Uploaded by Céline De Craecker

Anatomie myologie

advertisement
DEEL 3: MYOLOGIE
1 Spieren van hoofd en hals
1.1 Musculi colli (halsspieren)
Spier
Oorsprong
Aanhechting
Innervatie
Functie
m. scalenus anterior (ventrale
scheve halsspier)
m. scalenus medius (middelste
scheve halsspier)
m. scalenus posterior (achterste
scheve halsspier)
Processi transversi C3
– C6
Processi transversi C2
– C7
Processi transversi C5
– C7
Tuberculum m.scaleni
anterioris van 1e rib
Craniale rand van 1e rib
Takjes van de plexus1
cervicalis & plexus
brachialis
1. Vast punt = ribben:
Unilateraal: Homolaterale2 lateroflexie hoofd
Heterolaterale3 rotatie hoofd
Bilateraal: anteflexie hoofd
2. Vast punt = halswervels:
Opheffen bovenste ribben -> hulpspieren bij de
ademhaling
Craniale rand van 2e rib
1
Netwerk van zenuwen en bloedvaten, dicht bij wervelkolom
Aan dezelfde lichaamszijde
3
Aan de tegenovergestelde lichaamszijde
2
Pagina 1 van 22
Spier
Oorsprong
Aanhechting
Innervatie
Functie
m. sternocleidomastoideus
(borstbeen-sleutelbeentepelspier)
Manubrium sterni +
mediale derde van
clavicula
Processus mastoideus +
linea nuchae superior
n. accessorius4
1. Vast punt = oorsprong (sternum & clavicula):
Unilateraal: Lateroflexie homolateraal
Rotatie heterolateraal
Bilateraal: Anteflexie (onderste vezels)
Retroflexie (bovenste vezels)
2. Vast punt = aanhechting (processus
mastoideus):
Opheffen clavicula bij inademing
2 Spieren van de schouder (BL)
4
Craniale zenuw
Pagina 2 van 22
2.1 Schouderspieren
2.1.1 Rugzijde (dorsaal)
Spier
Oorsprong
Aanhechting
Innervatie
Functie
m. trapezius5
(monnikskapspier)
Pars descendens: protuberantia occipitalis
externa + linea nuchae superior + ligamentum
nuchae + processus spinosus C7
Pars transversus: processi spinosi T1 – T5
Pars ascendens: processi spinosi T6 – T12
Pars descendens: laterale derde
van clavicula + acromion
Pars transversus: spina scapulae
(buitenste derde)
Pars ascendens: spina scapulae
(middenste derde)
(XI) n. accessorius
m. latissimus
dorsi
(brede rugspier)
Processus spinosus T6 – T12 + onderste 3 à 4
ribben + fascia thoracolumbalis + crista iliaca
Crista tuberculi minoris
(humerus)
n. thoracodorsalis
1. Vast punt = WK & hoofd:
Adductie scapula (fixatie schouderblad)
Pars descendens: elevatie + opwaartse rotatie scapula
Pars ascendens: depressie scapula
2. Vast punt = scapula:
Unilateraal: Homolaterale lateroflexie hoofd
Heterolaterale rotatie hoofd
Bilateraal: extensie hoofd
Humerus: Retroflexie
Adductie
Endorotatie
-> rol bij: optrekken van lichaam in hangende positie
& zwemmen
-> trekt geheven arm naar beneden en achter
5
Bedekt alles
Pagina 3 van 22
Spier
Oorsprong
Aanhechting
Innervatie
Functie
m. rhomboideus major
(M) & minor (m)
(ruitvormige spieren)
m: processi spinosi C7 – T1
M: processi spinosi T2 – T5
m: margo medialis scapulae thv fossa
supraspinata
M: margo medialis scapulae thv fossa
infraspinata
n. dorsalis scapulae
Scapula: Elevatie (door schuin vezelverloop)
Adductie (fixatie schouderblad)
Rotatie (cavitas glenoidalis naar caudaal)
m. levator scapulae
(schouderbladheffer)
Processi transversi C1 – C4
Angulus superior scapulae
Scapula: Elevatie
Rotatie: cavitas glenoidalis naar caudaal
2.1.2 Borstzijde (ventraal)
Spier
Oorsprong
Aanhechting
Innervatie
Functie
m. pectoralis major
(grote borstspier)
