosis
gram-negatieve darmbacterie, veel gebruikt in laboratoria en
Escherichia coli
indicator voor (fecale) verontreiniging van oppervlaktewater (i.v.m.
kwaliteit zwemwater); een veroorzaker van urineweginfecties
gram-negatief, veroorzaker van voedselvergiftiging via o.a. rauw
Salmonella spec.
vlees en kruisbesmetting, ernstige vormen zijn tyfus en paratyfus
Bdellovibrio bacteriovorus gram-negatieve endoparasiet van bacteriën, met hoge
dissimilatiesnelheid
Desulfovibrio desulfuricans strikt anaerobe H2S-vormende bacterie
Vibrio cholerae
gram-negatieve verwekker van cholera
Thiospirillum jenense
purperen zwavelbacterie, fotosynthetiserende bacterie met H2S als
waterstofdonor
Chlorobacterium spec.
Clostridium botulinum
Spirochaeta plicatilis
Treponema pallidum
Leptospira
icterohaemorrhagiae
Methanococcus vanniellii
Ruminococcus flavefaciens
Neisseria gonorrhoea
Neisseria meningitidis
Chroöcoccus spec.
diplokok
Diplococcus
tetrakok
Chroöcoccus
Sarcina
streptokok
Streptococcus Streptococcus lactis
Streptococcus spec.
Enterococcus faecalis
Staphylococcus Staphylococcus aureus
stafylokok
saprofytische bacterie
veroorzaker van syfilis
veroorzaker van de ziekte van Weil
methaanvormende bacterie
cellulose-afbrekende bacterie in de pens van herkauwers
veroorzaker van gonorroe (druiper) (gram-negatief)
veroorzaker van hersenvliesontsteking (nekkramp)
fotosynthetiserende cyanobacterie
(zowel 1, 2 als 4 cellen bij elkaar)
melkzuurvormende bacterie (gram-positief)
veroorzaker van roodvonk (gram-positief)
veroorzaker urineweginfecties (gram-positief)
gram-positieve facultatief anaerobe bacterie, veroorzaker van
voed­selvergiftiging door toxine, ook bekend als de
MRSA-bacterie in ziekenhuizen
n B
acteriën worden ingedeeld in gram-negatieve en gram-positieve bacteriën. Deze indeling betreft een kleuringsverschil door
celwandverschillen, die passen bij gevoeligheid voor antibiotica. Gram-negatieve bacteriën zijn doorgaans resistenter.
79
Cellen
B
Plantaardige cel
chloroplast
celwand
ribosomen
vacuolemembraan
vacuole
microfilamenten
kern
grondplasma
celmembraan
kernmembraan
kernlichaampje
peroxisoom
chromatine
ruw endoplasmatisch
reticulum (RER)
glad endoplasmatisch
reticulum (GER)
stippel met plasmodesmen
mitochondrium
Golgi-apparaat
C
Dierlijke cel
celmembraan
microfilamenten
centriolen
ribosomen
peroxisoom
Golgi-apparaat
mitochondrium
grondplasma
flagel
kernmembraan
kernlichaampje
chromatine
kern
ruw endoplasmatisch
reticulum (RER)
glad endoplasmatisch
reticulum (GER)
lysosoom
Cellen
79
Enkele organellen van de cel
D
extracellulaire vloeistof
glycoproteïne
celmembraan
koolhydraatketen
fosfolipide
membraaneiwit
cytoplasma
exocytose
cholesterol
filamenten
van het cytoskelet
matrix
binnenbuitenmembraan membraan
eiwitten voor
gebruik buiten
de cel
chloroplast
thylakoïd
stroma
granum
(stapeltje thylakoïden)
ruimte tussen
membranen
binnenste
membraan
eiwitten voor
gebruik binnen
de cel
Golgi-apparaat
ribosoom
transportblaasjes
(endosoom)
buitenste
membraan
ruw endoplasmatisch
reticulum
ribosoom
kleine subeenheid
grote subeenheid
kern
stroomrichting materiaal
mitochondrium
plooien
(cristae)
celmembraan
80
Dierlijke weefsels
A
Stamcellen
type stamcel
embryonale stamcel
(maximaal 4 dagen na bevruchting)
embryonale stamcel
(tot 9 dagen)
embryonale stamcel
(na ontstaan kiemlagen ecto-, endo- en mesoderm)
somatische- of weefselstamcel
B
mogelijkheden
totipotent: kan tot alles differentiëren, ook tot nieuw organisme
pluripotent: kan tot alles differentiëren binnen het embryo,
laatste moment voor ontstaan meerling
multipotent: diffentiatie tot alle cellen binnen de eigen kiemlaag;
de cellen zijn gedetermineerd
unipotent: diffentiatie tot cellen binnen het weefsel waarin de
stamcel zich bevindt
Dekweefsel (epitheel)
cytoplasma
kern
basaalmembraan
basaalmembraan
basaalmembraan
plaveiselepitheel
kubisch epitheel
cilindrisch epitheel
basaalmembraan
basaalmembraan
gelaagd
plaveiselepitheel
C
gelaagd
cilindrisch epitheel
Steunweefsel
kraakbeencel
kern
tussencelstof
holte
kraakbeenweefsel
kanaal van Havers
150
beenbalkje
beencel
beenvlies
celuitloper
bloedvaten
cytoplasma
kern
tussencelstof
beenweefsel
één beencel
Dierlijke weefsels
80
Bindweefsel
D
Spierweefsel
E
cytoplasma
vet
kern
vetweefsel
Vetweefsel is een bijzonder type bindweefsel.
De kernen zijn opzij gedrukt.
gladde spiervezel (ontspannen)
kern
kernlichaampje
contractiegolf
verwrongen kernen
gladde spiervezels (samengetrokken)
glad spierweefsel
spierfibrillen
strepen op de spierfibrillen
kernlichaampje
kern
spierfibrillen
gestreepte spiervezel
sarcoplasma
hartspiercel
kern
(aan de buitenzijde gelegen)
ruimte tussen
hartspiercellen
(met haarvaten en
bindweefsel)
spierfibrillen
(dwarse streping is weggelaten)
dwarsgestreept spierweefsel
hartspierweefsel
81
Plantaardige weefsels
A
Dekweefsel
cuticula
epidermiscel
celwand(kurk)
kurkcambiumcel
B
Deelweefsel
kern
topmeristeem
bastcel 1
cambiumcel
cambiumcel
cambiumcel
cambiumcel
cambiumcel
houtcel 1
C
cambiumcel
houtcel 2
Parenchym
cytoplasma
kern
vacuole
intercellulaire holte
chloroplast
wand van cellulose
D
Steunweefsel
houtige wand
holte
celresten
secundaire celwand
cytoplasma
primaire celwand
(cellulose)
kern
stippel
chloroplast
collenchym
(verdikte hoeken)
sclerenchym
(verdikte wanden)
xyleem (hout)
Plantaardige weefsels
81
Transportweefsel
E
floëem (bast)
dwarsdoorsnede
dwarsdoorsnede
stippelvat
cytoplasma
zeefvat
vezel
kern
dikwandige
parenchymcel
holte van
het houtvat
spiraalvat
parenchymcel
lengtedoorsnede
zeefplaat
begeleidende cel
parenchymcel
kern
lengtedoorsnede
stippelvat
vezel
kern
cytoplasma
parenchymcel
begeleidende cel
cytoplasma
netvat
vacuole
zeefvat
spiraalvat
zeefplaat
ringvat
parenchymcel
parenchymcel
vezel
82
Voeding en spijsvertering
A
Vitaminen
vitamine
nut
A1
retinol
1917
onderdeel van rhodopsine
(oogpigment) – stimuleert
ontwikkeling en differentiatie
van bloedcellen en in de
embryonale fase van diverse
organen, waaronder
botontwikkeling
antioxidant – omzetting naar
vitamine A1
b-caroteen
provitamine A1
B1
thiamine
1926
B2
riboflavine
1936
B3
nicotinezuur, nicotinamide
1937
B5
panthotheenzuur
1930
B6
pyridoxine /
pyridoxal /
pyridoxamine
1934
B8
biotine
B11
foliumzuur /
folaten
1939
co-enzym bij vet- en
koolhydraatmetabolisme en
productie enkele
neurotransmitters
vormt onderdeel van o.a. FAD
– onderdeel van diverse
stofwisselingsenzymen –
belangrijk voor zenuwstelsel,
stofwisseling, haar en huid
voorloperstof van
nicotinamidedeel van NAD/
NADP – energievoorziening
cellen – rol in het zenuwstelsel
en de huid
onderdeel van co-enzym A
– belangrijk bij afbraak van
eiwitten, vetten en koolhydraten
– rol bij vorming hormonen
onderdeel van plm 100
enzymen – rol bij biosynthese
aantal neurotransmitters – rol
bij vorming heem in
hemoglobine
rol bij opbouw en afbraak van
koolhydraten en eiwitten,
opbouw van vetzuren, invloed
op haar en huid – zorgt voor
opname vitamine C uit darmen
rol bij vorming rode bloedcellen
– bij vorming DNA en RNA –
ontwikkeling zenuwstelsel
foetus
bron (N.B. ADH geldt voor
volwassen vrouw en man)
lever, margarine
eieren, vis,
via b-caroteen
ADH 800-1000 µg
opmerkingen
schade bij overdosis –
extra toediening zelden nodig –
voorkomt nachtblindheid
volkorenbrood, (varkens)vlees,
aardappelen, vliesrijst
ADH 1,0-1,5 mg
overdosis via supplementen kan
bij rokers risico op longkanker
verhogen – 1 µg levert plm
0,1 µg retinol
extra toediening zelden nodig –
tekort kan ontstaan bij
overmatig alcoholgebruik
melk, vlees, in mindere mate
groenten en fruit
ADH 1,0-1,1 mg
bij tekort mondhoek-infecties
en ontstoken slijmvliezen –
bloedarmoede – E101
zuivel, vlees, graanproducten,
groenten, fruit
ADH 15-20 mg
ook eigen synthese uit
tryptofaan –
tekort is zeldzaam –
E375
fruit m.n. mango en mandarijn
en groenten m.n. spinazie en
wortels
melk, aardappelen, brood, vlees tekort is zeldzaam
groenten
tekort is zeldzaam – overdosis
kip, lever, eieren, vis, brood,
aardappelen, peulvruchten, rijst geeft schade aan zenuwstelsel
(geheugen en denken) en
ADH 1,3-1,7 mg
veroorzaakt lichtovergevoeligheid
eieren, melk, lever, sojaproducten, noten, volkorenproducten,
synthese door darmbacteriën
ADH 400 µg
tekort is zeldzaam
– huidaandoeningen – anemie
groene groenten, fruit, lever,
gist, volkorenproducten
ADH 300 µg
folaten zijn zeer instabiel,
daarom als synthetisch
foliumzuur in
voedingssupplement
– foliumzuur is schadelijk bij
overdosis
– spina bifida (open ruggetje)
vervolg
vitamine
B12
cobalamine
1948
Voeding en spijsvertering
82
Vitaminen
A
nut
bron (N.B. ADH geldt voor
volwassen vrouw en man)
rol bij vorming rode bloedcellen lever, vlees, vis, melk, kaas,
– vorming myelineschedes – rol eieren
ADH 2,8 µg
bij (trans-)aminering –
beïnvloedt stofwisseling van
foliumzuur
C
L-ascorbine-zuur
1932
antioxidant - stimuleert
opname van ijzer - co-enzym
van > 800 enzymen - invloed
op weerstand – synthese
collageen
fruit, m.n. paprika, kiwi en
citrusvruchten, spruitjes,
aardappels
ADH 70 mg
D2
ergocalciferol
rol bij calcium- en
fosfaatopname in dunne darm
– idem reabsorptie in nieren
– afzetting in bot en gebit –
goed functioneren spieren,
zenuwen en bloedstolling –
immuunrespons
vette vis, levertraan,
paddestoelen, toegevoegd aan
margarine
ADH 5-10 µg
E
D-a-tocoferol
1922
F
linolzuur
1929
antioxidant – rol bij aanmaak
rode bloedcellen – belangrijk
voor spieren
rol bij decarboxylering –
verlagend effect op
cholesterolgehalte in bloed
plantaardige oliën, granen,
noten, zaden
ADH 9,3-11,8 mg
plantaardige oliën
K1
fylloquinon
synthese van trombinogeen en
andere
bloedstollingscomponenten
– botvorming
K1: bladgroenten, tomaten
K2: kaas, ei, vlees, melk
als co-factor in de elektronentransportketen
eigen synthese
D3
cholecalciferol
1919
K2
menaquinon
1935
Q
ubiquinon
1957
opmerkingen
waarschijnlijk enige
cobalthoudende stof – tekort
ontstaat meestal door
verstoorde opname of
langdurig veganisme –
lichaam legt voorraad aan –
preventie van diverse vormen
van anemie en neurologische
beschadigingen
temperatuurgevoelig – synergie
van vitamine C en bepaalde
flavonoïden – overdosis
verdwijnt via nieren – eigen
synthese bij aantal
zoogdiersoorten – chronisch
tekort veroorzaakt scheurbuik:
loszittende tanden, bloedingen,
anemie, bot- en spierpijn –
E300
omgezet tot werkzame
hormoon calcitriol – via
zonlicht eigen productie in de
huid – overdosis geeft schade
aan hart en nieren – tekort
dreigt bij mensen met
permanent bedekte huid of
sterke pigmentatie – tekort
oorzaak spierzwakte – werking
D3 10× zo sterk als D2
tekort komt zelden voor –
overdosis schadelijk voor
weefsels
voor vitamine aangezien bij
ontdekking in 1929, maar
essentieel onverzadigd vetzuur
– toegevoegd aan vele vetten en
oliën
vanaf 3e maand via
darmbacteriën – tekort bij
leverziekten en
darmaandoeningen – overdosis
zeldzaam (mogelijk trombose)
vaak gebruikt als supplement
Q10 – alleen verlaging
bloeddruk bewezen
82
Voeding en spijsvertering
B
E-nummers
nummer
100
101
101
102
104
110
120
122
123
124
127
128
129
131
132
133
140
141
stoffen
curcumine
lactoflavine
riboflavine
tartrazine
chinolinegeel
zonnegeel FCF, oranjegeel S
cochenille, karmijnzuur, karmijn
azorubine, karmozijn
amarant
ponceau 4R, cochenillerood
erythrosine
rood 2G
allurarood AC
patentblauw V
indigotine, indigokarmijn
briljantblauw FCF
chlorofylen en chlorofylinen
kopercomplexen van
chlorofylen en chlorofylinen
142
groen S, briljantzuurgroen
150
caramellen
151
briljantzwart BN, zwart PN
153
carbo medicinalis vegetabilis
(actieve kool)
154
bruin FK
155
bruin HT
160
carotenoïden
161
xanthofylen
162
bietenrood, betanine
163
anthocyanen
170
calciumcarbonaat
171
titaandioxide
172
ijzeroxiden en ijzerhydroxiden
200
sorbinezuur
202, 203 sorbaten
210, 211 benzoaten
214 t/m ethylesters van p-hydroxy217
benzoëzuurverbindingen
220
zwaveligzuur
234
nisine
235
natamycine (pimaricine)
249 t/m nitrieten
252
260
azijn(zuur)
261 en
acetaat (kalium-)
263
270
melkzuur
functie
nummer
stoffen
functie
kl
kl
kl
kl
kl
kl
kl
kl
kl
kl
kl
kl
kl
kl
kl
kl
kl
kl
kl
kl
kl
kl
kl
280
290
296
297
300
301, 302
306 t/m
309
310 t/m
312
315
316
316
320
321
322
propionzuur
koolstofdioxide
appelzuur
fumaarzuur
ascorbinezuur
ascorbaten
tocoferolen (concentraat)
cs
cs, dg
vz, zr
vz
ao, bm, zr
ao, bm, zr
ao, em
gallaten
ao
erythorbinezuur
ascorbaat (natriumiso-)
natriumerythorbaat
butylhydroxyanisol (BHA)
butylhydroxytolueen (BHT)
lecithine
325 t/m
327
330
331 t/m
333
334
335 t/m
337
338
339 t/m
341
lactaten
ao
ao
ao
ao
ao
bm, cs, em,
st, vd
vz, zr
citroenzuur
citraten
cv, vz, zr
cv, vz, zr
wijnsteenzuur
tartraten
cv, vz, zr
cv, vz, zr
fosforzuur
fosfaten
363
380
400
401 t/m
405
401
406
407
408
410
412
413
414
415
416
417
420
421
barnsteenzuur
citraten
alginezuur
alginaten
cv, zr
ak, bm, cv,
em, gm, rm,
sz, st, zr
oi
cv, vz, zr
gm, st, vd
gm, st, vd
ascorbaat
agar-agar
carrageen
furcelleraan
johannesbroodpitmeel
guargom
tragacanth
arabische gom
xanthaangom
karayagom
taragom
sorbitol
mannitol
zr
gm, st, vd
st, vd
gm
st, vd, vm
st, vd, vm
st, vd
st, vd
st, vd, vm
vd
st, vd
bv, st, vs, zs
vs, zs
kl
kl
kl
kl
kl
kl
ak, kl
kl
kl
cs
cs
cs
cs
cs
cs
cs
cs
cs, vz, zr
zr, vz
vz, zr
vervolg
Voeding en spijsvertering
82
E-nummers
B
nummer
stoffen
functie
nummer
stoffen
functie
422
432 t/m
436
440
442
450 t/m
452
glycerol
polyoxyethyleen-20sorbitaanvetzuren
pectine
ammoniumfosfatiden
fosfaten (di-)
bv, oi
em
620 t/m
625
626
627
630
631 t/m
633
640
640
901
902
903
938
939
941
948
950
951
952
953
954
glutamaten
sv
guanylzuur
guanylaten
inosinezuur
inosinaten
sv
sv
sv
sv
glycine
natriumglycinaat
bijenwas, wit en geel
candellilawas
carnaubawas
argon
helium
stikstof(gas)
zuurstof
acesulfaam
aspartaam
cyclamaat
isomalt
sacharine (en het natrium-,
kalium- en calciumzout)
thaumatine
neohesperidine
maltitol
lactitol
xylitol
glucose-oxidase
invertase
lysozym
polydextrose
hydroxypropylzetmeel
hydroxypropyldizetmeelfosfaat
bv, oi
oi, zr
gl
gl
gl
dg
dg
dg
dg
zs
zs
zs
vs, zs
zs
460 t/m
466
471
cellulosen
mono- en diglyceriden van
vetzuren
472
veresterde mono- en
diglyceriden van vetzuren
474
suikerglyceriden
475
polyglycerolesters van vetzuren
476
polyglycerolpolyricinoleaat
482
calciumstearoyl-2-lactylaat
491, 492, sorbitaanvetzuren
494
503
carbonaat (ammonium-)
509
calciumchloride
510
ammoniumchloride (salmiak)
541
fosfaat (natriumaluminium-)
552, 554,
559
570
575
578
gm, st, vd
em
ak, bm, cv,
em, gm, cm,
sz, st, zr
em, gm, st,
vd, vm
em
em
em
em
em
em
em
silicaten
rm
ak, sz, st
oi
ak, bm, cv,
em, gm, cm,
sz, st, zr
ak
vetzuren
gluconodeltalacton
guanylaat (calcium-)
oi
vz
sv
957
959
965
966
967
1102
1103
1105
1200
1440
1442
betekenis van de afkortingen
betekenis van de afkortingen
ak
ao
bm
bv
cs
cv
dg
em
ez
gl
gm
kl
oi
rm
st
sv
sz
vd
vm
vs
vz
zr
zs
antiklontermiddel
antioxidant
brood-/meelverbeteraar
bevochtigingsmiddel
conserveermiddel
complexvormer
drijfgas/verpakkingsgas
emulgator
enzym
glansmiddel
geleermiddel
kleurstof
overig(e) ingrediënt/hulpstof
rijsmiddel
stabilisator
smaakversterker
smeltzout
verdikkingsmiddel
verstevigingsmiddel
vulstof
voedingszuur
zuurteregelaar
zoetstof
zs
zs
vs, zs
vs, zs
zs
ez
ez
ez
vs
gm, st, vd
gm, st, vd
82
Voeding en spijsvertering
C
Spijsverteringsorganen
ligging verteringsorganen
in het lichaam
mondholte
oorspeekselklier
onderkaakspeekselklier
ondertongspeekselklier
kaak
slokdarm
lever
galblaas
galbuis
maag
afvoerbuis alvleesklier
alvleesklier
twaalfvingerige darm
dikke darm
dikke darm
dunne darm
blinde darm
endeldarm
anus
appendix
detail dunne darm
detail darmvlok
darmepitheelcel
slijm producerende cel
haarvat
darmvlies
lengtespieren
bindweefsel
kringspieren
plooi in de darmwand
met darmvlokken
centraal
lymfevat
darmepitheelcel
desmosoom
microvillus
kitsubstantie
n De lever is wat te hoog getekend en de galblaas ligt aan de achterzijde van de lever.
n De illustraties zijn schematische voorstellingen.
crypte van
Leberkühn
slagader
ader
groot
lymfevat
Voeding en spijsvertering
82
Leverlobje
D
lacune (holte)
takje poortader
inlaatadertje
levercel
takje leverader
intralobulaire galgang
galcapillair
intralobulair
slagadertje
takje leverslagader
galgang
sinusoïde
= stroomrichting.
Spijsverteringsenzymen
substraten
eiwitten
vetten
speekselklieren
maagsapklieren
glycogeen,
zetmeel
sacharose
a-amylase (pH 6,6)
peptase
(pepsine) (pH 2,5)
DNA/RNA
1
3
gal
lever
lactose
2
geëmulgeerde
vetten
alvleesklier
tryptase (trypsine)
lipase
chymotrypsine
(pH 8,0)
(pH 8,5)
a-amylase
(pH 6,6)
polypeptiden
(peptonen)
alvleesklier
nucleasen
peptidasen
(pH 8,5)
nucleotiden
dextrinen maltose
enzymproducerende
darmcellen
peptidasen
(pH 8,5)
aminozuren
1
2
3
isomaltase maltase
(pH 6,6)
monoglyceriden,
glycerol en
vetzuren
pH-optimum
geen enzym
bij baby’s maaglipase (pH 2,0 – 6,0), voor vertering van melkvet
glucose
sacharase lactase
nucleasen
(pH 7,0) (pH 7,2) nucleotidasen
nucleosidasen
glucose,
fructose
glucose,
galactose
stikstofbasen,
suikers en
fosfaten
E
82
Voeding en spijsvertering
F
Samenstelling spijsverteringssappen
spijsverteringssap
speeksel
samenstelling
water
functie en bijzonderheden
oplosmiddel voor voedingsstoffen
1 - 1,5 L d –1
pH = 6,0 - 7,5
slijm
-amylase
lysozymen
thiocyanaat
antistoffen
Na+, K+, HCO3–
pepsinogeen
HCl
maakt voedsel glad
koolhydraatverterend enzym
antibacteriële werking; ernstige aantasting van gebit als geen speeksel
wordt geproduceerd
maagsap
1,5 - 2,5 L d–1
pH = 1,5 - 3,5
alvleessap
1 - 1,3 L d–1
pH = 7,1 - 8,2
gal
0,3 - 1,0 L d–1
pH = 7,0 - 7,7
dunnedarmsap
1,8 - 2,5 L d–1
pH = 6,5 - 8,0
dikkedarmsap
0,2 L d–1
pH = 7,5 - 8,0
HCO3– neutraliseert H+-ionen
pro-enzym van eiwitverterend enzym pepsine (peptase)
doodt micro-organismen; denatureert eiwitten;
activeert vorming van pepsine
intrinsieke factor
bindt vit B12, zodat dit kan worden geresorbeerd;
bij te geringe productie bloedarmoede
slijm
beschermt de maagwand tegen inwerking HCl en enzymen uit het
maagsap
maaglipase
vetverterend enzym, bij baby’s, voor vertering van melkvetten
water
oplosmiddel
HCO3–
neutraliseert HCl uit de maag
water
oplosmiddel
trypsinogeen
pro-enzym van eiwitverterend enzym trypsine (tryptase)
chymotrypsinogeen
pro-enzym van eiwitverterend enzym chymotrypsine
pro-carboxypeptidase pro-enzym van poly- en oligopeptidenverterend enzym
carboxypeptidase
amylase
koolhydraatverterend enzym
lipase
vetverterend enzym
fosfolipasen
fosfolipidenverterende enzymen
cholesterolesterase
cholesterolesterverterend enzym
galkleurstoffen
afvalproducten van hemoglobine uitgescheiden door
en/of gevormd in de lever
water
oplosmiddel
galzuren
emulgeren van vetten
cholesterol
uitscheiding o.a. voor regulering van de cholesterolspiegel
slijm
beschermt darmwand tegen enzymen en mechanische beschadiging;
afgegeven door slijmbekercellen
water
oplosmiddel; afgegeven door de crypten van Lieberkühn
koolhydraatverterende enzymen
lactase
sacharase
maltase
isomaltase
aminopeptidase
poly- en oligopeptiden verterend enzym
dipeptidasen
dipeptiden verterende enzymen
RNA- en DNA-verterende enzymen
nucleasen
nucleotidasen
nucleosidasen
slijm
beschermt de darmwand tegen bacteriën en mechanische
beschadiging; gemaakt en afgegeven door slijmbekercellen
HCO3–
neutralisatie van H+-ionen; afgegeven door de crypten van Lieberkühn
koolhydraatvertering
in mond en holte dunne darm
Voeding en spijsvertering
82
Vertering
G
in/aan epitheel dunne darm
lactase
lactose
galactose
glucose
polysachariden
(zetmeel, glycogeen)
a-amylase
maltase
maltose
glucose
isomaltase
dextrinen
glucose
sacharase
sacharose
glucose
fructose
vetvertering
in holte dunne darm, enige vertering in maag
lipase (bij baby’s in de maag)
vetdruppel met
triglyceride en gal
vetzuur
monoglyceride
micel
eiwitvertering
in holte maag en holte dunne darm
in/aan epitheel dunne darm
polypeptiden
C-einde
carboxypeptidase (vanaf uiteinde werkend)
eiwit
pepsine
trypsine
chymotrypsine
dipeptide
dipeptidase
aminopeptidase (vanaf uiteinde werkend)
N-einde
dipeptide
n Voor formules: zie tabellen 67F, G en H.
