Romaanse architectuur aflevering 2 Het Franse overwelving experiment: Boergondië In Frankrijk zal dit experiment duidelijk en veel uitgewerkt worden. Tournus, st Michel/ st Philibert Een zeek belangrijk gebouw! • Langsdoorsnede o Westwerk met een andere wijding (st Michel) o En de oostelijke koorpartij o En het schip • De gewelven • De voorkerk 11de -eeuwse fase o Beide verdiepen overwelft (zoals bij de st Martin du Canigou al zouden we hier vroeger zijn) o Omdat een grote brand in 1019 en oude stukken zouden de brand hebben overleefd zoals het westwerk (dus helemaal begin 11de eeuw) o En overwelfde vestibule o ▪ Middenbeuk 3 kruisgewelven achter elkaar ▪ Zijbeuken dwars op de kruisgewelf heb je tongewelven ▪ Op deze manier vormen ze een vlakke vloer voor het boven verdiep Boven verdiep ▪ Tongewelf die steunt op een muur (verzwakt door gaten voor ramen van de lichtbeuk) ▪ Zijbeuken (half tongewelf) duwen tegen muren van de middenbeuk maar niet op het juiste punt één groot gewelf opgedeeld in traveeën (niet meerdere gewelven) ▪ Men moet dus ofwel tegen de muren duwen of samentrekken van de muren (in Tournus is het samentrekken later in de gotiek zien we ipv samentrekken tegenduwen met de hand van steunberen) ▪ Er worden balken aangebracht als tegenkracht (huidig 19de -eeuwse balken door restauratie) balken in langs richting (verborgen in de muur) en dwarsrichting ▪ In het interieur zien we een reliëf op de muur en het gewelf (er vertrekt een pilaster die overgaat op een gordelboog Dus door de moeilijkheden die het overwelven van de basilica met zich meebrengt zullen ze hierop aanpassingen aanbrengen en zul je zien dat ze later het schip van de basilica zelf zullen moeten aanpassen • Schip o In de 11de eeuw nog niet overwelft tot in de 12de eeuw (door abt Franco) o De overwelving drukt zich uit in dwars geplaatste tongewelven omdat de slanke pilasters/zuilen een langs tongewelf niet zouden kunnen dragen o Per travee een dwars tongewelf (zeer efficiënt) omdat het probleem van de zijwaartse druk geneutraliseerd word o Niet alleen de vormelijkheid in de kerk maar ook de akoestiek veranderd hierdoor ( de tongewelven dienen als een soort dode kamer voor het geluid wat een nadeel is bij de zanggebeden die worden uitgevoerd in de abdijkerk) o Dus inde 11de eeuw zal het langs plaatsen van een tongewelf veel populairder zijn. (hoe onpraktisch de oplossing dan ook mag zijn) Voetnoot: het bouwen met gewelven brengt een groot vraagstuk met zich mee door de druk die de gewelven met zich mee brengen ook zijn het zeer zware gewelven doordat men gebruik maakt van natuursteen. Dit is een groot verschil tegenover de houten balkenplafondstructuur die men vroeger gebruikte. Kruisgewelf Opgebouwd uit 2 snijdende cilinders (daarvan kruisgewelf) de snijlijnen zijn de graat ( kruisgewelven worden ook wel graatgewelven genoemd). Opvulling tussen de graten is de gewelfschelp. (dit soort gewelven zorgen voor druk op de pijlers ‘zijwaarts’ waardoor men vervorming krijgt ook bij de tongewelven) Muraalboog Of scheiboog: Gordelboog Bogen tussen de gewelven dwars op de langs as Cluny II • Één van de meest toonaangevende gebouwen in Bourgondië • Altijd het romeinse cijfer erbij • Reconstructie tekening door KJ Conant die een lange tijd aanwezig was bij de restauratie van Cluny • Cluny II is een verdwenen fase • Cluny begint eigenlijk met een villa (Cluny a) • Dan een kleine kerk (Cluny I) • Cluny II werd voor het jaar 1000 gebouwd en na het jaar 1000 overwelft • o Een langs tongewelf in de middenbeuk o Kruisgewelven in de zijbeuken stapelkoor Hoe heeft hij deze reconstructie tekening opgebouwd > hij heeft gekeken naar een dochter abdijkerk in de buurt van Cluny, Payerne latere 11de eeuw. Cluny is het hoofdabdij van een groot netwerk die tot in andere delen van Europa uitstrekt. Payerne latere 11de eeuw. Waar zijn de trekbalken? De zijbeuken zijn redelijk hoog opgetrokken ( ze zitten dichter bij de aanzetlijn van het tongewelf) > de ramen worden ook mee opgetrokken naar boven waardoor je een derde dimensie krijgt en de ruiten als het ware in het gewelf zit. (wat we ook wel een steek kap noemen) Cluny III Word in het jaar 1088 gebouwd en krijgt pas 50jaar later een wijding en is opmerkelijk groter dan. An de noordzijde van Cluny II. Nog steeds een analoge gewelven opbouw. (laat romaans gebouw) • Tongewelven in de middenbeuk • Kruisgewelven in de zijbeuk • Straalkappellen • De dwarsbeuk van Cluny II word behouden en loopt naadloos over in Cuny III • Van Cluny II zal het schip afgebroken worden • De profiel is wel veranderd • Dwarsbeuk met kapellen • 5 beuken en twee dwarsbeuken • Grootste middeleeuwse werk in de middeleeuwen tot de 13de eeuw (tot de gotische kathedralen) • Gebouwd omdat cluny2 te klein werd voor alle monniken (het liturgisch koor was al bijna de hele kerk) Cluny als moederabdij zal zijn regels doorsturen naar de dochter abdijen om te zeggen hoe een perfecte abdij er zou moeten uitzien. • Cluny 3 heeft verschillende hoogtes van 25m-32m • De rond boog is vervangen door een spitsboog (maar een klein knikje (om geen trekbalken te moeten aanleggen)) Is de spitsboog niet gotisch neen hij is zelf niet bedacht in Frankrijk we zien hem in 6de -eeuws Perzië (het komt dus uit het oosten door de kruisvaarten) • Verschillende mode verschijnsel o Spitsboog o Vensterzone o Triforium- blind triforium/ nissen triforium (suggereert openingen) Dit zien we ook nog bij de romeinse stadspoorten van otan • o Drie ledig opstand met triforium o Bundelpijler Het spitse profiel is een verbetering constructief gezien Paray-le-Monial begin de 12de eeuw Een dochterabdij van Cluny III ( om een indruk te krijgen van hoe Cluny er zou hebben uit gezien ) In het klein vinden we hoe Cluny III is uitgewerkt (als we dit vergelijken met de versiering en volumetrie in Cluny) Het verdwenen Cluny moest 9 torens hebben Dit alles roept weerstand op de Cisterciënzer Rond her jaar 1100 begint zich een heel eigen architectuur te ontwikkelen. Vele van deze eerste werken zijn helaas verdwenen. Fontenay, Cisterciënzer abdijkerk • Unesco werelderfgoed • Restauratie • 1ste generatie cis kerk • Wit creme kleurige steen • Exterieur zonder torens en extra tierlantijnen • Interieur: geen dieren mensen of natuur afgebeeld in hun kapitelen, ook geen schilderingen of mozaïeken. Je zou denken dat het een ingreep is van een 19de -eeuwse restauratie maar dat is niet minder waar het zeer abstracte interieur is van die tijd zelf. Het zit dus al ingebakken in die eerste generatie van Cisterciënze architectuur. • Tongewelf • Het licht waar ze een grote symbolische waarde aan geven is ‘versiering genoeg’ • Simpele abstracte architectuur dat zie je ook in de geschriften ( enkel de eerste letter van een hoofdstuk/ pagina word wat groter en in het rood geschreven) • Er zijn geen ramen (lichtbeuk) > dit valt niet op doordat er genoeg binnen valt • Waardoor zijbeuk hoger kan komen en er geen haten zijn die de structuur kunnen verzwakken • Spitsbogen • Dwarse tongewelven boven de zijbeuken • Luchtboog/ steunboog • Een verborgen steun element • Niet te zien aan de buitenkant • Het is nog geen luchtboog maar het is een aanzet Ze staan voor op technisch vlak, in Europa heb je verschillende groepen eigenlijk die naast elkaar leven maar op vlak van gewelven serieus op verschillende snelheden evolueren (allemaal in de 11de en 12 de eeuw) Vézelay, ste Madeleine een pelgrimskerk (restauratie Eugène Emmanuel Viollet-le-Duc • Gewijd aan Maria Magdalena • Probleem geval • o De bouwmeesters hebben overal een kruisgewelf aangebracht o Dit is een probleem in de middenbeuk ▪ Zijbeuken vierkante traveeën ▪ Middenbeuk twee traveeën voor 1 gewelf omdat de middenbeuk twee keer zo breed is o M.a.w. we krijgen een plattere ellips waardoor je de graat ziet vervagen o Tegen de 19de eeuw moest deze gerestaureerd worden door de fouten in het ontwerp voor instorting ’s gevaar o Te platte elliptische boog o Plat verzakkend stuk o Vervorming v.d. graat o Gemetseld met kalk mortel (minder goed dan de moderne mortel) Oplossing door Emmanuel Viollet-le-Duc o Een oplossing van de Gotiek namelijk luchtbogen o Ze vangen de te grote zijwaartse druk op o (ingewortelde gewoonte in Bourgondië dat de middenbeuk 2 keer zo breed is dan de zijbeuken) Andere voorbeelden die ook met een kruisgewelf werken in de middenbeuk maar die die structureel veel beter zijn ( waar de bouwmeester een betere toepassing geeft gemaakt) Anzy-le-Duc • Veel kleinere 11de -eeuwse kerk • Vierkante traveeën (in de middenbeuk) • Kleine ramen • Veilig gebleven (dus niet veel geëxperimenteerd) • Zijbeuken lijken uit proportie • (dit is niet veel na gedaan) Oplossing als men het kruisgewelf wil blijven gebruiken als overspanning van grote ruimtes Als de travee 2:1 is dus een platte ellips als graat. En zo een ellips kruin verzakt doordat de buiten muren worden uit elkaar geduwd. - het graat meer bol maken (domed-up) meer een koepel dus 4 cilindrische oppervlakken - we zullen meer 4 bol opp. hebben dan twee snijdende cilinders We vinden zo een oplossing niet in Bourgondië maar wel in het Rijnland (duistland) waar men pas begint te over welven vanaf 1100 (dus die achterstand) Rijnlandse gewelven Speyer , kathedraal • Domed-up • Gerkomd in twee richtingen (veel dichter bij de koepel) • Plannen zijn volledig andere opbouw o Vierkante traveeën o Die komen ook overeen in de zijbeuk die zijn ook vierkant o 1 gewelf in de middenbeuk stemt overeen met 2 in de zijbeuk o De tussenliggende steun is minder uitgewerkt dan de andere twee omdat ze de grote overwelving niet moeten dragen o We hebben hier dus alternerende pijlers (steunwissel/Stützenwechsel) o Langgerekte traveeën vermeden o Door de bolling van het kruisgewelf o voorkom je de kruin inzakking Deze oplossing vinden we niet in Bourgondië In Bourgondië vinden we wel heel wat nieuwigheden zoals te zien bij Cluny II en Cluny III (spitsboog, triforium) dit zijn allemaal dingen die invloed gaan hebben ook buiten Bourgondië Zuid Frankrijk • de pelgrims kerken op weg naar Compostella met hun modulair grondplan Toulouse St Sernin ca 1100 • middenbeuk tongewelf