Pars clavicularis: mediale 2 derden van
clavicula
Pars sternocostalis: sternum +
kraakbeen rib 1 – 6
Pars abdominalis: op de rectusschede
Crista tuberculi majoris
Plexus brachialis
1. Vast punt op thorax:
Humerus: anteflexie + adductie + endorotatie
2. Vast punt op humerus:
Ribben heffen -> inademingsspier -> werkt beter als
arm boven 90°
Rol bij zwemmen, klimmen…
Pagina 4 van 22
Spier
Oorsprong
Aanhechting
Innervatie
Functie
Rib 3 tot 5 thv ribkraakbeen
Processus coracoideus
Plexus brachialis
1. Vast punt op ribben:
Scapula naar onder en naar voor
2. Vast punt op scapula:
Ribben heffen -> hulpinademingsspier
m. subclavius
(ondersleutelbeenspier)
Been-kraakbenige overgang 1e rib
Onderkant clavicula
n. subclavius
1. Vast punt op 1e rib:
Fixeert clavicula in SC gewricht
Clavicula naar onder
2. Vast punt op clavicula:
Oprichten van 1e rib bij inspiratie
m. serratus anterior
(voorste zaagspier)
Buitenvlak van de 9 craniale
ribben
Margo medialis
scapulae
n. thoracicus
longus
1. Vast punt op ribben/borstkas:
Scapula: abductie & opwaartse rotatie (cavitas
glenoidalis naar craniaal)
Fixeert een horizontaal geheven arm -> belangrijk bij
werpen en stoten (boksspier)
2. Vast punt op scapula:
Inademhalingsspier
m. pectoralis minor
(kleine borstspier)
6
6
Ligt onder de m pectoralis major
Pagina 5 van 22
2.1.3 Schouderextremiteit
Spier
Oorsprong
Aanhechting
Innervatie
Functie
m. deltoideus (deltaspier)
Pars clavicularis: laterale derde
van clavicula
Pars acromialis: acromion
Pars spinalis: spina scapulae
Tuberositas deltoidea van
de humerus
n. axillaris
PC: anteflexie tot 90°7 + adductie+ endorotatie
humerus
PA: abductie tot 90° humerus
PS: retroflexie + adductie + exorotatie humerus
Rotator cuff spieren 8
Spier
Oorsprong
Aanhechting
Innervatie
Functie
m. supraspinatus
(bovengraatspier)
Fossa supraspinata
(scapula)
Bovenste vlakje van
tuberculum majus
n. suprascapularis
Abductie humerus9
m. infraspinatus
(ondergraatspier)
Fossa infraspinata
(scapula)
Middenste vlakje van
tuberculum majus
m. teres minor (kleine
ronde spier)
Bovenste 2 derde van
de margo lateralis
scapulae
Onderste vlakje van
tuberculum majus
Exorotatie humerus
(dé exorotatoren)
n. axillaris
7
Daarna nemen andere spieren het mee over
SITS (supraspinatus, infraspinatus, teres minor & subscapularis): stabilisatie van humeruskop in cavitas glenoidalis)
9
Neemt over van deltoideus boven 90° -> lig niet sterk genoeg: schouder = heel beweeglijk (spieren moeten hard werken) & labrum geeft minder steun als bij heup
8
Pagina 6 van 22
Spier
Oorsprong
Aanhechting
Innervatie
Functie
m. subscapularis10
(onderschouderbladspier)
Fossa subscapularis (scapula) thv facies
costalis van scapula
Tuberculum minus
n. subscapularis
Endorotatie humerus (dé endorotator)
Spier
Oorsprong
Aanhechting
Innervatie
Functie
m. teres major
(grote ronde spier)
Onderste derde van de margo lateralis scapulae
Crista tuberculi minoris
n. thoracodorsalis
Humerus: Retroflexie
Adductie
Endorotatie
10
Bedekt volledig facies
Pagina 7 van 22
2.2 Bovenarmspieren
Spier
Oorsprong
Aanhechting
Innervatie
Functie
m. biceps brachii
(tweehoofdige armspier)
Caput longum11: tuberculum
supraglenoidale (scapula)
Caput brevis: processus coracoideus
(scapula)
Tuberositas radii12 (pees)
Aponeurosis m. bicipis brachii13
(platte pees)
n. musculocutaneus14