dipeptidase
aminozuur
aminozuren
aminozuur
aminozuren
83
Ademhaling
A
Longen
bovenaanzicht strottenhoofd
(stemplooi gesloten)
longen in borstkas
tongbeen
schildkraakbeen
bekerkraakbeentje
stemspier
luchtpijp
kraakbeenring
schildkraakbeen
tussenribspier
rib
rechter bronchus
linker long
hart
middenrif
longtrechtertjes
longblaasje
takje longslagader
takje longader
75 µm
bronchiolus
longblaasje
kern longepitheelcel
longepitheelcel
wand haarvat
surfactant
(slijmlaagje)
haarvat met
rode bloedcel
longblaasje
(met haarvaten)
bindweefsel
(zit overal waar niets anders zit)
macrofaag
longtrechtertje
slijm producerende cel
n Wet van Fick:
aantal mol dat per seconde
Dc
oppervlakte A passeert
n = DA
Dx
D = diffusiecoëfficiënt
Dc
= concentratiegradiënt
Dx
Ademhaling
83
Respirogram
B
longvolume in L
7
6
5
2 3
4
6
3
1
7
2
4
1
5
0
0
3
6
9
12
15
18
21
24
1 = ademvolume (teugvolume) in rust (VT)
2 = inademingsreservevolume (VIR)
3 = inademingscapaciteit (VIC)
4 = uitademingsreservevolume (VUR)
longvolume in L bij gezonde, rechtopstaande mens
geslacht
vrouw
man
leeftijd
20-30 jaar
20-30 jaar
1,7 m2
lichaamsoppervlakte
1,7 m2
VIC
VUR
VVC
Vrest
VTC
Vrest/VTC #100%
2,4
0,8
3,2
1,0
4,2
24%
3,6
1,2
4,8
1,2
6,0
20%
27 30
t in seconde
5 = restvolume (Vrest)
6 = vitale capaciteit (VVC)
7 = totale longcapaciteit (VTC)
stand middenrif en borstbeen bij
in- en uitademing
man
50-60 jaar
1,6 m2
2,6
1,0
3,6
2,4
6,0
40%
Samenstelling gassen in lucht en bloed
partiële gasdruk van de belangrijkste gassen bij ademhaling in kPa en volume-% bij p = p0
inademingslucht
uitademingslucht
lucht in longblaasjes
bloed dat longhaarvaten binnenkomt
bloed dat longhaarvaten verlaat
weefsels
buitenlucht (droog)
1 p0 = 101,35 kPa
pO2
vol %
pCO2
vol %
pN2
vol %
pH2O
ptotaal
19,9
15,4
13,3
5,3
12,6
<5,3
21,1
20,9
16,2
14,0
0
3,7
5,3
6,1
5,3
> 6,1
0
0,03
3,9
5,6
75,1
75,9
76,4
77,1
77,1
80,1
79,0
79,8
80,4
6,3
6,3
6,3
6,3
6,3
-
101,3
101,3
101,3
94,8
101,3
101,3
20,9
0,03
79,0
1
C
83
Ademhaling
D
Zuurstofverzadigingsdiagrammen
100% O2-verzadiging komt overeen met 20 mL per 100 mL bloed
Zuurstofverzadiging van hemoglobine bij
verschillende pCO2-waarden
100
90
O2-verzadiging in %
O2-verzadiging in %
Zuurstofverzadiging van hemoglobine bij
verschillende temperaturen
100
80
70
60
pH = 7,4
40
T=
T=
T=
T=
30
20
60
T = 37 °C
pCO2 = 2,7 kPa
pCO2 = 5,3 kPa
pCO2 = 8,0 kPa
pCO2 = 10,7 kPa
30
20
10
0
2
4
6
8
10 12
pO2 in kPa
0
2
4
6
8
10 12
pO2 in kPa
14
Zuurstofverzadiging van hemoglobine van
een ongeboren kind en van een volwassene
en van myoglobine
100
O2-verzadiging in %
90
80
70
60
T = 37 °C
50
0
14
Zuurstofverzadiging van hemoglobine bij
verschillende pH-waarden
100
O2-verzadiging in %
70
40
20 °C
30 °C
37 °C
42 °C
10
90
80
70
60
50
40
40
pH= 7,6
pH= 7,4
pH= 7,2
30
20
30
myoglobine
hemoglobine ongeboren kind
hemoglobine volwassene
20
10
0
80
50
50
0
90
10
0
2
4
6
8
10 12
pO2 in kPa
14
0
0
2
4
6
8
10 12
pO2 in kPa
14
Ademhaling
83
Transport van gassen in het bloed
E
CO2-opname uit weefsel
weefsel
CO2
endotheel
CO2
CO2
H2O
H+
Hb (O2)NH2
H2CO3
H++ HCO3– O2+H+, Hb NHCOOH
CO2-afgifte aan longblaasjes
–
Hb (O2)
Cl–
H Hb +(O2)
bloedplasma
HCO3–
O2
O2
H Hb +O2
O2
HCO3–
O2
Cl–
Hb (O2)
bloedplasma
+
O2+H , Hb NHCOOH
H++ HCO3–
H2CO3 H+
H2O
Hb (O2)NH2
CO2
CO2
endotheel
CO2
longepitheel
CO2
n koolzuuranhydrase
longblaasje
84
Bloed en bloedsomloop
A
Bloedsomloop volwassene
halsslagader
halsader
bovenste holle ader
aorta
longslagader
longader
hart
leverader
leverslagader
poortader
darmslagader
nierslagader
nierader
onderste holle ader
beenslagader
beenader
haarvatennet
Bloed en bloedsomloop
84
Bloedsomloop foetus
B
zuurstofrijk
gemengd
zuurstofarm
bovenste holle ader
longader
aorta
ductus Botalli
longslagader
foramen ovale
long
leverader
lever
onderste holle ader
poortader
aorta
navelstrengader
navelstreng
placenta
navelstrengslagaders
84
Bloed en bloedsomloop
C
Hart en bloedvaten
1
Hart
hart achterkant
aorta
hart voorkant
bovenste
holle ader
aorta
linker boezem
longslagader
kransslagader
rechter boezem
longslagader
longaders
linker boezem
rechter boezem
onderste
holle ader
linker kamer
kransader
kransslagader
rechter kamer
kransader
linker
kamer
hart, opengelegd
aorta
longslagader
ingang kransslagaders
aortaklep
longaders
tweeslippige klep
linker boezem
rechter kamer
aorta
tweeslippige klep
linker kamer
aortaklep
2
wand rechter boezem
papillairspier
drieslippige klep
wand tussen kamers
(septum)
linker kamer
Bloedvaten
ader, vene
klep
slagader, arterie
haarvat, capillair
endotheel
endotheel
basaal membraan
basaal
membraan
elastisch bindweefsel
glad spierweefsel
elastisch bindweefsel
buitenste
bindweefsellaag
Bloed en bloedsomloop
84
Werking van het hart
D
Hartcyclus
1
Prikkelgeleiding van het hart
2
de hartcyclus bij een hartslagfrequentie van 75 slagen per minuut
1 boezemsystole,
kamerdiastole
0,1 s
2 kamersystole,
boezemdiastole
3 boezem- en
kamerdiastole
0,3 s
0,4 s
prikkelgedrag in relatie tot het ECG
1 pacemaker (sinusknoop)
genereert impulsen
over de boezems
sinusknoop
(pacemaker)
2 impulsen worden
vertraagd bij de
AV-knoop
3 impulsen gaan door
de bundel van His
AV-knoop
4 impulsen verspreiden
zich over de kamerwand
bundel van His
ECG
purkinjevezel
84
Bloed en bloedsomloop
D
Werking van het hart
3
Relatie tussen bloeddruk, stroomsterkte, ECG en harttonen
SK OA
1 bloeddruk
linker harthelft in kPa
16
= linker kamer
= linker boezem
= aorta
12
SA OK
± 120 mmHg
S
O
K
A
1
=
=
=
=
sluiten
openen
klep
aortaklep
8
2 bloeddruk
rechter harthelft in kPa
4
= rechter kamer
= rechter boezem
= longslagader
0
open
open
open
3 stroomsterkte in mL s–1
= aorta
= longslagader
positie:
hartkleppen
slagaderkleppen
600
400
200
0
1
mV
3 ECG
indicatie van spanning
bij meting
R
T
P
0
Q
harttonen
S
1
0
0,2
P
2
0,4
3
0,6
0,8
tijd in s
hart:
volume per kamer l30 cm3
pompvolume per kamer 80 cm3 per hartslag
frequentie 50-200 min–1
hartminuutvolume (HMV) 4,5 - 22 Lmin–1
P-top depolarisatie van de boezemspier (atriumspier)
bloed:
dichtheid 1,05 · 103 kg m–3
gemiddelde snelheid in de aorta 0,40 ms–1
viscositeit 5 · 10–3 Pa s
viscositeit plasma 1,3 · 10–3 Pa s
T-top repolarisatie van de kamerspier
1
mmHg = 133 Pa: zie tabel 5.
Q-, R-, S-top
(QRS-complex) depolarisatie van de kamerspier
(ventrikelspier)
repolarisatie van de boezemspier valt in tijd samen met
het QRS-complex.
Bloeddruk
E
Bloeddruk in het bloedvatenstelsel
1
aders
holle ader
84
adertjes
haarvaten
slagadertjes
slagaders
aorta
doorsnedeoppervlak
in 103 cm2
Bloed en bloedsomloop
6
4
2
0
6
snelheid
in cm s–1
4
2
0
1,5
bloeddruk
in 104 Pa
systolische druk
diastolische druk
1,0
0,5
0
Bloeddruk als functie van de leeftijd
2
gemiddeld over ca. 20 000 proefpersonen in rust met standaarddeviatie
bloeddruk in 104 Pa
3,0
2,0
systolisch
1,0
diastolisch
0,0
0
10
20
30
40
50
60
70
80
leeftijd in jaar
Bloedverdeling over de organen
verdeling van bloed over organen in %
rust
zware arbeid
buikorganen
20-25
3-5
hart
4-5
4-5
nieren
20
3
skelet
3-5
0,5-1
hersenen
15
3-4
huid
5
spieren
15-20
80-85
F
84
Bloed en bloedsomloop
G
Vorming weefselvloeistof
schematische weergave
pbloed =
4,6 kPa
pbloed =
2,3 kPa
=
3,3 kPa
netto druk naar
binnen = 1,0 kPa
netto druk naar
buiten = 1,3 kPa
begin haarvat
intercellulaire
vloeistof
bloedstroom
=
3,3 kPa
weefselcellen
einde haarvat
n P = osmotische waarde
pbloed = bloeddruk
grafische weergave
druk in kPa
5
4
bloeddruk
+
3
–
colloïd-osmotische waarde
2
1
0
slagadertje
filtratie
resorptie
bloedcapillair
adertje
water, kristalloïden, eiwitten
lymfecapillair
n L
inks van de verticale stippellijn is de hydrostatische druk hoger dan de colloïd-osmotische waarde en heeft de overhand op de
vochtuittreding. Rechts van deze stippellijn treedt resorptie op als gevolg van het overwicht van de colloïd-osmotische waarde.
Al het uitgetreden eiwit en een gedeelte van het interstitiële vocht worden afgevoerd via de lymfecapillairen.
n In de medische fysiologie is mmHg als eenheid van bloeddruk blijvend erkend; zie tabel 5.
Bloed en bloedsomloop
84
Samenstelling van bloed
H
samenstelling
hoeveelheid
vaste bestanddelen (hematocriet)
42 – 47 volume-% van het bloed
aantal per mm3 bloed
4,2 · 106 – 6,2 · 106
• rode bloedcellen
0,14 · 106 – 0,34 · 106
• bloedplaatjes
5 · 103 – 10 · 103
40 – 70%
20 – 40%
2 – 10%
1 – 6%
< 1%
• witte bloedcellen
- neutrofiele granulocyten
- lymfocyten
- monocyten
- eosinofiele granulocyten
- basofiele granulocyten
53 – 58 volume-% van het bloed
plasma
• water
92 volume-% van het plasma
• eiwitten
7 volume-% van het plasma
concentratie in g L-1 plasma
32 – 50
15 – 30
2–5
4
- albumine (M = 6,9 · 10 )
- globulinen (M = 1 · 104 - 2 · 107)
- fibrinogeen
• overige stoffen
concentratie in g L-1 plasma
0,6 – 1,3
1,3 – 3,5
0,0 – 0,011
0,14 – 0,40
3,1 – 3, 6
0,12 – 0,21
0,08 – 0,12
0,0004 – 0,0021
3,6 – 3,8
sterk wisselend
- glucose
- cholesterol
- bilirubine
- ureum
- natriumionen
- kaliumionen
- calciumionen
- ijzerionen
- chloride-ionen
- diverse andere stoffen
1 e
n De hoeveelheid bloed bij de mens bedraagt ca. 13 deel van het lichaamsgewicht.
84
I
Bloed en bloedsomloop
Bloedcellen: vorming
BEENMERG
BLOED
LYMFATISCH WEEFSEL
rijpe B-cel
vroege B-cel
pre-B cel
plasmacel
THYMUS
geactiveerde
T-helper/geheugen
lymfocyt
T-helper/
geheugen
lymfocyt
lymfoïde
stamcel
thymocyt
pluripotente
stamcel
T-suppressor/
cytotoxische
lymfocyt
geactiveerde
T-suppressor/cytotoxische
T-lymfocyt
monocyt
macrofaag
10 µm
monoblast
dendritischmonocytaire
stamcel
promonocyt
pre-dendritische cel
dendritische cel
myeloïde
stamcel
myelocytaire
stamcel
myeloblast
promyelocyt
granulocyt
EPO
pro-erytroblast
erytroblast
megakaryoblast
megakaryocyt
8 µm
rode bloedcel
erytrocyt
bloedplaatjes
n Sommige stadia zijn niet getekend omdat er geen verschillen in anatomie met het voorstadium zijn.
n De rijpingsprocessen worden door vele hormonen beïnvloed, waaronder EPO en interleukinen (IL).
J
Afweer
1
Complementsysteem
complementeiwitten
bacteriën
1
bacteriën
fagocyten
lysis
2
chemotaxis
3
fagocytose
opsonisatie
Bloed en bloedsomloop
lichaamsoppervlak
huid
neusholte
luchtpijp
ogen
mond- en
keelholte
maag
darmen
84
Afweer
J
Niet-specifieke barrières tegen binnendringen van micro-organismen
2
fysische barrière voor micro-organismen
biochemische barrière voor micro-organismen
een voor de meeste micro-organismen
ondoordringbare aaneengesloten laag van dode,
ver­hoornde cellen
neusharen (houden deeltjes tegen) en trilhaar­
epitheel (zorgt voor slijmstroom naar de keelholte,
waar het slijm wordt doorgeslikt)
trilhaarepitheel (zie neusholte)
stroming van traanvocht
speeksel en slijm (wordt doorgeslikt)
verlaagde pH door melkzuur en vetzuren uit
zweet­klieren en talgklieren; remmende stoffen
uitge­scheiden door commensalen
lysozym (tast bacteriecelwand aan)
vloeistofstroom (snel bij diarree)
urinewegen vloeistofstroom
vagina
slijmlaag
lysozym (tast bacteriecelwand aan)
lysozym en thiocyanaat (remmende stoffen)
zeer lage pH en eiwitverterende enzymen
eiwitverterende enzymen; remmende stoffen,
uitge­scheiden door autochtone bacteriën
lage pH (door commensale bacteriën)
Niet-specifieke en specifieke afweer
niet-specifieke afweer (aangeboren)
fysische barrière (huid, slijmvliezen)
chemische barrière (lysozymen, complement­­
eiwitten en interferonen)
‘natural killer’-cellen
fagocyten
ontstekingsreactie en koorts
gericht tegen meerdere typen ziekteverwekkers
weerstand blijft gelijk, ook na herhaalde infectie
3
specifieke afweer (verworven)
humorale immuniteit door B-lymfocyten (productie
antistoffen)
cellulaire immuniteit door T-lymfocyten (T-helper-cellen,
cytotoxische T-cellen en T-suppressorcellen)
telkens gericht tegen één type ziekteverwekker
weerstand neemt toe na herhaalde infectie door de vorming van
ge­heugencellen
Ontstekingsreactie
Bij infectie of schade aan een weefsel geven getroffen cellen mediatoren (signaalmoleculen) af waardoor
• doorbloeding van het weefsel toeneemt (door bloedvatverwijding)
• fagocyten door chemotaxis naar de ontstekingshaard migreren
• langskomende fagocyten aan de haarvatwand hechten, m.b.v. niet-specifieke receptoren ( " fagocytose)
• doorlaatbaarheid van de haarvaten groter wordt ( " uitlekken van vocht en plasma-eiwitten " weefselzwelling)
4
84
Bloed en bloedsomloop
K
Antistoffen
aanhechtingsplaats
antigeen
zware ketens
basisstructuur
lichte keten
lichte keten
(hyper-) variabele
delen
+
constante
delen
aanhechtingsplaats
aanhechtingsplaats
aanhechtingsplaats
aanhechtingsplaats
antigeen
antigeen
antigeen
antigeen
zware
ketens
zware ketens
zware
ketens
aanhechtingsplaats
zware
ketens
aanhechtingsplaats
receptor macrofaag
antigeen
zware ketens
lichte
keten
lichte
keten
enkele eigenschappen
de
hoofdgroepen
van antistoffen
lichte van
keten
lichte keten
lichte
keten
lichte
keten
lichte
keten
lichte
keten
molecuulmassa in u
% van totale
hoeveelheid
antistoffen
voorkomen/
kenmerken
IgG
150 000
80
aanhechtingsplaats
lichte keten
IgA
IgM
antigeen
385 000
900 000
zware
ketens
IgD lichte keten
IgE
185 000
200 000
13
lichte keten
0-1
6
0,002
lichte keten
in lichaamsin slijm en andere
in lichaamsaan het opper- in lichaamsvloeistoffen,
afscheidingsvloeistoffen,
vlak van
vloeistoffen:
(hyper-)
variabele
(hyper-)
variabele
(hyper-)
variabele
(hyper-)
variabele
bevorderen de IgD B-lymfocytenIgE- slijm luchtwegen
producten:
vooral
delen
IgGbuiten
IgA
delen delen
delen
klontering
- darmsap
- traanvocht
de vaten:
(hyper-)
variabele
IgM
bij overmaat
- speeksel
- in geringe mate in delen
vorming:
speeksel +
++ + - luchtwegen
allergische reacties
darmsap
- darmsap
constante
delen
constante
delen
constante
delen
constante
delen
+
vaginaal
slijm
- geringe hoeveelheid
(hyper-) variabele
delen
- moedermelk
in moedermelk constante
aanhechtingsplaats
aanhechtingsplaats
aanhechtingsplaats
delen aanhechtingsplaats
receptor
macrofaag
receptor
macrofaag
receptor
receptor
macrofaag
in lymfeknoop
van macrofaag
aanhechtingsplaats
keel en neus,
receptor macrofaag
darmslijmvlies
en
+
luchtwegen
constante
delen
+
–
–
–
–
kunnen door
placenta heen
binding aan +
macrofagen
aanhechtingsplaats
–
receptor macrofaag
±
–
–
structuur
IgG
IgG
IgGIgG
IgG
IgA
IgA
IgAIgA
IgA
IgD
IgM
IgM IgM
IgM
IgM
IgD
IgDIgD
IgE
IgD
IgE
IgEIgE
IgE
Bloed en bloedsomloop
Immuniteit
L
Antigeenpresentatie
1
binding van T-cellen aan antigeenpresenterende cellen
pre-T-helpercel
antigeenpresenterende cel
antigeenpresenterende cel
pre-cytotoxische
T-cel
antigeen
CD4
antigeen
CD8
MHC-I
MHC-II
receptor
T-helpercel
macrofaag
of
B-lymfocyt
receptor
cytotoxische T-cel
geïnfecteerde cel
versterkt
effectorfunctie T-helpercel
bij macrofagen
MHC-II
effectorfunctie T-helpercel
bij B-lymfocyt
MHC-II
antigeen
(bacterie)
IL aan receptor
CD40
CD40
receptor
macrofaag
B-lymfocyt
■ CD4 en CD8 zijn koppelingseiwitten.
■ Door de MHC-moleculen kunnen T-cellen onderscheid maken tussen eigen en vreemde peptiden.
kruispresentatie van virus of geïnfecteerde cel door dendritische cellen aan cytotoxische T-cel
endosoom
costimulator
CD28
receptor
84
84
Bloed en bloedsomloop
L
Immuniteit
2
Humorale en cellulaire immuniteit
humorale immuniteit
antigeen herkenning
activering
B-cel/
antigeen
remt
geactiveerde
B-cel
B-cel: APC
klonering
*
*
B-cellen
(inactief)
*
*
plasmacellen
differentiatie
*
(rijping)
*
B-geheugencellen
antigeen-antistofcomplex
NIC = niet geïnfecteerde cel
IC
= geïnfecteerde cel
Tc-cel = cytotoxische T-cel
= (contact)activatie m.b.v. cytokinen
*
= cytokinen, stimuleren klonering en differentiatie
fagocytose
APC = antigeenpresenterende cel
= (membraangebonden) antistofmolecuul
= MHC-eiwit klasse I
= MHC-eiwit klasse II
= T-celreceptoren
= antigeenmolecuul
= antistofreceptor
= aspecifieke receptor
= interferonen, waarschuwen
naburige cellen
n B
acteriën en hun toxinen worden hoofdzakelijk onschadelijk gemaakt via de humorale immuniteit, virussen en kankercellen (met
lichaams­vreemde eiwitten) door de cellulaire immuniteit, aangevuld met humorale immuniteit.
Bloed en bloedsomloop
Immuniteit
L
Humorale en cellulaire immuniteit
2
eerste aspecifieke opruiming
antigeen
of
+
antigeen
fagocytose
macrofaag (APC) dendritische cel
cellulaire immuniteit
–
IC NIC
+
MHC-II
presenteert antigeen
antigeenherkenning
MHC-I
presenteert
antigeen
APC
pre-Tc-cel
T-helpercellen
(inactief)
activatie
pre-T-helpercel
antigeenherkenning
APC
T-suppressorcel
*
klonering en differentiatie (rijping)
T-helpercel
T-helper-geheugencellen
Tc-cellen
(inactief)
klonering en differentiatie (rijping)
geactiveerde
T-helpercel
*
Tc-geheugencellen
IC
84
"lek" prikken
IC
"leeglopen"
cel (lysis)
84
Bloed en bloedsomloop
M
Allergische reacties
antigeen
B-lymfocyt
plasmacel
B-lymfocyt
+ helper-functie
IgE-antistoffen
IgE-receptor
IgE
granula
gevuld met mediatoren
gesensibiliseerde
mestcel
– suppressor-functie
vrijkomen
van mediatoren
T-lymfocyt
mogelijke effecten:
vrijkomen
van mediatoren
aantrekking van
eosinofiele witte
bloedcellen
granula
gevuld met mediatoren
celmembraan
verhoogde slijmproductie
antigeen
receptor
IgE
Ca2+
verdichting
tot microtubuli
samentrekking
van microfilamenten
cytoplasma
mestcel
N
verwijding en lek worden
van kleine bloedvaten
beweging
van granula
fusie van granula
met membraan
samentrekken van gladde
spiercellen
activering van
bloedplaatjes
prikkeling van sensorische
zenuwuiteinden
Lymfevaten en lymfoïde organen
lymfeknoop, structuur
trabekel (bindweefselbalk met
bloedvaten)
lymfsinus
(randsinus)
gebied onder de schors (paracortex)
met T-lymfocyten
follikel in het schorsgebied
met B-lymfocyten en macrofagen
aanvoerend
lymfevat
kapsel
mergsinus
(lymfholte)
slagadertje
adertje
afvoerend lymfevat
milt, schema organisatie lymfoïd weefsel
bindweefselkapsel
trabekel (bindweefselbalk)
rode pulpa (hierin verwijdering van oude
rode bloedcellen en bloedplaatjes met
veneuze sinussen)
macrofagengebied
lymffollikels
(B-zone)
witte pulpa: gebied van T- en B-celgebieden
en ook macrofagen
ader naar miltader
slagader vanaf miltslagader
vervolg
Bloed en bloedsomloop
84
Lymfevaten en lymfoïde organen
N
detail lymfevat
lymfevat
weefselcel
interstitiële
vloeistof
haarvat
lymfecapillair
neusamandel
keelamandelen
lymfeknopen van
hoofd en hals
2
2
2
1
2
2
2
2
1
uitmonding borstbuis
in sleutelbeenader
bovenste holle ader
zie tabel 84N, lymfeknoop
vorige bladzijde
zie tabel 84N, milt
vorige bladzijde
thymus
oppervlakkige
lymfevaten
lymfeknopen van
de oksel
milt
borstbuis,
diepliggend
lymfeknopen van
het darmvlies
lymfeknopen van
de lies
beenmerg
1
primaire weefsels van het immuunsysteem
2
secundaire weefsels van het immuunsysteem
84
Bloed en bloedsomloop
O
Bloedstolling
plakken
aan kapotte
collageenvezels
bloedplaatjes
extrinsiek:
en bloedplaatjes geven
met fibrinedraden
hard bloedstolsel
plakken aan
elkaar
weefselbeschadiging
leveren
tromboplastine
fosfolipiden
Ca2+
actieve stollingsfactoren
fibrinedraden
intrinsiek:
trombokinasecomplex
vreemd oppervlak
contactproduct
+
plaatjesfactor
protrombine
bloedplaatjes
+
antitrombine 3
fibrinogeen
splitsing van pro-trombine door
het trombokinasecomplex
fosfolipide
stollingsfactor
Ca2+
stollingsfactor
protrombine
trombine
activeringspeptide
fibrinestabiliserende
factor
trombine
–
+
fibrine
Uitscheiding
85
Nieren
A
ligging in het lichaam
leveraders
onderste holle ader
rechter bijnier
linker nier
nierslagader
nierader
urineleider
aorta
endeldarm
baarmoeder
urineblaas
urinebuis
nier, opengewerkt
nefron
schors
vertakking van
nierslagader
merg
nierslagader
nierader
nierbekken
150 µm
tweede gekronkelde
nierbuisje
kapsel van
Bowman
glomerulus
eerste gekronkelde
nierbuisje
haarvaten
urineleider
nier
vertakking van
nierader
lis van Henle
verzamelbuisje
haarvaten
urine
85
Uitscheiding
B
Samenstelling bloedplasma en urine
eiwitten
glucose
waterstofcarbonaat
natrium
chloride
calcium
magnesium
kalium
fosfaat
sulfaat
ureum
creatinine
voorurine
bevat
(in %)
urine
bevat
(in %)
concentratieveranderingsfactor
(urine/voorurine)
7,5
0,1
0,16
0,4
0,36
0,01
0,005
0,02
0,025
0,005
0,03
0,001
–
0,1
0,16
0,4
0,36
0,01
0,005
0,02
0,025
0,005
0,03
0,001
–
–
0,1
0,35
0,6
0,03
0,02
0,15
0,4
0,12
2,0
0,07
–
–
1#
1#
2#
3#
4#
7#
16 #
24 #
67 #
70 #
Concentratieveranderingen in een niereenheid, nefron
De percentages zijn de filtraatvolumes die nog aanwezig zijn tussen het kapsel van Bowman en het einde van het
verzamelbuisje. De andere getallen geven de plaatselijke osmotische waarde in 106 Pa.
voedingsstoffen
H2O
schors
eerste gekronkelde
nierbuisje
K+
100%
Na+
H2O
0,8
0,8
0,5
15%
0,8
0,8
0,8
0,3
0,8
5%
0,8
verzamelbuisje
buitenste merg
20%
H2O
NaCl
1,3
1,3
1,3
0,8
H2O
NaCl
1,3
1,8
1,8
1,8
1,3
1,8
1,8
ureum
2,3
1,3
1,8
lis van Henle
H2O
2,3
3,1
actief transport
passief transport
NaCl
2,3
tweede
gekronkelde
nierbuisje
K+ H+
NH3
33%
voorurine
HCO3–
NaCl
H+
kapsel van Bowman
binnenste merg
C
bloedplasma
bevat
(in %)
2,3
15%
3,1
H2O
3,1
2,3
3,1
0,5%
instelpunt
osmoreceptoren
in hypothalamus
ADH
85
Osmoregulatie
D
receptoren keel
dorstcentrum
hypothalamus
Uitscheiding
droogheid
mond en keel
baroreceptoren drinken
o.a. hartboezems
waterreabsorptie
in nieren
sympatische
zenuw naar nier
osmotische waarde bloed
angiotensinase
angiotensine II
enzymen in longen
volume
extracellulaire
vloeistof
angiotensinogeen
bloeddruk
angiotensine I
renine
vernauwing
slagadertjes
stikstofmonoöxide
aldosteron
reabsorptie
Na+ (en H2O)
= remmen
= stimuleren
= remmen
= stimuleren
bijnierschors
86
Voortplanting
A
Geslachtsorganen man
1
Ligging in het lichaam
vooraanzicht, linkerhelft
zijaanzicht, doorsnede
urineleider
urineblaas
zaadblaasje
prostaat
zaadleider
klier van Cowper
zwellichaam
urinebuis
penis
bijbal
testis (zaadbal)
sponsachtig lichaam
scrotum (balzak)
voorhuid
eikel
2
Zaadbuisje, spermacel
zaadbuisje
spermacel
vezelige schede
uitwendig gelegen
elektronendichte vezels
lijsten
hoofdsegment
200 µm
spermacellen
flagel
mitochondriën
middensegment
uitwendig gelegen
elektronendichte vezels
hoofdsegment
kern
eindsegment
zaadbuisje, detail
acrosoom
cel van Sertoli
spermatozoön (n)
(spermacel)
spermatide (n)
secundaire
spermatocyt (n)
primaire
spermatocyt (2n)
spermatogonium (2n)
interstitiële cel
haarvat
50 µm
2 µm
vooraanzicht, doorsnede
Voortplanting
86
Geslachtsorganen vrouw
B
Ligging in het lichaam
1
Ovarium: ontwikkelingsstadia follikel
2
zijaanzicht, doorsnede
eileider
ovarium (eierstok)
trechter
baarmoederholte
baarmoederwand
baarmoederhals
baarmoedermond
vagina (schede)
uitmonding urinebuis
clitoris (kittelaar)
kleine schaamlip
grote schaamlip
vagina-opening
1
follikelholte
secundaire follikel
primaire follikel
met primaire oöcyt (2n)
(profase I)
ader
slagader
degenererende follikel
corpus luteum
(geel lichaam)
n De verschillende onderdelen zijn niet op dezelfde schaal getekend.
n De verschillende stadia komen in werkelijkheid niet alle tegelijk voor.