krijgt ritme met gordelbogen die uitgaat in een bundelpijler • gewelven zijn van het zelfde stramien doorgeen heel de kerk (de kerken zijn zeer modulair opgebouwd) • 5 beukig schip • 3 delige opstand met gewelf tribune en bogen van de zijbeuk • Geen direct licht in de middenbeuk ( de lichtbeuk is /vervangen/verdwenen) • o Dit is ook geen triforium maar een tribune o Boven de zijbeuk nog een verdieping die even breed is die zit dus waar je de lichtbeuk zou verwachten. o Zo word het licht terug gefilterd o Deze kerken zijn opmerkelijk donkerder dan de kerken met een lichtbeuk Tribune o Voordelen o Overwelft met een half tongewelf o Het steunt als een soort steungewelf tegen het grote tongewelf van de middenbeuk • we zien hier nog geen spitsbogen • grote ruime kerk Al deze elementen vinden we ook terug in andere kerken ( de pijlers, de tribune, modulaire opbouw enz.) Conques, Stz Foi Santiago de Compostella Voordeel van een tribune o geeft druk waar nodig o geen gatenkaas in de steunmuur o o Stabiele combinatie Het buitenbeentje van Zuid-West-Frankrijk Périgueux, Saint-Front De dag van vandaag kunnen we dit Frankrijk noemen maar in die tijd was dit (12de eeuw )is dit een betwist gebied een onafhankelijk hertogdom Aquitanië. (het deel dat echt door de Franse koning goed geregeerd word is klein ‘het deel rond Parijs’ hoe verder we gaan van Parijs hoe meer de onafhankelijkheid van de hertogen naar boven komt zo als in Aquitanië) Dat is zeker het geval voor heel zuid west Frankrijk (zeker wanneer in de 12de eeuw de Engelsen een claim op dit land willen) • Koepelgewelven • 18de eeuw heeft men een groot dak boven gezet (omdat ze deze niet bij het christelijk imago passen vonden de koepels hebben inderdaad wel iets oosters) en in de 19de eeuw is deze er weer van gehaald en vonden ze terug de originele koepels • Tamboer ( streepjes metselwerk ) waar de koepel op rust • De overgang naar de pijlers dat is een pendentief • Koepels op pendentieven • • Pijler vorm is niet massief (dit verwijst naar het oosten) dichtste voor beeld is in Venetië in de san marco • Waarom is dit nu zo een uitzondering: het grondplan is een Grieks kruis en de pijlers zijn niet massief ( het verwijst dus naar het oosten) Koepels op pendentieven Fontevraud, abdijkerk De klassieke manier om zo een koepel op pendentieven te gebruiken is om ze achter elkaar te plaatsen. Ziets noemen we een zaalkerk. Eke travee word bijna als een andere ruimte ervaren. Kloostergewelf op trompen Lijkt op een koepel met pendentief maar is het niet dus moeten we een andere benaming geven. Loches, Saint-Ours 8 hoekig kloostergewelf ( als het een veelhoekig ondervlak heeft noemt men een kloostergewelf) het kloostergewelf gaat niet over in pendentieven maar in trompen ( trompen gebruikt men voor alle andere enkel de overgang die bij een halve bol koepel word gebruikt noemt men een pendentief de rest zijn trompen) Zo heb je ook trompen die er volledig anders uit zien (Speyer, kathedraal, kruising) We hebben het al gehad over de verschillende snelheden in verschillende regio’s als het gaat over structurele vooruitgang enz. Noorden de de lenoire (de rivier) Wat dan bij noord – Frankrijk (Normandië) Normandië en de aanloop naar de gotiek Men overwelft daar nog niet echt in het begin v.d. 11de eeuw Wat dan wel Men gaat voort op de Karolingische traditie, men heeft de voorkeur voor veel