Uploaded by User1307

Internet tot2

advertisement
Cursus INTERNET
(Beta2 versie)
Provinciaal technisch instituut
Mestchen Luc
1
WAT IS HET INTERNET?
7
2
GESCHIEDENIS VAN HET INTERNET
8
3
DE STRUCTUUR VAN HET INTERNET
10
4
BELANGRIJKE ORGANISATIES
12
5
DE VERBINDING MET HET INTERNET
14
5.1
Dial-up (slip of ppp connectiviteit)
14
5.2
Via het bedrijfsnetwerk
15
5.3
Via ISDN
16
5.4
Via het kabel-TV netwerk
17
5.5
Via satelliet
17
5.6
ADSL
19
6
HOE WERKT HET INTERNET
20
6.1
TCP/IP
20
6.2
Open protocollen
22
6.3
Van machine naar machine: het IP protocol
22
6.4
IP-routering
23
6.5
IP-adressering
6.5.1
De structuur van IP-adressen
6.5.1.1
Notatie van IP-adressen
6.5.1.2
Registratie van IP-adressen
6.5.1.3
IP subnetting
6.5.1.4
Dynamisch verkrijgen van een IP-adres
6.5.1.5
Het opraken van de IP-adressen
6.5.1.6
IP multicasting
6.5.1.7
IP-configuratie
6.5.1.8
Testen van de IP-verbinding: Ping
6.5.2
SLIP en PPP
6.5.3
Van proces naar proces: TCP en UDP
6.5.3.1
Karakteristieken van TCP en UDP
6.5.3.2
Client server model
6.5.4
Belangrijke TCP/IP-toepassingen
6.5.5
Client-server toepassingen
6.5.6
lteratieve en concurrent servers
6.5.7
Het Domain Name System (DNS)
6.5.8
Machine naamgeving in DNS
6.5.8.1
Opslag van de DNS database
6.5.8.2
Naam-adres vertalingen in DNS
6.5.8.3
Testen van naam-adres vertalingen
2
25
26
27
27
28
29
29
30
30
30
31
32
33
33
35
37
37
38
39
40
40
41
6.5.8.4
6.5.9
7
7.1
DNS en e-mail-adressen
Het in beeld brengen van namen, adressen en routes
HET WORLD WIDE WEB
43
43
45
Werken met Internet Explorer (I.E.)
46
7.2
Werken met zoekrobots
7.2.1
Links naar zoekrobots
7.2.2
Links naar Links van zoekrobots
7.2.3
Soorten zoekrobots
7.2.4
Hoe vind ik een zoekrobot?
7.2.4.1
Intikken van de URL
7.2.4.2
Via de knop ‘zoeken’ in de browser
7.2.4.3
Door het aanleggen van bookmarks
7.2.5
Tips bij het gebruik van zoekrobotten
7.2.6
Enkele voorbeelden van zoekrobots
7.2.6.1
HotBot
7.2.6.2
Alta - Vista
7.2.6.3
Yahoo
51
52
52
52
53
53
53
53
53
55
55
56
57
7.3
Cookies
7.3.1
Wat zijn cookies?
7.3.2
Wat staat er in m'n cookie?
57
57
58
7.4
Off-line browsers
58
7.5
Foutmeldingen op het Internet
59
8
E-MAIL
61
8.1
Wat is e-mail?
61
8.2
Hoe werkt e-mail?
61
8.3
Wat is een e-mail adres?
62
8.4
Netiquette
63
8.5
Smiley's en afkortingen
64
8.6
E-mail adres zoeken
65
8.7
Gebruik van een e-mail applicatie
8.7.1
Installatie
8.7.2
Indeling van de vensters
8.7.3
Een nieuw e-mail bericht versturen
8.7.4
Mail lezen
8.7.5
Een reply op een e-mail bericht
8.7.6
Een Forward van een e-mail bericht
8.7.7
Attachments
8.7.8
Andere mogelijkheden
67
67
69
70
71
72
72
72
73
8.8
Adreslijsten (mailing lists)
8.8.1
Hoe sluit ik mij aan
8.8.2
Bezin voor je begint
8.8.3
De lijst der lijsten?
74
74
75
75
3
9
NEWS
76
9.1
Wat is usenet
76
9.2
Newsreaders
77
9.3
Instelling van de news-reader
79
9.4
Nieuws Lezen
80
10
FILE TRANSFER PROTOCOL (FTP)
10.1
Wat is FTP?
81
81
10.2
Hoe werkt FTP?
10.2.1
Indexen
10.2.2
ASCII en binary file transfers
81
82
82
10.3
FTP via WWW
83
10.4
Freeware en Shareware
83
10.5
Archie
10.5.1
Wat is archie?
10.5.2
Zoeken met Archie
10.5.3
Archie client voor windows
10.5.4
Archie via www
84
84
85
85
85
10.6
85
11
Links naar shareware sites
GLOSSARIUM
86
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
R
S
T
U
V
W
Z
12
12.1
86
86
87
88
88
88
89
89
89
90
90
91
91
91
92
92
93
93
93
94
94
95
95
BIJLAGEN
96
Help Alta Alta Vista
97
4
12.2
Help Hotbot
98
12.3
Help Yahoo
99
5
6
1 Wat is het Internet?
Het Internet is het overkoepelende woord dat gebruikt wordt om het
enorme wereldwijde netwerk van computers aan te duiden. Het woord
"internet" betekent letterlijk "netwerk van netwerken".
Het internet is het grootste computernetwerk van de wereld.
Het Internet biedt een wereldwijde communicatieinfrastructuur en is een bron van gigantische
hoeveelheden informatie.
Het Internet is opgebouwd uit duizenden kleinere over de hele wereld
verspreide regionale netwerken. Op iedere willekeurige dag verbindt het
naar schatting 20 miljoen gebruikers in meer dan 50 landen.
Oorspronkelijk is het opgezet voor militaire doeleinden, maar al spoedig
werd het ook gebruikt voor wetenschappelijke toepassingen.
Het World Wide Web (WWW of W3) is het meest gebruikte deel van
het Internet.
Het Web en het Internet betekenen niet hetzelfde. Het Web refereert aan
een lichaam van informatie - een abstracte ruimte van kennis, terwijl het
Internet refereert aan de fysieke kant van het globale netwerk, een
gigantische massa aan kabels en computers.
.
Niemand is "eigenaar" van het Internet - ook al zijn er bedrijven
die de verschillende delen van het netwerk helpen onderhouden, er
is niet één regerend orgaan dat stuurt wat er gebeurt op het
Internet. De netwerken binnen verschillende landen worden lokaal
gefinancierd en beheerd naar lokale waarden en normen.
7
2 Geschiedenis van het internet
Het Internet is ontstaan in de 60er jaren als een project van het Ministerie
van Defensie van de Verenigde Staten. De bedoeling was een
gedecentraliseerd netwerk te creëren dat nog steeds zou werken als
bepaalde delen plat zouden liggen. Dus in plaats van lineair geschakelde
computers waarbij het hele netwerk ontregeld is als één schakel
ontbreekt, werden de computers als in een web met elkaar verbonden:
Een dergelijk netwerk noemen we een Wide Area Network
(WAN), omdat het locaties die ver van elkaar gelegen zijn met
elkaar verbindt. De tegenhanger hiervan is het Local Area
Network (LAN), dat meestal computers binnen één gebouw met
elkaar verbindt.
Dit project werd ARPANET (Advanced Research Projects Agency
Network) genoemd. De Advanced Research Projects Agency van het
Pentagon werd in 1969 opgericht om een veilig en betrouwbaar
communicatie netwerk voor het defensie apparaat te ontwikkelen.
Om het netwerk wereldwijd te kunnen gebruiken, was een nieuw
standaard protocol nodig. Zo werd de IP (Internet Protocol) technologie
ontwikkeld waarin bepaald wordt hoe elektronische boodschappen
ingepakt, geadresseerd en verstuurd worden via dat nieuwe netwerk.
Dit standaard protocol werd in 1977 ontwikkeld en werd TCP/IP
(Transmission Control Protocol/Internet Protocol) genoemd. TCP/IP
maakt het mogelijk om verschillende branches van andere complexe
netwerken direct aan het ARPANET te verbinden. Dit nieuwe geheel van
netwerken werd al gauw het Internet genoemd.
In de 70er jaren werd het netwerk verfijnd door hoge-snelheidcomputers op strategische plaatsen neer te zetten en met elkaar te
verbinden waardoor de snelheid van het dataverkeer groeide.
In 1985 begon de NSF een programma om het Internet in de gehele VS
aan te bieden. De NSF creëerde een backbone onder de naam
NSFNET, die ter beschikking werd gesteld aan alle educatieve
instellingen, overheidsinstellingen en aan organisaties die bezig waren
met internationaal onderzoek.
Het ARPANET werd in 1989 gesloten vanwege gebrek aan fondsen en
aan support vanuit het leger.
Wetenschappers en onderzoekers in andere branches gingen al redelijk
vlot gebruik maken van dit netwerk. Evenals de National Science
Foundation (NSF) van de Verenigde Staten, die zelf een soortgelijk
netwerk had ontwikkeld dat NSFNET heette. Dit netwerk nam de TCP/IP
technologie over van ARPANET en zo ontstond een groot internationaal
netwerk.
8
In de 90er jaren maakte het Internet een explosieve groei mee. Geschat
werd dat het aantal op het internet aangesloten computers elk jaar
verdubbelde.
In Europa ontstond uit samenwerking van diverse landen, het Eunet. Je
kan het Eunet zien als Europese tegenhanger van het NSFNET.
Halverwege 1994 verbond het Internet ongeveer twee miljoen computers
in meer dan 100 landen en waren er ongeveer 23 miljoen gebruikers.
Meer informatie:
http://www.be-wired.com/NL/geschiedenis.htm
http://tula.cura.net/users/distri4/typograf/html/ah-web.htm
http://www.discovery.com/area/history/internet/inet2.html
9
3 De structuur van het internet
Figuur 1: Eunet Europa
Zoals reeds eerder gezegd is het Internet opgebouwd uit een groot
aantal netwerken.
Veel netwerken die niet op TCP/IP gebaseerd zijn, zijn ondertussen met
het Internet verbonden via zogenaamde gateways.
Dit zijn een soort vertaalcomputers die het mogelijk maken informatie uit
te wisselen tussen netwerken die elkaar normaal niet verstaan.
Enkele voorbeelden van dergelijke netwerken zijn:
Bitnet
Compuserve
Fidonet
Het overkoepelende netwerk voor Europa is Eunet (fig. 1). Dit netwerk is
een deel van het Internet.
10
Eunet is terug op te delen in verschillende deelnetwerken, zo hebben we
bvb. voor Nederland Nlnet, en voor België Belnet.
Wil men op het Internet komen moet men een abonnement nemen bij
een bepaald net via een zogenaamde provider.
Deze providers hebben diverse connectiepunten, de zogenaamde POP’s
(points of presence) verspreid over het land. Deze POP’s zijn met elkaar
verbonden via snelle verbindingen.
Men kan bij deze providers terecht voor eenvoudige dial-up
verbindingen, ISDN verbindingen tot vaste verbindingen over hoge
snelheidslijnen (fig. 2).
Zoals blijkt uit fig. 2 is Eunet eveneens provider.
Enkele andere gekende Belgische providers zijn :
BELGACOM SKYNET NV
PLANET INTERNET
PING NV,
XS4ALL INTERNET NV
NETPOINT (IMPAKT)
Ze hebben elk hun eigen prijzen en reglementeringen, vergelijken is de
boodschap.
Figuur 2: Eunet België
Een lijst van providers vind je bij ISPA. Dit is een overkoepelend orgaan
voor providers in België.
11
4 Belangrijke organisaties
Een voor de hand liggende vraag is: wie bestuurt het Internet? Wie zorgt
ervoor dat het naar behoren functioneert, wie coördineert nieuw
onderzoek en technische vooruitgang en wie kan aangesproken worden
bij problemen?
Er is geen organisatie of bedrijf dat de verantwoordelijkheid heeft voor
het Internet als geheel. Er zijn wel organisaties die de verantwoordelijkheid hebben voor de delen van het net.
Alle grote deelnetwerken hebben hun eigen network operation center
(NOC) en network information center (NIC).
De NIC’s en NOC’s dragen zorg voor een goede dagelijkse gang van
zaken.
Het NOC zorgt voor de dagelijks gang van zaken. Het komt erop neer
dat elke NOC zorgt dat “het eigen netwerk blijft functioneren”. Op deze
manier blijft het Internet als geheel werken.
Het NIC dient als soort bureau waar gebruikers met aanmeldingen en
vragen terecht kunnen. Een van de belangrijkste verantwoordelijkheden
van het NIC is het uitdelen van netwerknamen en netwerkadressen.
Elke computer heeft immers een unieke naam en nummer (IP nummer)
In een netwerk met miljoenen computers moet er uiteraard nauwkeurig
op toegezien worden dat geen tweemaal hetzelfde adres uitgedeeld
wordt.
Om ervoor te zorgen dat het Internet als geheel consistent blijft ( in de zin
dat er geen problemen met dubbele namen of adressen ontstaan) is er
een NIC voor het Internet als geheel. Het Internet Network Information
Center (INTERNIC).
Omdat het onpraktisch zou zijn als alle Internet gebruikers in de wereld
zich tot INTERNIC zouden moeten wenden met vragen en
aanmeldingen, delegeert het INTERNIC verantwoordelijkheden aan
andere organisaties. In Europa is RIPE verantwoordelijk voor de
administratieve en technische coördinatie van Europa.
RIPE delegeert op zijn beurt weer aan organisaties als EUNET en Nlnet.
De NIC’s en NOC’s zorgen voor een goede gang van zaken. Er is echter
een organisatie die de eindverantwoordelijkheid heeft voor de toekomst
van het Internet.
De in 1992 opgerichte Internet Society (ISOC) is een non-profit
organisatie waarin onderzoekers en vertegenwoordigers van het
bedrijfsleven uit de hele wereld zitting hebben, en die verantwoordelijk is
voor de promotie van het Internet, voor de ontwikkelingen van de
Internet technologie en voor de standaardisatie van Internet protocollen.
12
Onder de paraplu van de ISOC zijn enkele werkgroepen actief die zich
bezighouden met actuele Internet-problematiek en de technische
ontwikkeling van het Internet.
IAB
De Internet Architecture Board
Heeft de eindverantwoordelijkheid voor de standaardisatie van de
techniek die in het Internet gebruikt wordt.
IETF De Internet Engineering Task Force
Houdt zich bezig met het oplossen van actuele problemen en doet
korte termijn research.
IRTF De Internet Research Task Force
Houdt zich bezig met het oplossen van actuele problemen en doet
lange termijn research
De resultaten van het werk van IAB, IETF, IRTF, worden vastgelegd in
documenten die Request For Information (RFC) worden genoemd. Alle
officiële Internet standaarden en ook alle nieuwe voorstellen worden in
RFC’s gedocumenteerd. Deze RFC’s zijn openbaar en zelfs via het net
verkrijgbaar. In dit verband spreekt men van open systemen.
Dit “open karakter” heeft ertoe geleid dat machines in alle soorten en
maten, van supercomputers tot PC’s, met elkaar kunnen samenwerken
in een wereldwijde werkplek.
13
5
De verbinding met het Internet
Er zijn verschillende manieren waarop een Internet aansluiting tot stand
gebracht kan worden, variërend van een eenvoudige dial-up aansluiting
tot een vaste IP verbinding over een hoge snelheidslijn.
5.1 Dial-up (slip of ppp connectiviteit)
Dit is de meest gebruikte vorm van connectie door de doorsnee
gebruiker.
Computer
provider
Eigen Computer
Naar het Internet
SLIP of PPP verbinding
over de telefoonlijn
Figuur 3 dial-up connectie
Er wordt ingebeld op een computer van de provider. In een eerste fase
onderhandelen beide modems over de snelheid van de verbinding. De
snelheid van de verbinding wordt gekozen in functie van de snelheid van
het traagste modem en de kwaliteit van de telefoonlijn.speelt
Vervolgens moet de gebruiker zich identificeren met behulp van een
loginnaam en een paswoord.
Als beide correct zijn wordt de gebruiker toegelaten op het systeem van
de provider. Hierna wordt automatisch een netwerkverbindng
opgebouwd tussen het eigen systeem en dat van de provider. De
techniek die het mogelijk maakt op een echte netwerkverbinding op te
bouwen over een telefoonverbinding is TCP/IP in combinatie met SLIP of
PPP. SLIP is eenvoudiger dan PPP, maar PPP is technisch
geavanceerder.
14
Figuur 4:inloggen bij de provider
Door deze manier van werken maakt de eigen computer deel uit van het
Internet, waardoor alle Internet-diensten rechtstreeks gebruikt kunnen
worden. Bovendien heeft de gebruiker, door het niet permanente
karakter van de verbinding de kosten nog steeds in eigen hand.
Het opzetten van een SLIP of een PPP verbinding vergt enige technische
kennis. Er moet extra software op de eigen computer geïnstalleerd
worden (het TCP-IP protocol en SLIP of PPP protocol )
Gelukkig is het installeren van de dial-up verbinding vanaf WINDOWS 95
sterk vereenvoudigd.
De meeste providers helpen eveneens met stap voor stap handleidingen
en/of installatieprogramma’s op CD-ROM of diskette.
Links met hulp over het installeren van TCP-IP en dial-up:
http://gate.argo.be/scholen/programs/win95/
http://www.ihf-tielt.be/nl/varia/windows95/TCP_IP/inter.htm
http://www.simplex.nl/simplex/doc/PPP/ppp-index.html
5.2 Via het bedrijfsnetwerk
indien in het bedrijfsnetwerk het TCP/IP protocol gebruikt wordt en er is
in het netwerk een router voorzien naar het internet dan kan vanaf de
werkstations toegang verkregen worden naar het Internet.
Indien één van de werkstations toegang vraagt tot een IP-adres dat niet
intern is wordt via de router een verbinding tot stand gebracht met het
internet. De verbinding van de router naar de provider kan van
permanente of van semi-permanente aard zijn.
15
Omwille van veiligheidsredenen kan de toegang tot het net in meerdere
of mindere mate afgeschermd worden.
Een router is een toestel dat twee Local Area Networks (LAN’s) met
elkaar verbindt. Routers zijn te vergelijken met bridges maar bieden
bijkomende mogelijkheden zoals filteren en doorsturen op basis van
de inhoud van de verstuurde informatie. Bridges verbinden twee
netwerken gewoon met elkaar zonder zich zorgen te maken over de
inhoud van de informatie.
Gateways zijn een combinatie van hard-en software verbinden twee
verschillende typen netwerken met elkaar (bvb voor het versturen
van e-mail tussen twee verschillende systemen).
Er bestaan software pakketten (bvb wingate) die toelaten dat
verschillende gebruikers die aangesloten zijn op een intern netwerk via
één gemeenschappelijk modem en één internet account toegang te
krijgen tot het Internet. Deze mogelijkheid is erg in trek bij studenten die
“op kot” zitten of bij kleine bedrijven of gezinnen die meer dan één
computer bezitten.
5.3 Via ISDN
Eigen netwerk
Netwerk provider
Eigen
Router
Router
provider-
ISDN verbinding
Figuur 6: semi - permanente Internet verbinding
Een ISDN (Integrated Services Digital Network) verbinding is eigenlijk
een verbeterde dial-up verbinding. ISDN kan in enkele seconden een
digitale verbinding opzetten met een snelheid van 64- of 128
kilobit/seconde.
16
Indien het interne netwerk via het TCP/IP protocol werkt en er een
een aanvraag is naar een IP-adres dat buiten het interne net valt dan kan
via een ROUTER binnen enkele seconden een verbinding opgebouwd
worden met de provider. Blijft deze verbinding gedurendende een in te
stellen tijd inactief dan wordt de connectie met de provider weer
verbroken. Op deze manier kan men toch snel een verbinding krijgen
met het Net zonder de hoge kosten van een vaste verbinding.
LINKS
ZD-NET -ISDN
5.4 Via het kabel-TV netwerk
Een nieuwe vorm van Internet-toegang die sterk in de belangstelling is, is
de toegang via het kabel-TV netwerk.
Het meest interessante aan deze toegangsvorm is de potentiële
snelheid. Het kabelnetwerk heeft immers een veel grotere bandbreedte
dan het telefoonnetwerk. Daar staat tegenover dat het kabelnetwerk
grotendeels een busstructuur heeft en dat deze bandbreedte moet
gedeeld worden door alle gebruikers op hetzelfde segment.
Het telefoonnetwerk heeft een sterstructuur (elke gebruiker heeft een
eigen fysische verbinding tot aan de centrale die niet moet gedeeld
worden met andere gebruikers)
Tevens zijn er aan deze vorm van toegang geen telefoonkosten
verbonden.
Om een koppeling tussen een PC en het kabelnetwerk mogelijk te
maken is een kabelmodem nodig. Deze modems kunnen een snelheid
aan van enkele honderden kilobits/sec. Dit is een veelvoud van wat de
snelste analoge modems aankunnen via de gewone telefoonlijnen.
Een ander interessante mogelijkheid van de toegang via de kabel is de
mogelijkheid om het televisietoestel als display te gebruiken voor het
Internet.
De bediening van het Internet gebeurt dan niet via het toetsenbord van
de computer maar via een speciaal soort afstandsbediening of via het
klassieke telefoontoestel.
Links
Telenet Vlaanderen
Pandora
ZD-NET kabel modems
5.5 Via satelliet
Relatief nieuw is de verbinding met het Internet via een schotelantenne.
Deze nieuwe vorm laat een hoge ontvangstsnelheid toe, maar voor het
doorsturen van data naar het net is men aangewezen op een klassieke
dial-up verbinding met een provider. Dit, omdat het uiteraard niet
17
mogelijk is, om data van de ontvangende schotel door te sturen naar de
satelliet.
De provider verzamelt de te verzenden data en stuurt deze op zijn beurt
door naar een satelliet-centrum dat aangesloten is op het Internet. Dit
centrum analyseert de aangevraagde data, haalt deze van het Internet
en stuurt deze via een uplink door naar de satelliet die ze op zijn beurt
doorgeeft aan de ontvanger (aanvrager).
Figuur 7: Internet via Satelliet
De data wordt met een snelheid van 400Kbit/sec van de satelliet naar de
PC doorgestuurd. De communicatie naar het net is uiteraard niet sneller
dan bij een klassieke dial-up verbinding.
Links
DIRECT PC – hoe werkt het
ZD-NET- internet via schotelantenne
18
5.6 ADSL
ADSL (Asymmetric Digital Subscriber Line) is een nieuwe techniek die
gebruik maakt van het standaard telefoonnetwerk .
Het ASDL-systeem is een geesteskind van Alcatel Bell. Binnenkort zal
Belgacom Internettoegang via ADSL aanbieden. Hiermee wil Belgacom
zich profileren als een hoge kwaliteits internet aanbieder.
Assymetric duidt op het feit dat snelheid van verzenden lager is dan deze
bij de ontvangst. De downstream snelheid (ontvangst) bedraagt 8Mb/s,
de upstream snelheid (verstruren)760Kb/s. (gegevens van Belgacom).
Of deze theoretische cijfers in de praktijk gehaald worden valt nog af te
wachten.
De ADSL-technologie maakt gebruik van een punt-tot-punt (ster
netwerk) verbinding. Dit garandeert een zelfde bandbreedte ongeacht het
aantal aansluitingen. Dit kan een grote troef worden tegen het
kabelmodem daar bij dit type modem de beschikbare bandbreedte moet
gedeeld worden met alle aangesloten gebruikers op een segment
(busstructuur).
ADSL gebruikt een zogenaamde "splitter" om al het
communicatieverkeer netjes op te delen in telefoonverkeer en
dataverkeer.
Het mooie van dit alles is, dat aan de kant van de gebruiker alles bij het
oude blijft en er alleen moet geïnvesteerd moet worden in een nieuwe
ASDL-modem.
Links
ZDNET
http://www.belgacom.be/turboline/
http://www.adsl.com/
http://www.orckit.com/
19
6 Hoe werkt het internet
Nog niet lang geleden was het Internet een netwerk waar alleen
technische insiders mee overweg konden. In de Laatste jaren is er
echter veel veranderd. Door het ontstaan van gebruiksvriendelijke
programma’s is het een stuk gemakkelijker geworden om het Internet op
te gaan.
Desondanks komt het bij het werken met het Internet goed van pas om
een globaal inzicht te hebben in hoe het Internet werkt. Een dergelijk
inzicht stelt de gebruiker in staat om sneller problemen op te lossen en
om beter de weg te vinden in het netwerk. Bovendien zal een gebruiker
die thuis een dial-up verbinding moet opzetten of herstellen enige
technische achtergrondkennis nodig hebben.
6.1 TCP/IP
Computers in een netwerk gebruiken netwerk-protocollen; een soort
afspraken over hoe de boodschappen die op het netwerk uitgewisseld
worden gecodeerd worden.
Zo zal Novell bvb het protocol SPX/IPX gebruiken en Microsoft
NETBEUI.
Het Internet gebruikt TCP/IP (Transfer Control Protocol/Internet Protocol)
Netwerk-protocollen zijn uit een aantal lagen opgebouwd, waarbij elke
laag zijn eigen specifieke functie heeft. Door het opsplitsen in lagen die
elk hun eigen deelfunctie hebben wordt de netwerk-software als geheel
beheersbaar en overzichtelijk. Het OSI zeven lagen model is een soort
voorschrift voor de manier waarop de verdeling in lagen plaats vindt. In
de TCP/IP wereld gebruikt men een andere verdeling in vier lagen. Het
totaal aan lagen wordt een protocol-suite of protocol-stack of kortweg
stack genoemd. (figuur 8)
20
Telnet
FTP
SNMTP
WWW
…
SNMP
NFS
RTP
TCP
Applicatielaag
UDP
1
Transportlaag
Netwerklaag
IP
X.25
Ethernet
Serial line
…
Fysieke laag
Figuur 8: TCP/IP stack
Zoals gezegd heeft elke laag zijn eigen specifieke functie. In de stack is
de taakverdeling kortweg als volgt.
De Fysieke laag zorgt voor het fysiek transport over het netwerkmedium (
de hardware). TCP/IP kan over elk willekeurig fysiek medium gebruikt
worden: Ethernet, token-ring satellietverbindingen, seriële lijnen enz.
De netwerklaag zorgt onder andere voor de routering: het in een groot
netwerk vinden van een route van de afzender naar de bestemming. In
paragragraaf 6.3 gaan we verder in op het IP protocol.
De transportlaag zorgt voor de communicatie tussen processen: dit in
tegenstelling tot de netwerklaag, die zorg voor de communicatie tussen
machines.
In de applicatielaag bevinden zich de toepassingen : electronic mail, filetransfer, TELNET…
Links
http://www.hill.com/library/tcpip.html
http://www.scit.wlv.ac.uk/~jphb/comms/tcp.html
21
6.2 Open protocollen
De TCP/IP protocollen en de daarop gebouwde toepassingen zijn open.
De specificaties zijn openbaar en vrij verkrijgbaar. Elke leverancier die
dat wil kan daardoor een implementatie van TCP/IP op zijn eigen
systeem realiseren. Het gevolg is dat TCP/IP beschikbaar is voor vrijwel
elk type processor. De meeste moderne machines zijn standaard
voorzien van TCP/IP. Dat geldt bijvoorbeeld voor Windows95,
WindowsNT, Macintosh Systeem 7.5 en alle UNIX versies. Voor
systemen die niet standaard voorzien zijn van TCP/IP moet aanvullende
software geïnstalleerd worden (bvb. DOS en Windows 3.11).
Een veel gebruikte stack voor Windows 3.11 is Trumpet Winsock.
Dit is een shareware pakket dat enkel de basislaag van de STACK
verzorgt.
Vanwege het open karakter is TCP/IP algemeen beschikbaar voor een
bonte verzameling van computers in alle soorten en maten. Door het
gebruik van TCP/IP kunnen al die computers met verschillende
besturingssystemen probleemloos samenwerken.
Zoals hierboven uitgelegd is TCP/IP stack het bindmiddel van het
Internet. Gebruikers die aangesloten zijn op andere netwerken die met
met TCP/IP werken (bijvoorbeeld BITNET, COMPUSERVE) kunnen vaak
toch van het Internet gebruik maken. Dit wordt mogelijk gemaakt door
speciale gateways (een soort vertaalcomputer) die als tolk dient tussen
het Internet en het niet TCP/IP systeem.
Dit soort koppelingen is in de meeste gevallen beperkt tot e-mail
communicatie. Interactieve toepassingen zoals WWW en FTP zijn
normaal gezien niet mogelijk.
6.3 Van machine naar machine: het IP protocol
In deze paragraaf gaan we in op het protocol dat op netwerklaag-niveau
wordt gebruikt in de TCP/IP stack: het Inernet Protocol (IP). De
belangrijkste twee taken van het IP protocol zijn routering (het vinden van
een route van afzender naar bestemming) en adressering (de
nummering van machines in het Internet). Deze twee zaken worden in
de hierna volgende paragrafen besproken. Wat niet tot de taken van IP
behoort is het uitvoeren van allerlei foutcontroles: bijvoorbeeld of
verstuurde pakketten wel aangekomen zijn. IP is een "best-effort"
protocol; foutcontroles vinden (indien gewenst) plaats op een hoger
niveau. Dat hogere niveau is in de praktijk meestal het TCP protocol.
22
6.4 IP-routering
Het Internet is een wereldwijd netwerk van netwerken. In een dergelijk
netwerk van netwerken is een speciale rol weggelegd voor de machines
die de netwerken met elkaar verbinden. Deze worden routers genoemd.
Elk netwerk bestaat uit een aantal "gewone" machines (deze worden
hosts genoemd) en uit één of meer routers die de verbindingen met
andere netwerken verzorgen. Een boodschap die verstuurd moet
worden van een host naar een andere host maakt een reis door het
Internet en passeert daarbij onderweg de routers van een aantal
tussenliggende netwerken. Als bijvoorbeeld een boodschap verstuurd
wordt van host A in figuur 9 naar host E, zou deze boodschap de route
A-R1-R3-R2-E volgen.
Een router die een pakket binnenkrijgt moet een beslissen nemen:


Ligt de bestemming van het pakket op een direct verbonden netwerk?
Zo ja, levert hij het pakket dan af bij de bestemming. Dat is
bijvoorbeeld het geval als R2 een pakket binnenkrijgt voor host E.
Zo nee, stuur het pakket dan door naar de router van een ander
netwerk dat dichter bij de uiteindelijke bestemming ligt. Dat is
bijvoorbeeld het geval als R3 een pakket binnenkrijgt voor host E: in
dat geval zal R3 dit pakket doorsturen naar R2.
Het nemen van dit soort beslissingen wordt routering genoemd - vandaar
dat de machines die dit werk doen routers worden genoemd.
23
E
R4
D
F
R3
R2
G
C
B
R1
A
Figuur 9 Een internetwerk
Routering vindt plaats op netwerklaag-niveau, en is een van de
hoofdzaken van het IP protocol. Op elke router in het Internet wordt IPsoftware gebruikt, maar ook op alle hosts wordt IP gebruikt. Host A
hierboven bijvoorbeeld moet immers ook een routerings-beslissing
nemen: waar moet het pakket in de eerste stap heen? Omdat routers
verbindingen met meerdere netwerken hebben, zijn hun
routeringsbeslissingen natuurlijk wel veel ingewikkelder dan die van
hosts. Routers hebben verstand van de netwerk-topologie, terwijl een
host dat nauwelijks hoeft te hebben.
Routeringsbeslissingen worden genomen op basis van de
routeringstabel. De routeringstabel is een stuk boekhouding waarin staat
via welke route bepaalde netwerken bereikt kunnen worden. In een
routeringstabel wordt vaak gebruik gemaakt van een default route. Als
een machine of router niet precies weet hoe een bepaalde bestemming
bereikt kan worden, wordt de default route gebruikt. De default route
bestaat doorgaans uit het doorsturen van het te verzenden pakket naar
een "slimmere" machine die wel raad zal weten met het pakket. Deze
slimmere machine wordt de default router of default gateway of soms
kortweg gateway genoemd. In figuur 2.2 bijvoorbeeld zou de default
gateway van machine c de router R3 zijn.
24
We geven een voorbeeld van IP-routering om het bovenstaande toe te
lichten. Stel dat iemand vanaf een computer van NLnet in Amsterdam
een verbinding legt met een computer van de universiteit van Chicago.
Dan zou het volgende traject bewandeld kunnen worden:

De reis van het netwerkpakket begint op de computer van NLnet.