1
richting van ontwikkeling.
Graafse follikel
secundaire
oöcyt (n)
met zona pellucida
86
Voortplanting
C
Menstruatiecyclus
concentratie van FSH en LH
in milli-IU per mL bloed
100
80
LH
60
40
20
0
FSH
1 2 3 4
menstruatie
5
6
7
8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 28 1
dagnummer
ovulatie
luteale fase
folliculaire fase
0,75 mm
1
0,25
10
progesteron
0,125
5
1 2 3 4
menstruatie
5
6
7
8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 28 1
dagnummer
ovulatie
proliferatiefase
secretiefase
baarmoederslijmvlies
2
lichaamstemperatuur in °C
menstruatie
slagadertje
38
37
36
1 2 3 4
menstruatie
5
6
7
8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 28 1
dagnummer
ovulatie
n Zwangerschap: zie tabel 86E.
1
2
ontwikkeling follikel c.q. geel lichaam
ontwikkeling baarmoederslijmvlies met bloedvaten
concentratie
progesteron
in ng mL–1
concentratie
oestrogeen
in ng mL–1
oestradiol
vermeerdering
door mitose
oögonia
46, XX
Voortplanting
86
Oögenese en spermatogenese
D
spermatogonia
46, XY
groei
primaire oöcyt
46, XX
primaire spermatocyt
46, XY
meiose I
1e poollichaampje
secundaire oöcyt
23, X
1
secundaire spermatocyten
23, X of 23, Y
meiose II
eicel 2
23, X
2e poollichaampje
spermatiden
23, X of 23, Y
spermacellen
23, X of 23, Y
n Mitose en meiose: zie tabel 76B.
1
2
Bij het 1e poollichaampje kan wel of niet meiose II plaatsvinden.
Na bevruchting wordt de meiose II in de eicel voltooid.
86
Voortplanting
E
Bevruchting en ontwikkeling
eerste weken
30 uur
4
5
6
= onbevruchte oöcyt
= bevruchting
=
+ pronucleï (voorkernen)
= anafase eerste
mitotische deling
4 dagen
5 = tweecelstadium
8
6 = morulastadium
7 = late morula
4@-5
dagen
8 = vroeg blastulastadium
9 = vroege implantatiefase
10 = dertien dagen
9
11 = eind derde week
5@-6 dagen
7
3
2
1
2
3
4
3 dagen
progesteron
oestradiol
12-24 uur
1
HCG
10
oestradiol
progesteron
1
0
14
10
28
11
11
LH
FSH
42
t in dagen
■ FSH/LH resp. oestrogeen/progesteron in onderlinge verhouding.
dertien dagen
einde derde week
holte in de trofoblast
primaire hechtvlokken
moederlijke bloedruimte
hechtsteel
amnionholte
embryo
dooierzak
chorionplaat
chorionholte
epitheel
baarmoederslijmvlies
vervolg
drie weken, alleen embryo met dooierzak
Voortplanting
86
Bevruchting en ontwikkeling
E
27 dagen, alleen embryo
amnionholte
aanleg oor
aanleg oog
hoofdeinde
hart
staarteinde
toekomstige
navelstreng
allantoïs
oerkiemcellen in
de wand van de
dooierzak
kieuwbogen
hart
aanleg van de
armen
navelstreng
verbinding
dooierzakdarmen
allantoïs
oersegmenten
dooierzak
vijf weken, embryo
amnion
amnionholte
tien weken, navelstreng
chorionholte
dooierzak
chorion
en -steel
dooierzak en
dooierzakvaten
darmlis
hechtsteel
chorionholte
primitieve navelring
eind tweede maand
chorion
eind derde maand
chorion en amnion
placenta
amnionholte
amnion
allantoïs
chorionholte
dooierzak
baarmoederholte
chorion
buikwand van
het embryo
drie-en-een halve maand
amnionholte
placenta, detail
placenta
moederlijke slagader
moederlijke ader
navelstreng
moederlijk
deel
foetale chorionvlok
met capillairen
foetaal slagadertje
foetaal adertje
bloedsinus
moeder
foetaal
deel
baarmoederwand
foetus
navelstrengslagaders
navelstreng
■ Foetale bloedsomloop: zie tabel 84B.
navelstrengader
87
Zintuigen
A
Huid
doorsnede stukje huid met haar
hoornlaag
basale cellenlaag (kiemlaag)
haarvaten
pijnzenuw
haarspiertje
warmtezintuig
talgklier
lederhuid
tastzintuig
koudezintuig
drukzintuig
zweetklier
haarvaten
vetweefsel
haarwortel
haarzenuw
onderhuids
bindweefsel
zenuw
haarschacht
afvoergang
zweetklier
detail epidermis
epidermis
(opperhuid)
haar
porie
haarvaten
hoornschilfer
hoornlaag
verhoornende cellen
langerhanscel
epidermis
(opperhuid)
2,5 mm
pigmentkorrels
pigmentcel (melanocyt)
celkern
basale cellenlaag
(kiemlaag)
lederhuid
■ Zie ook tabel 27B.
Zintuigen
87
Warmteregulatie
B
warmteregulatie bij een rustende niet-geklede mens
250
vermogen in kJ m–2 h–1
200
150
100
50
lichaamstemperatuur in °C
0
38
36
34
100
32
50
30
20
24
28
32
36
omgevingstemperatuur in °C
= warmteproductie van het lichaam
= warmteafgifte door middel van straling en geleiding
= warmteafgifte door middel van verdamping
doorbloeding in %
40
= huidtemperatuur
= rectale temperatuur
= doorbloeding huid
schema van de temperatuurregeling
thermoreceptoren
van de huid
bloedvaten
omgevingstemperatuur
onwillekeurig
regelniveau regelcentra
thermoreceptoren
van de hypothalamus
centrale
lichaamstemperatuur
warmteverlies
bloedvaten,
zweetklieren
arbeid
stofwisseling
microvibraties, rillen
willekeurig
spieren
kleding,
klimaatbeheersing
warmteproductie
87
Zintuigen
C
Oog
1
Oog met oogspieren
voorhoofdsbeen
bovenste schuine oogspier
bovenste rechte oogspier
oogbol
binnenste zijdelingse horizontale oogspier
buitenste zijdelingse horizontale oogspier
onderste schuine oogspier
onderste rechte oogspier
jukbeen
2
Horizontale doorsnede linker oog en structuur netvlies
harde oogrok
bindvlies
glasachtig lichaam
voorste oogkamer
gele vlek
pupil
regenboogvlies (iris)
oogzenuw
blinde vlek
bloedvaten
naar en van
netvlies
hoornvlies
kanaal van Schlemm
lensbandjes
spieren van
straalvormig lichaam
optische as
kegeltjes
kegeltjes
staafjes
horizontale cel
pigmentepitheelcel
zenuwvezels
150 m
lens
achterste oogkamer
(achter iris)
vaatvlies
netvlies
verbindingscel
hyaloïde kanaal
binnenste korrellaag
van cellen
zenuwbanen
naar oogzenuw
verbindingscel
Zintuigen
87
Oog
C
Netvlies detail
3
buitenste korrellaag
van cellen
pigmentcel
zintuiglaag
steuncel
horizontale cel, die
meer staafjes verbindt
Beeldverwerking in de hersenen
onderaanzicht
binoculair
gezichtsveld
rechteroog
netvlies
linkeroog
oogzenuw
chiasma
opticum
oogzenuwbaan
zenuwbaan
rechter optische
schors
n Brekingsindices in het oog (mens): zie tabel 18.
n Fysische eigenschappen van het oog (mens): zie tabel 27A.
linker optische
schors
4
87
Zintuigen
D
Gehoor en evenwicht
gehoororgaan
buitenoor
middenoor
3000
binnenoor
4000
500
120 700
2000
oorschelp
300
1000
1500
gehoorgang
7000
10 000
ovaal venster
buis van Eustachius
5000
eigenfrequenties in Hz
over basilair membraan
halfcirkelvormige kanalen
midden- en binnenoor
evenwichtszenuw
rotsbeen
gehoorzenuw
ovale venster
hamer
aambeeld
stijgbeugel
ronde venster
trommelvlies
slakkenhuis
slakkenhuis, doorsnede
evenwicht
ampulla
voorhoftrap
utriculus
sacculus
orgaan van Corti
gehoorzenuw
slakkenhuisgang
trommelholtetrap
macula
crista ampullaris
slakkenhuis, detail
houding
beweging
vocht
gelatineuze massa
haarcellen
dakmembraan
haarcellen
macula rechtop
basilair membraan
stilstand
naar gehoorzenuw
macula verplaatst
n Akoestische schaal voor de mens: zie tabel 15D.
n Oor (mens) en gehoorgevoeligheid: zie tabel 27C.
draaibeweging
Zenuwstelsel
88
Zenuwcellen
A
sensorische zenuwcel
tastzintuig in
de huid
dendriet
cellichaam celkern
synaptisch
eindknopje
huid
insnoering van
Ranvier
axon
zie tabel 88G
schakelneuron
uitlopers kunnen
tot ca. 1 m lang zijn
motorische zenuwcel
axon
motorische eindplaat
schwanncel
spiervezels
dendriet
spier
motorische eenheid
schwanncel
door schwanncel
gevormde myelineschede
axon
insnoering van
Ranvier
kern van schwanncel
Geeft richting actiepotentiaal aan.
celkern cellichaam
88
Zenuwstelsel
B
Indelingen zenuwstelsel
anatomische indeling
zenuwstelsel
perifeer
centraal
hersenen
ruggenmerg
functionele indeling
sensorisch
motorisch
zenuwstelsel
autonoom
orthosympatisch
C
Anatomie van de hersenen
1
Mediane doorsnede
animaal
parasympatisch
hersenen in de 5e week van de embryonale
ontwikkeling met overeenkomstige kleuren
grote hersenen
hersenbalk
derde hersenkamer,
wand ervan
is thalamus
hypothalamus
vierde
hersenkamer
hypofyse
middenhersenen
hersenstam
achterhersenen
pons
kleine hersenen
verlengde merg
levensboom
hersenvliezen
ruggenmerg
ruggenmergkanaal
Zenuwstelsel
88
Anatomie van de hersenen
C
Schorsvelden
2
motorische schors
sensorische schors
centrale groeve
prefrontale cortex
gebied van Wernicke
(begrijpen van gesproken taal)
motoriek oogspieren
gebied van Broca
(spraak)
akoestische schors
reukhersenen
primaire visuele
schors
secundaire visuele schors
Projectie van lichaamsfuncties op een dwarsdoorsnede langs de centrale groeve
primaire
motorische
schors
primaire
sensorische
schors
Limbisch systeem en invloed zintuiggebieden
tast
thalamus
smaak
prefrontale schors
reuk
reukhersenen
hypofyse
invloed van
3
gehoor
gezicht
hypothalamus
amandelkern
hippocampus
corpus mamilare
4
88
Zenuwstelsel
D
Ionenverdeling bij rustpotentiaal
buitenkant cel
+
–
–
–
+
+
–
–
–
binnenkant cel
[K+]
[Na+]
[Cl–]
[A–]
140
mM
10
mM
10
mM
100
–
–
–
–
–
–
–mM –
–
+
+
–
+
–
+
–
–
+
+
+
+
–
Na+
Na+
+
+
Na
–
–
ATP
K+
K+
+
binnenkant cel
A– = overige anionen
E
Werking kalium-natriumpomp
Na +
2
ATP-ase
3
+
Na
1
Na +
+
Na
+
Na
P
Na+
Na+
P
ATP
Na+
ADP
K+
P
6
5
K+
K+
4
K+
K+
P
K+
1 binding van Na+
2 fosforylering
3 vormverandering
“pomp” -enzym –––>
afgifte Na+ naar buiten
4 binding van K+
5 defosforylering
6 vormverandering
“pomp” -enzym –––>
afgifte K+ naar binnen
Na +
K+/Na+ -pomp
+
Na+ -diffusie
+
[Na ]
[Cl ]
[K ]
5 mM 145 mM 120mM
+
+
+
+
+
+
+
K+ -diffusie
+
buitenkant cel
–
Zenuwstelsel
Uitwisseling K+ en Na+ door celmembraan bij actiepotentiaal
Na+
1 rustfase:
Na+- en K+-poorten gesloten
K+
Na+
Na+
2 drempelwaarde:
stimulus doet Na+-poorten
openen ––> depolarisatie
(K+-poorten dicht)
K+
Na+
Na+
3 depolarisatie:
door stimulering openen
extra Na+-poorten
(K+-poorten blijven dicht)
––> Na+ naar binnen
K+
1
Na+
Na+
4 repolarisatie:
Na+-poorten dicht
K+-poorten gaan open ––
>
K+ kan naar buiten
K+
Na+
Na+
5 hyperpolarisatie
K+-poorten sluiten (te) langzaam ––
>
extra K+ naar buiten
Na+-poorten dicht
membraanpotentiaal in mV
K+
+50
actiepotentiaal
3
0
4
2
–50
–100
1
0
2
stimulus
5
4
6
1
drempelpotentiaal
rustpotentiaal
8
tijd in ms
n Omdat de actiepotentiaal hoofdzakelijk negatief is, is bij 3 en 4 de situatie negatief (binnen) getekend.
1
Bij langere rustfase worden de geringe hoeveelheden K+- en Na+-ionen door de K+-Na+-pomp teruggebracht: zie tabel 88E.
88
F
88
Zenuwstelsel
G
Bouw en werking synaps
ontvangend
neuron
neurotransmitter
receptor
5
synaptische blaasjes met
neurotransmittermoleculen
postsynaptisch
membraan
ionkanaal
2
deel van de
afgebroken
neurotransmitter
Na+
6
3
spleet
1
2
3
4
5
6
motoreiwit
1 Ca2+
g
Na+
in
impulsricht
axon van het
presynaptisch
neuron
microtubuli
presynaptisch
membraan
4
ion poort (open)
ion poort (gesloten)
postsynaptisch membraan
o.i.v. impuls worden Ca2+-ionen opgenomen
o.i.v. Ca2+-ionen worden synaptische blaasjes gemobiliseerd
versmelting van de blaasjes met presynaptisch membraan, neurotransmitter in spleet
reactie van neurotransmitter: reageert met receptor
ionpoort gaat open, Na+ gaat door postsynaptisch membraan ––> excitatie
afbraak (of wegdiffunderen) van neurotransmitter, ionpoort gesloten
Voor inhibitie geldt een vergelijkbaar proces van neurotransmitter met K+-poorten ––> K+ extra naar buiten.
H
Aanmaak en afbraak van acetylcholine
kern
(DNA)
acetylkinase
acetaat
1
mRNA
cholineacetylase
1
CoA
acetyl-CoA
acetylcholine
choline
choline
acetaat
presynaptisch
membraan
acetylcholine
acetylcholinereceptorcomplex
cholinesterase
receptor
1
transport via axon naar synaps
postsynaptisch
membraan
Zenuwstelsel
Neurotransmitters
neurotransmitter
met receptor(en)
glycine
GlyR
asparaginezuur
glutaminezuur
AMPA
NMDA-glutamaat
gamma-aminoboterzuur
GABAA
GABAB
voorkomen in het zenuwstelsel
opmerkingen
buikzijde van het ruggenmerg
post-synaptisch membraan meer permeabel voor
Cl- ionen – antagonisten: o.a. cafeïne en
strychnine
opent Na+- en Ca2+-ionkanaaltjes
meest algemene excitatoire neurotransmitter –
opname van Ca2+ bevordert plasticiteit hersenen
buikzijde van het ruggenmerg
prefrontale cortex, hippocampus
en amygdala
in alle hersendelen
belangrijkste inhibitor – post-synaptisch
membraan meer permeabel voor Cl- ionen –
alcohol, barbituraten en benzodiazepinen
versterken het GABA-effect
acetylcholine
agonisten: zenuwgassen (b.v. sarin),
parasympatische eindsynapsen;
muscalinerge (AChM)
acetylcholinesteraseremmers (veroorzaken
limbisch systeem (AChM)
uiteindelijk depolariserende spierslapte)
nicotinerge (AChN)
neuronen met basis in voorste
muscarine (AChM), nicotine (AChN, AChNm) –
hersenen met projecties naar o.a.
nicotinerge (AChNm)
hersenschors, hippocampus en
antagonisten: atropine, scopolamine,
amygdala; ortho- en
spierverslappers – ACh wordt afgebroken door
parasympatische ganglia (AChN)
acetylcholinesterase – botulinetoxine remt afgifte
van ACh – afsterven cholinerge neuronen –
motorische eindplaten van
alzheimerverschijnselen
skeletspieren (AChNm)
dopamine
o.a. ecstasy en (met)amfetamine stimuleren de
basis in de middenhersenen,
DRD1-5
afgifte van dopamine en remmen heropname,
projectie naar de basale ganglia
cocaïne remt alleen heropname – afsterven
- wijd verspreid in de hersenen
dopaminerge zenuwen – parkinsonverschijnselen
serotonine
mescaline werkt in op de receptoren – LSD bindt
centrale deel hersenstam (2%)
5HT1-7 (5-hydroxyaan receptoren, met cascade van reacties –
bloed (8%)
neuronen in het darmkanaal (90%) hallucinaties
tryptaminereceptoren)
adrenaline (epinefrine)
orthosympaticus (a1, a2)
contractie gladde spieren (a1)
noradrenaline (norepinefrine) bovenste deel hersenstam,
contractie gladde spieren, inhibitie afgifte
a1, a2 en b (1, 2 en 3)
projecties naar alle hersengebieden neurotransmitter (a2), contractie hartspier,
(b (1, 2 en 3))
relaxatie gladde spieren, glycogenolyse (b(1, 2 en 3))
antagonisten: diverse a- en b-blokkers – cocaïne
blokkeert de adrenalinepoorten –
o.a. ecstacy en (met)amfetamine stimuleren de
afgifte van noradrenaline (ook van dopamine en
serotonine) en remmen heropname (laatste geldt
ook voor cocaïne)
remmen de Ca2+-poorten en verminderen de
opioïde peptiden (endorfinen, sensorische, limbische en
hypothalame gebieden in de
enkefalinen, dynorfinen)
gevoeligheid voor neurotransmitters –
hersenen, grote aantallen in de
opioïde receptoren
opiaten kunnen de receptoren bezetten –
amygdala en het periductale grijze co-transmitters die de afgifte van o.a. glutamaat
gebied
van dezelfde synaps moduleren – doorgaans
inhibitoir
op presynaptisch membraan het remmen van
voedingscentrum hypothalamus,
cannabioïden
afgifte glutamaat en ACh – versterken afgifte
bewegingscoördinatiegebieden,
anandamide
dopamine – reguleren stemmingen –
verspreid door grote en kleine
2-arachidonoylglycerol
cannabis bezet de receptoren (o.a. THC)
hersenen
CB1, CB2
histamine
achterste deel hypothalamus en
receptoren in grote aantallen aan mestcellen –
H1-4
delen limbisch sysyeem
inductie allergische reacties – regeling
slaapprocessen m.n. waakzaamheid
88
I
88
J
Zenuwstelsel
Schema van het ruggenmerg
cellichaam van
sensorische zenuwcel
axon van
schakelcel
ruggenmergkanaal
naar de hersenen
sensorische
zenuwvezel
van de hersenen
witte stof
grijze stof
spinaal ganglion
orthosympatische
zenuw
motorische
zenuwvezel
synaps
grensstrengganglion
grensstreng
zenuwbaan
rugzijde
perifere zenuw
ruggenmerg
orgaan
= richting van actiepotentialen
K
Kniepeesreflex
motorische
zenuwcel
sensorische
zenuwcel
spierspoeltje
buigspier
strekspier
gewicht onderbeen
antagonisten
zenuwbaan
buikzijde
Zenuwstelsel
Autonoom zenuwstelsel
invloeden en innervatie van ortho- en parasympatisch zenuwstelsel op organen
parasympatisch
zenuwstelsel
orthosympatisch
zenuwstelsel
doet pupillen
vernauwen
doet pupillen
verwijden
remt
speekselklieren
stimuleert
speekselklieren
grensstreng
sympatische
zenuwknopen
boezemknoop
verlaagt
hartslagfrequentie
maag
stimuleert
afscheiding
alvleessap en
maagsap
alvleesklier
zwervende zenuw
stimuleert
samentrekking
spieren
bronchiën
ontspant
spieren
bronchiën
stimuleert
erectie
cellichaam
synaps
ganglion (grensstreng)
verhoogt
hartslagfrequentie
maag
alvleesklier
verhindert
activiteit
maag en
alvleesklier
stimuleert
glucoseafgifte
door lever
stimuleert
samentrekking
galblaas
stimuleert
samentrekking
spieren urineblaas
boezemknoop
bevordert
afscheiding
van adrenaline
door bijnieren
bekkenzenuw
remt samentrekking
spieren urineblaas
stimuleert
ejaculatie
stimuleert
vaginacontracties
88
L
89
Hormoonstelsel
A
Hormonen van de mens
herkomst
• hypothalamus
• hypofyse
achterkwab
voorkwab
naam van het hormoon
neurohormonen 1
aanzettende (releasing) hormonen GRH, CRH,
TRH, GnRH, LTH-RH
remmende (inhibiting) hormonen GIH en
LTH-IH
de neurohormonen
ocytocine 1
antidiuretisch hormoon
(vasopressine)
groeihormoon 1 (GH)
1
(ADH)
adrenocorticotroop hormoon (ACTH)
thyreotroop hormoon 1 (TSH)
follikelstimulerend hormoon 1 (FSH)
luteïniserend hormoon
1
(LH)
prolactine (luteotroop hormoon)
lipotroop hormoon
• schildklier
• bijschildklier
• eilandjes van
Langerhans
(in pancreas)
tri joodthyronine 3 (T3)
calcitonine 1 (CT)
parathormoon 1 (PTH)
insuline 1
1
oestrogene geslachtshormonen,
voornamelijk oestradiol 2
progesteron
testes
(LTH)
(LPH)
tetrajoodthyronine (thyroxine)
glucagon
• gonaden
ovaria
1
1
2
androgene geslachtshormonen,
voornamelijk testosteron 2
3
(T4 )
voornaamste werking
regeling secretie hypofysehormonen
stimulering afgifte van resp. GH, ACTH, TSH,
FSH & LH, LTH
remming afgifte van resp. GH en LTH
contractie baarmoederwand – melksecretie
terugresorptie water in nieren –
verhoging bloeddruk bij hoge concentratie
stimulatie groei en stofwisseling – blokkeert
glucoseopname – stimuleert gluconeogenese en
lipolyse
aanzetten bijnierschors
aanzetten schildklier
: bevordert follikelgroei in ovaria –
bij
aanzetten secretie van oestradiol (en oestron)
bij
: bevordert spermatogenese
: aanzetten tot ovulatie, vorming en
bij
handhaving corpus luteum (geel lichaam)
bij
: aanzetten secretie van testosteron
melksecretie – remming secretie LH
en FSH bij overmaat
‘moedereiwit’ voor opioïden (eigen verdoving)
– hormoonrol nog onbekend
aanzetten stofwisseling – groei en differentiatie
van onder andere centrale zenuwstelsel –
remming secretie TSH
als thyroxine
daling Ca2+-gehalte in bloed
stijging Ca2+-gehalte in bloed – resorptie van bot
bevordering glucosestofwisseling – omzetting
glucose in glycogeen – remming gluconeogenese
– bevordering opbouw vetten en eiwitten
– verhoging permeabiliteit celmembranen
omzetting glycogeen in glucose in lever –
stimuleert gluconeogenese en lipolyse
ontwikkeling secundaire geslachtskenmerken en
geslachtsorganen, onder andere proliferatie
baarmoederslijmvlies – regeling secretie van
gonadotrope hormonen – beïnvloeding
bloed-samenstelling – aanzetten tot misselijkheid
en braken
secretie door baarmoederslijmvlies
– remming secretie LH en FSH
– verhoging lichaamstemperatuur
ontwikkeling secundaire geslachtskenmerken en
geslachtsorganen, o.a. prostaat – remming
secretie LH en FSH
vervolg
herkomst
• placenta
naam van het hormoon
humaan choriongonadotropine
• nieren
diverse steroïdhormonen,
onder andere progesteron
erytropoëtine 1 (EPO)
renine
2
• twaalfvingerige
darm
secretine
1
cholecystokinine
1
hydrocortison (cortisol)
89
Hormonen van de mens
A
voornaamste werking
werking als van luteïniserend hormoon:
voornamelijk handhaving werking corpus luteum
stimulatie slijmvlies baarmoederwand –
remming secretie LH en FSH
stimulatie productie rode bloedcellen
stimulatie productie aldosteron via
angiotensine I & II
stimulatie maagsapproductie – versterking
maagmotoriek
stimulatie afgifte HCO3– door alvleesklier –
remming maagmotoriek
stimulatie afgifte enzymen door alvleesklier –
regeling motoriek galblaas – remming
maagmotoriek
omzetting eiwitten in aminozuren – aanzetten
gluconeogenese – remming glucosegebruik
– verandering vetverdeling – remming
ontstekingen – onderdrukking afweersysteem
– remming secretie ACTH
retentie water en zouten – uitscheiding K+
zie testes
1
gastrine
• bijniermerg
(neurohormonen)
(HCG)
1
• maag
• bijnierschors
2
Hormoonstelsel
2
aldosteron 2
diverse voornamelijk mannelijke
geslachtshormonen 2
adrenaline/noradrenaline 4
effecten als van orthosympatisch zenuwstelsel:
regeling bloedstroom – verhoging hartslagfrequentie – verhoging bloeddruk – verwijding
bronchi – afgifte glucose aan bloed door lever –
stimuleert gluconeogenese, glycogenolyse en
lipolyse
n Structuurformules van de hormonen: zie tabel 67K.
