Spel en exploratie. Hoofdstuk 4 - Verkennen, verbinden en verrijken via spel en spelen Spelactiviteiten van kinderen. Wat is Spelen ? = geen eenduidige definitie. Vanuit de literatuur: - Spelen = niets speciaals bereiken o Bezig zijn = doel in zichzelf o Actief bezig zijn (tegen zichzelf praten, denken, voelen..) o Wat hij aan het doen is, vindt hij leuk (beleeft plezier, en speelt zolang hij dit leuk vindt) o Spelen = moet vrijwillig gebeuren (komt uit zichzelf, gedwongen spelen is onmogelijk. Stimuleren om te spelen is wel mogelijk – ideeën meegeven) - Ofwel actief betrokken meedoen in een speelleerkans (bedacht en begeleid door de KL) Ofwel een opdracht uitvoeren, en daar plezier aan beleven Spelactiviteiten: - Met materialen en met elkaar handelen - In rollenspel, situaties verzinnen - Bewegingsspel (zoals hollen rijden, springen, ravotten) - Voorwerpen en materialen (manipuleren en experimenteren) - Zoals bakker spelen, of mama en papa, of dokter, of agent. - Met invloeden van thuis uit, of dingen die zij ergens gezien/geleerd hebben Vrijheid van handelen : ze gaan zelf actief en betekenisvol situaties gaan nabootsen. Kls bepalen zelf wanneer een spel stopt, of ze ingaan op suggesties van andere kls of niet… Ook spontaan spel genoemd Geleid spel = kan er ook in voorkomen, bijv. oudere kls vraagt een volwassene of andere kleuter om mee te spelen en een soort ‘rollenspel’ te doen waarin de kls bepaalt wat er moet gebeuren. Het belang van spelen bij jonge kinderen: ontwikkelen! - Al spelend verkennen kinderen hun natuurlijke en sociaal-culturele leefwereld Ze willen grijpen en begrijpen o Voorwerpen leren kennen, waarvoor deze dienen, hoe gebruiken… o Spelen fragmenten na van thuis/school/situaties o Interactie met omgeving tijdens hun spel o Vertolken in spel hun ‘eigen werkelijkheid’ - Ze ontdekken al spelend met elkaar gelijkenissen en verschillen Spelen creëert een zone van naaste ontwikkeling en echte leermotieven Zone van naaste ontwikkeling = het smalle gebied tussen ‘al kunnen’ en ‘nog net niet kunnen’ Of tussen ‘al begrijpen’ en ‘nog net niet begrijpen’. Het kind beweegt die grens zelf, door de kansen te benutten om vooruit te gaan in zijn ontwikkeling. Om hierin vooruit te kunnen gaan, hebben ze een ‘meer-wetende en meer-kunnende’ partner nodig. = kan een oudere kleuter zijn of de leerkracht. Al spelend ontwikkelt het kind in alle ontwikkelingsvelden (Zill) Verbanden : in ZILL Persoonsgebonden ontwikkelvelden - Socio emotionele ontwikkeling - Ontwikkeling innelijk kompas - Ontwikkeling initiatief en verantwoordelijkheid - Motorische en zintuiglijke ontwikkeling Cultuurgebonden ontwikkelingsvelden - Oriëntatie op de wereld - Mediakundige ontwikkeling - Muzische ontwikkeling - Taal - Wiskundig denken - Rooms-katholieke godsdienst Zie Zill -boek en website voor de uitgebreidere uitleg Verbanden: in ODET spreekt men over leergebieden. : - Lichamelijke opvoeding Muzische vorming Nederlands Wereldoriëntatie Wiskundige oriëntatie Zie website ODET (ontwikkelingsdoelen n eindtermen voor het gewoon basisonderwijs) voor meer uitleg. Indeling in spelvormen: - Bewegingsspel (motorisch spel) = oefenen motoriek, plezier in bewegen. o o o o o - Spelactiviteiten met accent op bewegen Groot motorisch (stoeien, lopen, huppelen, klauteren, fietsen, zwemmen, …) Klein motorisch (gekke bekken trekken, vingerspelletjes, …) Samen bewegen (samenspel) of apart/individueel bewegen Binnen (klas, zaal) of buiten (speelplaats, speeltuin) Spelen met dingen (manipulerend spel – hanterend spel) o o Met voorwerpen (potjes, knopen, kralen…) Met materiaal (klei, plasticine, water, zand…) De kls verkennen eigenschappen / mogelijkheden / beperkingen van de voorwerpen en materialen. Ze ontdekken de functie ervan. Ontdekken eigen interesses bij zichzelf o Aanzet voor rollenspel en vormgevende activiteiten (vormgevend spel) Bouwen, construeren, beeldend en creatief bezig zijn Maken, produceren, manipuleren Jonge kls = Zonder einddoel, experimenteren is hoofdzaak Oudere kls = stellen zichzelf een doel Belang voorstellingsvermogen en representeren Logisch redeneren, probleemoplossend denken Wiskundig en technisch denken Muzisch creatief zijn en zelfsturing wordt gestimuleerd - Rollenspel – fantasiespel o o o - Kinderen leren zich ‘verplaatsen’ in een bepaalde situatie Ze leren zich ‘voelen, gedragen’ als iemand, of in een bepaalde gebeurtenis of situatie Kls doen ‘alsof’ Fantasiespel = gefantaseerde persoenen, heksen, kabouters, andere personen Rollenspel Vader, moeder, brandweerman, …. Manipulerend spel gaat over in eenvoudig rollenspel Van jonge kls naar oudere kls Is altijd individueel Een persoon of een situatie Gaat dan over naar thematisch, interactief rollenspel Thematisch (in spelthema = onderwerp) Met complementaire rollen o Gezamenlijk, in overleg. o Meer interactief o Kls zijn erover in communicatie o Veranderen van rol, rollen moeten ‘samen’ passen, zoals