Leerdoelen VWO 5 Hoofdstuk 9: Bloed en bloedsomloop + BINAS-TABELLEN. Toelichting De nummers achter de einddoelen (bv. B3.1b) komen uit de syllabus, dat is het overzicht van de examenstof van biologie. De totale syllabus vind je hier. De nummers achter de tussendoelen (bv. 9.1) zijn de nummers van de paragrafen in Nectar VWO 3e editie. De werkwoorden in de zin geven het beheersingsniveau aan: beschrijven en benoemen is leerwerk, verklaren en uitleggen is toepaswerk. De vetgedrukte haken achter ieder leerdoel geeft de BINAS-tabel aan die hulp kan bieden aan het benoemde leerdoel. Je kan... 1. beschrijven wat bij de mens de kenmerken en functies zijn van orgaanstelsels voor transport (B3.1b); 2. de bouw, werking en functie van de bloedsomloop met hart en bloedvaten van eukaryoten, in het bijzonder van de mens, beschrijven (B3.6a): o 2a. uitleggen wat de voordelen van een dubbele, gesloten bloedsomloop zijn ten opzichte van een enkele, open bloedsomloop (9.1). o 2b. de bloedsomloop bij vissen beschrijven en verklaren welk type bloedsomloop vóórkomt bij welke groep gewervelde dieren (9.1). o 2c. de onderdelen en functie van de grote en de kleine bloedsomloop beschrijven (9.1). (Bi: 84A) o 2d. uitleggen wat bloeddruk is, hoe boven- en onderdruk ontstaan en hoe een bloeddrukmeting werkt (9.2). o 2e. het verloop van de bloeddruk in het bloedvatenstelsel beschrijven (9.5). (Bi: 84D3;E1,2 ) o 2f. de bouw van de verschillende types bloedvaten beschrijven en deze in verband brengen met de functie/ werking van dat bloedvat (9.5). (Bi: 84C2;E1 ) o 2g. beschrijven welke onderdelen en processen ervoor zorgen dat bloed vanuit de aderen weer terug naar het hart wordt getransporteerd (9.5). Begrippen: hart, hartkleppen, slagader, ader, haarvat, open en gesloten bloedsomloop, enkele en dubbele bloedsomloop, kleine en grote bloedsomloop, bloeddruk, diastole, systole 3. de relatie tussen de bouw van hart en bloedvaten en hun functie beschrijven en de relatie tussen de bouw en werking uitleggen (B3.6b): o 3a. benoemen uit welke fases de hartslag bestaat en uitleggen wat in iedere fase de stand is van de hartkleppen en halvemaanvormige kleppen (9.1). (Bi: 84D1,3) o 3b. beschrijven op welke manier de hartslag wordt aangestuurd en verklaren op welke manier de hartslagfrequentie wordt geregeld (9.3). Beschrijf hierbij de rol en werking van de hersenen, sinusknoop, AVknoop, bundel van His, Purkinjevezels. (Bi: 84D2,3) o 3c. een ECG aflezen: wat meet je precies, waardoor ontstaat dit patroon, herkennen van afwijkingen in het patroon (9.3). Begrippen: cholesterol, hartslagfrequentie, slagvolume, sinusknoop, AV-knoop, bundel van His 4. de embryonale bloedsomloop van de mens beschrijven en verschillen en overeenkomsten met de bloedsomloop na de geboorte verklaren (B3.6c) (9.1). (Bi: 84B) Begrippen: embryonale bloedsomloop 5. uitleggen hoe opname, transport en afgifte van CO2 en O2 plaatsvindt en wat de rol van hemoglobine en myoglobine daarbij is (B3.3a): o 5a. het transport van CO2 en O2 door het bloed beschrijven (9.4). (Bi: 83E) o 5b. het vóórkomen en de werking en functie van myoglobine beschrijven (9.4). o 5c. zuurstofdissociatiecurves aflezen: wat gebeurt er met de zuurstofverzadiging bij meer/minder CO2, veranderende pH, T en waarom is dat logisch / gunstig in een organisme? (9.4). (Bi: 83D) o 5d. het Bohr-effect beschrijven en verklaren (9.4). (Bi: 83D) o 5e. beschrijven op welke manier de pH van het bloed wordt gebufferd en het belang hiervan uitleggen (9.4). (Bi: 83E) o 5f. de verschillen in samenstelling van het bloed op verschillende plaatsen in het bloedvatenstelsel benoemen en verklaren, in het bijzonder: hoeveelheid O2, CO2, voedingsstoffen, afvalstoffen. (Bi: 84A) Begrippen: buffers van hemoglobine en HCO3-, zuurstoftransport, koolstofdioxidetransport, Bohr-effect, bufferende stoffen, HCO3-, hemoglobine, myoglobine, regeling O2-concentratie, regeling CO2concentratie 6. de functie van bestanddelen van bloed, bloedplasma, weefselvloeistof en lymfe beschrijven en de vorming van weefselvloeistof en lymfe toelichten (B3.6d); 7. het verband beschrijven tussen bloedvatenstelsel en lymfevatenstelsel (B3.6e): o 7a. benoemen wat de bestanddelen en samenstelling en de functie zijn van bloed, weefselvloeistof en lymfe (9.4). (Bi: 84H) o 7b. benoemen wat de functie is van elk van de bestanddelen van bloed (9.4). o 7c. benoemen waar de vaste bestanddelen van bloed worden gevormd en gerijpt (9.4). (Bi: 84I) o 7d. benoemen hoe weefselvloeistof en lymfe worden gevormd en weer terug komen in de bloedsomloop (9.4). (Bi: 84G;N) o 7e. beschrijven wat er aan de hand is bij oedeem en verklaren waardoor dit ontstaat (9.4) o 7f. beschrijven op welke manier bloedstolling bij een wond en bij trombose tot stand komen (9.5). (Bi: 84O) Begrippen: bloedplasma, beenmerg, bloedsamenstelling, rode bloedcellen, witte bloedcellen, bloedplaatjes, lymfesysteem, weefselvloeistof, lymfe, bloedstolling, cholesterol, filtartiedruk, colloïd-osmotische druk