1
2
peptidehormonen (eiwitten)
steroïdhormonen
3
4
thyroninen
catecholaminen
}derivaten van tyrosine
Werkingsmechanismen van hormonen in cellen
kern
ATP
peptidehormoon
respons vb
vb
activering
enzym
cAMP
signaalreceptor
haarvat
doelwitcel
steroïdhormoon
DNA
kern
haarvat
actie DNA
doelwitcel
mRNA
specifiek
eiwit
B
89
Hormoonstelsel
C
Hormonen en hun terugkoppeling
neurosecretoire cellen
(van de hypothalamus)
hypothalamus
releasing hormonen
hormonen van de
neurohypofyse
portale bloedvaten
hormonen van de
adenohypofyse
neurohypofyse
hypofyse
adenohypofyse
antidiuretisch hormoon (ADH)
groeihormoon
(lengtegroei, eiwitsynthese)
nier
thyreotroop hormoon (TSH)
(waterresorptie, osmolariteit)
schildklier
ocytocine
trijoodthyronine (T3)
tetrajoodthyronine (T4)
(grondstofwisseling)
uterusspier
(weeënactiviteit)
adrenocorticotroop hormoon (ACTH)
gonadotrope hormonen
bijnierschors
a follikelstimulerend hormoon (FSH)
b1 luteïniserend hormoon (LH)
b2 interstitiële-cellenstimulerend
hormoon (ICSH = LH)
c prolactine (LTH)
(weeënactiviteit)
a glucocorticoïden (cortisol)
(intermediaire stofwisseling)
b mineralocorticoïden (aldosteron)
(Na+ en K+-uitscheiding)
c geslachtshormonen
voorbeelden van terugkoppeling
schildklier
testes
hypothalamus
hypothalamus
TRH
GnRH
adenohypofyse
adenohypofyse
TSH
schildklier (thyroïdea)
T 3, T 4
FSH
ICSH
cellen van Sertoli
in de testes
cellen van Leydig
in de testes
inhibine
maakt
stimuleert
remt
spermatogenese
testosteron
100
Beweging en coördinatie
90
Energiebronnen van een spier bij lichte training
A
ATP
ATP ––> ADP + Pi
creatinefosfaat (CP) + ADP ––> creatine + ATP
glucose ––> melkzuur
(anaerobe dissimilatie)
glucose + O2 ––> CO2 + H2O
(aerobe dissimilatie)
aandeel energie in %
CP
aeroob
50
anaeroob
0
0
30
60
90
tijd in s
120
n Dissimilatie: zie tabel 68.
n Op langere termijn wordt glycogeen omgezet in glucose.
n De hoeveelheid vetverbranding in spieren is afhankelijk van getraindheid en mate van inspanning.
Langzame en snelle spiervezels
doorbloeding
myoglobinegehalte
energievrijmaking, hoofdzakelijk
aantal mitochondriën
myosine-ATP-aseactiviteit
Ca2+-resorberende capaciteit
hoeveelheid myofibrillen per cel
motoreenheden
prikkeldrempel
innervatie
vermoeibaarheid
functie voor het lichaam
voorraad glycogeen
langzame spiervezels (type I)
sterk
‘rood’
hoog
vetzuren (aeroob), veel enzymen
voor de citroenzuurcyclus
veel
laag
laag
matige dichtheid
klein
relatief laag
langzamer geleidende zenuwvezels
nauwelijks
houding
veel
}
snelle spiervezels (type II)
gering
‘wit’
laag
glucose (anaeroob/aeroob), veel
enzymen voor melkzuurvorming
weinig
hoog
hoog
hoge dichtheid
groot
relatief hoog
snel geleidende zenuwvezels
snel
bewegingen
weinig
}
B
90
Beweging en coördinatie
C
Motorische eenheden van een dwarsgestreepte spier
spier
bundel
spiervezels
spiervezels
myofibril
sarcomeer
kale zone
spieromhulsel
actine
staart van myosinemolecuul
kop van myosinemolecuul
haarvat
actinefilament
ontspannen
I-band
I-band
M-lijn
myosinekopje
1
ATP
myosine
actine
2
H-band
ATP
samentrekkend
ADP P
3
hydrolyse
P
Z-lijn
ADP
4
beweging
5
ADP
Beweging en coördinatie
90
Skelet
D
voorhoofdsbeen
slaapbeen
wiggebeen
wandbeenderen
achterhoofdsbeen
jukbeen
bovenkaak
onderkaak
halswervels (7)
sleutelbeen
schoudertop
1
schouderblad
borstbeen
rib
borstwervels (12)
opperarmbeen
2
3
wervelkolom
ellepijp
spaakbeen
lendenwervels (5)
darmbeen
heiligbeen
schaambeen
staartbeen
zitbeen
handwortelbeentjes
middenhandsbeentjes
vingerkootjes
dijbeen
gewrichtsspleet
knieschijf
scheenbeen
kuitbeen
scheepvormig beentje
teenkootjes
1 kogelgewricht
buitenenkel
sprongbeen
voetwortelbeentjes
middenvoetsbeentjes
binnenenkel
wigvormige beentjes
hielbeen
teerlingbeentje
2 scharniergewricht
hielbeen
3 rolgewricht
91
De anatomie van de plant en haar voeding
A
Blad
stereogram bladdoorsnede
epidermis
cuticula
sponsparenchym
nerf
palissadeparenchym
houtvat
intercellulaire ruimte
epidermis
spleet
huidmondje
sluitcellen
zeefvat
holte
B
Wortel
ruimtelijk schema van een wortel
(in de lengte ingekort)
schors
endodermis
xyleem
floëem
centrale cilinder, detail
wortelhaarcel
schorsparenchym
xyleem
(hout)
endodermis
strekkingzone
floëem
xyleem
mergparenchym
floëem
(bast)
gebied van
celdeling
wortelmutsje
bandje van Caspari
1 mm
De anatomie van de plant en haar voeding
91
Stengel
C
Ruimtelijk schema van een stengel met detail van een vaatbundel, dwarsdoorsnede
1
vaatbundel
schors
dwarsdoorsnede
interfasciculair
cambium
merg
epidermis
epidermis
xyleem (hout)
floëem (bast)
schorsparenchym
2 mm
sclerenchym
overlangse
tangentiale
doorsnede
primair floëem
(bast)
parenchymcellen,
waaronder cambium
primair xyleem
(hout)
overlangse
radiale
doorsnede
mergstraalparenchym
mergparenchym
mergstraalparenchym
Dwarsdoorsnede driejarige lindetak
mergstraal
lenticel
resten epidermis
kurk
kurkcambium
collenchym
parenchym
schors
zeefvaten en
begeleidende cellen
vezels/sclerenchym
floëem
(bast)
cambium
cambium
secundair xyleem
derde jaar
zomerhout
tweede jaar
jaarring
voorjaarshout
tweede jaar
xyleem
(hout)
secundair xyleem
eerste jaar
primair xyleem
merg
2
91
De anatomie van de plant en haar voeding
D
Plantenvoedingsstoffen, nutriënten
1
Macronutriënten
element
opgenomen als
functies
koolstof (C)
waterstof (H)
zuurstof (O)
stikstof (N)
koolstofdioxide (CO2)
water (H2O)
koolstofdioxide (CO2)
nitraat (NO3-)
ammonium (NH4+)
sulfaat (SO42-)
belangrijk bestanddeel van organische verbindingen in planten
belangrijk bestanddeel van organische verbindingen in planten
belangrijk bestanddeel van organische verbindingen in planten
bestanddeel van aminozuren, eiwitten, nucleotiden,
nucleïnezuren, chlorofyl – actieve groep in co-enzymen
bestanddeel van cysteïne, methionine, eiwitten,
co-enzymen, vitaminen – actieve groep in enzymen en
co-enzymen
bestanddeel van nucleotiden, nucleïnezuren, fosfolipiden en
co-enzymen – energietransport, membraanstructuur
cofactor in eiwitsynthese – waterbalans en werking van
huidmondjes – fotosynthese – vervoer van koolhydraten
activeren van enzymen – bestanddeel van celwanden –
instandhouden van structuur en permeabiliteit van
membranen – regelen van reacties van de cel op prikkels
bestanddeel van chlorofyl – activeren van enzymen
zwavel (S)
kalium (K)
diwaterstoffosfaat (H2PO4-)
monowaterstoffosfaat (HPO42-)
kalium (K+)
calcium (Ca)
calcium (Ca2+)
fosfor (P)
magnesium (Mg) magnesium (Mg2+)
2
Micronutriënten
element
opgenomen als
functies
ijzer (Fe)
chloor (Cl)
boor (B)
ijzer(II) (Fe2+)
ijzer(III) (Fe3+)
chloride (Cl-)
diwaterstofboraat (H2BO3-)
mangaan (Mn)
mangaan(II) (Mn2+)
zink (Zn)
zink (Zn2+)
koper (Cu)
koper (Cu2+)
synthese van chlorofyl – actieve groep in enzymen en
elektronendragers (cytochromen)
fotosynthese – waterbalans
cofactor bij synthese van chlorofyl – koolhydraattransport –
celde­ling bij tweezaadlobbigen
cofactor van veel enzymen – bij ontleding van water bij de
fotosynthese – vorming van aminozuren – verbranding
activeren van enzymen – synthese van auxine, chlorofyl en
eiwitten
plastocyanine, werkzaam in de fotosynthese – enzymen voor
re­doxreacties
stikstoffixatie – cofactor bij nitraatreductie
cofactor van een enzym van de stikstofstofwisseling
belangrijk voor stikstofbindende planten (vlinder­bloemigen),
doordat het essentieel is voor de bacteriën van de
wortelknolletjes (Rhizobium)
molybdeen (Mo) molybdaat (MoO42-)
nikkel (Ni)
nikkel (Ni2+)
kobalt (Co)
kobalt(II) (Co2+)
nA
ls planten bedoeld zijn als veevoer voegt men aan kunstmest jood (I), seleen (Se) en kobalt (Co) toe. Deze elementen hebben een
functie voor het vee, niet voor de plant zelf.
Afstamming
A
gewervelden
ringwormen
schimmels
planten
stekelhuidigen
dieren
vaatplanten
schimmels
rondwormen
eukaryoten
veelcellig
weekdieren
zwammen
zaadplanten
mossen
92
geleedpotigen
bedektzadigen
naaktzadigen
varens en
paardestaarten
Systematiek
holtedieren
veelcellige
wieren
sponzen
platwormen
gisten
eencellige
wieren
slijmzwammen
eencellig
eencellige dieren
prokaryoten
eubacteriën
bacteriën
archaebacteriën
cyanobacteriën
n De vier rijken: zie tabel 78.
Diversiteit
Planten
b
na oterb
ak lo
e
t
re zad mac
ige ht
ns
ige
n
n
we
ek
die
r
en
ldiere
n
en
rm
wo
g
rin
va
schaa
spinnen
overig
cten
e inse
Dieren
en
orm
dw
dlo b big
overige n
tweezaadlobbigen
e
vliegen
kevers
zaa
ééncellige dieren
beenvissen
overig
zoogd e vissen
ove ieren
afderige
ling
en
ieren
groenw
n
bruinwiere
roodwieren
goudwieren
overige wiere
n
ob nzaa
big d en
vlinders
éé
over
éénz ige
aadlo
b
l
lel
gr ie-ac
as
se htige
n
n
ldeste
eng en
sam emig
blo
vlinderbloemigen
bedektzadigen
naaktzadigem
1° ~ ca. 1000 soorten
n
eë
de
hi
c
or
vliesvleugeligen
insecten
overige geleedpotigen
1° ~ ca. 4000 soorten
n
sse
mo
ee
en
orm
platw dieren
e n
holt
ze
spon
tw
ron
bige
n
B
93
Ecologie
A
Energiestroom
1
Energiestroom door een ecosysteem in %
1,2% van de zonne-energie
fotosynthese
door producenten
63,4
16,2
20,4
herbivoor
warmteverlies
67,3
11,4
21,4
carnivoor
71
23,5
5,5
dood en afval
absorptie,
reflectie
topcarnivoor
23,8
76,2
100% energie naar omgeving
reducenten
warmte naar de atmosfeer
2
Energiestroom op trofisch niveau n
Rn
Pn
Pn–1 =
Pn =
Fn =
In =
A
Fn
In
N =
Rn =
A =
Pn-1
N
productiviteit op trofisch niveau n –1
productiviteit op trofisch niveau n
energieverlies door uitwerpselen op trofisch niveau n
energieopname in de vorm van organische stoffen
op trofisch niveau n
niet opgegeten deel van de productie
energieverlies door dissimilatie op trofisch niveau n
hoeveelheid energie in organische stof die via het
spijsverteringskanaal wordt geresorbeerd en in het
bloed opgenomen
n Energiestroom door trofische niveaus: assimilatie-efficiëntie (A/I) en productiviteitsefficiëntie (P/A) van een graslandmodel.
ongewervelden
gewervelden
(ectotherm)
gewervelden
(endotherm)
herbivoor
carnivoor
microbivoor
detrivoor
herbivoor
carnivoor
herbivoor
carnivoor
A/In in %
Pn/A in %
40
80
30
20
50
80
50
80
40
30
40
40
10
10
2
2
samenstelling
chemische stoffen
overige
voedingsmineralen
stoffen
O2, CO2, H2O
Ecologie
93
Ecosysteem
B
fysische energie
licht
warmte
samenstelling
lucht
bodem
stroming
structuur
producenten
groene planten
temperatuur
dood organisch
materiaal
samenstelling
licht
intensiteit
afbrekers
saprovoren
remineraliserende
organismen
samenstelling
consumenten
herbivoren
parasieten
carnivoren
hyperparasieten
water
stroming
grens van het ecosysteem
emigratie, immigratie van organismen
output en input van energie en stoffen
= transport van stoffen of energie
= transport van stoffen en energie
namen in blauw: abiotische factoren.
)
)
Eilandtheorie van McArthur en Wilson
snelheid van immigratie (
of uitsterven (
CL
klein
CS
DL
groot
DS
S*DS
S*CS S*DL
S*CL
aantal soorten
S*= evenwichtstoestand
D = ver van vaste land
C = dichtbij vaste land
S = klein eiland
L = groot eiland
C
93
Ecologie
D
Populaties
1
Groeifuncties
• onbegrensde groei
J-curve
• begrensde groei
S-curve: onbegrensde groei
gaat over in begrensde groei
2
N(t) = populatiegrootte (aantal)
op tijdstip t
r = groeifactor
N(t) = N(0)er t
differentiaalvergelijking
dN
K-Nk
= rN a
K
dt
populatiegrootte
N (t) =
K = verzadigingspopulatie
a = integratieconstante die de
positie van de curve t.o.v. de
oorsprong definieert
K
1 + e a - rt
Predator-prooirelaties, empirisch onderzoek
aantal huiden ✕ 10 000
15
= haas
= lynx
10
5
0
1845
'55
'65
'75
'85
'95
1905
'15
'25
jaar
'35
n Populatieschommelingen van de Sneeuwschoenhaas en de Canadese Lynx. Het aantal berust op de door
de Hudson Bay Company verhandelde huiden.
3
Verdeling van allelen van een gen in een populatie
Wet van Hardy-Weinberg
p2 + 2pq + q2 = 1
p = frequentie van allel A
q = frequentie van allel a
p+q=1
p2 = kans op genotype AA
2pq = kans op genotype Aa
q2 = kans op genotype aa
Ecologie
93
Stabiliteit en verandering
E
Voedselweb (Tjeukemeer)
1
goudwiertje
kiezelwiertje
groenwiertje
benthische kiezelwieren
(vastzittend)
waterplanten
olifantskreeftje
watervloachtige
driehoeksmossel
larve van
roeipootkreeftjes
watervlo
eenoogkreeftje
vedermuggenlarve
vlokreeft
roeipoot
kreeftachtige
glaskreeftje
muggenlarve
blankvoorn
aal
brasem
spiering
pos
baars
snoekbaars
Piramide van productiviteit
biomassa in g m–2 y–1
1
roofvis
10
vis
2
50
zoöplankton
(dierlijk plankton)
840 fytoplankton
(plantaardig plankton)
Verzamelingen van soorten van hetzelfde trofische niveau
biomassa in g m–2
invoer
fytoplankton
2,8
zoöplankton
0,4
dood organisch
materiaal
vis
0,7
23,2
invoer
grote
waterplanten
1,4
bodemfauna
0,2
vis
4,0
detritus: dood
organisch materiaal
9,9
roofvis
1,3
uitvoer
uitvoer
3
Ecologie
F
Koolstofkringloop
– Ca2+
oplossen
+Ca2+
HCO3–, CO32–
neerslag
CaCO3
oplossen
vulkaanuitbarsting
verwering
verbranding
+H2O
opname in sedimenten,
bodem,
fossiele brandstoffen
CO2
oxidatie in
atmosfeer
fotosynthese
(planten, fotoautotrofe bacteriën)
aerobe
dissimilatie
(bacteriën)
verbranding (brand)
chemosynthese
(chemoautotrofe bacteriën)
CH4
verbranding
(brand)
glucose
voortgezette
assimilatie
andere
organische
stoffen
aerobe
dissimilatie
andere
organische
gistingsproducten
voortgezette
assimilatie
vertering +
voortgezette
assimilatie
organische
stoffen
sterfte,
sterfte,
(vorming) organisch
(vorming) organisch
organische
afval
afval
stoffen
aerobe
anaerobe
dissimilatie
dissimilatie
(schimmels, bacteriën) (schimmels, bacteriën)
onder andere fossilisatie
93
Ecologie
93
Stikstofkringloop
G
N2
denitrificatie
(anaerobe
denitrificerende
bacteriën)
deammonificatie
(anaerobe
deammonificerende
bacteriën)
bacteriële
stikstoffixatie
(cyanobacteriën,
stikstofbacteriën)
+
(knolletjesbacteriën)
fotochemische
stikstoffixatie
NOx
stikstofoxiden
NO3–
(nitraat)
nitrificatie
(nitraatbacteriën)
bliksem,
verkeer,
ozon,
industrie
uitspoeling
(naar grondwater)
NH3
NO2–
(nitriet)
nitrificatie
(nitrietbacteriën)
uitspoeling
(naar grondwater)
vervluchtiging
(naar atmosfeer)
ammonificatie
(anaerobe
ammonificerende
bacteriën)
NH4+
(ammoniumionen)
NH3
(ammoniak)
stikstofassimilatie
N-bevattende
organische stoffen
(o.a. aminozuren
DNA, chlorofyl)
ammonificatie
(rottingsbacteriën)
(vertering)
+
voortgezette
assimilatie
N-bevattende
organische stoffen
(o.a. aminozuren
DNA)
N-bevattende
organische stoffen
in bacteriën
ammonificatie
(urobacteriën)
ureum
urinezuur
Komt deels weer terug in de kringloop.
consumenten (dieren)
anorganische (stikstof)verbindingen
producenten (planten)
n Bij knolletjesbacteriën komt een deel van de NH3 ten goede aan de gastheerplant.
dissimilatie
reducenten
94
Evolutie
A
Geologische tijdrekening
Kwartair
hoofd- periode
tijdperk (systeem)
(era)
tijdvak (serie)
Holoceen
Pleistoceen
Plioceen
ijstijden
2
Mioceen
Oligoceen
Eoceen
Jura
Perm
Dogger
Lias
Keuper
Muschelkalk
Buntsandstein
Zechstein
Cro-Magnonmens – paalwoningen – vele
grotschilderingen
Heidelbergmens – Neandertaler – Javamens – Pekingmens – Homo habilis
verdere ontwikkeling van de zoogdieren
136
190
225
280
Hercynische
plooiing
OnderCarboon
Devoon
345
Siluur
395
430
Ordovicium
Pre Cambrium Cambrium
differentiatie mens/apen
ontstaan van grote grasvlakten – ontwikkeling van herbivoren en van carnivoren
verdere ontwikkeling van zoogdieren o.a.
van primaten
sterke ontwikkeling van voorlopers recente
zoogdieren
voortbestaan mesozoïsche zoogdierfauna
Vroeg-Alpiene hoogtepunt in ontwikkeling van reptielen,
plooiing
gevolgd door uitsterven van reuzenreptielen –
uitsterven van ammonieten
eerste vogels – buideldieren – insectivoren
en bedektzadigen
eerste oervogel: Archeopteryx –
bloeiperiode ammonieten,
dinosauriërs en andere reptielen
Rotliegendes
Boven-Carboon
Carboon
65
Onder-Krijt
Malm
Trias
Mesozoïcum
Krijt
Paleoceen
Boven-Krijt
Paleozoïcum
karakteristiek leven
Alpiene
plooiing
Tertiair
Kenozoïcum
geschatte
opmerkingen
ouderdom
in 106 jaar
Caledonische
plooiing
500
Cryptozoïcum
570
650
3500
4800
vele
plooiingen
+
ijstijden
vele reptielen
eerste schildpadden
eerste zoogdieren
ontstaan van grote delen nieuw land –
verandering van klimaat
laatste trilobieten en pantservissen
crinoïden bijna uitgestorven –
uitbreiding van reptielenfauna
klimaat warm en vochtig, waardoor enorme
plantengroei, ontstaan van steenkoollagen in
N.W.-Europa – eerste zaadplanten en
reptielen – ontwikkeling van insecten
sterke uitbreiding van crinoïden, koralen
en brachyopoden - verdere ontwikkeling van
haaien en amfibieën
eerste amfibieën – ontstaan van been- en
kraakbeenvissen – eerste ammonieten –
grote uitbreiding van landplanten
eerste landplanten –
talrijke kaakloze vissen
laatste graptolieten
verdere ontwikkeling trilobieten –
opkomst graptolieten en nautilusachtigen – eerste vissen
vrijwel alle groepen vertebraten
vertegenwoordigd – overheersen van trilobieten
oudst bekende vertebraten –
holtedieren en wormen
oudst bekende fossielen: bacteriën
vorming aarde
FOSSIELE vondsten en vindplaatsen
Oudste gevonden H. sapiens: Cro magnon,
H. (sapiens) neanderthalensis Frankrijk (Lascaux) en Oost-Europa.
Hybridisatie H.sapiens met neanderthalensis
is mogelijk geweest.
H. heidelbergensis
H. floresiënsis, Flores, Indonesie,
dwergvorm van H. sapiens 0,012- 0,1.106
Pleistoceen
–1
H. sapiens (sapiens)
H. antecessor
–3
–4
Genus Parantropus
H. habilis
Genus Australopitheus
Genus Homo
–2
H. antecessor, Spanje en Engeland, de
eerste Europese mens?
P. robustus
H.erectus, eerste rechtoplopende hominide,
gebruikte vuur. Pithecantropus, Java,
Sinantropus, Peking
P. borsei
H. (erectus) ergaster, niet-Aziatische vorm
van H. erectus, Kenia, aanwijzingen
voor enig spraakvermogen
P. aethiopicus
Ar. africanus
H.habilis, Olduvai, Tanzania.
Aanwijzingen gevonden van samenleven
met H. erectus en voorstadium van
spraak. Werktuiggebruik.
genus Parantropus is een uitgestorven
zijtak van Australopithecus. Krachtige kaken
en schedelkam. Planteneters, zuid en oost
Afrika
Ar. afarensis
Genus Ardipithecus
Mioceen
–6
B
ERFELIJK onderzoek
ontstaan van blanke huid
door mutatie
in chr. 15 gen SLC24A5
–0,04
ontstaan haplogroep
mtDNA K en U bij
niet-Afrikaanse mannen
–0,06
haplogroep L2 verschijnt in
mtDNA, typisch Afrikaans
–0,07
–0,08
geschatte periode
van voorouder wat betreft
Y-chromosoom van huidige
mannen. (Y-chromosomale Adam)
Ar. kadabba
–0,10
–0,11
–0,13
Orrorin wordt gezien als de oudste
mensachtige voorouder. Hij liep op twee
benen.
over de positie van Sahelantropus is
discussie: mogelijk voorouder van Gorilla,
Tsjaad.