licht, een ruime kerk en een hoog opgetrokken schip. Zoals in Jumièges, abdijkerk Een plafond staat ons toe om in de hoogte te gaan met het schip. De zijbeuken zijn wel al overwelft maar omdat men in de hoogte wil blijven gaan zal men dus nog steeds het plafond op Karolingische wijze gebruiken. Er is wel al een tribune aanwezig maar dan gaan ze nog meer de hoogte in en voegen ze nog een lichtbeuk toe. Bewust afwisselen van de steunbelementen, die zich voortplanten op de muuren. Dit is de architectuur in het jaar 1100, gaat men dan helemaal niet overwelven in Normandië jawel maar na het jaar 1100. Het is een evolutie die men bijna stap voor stap kan volgen in de stad Caen (een Normandische stad) Caen, Abbaye-aux-Hommes, St Etienne FAZE 1 Deze abdij behoord tot willem de veroveraar (viking afstamingen ) Willem de veroveraar • Normandië als hertogdom was aan de Vikingen gegeven • Was gehuwd met Mathilde van Vlaanderen ( maar hij was er te dicht aan verwand) Dit huwelijk was zowel voor paus Leo IX (wegens bloedverwantschap) als voor koning Hendrik (wegens het machtige verbond tussen Normandië en Vlaanderen) niet te aanvaarden. Hendrik probeerde in 1054 en in 1056 Willem met een leger te onderwerpen, maar werd beide keren door Willem verslagen. Toen paus Nicolaas II in 1059 alsnog instemde met het huwelijk en Willem in 1062 ook nog Maine wist te veroveren, was zijn succes compleet. Het was Lanfranc van Bec die namens Willem met de paus onderhandelde. Deze religieuze zou later voor hem de Abbaye aux Hommes in Caen bouwen waar hij ook zou worden begraven. • Koning van Engeland • Ze stichten elke een kerk (zijn vrouw en hem) allemaal ca 1115-1120 dus begin 12de eeuw Caen, Abbaye-aux-Hommes, St Etienne FAZE 1 • Oorspronkelijk niet overweft • Snel word deze overwelft • Opstand • o Bogen o Tribune (binnen ramen van de tribune had vroeger een invulling) o De lichtbeuk krijgt een bijzondere muurbehandeling (hij is volledig doorboord in de lang richting) o Wat eigenlijk een masieve massa was zijn nu twee schijven o Een met de eigenlijke ramen o En een binnenmuur dat een fijn bogenrijtje is geworden o Achter de zuilen heb je een doorloopbare gang o Mur évidé aka uitgeholde muur Een lichte steunwissel Caen, Abbaye-aux-Dames, Ste Trinité Het bouwen van Abbaye auw dames heeft vertraging waardoor men direct een vernieuwing kan toevoegen namelijk gewelven. • • Opstand ( is anders dan de aux hommes) o Bogen naar de zijbeuk o Geen verdieping boven de zijbeuk ( zoals in Cluny III die op het zelfde moment gebouwd word) maar een triforium o Men gaat ook massa uit de lichtboog halen waardoor je er weer kunt doorlopen Gewelf ( Pseudo-zesdelige kruisRIBgewelf) o Krijgt een extra verdikking op de graat wat we een rib noemen o 1groot gewelf in de middenebeuk o 2 gewelven in de zijbeuk ( zelfde travee gebruik als in Speyer , kathedraal ) o Het kruis rib gewelf heeft zoals de standaard kruisgewelven 4 schelpen/delen maar het lijken er 6> men gaat de tussenliggende steun van de zijbeuk doortrekken tot in het gewelf die dan een dwarsrib word o ( in speyer word het tussenliggende steunelement niet doorgetrokken) Caen, Abbaye-aux-Hommes, St Etienne FAZE II • Zesdelig kruisribgewelf • Steunwissel • Zwaardere steunelementen en lichtere tussenin • Een echt zesdelig kruisribgewelf • De dwarsrib heeft weldegelijk een steunende functie • 2gewelfschelpen ipv 1