mama en baby Belang taal, denken en sociaal gedrag worden gestimuleerd Leren dagdagelijkse levenssituaties beter begrijpen Leren dingen en personen en hun ‘rol’ beter begrijpen Leren omgaan met eigen gevoelens en die van anderen Leren samenwerken en overleggen Leren met reële functies omgaan, wiskundige begrippen, symbolen, handelingen, sorteren en ordenen, indelen, omgaan en aanduiden van hoeveelheden, getallen Regelspel o Spelactiviteit met vaste spelregels/afspraken o Worden doorgaans gespeeld in groep Zingen, dansen, behendigheidsspel, tikkertje, overloopspelen, verstoppertje, gezelschapsspelletjes… Accent ligt op waarnemen, onthouden, denken Belang: sociaal-emotionele ontwikkeling omgaan en leren begrijpen van regels inzichten en vaardigheden leren leren over winnen en verliezen o o - Minder vrijheid Primaire blijft om speels te zijn, samen spelen met leuk blijven Spelen met taal en muziek Zingen, roepen, lawaai maken, instrumenten bespelen, liedjes zingen Taalspelletjes (rijmen, gedichtjes) Luisteren naar verhalen Poppenkast, tafelkast, kleutertheater Klanken maken Nieuwe woorden bedenken Prenten lezen in prentenboek en benoemen o Belang: Genieten van taal, en taal ervaren in doe-alsof situaties Ontwikkeling van expressie Spelmethodiek – verkennen – verbinden – verrijken Leren mee spelen Meespelen met het spel van kinderen. Belangrijk: spel van spelende kinderen niet verstoren. Niet sturen. Improviseren op de initiatieven van het kind. Geef het kind de leiding. Geen plan vooraf, geen script. Tijd nemen voor gedeelde aandacht.. even één op één is belangrijker dan verdeelde aandacht van een KL die steeds rondloopt. Leren meespelen door training. = oefening baart kunst, of met extra begeleiding van een professional. Veelzijdigheid in de begeleiding van samen spelen en leren. = improvisatietalent. Kijk wat nodig is op het moment van het spel. Wel of geen leiding. Meespelen, of net niet, en de kls niet afleiden. Doel en motivering van het begeleiden van een spel Ontwikkeling komt als kls activiteiten ondernemen die: - Passen bij hun ontwikkelingsniveau - Belangstelling opwekken - Leerervaring teweeg brengen Kwaliteit van het spel is belangrijk De KL moet dus een belangrijke bijdrage leveren aan: - Het kunnen spelen - Willen spelen (spelmotivatie) - Leren kennen van diverse spelactiviteiten/spelvormen - Ontwikkelen van spelkwaliteit Kwaliteit: - Hoog = als het spel zinvol/betekenisvol is voor de kls o Betekenis = de kls speelt voldoende betrokken o Voldoende verandering, voortgang, ontwikkeling in het spel zit Doel: zelf initiatief nemen, zelf leren plannen maken… zelfsturing ontwikkelen. Verschillende rollen in de begeleiding Binnen een spel betrokken zijn als: - Speelmaatje (gelijkwaardige medespeler) - Regisseur (spelleider) - Toneelmeester (blijft buiten het spel en geeft aanwijzingen/adviezen) - Observator (als publiek – zich niet mengen in het spel) Verkennen, verbinden, verrijken: sensitieve interactie Sensitief inspelen, timen, afstemmen, aansluiten bij de emotionele betrokkenheid : van buitenaf en van binnenuit. 1. VERKENNEN: Verkennen van buitenaf: buiten de interactie vh spel van de kls blijven, kijken, vanuit vooraf bedachte observatiepunten. Verkennen van binnenuit: meedoen, vanuit handelingen en interactie reageren, uitlokken, en kijken wat er gebeurt. 2. VERBINDEN Verbinden van buitenaf: plannen maken om aan te sluiten bij wat je ziet en hoort. Verbinden van binnenuit: meedoen, verbinden van de aandacht en de betrokkenheid van de kls te volgen, in te tunen en samenspel te stimuleren. 3. VERRIJKEN Verrijken van buitenaf: zorgen voor een voorbereide vormgeving, nadenken over de organisatie, het thema, de hoeken, de materialen en de rollen die de kls kunnen spelen. Verrijken van binnenuit: proberen handelen en de aal van de kls uit te breiden, een verhaal helpen opbouwen, op basis van gedeelde aandacht tss kls en KL. Verbanden Ervaringsgerichte leerkrachtstijl 3 dimensies: Stimulerend tussenkomen, gevoeligheid voor beleving, autonomie verlenen 1. Stimulerend tussenkomen: a. In welke mate is de KL een bron van verrijkende impulsen en informatie. Cognitieve en conatieve rolneming Cognitief: Goede inschatting maken vd mate waarin tussenkomst aansluit op de capaciteiten vh kind. Tijdens je uitleg stuur je het kind op een bepaald denkspoor. Conatief : de uitleg, tussenkomst suggestie voor speelleerkans en impuls die gegeven wordt ‘raak’ is = dat deze motiveert en uitdaagt. 2. Gevoeligheid voor beleving: a. Rekening houden in de tussenkomst met de emotionele noden van het kind. Affectieve : rekening houden met gevoeligheid voor beleving. Aanvaarding en begrip tonen voor de behoeften van kinderen. 3. Autonomie verlenen: a. Aandacht voor exploratiedrang, behoefte naar zelfstandigheid en zelfbepaling verlenen aan de kls. De tussenkomst waarin de KL de drang van de kls naar autonomie en zelfbepaling respecteert en ondersteunt.