–0,14
vrouwelijke voorouder wat
betreft mtDNA van alle huidige
mitochondria (mitochondriale Eva)
Proconsul spec. , centraal en oost-Afrika,
een mogelijke voorouder van hominiden
en Gorilla. Hij heeft geen staart.
15.00035.000
10.000
L2
–0,09
–0,12
Orrorin tugenensis
U
U 40.000
10.000
–0,05
haplogroep M en N verschijnt
vooral buiten Afrika, in verband
gebracht met trek uit Afrika
Een Latijnse naam tussen haakjes betekent discussie over soort of ondersoort.
De ‘Out of Africa’-hypothese is voor een groot deel gebaseerd op de haplotypen van het Y-chromosoom en mtDNA.
(haplotype = een serie allelen op opeenvolgende loci op een enkel chromosoom).
Naast mtDNA en het Y-chromosoom spelen ‘repeats’ in het gen INS VNTR een rol.
In Afrikaanse populaties komen daarvan 22 varianten voor, in niet-Afrikaanse slechts 3.
K
–0,01
–0,03
maat voor hersenvolume in cm3 (hier 1000-1500)
1150
0
–0,02
Ar. ramidus en Ar. kadabba, beide Ethiopië
Sahelantropus tchadensis
–7
Mens en mensachtigen
Ar. africanus, Zuid-Afrika (Taungkind)
en Ar. afarensis, omgeving Tanzania (Lucy)
Ar. ramidus
–5
94
H.heidelbergensis, west en midden Europa,
waarschijnlijk gemeenschappelijke
voorouder van H. sapiens en
H. neanderthalensis
H. erectus
H. ergaster
Plioceen
geschatte tijdsperiode in miljoen jaren
0
Evolutie
30.000
50.00070.000
K M N
M
100.000
M
30.000
5500
5000
5500
1500
3200
3200 2000
60.000
200.000
1150-1650
100.000
4000
M
N
40.00060.000?
40.000
6000
13.000
1500
1000
12.000
Verspreiding van Homo sapiens passend bij de
‘Out of Africa’ hypothese. De getallen geven het
aantal jaren geleden (van 200.000-50.000) aan
en zijn gebaseerd op de paleontologische en
archeologische gegevens en genetische studies.
De letters corresponderen met de hierboven
genoemde haplogroepen.
–0,15
94
Evolutie
C
Endosymbiosetheorie van Margulis
tijd
eerste prokaryoot
DNA
cytoplasma
plasmamembraan
plooiing plasmamembraan
endoplasmatisch reticulum
kernomhulsel
oerkaryoot
kern
cel met kern en
endomembraansysteem
insluiting van een aerobe
heterotrofe prokaryoot
mitochondrium
mitochondrium
insluiting van een
fototrofe prokaryoot
in bepaalde cellen
eerste heterotrofe eukaryoot
chloroplast
eerste fotosynthetiserende
eukaryoot
antibioticumgroep voorbeelden
tetracyclinen
tetracycline
doxycycline
sulfonamiden/
trimethoprim
penicillinen/
cefalosporinen
penicilline G
amoxicilline
oxacilline
Evolutie
94
Antibiotica
D
werking
bijzonderheden
remmen de eiwitsynthese door binding resistentie door actieve uitscheiding
aan het 30S ribosomale deel
middels “pompen” in het
bacteriemembraan en blokkering van
aanhechtingsplaats ribosoom
leggen de vorming van foliumzuur stil resistentie door opname van foliumzuur
uit de omgeving
uitschakeling van o.a. amoxicilline door
blokkeren met de b-lactamkern een
enzym dat betrokken is bij de vorming bacteriële afbraak. Daarom wordt het in
combinatie met claviculaanzuur
van de celwand. Deze wordt
doorlaatbaar voor water, waardoor de gebruikt, dat competitief het
b-lactamase wegvangt.
bacteriecel barst
remt RNA-polymerase van bacteriën
penicillinase resistent
macroliden
erythromycine remmen de eiwitsynthese door binding resistentie door methylering van adenine
aan het 50S ribosomale deel
aan het 50S ribosoom en door
uitpompen via de celmembraan
(fluoro-)
gemifloxacine verhinderen bacteriële transcriptie en resistentie door uitpompen via
quinolonen
moxifloxacine translatie
celmembraan en door blokkering
aangrijpingspunt van quinolonen
remmen de eiwitsynthese door binding synergistisch met b-lactam – geen orale
aminoglycosiden gentamicine
tobramycine aan het 30S ribosomale deel
toediening – resistentie door actieve
streptomycine
uitscheiding middels “pompen” in het
bacteriemembraan en blokkering van
aanhechtingsplaats ribosoom
nitro-imidazolen metronidazol produceren superoxideradicalen die het specifiek tegen anaerobe bacteriën
DNA vernietigen
wordt vooral gebruikt als laatste
glycopeptiden
vancomycine verhindert vorming van
redmiddel bij MRSA-infectie –
dwarsverbindingen van
resistentie door wijziging
celwandmoleculen
aangrijpingspeptide door de bacterie
Prionen
prion en bron
HET-s prionmutant
van normaal HET-S
gen
URE3 prionmutant
van ure2p gen
ISP+ prionmutant
van sfp1
PrPPR , ook wel
CD230
Prionisoform van
PrPC
PrPPR variant
PrPPR variant
PrPPR variant
voorkomend bij
mogelijk effect aanwezigheid
Podospora anserina (een schimmel) kolonie met s-mutant selectieve sporendoding van
S-mutant bij seksuele voortplanting, gevoeliger voor
infectie met mitochondriaal verouderingsplasmide
Saccharomyces cerevisiae (een gist) groei mogelijk op N-arme bron
Saccharomyces cerevisiae
mens
antisuppressor van bepaalde Sup35 genen
(translatie-einde factoren)
Creutzfeld-Jakob, kuru en fatal familial insomnia
koe, overdraagbaar op mens
schaap
o.a. hert, rendier
BSE (gekke koeienziekte)
scrapie
chronic wasting disease
normaal eiwit
met 4 a-helixen
prioneiwit met
2 a-helixen en
4 b-platen
E
95
ADI-waarden
A
Contaminanten
1
ADI, aanvaardbare dagelijkse inname, uitgedrukt in mg per kg lichaamsgewicht
ADI
• spoorelementen
arseen
broom (als Br–)
cadmium
jood
koper
kwik
2 · 10–3
bijzonderheden
2
voor anorganisch As, voor de meeste organische
As-verbindingen ligt deze waarde aanzienlijk hoger
2
400-500 µg per week per persoon
1 mg per dag per persoon
1
0,05-0,5
0,3 mg per week per persoon waarvan niet meer dan 0,2 mg als
methylkwikverbindingen
3 mg per week voor een volwassene, vooropgesteld dat de belasting
uit lucht en drinkwater niet hoger is dan resp. 280 en 700 µg per
week; voor kinderen 25 µg per kg lichaamsgewicht per week
lood
tin
ijzer
zink
• chloorkoolwaterstoffen
aldrin
DDT
b-HCH
heptachloor
• stikstofverbindingen
nitraat
nitriet
• aromaat
styreen
TCDD
B
2
0,8
0,3-1,0
0,1 · 10–3
20 · 10–3
< 1 · 10–3
0,25 · 10–3
voor alle ijzerverbindingen, uitgezonderd de ijzeroxiden
hexachloorcyclohexaan
3,7
0,04
K- of Na-zout, hier berekend als Na-zout
K- of Na-zout, hier berekend als nitrietion
40 · 10–3
1-4 · 10–9
meest giftige 2,3,7,8-tetrachloordibenzo-p-dioxine
Additieven
ADI
• aromastoffen
trans-anethool
benzaldehyde
carvon
citral
ethylbutyraat
ethylheptanoaat
ethyllauraat
eugenol
fumaarzuur
kaneelaldehyde
mentol
octanal
vanilline
2,5
5
1
0,5
15
2,5
1
2,5
6
0,7
0,2
0,1
10
bijzonderheden
trans-1-(4-methoxyfenyl)propeen
fenylmethanal
C10H14O, 2-methyl-5-(1-methylethenyl)-cyclohex-2-een-1-on
cis- en trans-3,7-dimethyl-octa-2,6-diënal (neral en geranial)
ethylbutanoaat
ethyldodecanoaat
4-allyl-2-methoxyfenol
trans-buteendizuur en zijn Na-zout, ook zuurteregelaar
trans-3-fenylpropenal
2-isopropyl-5-methylcyclohexanol
(4-hydroxy-3-methoxyfenyl)methanal, smaakstof
vervolg
ADI-waarden
1
Additieven
ADI
bijzonderheden
• conserveermiddelen
benzoëzuur
5
formaldehyde
mierenzuur
sorbinezuur
sulfiet
wijnsteenzuur
0,15
3
25
0,7
30
• kleurstoffen
aluminium
amarant
briljantblauw FCF
briljantgroen BS
chinolinegeel
chocoladebruin HT
riboflavine
ijzeroxiden
• oplosmiddelen
aceton
butaan-1,3-diol
ethylacetaat
propaan-2-ol
triethylcitraat
• diversen
adipinezuur
alginaten
ammoniumfosfatiden
L-ascorbinezuurvetzuuresters
chloor (Cl2)
chloordioxide
dichloordifluormethaan
kaliumbromaat
stearylcitraat
0,6
0,5
10-12,5
5
10
1,5
0,5
0,5
Al en zijn verbindingen, hier berekend als Al; ook hechtstoffen, E173
C20H11N2Na3O10S3, rood, E123
C37H34N2Na2O9S3, E133
C27H25N2NaO7S3, E142
C18H9NNa2O8S2, E104
C27H18N4Na2O9S2, E155
vitamine B2, geel, E101
E172
4
5 mg per kg voedsel
dragerstof
ook aromastof
6-25
1,5
20
2
3
C12H20O6, dragerstof
5
25
30
1,25
hexaandizuur en zijn K-, Na- en NH4-zouten, zuurteregelaar, E355
verdikkingsmiddel, E400-405
emulgator, E442
antioxidanten
1,5
2,5 g per kg cakemeel, ‘meelverbeteraar’, bleekmiddel
30 ppm van het meel, ‘meelverbeteraar’, bleekmiddel
vriesvloeistof, drijfgas
75 ppm van het meel, ‘meelverbeteraar’, E924
citroenzuur dat gedeeltelijk veresterd is met in hoofdzaak
stearyl- maar ook met palmitylgroepen, emulgator
tin(II)chloridedihydraat, verdikkingsmiddel, antioxidant
vitamine E, antioxidant, E307
ricinusolie, ‘castorolie’, los-, smeer- en glijmiddel
50
tinchloride
2
2
a-tocoferol
wonderolie
0,7
• zoetstoffen - niet energieleverend
acesulfaam-k
9
aspartaam
40
cyclamaat
11
sacharine
2,5
1
benzeencarbonzuur en zijn Ca-, K- en Na-zouten, ook aromastof,
E210
2 mg per kg verpakte eet- en drinkwaren; methanal, E240
methaanzuur en zijn Ca- en Na-zouten, ook vergasser, E236
trans, trans-hexa-2,4-dieenzuur en zijn Ca-, K- en Na-zouten, E200
berekend als SO2; bijv. als SO2, Na2SO3, NaHSO3, E221-228
2,3-dihydroxybutaandizuur en de Ca-, K- en Na-zouten hiervan,
ook zuurteregelaar, E334
3
E950
E951
E952
E954
ntleend aan Het additievenboekje, SDU uitgeverij, 1988 en aan E = Eetbaar, 4e druk, door dr. J. Kamsteeg,
o
Gottmer Uitgeversgroep, 2001
Behalve ADI wordt ook vaak de term LD50 (median Lethal Dose for 50% of subjects) gebruikt. Dit is de hoeveelheid van een stof die
bij 50% van een populatie tot de dood leidt. LD50 is een maat voor de acute giftigheid en zegt niets over de lange-termijn-toxiciteit
van de stof, omdat de stof in één keer wordt toegediend. Verder is LD50 verschillend voor ieder organisme. De LD50 wordt vaak
bepaald voor orale (via de mond) en dermale (via de huid) toedieningswegen. Oraal geldt voor arseen: LD50rat = 763 kg–1. Oraal
geldt voor cadmium: LD50rat = 2330 mg kg–1 en LD50muis = 890 mg kg–1.
ontleend aan de informatiebrochure van Voorlichtingsbureau voor de Voeding, 1997
95
B
96
Gegevens van een aantal diersoorten
diersoort
albatros
arend, steenbeer, bruine
beer, ijsbever
chimpansee
dolfijn (tuimelaar)
dromedaris
duif, postegel
ekster
fazant
gans, grauwe
gier, vale
giraffe
gorilla
haas
haai, reuzenhert, edelhond, huishoningbij (koningin)
inktvis (octopus)
jachtluipaard
kameel
kangoeroe
kat, huiskikker, groene
kip
koekoek
kolibrie
konijn
koolmees
kraai, zwarte
krokodil, nijlleeuw, berbermees, pimpelmeeuw, zilvermens
merel
mossel
muis, huismus, huisneushoorn
nijlpaard
olifant, Indische
orang oetan
paard
paard, wild
pinguïn, keizerspotvis
rat, bruine
gemiddelde
massa
maximale
levensduur
maximale
snelheid
draagtijd of
broedduur
kg
jaar
m s–1
dagen
8
6
250
425
30
60
175
600
0,2
0,8
0,35
1,5
2,5
8
750
250
5
4000
175
4 – 60
230 · 10–6
3 – 25
60
650
75
3
25 · 10–3
1,5
86 · 10–3
2 –3 · 10–3
2
18 · 10–3
0,45
35
100
35
35
20
41
40
28
35
10
18
27
55
117
28
50
12
70
20
18
6
15
22
45
15
20
10
14
40
8
9
9
50
80
35
8
45
106
9
100
3
7
28
48
70
40
30
30
26
20
2,5
45
53
13
13,5
65
45
240
240
106
270
364
395
18
40
17
24
30
54
465
270
42
175
9 · 10–3
0,5
70
0,11
4,2 · 10–3
25 · 10–3
35 · 10–3
2500
3000
3500
140
800
300
14
60 · 103
0,29
8
11
14
26
14
18
22
20
14
14
20
14
13
25
8
8,5
34
4,5
13
14
25
12
41
13,5
8
14
22
8
14,5
10
15
–
3,5
9
11
11
11
14
17
18
9
7
6,5
240
63
–
–
100
390
36
64
–
21
13
18
31
16
19
–
110
14
26
280
14
–
21
13
480
240
660
270
336
360
50
480
21
gemiddeld
aantal eieren
of jongen
1
2–3
2–4
1–3
2–4
1
1
1
2
2 – 10
5–8
10 – 15
4–6
1–3
1
1
2–4
1–2
1
1 – 20
1,5 · 103
2,5 · 103
1–4
1
1
2–4
4 · 103
300 y–1
15 – 20
2
5 – 12
8 – 12
3–5
40
2–5
7 – 12
3–4
1–2
4–5
20 · 106–25 · 106
4–8
4–6
1
1
1
1
1
1
1
1
8
vervolg
Gegevens van een aantal diersoorten
diersoort
gemiddelde
massa
kg
rendier
140
rund
600
schaap
40
schildpad, land50
schildpad, leder600
snoek
18
sperwer
300 · 10–3
spitsmuis, bos9 · 10–3
spreeuw
79 · 10–3
stekelbaars, driedoornige
4,3 · 10–3
struisvogel
90
tijger
175
uil, rans300 · 10–3
valk, slecht5
vink
22 · 10–3
vinvis, blauwe
150 · 103
vleermuis, grootoor8 · 10–3
vlieg, huis150 · 10–6
vlieg, paarden180 · 10–6
voorn
1
vos
8
wesp (hoornaar)
200 · 10–6
wolf
50
zebra
350
zeehond
75
zeeleeuw
175
zwaan, wilde
7,5
zwaluw, boeren19 · 10–3
zwijn, wild
300
maximale
levensduur
maximale
snelheid
draagtijd of
broedduur
jaar
24
17
15
150
80
70
25
2
23
3
60
19
68
40
24
30
5
0,2
1,5
47
12
1
15
38
20
20
30
16
20
m s–1
15,5
7
6,5
0,15
9
9
11,5
10
22
2
20
24
17,5
84
14
11
10
2
12,5
4,5
20
5
12,5
20
10
11
22
34
14
dagen
240
270
150
–
–
–
35
18
14
–
42
110
27
28
13
360
55
–
–
–
51
–
63
345
330
330
35
15
140
gemiddeld
aantal eieren
of jongen
1–2
1
1–4
80
120
0,1 · 106
4–6
6–8
4–6
300
10 – 15
2–5
4–5
2–3
4–6
1
1–2
200
200
150 · 103
3–8
300
4–8
1
1
1
3–5
4–5
4 – 12
96
G Br
HZ
K
Sp
n
n
n
n
n
n
ammoniumnitriet
ammoniumsulfide
aniline [benzeenamine]
arseen en arseenverbindingen
azijnzuur [ethaanzuur]
barium en bariumverbindingen
n
n
n
n
benzaldehyde [fenylmethanal]
benzeen
benzine
benzoëzuur [benzeencarbonzuur]
(behalve BaSO4)
n
ammoniumnitraat
n 9 – 15
aminen (alifatische)
240
3,25
4,4
0,5
25
92
n
n
n
n
n
n
n
n
480
17,4
50
n
n
n
n
n
n
0,05 n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n explosiegevaar
n kankerverwekkend
n
n bijtend
zeer vergiftig
n zeer vergiftig
n gevaarlijke dampen
n explosiegevaar
n explosiegevaar
n gevaarlijke dampen
n zeer brandbaar
gevaarlijke dampen
n explosiegevaar
n zeer brandbaar
n zeer brandbaar
IV V VI VII
3,87 n
36
2420
III
0,025
1,94
14
n
aluminiumchloride
n
n 1080
acetyleen [ethyn]
ammonia; ammoniak
n 1210
aceton [propanon]
37
n
aceetaldehyde [ethanal]
II
HZ
B
B–A
B–A
HZ – Z
HZ – Z
B – HZ – Z
Z
HZ – B – A/Z
HZ – A – Z
HZ – Z
B–A
A
HZ – A
inademen
VIII
Sp – W – Z
G Br – A/Z
Br – Z
Sp – W – Br
Sp – W – Br – Z
W – G Br – Z
Sp – W – Z
W – Br – Z
W–Z
Br – Z
Sp – W – Z – G Br
W – G Br – Z
W – AB – Z
inslikken
K– D – A
K–D–A
K–A
K–D
K–A
K–A
K–D
K–Z
K–A
K–A
K–D–A
K–A
K–D–A
K–D–A
Niet gebruiken als andere stoffen mogelijk zijn.
Explosief bij verwarmen of door schokken.
met organische stoffen.
Explosief in gesmolten toestand of
zilveroxide.
Explosief met halogenen, kwik of
Veroorzaakt brandwonden.
koper, zilver of kwik.
Explosief bij verwarming met zuurstof,
IX
Gevaarlijke chemicaliën
I
A
huid/ogen
W – veel water laten drinken
Z – naar ziekenhuis vervoeren
– brand- en/of explosiegevaar
– het meest opmerkelijke gevaaraspect
– eerste hulp bij a) inademen b) inslikken c) huid- of oogcontact
– bijzonderheden
– geen braken opwekken
– halfzittende houding laten innemen
– verontreinigde kleren uittrekken
– mond spoelen met veel water
VI
VII
VIII
IX
Veiligheid en milieu
n Bij inademen van gevaarlijke chemicaliën altijd zorgen voor rust en frisse lucht; bij huid- of oogcontact altijd spoelen met water.
Betekemis van de afkortingen in kolom VIII
A – arts waarschuwen
B – zonodig beademen
Br – braken opwekken
D – douchen
Betekenis van de kolommen
I – giftig bij inademen van gas, damp of stof
II – grenswaarde (TGG 1 8 uur) mg m –3
III – grenswaarde (TGG 1 15 minuten) in mg m –3
IV – giftig bij inwendig gebruik
V – gevaarlijk voor huid en ogen
De in deze tabel opgenomen gegevens dienen voor een eerste oriëntatie. Meer informatie is bijvoorbeeld te vinden op de Chemiekaarten van het Veiligheidsinstituut.
Uit het ontbreken van gegevens mag geen onschadelijkheid geconcludeerd worden! Bij het ontbreken van gegevens in Nederland zijn in sommige gevallen buitenlandse gegevens gebruikt.
97
vervolg
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
boor en boorverbindingen
broom
butaan-1-ol
calcium
calciumoxide
carbid [calciumacetylide]
chloor
chloorazijnzuur [chloorethaanzuur]
chloorbenzeen
chloorzuur
chloroform [trichloormethaan]
chroom(VI)oxide,
n
n
n
n
n
n
n
n
n
esters van lagere alcoholen en
ethanol (ethylalcohol; alcohol)
ether [ethoxyethaan]
ethylacetaat [ethylethanoaat]
fenol [benzenol]
fluor
fluoriden (oplosbare)
formaldehyde [methanal], formaline
104
n
n
52
2
n
n
1
n
glycol [ethaan-1,2-diol]
n
fosforzuur
1
glyceryltrinitraat
n
fosforpentoxide [difosforpentaoxide]
n
n
n
n
n
n
fosforhalogeniden
1
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
fosfor (wit)
0,5
3,5
0,5
1100
616
5
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
0,1
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
0,05 n
1,5
4
310
0,2
n
n
vervolg
n schadelijk
n explosiegevaar
bijtend
bijtend
n bijtend
n uiterst brandbaar
n
n bijtend
n zeer vergiftig
n bijtend
n
n explosiegevaar
n verslavingsgevaar
n
n explosiegevaar
n gevaarlijke dampen
zeer vergiftig
n bijtend
n gevaarlijke dampen
n
n
n zeer vergiftig
n explosiegevaar
n brandgevaarlijk
n gevaarlijke dampen
gevaarlijke dampen
n zeer vergiftig
n explosiegevaar
IV V VI VII
fosfor (rood)
0,15
8
550
308
260
.
n 1015
diamminezilverionen-, oplossing
cyclohexeen
1
n
lagere zuren
III
0,025
5
23
1
310
cyaniden
chromaten en dichromaten
1
5
II
zie hypochlorieten
n
blauwzuur [waterstofcyanide]
bleekwater, bleekpoeder
n
benzoylperoxide
I
HZ – A
HZ – A/Z
HZ – Z
HZ – Z
HZ – B – Z
HZ – A
Z
HZ – Z
B
B
A
B
HZ – A
A
B
HZ – A
HZ– A
HZ
HZ – Z
B – A/Z
inademen
VIII
Br – Z
W – A/Z
Sp – Z
Z
Sp – W – Br – A/Z
W – Sp – Z
Melk – G Br – Z
Sp – G Br – Z
Sp – W – Br– Z
G Br – B – Z
Br – A/Z
G Br – Z
W–Z
Sp – G Br – A/Z
Melk – Br – Z
Sp – W – Z
W– Z
W–A
Br – A/Z
Sp – W – G Br – Z
Sp – W – Br – Z
inslikken
K–D–A
K–A
K–D
K–D–A
K–D–A
K–A
K – D/Z
K – Z/A
K
K– D
K–D
K
K–A
K–D
K
K–A
K–A
K–A
K–A
K–D–A
K–D
K–A
K–Z
huid/ogen
Explosief door stoten, slaan of verhitten.
Reageert heftig met water.
andere stoffen.
Reageren heftig met water en vele
onder water bewaren.
Kan spontaan aan de lucht ontbranden;
Reageert heftig met vele stoffen o.a. waterstof.
Niet met blote handen aanraken.
explosief; vloeistof na lang staan explosief.
Verdampt gemakkelijk; damp met zuurstof
methanol (methylalcohol).
Vaak gemengd met het zeer giftige
Explosief na enige tijd staan; niet bewaren.
explosie.
Bij veel reacties kans op brand of
Explosief met sterke basen.
Explosief met waterstof, acetyleen of ammoniak.
ontstaat acetyleen [ethyn].
Branden blussen met zand; met water
Branden blussen met zand.
Explosief bij sterke verhitting.
IX
Veiligheid en milieu
97
Gevaarlijke chemicaliën
A
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
methaan en andere alkanen
methanol (methylalcohol)
mierenzuur [methaanzuur]
natrium
natriumcarbonaat
natriumhydroxide, natronloog
nitraten
nitreerzuur
nitreuze dampen
nitrieten
nitrobenzeen
organische halogeenverbindingen
oxaalzuur [ethaandizuur]
kwikverbindingen (oplosbare)
n
kwik
mangaanverbindingen
n
koperzouten
n
n
koolstofmonooxide
n
n
koolstofdisulfide
lood en loodverbindingen
n
koolstofdioxide
1
1
4
2
260
70
2
0,02
0,02
5
520
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
bijtend
n zeer vergiftig
n explosiegevaar
n gevaarlijke dampen
n bijtend
n explosiegevaar
bijtend
n zeer brandbaar
n bijtend
n zeer vergiftig
n
n uiterst brandbaar
zeer vergiftig
zeer vergiftig
zeer vergiftig
n zeer vergifiig
n gevaarlijke dampen
n schadelijk
bijtend
n explosiegevaar
HZ – A
B–Z
A
HZ – Z
HZ – B – Z
HZ – A
HZ – B – Z
HZ – A
A
B–A
A
A
A
A
B–Z
B–A
B – A/Z
HZ – B – Z
HZ – A
A
HZ – B – Z
HZ – Z
HZ – A/Z
W – Br – Z
W – Br – Z
W – G Br – Z
W – A/Z
A/Z
W – G Br
Sp – W – G Br – A
Sp – W – G Br – Z
Br – A/Z
Sp – W – Br– A
A
Sp – W – Br – Z
Melk – Br – Z
Sp – W – A
Br – Z
Sp – W – Z
W – A /Z
Sp – W – Br – Z
Sp – W – G Br – A
Sp – W – A
Sp – W – G Br – Z
A
K – D– A
K–Z
K–A
K – A/Z
K– A
K–D
K–A
A
K–D–A
K–D–A
K–D
K
A
K–A
K–A
K–A
K–A
A
K–D–A
K–A
K
K–D–A
K–D–A
K–D–A
K
huid/ogen
Explosief met vele oxidatoren.