Dan wordt het pakket doorgestuurd naar een router van Eunet: het
Europese knooppunt van Eunet in Amsterdam.

Vervolgens wordt het via een vaste verbinding met de VS de oceaan
over gestuurd naar een router van Alternet, een netwerk in de VS.

Vanaf Alternet komt het pakket op het ANsnet, de grootste
Amerikaanse snelweg. Daar passeert het de ANsnet-routers in
Washington, New York, Cleveland en Chicago.

Vanaf de ANsnet router in Chicago wordt het pakket doorgestuurd
van de universiteit aldaar. Als het universitaire netwerk groot is, daar
nog meer routers kunnen passeren.

Tenslotte wordt het pakket afgeleverd bij de bestemming. Alles bij
elkaar is het pakket onderweg circa 20 routers gepasseerd voor het
bij de bestemming kwam.
In paragraaf 6.6 bespreken we een programma waarmee de route die
een pakket aflegt door het Internet in beeld gebracht kan worden.
6.5 IP-adressering
Boodschappen die op reis gaan door het Internet komen dankzij de IP
route software na één of meer stappen uiteindelijk op de plaats van
bestemmeling aan. Waar ziet de IP-software op de routers echter aan
wat de bestemming van een pakket is?
Een postbode ziet aan het adres dat op de enveloppe geschreven is wat
de bestemming is van een brief. Op dezelfde manier ziet de IP-software
wat de bestemming is van een pakket doordat het IP-adres van die
bestemming is opgenomen in het pakket. Een ip-adres is een nummer
dat dient als identificatie van een computer. Elke computer in het
Internet heeft een uniek IP-adres. In een netwerkpakket is altijd ook het
IP-adres van de afzender opgenomen, zodat een antwoord
teruggestuurd kan worden: vergelijk dit met het adres van de afzender
dat achterop een brief geschreven wordt.
25
6.5.1 De structuur van IP-adressen
IP-adressen zijn 32-bits getallen. Deze 32 bits zijn verdeeld in twee
stukken: een netwerknummer en een machinenummer. Dit betekent dat
alle netwerken in het Internet genummerd zijn, en dat de computers
binnen een netwerk ook een nummer hebben. Twee computers die in
hetzelfde netwerk zitten moeten verschillende machinenummers hebben,
maar twee computers in aparte netwerken mogen hetzelfde
machinenummer hebben. Deze opdeling is te vergelijken met die van
telefoonnummers: ook deze bestaan uit twee delen, namelijk een
netnummer en een abonneenummer. Twee personen mogen hetzelfde
abonneenummer hebben, als het netnummer dan maar verschillend is.
Het grote voordeel van een opdeling in een netwerknummer en een
machinenummer is dat IP-routering gebaseerd kan worden op het
netwerknummer: om een IP-pakket af te leveren bij de bestemming hoeft
alleen bekend te zijn hoe het bestemmingsnetwerk bereikt kan worden.
Is het pakket eenmaal in het juiste netwerk aangekomen, dan wordt het
vervolgens door het interne netwerk bij de juiste machine afgeleverd.
De verdeling van de 32 bits in een netwerkgedeelte en een
machinegedeelte is niet vast. Er zijn drie soorten ip-adressen:



klasse-A adressen
klasse-B adressen
klasse-C adressen
(zie figuur 10). Klasse-A adressen (te herkennen aan het meest linkse
bit: een 0) bestaan uit 7 bits voor het netwerknummer en 24 bits voor het
machinenummer. Er zijn dus maar heel weinig (maximaal 128) klasse-A
netwerken, maar elk van deze kan zeer veel machines bevatten
(namelijk 2 tot de macht 24).
Klasse-B adressen (te herkennen aan de 2 linkse bits: 1 gevolgd door 0)
bestaan uit 14 bits voor het netwerknummer en 16 bits voor het
machinenummer. Er zijn dus maximaal zo'n 16.000 klasse-B netwerken
(2 tot de macht 14), waarbij elk klasse-B netwerk 2 tot de macht 16
machines kan bevatten.
Klasse-C adressen (te herkennen aan de 3 linkse bits: 1,1 en 0) bestaan
uit 21 bits voor het netwerknummer en 8 bits voor het machinenummer.
Klasse-C netwerken kunnen dus niet groot worden (maximaal 256
machines), maar er zijn er erg veel (maximaal 2 tot de macht 2 l).
26
0 Netwerk
Host nummer
nummer (7bits) (24 bits)
1 0 Netwerknummer
(14 bits)
Host nummer
(16 bits)
1 1 0 Netwerknummer (21 bits)
Host nummer
(8bits)
Figuur 10 IP adres klassen
Het voordeel van deze variabele verdeling in netwerkgedeelte en
machinegedeelte is een grote flexibiliteit. Stel dat de verdeling vast zou
zijn, bijvoorbeeld 16 bits netwerknummer en 16 bits machinenummer.
Dan zouden er maximaal zo'n 65.000 netwerken kunnen voorkomen in
het Internet, en dat aantal is al bijna bereikt. Of stel dat het verdeeld zou
zijn in 24 bits netwerknummer en 8 bits machinenummer: dan zou geen
enkel netwerk meer dan 256 machines kunnen bevatten.
6.5.1.1 Notatie van IP-adressen
Zoals uitgelegd bestaan IP-adressen uit 32 bits. Een nummer als
10100011101010111100001010100101
is echter niet erg praktisch in het gebruik. Daarom worden IP-adressen
meestal op een andere manier weergegeven: in de zogenaamde dotted
decimal notatie. In deze notatie worden IP-adressen genoteerd als vier
getallen met punten ertussen. Elk van deze vier getallen is de decimale
waarde van een groepje van 8 bits in het IP-adres. De getallen kunnen
dus alleen waarden aannemen tussen de 0 en 255. Het IP-adres
hierboven zou genoteerd worden als:
163.171.194.165
Enkele andere voorbeelden van IP-adressen:
131.174.20.56
192.84.30.66
19.2.23.7
(klasse-B)
(klasse-C)
(klasse-A)
6.5.1.2 Registratie van IP-adressen
Elke machine en elke router op het Internet heeft een IP-adres, en het
spreekt vanzelf dat IP-adressen niet dubbel mogen voorkomen. Daarom
27
moet een particulier of een organisatie die zich op het Internet aansluit
een officieel IP-adres aanvragen. Dat kan via de provider worden
geregeld. Een organisatie die een bedrijfsnetwerk aansluit op het
Internet krijgt overigens alleen een IP netwerknummer: men is uiteraard
vrij om de diverse machines binnen het netwerk zelf te nummeren.
6.5.1.3 IP subnetting
Stel dat een organisatie beschikt over 4 netwerken waarin TCP/IP wordt
gebruikt, en die ieder niet groter zijn dan enkele tientallen machines.
Ieder netwerk moet zijn eigen netwerknummer hebben, en in eerste
instantie lijkt het dus dat er 4 (klasseC) IP netwerknummers aangevraagd
moeten worden. Er zijn echter twee bezwaren tegen het al te
voortvarend uitdelen van IP netwerknummers: ten eerste raken de
nummers op deze manier erg snel op en ten tweede zullen de
routeringstabellen van de routers in het Internet overvol raken.
In dit soort situaties wordt dan ook meestal gebruik gemaakt van
subnetting. Subnetting wil zeggen dat meerdere netwerken gebruik
kunnen maken van één IP netwerknummer. Dat wordt gerealiseerd door
het machinegedeelte van het adres op te splitsen in een
subnetwerknummer en het feitelijke machinenummer. De plaats van
deze opdeling kan zelf gekozen worden: voor een klasse-C netwerk (met
8 bits voor het machinenummer) kan bijvoorbeeld gekozen worden voor
3 bits subnetwerknummer en 5 bits machinenummer (zie figuur 2.4). In
dit voorbeeld kunnen maximaal 8 subnetten worden gedefinieerd, die
ieder maximaal 32 machines kunnen
bevatten.
Uiteraard moeten alle machines in een netwerk "weten" of er wel of niet
van subnetting gebruik wordt gemaakt. Dat gebeurt door het instellen
van het netwerkmasker, ook wel netmask genoemd. Het netwerkmasker geeft aan welk gedeelte van het ip-adres voor het netwerk- en
subnetwerk gedeelte gebruikt wordt. Netwerkmaskers worden evenals
ip-adressen in dotted-decimal vorm genoteerd. Enkele voorbeelden ter
verduidelijking:
Een klasse-C netwerk waarin geen subnetting wordt gedaan heeft het
netwerkmasker:
255.255.255.0
Een klasse-B netwerk waarin geen subnetting wordt gedaan heeft het
netwerkmasker:
255.255.0.0
28
Een klasse-B netwerk waarin subnetting wordt gedaan met 6 bits
subnetnummer en 10 bits machinenummer heeft netwerkmasker:
255.255.252.0
0 Een klasse-C netwerk waarin subnetting wordt gedaan met 3 bits
subnetnummer en 5 bits machinenummer heeft netwerkmasker:
255.255.255.224
Links:
http://www.3com.com/nsc/501302.html
http://support.wrq.com/tutorials/tcpip/ipadd1.htm
6.5.1.4 Dynamisch verkrijgen van een IP-adres
Er zijn twee manieren waarop IP-adressen uitgedeeld kunnen worden
aan computers.
De eerste (en meest voorkomende) manier is dat het IP-adres éénmaal
ingesteld wordt en daarna vast blijft.
De tweede manier is dat een machine zijn IP-adres dynamisch
toebedeeld krijgt vanaf een of andere netwerkserver (bijvoorbeeld de
computer van de provider). Deze manier heeft als voordeel dat de
configuratie op de betreffende machine eenvoudiger wordt (instellen van
het IP-adres is niet nodig) en dat uit een "pool" van IP-adressen
dynamisch adressen uitgedeeld kunnen worden. Protocollen die het
dynamisch uitdelen van IP-adressen mogelijk maken, zijn RARP,
BOOTP en DHCP
6.5.1.5 Het opraken van de IP-adressen
De enorme groei van het internet heeft geleid tot problemen in de IPadressering. Het probleem zit met name in de klasse-B adressen, waar
er maar circa 16.000 van zijn en waarvan in het begin van de jaren '90 al
een groot gedeelte vergeven was. Het gevolg is dat steeds meer
teruggevallen moet worden op klasse-C adressen, wat twee nadelen
heeft: ten eerste kan een klasse-C netwerk maar 256 machines bevatten
en ten tweede leidt massaal gebruik van klasse-C adressen tot steeds
omvangrijker wordende routeringstabellen. De oplossing voor deze
problemen bestaat uit een aanpassing van de IP-techniek die bekend
staat onder de naam IP next generation. De overstap van IP naar IP
29
next generation is een ingrijpende operatie, die in de loop van de
komende 5 á 10 jaar plaats zal vinden.
6.5.1.6 IP multicasting
Naast klasse-A, klasse-B en klasse-C adressen zijn er ook nog klasse-D
adressen. Klasse-D adressen beginnen met 1 1 1 0 en zijn bedoeld
voor multicasting. Multicasting is de techniek waarbij een computer een
pakket verzendt naar een groep van andere machines, die over de hele
wereld verspreid kunnen zijn. Toepassingen van multicasting liggen
bijvoorbeeld op het gebied van videoconferencing via het internet,
waarbij elk verzonden pakket verstuurd moet worden naar alle
deelnemers aan de conferentie. Ondanks het feit dat klasse-D adressen
een onderdeel vormen van de IP standaard, ondersteunen veel
implementaties van IP het gebruik van dit type adressen nog niet.
6.5.1.7 IP-configuratie
Een gebruiker of beheerder die te maken krijgt met het installeren van
TCP/IP op zijn computer, zal een aantal instellingen moeten opgeven.
De belangrijkste instellingen zijn in de vorige paragrafen beschreven.
We vatten ze hieronder in het kort samen:
Wat is het IP-adres van de computer? Het IP-adres moet doorgaans in
dotted-decimal vorm worden opgegeven.
Wat is het netwerkmasker? Aan het netwerkmasker is te zien of er wel
of niet gebruik gemaakt wordt van subnetting.
Wat is de default gateway. De default gateway is de computer waar alle
netwerkpakketten die een machine zelf niet kan afleveren naar
doorgestuurd moeten worden.
Voor SLIP- en PPP-abonnementen kunnen al deze instellingen
opgevraagd worden bij de internet-provider.
6.5.1.8 Testen van de IP-verbinding: Ping
Een eenvoudig hulpmiddel om te testen of een bepaalde computer
bereikbaar is wordt geboden door het programma Ping. Na installatie van
het TCP-IP protocol wordt dit dos programma standaard geïnstalleerd
onder win3.xx, WIN95 of WIN NT.
Er zijn diverse varianten van dit pakket te vinden op het Internet.
De standaaard versie wordt opgeroepen vanaf de dos prompt.
Bvb c::>ping www.eunet.be
30
Er wordt nu een testpakket naar de opgegeven computer gestuurd (in dit
geval (www.eunet.be). Indien zoals hierboven geen verder opties aan de
DOS-prompt meegegeven worden ziet het resultaat eruit als volgt:
C:\WINDOWS>ping www.eunet.be
Pinging www.Belgium.EU.net [193.74.208.131] with 32 bytes of
data:
Reply from 193.74.208.131: bytes=32 time=225ms TTL=249
Reply from 193.74.208.131: bytes=32 time=179ms TTL=249
Reply from 193.74.208.131: bytes=32 time=150ms TTL=249
Reply from 193.74.208.131: bytes=32 time=185ms TTL=249
Ping statistics for 193.74.208.131:
Packets: Sent = 4, Received = 4, Lost = 0 (0% loss),
Approximate round trip times in milli-seconds:
Minimum = 150ms, Maximum = 225ms, Average = 184ms
De opties van het programma ping kunnen zoals bij de meeste DOS
programma’s opgeroepen worden door :
C: ping /?
Dit geeft dan het onderstaande resultaat.
Usage: ping [-t] [-a] [-n count] [-l size] [-f] [-i TTL] [-v
TOS][-r count] [-s count] [[-j host-list] | [-k host-list]][-w
timeout] destination-list
Options:
-t
-a
-n count
-l size
-f
-i TTL
-v TOS
-r count
-s count
-j host-list
-k host-list
-w timeout
Ping the specifed host until interrupted.
Resolve addresses to hostnames.
Number of echo requests to send.
Send buffer size.
Set Don't Fragment flag in packet.
Time To Live.
Type Of Service.
Record route for count hops.
Timestamp for count hops.
Loose source route along host-list.
Strict source route along host-list.
Timeout in milliseconds to wait for each
reply.
Door met de opties te werken kan men heel wat informatie verkrijgen
over de verbinding tussen de eigen computer en de opgegeven
computer.
6.5.2 SLIP en PPP
Veel Internet-gebruikers, met name particulieren thuis, werken met
Internetaansluitingen op niet-permanente basis. Ze gebruiken daarvoor
31
SLIP (Serial Line IP) of PPP (Point to Point Protocol). SLIP en PPP zijn
de protocollen die het mogelijk maken om de TCP/IP techniek te
gebruiken over een seriële (telefoon)verbinding.
Ook bij het opzetten van een SLIP- of PPP-verbinding moeten zaken als
het IP-adres, het netwerkmasker en de default gateway worden
ingesteld. Daarnaast moet bij gebruik van SLIP of PPP nog een aantal
andere zaken geconfigureerd worden, met name:
Instellingen van de seriële verbinding: baudrate, pariteit, aantal stop bits,
etc.
Wordt er gebruik gemaakt van hardware (RTS/CTS) of software
(Xon/Xoff) flow-control? Voor gebruik van SLIP Of PPP is hardware flowcontrol vereist.
In het geval van SLIP: wordt er gebruik gemaakt van CSLIP
(Compressed SLIP)? CSLIP is een variant op SLIP waarbij door
compressie van de (headers van de) netwerkpakketten de performance
verbeterd wordt. Let wel op: om deze techniek te kunnen gebruiken is
aan beide kanten ondersteuning voor CSLIP nodig. CSLIP staat ook
bekend onder de naam RFC 1144 TCP Header Compression.
Het opbouwen van de verbinding bestaat uit een aantal stappen:
eventuele modem commando's om het modern te initialiseren, het
inbellen, het inloggen op het remote systeem, en tenslotte het starten
van een of ander commando op het remote systeem waardoor de SLIPof PPP-verbinding opgezet wordt. Deze stappen kunnen uiteraard met
de hand uitgevoerd worden, maar handiger is om een login-script
hiervoor te maken. Vrijwel alle SLIP- en PPP-implemenaties bieden de
mogelijkheid om dergelijke login-scripts te schrijven.
Zoals hiervoor reeds aangehaald is de installatieprocedure sinds
Windows95 sterk vereenvoudigd en steken de meeste providers een
handje toe met behulp van een installatieprogramma en/of stap voor
stap handleidingen.
6.5.3 Van proces naar proces: TCP en UDP
IP is het netwerkprotocol dat voor de communicatie tussen
machines zorgt. Met IP is echter nog geen communicatie tussen
processen mogelijk, bijvoorbeeld tussen een database-client en
een database-server. Om communicatie tussen processen
mogelijk te maken is een extra niveau software bovenop IP nodig.
De software die procescommunicatie mogelijk maakt wordt het
transport-protocol genoemd. In het Internet wordt gebruik gemaakt
van twee transport-protocollen: het Transmission Control Protocol
(TCP) en het User Datagram Protocol (UDP).
32
6.5.3.1 Karakteristieken van TCP en UDP
in figuur 11 is de functie van de transportlaag toegelicht aan de
hand van een voorbeeld: een database-client en een databaseserver die via het netwerk met elkaar communiceren. Als een
boodschap moet worden verstuurd van de database-client naar de
database-server, gebeurt het volgende:
6.5.3.2 Client server model
Machine x
Machine Y
Database
client
Database
server
TCP
TCP
IP
IP
Netwerk
driver
Netwerk
driver
Netwerk
Figuur 11: het client – server model
De database-client verzoekt de TCP-software een boodschap te
versturen naar de database-server.
De TCP-software maakt een pakket klaar met daarin een
aanduiding dat het pakket verstuurd is door de database-client en
dat het bestemd is voor de database-server. Deze aanduiding
33
bestaat uit een zogenaamd poortnummer. Het poortnummer geeft
aan welke dienst gewenst wordt op de bestemmingsmachine.
Dit pakket wordt nog niet direct op het netwerk gezet, maar eerst
overhandigd aan de IP-software.
De IP-software voegt aan dit pakket nog de IP-adressen van de
zendende machine en van de bestemmings-machine toe. Het is
alsof de IP-software er op de enveloppe om het TCP pakket een
regel bij schrijft: "van machine x voor machine Y". De TCPsoftware had op diezelfde enveloppe al gezet "ter attentie van de
database-server".
Het pakket wordt op het netwerk gezet,
Het pakket komt uiteindelijk aan bij de bestemmingsmachine.
Op de bestemmingsmachine wordt gekeken naar het poortnummer:
dat geeft aan voor welk proces het binnengekomen pakket bedoeld
is. Er wordt geconstateerd dat dit de database-server is, en die
krijgt het pakket overhandigd.
Op IP-niveau worden machines geadresseerd en op TCP-niveau
processen. Wie verbaasd is over het feit dat het nodig is om aan te
duiden voor welk proces een pakket bedoeld is moet zich
bedenken dat op een multi-tasking systeem als UNIX of WindowsNT tientallen tot honderden server-processen actief kunnen zijn op
één en dezelfde machine.
Waarom zijn er twee transport-protocollen, TCP en UDP? De
reden hiervoor is gelegen in de verschillende eigenschappen van
die twee:
TCP is een "zwaargewicht" protocol dat uitgebreide foutcontroles
op verzonden boodschappen doet en dus de nodige overhead met
zich meebrengt. TCP is het meest geschikt voor toepassingen
waarbij foutcontroles essentieel zijn, zoals bestandsoverdracht.
Voor sommige toepassingen is betrouwbaarheid wat minder
belangrijk, en gaat het vooral om snelheid. Dat geldt bijvoorbeeld
voor toepassingen op het gebied van spraak- en video-overdracht .
Voor dat soort toepassingen is UDP een geschikter protocol: UDP
is immers een "lichtgewicht" protocol dat geen foutcontroles op
verzonden boodschappen doet.
34
6.5.4 Belangrijke TCP/IP-toepassingen
Uiteindelijk is het de gebruikers van een computernetwerk natuurlijk niet
begonnen om de onderliggende techniek als TCP en IP. Gebruikers zijn
alleen geïnteresseerd in toepassingen: remote login, file-transfer,
elektronische post, en al het andere dat het Internet te bieden heeft. Alle
in dit boek besproken programma's steunen op TCP of op UDP. Enkele
voorbeelden van bekende op TCP Of UDP gebouwde toepassingen:
Telnet wordt gebruikt voor remote login, het inloggen op andere
computers op het Internet. In hoofdstuk 8 we in op de manier waarop
met telnet, machines op het Internet benaderd kunnen worden.
Ftp dient voor het kopiëren van bestanden tussen machines in het
Internet. In hoofdstuk 9 gaan we in op de mogelijkheden van ftp.
Het X Windows systeem is de naam van een Grapbical User Interface
(GUI) dat vooral in UNIX omgevingen veel gebruikt wordt, maar ook
beschikbaar is voor bijvoorbeeld de Pc en Macintosh. Het bijzondere
van het x Window systeem is dat de machine waarop een toepassing
geactiveerd wordt en de machine waarop de uitvoer van die toepassing
afgebeeld wordt kunnen verschillen. Het is dus mogelijk om een
programma te starten op machine X en de uitvoer af te beelden op het
scherm van machine Y. Dat kan erg handig zijn: bijvoorbeeld als we aan
het werk zijn op een machine in Denemarken en daar een grafische
toepassing starten: dan kunnen we de uitvoer van die toepassing op ons
eigen beeldscherm in Nederland bekijken.
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is het protocol dat gebruikt wordt
voor elektronische post (e-mail) in het Internet.
TALK is een programma dat het mogelijk maakt om te "praten" met
andere gebruikers in het Internet, waar die zich ook bevinden. Twee
gesprekspartners die talk geactiveerd hebben zullen alles wat de ander
intypt op hun eigen scherm kunnen meelezen, en vice-versa.
NNTP (Network News Transfer Protocol) wordt gebruikt voor het
netwerk-nieuws: het Internet bulletin-board systeem, ook wel USENET
genaamd. In hoofdstuk 5 zullen we uitgebreid ingaan op het netwerknieuws.
SNMP (Simple Network Management Protocol) is het protocol dat
gebruikt wordt voor het beheer van netwerken.
NFS (Network File System) is een gedistribueerdfilesysteem: NFS maakt
het mogelijk dat op transparante wijze files van andere computers
benaderd worden. Met NFS kan bijvoorbeeld onder drive F: van een
MS-DOS PC een UNIX filesysteem aangekoppeld worden.
35
HTTP (HyperText Transfer Protocol) is het protocol dat gebruikt wordt
voor het World Wide Web (WWW). WWW is de meest populaire Internettoepassing van dit moment
Zoals reeds gezegd worden TCP/IP-toepassingen aangeduid via een
poortnummer. Het poortnummer in een binnengekomen netwerkpakket
geeft aan voor welke toepassing (server) dit pakket bedoeld is. Om een
server te kunnen bereiken moet het poortnummer van die server vermeld
worden. Deze poortnunumers zijn voor alle bekende en veel gebruikte
servers vastgelegd; men spreekt van well-known portnumbers. Een
telnet-server bijvoorbeeld heeft 23 als well-known portnumber. In
onderstaande tabel zijn de poortnununers van een aantal van de
bekendste Internet-toepassingen samengevat.
Protocol
FTP
TELNET
SMTP
NNTP
TALK
NFS
X
Poortnummer
21
23
25
119
517
2049
6000
TCP of UDP
TCP
TCP
TCP
TCP
UDP
UDP
TCP
De TCP/IP protocollen en op TCP/IP gebouwde toepassingen als Telnet
en FTP spelen niet alleen in het Internet een rol. Veel netwerken van
bedrijven en organisaties zijn niet met het Internet verbonden, maar
werken wel met TCP/IP. Telnet wordt dan gebruikt om andere
computers in het bedrijfsnetwerk te benaderen, en FTP om bestanden te
kopiëren tussen computers in het bedrijfsnetwerk. Veel TCP/IPtoepassingen zijn zelfs juist specifiek voor een bedrijfsnetwerk (en niet
voor het Internet) bedoeld, bijvoorbeeld rlogin, rcp, rsh, TFTP, NFS en
NIS. Omdat dit een cursus over het Internet en Internet-toepassingen is,
zullen we niet ingaan op deze andere TCP/IP-toepassingen.
De voordelen van het gebruik van TCP/IP als netwerk-technologie
binnen een organisatie liggen voor de hand:
Ten eerste is TCP/IP inzetbaar in een heterogene omgeving: een bedrijf
waarin gewerkt wordt met een mix van Macintoshes, PC'S, UNIX
werkstations en andere systemen kan TCP/IP op elk van deze platforms
toepassen.
Daarnaast is het prettig als voor interne en voor externe communicatie
dezelfde technologie wordt gebruikt. Een gebruiker kan dan bijvoorbeeld
met telnet zowel andere machines binnen het bedrijfsnetwerk benaderen
als ook andere machines ergens ver weg op het Internet. Men kan met
36
hetzelfde gemak een grafische applicatie starten op een machine
verderop in de gang of op een machine in de VS.
6.5.5 Client-server toepassingen
Alle Internet-toepassingen zijn gebouwd volgens het zogenaamde clientserver systeem. Hierboven spraken we bijvoorbeeld reeds over een
"database-client" en de bijbehorende "database-server". Wat wordt
precies bedoeld met de begrippen "client" en "server"?
De client is het programma dat gebruik wil maken van een bepaalde
dienst. Die dienst kan van alles zijn: bijvoorbeeld het laten opzoeken van
een record in een database, het laten uitvoeren van een berekening, of
het laten tekenen van een plaatje.
De server is het programma dat de gevraagde dienst verleent:
bijvoorbeeld het opzoeken van het record in de database, het uitvoeren
van de berekening, of het tekenen van het plaatje.
Het karakteristieke van het client-server systeem is dat de client en de
server zich niet op dezelfde machine hoeven te bevinden. In het Internet
zal dat zelfs meestal niet het geval zijn: met een client-programrna op het
eigen systeem wordt contact gelegd met server-programma's die ergens
op het Internet actief zijn.
Verder moet benadrukt worden dat we met "client" en "server" niet
verwijzen naar machines, maar naar processen. Op een multi-tasking
systeem als UNIX of NT kunnen op één en dezelfde machine tientallen
server-processen actief zijn.
6.5.6 lteratieve en concurrent servers
Er zijn twee manieren waarop servers georganiseerd kunnen zijn:
Iteratieve servers werken client-verzoeken een voor een af: de
volgende client wordt pas bediend als de vorige in zijn geheel is
afgewerkt. Het nadeel van iteratieve servers is dat maar één client
tegelijk bediend kan worden en dat zich dus wachtrijen kunnen vormen.
Concurrent servers worden op verzoek gestart. Telkens wanneer een
client zich meldt wordt een nieuw exemplaar van de server gestart. Het
voordeel van concurrent servers is dat meerdere clienten tegelijk bediend
kunnen worden. Het nadeel is dat het starten van een server iets meer
tijd kost.
Vrijwel alle servers in een UNIX-omgeving zijn concurrent van aard.
37
6.5.7 Het Domain Name System (DNS)
Elke machine op het Internet heeft een IP-adres. Om contact te leggen
met een machine is het IP-adres van die machine nodig. IP-adressen zijn
echter nummers, en daarom voor mensen lastig om mee om te gaan.
Aan een adres als 131.175.20.2 of 194.20.50.1 is niet te zien om welke
machine ergens in de wereld het gaat, en bovendien is dit soort adressen
lastig om te onthouden.
Al vroeg besefte men dat het voor gebruikers plezierig zou zijn als elke
machine op het Internet naast een IP-adres ook een symbolische naam
zou hebben. Om een verbinding met een machine op te bouwen kan
dan de naam van die machine gebruikt worden, in plaats van het IPadres.
Het opzetten van een systeem waarin met machinenamen gewerkt kan
worden bracht twee problemen met zich mee:
Hoe wordt ervoor gezorgd dat namen niet dubbel voorkomen? In een
netwerk met honderdduizenden tot miljoenen machines kan het
gemakkelijk gebeuren dat tweemaal dezelfde naam voor een machine
bedacht wordt.
Internet-gebruikers werken het liefst met symbolische namen. Op laag
niveau echter wordt altijd met numerieke IP-adressen gewerkt. Dat
betekent dat een naam altijd "vertaald" moet worden naar het
bijbehorende IP-adres. Hoe moet deze vertaling plaatsvinden?
In de begintijd van het Internet werden deze twee problemen opgelost
door de centrale organisatie INTERNIC. INTERNIC hield simpelweg een
database bij met daarin de namen en IP-adressen van alle machines op
het Internet. Als een nieuwe computer op het Internet aangesloten werd
en een naam moest krijgen, controleerde INTERNIC of de naam nog niet
voorkwam. Alle computers op het Internet maakten regelmatig een kopie
van de database, zodat ze zelf ook de relatie tussen namen en adressen
kenden.
Halverwege de jaren tachtig was het echter niet langer te doen om alle
namen die voorkwamen op het Internet in één database bij te houden.
Niet alleen werd die database veel te groot (in 1985 waren er al 2000
machines), maar ook werd het steeds moeilijker om een nog niet
bestaande naam te verzinnen. Daarom werd halverwege de jaren '80
het Domain Name System (DNS) opgezet. De twee belangrijkste eigenschappen van het domain name system zijn een hiërarchische
naamgeving en een gespreide opslag van naam-adres vertalingen.
38
6.5.8 Machine naamgeving in DNS
Machinenamen in DNS zijn hiërarchisch opgebouwd: zoals een
telefoonnununer uit meerdere niveaus kan bestaan (landcode,
netnummer, abonneenununer), zo bestaat een machinenaam ook uit
meerdere niveaus. Een paar voorbeelden van namen in het domain
name system:
ftp.sci.kun.nl
nic.funet.fi
gopher.mu.oz.au
De namen bestaan uit meerdere componenten, met punten tussen die
componenten. Van rechts naar links wordt steeds verder ingezoomd: de
nl in ftp.sci.kun.nl staat voor Nederland, de kun voor Katholieke
Universiteit Nijmegen, de sci voor de B-faculteiten (Sciences), en ftp is
de naam van de machine zelf. De machine nic.funet.fi staat in Finland
(fi) in het Finse Universitaire netwerk (funet); de naam nic doet
vermoeden dat het een machine is van het Network Inforrnation Center
van dit netwerk. De machine gopher.mu.oz.au staat in Australië (au) op
de universiteit van Melbourne (mu).
De componenten in dit soort namen worden domeinen genoemd: nl is
bijvoorbeeld het domein Nederland, kun. nl is het domein van de
universiteit van Nijmegen binnen Nederland, en sci. kun. nl is het domein
van de B-faculteiten (Sciences) binnen de universiteit van Nijmegen in
Nederland (zie figuur 2.8). Het meest rechtse domein wordt het top-level
domain genoemd. Het top-level domain is vaak een landcode, zoals nl
voor Nederland, au voor Australië, be voor België, of de voor Duitsland.
Naast landcodes zijn er ook enkele speciale top-level domains, die met
name gebruikt worden voor machines in de VS:
Com. voor commerciële bedrijven zoals SUN (sun. com)
Gov. voor regeringsinstellingen zoals het Witte Huis (whitehouse. gov)
Edu. voor educatieve instellingen (universiteiten, scholen, etc.)
Net. voor netwerk-organisaties zoals NLnet (nl. net) of RIPE (ripe. net).
Computers in Nederland hebben dus niet altijd een naam die eindigt op
nl.
Mil. Voor militaire organisaties zoals het Pentagon
Org. voor niet-commerciële instellingen
De reden waarom er niet altijd landcodes als top-level domain gebruikt
worden is historisch bepaald: in de begintijd van DNS was het Internet
39
nog beperkt tot de VS en had men geen flauw vermoeden van de
omvang die het later zou bereiken. Daarom werd een indeling naar soort
gemaakt: gov, edu, com, etc. Toen later allerlei andere landen aan het
Internet gekoppeld werden voerde men ook landcodes als top-level
domain in.
Een van de karakteristieken van DNS is dat het geen probleem is als
twee machines dezelfde naam hebben: als ze maar in een verschillend
domein liggen. De namen ftp.nl. net en ftp.funet.fi bijvoorbeeld staan
voor volstrekt verschillende machines. Weliswaar is de naam ftp gelijk,
maar het domein is in het ene geval nl.net en in het andere geval funet.fi.
Ook dit kan met telefoonnummers vergeleken worden: iemand in Gent
mag best hetzelfde telefoonnummer hebben als iemand anders in
Antwerpen, want het netnummer is toch verschillend.
6.5.8.1 Opslag van de DNS database
Elke computer in het Internet heeft naast een IP-adres ook een
symbolische naam. Er is een vaste koppeling tussen die symbolische
naam en het IP-adres. Deze koppeling wordt bijgehouden in de
boekhouding van het Domain Name System. Deze boekhouding staat
echter niet op één plaats: zoals er geen telefoonboek bestaat met alle
telefoonnummers in de wereld, zo is er ook geen centrale DNS-database
met alle IP nununers in het Internet. En zoals er wel telefoonboeken zijn
met de telefoonnummers van iedereen in Gent of Antwerpen, zo zijn er
ook DNS-databases met de namen en IP-adressen van alle machines in
een bepaald domein. Daarom zegt men dat de DNS-database
gedistribueerd is: hij staat niet op één enkele plaats, maar verspreid over
de diverse domeinen in het Internet.
Elk stukje van de DNS-database wordt beheerd door een name server.
De name server van een bepaalde organisatie doet de naam-adres
vertalingen voor de computers in die organisatie
6.5.8.2 Naam-adres vertalingen in DNS
Elke computer in het Internet moet in staat zijn om naam-adres
vertalingen uit te voeren. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van nameservers. Stel bijvoorbeeld dat op machine x een bepaalde machinenaam
vertaald moet worden naar het bijbehorende IP-adres. Dat gaat als volgt
in zijn werk:
De machine X speelt de vraag door aan de lokale name-server.
40
Als de te vertalen symbolische naam in het lokale domein valt (met
andere woorden: als het de naam van een machine binnen de eigen
organisatie is) zal de lokale name server het antwoord kennen. Het
antwoord wordt dan direct teruggestuurd.
Als de te vertalen symbolische naam niet in het lokale domein valt speelt
de lokale name server het verzoek door aan een name server in de
buitenwereld. Uiteindelijk komt het verzoek na één of meer stappen bij
een name server die het antwoord kent. Die stuurt het antwoord weer
terug naar de lokale name server. De lokale name server stuurt het
antwoord tenslotte terug naar machine X.
Bij het installeren en configureren van TCP/IP, bijvoorbeeld op een PC of
Macintosh die via SLIP verbonden is met het Internet, moet altijd
ingesteld worden wat de te gebruiken name server is. De te gebruiken
name server is dus de machine die in eerste instantie (stap 1 hierboven)
alle vragen om naam-adres vertalingen doorgespeeld krijgt. De provider
kan vertellen welke machine als name server ingesteld moet worden.
6.5.8.3 Testen van naam-adres vertalingen
Er zijn verschillende hulpprogramma's waarmee naam-adresvertalingen
uitgetest kunnen worden. In UNIX omgevingen is er onder meer het
(standaard) programma nslookup.
Ook voor PC's zijn dit soort testprogramma's voorhanden. Als voorbeeld
is het progranma netlab getoond . Dit is een pakket met een combinatie
van tools voor testen en foutzoeken op het net.
41
42
6.5.8.4 DNS en e-mail-adressen
Het Domain Name System speelt niet alleen een rol bij het benoemen
van machines: het wordt ook gebruikt bij het versturen van elektronische
post. Om iemand via het internet een mail-boodschap te sturen moet het
e-mail-adres van die persoon gebruikt worden. E-mail adressen hebben
de vorm:
gebruiker@machine
bijvoorbeeld:
[email protected]
Het "apenstaartje" @ wordt uitgesproken als "at", de punt als dot. Het
bovenstaande mail-adres wordt uitgesproken als
"Luc dot Mestchen at ptie dot oost-vlaanderen dot be ".
E-mail-adressen van de vorm: gebruiker@machine hebben als grote
voordeel dat iedereen die post naar een bepaalde persoon wil versturen
hetzelfde e-mail-adres kan gebruiken: het e-mail-adres hangt niet af van
de route naar de bestemming.
6.5.9 Het in beeld brengen van namen, adressen en routes
Er zijn enkele programma's waarmee de reis die pakketten door het
Internet maken in beeld gebracht kan worden. Een dergelijk programma
voor UNIX is Traceroute. Dit programma laat de IP-adressen van alle
gepasseerde machines zien, met daarbij ook hun symbolische domeinnaam. Daarnaast toont traceroute ook de tijd die het gekost heeft om
elke stap te bereiken (in milliseconden). Voor Windows95 zijner diverse
pakketten. Een ervan is het reeds hiervoor aangehaalde Netlab.
43
44
7 Het World Wide Web
De bij het grote publiek bekendste toepassing van Internet is ongetwijfeld
het World Wide Web, afgekort als WWW. Veel beginnelingen en leken
stellen het Internet vaak gelijk met het WWW, dit waar het WWW slechts
een deel van het Internet is.
Het WWW is een gigantisch web van met elkaar verbonden bestanden
(documenten of pagina’s) over de meest uiteenlopende onderwerpen.
Deze documenten die allemaal een eigen adres (URL Universal
Resource Locator) hebben zijn op een welbepaalde manier opgebouwd.
WWW-documenten bevatten naast tekst ook grafische elementen en een
aantal hyperlinks. Ze kunnen eveneens geluid- en/of videofragmenten
bevatten.
Net zoals voor andere toepassingen van Internet heb je ook voor WWW
URL
Een URL is het adres van een WWW – document. Deze URL is steeds
op dezelfde manier opgebouwd, bijvoorbeeld:
www.users.skynet.be/mestchen/access.htm
Elke URL begint met het gebruikte protocol. Dit is in de meeste
gevallen http (Hypertext Transfer Protocol). Daarna komt de naam van
de computer waarmee gecommuniceerd wordt (www.users.skynet.be).
Daarna komt de naam van de (sub)directory waarin de pagina staat
(mestchen is in dit geval een directory op de computer users.skynet.be)
en dan kan de naam komen van eventuele verdere subdirectorysde of
de naam van de pagina (in dit geval een pagina: access.htm). Htm of
html is de extensie die aangeeft dat de pagina is aangemaakt met de
HTML (Hypertext Markup Language) taal. Dit is de taal waarmee
WWW pagina’s aangemaakt worden. De afkorting “http” hoeft bij veel
browsers niet ingetypt te worden daar deze ze automatisch toevoegen.
clientsoftware nodig. De clientsoftware voor het WWW wordt een
browser genoemd. Dit is een programma waarmee je documenten (met
tekst, beelden zelfs audio en video) op het Internet kan zoeken, ophalen
lezen en zelfs opslaan voor later gebruik.
Browsers zorgen ervoor dat pagina's die opgemaakt zijn in de HTML taal
opgevraagd en ontvangen kunnen worden via het HTTP protocol.
De HTML taal bepaalt de opmaak van de pagina, het HTTP is
verantwoordelijk voor het transport van de pagina's.
45
Met transport wordt bedoeld: het aanvragen van de pagina's van client
naar server en het versturen van de pagina's van server naar client.
De Browser van Netscape laat eveneens toe om in nieuwsgroepen te
lezen/posten en e-mail te lezen/versturen, dit is als het ware een
combiprogramma waarin browser, news-reader en e-mail software
geïntegreerd zijn.
Internet Explorer daarentegen is een zuivere browser.
Voor het versturen van e-mail en lezen van nieuwsgroepen worden
aparte programma's gebruikt (Internet Mail en Internet News). In Outlook
express zijn mail en news-reader geïntegreerd. Met outlook kan men
enkel mail lezen.
Dankzij een browser kan de WWW-gebruiker communiceren met de
software van de WWW-server, waarop de informatie zich bevindt.
7.1 Werken met Internet Explorer (I.E.)
Het is in deze cursus niet de bedoeling een volledig handleiding te geven
van Internet Explorer. Hiervoor verwijzen we naar de help functies
alsook naar de diverse boeken die in de handel zijn.
Enkel de voornaamste delen worden besproken. We gebruiken de
oudere maar sobere versie 3.X als uitgangspunt.
Figuur 12: het scherm van Internet Explorer
46
In figuur 12 ziet u het scherm van Internet Explorer.
Men onderscheidt van boven naar onder:

De titelbalk: Hierin staat de naam van het programma (Internet
Explorer) alsook de naam van de op dat ogenblik bezochte pagina.

De Menubalk: Hierin vindt men (zoals in elk Windows pakket) de
opdrachten gegroepeerd per groep die binnen het pakket kunnen
uitgevoerd worden. De opdrachten binnen de menu’s worden
verderop besproken.

De Knoppenbalk: via deze knoppen heeft men een snelle toegang
tot de meest voorkomende taken. Al deze taken zijn eveneens op te
roepen via de menubalk. Van links naar rechts vindt men
 Terug: om terug te keren naar de vorige bezochte pagina
 Vooruit: om verder te gaan naar de volgende reeds bezochte
pagina. (Dit werkt enkel indien eerst de knop terug gebruikt is,
daar er anders geen volgende bezochte pagina is)
 Stop: Hiermee kan men het laden van een webpagina afbreken.
Men moet trouwens niet wachten tot de pagina volledig geladen
is, of men moet niet eerst op stop te drukken om op een nieuwe
hyperlink te klikken. Vanaf het ogenblik dat de link actief is
(handje) kan men reeds klikken en de link volgen.
 Vernieuwen. Als een pagina niet of verkeerd doorkomt dan kan
men met deze knop de pagina opnieuw laden. Maak hiervan
geen misbruik. Het Internet is vaak traag en veelvuldig gebruik
van deze knop zorgt er alleen maar voor dat je weer helemaal van
vooraan begint en het dus nog trager wordt. Deze knop kan
eveneens gebruikt worden om de inhoud van een site opnieuw te
lezen als deze ondertussen veranderd is. Bvb, in het begin van
de avond wordt een prijslijst opgevraagd. Keert men later op de
avond terug naar deze site dan wordt de inhoud uit de cache
gehaald in plaats van het Internet. Wil men de actuele stand dan
moet er op de knop vernieuwen geklikt worden.
47
Cache
De laatste bezochte pagina's worden lokaal bewaard (op de eigen
harde schijf). Wordt een site opnieuw bezocht en is de informatie
nog beschikbaar op de eigen schijf dan wordt (om snelheid te
winnen) de informatie van de harde schijf gehaald in plaats van
het Internet. De ruimte die hiervoor gereserveerd is op de harde
schijf noemt men de cache. De grootte van de cache kan
ingesteld worden via de opties van de browser. Als de cache vol
is, worden de oudste pagina's (degene diet het langst geleden
bezocht zijn) vervangen door de laatst bezochte.
De meeste modere browsers laten toe om off-line te lezen.
Hiervoor moet men de pagina's bezoeken die men wil lezen en ze
volledig laten inladen. Men kan nu de verbinding met het Internet
vebreken en vervolgens de pagina's lezen vanuit de cache zonder
dat er kostelijke verbindingstijd moet betaald worden.
Hoe groter de ruimte die men aan de cache toewijst, hoe meer
pagina's men lokaal kan bewaren en hoe langer het zal duren eer
een pagina uit de cache verwijderd wordt. Keerzijde van de
medaille is natuurlijk dat er wat harde schijf ruimte opgeofferd
wordt.






Home: Hiermee keert men terug naar de homepagina. Welke
pagina dit is wordt ingesteld via het menu beeld/opties
Zoeken:
Een verwijzing naar een site (van Microsoft) waar je
gebruik kunt maken van zoekrobots om trefwoorden in te typen.
Je gaat beter rechtstreeks naar deze sites omdat je daar meer
zoekmogelijkheden hebt. Bovendien werkt dit sneller.
Favorieten. Dit is een soort van notitieboekje waarmee je
voorkeursites kan opslaan zodat je niet steeds de URL moet
intikken en onthouden. De favorieten van Microsoft werken op het
principe van snelkoppelingen en kunnen verder worden
onderverdeeld in mappen (directories). Bij Netscape spreekt men
van “bookmarks”. De bookmatks van Netscape worden bewaard
onder de vorm van een HTML pagina die zonder meer in te laden
is in de Browser. Er bestaan programma’s om te converteren van
bookmarks naar favorieten en omgekeerd.
Print: Afdrukken van de actieve pagina
Lettertype: Vergroten of verkleinen van het lettertype
De Adresbalk: In het vak van deze balk kan men de URL intypen van
de te bezoeken pagina. Klikt men op het woord “adres” dan
verandert de adresbalk in een bijkomende knoppenbalk. Door terug
klikken op het woord “adres” herstelt men de balk terug in de vorige
toestand. Er kan best gewerkt worden met het ingeefvenster voor
48


adressen. Op deze manier ziet men welke pagina men bezoekt
alsook kan men gemakkelijk een nieuw adres intypen.
Rechts van de adresbalk vindt men een knop. Als men hierop klikt
dan kan men uit de lijst van de laatst bezochte sites kiezen.
Het weergavevenster: Hierin wordt de inhoud van de bezochte
pagina weergegeven al dan niet met schuifbalken of deelvensters.
Indien er met deelvensters (frames) gewerkt wordt dan kan men de
grootte van de deelvensters zelf bepalen door met de muisaanwijzer
boven een scheidingslijn te wijzen (zodat de aanwijzer verandert in
een dubbele pijl) en vervolgens te slepen tot de gepaste grootte
De statusbalk: Hierop vindt men bijkomende informatie alsook de
URL van de hyperlink waarover de muisaanwijzer zich op dat
ogenblik bevindt. Op deze manier kan men dus controleren of een
hyperlink naar dezelfde pagina, dezelfde site of naar een andere site
verwijst.
De opdrachten van de menubalk:
Bestand
 Nieuw venster: Voor het opstarten van een tweede, derde, … IE
sessie. Met de verschillende sessies kan op anders sites gezocht
worden. Handig als een site erg traag is. Hoe meer vensters je
opent hoe trager de Internet-connectie wordt (de beschikbare
bandbreedte moet immers gedeeld worden door de verschillende IE
sessies.
 Openen: Voor het inladen van een html document dat bvb op de
harde schijf of op een diskette staat. Dit kan ook door in het URL
venster te typen “file:bestandslocatie”.VB(
file:c:\data\internet\home.html
 Opslaan als: Voor het opslaan van de actieve pagina op de hardeschijf of diskette. Let op! Enkel de tekst wordt bewaard. Eventuele
grafische elementen zijn apart op te slaan door hierop te klikken met
de rechtermuistoets en "figuur opslaan als" te kiezen.
Bewerken:
 Kopieren, plakken, knippen: Zoals bij alle andere windows
pakketen. Handig om delen van een webpagina in bvb een
tekstverwerker te gebruiken. In de webpagina zelf kan uiteraard niet
geplakt worden (deze staat immers op een webserver waarop u enkel
toegang voor lezen hebt) .
 Zoeken: zelfde functie als bij een tekstverwerker, handig om te
zoeken naar een bepaald woord binnen uitgebreide tekstpagina’s
Beeld:
 Werkbalk,statusbalk: Aan en uitschakelen van de balken
 Lettertype: keuze van het lettertype,
 Stoppen: onderbreekt het inladen van de pagina
 vernieuwen :pagina opnieuw laden (ook pagina van het Internet
halen en niet uit de cache)
49