Voorarm (ellebooggewricht): Flexie
Supinatie
Humerus (schoudergewricht): Anteflexie
m. coracobrachialis
(ravenbek-armspier)
Processus coracoideus (scapula)
Mediaal van tuberositas
deltoidea (humerus)
Anteflexie humerus/in schoudergewricht
(Lichte adductie humerus)
11
Loopt in sulcus intertubercularis
Heeft ook 2 koppen
13
Uitstralen in onderarm fascia, gaat over naar bindweefsel voorarm
14
Bezenuwt 3 spieren die ongeveer dezelfde functie hebben
12
Pagina 8 van 22
Spier
Oorsprong
15
m. brachialis
(inwendige armspier)
Distale helft voorzijde humerus + septa intermuscularia
m. triceps brachii
(driehoofdige armspier)
Caput longum: tuberculum infraglenoidale (scapula)
Caput laterale: proximaal van sulcus n radialis (humerus)
(= lateraal) + septa intermuscularia
Caput mediale: distaal van sulcus n radialis (humerus)
(= mediaal) + septa intermuscularia
15
16
Aanhechting
Innervatie
Functie
Tuberositas ulnae
n. musculocutaneus
Flexie16 in ellebooggewricht
(onafhankelijk van pro/sup stand
voorarm)
Olecranon +
voorarmfascia
n. radialis
Extensie in ellebooggewricht
Retroflexie bovenarm
Tussenschot tussen meerdere spieren
Biceps moet net iets harder werken in supinatie, brachialis -> pronatie -> biceps wordt net iets minder gestimuleerd
Pagina 9 van 22
2.3 Voorarmspieren
2.3.1 Flexoren
Oppervlakkig
Spier
Oorsprong
Aanhechting
Innervatie
Functie
m. pronator teres
(ronde vooroverkantelaar)
Caput humerale: epicondylus
medialis humeri
Caput ulnare: processus
coronoideus (ulna)
Midden facies
lateralis van radius
n. medianus
Voorarm: Pronatie
Elleboog: Flexie
m. flexor carpi radialis
(radiale handbuiger)
Epicondylus medialis humeri
Fascia antebrachii
Basis metacarpaal II
en III
Elleboog/voorarm: Flexie
Pronatie
Pols/hand: Palmairflexie
Radiale deviatie
Pagina 10 van 22
Spier
Oorsprong
Aanhechting
Innervatie
Functie
m. palmaris longus
(lange handpalmspier)
Epicondylus medialis humeri
Fascia antebrachii17
Aponeurosis palmaris
Retinaculum flexorum
n. medianus
Pols: palmairflexie
m. flexor carpi ulnaris
(ulnaire handbuiger)
Caput humerale: epicondylus medialis humeri
Caput ulnare: margo posterior ulna
(olecranon)
Os pisiforme
n. ulnaris
Pols/hand: Palmairflexie
Ulnaire deviatie
Midden
Spier
Oorsprong
Aanhechting
Innervatie
Functie
m. flexor digitorum superficialis
(oppervlakkige vingerbuiging)
Caput humerale: epicondylus medialis humeri
Caput ulnare: processus coronoideus ulnae
Caput radiale: voorzijde radius
4 pezen voor vingers II – V ->
splitsen en aanhechten basis
phalanx media
n. medianus
Pols: palmairflexie
MCP + PIP II – V: flexie
17
Peesblad
Pagina 11 van 22
Diep
Spier
Oorsprong
Aanhechting
Innervatie
Functie
m. flexor digitorum profundus
(diepe vingerbuiger)
Proximale 2 derde facies anterior ulna
Membrana interossea
4 eindpezen -> door spleten van eindpees
m flex dig sup -> aanhechten basis distale
phalanx II – V
n. medianus
+ n. ulnaris
Pols: palmairflexie
(MCP + PIP) + DIP II – V: flexie
m. flexor pollicis longus
(lange duimbuiger)
Voorvlakte radius distaal van
tuberositas radii
Membrana interossea
Basis eindkootje duim
n. medianus
CMC + MCP + IP duim: flexie
m. pronator quadratus
(vierkante vooroverkantelaar)
Distale vierde van voorzijde ulna
Distale vierde van voorzijde radius
Voorarm: pronatie
Pagina 12 van 22
2.3.2 Radiale extensoren
Spier
Oorsprong