Met zuren ontstaat nitreuze damp.
Reageren heftig met brandbare stoffen.
niet omgekeerd.
Altijd nitreerzuur in water gieten,
Vooral organische nitraten zijn explosief.
petroleum bewaren.
Branden blussen met zand; onder
en basen.
Reageert heftig met sterke oxidatoren
Explosief met zuurstof of chloor.
explosief ontbranden; blussen met zand.
Fijn verdeeld magnesium kan
oxaalzuur.
Explosief met ammoniak, acetyleen of
Bij vergiftiging zuurstof toedienen.
spontane ontleding; in donker bewaren.
Explosief met zuurstof of door
Koolzuursneeuw kan brandwonden geven.
geconcentreerd zwavelzuur.
Explosief met vele stoffen o.a. met
stoffen explosief bij stoten of wrijven.
met zwavel, fosfor of andere oxideerbare
Explosief door verhitting; gemengd
onder petroleum bewaren.
Branden blussen met zand;
Vormt met ammoniak explosieve verbindingen.
Met zuren ontstaat chloorgas.
IX
Gevaarlijke chemicaliën
n
n
n
n zeer brandbaar
schadelijk
bijtend
n schadelijk
inslikken
A
magnesium
n
kaliumpermanganaat
n
n
n
n
n
n
inademen
VIII
Veiligheid en milieu
29
n
n 9000
30
n
kaliumhydroxide, kaliloog
2
n
zie natriumcarbonaat
kaliumchloraat
kaliumcarbonaat
n
kalium
n
n
1
n
n
210
IV V VI VII
jood
210
III
n
n
II
hypochlorieten
hexaan-1-ol
I
97
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
petroleum
petroleumether
pikrinezuur [2,4,6-trinitrofenol]
propaan-1-ol
propionzuur [propaanzuur]
salpeterzuur
stikstofdioxide
stikstofmonoöxide
sulfiden (oplosbare)
terpentine
tetra [tetrachloormethaan]
tin(II)chloride
tolueen [methylbenzeen]
tri [trichlooretheen]
n
n
n
n
n
n
n
n
waterstofsulfide
xylenen [dimethylbenzenen]
zilvernitraat
zinkchloride
zoutzuur
zwavel
zwaveldioxide
zwavelzuur
0,05
1,3
8
1
0,01
210
2,3
1,4
2–10
54,7
150
2
3,2
564
0,25
0,4
31
500
3
6,4
1,3
62
2,6
15
442
164,1
384
III
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n bijtend
zeer vergiftig
n brandgevaar
bijtend
bijtend
n bijtend
n
n zeer vergiftig
n explosiegevaar
bijtend
n explosiegevaar
n
n vergiftig
vergiftig
n gevaarlijke dampen
zeer vergiftig
n gevaarlijke dampen
n gevaarlijke dampen
n bijtend
n bijtend
n
n explosiegevaar
n explosiegevaar
n
n explosiegevaar
n schadelijk
n vergiftig
IV V VI VII
HZ – B – Z
HZ – Z
A
HZ – B – Z
Z
HZ – A
B
A/Z
HZ – A
B–Z
A
B–A
HZ – A
HZ – Z
HZ – Z
HZ – Z
HZ – A
A
B
HZ – B – A
A
inademen
VIII
Z
Sp – W – Z
A/Z
W – G Br – Z
W – A/Z
Z
Sp – G Br – Z
A/Z
GBr – A/Z
Sp – W – G Br – Z
Sp – W – Z
Sp – W – Z
Sp – W – A
W–A
G Br – Z
G Br – A/Z
Sp – W – Z
A
inslikken
K–D–A
K–D–A
A
K–A
A
K–D
K
K–D–A
K–D–A
K–D
K–D
K
K–A
K – A/Z
K – A/Z
K–D–H
K–D–A
K–D
K–A
K
K
K–A
K–A
huid/ogen
voorzichtig in water gieten, niet omgekeerd.
verkolen; altijd geconcentreerd zwavelzuur
Zwavelzuur kan huid, kleren e.d. doen
Geeft zwarte vlekken op de huid.
katalysatoren, in donker bewaren.
Explosief door verhitten, licht of
Explosief met zuurstof, chloor of fluor.
Niet bij open vlam gebruiken.
Met zuren ontstaat waterstofsulfide.
Reageren heftig met brandbare stoffen.
Reageren heftig met brandbare stoffen.
gele vlekken op de huid.
papier, hout e.d. doen verkolen; geeft
Geconcentreerd salpeterzuur kan
spatels gebruiken.
Vochtig bewaren; geen metalen
Explosief met zuurstof.
Kan zonder duidelijke oorzaak exploderen.
IX
TGG is tijdgewogen gemiddelde. Laat een kortdurende overschrijding toe mits deze gedurende de rest van de werkdag gecompenseerd wordt.
Biologische grenswaarde in mg/100 mL bloed
TGG 1 uur
n
waterstofperoxide
1
2
3
n
waterstofhalogeniden
waterstof
n
perchloorzuur
0,12
n
n
ozon
pentanolen
II
I
Veiligheid en milieu
97
Gevaarlijke chemicaliën
A
97
Veiligheid en milieu
B
Gevarenklassen in GHS (globally harmonised system)
gevarenpictogram
GHS-nr.
soort gevaar
01 – explosief; fysisch
klasse
subklasse 1.1-1.6
categorie 1-3
type A-G
ontplofbare stoffen 1.1-1.4
zelfontledende stoffen en
mengsels A,B
organische peroxiden A,B
ontvlambare gassen 1,2
aerosolen 1,2
ontvlambare vloeistoffen 1-3
ontvlambare vaste stoffen 1,2
02 – ontvlambaar;
fysisch
zelfontledende stoffen en
mengsels B-F
pyrofore vloeistoffen 1
vaste stoffen 1
voor zelfverhitting vatbare
stoffen en mengsels 1,2
stoffen en mengsels die in
contact met water
ontvlambare gassen
ontwikkelen 1-3
organische peroxiden B-F
oxiderende gassen 1
vloeistoffen 1-3
vaste stoffen 1-3
opmerking
stoffen mengsels en voorwerpen
van 1.1: met gevaar voor massaexplosie
tot 1.4: die geen groot gevaar opleveren
van A: gevaar op ontploffing bij verwarming
tot B: brand- of ontploffingsgevaar bij verwarming
van 1: zeer licht ontvlambaar
tot 2: licht ontvlambaar
van 1: laag vlampunt < 23°C
tot 3: vlampunt # 60 °C en
van 1: beginkookpunt # 35 °C
tot 3: beginkookpunt # 60 °C
uit resultaten van de verbrandingssnelheidtest
van B: gevaar op ontploffing bij verwarming
tot F: brandgevaar bij verwarming
ontbrandt bij blootstelling aan de lucht binnen vijf minuten
kunnen bij blootstelling aan lucht zonder toevoer van energie
voor zelfverhitting zorgen
van 1: heftige reactie; spontane ontbranding mogelijk; of
grote gasontwikkeling
tot 3: langzame reactie
van B: brand- of ontploffingsgevaar bij verwarming
tot F: brandgevaar bij verwarming
van 1: kan brand of ontploffing veroorzaken of
bevorderen;
sterk oxiderend
tot 3: kan brand bevorderen;
oxiderend
03 – brandbevorderend
(oxiderend); fysisch
gassen onder druk
samengeperst, vloeibaar gemaakt, opgelost of sterk gekoeld
vloeibaar gemaakt
bijtend voor metalen
huidcorrosie en huidirritatie
1A-1C
ernstig oogletsel/oogirritatie 1
corrosieve stoffen
bijtend voor de huid
04 – houder onder
druk; fysisch
ernstig oogletsel (onomkeerbaar)
05 – corrosief; fysisch/
gezondheid
vervolg
gevarenpictogram
GHS-nr.
soort gevaar
06 – toxisch;
gezondheid
Veiligheid en milieu
97
Gevarenklassen in GHS (globally harmonised system)
B
klasse
subklasse 1.1-1.6
categorie 1-3
type A-G
acute toxiciteit 1-3
opmerking
acute toxiciteit 4
huidcorrosie en huidirritatie 2
ernstig oogletsel/oogirritatie 2
sensibilisatie van de huid 1
specifieke doelorgaantoxiciteit
bij eenmalige blootstelling 3
schadelijk
irriterend voor de huid
ernstige oogirritatie (omkeerbaar)
huidallergeen
tijdelijke effecten m.n. narcotische werking en irritatie van de
luchtwegen
van 1: dodelijk tot 3: schadelijk bij inslikken/bij contact met
de huid/bij inademing
07 – schadelijk;
gezondheid
sensibilisatie van de
inhalatie allergeen
luchtwegen 1
mutageniteit in geslachtscellen stoffen waarvan bekend is of waarvan verondersteld wordt
1A,1B,2
dat ze erfelijke mutaties veroorzaken
1A: gegevens bij mensen bekend
1B: gegevens vooral van dierproeven
08 – Schadelijk voor de
2: stoffen die ervan verdacht worden mutageen/
gezondheid op lange
kankerverwekkend te zijn/
termijn; gezondheid
dat ze effecten hebben op de vruchtbaarheid of het
ongeboren kind
kankerverwekking 1A,1B,2
stoffen waarvan bekend is of waarvan verondersteld wordt
dat ze kanker veroorzaken
voortplantingstoxiciteit 1A,
stoffen waarvan bekend is of waarvan verondersteld wordt
1B, 2
dat ze effecten hebben op de vruchtbaarheid of het
ongeboren kind
specifieke doelorgaantoxiciteit 1 betrouwbare gegevens omtrent gevaar bekend bij mensen
of dieren, 2 op basis van dierproefgegevens verondersteld
bij eenmalige/herhaaldelijke
gevaarlijk voor de mens
blootstelling 1,2
aspiratiegevaar 1
kan dodelijk zijn als het bij inslikken in de luchtwegen terecht
komt
zeer giftig voor waterorganismen
acute toxiciteit l
1: zeer giftig voor waterorganismen, met langdurige
chronische toxiciteit 1-4
gevolgen
2: giftig
3: schadelijk
(3 en 4 geen pictogram)
4: kan op lange termijn effecten hebben op
09 – Milieugevaarlijk;
waterorganismen
milieu
n subklasse 1.1-1.6/categorie 1-3/type A-G: gerangschikt van groot tot klein gevaar
97
Veiligheid en milieu
C
Waarschuwingsborden
algemeen: pas op, gevaar
hoge elektrische spanning
magnetisch veld
elektromagnetisch veld
GEVAAR
ASBEST
laserlicht, lasers
microgolfstraling
ioniserende straling
asbestgevaar
hete dampen
biologisch gevaar
niet met water blussen
AARDING
TERRE
aarding
D
Recycleersymbolen
01
02
03
04
05
PET/PETE
PE-HD
PVC
PE-LD
PP
06
PS
07
20
21
22
40
41
50
51
60
61
70
71
72
other
PAP
PAP
PAP
FE
ALU
FOR
FOR
TEX
TEX
GL
GL
GL
polyethyleentereftalaat
hoge-dichtheid-polyetheen
polyvinylchloride
lage-dichtheid-polyetheen
polypropeen
polyestervezels, folie, frisdrankflessen
plastic flessen, zakken en buizen,vuilnisemmers, kunsthout
kozijnen, buizen, flessen (voor chemicaliën, lijm, …)
plastic zakken, emmers, dispenserflessen voor zeep, slangetjes
bumpers, interieurpanelen e.d. voor auto’s, industriële vezels
speelgoed, bloempotten, videocassettes, asbakken, koffers,
polystyreen
schuim
andere kunststoffen, zoals PMMA (o.a. perspex), polycarbonaat, polyamide (o.a. nylon), ABS
golfkarton
verpakkingen
overig karton
verpakkingen
papier
kranten, tijdschriften, etc.
staal
aluminium
hout
kurk
katoen
jute
kleurloos glas
groen glas
bruin glas
Veiligheid en milieu
97
Gevarenaanduidingen en voorzorgsmaatregelen (H- en P-zinnen)
E
gevarenaanduidingen voor materiële gevaren
code
van toepassing op
H200 Ontplofbare stoffen, instabiel
H204 Ontplofbare stoffen, subklasse 1.4
H220 Ontvlambare gassen, gevarencategorie 1,2
H221 Ontvlambare gassen, gevarencategorie 2
H224 Ontvlambare vloeistoffen, gevarencategorie 1
H225 Ontvlambare vloeistoffen, gevarencategorie 2
H240 Zelfontledende stoffen en mengsels/organische
peroxiden, type A
H241 Zelfontledende stoffen en mengsels/organische
peroxiden, type B
H250 Pyrofore vloeistoffen/vaste stoffen, gevarencategorie 1
H251 Voor zelfverhitting vatbare stoffen en mengsels,
gevarencategorie 1
H260 Stoffen en mengsels die in contact met water
ontvlambare gassen ontwikkelen, gevarencategorie 1
H270 Oxiderende gassen, gevarencategorie 1
H271 Oxiderende vloeistoffen/vaste stoffen,
gevarencategorie 1
H280 Gassen onder druk: samengeperst gas; vloeibaar gas;
opgelost gas
H281 Gassen onder druk: sterk gekoeld vloeibaar gas
H290
Bijtend voor metalen, gevarencategorie 1
gevarenaanduidingen voor gezondheidsgevaren
code
van toepassing op
H300 Acute orale toxiciteit, gevarencategorie 1 en 2
H301 Acute orale toxiciteit, gevarencategorie 3
H302 Acute orale toxiciteit, gevarencategorie 4
H304 Aspiratiegevaar, gevarencategorie 1
H310
H311
H312
H314
H315
H317
H318
H319
H330
H331
H332
H334
H335
H336
Acute dermale toxiciteit, gevarencategorie 1 en 2
Acute dermale toxiciteit, gevarencategorie 3
Acute dermale toxiciteit, gevarencategorie 4
Huidcorrosie/-irritatie, gevarencategorie 1A, 1B en
1C
Huidcorrosie/-irritatie, gevarencategorie 2
Huidsensibilisatie, gevarencategorie 1
Ernstig oogletsel/oogirritatie, gevarencategorie 1
Ernstig oogletsel/oogirritatie, gevarencategorie 2A
Acute toxiciteit bij inademing, gevarencategorie 1 en 2
Acute toxiciteit bij inademing, gevarencategorie 3
Acute toxiciteit bij inademing, gevarencategorie 4
Sensibilisatie van de luchtwegen, gevarencategorie 1
Specifieke doelorgaantoxiciteit bij eenmalige
blootstelling, gevarencategorie 3, irritatie van de
luchtwegen
Specifieke doelorgaantoxiciteit bij eenmalige
blootstelling, gevarencategorie 3,
narcotische werking
tekst
“Instabiele ontplofbare stof.”
“Gevaar voor brand of scherfwerking.”
“Zeer licht ontvlambaar gas.”
“Ontvlambaar gas.”
“Zeer licht ontvlambare vloeistof en damp.”
“Licht ontvlambare vloeistof en damp.”
“Ontploffingsgevaar bij verwarming.”
“Brand- of ontploffingsgevaar bij verwarming.”
“Vat spontaan vlam bij blootstelling aan lucht.”
“Vatbaar voor zelfverhitting: kan vlam vatten.”
“In contact met water komen ontvlambare gassen vrij
die spontaan kunnen ontbranden.”
“Kan brand veroorzaken of bevorderen; oxiderend.”
“Kan brand of ontploffingen veroorzaken; sterk
oxiderend.”
“Bevat gas onder druk; kan ontploffen bij
verwarming.”
“Bevat sterk gekoeld gas; kan cryogene brandwonden
of letsel veroorzaken.”
“Kan bijtend zijn voor metalen.”
tekst
“Dodelijk bij inslikken.”
“Giftig bij inslikken.”
“Schadelijk bij inslikken.”
“Kan dodelijk zijn als de stof bij inslikken in de
luchtwegen terechtkomt.”
“Dodelijk bij contact met de huid.”
“Giftig bij contact met de huid.”
“Schadelijk bij contact met de huid.”
“Veroorzaakt ernstige brandwonden.”
“Veroorzaakt huidirritatie.”
“Kan een allergische huidreactie veroorzaken.”
“Veroorzaakt ernstig oogletsel.”
“Veroorzaakt ernstige oogirritatie.”
“Dodelijk bij inademing.”
“Giftig bij inademing.”
“Schadelijk bij inademing.”
“Kan bij inademing allergie- of astmasymptomen of
ademhalingsmoeilijkheden veroorzaken.”
“Kan irritatie van de luchtwegen veroorzaken.”
“Kan slaperigheid of duizeligheid veroorzaken.”
vervolg
97
Veiligheid en milieu
E
Gevarenaanduidingen en voorzorgsmaatregelen (H- en P-zinnen)
code
H340
van toepassing op
Mutageniteit in geslachtscellen,
gevarencategorie 1A en 1B
H350
Kankerverwekkendheid,
gevarencategorie 1A en 1B
H351
Kankerverwekkendheid,
gevarencategorie 2
H360
H362
H370
H372
Voortplantingstoxiciteit,
gevarencategorie 1A en 1B
Voortplantingstoxiciteit, aanvullende categorie,
effecten op en via lactatie
Specifieke doelorgaantoxiciteit bij eenmalige
blootstelling, gevarencategorie 1
Specifieke doelorgaantoxiciteit bij herhaalde
blootstelling, gevarencategorie 1
gevarenaanduidingen voor milieugevaren
code
van toepassing op
H400 Acuut gevaar voor het aquatisch milieu,
gevarencategorie 1
H410 Chronisch gevaar voor het aquatisch milieu,
gevarencategorie 1
H413 Chronisch gevaar voor het aquatisch milieu,
gevarencategorie 4
H420 Gevaarlijk voor de ozonlaag, gevarencategorie 1
aanvullende gevareninformatie (EUH-zinnen)
Materiële eigenschappen
code
tekst
EUH001 “In droge toestand ontplofbaar.”
EUH006 “Ontplofbaar met en zonder lucht.”
EUH014 “Reageert heftig met water.”
EUH018 “Kan bij gebruik een ontvlambaar/
ontplofbaar damp-luchtmengsel vormen.”
EUH019 “Kan ontplofbare peroxiden vormen.”
EUH044 “Ontploffingsgevaar bij verwarming
in afgesloten toestand.”
tekst
“Kan genetische schade
veroorzaken <blootstellingsroute vermelden indien
afdoende bewezen is dat het gevaar bij andere
blootstellingsroutes niet aanwezig is>.”
“Kan kanker veroorzaken <blootstellingsroute
vermelden indien afdoende bewezen is dat het gevaar bij
andere blootstellingsroutes niet aanwezig is>.”
“Verdacht van het veroorzaken van
kanker <blootstellingsroute vermelden indien afdoende
bewezen is dat het gevaar bij andere blootstellingsroutes
niet aanwezig is>.”
“Kan de vruchtbaarheid of het ongeboren kind
schaden <specifiek effect vermelden indien
bekend><blootstellingsroute vermelden indien afdoende
bewezen is dat het gevaar bij andere blootstellingsroutes
niet aanwezig is>.”
“Kan schadelijk zijn via de borstvoeding.”
“Veroorzaakt schade aan organen <of alle betrokken
organen vermelden indien bekend> <blootstellingsroute
vermelden indien afdoende bewezen is dat het gevaar bij
andere blootstellingsroutes niet aanwezig is>.”
“Veroorzaakt schade aan organen <of alle betrokken
organen vermelden indien bekend> bij langdurige of
herhaalde blootstelling <blootstellingsroute vermelden
indien afdoende bewezen is dat het gevaar bij andere
blootstellingsroutes niet aanwezig is>.”
tekst
“Zeer giftig voor in het water levende organismen.”
“Zeer giftig voor in het water levende organismen,
met langdurige gevolgen.”
“Kan langdurige schadelijke gevolgen voor in het
water levende organismen hebben.”
“Schadelijk voor de volksgezondheid en het milieu
door afbraak van ozon in de bovenste lagen van de
atmosfeer.”
gezondheidseigenschappen
tekst
“Vormt giftig gas in contact met water.”
“Vormt zeer giftig gas in contact met zuren.”
“Herhaalde blootstelling kan een droge of een
gebarsten huid veroorzaken.”
EUH070 “Giftig bij oogcontact.”
code
EUH029
EUH032
EUH066
EUH071 “Bijtend voor de luchtwegen.”
vervolg
Veiligheid en milieu
97
Gevarenaanduidingen en voorzorgsmaatregelen (H- en P-zinnen)
E
aanvullende etiketteringselementen/informatie over bepaalde stoffen of mengsels
code
tekst
EUH201 “Bevat lood. Mag niet worden gebruikt voor voorwerpen waarin kinderen kunnen bijten of waaraan
kinderen kunnen zuigen.”
EUH204 “Bevat isocyanaten. Kan een allergische reactie veroorzaken.”
EUH205 “Bevat epoxyverbindingen. Kan een allergische reactie veroorzaken.”
EUH206 “Let op! Niet in combinatie met andere producten gebruiken. Er kunnen gevaarlijke gassen (chloor)
vrijkomen.”
EUH208 “Bevat <naam van de sensibiliserende stof>. Kan een allergische reactie veroorzaken.”
EUH209 “Kan bij gebruik licht ontvlambaar worden.”
EUH210 “Veiligheidsinformatieblad op verzoek verkrijgbaar.”
EUH401 “Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor de menselijke gezondheid en het milieu te voorkomen.”
lijst van voorzorgsmaatregelen (P-zinnen)
algemeen
Code
tekst
P101
“Bij het inwinnen van medisch advies, de verpakking of het etiket ter beschikking houden.”
P102
“Buiten het bereik van kinderen houden.”
P103
“Alvorens te gebruiken, het etiket lezen.”
voorzorgsmaatregelen in verband met preventie
code
tekst
P201
“Alvorens te gebruiken de speciale aanwijzingen raadplegen.”
P210
“Verwijderd houden van warmte/vonken/open vuur/hete oppervlakken. - Niet roken.”
P220
“Van kleding/.../brandbare stoffen verwijderd houden/bewaren.”
P221
“Vermenging met brandbare stoffen... absoluut vermijden.”
P222
“Contact met de lucht vermijden.”
P223
“Contact met water vermijden in verband met een heftige reactie en een mogelijke wolkbrand.”
P230
“Vochtig houden met...”
P231
“Onder inert gas werken.”
P232
“Tegen vocht beschermen.”
P233
“In goed gesloten verpakking bewaren.”
P235
“Koel bewaren.”
P243
“Voorzorgsmaatregelen treffen tegen ontladingen van statische elektriciteit.”
P244
“Reduceerventielen vrij van olie en vet houden.”
P250
“Malen/schokken/...wrijving vermijden.”
P251
“Houder onder druk: ook na gebruik niet doorboren of verbranden.”
P260
“Stof/rook/gas/nevel/damp/spuitnevel niet inademen.”
P262
“Contact met de ogen, de huid of de kleding vermijden.”
P263
“Bij zwangerschap of borstvoeding aanraking vermijden.”
P270
“Niet eten, drinken of roken tijdens het gebruik van dit product.”
P271
“Alleen buiten of in een goed geventileerde ruimte gebruiken.”
P273
“Voorkom lozing in het milieu.”
P280
“Beschermende handschoenen/beschermende kleding/oogbescherming/gelaatsbescherming dragen.”
P284
“Adembescherming dragen.”
vervolg
voorzorgsmaatregelen in verband met reactie
code
tekst
P301
“NA INSLIKKEN: …”
P303
“BIJ CONTACT MET DE HUID (of het haar): …”
P304
“NA INADEMING: …”
P305
“BIJ CONTACT MET DE OGEN: …”
P306
“NA MORSEN OP KLEDING: …”
P309
“NA blootstelling of bij onwel voelen: …”
P310
“Onmiddellijk een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.”
P320
“Specifieke behandeling dringend vereist (zie ... op dit etiket).”
P330
“De mond spoelen.”
P331
“GEEN braken opwekken.”
P333
“Bij huidirritatie of uitslag: …”
P334
“In koud water onderdompelen/nat verband aanbrengen.”
P335
“Losse deeltjes van de huid afvegen.”
P336
“Bevroren lichaamsdelen met lauw water ontdooien. Niet wrijven op de betrokken plaatsen.”
P337
“Bij aanhoudende oogirritatie: …”
P338
“Contactlenzen verwijderen, indien mogelijk. Blijven spoelen.”
P341
“Bij ademhalingsmoeilijkheden het slachtoffer in de frisse lucht brengen en laten rusten in een
houding die het ademen vergemakkelijkt.”
P350
“Voorzichtig wassen met veel water en zeep.”
P351
“Voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten.”
P360
“Verontreinigde kleding en huid onmiddellijk met veel water afspoelen en pas daarna kleding
uittrekken.”
P372
“Ontploffingsgevaar in geval van brand.”
P373
“NIET blussen wanneer het vuur de ontplofbare stoffen bereikt.”
P374
“Met normale voorzorgen vanaf een redelijke afstand blussen.”
P377
“Brand door lekkend gas: niet blussen, tenzij het lek veilig gedicht kan worden.”
P380
“Evacueren.”
P381
“Alle ontstekingsbronnen wegnemen als dat veilig gedaan kan worden.”
P391
“Gelekte/gemorste stof opruimen.”
P302+P334 “BIJ CONTACT MET DE HUID: in koud water onderdompelen/nat verband aanbrengen.”
P303+P361+ “BIJ CONTACT MET DE HUID (of het haar): verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken P353
huid met water afspoelen/afdouchen.”
P304+P340 “NA INADEMING: het slachtoffer in de frisse lucht brengen en laten rusten in een houding die het
ademen vergemakkelijkt.”
P308+P313 “NA (mogelijke) blootstelling: een arts raadplegen.”
P309+P311 “NA blootstelling of bij onwel voelen: een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.”
P337+P313 “Bij aanhoudende oogirritatie: een arts raadplegen.”
P342+P311 “Bij ademhalingssymptomen: een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.”
P370+P376 “In geval van brand: het lek dichten als dat veilig gedaan kan worden.”
voorzorgsmaatregelen in verband met opslag
code
tekst
P402
“Op een droge plaats bewaren.”
P403
“Op een goed geventileerde plaats bewaren.”
P404
“In gesloten verpakking bewaren.”
P406
“In corrosiebestendige/... houder met corrosiebestendige binnenbekleding bewaren.”
P407
“Ruimte laten tussen stapels/pallets.”
P410
“Tegen zonlicht beschermen.”
P411
“Bij maximaal ... °C/... °F bewaren.”