Bron: Bekijken van de broncode (sourcecode van de pagina). Indien
men lokaal werkt kunnen er ook wijzigingen aangebracht worden in
het ontwerp van de pagina of nieuwe pagina's aangemaakt worden in
HTML.
 Via de opties kan het programma naar eigen wensen ingesteld
worden (bvb de homepagina, veiligheidsinstellingen, proxy server, …)
Ga:
 Een historiek van de bezochte sites. Indien men ver vooruit of terug
moet, dan werkt deze methode sneller dan de methode met de
knoppen.
 Startpagina: ga naar de pagina waarmee de browser standaard
opstart (zelfde als knop met het huisje). De site waarmee standaard
wordt opgestart is in te stellen via de opties. Standaard kan deze bvb
op de eigen website of op de favoriete zoekrobot ingesteld worden
 Zoeken op het internet: gaat naar een overzicht met
zoekmogelijkheden. Beter is het om rechtstreeks naar de zoekrobots
te gaan door deze bvb op te nemen in de favorieten
 Beste van het web: Een door de fabrikant van de browser getint
overzicht van goede en veel bezochte sites
 Mail: start het standaard (default) e-mail programma op.
 Newsgroups: start het standaard news-reader programma
 Map Geschiedenis: Historiek van de bezochte sites
Favorieten: Voor het opslaan en beheren van je favoriete sites.
Via favorieten toevoegen kun je een snelkoppeling toevoegen naar de
huidige site. Wil je een volgende keer terug naar deze site dan volstaat
het om favorieten te openen en in de lijst te klikken op de gewenste site.
Een snelle en handige manier om naar je favoriete sites te gaan!
Deel voor een goed overzicht uw favorieten op in submappen
(subdirectories) met de diverse onderwerpen .
Help: Hulp over het pakket. Dit zijn hyperlinks die verwijzen naar “het
web” ze werken dus enkel als je “on-line” bent.
50
7.2 Werken met zoekrobots
Daar de informatie op het internet op verschillende plaatsen en
willekeurig opgeslagen wordt (iedereen kan aanbieden wat hij wil) is er
geen sprake van een informatiestructuur op het www. Om in dit bos de
bomen nog terug te vinden wordt er gebruik gemaakt van zogenaamde
zoekrobots. Dit zijn computers die met behulp van zogenaamde crawlers
het Internet afschuimen . De gevonden informatie wordt bewaard in
enorme databases.
Is een gebruiker op zoek naar bepaalde informatie dan kan hij de
website van een zoekrobot bezoeken, via deze site een trefwoord of een
combinatie van trefwoorden doorgeven aan de robot waarna deze de
hyperlinks van de sites retourneert waar het (de) trefwoord(en) in
voorkwamen.
Andere zoekrobotten zijn eerder thematisch georganiseerd, of passen
een combinatie van beide toe.
Bepaalde trefwoorden kunnen honderdduizenden hits opleveren. De
kunst is de trefwoorden goed te combineren. Het is aan te raden om van
de zoekrobots die men regelmatig gebruikt de help te raadplegen en
eventueel uit te printen. Het is geen luxe om dit voor al de zoekrobots te
doen die we regelmatig gebruiken daar ze niet allemaal gelijk werken.
Om tijd uit te sparen is het soms interessant om met twee
browservensters te zoeken op hetzelfde thema via verschillende robots.
Goed gebruik van een zoekrobot spaart veel tijd en dus geld uit.
Sommige zoekrobotten bieden ook regionale zoekrobotten aan (bvb
Altavista).
Het is geen slecht idee om in de favorieten of bookmarks een aparte map
aan te maken waarin de links naar de favoriete zoekrobots bewaard
worden. Eveneens kun je de home-pagnina van je browser instellen op
je favoriete zoekrobot. Op die manier kom je na het opstarten van je
browser terecht bij de zoek-engine en kun je direct een trefwoord
ingeven.
51
7.2.1 Links naar zoekrobots
Altavista
Excite
God
Hotbot
Infoseek
Isleuth
Lycos
Yahoo
Virtal tourist
Webcrawler
7.2.2 Links naar Links van zoekrobots
All-in-One
SavySearch
7.2.3 Soorten zoekrobots
Zoekrobotten doorzoeken voortdurend zo veel mogelijk sites, en
catalogeren ze zelf op basis van gevonden trefwoorden. Via deze
methode worden veel meer homepages bereikbaar, maar jammer
genoeg ligt de kans op een mistreffer veel hoger. Wie echter voldoende
geduld heeft vindt hier echter zeker zijn gading in terug.
Typische voorbeelden hiervan zijn AltaVista en HotBot .
Andere indelingen van zoekrobots
Vaak wordt er een verschil gemaakt tussen thematische zoekrobots of
directories (vb YAHOO) en zoekrobots die werken met trefwoorden
(HOTBOT, ALTA VISTA).
Thematische zoekrobots (directories) zijn deze die niet automatisch op
zoek gaan naar info. De zoekrobotten op basis van trefwoorden zijn de
zogenaamde crawlers of automatische zoekers
Verder zijn er nog de zogenaamde meta-searchers. Dit zijn
zoekrobotten die de ingegeven trefwoorden op hun beurt weer
doorgeven aan andere zoekrobotten en om op deze manier tot nog meer
hits te komen.
52
7.2.4 Hoe vind ik een zoekrobot?
Om gebruik te maken van een zoekrobot moet men uiteraard de site van
de zoekrobot bezoeken. Dit kan op verschillende manieren.
7.2.4.1 Intikken van de URL
Via de knop zoeken (te vinden op de meeste browsers)
Via de zelf aangemaakte bookmarks
Het intikken van de URL is universeel en altijd toepasbaar. Wel moet
men dan de URL van de zoekrobot weten. Men komt rechtstreeks bij de
site van de gekozen robot terecht.
7.2.4.2 Via de knop ‘zoeken’ in de browser
Als men de knop zoeken gebruikt komt men meestal bij de site van de
maker van de gebruikte browser terecht. Deze biedt een aantal
zoekmachines aan waarbinnen kan gezocht worden. Dit aanbod kan van
tijd tot tijd variëren en de zoekmogelijkheden zijn vaak beperkter dan bij
de zoekrobot rechtstreeks.
Alhoewel deze methode in het begin het eenvoudigst lijkt is het zeker niet
de snelste en meest efficiënte.
7.2.4.3 Door het aanleggen van bookmarks
Het beste is om met behulp van de favorieten of bookmarks een mapje
aan te maken dat bvb de naam zoeken krijgt. Binnen dit mapje kunnen
dan de bookmarks of snelkoppelingen naar de favoriete sites
aangemaakt worden.
7.2.5 Tips bij het gebruik van zoekrobotten
Het snel terug vinden van informatie staat of valt met het goed gebruik
van een zoekrobot. Spijtig genoeg werken ze niet allemaal gelijk, doch
de principes blijven dezelfde. Hieronder enkele algemene principes.
Lees steeds de help van uw favoriete zoekrobot. Print ze uit, bestudeer
ze en test ze aan de hand van een paar voorbeelden uit. Vergroot
stelselmatig uw kennis van de gebruikte zoeker.
Laat je niet afleiden tijdens het zoeken . Al te vaak heeft men na uren
surfen veel interessante zaken gevonden maar heeft men niet die
informatie waarvoor men eigenlijk het net opging.
53
Soms is het interessant om met twee of meer browservensters te
zoeken via verschillende search- engines.
Eerst denken en dan zoeken. Het beste denkt men eerst eens na over
de volgende punten:






in welke taal we willen zoeken
welke zijn de tref- of kernwoorden, gebruik ik woorden of
zinsuitsneden?
welke relatie is er tussen de kernwoorden (moeten ze allemaal samen
voorkomen of sommige samen en andere niet?
Moet er binnen een bepaald gebied (domein) gezocht worden?
Moeten de antwoorden binnen een bepaald tijdsgebied vallen?
Moet er media in de gezochte site voorkomen (foto, geluid video,…)
Laat u niet afschrikken door al deze punten. Vaak volstaat het om
enkele trefwoorden in te tikken en snel tot een resultaat te komen. Voor
de moeilijker gevallen kan het in gedachten overlopen van dit lijstje
tijdens het formuleren van uw zoekvoorwaarde veel tijd, geld en frustratie
besparen
Gebruik meerdere trefwoorden om relevanter resultaten te bekomen.
Trefwoorden worden ingetikt gescheiden door spaties. Meestal geldt
tussen meerdere trefwoorden die enkel gescheiden zijn door spaties de
EN of AND functie (zie verder) Dit is snel te testen door eerst één woord
in te geven en te tellen hoeveel hits er zijn, breid daarna uit met een
tweede trefwoord, is het aantal hits verminderd dan werken is sprake van
de EN functie, zijn het er meer dan is het een OF of OR functie(zie
verder).
Je kunt ook trefwoorden uitsluiten door de NIET (NOT) functie of bij
sommige robots door gebruik van het “-“ teken.
Zoekt men naar een zin dan moet deze omsloten worden door dubbele
aanhalingstekens ("). Vb. als men tikt hound dog zal men niet enkel
sites terugkrijgen die verwijzen naar het liedje van Elvis Presley. Beter
ware hier te weken met "hound dog".
Werk met kleine letters tenzij je zeker bent van de hoofdletters. Zoek je
naar paris dan krijgt men resultaten terug met paris Paris PARIS
ParIs. Zoekt men bvb naar het computermerk Apple en niet naar het
fruit apple dan tik je beter Apple in.
Hetzelfde geldt bij de meeste searchers voor het gebruik van accenten:
elephant geeft elephant en éléphant, éléphant geeft enkel éléphant
terug
Zoek in de taal waarin je het antwoord verwacht. Zoek je naar een
artikel over de binnenlandse politiek dan zal je wellicht meer succes
hebben in de eigen taal van dat land dan in het Engels dat in principe de
voertaal op het internet is.
54
Zoek je naar toeristische informatie over een land dan heb je keuze, vaak
is deze ook in het Engels, maar het kan ook zijn dat deze enkel in de
eigen landstaal staat of zelfs enkel in het Engels. Proberen is hier de
boodschap.
Wil men binnen een bepaald gebied zoeken dan kan men gebruik maken
van regionale zoekrobots (bvb ALTA VISTA). Veel zoekrobots bieden de
mogelijkheid om binnen een bepaald domein te zoeken (bvb .be).
Raadpleeg hiervoor de help van de zoekmachine.
Moet de pagina een foto, video of geluidsfragment bevatten. Moet het
trefwoord in de titel van de pagina voorkomen?. Weet je enkel een deel
van de URL? Dit kan men bij veel robots meegeven. Raadpleeg
hiervoor de help van de zoekmachine.
Bijna alle robotten laten toe om te zoek met behulp van de operatoren
AND, OR en NOT. In combinatie met haakjes is dit meestal de
krachtigste methode om informatie te vinden. Raadpleeg steeds de help
van de site ivm met deze optie. Zo moet men bij EXCITE de operatoren
in hoofdletters ingegeven worden daar deze anders beschouwd worden
als trefwoorden.
x AND y
x OR y
NOT z
Trefwoorden x en y moeten beide voorkomen (en)
Een van beide trefwoorden x of y moet voorkomen
Het trefwoord z mag niet voorkomen
Gebruikt men meerdere logische operatoren dan gebruikt men best
haakjes:
Vb We willen de toegangsprijs weten van het domein Planckendael maar
we weten de juiste schrijfwijze niet:
1. Planckendael OR planckendaal AND prijs
Is niet hetzelfde als
2. (Planckendael OR planckendaal) AND prijs
Bij 1 worden de sites teruggeven met planckendael en deze waarin
planckendaal en prijs samen in voorkomen.
Bij 2 mag de schrijfwijze planckendael of plankendaal zijn en moet
bovendien het trefwoord prijs voorkomen.
7.2.6 Enkele voorbeelden van zoekrobots
7.2.6.1 HotBot
Hotbot (www.hotbot.com) is een zogenaamde crawler. Een goede
krachtige robot, zeker voor de beginnende surfer.
55
Behalve het ingavevenster voor de trefwoorden kan er via keuzelijsten
gekozen worden hoe de trefwoorden moeten geïnterpreteerd worden:





All the words: te vergelijken met de AND operator
Any of the words: te verglijken met de OR operator
The Exact phrase: dit kan ook bekomen worden door
aanhalingstekens te gebruiken
The Person: zoeken naar een naam
Boolean operators: gebruik nu AND, OR en NOT tussen uw
trefwoorden eventueel gecombineerd met haakjes en
aanhalingstekens
Via andere opties is het op een eenvoudige manier mogelijk om te
zoeken binnen een bepaald domein of naar bepaalde objectypes
(afbeelding, geluid, video,…)
7.2.6.2 Alta - Vista
Deze krachtige robot www.altavista.digital.com van het type crawler is op
het eerste zicht iets minder gebruiksvriendelijk als HOTBOT door het
ontbreken van de keuzelijsten maar werk meestal erg snel.
Trefwoorden kunnen ingeven worden met '+' en '-' tekens. Het gebruik
van logische operatoren is eveneens ondersteund.
Heeft men de trefwoorden gescheiden door spaties in dan geldt de OR
functie. De resultaten van het linkse trefwoord worden het hoogst
gerangschikt.
Deze robot heeft enkele krachtige mogelijkheden:
Wildcard *
vervangt een reeks niet gekende tekens aan het eind van een woord.
vb planckend*
Near
x NEAR y: x en y mogen niet verder dan 10 woorden uit elkaar staan.
Met de optie refine kan de zoekopdracht verfijnd worden
Er bestaan ook vershillende lokale vesies van deze site die binnen een
bepaald land zoeken.
56
7.2.6.3 Yahoo
Dit is een voorbeeld van een thematische zoekmachine www.yahoo.com.
Men moet zich naar het onderwerp toe weken via categorieën en
subcategorie. Men kan ook een categorie vinden op basis van een
trefwoord.
7.3 Cookies
De meeste internet-gebruikers hebben ze op hun computer staan.
Slechts weinigen weten waar ze voor dienen of hoe ze eraan zijn
gekomen. Sommigen denken zelfs dat het virussen zijn. Ik heb het over
Cookies. Om alle ongerustheid maar meteen weg te nemen: een Cookie
is geen virus en kan geen schade toebrengen aan uw computer
Cookies worden gebruikt door browsers als Netscape Communicator
(Navigator) en Microsoft Explorer. Ze bevatten informatie die belangrijk is
voor het automatisch contact tussen gebruikers en Sites.
Veel gebruikers vinden deze techniek echter gevaarlijk. Sites verzamelen
immers op deze manier gegevens over hun bezoekers. Ze maken een
soort profiel van je handelingen en van je voorkeuren. Op deze manier
wordt zeer eenvoudig marktonderzoek uitgevoerd. Bovendien is de
techniek nog niet uitontwikkeld. Wie weet wat er binnenkort nog
meegestuurd wordt? Je E-mail adres? Een overzicht met de inhoud van
je harde schijf?
Aan de andere kant moeten we geen paniekvoetbal spelen. De
mogelijkheden van cookies mag je niet overdrijven: de grootte van het
tekstbestandje is beperkt, niet alle Sites registreren en écht gevoelige
informatie, zoals wachtwoorden en credit card-gegevens zijn er niet in
opgeslagen.
7.3.1 Wat zijn cookies?
Cookies zijn tekstbestandjes die zich op de harde schijf van de gebruiker
bevinden. Vaak hebben ze aandoenlijke namen als MagicCookie
(Communicator en Navigator) of cookies.txt (Explorer). Cookies worden
gebruikt door de serversoftware om de gebruiker te helpen. Wie
bijvoorbeeld vaak ronddwaalt bij www.download.com in het Macintoshgedeelte, wordt dankzij de cookie onmiddellijk naar het juiste onderdeel
van de Site gestuurd. Bij andere Sites fungeren cookies als een soort
voorkeursbestand. Telkens wanneer je terugkomt bij zo'n Site 'weet' de
software waar je de vorige keer geweest bent en wat je toen hebt
uitgespookt.
57
7.3.2 Wat staat er in m'n cookie?
Zoek op je computer naar MagicCookie, cookie of cookie.txt en open
deze in een tekstverwerker. (Niet opslaan!). Kijk er eens naar en probeer
te zien wat je computer allemaal prijsgeeft. Of surf naar
http://www.junkbusters.com/cgi-bin/privacy en kijk wat je eigen machine
te zeggen heeft tegen eventuele (af-) luisteraars. Vergeet daarbij niet dat
een cookie een maximale lengte heeft van vaak niet meer dan vijftig
regels. Je hele 'surfgeschiedenis' kan dus niet aan onverlaten worden
verstuurd.
Waarom zie ik niets van die cookies?
Kun je de cookies uitschakelen?
Jazeker. In Netscape 4 kan dit via het menu Edit Preferences, Advanced.
Er zijn vier opties: alle cookies accepteren, alleen cookies accepteren die
worden teruggestuurd naar de oorspronkelijke server, alle cookies
tegenhouden of de gebruiker laten waarschuwen voordat een cookie
verstuurd wordt. In Netscape 3 kun je je alleen laten waarschuwen
(Options/Network Preferences/Protocols).
Links:
http://www.cyberguy.com/content/cookies.html
http://home.netscape.com/assist/security/faqs/cookies.html
http://www.ftc.gov/WWW/bcp/privacy2/comments1/junk/cookies.htm
http://www.bpa.nl/telepc/artikelen/nr24/cookies.htm
7.4 Off-line browsers
Off-line browsers laten u toe om websites te bezoeken terwijl u niet
verbonden bent met het Internet. Uiteraard moeten deze site's eerst
bezocht worden en wordt de inhoud van de sites op de lokale hardeschijf bewaard.
Doorat het downloaden sneller gaat dan het lezen kan hiermee on-line
tijd en dus geld bespaard worden.
Veel off-line browsers laten toe om in te stellen op welk tijdstip een site
moet bezocht worden, zodat dit bvb. s' nachts kan gebeuren (de daluren
zijn goedkoper en meestal is er een snellere verbinding)
Behalve het tijdstip van downloaden en het adres van de site die
geladen moet worden, moet ook het aantal niveaus ingesteld worden dat
moet ingeladen worden.
58
Hoe hoger het aantal niveau's hoe meer pagina's met onderliggende
verwijzingen geladen zullen worden, hoe groter uw lokaal bestand en
hoe langer de download tijd zal worden. Overdrijf dus niet.
Waar off line browsers vroeger meestal aparte programma's waren zien
we deze nu veelal geïntegreerd worden in de browser (bvb IE4)
Offline browsers vind je bij de diverse software sites op het Internet
Bvb:
WWW.TUCOWS.COM
WWW.SHAREWARE.COM
WWW.SIMTEL.COM
Voorbeelden van off-line browsers:
WebWhacker van Forefront Group
Freeloader 2.5 van Individual Inc (gratis)
Web Buddy from DataViz Inc, Tierra Highlights2 van Tierra
Een test van off-line browsers kan gevonden worden in de april uitgave
van www.internetworld.com.
7.5 Foutmeldingen op het Internet
Er bestaan twee soorten fouten.
Er zijn de fouten die bij de gebruiker optreden en er zijn de fouten die
aan de kant van de WWW-severs optreden.
Deze foutcodes worden genummerd. De foutcodes die aan de zijde van
de gebruikers optreden krijgen nummers tussen 400 en 500, de andere
tussen de 500 en de 600.
foutcode Melding
400
Bad request
401
Unauthorized
403
Forbidden
404
Not found
Omschrijving
De gebruiker heeft een vekeerd of
onvolledig adres ingegeven.
De www-server kan van de gebruiker een
identificatie vragen (gebruikersnaam en
wachtwoord) bij het opvragen van
betalende of beschermde informatie. Als je
bij het invoeren van naam of paswoord iets
fout is krijg je deze foutmelding
Deze foutmelding krijg je wanneer de
server weigert een bepaald commando uit
te voeren. Meestal wordt er geen verdere
reden verstrekt over de oorzaak. Het kan
zijn dat je geregistreerd moet zijn om
toegang tot deze site te krijgen
Wellicht de meest geziene foutmelding. Dit
betekent dat de opgeven URL niet te
59
500
501
503
Internal server
error
Not
implemented
Service
unavailable
This server
doesn't has an
dns entry
vinden is of niet bereikbaar is. Komt veel
voor bij hyperlinks naar sites die
ondertussen niet meer bestaan of verhuisd
zijn. Het kan ook gebeuren dat de
webmaster intern verwezen heeft naar een
pagina die er niet meer is of een fout in de
hyperlink gemaakt heeft.
Een fout in de server waardoor hij geen
pagina's kan doorgeven.
Wanneer een server een bepaalde functie
niet geïmplementeerd heeft dan krijg je
deze foutmelding.. Zo kan het bijvoorbeeld
voorvallen dat bij het invullen van
formulieren de server de informatie niet kan
interpreteren wat resulteert in deze
foutmelding.
Als de server niet aan een verzoek kan
voldoen weet hij niet beter dan je dit
bericht toe te sturen. Wanneer er
bijvoorbeeld te veel aanvragen zijn op een
bepaald moment, kan de server het verkeer
niet meer bijhouden. Even wachten is de
boodschap. Het kan ook zijn dat de server
aan een grote onderhoudsbeurt toe is en op
dat moment niet toegankelijk is.
Een DNS (dynamic name server) zet elk
leesbaar adres om in een Internetadres.
Als de vertaling van de URL in een IP adres
niet kan uitgevoerd worden wordt deze
foutmelding weergegeven. Het kan zijn dat
de dns server even niet bereikbaar was, dat
het adres is afgesloten of niet toegankelijk
is of dat je het verkeerd hebt ingetypt.
Ook hier kun je eventueel later eens
proberen
60
8 E-mail
8.1 Wat is e-mail?
Een van de meest aantrekkelijke mogelijkheden van Internet is de
uitwisseling van elektronische boodschappen met andere gebruikers.
Iedereen die een abonnement heeft op het Internet kan met iedere
andere internetabonnee elektronische informatie uitwisselen: brieven,
teksten, tabellen, foto's,… Dit over (bijna) heel de wereld en dit tegen
lokaal telefoontarief en binnen enkele seconden of minuten. Door de
snelheid van e-mail wordt de klassiek manier van briefwisseling door de
internet gebruikers vaak 'snail mail' genoemd.
8.2 Hoe werkt e-mail?
E-mail werkt snel, krachtig en eenvoudig. Alles wat je nodig hebt, is een
toegang tot Internet, e-mail software om boodschappen te kunnen
versturen en ontvangen en het e-mailadres van degene met wie je wil
corresponderen.
Net als bij andere toepassingen van het Internet dien je een aantal
eenvoudige navigatietechnieken te beheersen. De elektronische
postdienst van het Internet werkt volgens het 'store and retrieve' principe Dit betekent dat je de beschikking hebt over een eigen
elektronisch postbusadres op een hostcomputer (de zgn. mailserver)
waar andere gebruikers op ieder moment van de dag voor jou bestemde
berichten kunnen deponeren. Ook wanneer je op dat moment niet
ingelogd bent of je computer niet aanstaat zal de hostcomputer deze
berichten voor u bewaren. Op deze manier ben je dus permanent
bereikbaar. Je post opvragen en doornemen doe je op het moment dat
het jou uitkomt. De meeste gebruikers maker er al snel een gewoonte
van om, wanneer ze zich aanmelden bij Internet, even in hun postbus te
kijken naar hun mail
Veel systemen laten toe de mail "off-line" te lezen en aan te maken.
61
I
N
T
E
R
N
E
T
User
A
Mailserver
provider A
Mailserver
Provider B
User
B
Dit houdt in dat de post gelezen en geschreven kan worden terwijl er
geen verbinding is met het Internet. Bij het inloggen kan men eventjes
verbinding maken met de mail-server waarbij alle mail berichten
gedownload worden naar de lokale
computer. Hierna kan de verbinding gesloten worden. De post wordt nu
lokaal (off-line) gelezen, zodat men zich geen zorgen moet maken over
de oplopende telefoonkosten. Men kan rustig de tijd nemen om de mail
berichten beantwoorden. Alle beantwoorde (nog niet verstuurde
berichten) worden tijdelijk in een map van het mail-programma bewaard
(meestal het postvak uit). Heeft men alle antwoorden voorbereid dan
kan men terug inloggen op het Internet en alle berichten doorsturen naar
de mailserver. Deze zal aan de hand van de ingevulde e-mail adressen
van de bestemmeling(en) de mail verder routen naar hun mail servers
waar de mail op zijn beurt bewaard wordt tot de bestemmeling zijn bus
leegmaakt.
8.3 Wat is een e-mail adres?
Om gebruik te maken van e-mail heb je een e-mail adres nodig. Dit
wordt je toegewezen door je provider of door de network-administrator
van het bedrijf of de instelling waarbij je werkt.
Een e-mail adres gaat steeds samen met een loginnaam en een
paswoord.
Zoals hierboven reeds aangehaald wordt al de binnenkomende post
bewaard op de mailserver.
Je kunt de mailserver als het ware voostellen als de postbussen in een
flat. Elke e-mail gebruiker op de server krijgt zijn vakje (directory) waarin
de mail bewaard wordt. Als de gebruiker inlogt geeft hij door middel van
zijn loginnaam aan welk vakje het zijne is (te vergelijken met het nummer
van brievenbus), het paswoord heeft hem toegang tot het desbetreffende
vakje (directory op de server) en is dus als het ware de sleutel van de
brievenbus. Op deze manier wordt ervoor gezorgd dan de mail niet door
anderen kan gelezen worden.
Het e-mail adres wordt gebruikt door de server van de provider om te
weten waar de mail naartoe moet gerouted worden.
62
Krijgt men zijn e-mail adres van een provider dan heeft deze meestal de
naam onder de vorm van:
[email protected]
Voor de gebruiker Luc Mestchen aangesloten bij de provider skynet
wordt dit bvb:
[email protected]
Het teken '@' (apestaartje) spreekt men uit als 'at'
Men geeft zijn e-mail mondeling door als l dot mestchen at skynet dot be
Bekomt men zijn e-mail adres via een bedrijfsnetwerk dan heeft het email adres meestal de vorm van:
[email protected]
Bedrijven en instellingen reserveren meestal hun eigen domeinnaam. Bij
grotere bedrijven kan dit domein nog verder opgesplitst worden in
subdomeinen.
De gebruiker Luc Mestchen die aan het Provinciaal Technisch Instituut te
Eeklo werkt die afhankelijk is van de Provincie Oost-Vlaanderen krijgt
dan bvb het volgende e-mail adres:
[email protected]
User
Sub domein
verkoop,
boekhouding,
support
domein
mercedes,
microsoft, …
Hoofddomein
be, com, edu…
8.4 Netiquette
Ga er altijd van uit dat je (samen met de andere gebruikers) te gast bent
op Internet. Dat betekent dat je altijd de regels van je gasheer (lees: het
netwerk of de toepassing waarvan je op dat moment gebruik maak) dient
te respecteren. Met name wanneer je gebruik maakt van de
mogelijkheden van e-mail is het belangrijk om je volgens de regels van
het spel te gedragen. Hier volgen een aantal door iedereen gekende
vuistregels:

E-mail is net zo onbeschermd als een prentkaart of faxbericht en kan
tamelijk gemakkelijk door anderen op het Internet gelezen worden
zonder dat je het in de gaten hebt. Wie je mail eenmaal ontvangen
63

heeft kan deze zonder meer doorsturen (forward) naar andere
gebruikers. Soms gebeurt dat automatisch (als de mail gekoppeld is
aan een adreslijst). Uiteraard is het mogelijk om mail te beveiligen (te
encrypteren) waardoor je zeker bent dat anderen niet in je mail
neuzen. Dit kan gebeuren met programma's als PGP (pretty good
privacy)
Door het informele karakter van e-mail (je kent vaak degene niet aan
wie je een bericht stuurt) is het extra aangewezen te letten op de toon
die je aanslaat. Zeker als je bericht een reactie is op een
binnengekomen brief die irritant overkomt (wat wel eens kan
gebeuren bij e-mail). Hou er rekening mee dat in een e-mail bericht
alleen geschreven tekst voorkomt en dat er geen
gelaatsuitdrukkingen of stemintonaties te horen zijn. Het is soms
moeilijk om te begrijpen wat iemand bedoelt. Ervaring leert dat
misverstanden tijdens Internet communicatie gemakkelijk ontstaan en
snel tot irritaties leiden zodat gesprekspartners elkaar verwijten
beginnen te maken ( het zogenaamde 'flaming'). Veel van die
misverstanden zijn te herleiden tot het ontbreken van genoemde
secundaire communicatiesignalen.
Advies: alvorens boos te worden, eerst even natrekken wat iemand met
een bepaalde opmerking precies bedoelt.
Lees je tekst goed door voor je hem verstuurd, eens je op de knop
versturen geklikt hebt is de mail onherroepelijk weg en kun je de tekst
niet meer wijzigen.


.De tijd van andere Internetgebruikers is kostbaar. Hou je berichten
daarom zo beknopt en zo duidelijk mogelijk. Indien je antwoordt op
een mail (reply) herhaal dan enkel de kernpunten van het
oorspronkelijke bericht.
Doe niet mee aan zogenaamde kettingbrieven of commerciële
boodschappen. Dit is zinloze communicatie waar niemand op zit te
wachten. Deze vorm van communicatie wordt ook wel met de term
'spam' aangeduid en is bij geen enkele Internet gebruiker geliefd.
8.5 Smiley's en afkortingen
Omdat je met e-mail communicatie geen visueel contact hebt met elkaar
is het gebruikelijk om de tekst aan te vullen met bepaalde tekens die
emoties weergeven of je boodschap kracht bijzetten.
Dergelijke tekens worden aangeduid met de verzamelnaam smiley's.
Hieronder volgen de meest gebruikte. Op het internet kun je er tientallen
tot honderden vinden tot in het absurde toe. Deze smiley's worden
samengesteld uit verschillende tekens. Je moet ze bekijken alsof het
gezichtjes zijn door je hoofd 90° naar links te draaien.
Standaard smiley's
64
:-) Ik vind het leuk, ik maak een grapje
:-( Ik vind het niet leuk, ik ben teleurgesteld
;-) Knipoog
:-o Verbazing
Andere (meer voor de gag dan voor praktisch gebruik)
%-)
&-|
(-:
(:-(
.-)
:-))
:-{ )
:-x
Iemand die scheel kijkt
In tranen
Van een linkshandige
Met gefronste wenkbrauwen
Iemand met slechts 1 oog
Een dubbele kin
Iemand met een snor
Ik zwijg !
Om het tikwerk te beperken worden vaak afkortingen gebruikt:
BTW:
IMHO:
RSN :
TIA :
NRN:
By the way (tussen twee haakjes)
In my humble opinion (naar mijn bescheiding mening)
Real soon now (heel gauw)
Thanks in advance (dank bij voorbaat)
No reply necessary (geen antwoord vereist)
8.6 E-mail adres zoeken
Het vinden van informatie over een bepaald onderwerp, hebben de
meeste internetsurfers, met het gebruik van de bekende zoekrobots
onder de knie. Het vinden van een e-mail adres blijkt echter iets
moeilijker te zijn.
Een van de redenen hiervoor is dat er veel e-mail adressen regelmatig
wijzigen. Ook zijn er vele personen die hun echte e-mail adres
afschermen om gevrijwaard te blijven van diverse nutteloze
reclameberichten ('spam').
Er bestaan geen standaard overzichten waarin alle e-mail adressen op te
vragen zijn. Er bestaan wel web-sites waar men zich met zijn e-mail
adres kan laten registreren zodat iemand die op zoek is naar uw adres
het kan terug vinden. (bvb: www.webbel.be) De meeste van deze sites
werken op vrijwillige basis, als u zich er niet aanmeldt dan blijft u er
onbekend.
Daarnaast zijn er websites die e-mail adressen verzamelen uit gestuurde
mails naar commerciële sites. Deze sites kunnen uw mail-adres
doorgeven aan andere commerciële organisaties die soms ongewilde
reclame (spam) doorsturen.
65
Toch zijn er ook voor het vinden van e-mail adressen hulpmiddelen op
het net. We gaan proberen deze even op een rijtje te zetten.
Vooraleer u het e-mail adres van iemand wil vinden, moet u toch
proberen zoveel mogelijk informatie over die persoon te bemachtigen.
Hoe meer informatie u aan de zoekrobot kan geven, hoe beter de
resultaten zullen zijn.
Welke informatie kan u ingeven?
•naam •voornaam •woonplaats •postcode •land •telefoonnummer
•domein of organisatie (hiermee bedoelt men vaak de naam van de
provider, bv. compuserve, skynet,...ofwel het echte domein zoals be,
edu, com,...)
Een heleboel van deze basisinformatie kan u vinden langs websites die
toegang geven tot de telefoonboeken van de hele wereld.
Belgische telefoongidsen:


Infobel http://www.infobel.be/ (volledige Belgische telefoonboeken)
Advalvas white pages http://www.advalvas.be/ (56000 nummers + e-mail)
Internationale telefoongidsen:.