Aanhechting
Innervatie Functie
m. brachioradialis
(arm-spaakbeenspier)
Margo lateralis van de humerus
Septum intermusculare laterale
Margo anterior thv
processus styloideus
radius
n. radialis
m. extensor carpi radialis longus
(lange radiale handstrekker)
Margo lateralis van de humerus
Septum intermusculare laterale
Dorsaal op de basis van
MC II
Pols: Dorsiflexie
Radiale deviatie
m. extensor carpi radialis brevis
(korte radiale handstrekker)
Epicondylus lateralis van de humerus
Lig collaterale radiale
Dorsaal op de basis van
MC III
Pols: dorsiflexie
m. supinator
(achteroverkantelaar)
Epicondylus lateralis van de humerus
Crista m supinatoris op de ulna
Vooraan, achteraan en
lateraal op proximale
derde van radius
Voorarm: supinatie
Elleboog: flexie met onderarm in tussenstand
tussen pro- en supinatie
Onderarm: in middenstand zetten tussen proen supinatie
Pagina 13 van 22
2.3.3 Dorsale extensoren
Oppervlakkig
Spier
Oorsprong
Aanhechting
Innervatie Functie
m. extensor digitorum
(gemeenschappelijke
vingerstrekker)
Epicondylus lateralis van de humerus
Fascia antebrachii
4 pezen voor vingers 2 – 5
-> splitsen in mediale band -> aanhechten
basis phalanx media
-> splitsen in laterale band -> aanhechten
basis phalanx distalis
n. radialis
m. extensor digiti minimi
(eigen pinkstrekker)
Pols: dorsiflexie
MCP + PIP + DIP II – V: extensie
Op pink samen met de eindpees van m
extensor digitorum
Pols: dorsiflexie
MCP + PIP + DIP pink: extensie
m. extensor carpi ulnaris
(ulnaire handstrekker)
Epicondylus lateralis van de humerus
Fascia antebrachii
Achterzijde ulna
Basis MC V
Pols: Ulnaire deviatie
Dorsiflexie
m. anconeus
(elleboogspier)
Epicondylus lateralis van de humerus
Lig collaterale radiale
Facies posterior ulna (proximale vierde)
Elleboog: extensie
Pagina 14 van 22
Diep (ontspringen niet op humerus (epicondylus lateralis))
Spier
Oorsprong
Aanhechting
Innervatie
Functie
m. abductor pollucis longus
(lange duimafvoerder)
Facies posterior ulnae
Facies posterior radius
Lateraal basis MC I
n. radialis
Pols: radiale deviatie
Duim CMC: Abductie
Extensie
m. extensor pollicis longus18
(lange duimstrekker)
Distale derde facies posterior ulna
Membrana interossea
Basis distale phalanx duim
Duim CMC + MCP + IP: extensie
Radiale deviatie pols
m. extensor pollicis brevis
(korte duimstrekker)
Facies posterior radius (distaal
van m abd poll longus)
Basis proximale phalanx duim
Duim CMC + MCP: Extensie
Abductie
m. extensor indicis
(wijsvingerstrekker)
Distale derde facies posterior ulna
Dorsale aponeurose 2e vinger
(samen met m ext dig)
Wijsvinger MCP + PIP + DIP:
extensie
18
Ruimte bij duim: anatomische snuifdoos
Pagina 15 van 22
2.4 Handspieren
Pagina 16 van 22
2.4.1 Duimmuis (thenar)
Spier
Oorsprong
Aanhechting
Innervatie
Functie
m. abductor pollicis brevis
(korte duimafvoerder)
Os scaphoideum
Retinaculum flexorum
Basis grondkootje I
n. medianus
Duim CMC + MCP: abductie
m. flexor pollicis brevis
(korte duimbuiger)
Oppervlakkige kop:
retinaculum flexorum
Diepe kop:
os trapezium, os trapezoideum, os
capitatum
m. opponens pollicis
(tegensteller van de duim)
Os trapezium (tuberculum ossis
trapezii)
Retinaculum flexorum
Radiale rand MC I
Duim CMC: oppositie
m. adductor pollicis
(duim aanvoerder)
2. Caput obliguum: os capitatum
1. Caput transversum: os MC III
Grondkootje I en ulnair