P412
“Niet blootstellen aan temperaturen boven 50 °C/122 °F.”
P413
“Bulkmateriaal, indien meer dan ... kg/... lbs, bij temperaturen van maximaal ...°C/... °F bewaren.”
P420
“Gescheiden van ander materiaal bewaren.”
P422
“Onder ... bewaren.”
uitgangspunten in de groene chemie
1. preventie
Vorming van afval moet zoveel mogelijk worden voorkomen.
2. atoomeconomie
Het eindproduct bevat zoveel mogelijk atomen van de in het proces gebruikte stoffen. De grondstoffen moeten dus
zo efficiënt mogelijk gebruikt worden.
3. minder schadelijke chemische productiemethoden
Productiemethoden moeten dusdanig ontworpen worden dat ze de mens en het milieu zo weinig mogelijk schaden.
4. ontwikkelen van minder schadelijke chemische stoffen
Bij de ontwikkeling van producten moet erop gelet worden dat ze doen wat ze moeten doen, met zo weinig mogelijk
schade aan mens en milieu.
5. veiliger oplosmiddelen
Tijdens de productie moet het gebruik van oplosmiddelen zo veel mogelijk vermeden worden.
6. energie-efficiënt ontwerpen
De energie die nodig is om een reactie uit te voeren moet verlaagd worden; dit met het oog op vermindering van
kosten en van milieuschade. Zo mogelijk dienen processen te worden uitgevoerd bij relatief lage temperaturen en lage
drukken (liefst bij normale druk). De energie die ontstaat bij een proces moet zo mogelijk hergebruikt worden.
7. gebruik van hernieuwbare grondstoffen
Grondstoffen moeten zo veel mogelijk hernieuwbaar zijn.
8. reacties in weinig stappen
Reacties in veel stappen moeten vermeden worden omdat dit betekent dat er meer uitgangsstoffen nodig zijn en er
meer vervuiling ontstaat.
9. katalyse
Reacties met gebruik van een katalysator zijn efficiënter dan reacties zonder gebruik van een katalysator.
10. ontwerpen met het oog op afbraak
Er moeten chemische producten ontworpen worden, waaruit bij afbraak stoffen ontstaan die niet giftig zijn en niet
ophopen in het milieu.
11. tussentijdse analyse met het oog op preventie van milieuverontreiniging
Door gebruik van analysemethoden moet ervoor gezorgd worden dat milieuverontreinigende (bij)producten worden
ontdekt zodra ze vrijkomen.
12. minder risicovolle chemie
Stoffen in een chemisch proces moeten dusdanig gekozen worden dat het risico van chemische ongelukken zo klein
mogelijk is. Er moet werk gemaakt worden van preventie op het gebied van brand en explosie.
begrippen in de groene chemie
begrip
omschrijving
atoomeconomie
De theoretisch berekende, totale massa van de atomen in het gewenste product volgens de
reactievergelijking, gedeeld door de totale massa van de atomen van de beginstoffen.
E-factor
De massa van alle reactanten minus de massa van het gewenste product, gedeeld door de
massa van het gewenste product, rekening houdend met het rendement. Zie tabel 37H.
vervuilingscoëfficiënt Q Een arbitraire waarde van een stof, waarin wordt aangegeven in welke mate een stof
vervuilend/gevaarlijk is. (vb. water: Q = 0, niet schadelijke zouten zoals NaCl: Q = 1, giftige
producten: Q = 100 - 1000)
praktische opbrengst
De hoeveelheid stof die in de praktijk gevormd wordt.
theoretische opbrengst De hoeveelheid stof die theoretisch gevormd kan worden, gebruikmakend van een
stoichiometrische reactievergelijking.
rendement
De praktische hoeveelheid product gedeeld door de theoretisch maximale hoeveelheid. Dit
quotiënt vermenigvuldigd met 100% geeft het rendement.
A
67H2
a-helix
aanvaardbare dagelijkse inname
95
aanvullende grootheden SI
3
aardbevingen, sterkte van
30A
aarde, atmosfeer
30E, 30F, 34
aarde, gegevens over de
30, 31
aardgas
12, 28B
aardkorst, samenstelling van de
34, 40B
absolute entropie
63
absorptie
– -coëfficiënt geluid
15B
– -gebied IR
39C
– licht in zeewater
28C
– -spectra fotopigmenten
72
– stralings- in de atmosfeer
30E
– -top
39A
abundantie, zie samenstelling
25A, 34, 40B
accomoderen
27A1
acetylcholine, aanmaak en afbraak
88H, 88I
achtervoegsel, karakteristieke groep
66D
actiepotentiaal
88F, 88G
actine
90C
activeringsenergie
37A
additie, elektrofiele
54F
additieven macromoleculaire materialen
67A3
adem
– -bewegingen
83B
– -haling
83
– -halingsketen
68D
– samenstelling
83C
ADH
85D, 89A, 89C
ADI-waarden
95
adrenaline
88I, 89A
afgeleide van een functie
36F
afmetingen
100
afstamming
92A
afstand
100
– exoplaneten
32G
– manen tot planeet
31
– planeten tot zon
31
– sterren
32B
afweer
84J, 84K
akoestische schaal voor de mens
15D
alcohol, verzadigingsdrukken
13B
alcoholische gisting
68A, 68B
aldosteron
85D, 89A
alfabet, Grieks
1
alfastraling
25, 27D
allel, verdeling in een populatie
93D3
allergische reacties
84M
alliages
9
allotropie bij koolstof
67E
alvleesklier
82C, 82E, 88L, 89A
aminozuren
67H, 71G
anatomie hersenen
88C
anatomie van de plant en haar voeding
91
anorganische verbindingen
– absolute entropie
63B
– kookpunt
42A
– smeltpunt
42A
– vormingswarmte
57A
– dipoolmoment
55A
antibioticum
94D
anticodon
71E, 71K2
antideeltjes
26
antiferromagnetisme
16B
antisense
71E
antistoffen
84K
aorta
84A, 84B, 84C, 84D, 85A
apoptose
71L
atmosfeer aarde
30E, 30F, 34
atmosfeer planeet
31
atoomafstand, zie bindingslengte
atoomeconomie
37H,97F
atoommassa
25A, 40B
atoommassa, relatieve
40A, 99
atoomnummer
25, 40A, 99
atoomstraal
7A, 40A
ATP
67L, 68, 69, 90A
autonoom zenuwstelsel
88L
autoprotolyseconstante, zie ionisatieconstante
axon
88A, 88G, 88J
B
bacterie
bacterie, bouw
balmerreeks
bandafstand bij halfgeleiders
bandenpatroon
baryonen
baseconstante
basenkoppels
basen
basisgrootheden
Beaufort, schaal van
bedekkingsgraad van de lucht
beeldvorming, medische
been, houdingreflex
bètastraling
bevruchting en ontwikkeling embryo
beweging en coördinatie
big bang
bijtende stoffen
binding, chemische
binding, v- en r-binding
bindings– -energie
– -hoeken
– -lengten
bindweefsel
binomiaalcoëfficiënt
biochemie
biofysica
biologie en milieu
biologische afmetingen
biomassa
blad
– -pigmenten
bloed
78, 79A, 92A
79A
21A
16C
70C
26
38A, 49
71B
49
3A
30C
30D
29
88K
25, 27D
86E
90
32H, 100
97
39C, 53, 58
23
58
53B
53A
80C
36I
67
27
95
100
38B, 93E2, 97F
91A
73
74, 83, 84
– en bloedsomloop
– gassen in het
– samenstelling
bloedcellen, vorming
bloeddruk
bloedplasma
bloedsomloop
– foetale
bloedstolling
bloedvaten
bloedverdeling in organen
botten
bouw
– en structuur van de materie
– longen
bouwelementen
bouwmaterialen
brandbare stoffen
bravaisroosters
brekingsindex
broedduur
butaan, verzadigingsdrukken
84
83C
84H, 85B
84I
84D, 84E, 85D
85B
84A
84B
84O
84C
84F
90D
26
83A
28D
10B, 28E
28B, 97
67D2
18
96
13B
71E
47
10B
37G, 38A
37B
85C
17A, 17B
7A, 38A
7A
7A
10B
93B, 93G
95B
90
66F, 67A2
90A
76B2
91A
28A
79D
D
C
calorie, zie joule
calvincyclus
cambium
capping
cardiogram
cel
– hormonen in
– organellen
celcyclus
celdeling
cellulaire immuniteit
celmembraan
centrale groeve
centriole
chemicaliën
– eigenschappen
– gevaarlijke
– gevaarsymbolen
– kleuren
chemie en milieu
chemische stoffen, kleuren
chemische stoffen, naamgeving
chemosynthese
chiasma opticum
chloridehoudend water, zuurstof in
chlorofyl
chromatografie
chromosomen
cirkel
citroenzuurcyclus
clusters van sterrenstelsels
CO2-uitwisseling
CO2, verzadigingsdrukken
code, genetische
coderende streng
codering, materialen
codon
complexe ionen, dissociatieconstante van
composieten
concentratie
concentratiebreuk
concentratieveranderingen in een
niereenheid (nefron)
condensator
constante van Avogadro
constanten in het SI
constanten, belangrijke
constructiematerialen
consument
contaminanten, ADI-waarde
coördinatie
copolymeren
creatinefosfaat
crossing over
cuticula
Cw-waarde
cytoskelet
5
69A, 69C
81B2, 91C
71G
84D
78, 79
89B
79D
76A
76
84L
79D
88C2
76B, 79B
65
97A
97B
65B
64
65
66
69D
87C
44B
72
37F, 73
70, 76
36B, 36E
68C
32F
83C, 83E
13B
71G, 71J
71E
66E2
D-waarden NMR
dampen
darm
darmvlok
decibel
deelweefsel
dekweefsel
dendriet
dendritische cel
depolarisatie
detritus
diamagnetisme
dichtheid
– alliages
– atmosfeer
– elementen
– gassen en dampen
– metalen
– oplossingen
– planeten
– vaste stoffen
– vloeistoffen
– zon
diëlektrische constanten, relatieve
dierenrijk
dierlijke cel
– weefsels
diersoorten
differentiëren
digitale schakelingen
dipoolmoment
dissimilatie
– eiwitten, koolhydraten en vetten
dissociatieconstanten
diversiteit planten en dieren
DNA
– codons
39B
12
82C
82C
15D
81B
80B, 81A
88A
84L1,2
88F
93E
16B
9
30F
40A
12
8
43
31
8, 9, 10
11
32C
16A
78, 96
79C
80
92, 96
36F
17C
55
68, 90A
68E
47
92
70, 71
71E, 71K
– -koppels
– -molecuul
– -reparatie
– -streng
– -techniek, gebruik plasmiden
– -virus
donkerreactie fotosynthese
doorlatingsgebied atmosfeer
doorlatingsgebied materialen
dosislimieten radioactieve straling
draagtijd dieren
dragermoleculen
drempelpotentiaal
drempelwaarde radioactieve straling
droge massa
druk
– atmosfeer
– bloed– damp– kritieke
druksterkte
dubbele helix
dwergplaneten
71B
71C
71I
71
71M
77B, 77D
69C
30E, 30F
18A
27D
96
67L
88F
27D
64A
30F
84E
13, 14
12, 13, 14
10B
70A
31
E
ECG
ecliptica, helling t.o.v.
ecologie
ecosysteem
EDTA-complexen
eenheden
– definities
– SIeerste hulp
E-factor
effectieve temperatuur van sterren
EHBO
eieren, aantal
eigenschappen van chemicaliën
eigenschappen van elementen
eilandjes van Langerhans
eilandtheorie
eiwitsynthese
eiwitten
elasticiteitsmodulus
elastomeer
elektriciteit
elektrocardiogram
elektrochemie
elektrodepotentiaal, standaardelektrofiele additie
elektrofiele aromatische substitutie
elektromagnetisch spectrum
elektronegativiteit
elektronen
– -affiniteit
– -beweeglijkheid
– -concentratie
– -configuratie
– -dichtheid
84D
31
93
93B
47
3, 4, 5
3B
3, 4
97
37H,97F
32B, 33
97
96
65B
40A
89A
93C
71H, 71J
67H, 71E
8, 9, 10A, 10B
67A2
16
84D
37D
48
54F
54C
19A, 19B
40A
7, 26
62B
16C
21D, 30F
23, 99
21D, 30F
elektrotechniek
– kleurcodes
– symbolen
elementaire deeltjes
elementen
– absolute entropie
– gegevens
– herkomst
– in de aardkorst
– in de atmosfeer
– in de zon
– in het heelal
– mens
– naamgeving
– natuurlijk voorkomen
– ontdekking
– symbool
eliminatiereactie
embryo
endosymbiosetheorie
endotheel
energie
– bindings– -dragers
– in ecosysteem
– hydratatie– ionisatie– radioactieve straling
– rooster– -schaal
– verval deeltjes
energiebronnen spier
energieniveaus heliumatoom
energieniveaus waterstofatoom
energiestroom in ecosysteem
enthalpie
entropie, absolute
E-nummers
enzymatische reactie
enzymen spijsvertering
epidermis, zie opperhuid
erkende eenheden
ertsen
ether, verzadigingsdrukken
evenredig zwevende stemming
evenwicht, chemisch
evenwichts– constante
– orgaan
– reactie
– voorwaarde
evolutie
excitatie
exocytose
exon
exoplaneten
exosfeer
explosieve stoffen
exponent
extinctie
extinctiecoëfficiënt, molaire
17A
17B
26
63A
40A, 99
40B
34
34
34
34
34
40A
40B
40B
40A, 99
54D, 54E
86E
94C
84C
58
67L
93A
61
21C, 62A
25A
60
6D
25A
90A
21B
21A
93A
56, 57, 59
63
82B
37A
82E
3, 4, 5
40B
13B
15C
37B
37, 38A, 49, 50, 51
87D
47, 48
37B
94
88G, 88I
79D
71H
32G
30F, 34
97
36D
37E, 38A, 39A
39A
F
faculteit, formule voor de
fagocyt
ferromagnetisme
fibrinogeen/fibrine
Fick, wet van
flagel
foetale bloedsomloop
follikel
foon
formules
– gassen en dampen
– ion– molecuul– natuurkunde– scheikunde– wiskundefosfolipiden
fosforylering, oxidatieve
fossiele vondsten
foto-elektrisch effect
foton
fotopigmenten
fotosynthese
fotosystemen
fraunhoferlijnen
freonen
frequentie
– elektromagnetische straling
– toonhoogten geluid
– zichtbaar licht
fronten
fysica en milieu
fysiologie hart
fysische constanten
fysische informatica
36H, 36I
84J
16B
84O
83A
79A, 86A
84B
86B, 86C
27C
12
66B
12, 40A, 66B
35
37
36
67G3
68D
94B
24
26B
67I, 72
69
69
20
66A
19A, 19B
15C
19A, 20
30D
28
84D
7
17C
G
gal
82D
gammastraling
19B, 25A, 27D, 28F, 29
gap-energie
16C
gasconstante
7A, 38A
gasreacties, evenwichtsconstante van
51
gassen en dampen
– gegevens van
12
– in lucht en bloed
83C
– oplosbaarheid
44
gatenbeweeglijkheid
16C
geel lichaam (corpus luteum)
86B, 86C
gehalteaanduidingen
37G
gehoor
27C, 87D
– -gevoeligheid
27C
– -grenzen
15D, 27C
– -orgaan
87D
– -verlies
27C2
geleidbaarheid, molaire ion41
geleiding K+ en Na+ door membraan
88F
geluid
15
– absorptie van
15B
– geluidsdrukniveau
15D
– geluidsintensiteit
15D
– geluidssterkte
15D
– muziek
15C
– voortplantingssnelheden
15A
generatie van elementaire deeltjes
26
genetische code
71G, 71I
genlocaties, mens
70D
genotype
93D
gentechnologie
71M
geologische tijdrekening
94A
geslachtsorganen
86
– man
86A
– vrouw
86B
gevaaraanduidingen (H en P-zinnen)
97E
gevaarlijke chemicaliën
97A, 97B
gevaarsymbolen
97B
gevarenklassen in GHS
97B
gevoeligheid menselijk oog
27A
gevoeligheid menselijk oor
27C
gewricht
90D
gezondheidseffecten straling
27D1
GHS-systeem veiligheid
97E
gibbsenergie
37C
giftige stoffen
97
gisting
68B
globally harmonized system
97B, 97E
glomerulus
85A
glucose
68A, 68B, 75
gluon
26B
glycolyse
68A, 68B
golffunctie
23
golflengte
– absorptietoppen
39C, 72
– elektromagnetische straling
19B, 30E
– foto-elektrisch effect
24
– spectraallijnen
20
– zichtbaar licht
19A, 20
goniometrie
36G
grafische symbolen, zie symbolen
grafische verbanden
36A
gravitatieversnelling
7A, 30B, 31, 32C
graviton
26B
grens
– -frequentie
24
– -golflengte
24
– -hoek
18A, 18B
– -waarde
97A
Grieks alfabet
1
groeifuncties
36I, 93D1
groene chemie
37H, 97F
groepsfrequentie infrarood
39C
grondeenheden SI
3
grootheden en eenheden in het SI
3, 4
H
H- en P-zinnen
haar
97E
87A
hadronen
halfgeleiders
halfreacties
halfwaardetijd
halveringsdikte
halveringstijd
handelsoplossingen
hardheidsschaal van Mohs
hart
– -fysiologie
– -spierweefsel
heelal, voorkomen elementen
heem
helderheid sterren
helling planeetbaan
hemoglobine (Hb)
Henry, wet van
hersenen
hersenvolume
Hertzsprung-Russell-diagram
histon
HIV-cyclus
hoeveelheid stof
homopolymeer
hoofdreekssterren
hoornvlies
hormonen en hun terugkoppeling
hormonen mens
hormoonstelsel
houdingreflex been
HR-diagram
hubbleconstante
huid
humorale immuniteit
hydratatie-energie
hypofyse
hypothalamus
26C
16C
48
25A, 26C
28F
25A, 26C
43B
67C
80E, 84
84D
80E
32F, 34
67I
32A, 32B, 33
31
67H, 83D, 83E
44
88C
94B
33
70A
77C
3, 38A
67A2
33
87C
89C
67K, 89A
89
88K
33
32F
87A
84L
61
88C, 89A
88C, 89A
I
Ig’s immunglobulinen(A, D, E, G, M)
84K
immuniteit
84K, 84L
indeling
– dierlijke virussen
77B
– planten- en dierenrijk
92
– zenuwstelsel
88B
indicatoren
52
industriële chemie
38B
infrarood
19B, 22, 30E, 39C, 72
– spectrometrie
39C
inhoud
36B
innervatie
88J, 88L
insuline
67K
integreren
36F
intensiteit geluid
15D
internationaal stelsel van eenheden
3
intron
71H
ionenverdeling bij rustpotentiaal
88D
ionformules
66B
iongeleidbaarheid, molaire
41
ionisatieconstante
50
ionisatie-energie
ionisatiegraad
ionlading
ionosfeer
ionstraal
IR
isobaren
isofonendiagram, mens
isolatiematerialen, warmteiso-lettercodering chemische stoffen
isotopentabel
isotopenkaart
21C, 62A
38A
40A, 41
30F, 34
40A
19B, 22, 39C, 72
30D
27C
28D, 28E
66E
25A
25B
J
J-kromme
jongen, aantal
36I
96
K
kalium- en natrium-uitwisseling
88E, 88F, 88G
kapsel van Bowman
85A, 85C
karakteristieke groep
66D
karyogram
70B
kegeltjes en staafjes
27A
kernkrachten
26B
kleur
19A, 20, 27A
– chemicaliën
65B
– -gevoeligheid
27A
– indicatoren
52
– vlam65A
kleurcodes elektrotechniek
17A
kleurendriehoek
27A5
kniepeesreflex
88K
KNMI, schaal van het
27B, 30C
kolenvergasser
38B3
kookpunt
11, 12, 13, 14, 40A, 42
– elementen
40A
– verbindingen
42
koolhydraten, zie sachariden
koolstof, allotropie bij
67E
koolstofassimilatie
69A
koolstofdioxide, in de longen
83C
koolstofdioxide, verzadigingsdrukken
13B
koolstofkringloop
93F
kransslagader
84C
krebscyclus, zie citroenzuurcyclus
kringlopen
93F, 93G
kristalstuctuur
67D
kritieke druk
12, 13, 14
kritieke temperatuur
12, 13, 14
kubieke uitzettingscoëfficiënt kwik
8
kubieke uitzettingscoëfficiënt vloeistoffen
11
kwaliteitsfactoren radioactieve straling
27D3
L
lading van elementaire deeltjes
Lambert-Beer, wet van
langerhanscel
LD50
26
37E
87A
27D1, 95
lederhuid
87A
legeringen
9
leidende streng
71D
lengte
36B, 100
leptonen
26A
lettercodering macromoleculaire materialen
66E
leucine
71G
levensduur dieren
96
levensduur elementaire deeltjes
26
leverlobje
82D
lichaamsvloeistoffen, pH
74
licht
18, 19, 20, 21
– absorptie in water
28C
– algemeen overzicht
19B
– zichtbaar
19A
lichtreactie fotosynthese
69B
lichtsnelheid
7A
lichtsterkte sterren
32B, 33
linde
91C2
lineaire uitzettingscoëfficiënt
8, 9, 10A, 10B
lipase
82E, 82F, 82G
lis van Henle
85A, 85C
lithosfeer
40B
logaritme
36D
lokale groep van sterrenstelsels
32E
long
83
– -blaasjes
83A, 83C, 83E
– -trechtertje
83A
– -volume
83B
lucht
12, 15A, 16, 18, 28F, 34, 83C
luchtweerstandscoëfficiënt
28A
lymanreeks
21A
lymfevaten en lymfoïde organen
84N
lysis
84J, 84L
lysozym
84J
M
maagdarmkanaal
82C
macht
36D
machten van 10
6, 100
macrofaag
84I, 84K, 84L, 84N
macromoleculaire materialen
66E, 67A
– indeling
67A2
– tijdbalk
67A1
macronutriënten
91D1
magnetisme
16B
man, geslachtsorganen
86A
manen
31
Margulis, endosymbiosetheorie van
94C
massa
– dieren
96
– elementaire deeltjes
7B, 26
– molaire
38A, 98
– nucliden
25A
– planeet
31
– -schaal
6A
– sterren
32
massagetal
25, 40A, 99
massaprocent
43
massaspectrometrie
39D
materiaaleigenschappen
10B
materialen en codering van chemische stoffen
66E
materialen, macromoleculaire
66E, 67A
materialen, nieuwe
67B
materie, bouw en structuur van de
26
matrijsstreng
71E
McArthur en Wilson, eilandtheorie van
93C
mediane doorsnede hersenen
88C1
medische beeldvorming
29
meiose
76B
melanocyt, zie pigmentcel
melkweg
32A, 32D
melkzuurgisting
68B
membraan
88F
membraanreactie
69B
mens
– ademhaling
83
– bloed en bloedsomloop
83, 84
– chromosomen
70, 76
– elementsamenstelling
34
– gehoor
27C, 87D
– genlocaties
70D
– geslachtsorganen
86
– hart
80, 84
– hersenen
88C
– hormonen
67K, 89
– huid
27B, 87A
– lymfevaten en lymfoide organen
84N
– mensachtigen en
94B
– nieren
85A, 85C
– ogen
27A, 87C
– spieren
90A, 90B, 90C
– stralingsbescherming
27D
– uitscheiding
85
– vertering
82C
– verteringsenzymen
82E
– voortplanting
86
– zenuwstelsel
88
menstruatiecyclus
86C
mesonen
26C
mestcel
84M
metalen, gegevens van
8
methylering
70A, 71A
micel
82G
michaelis-menten-kinetiek
37A
micronutriënten
91D2
microscopisch beeld longblaasje
83A
milieu
28, 64, 95, 97
mitose
76B
Mohs, hardheidsschaal van
67C
molair(e)
– extinctiecoëfficiënt
39A
– iongeleidbaarheid
41
– massa
38A, 98
– massa’s van veel gebruikte stoffen
98
– volume
7A, 38A
molariteit
38A, 43
molecuulformules van elementen,
12, 40A, 66B
gassen, stoffen
molecuulion
39D
motoreiwit
88G
muziek
myosine
15C
90C
N
naamgeving chemische stoffen
66
– elementen
40B
– iso lettercodering
66E
– organische verbindingen
66D
NADH
67L, 68, 69
natrium
88E, 88F, 88G
natuurconstanten
7
natuurkundeformules
35
natuurlijk voorkomen elementen
40B
natuurlijk voorkomen isotopen
25A
navelstreng
84B,86E
Neandertaler
94B
nefron
85C
Nernst, vergelijking van
37D
netvlies
27A, 87C
neuron
88C
neurotransmitters
88I
neutron
7, 25, 26, 27D3
niereenheid, zie nefron
nieren
85A, 85C
niet-coderende streng
71E
nieuwe materialen
10B, 67B
NMR-spectrometrie
39B
nomenclatuur, chemische
66
normaalpotentiaal, zie standaardelektrodepotentiaal
normen stralingsbescherming
27D2
notaties, wiskundige
36I
nucleïnebasen
71A
nucleofiele substitutie
54A, 54B
nucleosoom
70A
nucliden
25
numerieke voorvoegsels
2, 66C
nutriënten
91D
45
45C
45A, 45B
44B
38A, 46
45C
43
87A, 91A, 91C
36B
11
31
84J
23, 99
37A
6, 100
79D
84F
82C
63C
55B
42B
66D
42B
57B
88B, 88I, 88L
85D
75
86B, 89A
52B
68A
86C, 89A
99
68D
48
30F
P
O
oerknal
oestrogeen
omlooptijd planeten
omrekeningsfactoren naar het SI
omslagtraject van indicatoren
omtrek
ongelukken met chemicaliën
ontdekking van de elementen
ontdekking van de planeten
ontsnappingssnelheid
ontwikkeling embryo
onvolledige verbranding
oöcyt
oog
– brekingsindex in het oog (mens)
oögenese en spermatogenese
oor
oplosbaarheid
– gassen in water
– in verschillende oplosmiddelen
– vaste stoffen in water
– vloeistoffen in water
– zouten in water
– zuurstof in chloridehoudend water
oplosbaarheidsproduct
oplosmiddelen
oplossingen
opperhuid
oppervlakte
oppervlaktespanning
oppervlaktetemperatuur van planeten
opsonisatie
orbitalen
orde van de reactie
orde van grootte
organellen
organen van de mens, zie mens
organen, bloedverdeling
organen, spijsvertering
organische verbindingen
– absolute entropie
– dipoolmoment
– kookpunt
– naamgeving
– smeltpunt
– vormingswarmte
orthosympatisch
osmoregulatie
osmotische waarde
ovarium
overgangspotentiaal
overzicht dissimilatie glucose
ovulatie
oxidatiegetal
oxidatieve fosforylering
oxidatoren
ozonlaag
32H, 100
86C, 86E, 89A
31
5
52
36B
97
40B
31
31, 32C
86E
64B
86B, 86D
27A, 87C
18
86D
27C, 87D
44, 45, 46
44A
45C
pancreas, zie alvleesklier
papierchromatografie
paramagnetisme
parasympatisch
parenchym
paschenreeks
PCR-methode
pepsine
peptidebinding
periodiek systeem van de elementen
– afgeronde relatieve atoommmassa’s
– atoomnummer
– elektronenconfiguratie
– oxidatiegetal
permeabiliteit, relatieve magnetische
Petersen, schaal van
pH
pH-traject lichaamsvloeistoffen
pigmentcel
pigmenten, bladpigmenten, foto-
73
16B
88B, 88I, 88L
81C, 91C2
21A
71M
82E, 82F, 82G
67H2, 71J
99
99
99
99
99
16B
30C
38A, 52A
74
87A
73
67H2, 72
pijngrens
15D, 27C
piramide van productiviteit
93E2
placenta
84K, 86E, 89A
planckeenheden
7C
planckkrommen
22
planeten, gegevens over
31
plant
91, 92A, 92B
plantaardige cel
79C
plantaardige weefsels
81
plantenrijk
78, 92
plantenvoedingsstoffen
91D
plasma’s
21D
plasmacel
84I, 84L2, 84M
plasmiden
71M, 79A
polymerase
71D, 71F
polymeren
66E, 67A
pomp, K-Na
88E
poortader
82D, 84A, 84B
poorten, digitale
17C
populaties
93C, 93D
predator-prooirelatie
93D
primer
71M
primitieve functie
36F
prion
94E
producent
93A, 93B, 93G
progesteron
86C, 86E, 89A
promotor
71F
propaan, verzadigingsdrukken
13B
prostaat
86A
proton
7B, 25, 26, 27D3, 32H
– dichtheid
– diëlektrische constanten
– magnetische permeabiliteit
rendement
reparatie DNA
replicatie DNA en RNA
resorptie
respirogram
reuzen
Rf-waarden
Richter, schaal van
rij
rijken in de biologie, de vier rioolwaterzuivering
RNA
– genetische code
– soorten
– t-RNA
– translatie (eiwitsynthese)
rode reuzen
röntgenstraling
roosterenergie
roosters, kristal
rotatieperiode, planeten
rotatieperiode, zon
ruggenmerg
rustmassa
rustpotentiaal, ionenverdeling bij
Q
sachariden
samenstelling, zie ook abundantie
– aardkorst
– adem
– alliages
– atmosfeer
– bloed
– bloedplasma en urine
– gassen in lucht en bloed
– heelal
– legeringen
– lithosfeer
– menselijk lichaam
– natuurlijk isotopenmengsel
– zeewater
– zon
satellieten
schaal
– aardbevingen
– van Beaufort
– energie
– hardheid
– lengte
– massa
– van Mohs
– van Petersen
– van Richter
– temperatuur
– tijd
– windsnelheden
quantummechanika
quarks
23
26, 32H
R
raaklijn
radiële snelheid sterren
radioactief verval
radioactieve straling
radiogolven
radiovenster
rationele naam in de chemie
reactieconstante
reactiemechanismen
reacties, allergische
reactiesnelheid, chemische
reactorchemie, symbolen
recycleersymbolen
redoxindicatoren
redoxpotentiaal bij fotosynthese
reducent
reductoren
reeks
regels systematische namen
reine stemming
rek
relatieve
– atoommassa
36E
32B
25
19B, 25, 27D, 28F
19B
30E
66
37A
54
84M
37A
38B
97D
52B
69B
93A, 93G
48
36H
66D
15C
10B
40A, 99
38A
16A
16B
37H, 97F
71I
71D
84G
83B
32B, 33
73
30A
36H
78
38B2
71C, 71K
71G
71K
71K
71E
32B, 33
19B, 28F, 29, 30F
60
67D
31
32C
88J
7B, 26
88D
S
67F, 82E
34, 40B
83C
9
34
84H
85B
83C
34
9
34, 40B
34
25A
64A
34
31
6
30A
30C
6D
67C
100
6A
67C
30C
30A
6C
6B
30C
Register
schakelingen, digitale
17C
scheikundeformules
37
scheikundige stoffen: formules en namen
66
scheikundige symbolen
38
schema
– industriële chemie
38B1
– kolenvergasser
38B3
– replicatie DNA en RNA
71D
– rioolwaterzuivering
38B2
– ruggenmerg
88J
– transcriptie
71E, 71F
– translatie (eiwitsynthese)
70E
schijnbare visuele helderheid
32B
schillenmodel
23, 25B
schimmels
78, 92A
schorsvelden
88C
sense
71E
SI, internationaal stelsel van eenheden
3, 4
signaaldrager
67L
sinusknoop
84D
skelet
90D
S-kromme
36I, 93D
slakkenhuis
87D
smeltpunt
8, 9, 11, 12, 40A, 42
– alliages
9
– elementen
40A
– legeringen
9
– metalen
8
– vaste stoffen
10A
– verbindingen
42
– vloeistoffen
11
smeltwarmte
8, 11
– metalen
8
snelheid
– dieren
96
– geluid
15A
– sterren
32B
– wind
30C
somformule
36H
soortelijke warmte
– alliages
9
– andere vaste stoffen
10A
– gassen en dampen
12
– legeringen
9
– metalen
8
– vloeistoffen
11
soortelijke weerstand
8, 9, 10A
spectraalplaat
20
spectraaltype van sterren
32B, 33
spectrometrie
– formules
37E
– IR39C
– massa39D
– NMR39B
– optisch
20, 21
– UV-VIS
39A
spectrum
– calcium, kalium, kwik, natrium e.a.
20
– elektromagnetisch
19B
– helium
20, 21B
– sterren
32B, 33
– waterstof
20, 21A
– zichtbaar licht
19A
– zon
20
spermatocyt
86A, 86D
spermatogenese
86D
spier
90
– -stelsel
90A
– -vezels
90B
– -weefsel
80E
spijsvertering
82
– enzymen
82E
– organen
82C
– sappen
82F
splicing
71
sprongpunt van supergeleiders
16C
staafje
27A, 87C
stam, verhoute
91C
stamcel
80A, 84I
stamnaam
66D
standaarddruk
7A, 38A
standaardelektrodepotentiaal
48
standaardmodel elementaire deeltjes
26A
Starling-mechanisme
84G
STEG-eenheid
38B3
stembanden
83A
stengel
91C
sterkte
– aardbevingen
30A
– geluid
15D
– wind
30C
– zonnestraling
27B
sterren, gegevens van
32A, 32B, 33
sterrenbeeld
32A, 32B
sterrenkaart
32A
steunweefsel
80C, 81D
stikstofassimilatie
93G
stikstofkringloop
93G
stoffen
– bijtende
97
– brandbare, zie ook verbrandingswaarden
97
– chemische
66, 97
– explosieve
97
– gevaarlijke
97
– giftige
97
– molaire massa
98
stolling bloed
84O
stookwaarden
28B
straal
– atoom40A
– ion40A
– planeet
31
– sterren
32B
– vanderwaals40A
straling, radioactieve
19B, 25, 27D, 28F
straling, UV-index zonne27B
stralingsbescherming
27D
stralingsintensiteit volgens Planck
22
stratosfeer
30F, 34
strottenhoofd
83A
Register
structuur
– biochemische stoffen
67
– chromosoom
70A
– legeringen
9
– t-RNA
71K
structuurformules
67
– nucleïnebasen
71A
subatomaire deeltjes
26
sublimatiepunt
14, 42
sublimatiewarmte
59
substraatconcentratie
37A, 82E
supergeleiders
16C
superstrings
32H
suppressor
84J, 84M, 94E
surfactant
83A
symbolen
– eenheden
3, 4, 5, 35, 38A
– elektrotechnische
17B
– elementen
40A, 99
– gevaar97B
– grafische - , in de industriële chemie
38B1
– recycleer97D
– scheikundige
38A
– veiligheid en milieu
97
– waarschuwingsborden
97C
– weerkunde
30D
synaps
88G, 88H
systematiek, biologische
92
systematische namen chemische stoffen
40A, 66D
systole
84D, 84E
71E, 71J
37E
67L, 88I
81E
25, 40, 99
8, 10B
13, 40A
66A
93A2, 93E3
86E
84O
30F, 34
U
uitscheiding
85
uittree-energie
24
uitwisseling CO2
83E
uitwisseling K+ en Na+
88F, 88G
uitzettingscoëfficiënt
– kubieke
11
– kubieke - van kwik
8
– lineaire
8, 9
ultraviolet
19B, 22, 27B, 30E, 30F, 72
ureum
67J, 75
urine
85B
UV
19B, 22, 27B, 30E, 30F, 72
UV-index voor zonnestraling
27B
U-waarde bouwelementen
28D
V
T
telomeer
temperatuur
– atmosfeer
– kritieke
– planeten
– -schaal
– sterren
temperatuurregeling
template streng
terpolymeer
terugkoppeling hormonen
testis
testosteron
T-helpercel
thermodynamica
thermo-elektriciteit
thermoharders
thermokoppel
thermoplasten
thermoreceptor, zie warmtezintuig
thymus
tien, machten van
tijd
Tjeukemeer
toonladder
transcriptie en translatie, DNA
transcriptiefactor
translatie RNA
transmissie
transmitters en dragers
transportweefsel
transuranen
treksterkte
tripelpunt
triviale naam
trofisch niveau
trofoblast
trombine
troposfeer
76B4
30F
12, 13, 14
31
6C
32B, 33
87B
71E
67A2
89C
86A
89A
84I, 84L
35C, 37C
16D
10B, 66E, 67A2
16D
10B, 66E, 67A2
84I, 84N
6, 100
6B, 32H, 94A
93E1
15C
71E, 71F
71F
vaatbundel
valentiehoek, zie bindingshoek
vanderwaalsstraal
vaste stoffen
– gegevens van
– oplosbaarheid in water
– sublimatie- en verdampingswarmte
vaste-stoffysica
vectorbosonen
veiligheid en milieu
verbanden, wiskundige
verbindingen
verboden eenheden
verbranding
verbrandingswarmte
verdampingswarmte
vergiftiging
verhoute stam (linde)
vermenigvuldigingsfactoren
vertering
verval elementaire deeltjes
verval, radioactief
vervuilingscoëfficiënt
verzadigingsdruk
vetten
vetzuren
vier rijken
vierkantsvergelijking
91C2
40A
10
45
59
16C
26B
97
36A
42, 66
5
64B
28B, 56
11, 12, 59
97
91C
2
82
26C
25
97F
13, 14
67G, 68E
67G, 68E
78
36C
Register
virus
– DNA-cyclus
– HIV-cyclus
– indeling
– vorm
viscositeit
visuele lichtsterkte van sterren
vitamines
vlamkleuringen
vloeistoffen
– gegevens van
– oplosbaarheid
– verdampingswarmte
voeding
voedselweb
volgende streng
voorkomen in de natuur, isotopen
voortplanting van de mens
voortplanting, dieren
voortplantingssnelheid geluid
voorurine
voorvoegsels, karakteristieke groep
voorvoegsel, numerieke
voorzorgsmaatregelen
vormen virussen
vorming weefselvloeistof
vormingswarmte
vrouw, geslachtsorganen
77
77D
77C
77B
77A
11
32B
82A
65A
11
45C
11, 59B
82, 95B
93E
71D
25A
86
96
15A
85B
66D
2, 66C
97E
77A
84G
38A, 57
86B
W
waarden constanten en grootheden
waarheidstabel
waarschijnlijkheidswolk
waarschuwingsborden
warmte
– sublimatie– verbrandings– verdampings– vormingswarmte, soortelijke
– alliages
– vaste stoffen
– gassen en dampen
– legeringen
– metalen
– vloeistoffen
warmtegeleidingscoëfficiënt
– alliages
– vaste stoffen
– bouw- en isolatiematerialen
– gassen en dampen
– legeringen
– metalen
– vloeistoffen
warmte-isolatie
warmteregulatie
warmtezintuig
7
17C
23
97C
59
28B, 56
11, 12, 59
38A, 57
9
10A
12
9
8
11
9
10A, 10B
28E
12
9
8
11
28D, 28E
87B
87A
water
– lichtabsorptie
– oplosbaarheid van gassen
– verzadigingsdrukken
waterconstante
waterdamp
waterstofatoom, energieniveaus
waterstofexponent
waterstofspectrum
waterzuivering, schema
weefsels, dierlijke
weefsels, plantaardige
weefselvloeistof
weegfactoren radioactieve straling
weekmakers
weerkunde, symbolen
weerstand, kleurcode voor
weerstand, soortelijke
weerstandstemperatuurcoëfficiënt
wet van
– Lambert-Beer
– Fick
– Hardy-Weinberg
windsnelheid
windsterkte
wiskundeformules
wisselwerkingsdeeltjes
witte dwergen
wortel
wortelformule
28C
44
13A
38A
13A
21A
38A
20, 21A
38B2
80
81, 91
84G
27D3
67A4
30D
17A
8, 9, 10A
8, 9
37E
83A
93D3
30C
30C
36
26B
32B, 33
36D, 91B
36C
X
xyleem
81E, 91
Z
zeeoppervlak
zeewater, absorptie licht in zeewater, samenstelling
zenuwcellen
zenuwstelsel
zenuwstelsel, autonoom
zichtbaar licht
zintuigen
zon
zonneconstante
zonnestelsel
zonnestraling, sterkte van
zouten, oplosbaarheid in water
zuur- en baseconstanten
zuur-base-indicatoren
zuurstof
– in het bloed
– in chloridehoudend water
– in de longen
zuurstofverzadiging
zwaartekracht
zwangerschap
zwarte straler
30C
28C
64A
88A
88
88K
19A
27A, 27C, 87
32C
32C
31
27B
45A,B
38A, 49
52A
83D
44B
83C
83D
26B, 30B
86E, 96
22
Molaire massa’s van veel gebruikte stoffen
in g mol–1
AgBr
Ag2CO3
AgCl
AgI
AgNO3
Ag2O
Ag3PO4
Ag2S
AlCl3
Al(NO3)3
Al2O3
Al(OH)3
Al2(SO4)3
BaCO3
BaCl2
Ba(NO3)2
BaO
Ba(OH)2
BaSO4
C6H6
C6H12O6
C12H22O11
CaC2
CaC2O4
CaCO3
CaCl2
CaF2
CaO
Ca(OH)2
Ca3(PO4)2
Ca5(PO4)3F
CaSO4
CH3COOH
CH4
CH3OH
CH3CH2OH
CH3COCH3
CH3COONa
CO
CO2
CoCl2
CS2
187,77
275,75
143,32
234,77
169,87
231,74
418,58
247,80
133,34
213,00
101,96
78,004
342,15
197,34
208,23
261,34
153,33
171,34
233,39
78,114
180,16
342,30
64,100
128,10
100,09
110,98
78,075
56,077
74,093
310,18
504,30
136,14
60,053
16,043
32,042
46,069
58,080
82,034
28,010
44,010
129,84
76,141
CuCl2
Cu(NO3)2
CuO
CuS
CuSO4
FeC2O4
FeCl2
FeCl3
FeO
Fe2O3
Fe3O4
Fe(OH)2
Fe(OH)3
FePO4
FeS
FeS2
FeSO4
Fe2(SO4)3
HBr
H2C2O4
HCl
HF
HI
HNO3
H2O
H2O2
H3PO4
H2S
H2SO4
HgCl2
HgI2
Hg(NO3)2
HgO
HgS
KBr
KCN
K2CO3
KAl(SO4)2
KC2H3O2
KCl
KClO3
K2Cr2O7
134,45
187,56
79,545
95,611
159,61
143,86
126,75
162,20
71,844
159,69
231,53
89,860
106,87
150,82
87,910
119,98
151,91
399,88
80,912
90,036
36,461
20,006
127,91
63,013
18,015
34,015
97,995
34,081
98,079
271,50
454,40
324,60
216,59
232,66
119,00
65,116
138,21
258,21
98,143
74,551
122,55
294,18
KF
K3Fe(CN)6
K4Fe(CN)6
KHCO3
KHC2O4
KHSO4
KI
KIO3
KMnO4
KNO2
KNO3
K2O
KOH
KSCN
K2SO3
K2SO4
MgCl2
MgN3
MgO
Mg(OH)2
MgSO4
MnO
MnO2
Mn2O3
Mn3O4
MnSO4
NH3
NH4Br
(NH4)2CO3
NH4Cl
NH4NO3
(NH4)2S
(NH4)2SO4
N2O
NO
NO2
NaBr
Na2CO3
Na2C2O4
NaCl
NaClO3
NaF
58,097
329,25
368,34
100,12
128,13
136,17
166,00
214,00
158,03
85,104
101,10
94,196
56,106
97,181
158,26
174,26
95,211
66,325
40,305
58,320
120,37
70,937
86,937
157,87
228,81
151,00
17,031
97,943
96,086
53,491
80,043
68,142
132,14
44,013
30,006
46,006
102,89
105,99
134,00
58,443
106,44
41,988
NaHCO3
NaH3C2O2
NaHSO3
NaHSO4
NaI
NaNO2
NaNO3
Na2O
NaOH
Na3PO4
Na2S
Na2SO3
Na2SO4
Na2S2O3
PCl3
PCl5
P2O3
P2O5
PbCO3
PbCl2
PbCrO4
PbI2
Pb(NO3)2
PbO
PbO2
Pb3O4
PbS
PbSO4
SO2
SO3
SnCl2
SnCl4
SnI2
SnO
SnS
ZnCO3
ZnCl2
ZnO
ZnS
ZnSO4
84,007
82,034
104,06
120,06
149,89
68,995
84,995
61,979
39,997
163,94
78,045
126,04
142,04
158,11
137,33
208,23
109,95
141,94
267,2
278,1
323,2
461,0
331,2
223,2
239,2
685,6
239,3
303,3
64,064
80,063
189,62
260,52
372,52
134,71
150,78
125,39
136,29
81,38
97,45
161,44
98
99
Periodiek systeem der elementen
(met relatieve atoommassa’s en elektronenconfiguraties)
1
groep
periode
1
1,008
1
H
2
3
1
6,941
3
+1
22,99
+1
Na
39,10
24,31
12
37
+2
+1
rubidium
+1
Cs
56
cesium
2,8,18,18,8,1
(223)
87
francium
2,8,18,32,18,8,1
titaan
91,22
+3
Y
138,9
57
+2
+3
radium
18,8,2
(227)
89
+4
1
178,5
72
+3
2
+4
Hf
(267)
actinium
18,9,2
Rf
92,91
lanthaniden
2
actiniden
24
+5
Cr
+2
+3
+6
chroom
13,1
95,94
42
Ta
54,94
25
+2
+3
Mn +4
+7
mangaan
13,2
+6
Mo
(98)
Tc
43
55,85
Fe
26
ijzer
+4
+6
+7
101,1
+3
Ru
44
molybdeen
13,1
technetium
13,2
ruthenium
15,1
183,8
186,2
190,2
74
+6
W
Re
75
+4
+6
+7
Os
76
renium
32,13,2
osmium
32,14,2
(268)
(269)
(270)
(269)
105
Db
140,1
Ce
106
232,0
90
Sg
59
thorium
2,8,18,32,18,10,2
Bh
Pr
108
bohrium
32,13,2
+3 144,2
140,9
60
91
Pa
+5
+4
protactinium
20,9,2
Hs
+3 (145)
Nd
238,0
92
U
uraan
21,9,2
+3
+4
hassium
32,14,2
61
praseodymium neodymium
21,8,2
22,8,2
+4 (231)
Th
107
seaborgium
32,12,2
+3
+4
+2
+3
14,2
wolfraam
32,12,2
cerium
2,8,18,19,9,2
metaal
n De relatieve atoommassa’s zijn afgerond.
n Isotopen: zie tabel 25.
n Gegevens elementen: zie tabel 40.
+3
+5
52,00
tantaal
32,11,2
58
niet-metaal
+2
+3
+4
+5
rutherfordium
dubnium
32,10,2
32,11,2
1
metalloïde
Nb
180,9
73
+4
104
V
niobium
12,1
hafnium
32,10,2
Ac
23
41
zirkonium
10,2
La
50,94
vanadium
11,2
Zr
40
lanthaan
18,9,2
Ra
+2
+3
+4
10,2
yttrium
+2
Ti
22
9,2
Ba
(226)
88
88,91
39
barium
18,8,2
+1
Fr
+2
Sr
137,3
47,87
+3
Sc
scandium
9,2
strontium
8,2
2,8,18,8,1
55
87,62
38
44,96
21
calcium
Rb
132,9
elektronenconfiguratie
Ca
8,2
85,47
7
+2
20
kalium
6
naam
Mg
40,08
K
2,8,8,1
5
8
magnesium
2,8,2
+1
19
7
oxidatie
getallen
beryllium
2,2
natrium
2,8,1
4
6
atoomnummer Symbool
+2
Be
4
lithium
11
9,012
Li
2,1
3
5
relatieve
atoommassa
waterstof
2
4
+1
–1
+3
+4
+5
+6
+3
Pm
promethium
23,8,2
(237)
93
Np
+3
+4
+5
+6
neptunium
22,9,2
Periodiek systeem der elementen
(met relatieve atoommassa’s en elektronenconfiguraties)
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
4,003
0
He
2
helium
2
10,81
+3
B
5
boor
58,93
Co
27
+2
+3
28
kobalt
15,2
102,9
+3
77
Ir
106,4
46
rhodium
16,1
192,2
Ni
+3
+4
Pd
29
Cu
+2
+3
107,9
platina
32,17,1
(278)
(281)
110
79
Au
+1
+3
+2
69,72
72,64
+3
Ga
114,8
32
+3
204,4
(285)
112
Cn
Tl
Sn
+1
+3
207,2
Pb
82
+3
Gd
158,9
65
+3
samarium
24,8,2
europium
25,8,2
gadolinium
25,9,2
terbium
27,8,2
(244)
(243)
(247)
(247)
94
+3
+4
Pu +5
+6
plutonium
24,8,2
95
+3
+4
Am +5
+6
americium
25,8,2
96
Cm
curium
25,9,2
+3
97
Bk
berkelium
27,8,2
As
+2
+4
51
+2
+4
Sb
78,96
Se
34
+3
+5
–3
127,6
Te
52
telluur
18,6
209,0
(209)
Bi
+3
+5
Po
84
2,8
35,45
Cl
17
+1
+5
–1
chloor
2,8,7
+4
+6
–2
seleen
18,6
antimoon
18,5
83
+4
+6
–2
zwavel
2,8,6
+3
+5
–3
neon
2,7
79,90
Br
35
126,9
53
I
jood
+1
+5
–1
+1
+5
+7
–1
(210)
0
Kr
36
131,3
0
Xe
54
xenon
18,8
(222)
At
85
83,80
krypton
18,8
18,7
+2
+4
0
Ar
18
argon
2,8,8
broom
18,7
+4
+6
–2
39,95
86
0
Rn
(288)
(293)
(294)
(294)
66
+3
+4
33
fluor
0
Ne
(289)
Uut
113
Tb
74,92
10
(286)
Fl
114
164,9
64
+2
+4
S
20,18
radon
32,18,8
162,5
157,3
fosfor
2,8,5
zuurstof
2,6
16
–1
F
9
astaat
32,18,7
152,0
+2
+3
32,06
19,00
polonium
32,18,6
150,4
Eu
+3
+5
–3
–1
O
8
bismut
32,18,5
flerovium
32,18,4
63
P
15
16,00
lood
32,18,4
ununtrium
32,18,3
+2
+3
30,97
+1
+2
+3
+4
+5
–1
–2
–3
thallium
32,18,3
darmstadtium roentgenium copernicium
32,17,1
32,18,1
32,18,2
Sm
+2
+4
–4
tin
meitnerium
32,15,2
62
stikstof
2,5
121,8
200,6
81
N
118,7
18,4
+1
+2
7
arseen
18,5
indium
18,3
Hg
Ge
14,01
germanium
18,4
cadmium
18,2
49
kwik
32,18,2
Rg
silicium
2,8,4
50
80
Si
14
gallium
18,3
Cd
28,09
In
48
(281)
111
112,4
+3
aluminium
2,8,3
31
zink
goud
32,18,1
Ds
+2
Zn
18,2
+1
197,0
+2
+4
65,38
30
Ag
47
195,1
Pt
+1
+2
koper
18,1
zilver
18,1
78
Mt
63,55
palladium
18
iridium
32,15,2
109
+2
+3
nikkel
16,2
Rh
45
58,69
+2
+4
–4
koolstof
2,4
Al
13
C
6
2,3
26,98
12,01
+3
Dy
67
+3
Ho
dysprosium
28,8,2
holmium
29,8,2
(251)
(252)
98
+3
Cf
californium
28,8,2
99
115
Uup
einsteinium
29,8,2
118
Uuo
ununseptium ununoctium
32,18,7
32,18,8
167,3
173,0
+3
Er
(258)
100
fermium
30,8,2
+3
Tm
70
thulium
31,8,2
+3
Fm
168,9
69
erbium
30,8,2
+3
Uus
117
ununpentium livermorium
32,18,5
32,18,6
68
Es
Lv
116
(257)
101
+2
+3
Md
Yb
+2
+3
175,0
71
+3
Lu
ytterbium
32,8,2
lutetium
32,9,2
(259)
(262)
102
No
+2
+3
mendelevium
nobelium
31,8,2
32,8,2
103
+3
Lr
lawrencium
32,9,2
99
100
Afstandschaal in de natuurwetenschappen
m-higgsdeeltje
10–20
m-quark
10–25
oerknal grens waarneembaar heelal
1025
afstand tot Andromedanevel
1020
afstand tot Rigel
afstand tot Canopus
lichtjaar
1015
Q proton 10–15
m-gammastraling
Q baan Pluto
m-elektron
Q H-atoom
zonnestelsel
10–10
1010
hemoglobinemolecuul
Q zon
eiwit/DNA
afstand
aarde-maan
Q aarde
ribosoom
virus
bacterie
celkern
lengte
Chinese muur
105 hoogte atmosfeer
10–5
cel
menselijke eicel
Caenorhabditis
elegans
Marianentrog
berg
fruitvlieg
heuvel
bij
huismus
100
mens
walvis
Download