sesambeentje
Duim CMC: adductie
Duim CMC + MCP: flexie
Duim CMC: oppositie
Pagina 17 van 22
2.4.2 Pinkmuis (hypothenar)
Spier
Oorsprong
Aanhechting
Innervatie
Functie
m. abductor digiti minimi
(korte pinkafvoerder)
Os pisiforme (pees flexor carpi
ulnaris)
Retinaculum flexorum
Ulnaire zijde van grondkootje
van pink
n. ulnaris
Pink (MCP): abductie
m. flexor digiti minimi
(korte pinkbuiger)
Hamulus ossis hamati
Retinaculum flexorum
Palmaire zijde van basis
grondkootje van pink
Pink (MCP): flexie
Ulnaire zijde van MC V
Pink: oppositie19
m. opponens digiti minimi
(tegensteller van de pink)
19
Abductie + flexie
Pagina 18 van 22
2.4.3 Middenhandspieren
Spier
Oorsprong
Aanhechting
Innervatie
Functie
mm. lumbricales
(wormspieren)
Op pezen van m flexor
digitorum profundus II-V
Verlopen palmair en stralen uit
in dorsale vingeraponeurose
n. medianus & n. ulnaris
MCP 2-5: flexie
IP 2-5: extensie
mm. interossei palmares
(palmaire tussenbeenspieren)
MC II, IV en V
Basis van overeenkomstige
grondkootjes, uitstralen in
dorsale aponeurose
n. ulnaris
Aansluiten vingers (adductie)
MCP 2-5: flexie
IP 2-5: extensie
mm. interossei dorsales
(dorsale tussenbeenspieren)
Beide zijden op 5 metacarpalen
Proximale vingerkootjes
uitstralen in dorsale
aponeurose
Spreiden vingers (abductie)
MCP 2-5: flexie
IP 2-5: extensie
Pagina 19 van 22
2.5 Spieren van de thorax
Spier
Oorsprong
Verloop
Aanhechting
Innervatie
Functie
Mm intercostales20 exerni
Van tuberculum costae tot
cartilago costalis onderrand hele
rib
Schuin naar onder en
naar binnen
Naar onder en buiten
Bovenrand van volgende rib
nn. intercostales
Inspiratie (ribheffers)
n. phrenicus
Expiratie (ribben naar
binnen trekken)
inspiratie
Mm intercostales interni
m. diafragma
(middenrifspier)
1
Pars sternalis: processus
xiphoideus & kraakbeen rib 5 & 6
Pars costalis: kraakbeen rib 7 & 8
+ been rib 9 – 12
Pars lumbalis: LWK
Centrum tendineum
2
1
2
20
Tussenribspieren
Pagina 20 van 22
2.6 Spieren van het abdomen
Buikspieren trainen: plank, sit-ups (rechte), side sit-up (schuine), russian twist, schelphouding (benen en
bovenlichaam van grond), benen omhoog houden (rechte)
Spier
Oorsprong
Verloop
Aanhechting
Innervatie
Functie
m. rectus21 abdominis
(rechte buikspier)
Ribkraakbeen 5-7 + processus
xiphoideus sternum
Onderbrekingen door 3 à 5
intersectiones tendineae
(“sixpack”)
Os pubis
nn. intercostales
Anteflexie van thorax of WK (tov
bekken)
Retroflexie van bekken
Tonus buikwand, buikpers,
expiratie (geforceerd)
m. obliquus22 externus
abdominis
(buitenste schuine
buikspier)
Buitenzijde 8 onderste ribben
Van lateraal boven achter
naar mediaal onder voor
(jaszak)
Crista iliaca
Linea alba23
abdominatis
m. obliquus internus
abdominis (binnenste
schuine buikspier)
Crista iliaca
Fascia thoracolumbalis24
Lig. inguinale
Anteflexie van thorax/WK
Unilateraal:
Homolaterale lateroflexie WK
Heterolaterale rotatie WK
Buikpers, expiratie
Onderrand rib 1012
21
Recht
Schuin
23
Witte lijn
24
Op WK
22
Pagina 21 van 22
Spier
Oorsprong
Aanhechting
Innervatie
Functie
m. transversus abdominis
(dwars buikspier)
Binnenzijde 6 onderste kraakbenige ribben
Fascia thoracolumbalis
Crista iliaca
SIAS, lig inguinale
Pecten ossis pubis
Linea alba
nn. intercostales
Buikpers, taillevormer
Expiratie (diafragma omhoog
duwen)
Pagina 22 van 22
Download