Telephone directories on the web http://www.contractjobs.com/tel/
.WhoWhere : http://www.whowhere.lycos.com.
People finder van Yahoo: http://people.yahoo.com/.
.Internet Address Finder: http://www.iaf.net Bijna 4 miljoen adressen.
Deze zoekrobot laat ook toe om "omgekeerd" te zoeken: u geeft een
e-mail adres en hij zoekt de persoon die erachter zit.
Bigfoot : http://www.bigfoot.com Een vrij goede en uitgebreide e-mail
adres lijst. Geeft ook veel gratis diensten zoals een gratis e-mail
doorstuurdienst met een heleboel interessante opties.
Accumail : Zeer precies werkende e-mail zoekopdracht die vooral
goede resultaten geeft voor Compuserve, Prodigy en MSN.
Populus: Kan op meerdere gegevens zoeken en vrij precieze
resultaten geven, doch heeft slechts een beperkte database.
Okra Net Citizen Directory Service: Dit is een geautomatiseerde
listing van meer dan 5.5 miljoen e-mail adressen. het gevolg van zo'n
uitgebreide lijst is uiteraard ook dat de resultaten minder nauwkeurig
zijn, maar het kan soms nuttig zijn als u echt niets vindt.
Indien u met al deze zoekopdrachten nog niets gevonden heeft, kan u
het nog eens proberen met de klassieke zoekrobotten (alta vista, hotbot)
die ook toelaten naar een e-mail adres te zoeken.
U kunt via deze zoekrobotten eveneens zoeken in de newsgroups
(usenet). Als de gebruiker ooit iets gepost heeft in een newsgroup dan
66
kunt zoeken bij www.dejanews.com om op deze manier zijn mail adres te
achterhalen. Op deze website worden alle geposte berichten in een
newsgroup bijgehouden tot meerdere jaren terug.
Andere mogelijkheden om informatie te bekomen over e-mail gebruikers
is met de pakketten 'FINGER'' en 'WHOIS'
Met het pakket finger kan men bvb zien wanneer een gebruiker voor de
laatste keer zijn bus geleegd heeft, hoeveel berichten er staan te
wachten enzv. Om redenen van privacy ondersteunen veel servers de
informatieaanvraag van deze pakketten niet meer.
Wil u uw e-mail adres bekend maken vermeld dit dan op uw
adreskaartjes, briefwisseling, facturen. U kunt u uiteraard ook bekend
maken via de hierboven aangehaalde sites.
8.7 Gebruik van een e-mail applicatie
Er bestaan verschillende programma's om e-mail te lezen en te
versturen. Soms zijn deze geïntegreerd in de browser (bvb Netscape)
soms zijn het aparte applicaties. Meestal kan deze applicatie vanuit de
browser opgeroepen worden.
Enkele gekende e-mail pakketten zijn Eudora, Outlook, Outlook Express,
internet mail. Deze laatste wordt standaard meegeleverd met het
besturingssysteem van Windows 95.
Al deze mail pakketten werken grotendeels gelijk en laten u toe mail te
maken, versturen en te beheren. Hieronder zullen we ons beperken tot
het gebruik van Internet mail.
8.7.1 Installatie
Alvorens met een e-mail pakket te kunnen werken zal dit moeten
ingesteld worden voor communicatie met de mail-server.
Onderstaande punten moet ingegeven worden in het e-mail pakket.
Internet mail vraagt dit een eerste maal via een setup-wizzard bij het
opstarten. Nadien kan dit steeds ingevuld worden via het menu
'berichten/opties'. Tab 'server'




Naam: Naam van de gebruiker
Organisatie: evt de naam van de organisatie waar men werkt
E-mail adres: hier wordt het toegewezen e-mail adres ingevuld
Uitgaande mail: het adres van de mailserver waar de uitgaande mail
doorgestuurd wordt voor deze verder gerouted wordt op het Internet.
Dit adres is te bekomen van de organisatie of van de provider. Bvb
mailhost.skynet.be
67



Inkomende mail: het adres van de server waar de inkomende mail
bewaard wordt in afwachting dat de gebruiker deze ophaalt. In
bepaalde gevallen kan dit dezelfde computer zijn als deze van de
uitgaande mail. In grotere bedrijven of systemen met veel users
wordt er meestal een splitsing gemaakt tussen de inkomende en
uitgaande server (Bvb: pop.skynet.be). De naam van den inkomende
mail server is eveneens te bevragen aan de provider of aan de
plaatselijke network-administrator.
POP3 abonnement: is de naam van uw bus op de inkomende mail
server. Meestal is dit dezelfde naam als de loginnaam voor uw
toegang tot het interne netwerk of het internet. Samen met het
paswoord heeft het u toegang tot uw mailbus.
Wachtwoord: Elk POP3 abonnement is gekoppeld aan een
wachtwoord. Het is de combinatie van deze twee die u toegang
verleent tot uw eigen postbus.
68
De overige instellingen staan standaard allemaal goed voor gewoon
gebruik. Het vermelden waard is de tab 'signatuur'. Hier kan men als het
ware een handtekening ingeven die automatisch onderaan elk e-mail
bericht toegevoegd wordt. Dit kan bvb uw naam, adres en URL van uw
webpagina zijn. U kunt het ook vervolledigen met uw lievelingscitaat.
Verder moet onder de tab 'verbinding' ingesteld worden op welke manier
verbinding gemaakt wordt. Men heeft hier de keuze voor verbinding via
het intern netwerk (voor het geval men internet toegang heeft via het
bedrijfsnetwerk) of voor verbinding of voor verbinding via een modem.
Deze verwijst dan naar het externe toegangsprofiel dat aangemaakt is en
dat de verbinding met de provider tot stand brengt. Dit is hetzelfde
externe toegangsprofiel dat gebruikt wordt voor het surfen op het www
en alle andere Internet toepassingen.
8.7.2 Indeling van de vensters
We bespreken hier enkel de voornaamste functies.
De meeste e-mail pakketten werken met meerdere vensters.
Vaak wordt er met drie vensters gewerkt:
Venster 1: keuze van de map
Venster 2: overzicht van de berichten in de map
Venster3: inhoud van het geselecteerde bericht
In het vensters met de keuze van de map kiest men welk deel men wil
zien (bij internet mail gebeurt dit via de keuzebalk 'mappen'.)
69
Standaard zijn de e-mail pakketten meestal onderverdeeld in volgende
mappen of directories:
 Postvak in: hierin worden alle binnenkomende berichten bewaard
 Postvak uit: hierin komen alle nog niet verstuurde berichten. Bij het
off-line klaar maken van berichten worden deze berichten hier
bewaard totdat de lokale computer contact maakt met het internet en
de berichten in deze map verstuurd naar de provider.
 Verzonden items: eens het mailpakket contact gemaakt heeft met
het net worden de berichten in het vak uit één voor één verzonden en
overgeplaatst naar de map verzonden items.
 Prullenbak: na verloop van tijd lopen bovenstaande mappen vol.
Men kan de berichten die men niet meer nodig heeft uit
bovenstaande mappen verwijderen (bericht selecteren en delete toets
indrukken of op de knoppenbalk op de 'knop x' klikken. Deze
verwijderde berichten komen in de map prullenmand. Zolang deze
map niet leeg gemaakt is kunnen de berichten nog terug opgeroepen
worden. Deze prullenbak werkt dus gelijkaardig als de prullenbak
onder Windows.
 Andere mappen: Men kan zelf nieuwe mappen toevoegen (menu
bestand/map/maken)om een elektronisch e-mail archief aan te
leggen. Men kan er natuurlijk ook voor kiezen om alle e-mail
berichten uit te printen en op eenklassieke manier te archiveren.
Berichten kunnen tussen mappen verplaatst worden door slepen of
knippen en plakken, (het systeem van continue selectie (shift klikken) en
discontinue selectie (CTRL + klikken ) is hier eveneens bruikbaar voor
het selecteren van meerdere berichten
In het tweede venster, ziet men afhankelijk van de instellingen van de
browser de naam van de afzender, het onderwerp (indien ingevuld) van
het bericht, de grootte en de datum van versturing. Men kan deze
berichten ook sorteren op deze criteria.
In het derde venster ziet men het geopende bericht. Men kan een
bericht volledig openenen door dubbelklikken op het bericht of via menu
bestand/openen. Hierdoor verschijnt het bericht in een nieuw venster en
kan het verder verwerkt worden.
8.7.3 Een nieuw e-mail bericht versturen
Als je veel of lange mail berichten wil verzenden dan kun je deze best
eerst of-line (zonder verbinding met het Internet) klaarmaken. Als ze
allemaal klaar zijn kun je ze in één maal versturen en op deze manier de
verbindingkosten beperken.
Kies op de knoppenbalk nieuw bericht of menu berichten/nieuw bericht.
Er wordt een nieuw venster geopend met menubalk, knoppenbalk,
kopgedeelte en boodschappengedeelte.
In het kopgedeelte vult u achtereenvolgens in:
70





Bij aan: het e-mail adres van de bestemmeling, indien er meerdere
bestemmelingen zijn worden deze gescheiden door een komma of
puntkomma.
Bij CC: (Carbon Copy) hier vult u de e-mail adressen in van de
bestemmelingen die een kopie van het bericht moeten ontvangen
Bij BCC: sommige pakketten bieden de mogelijkheid Blind Carbon
Copy aan. De geadresseerden die hier ingevuld worden krijgen een
kopie van het bericht maar de overigen krijgen niet te zien dat deze
mensen een kopie gekregen hebben. Enkel het adres in het “aan
veld” is voor iedereen zichtbaar. Eventueel kun je hier je eigen adres
invullen (ingaven in dit veld is verplicht)
Bij onderwerp tikt u best in het kort het onderwerp van de
boodschap in. Het is deze tekst die in het overzicht van de mappen
zichtbaar is en archiveren vergemakkelijkt omdat niet alle berichten
moeten geopend worden om te zien waarover ze handelen.
In het berichtengedeelte schrijft u het eigenlijke mailbericht.
Afhankelijk van het soort e-mail pakket dat je gebruikt kun heb je
verschillende opmaakmogelijkheden. Houd er echter rekening mee dat
als degene die je mail ontvangt, niet over dezelfde mogelijkheden in zijn
mailpakket beschikt, bepaalde delen in het bericht verloren kunnen gaan,
of verminkt kunnen overkomen.
De meeste e-mail pakketten ondersteunen MIME (Multi Purpose Internet
Mail Extensions) Hierdoor kun je kleur, geluid en zelfs beeld toevoegen
aan je mail. In Internet mail kun je kiezen via het menu opmaak tussen
onbewerkte tekst en HTML.
Als je al deze handelingen verricht hebt is een simpele klik op de knop
send voldoende om het bericht te vesturen. Het bericht wordt nu
bewaard in de map uit (bij andere mail pakketen kan het zijn dat er direct
verstuurd word, dit is afhankelijk van de instelling on-line/off-line werken).
Wil men alle post in het vak uit definitief versturen dan doet men dit met
de knop 'verzenden/ontvangen'. Het e-mail programma maakt nu
verbinding met de mail-server (provider) stuurt alle post van de lokale PC
door en haalt de post van de server af en bewaart deze in het vakje in
Berichten die niet correct verstuurd zijn kunnen direct terug komen (bvb
bij een fout in de overdracht) of in het geval van niet bestaande of
foutieve e-mail adressen zal de server de pakketten een tijd lang
proberen af te leveren. Lukt dit niet dan komt de mail bij een volgende
verbinding met de mail-server terug met een foutmelding.
8.7.4 Mail lezen
Kies hiervoor het vak Mail In. U krijgt een overzicht van de
mailberichten. Niet gelezen mail berichten staan in vet en worden
eveneens gemarkeerd door een gesloten enveloppe. Bij veel pakketen
71
bestaat eveneens een mogelijkheid om belangrijke mail berichten te
markeren met een vlaggetje. De berichten kunnen gesorteerd worden op
afzender, datum of onderwerp (klik op de kolomkoppen of via
menu/beeld/sorteren op.
Een bericht wordt geopend door dubbelklik of via selectie bericht en
vervolgens menu/bestand/openen. Via bestand/afdrukken kan het
geselecteerde bericht afgedrukt worden.
8.7.5 Een reply op een e-mail bericht
Een snelle manier om op een binnengekomen bericht te reageren is via
de knop auteur beantwoorden (reply). Het huidige bericht wordt
overgenomen, en het adres van de afzender wordt automatisch als
bestemming ingevuld. Indien, in het oorspronkelijk bericht langere
teksten staan is het gebruikelijk (om tijd te besparen ) deze in te korten
en enkel de kernzinnen te laten staan.
Het verschil tussen de oorspronkelijke test en de nieuwe tekst
(antwoorden) is afhankelijk van het gebruikte pakket. Vaak is dit
zichtbaar door kleurverschil en/of groter dan tekens '>' die de
oorspronkelijke tekst voorafgaan. Deze techniek wordt eveneens
toegepast in Newsgroups (usenet).
Met de knop allen beantwoorden wordt niet enkel de auteur in het
bestemmingsveld overgenomen maar alle gebruikers naar wie het
oorspronkelijk bericht verstuurd werd. Indien men dit wenst kan echter
nog altijd manueel enkele e-mail adressen uit het bestemmingsvak
verwijderen.
8.7.6 Een Forward van een e-mail bericht
Met de mogelijkheid doorsturen kan men een e-mail bericht integraal
doorsturen naar een volgende gebruiker. U moet enkel het adres van de
nieuwe bestemmeling(en) in te vullen.
8.7.7 Attachments
Heel handig en krachtig is de mogelijkheid om met een e-mail bericht
een aanhangsel of attachment te vesturen. Dit kan een kort stukje tekst,
een foto, een Excel bestand, Word file, of …zijn
Kortom eender welk bestand op uw harde schijf kan als attachment met
een mailbericht meegestuurd worden.
Indien men bvb een Excel bestand als attachment meestuurt dan wordt
dit in het e-mail pakket zichtbaar gemaakt als pictogram. Men kan dit dat
openen (indien de lokale pc de verbinding kent tussen de
72
bestandsextensie en de toepassing) door dubbelklikken of dit opslaan op
de lokale harde schift via rechter-muisklik/opslaan als.
Het is echter niet de bedoeling om e-mail attachments te gebruiken om
grote bestanden te versturen. FTP is hier beter voor geschikt. Eveneens
vinden de meeste gebruiker het niet leuk dat het een half uur duurt eer
hun mail binnen is omdat er iemand een attachment van 2MB aan zijn
mail gehangen heeft.
Wees altijd voorzichtig met het openen van attachments van het type
'exe'. Aangezien het programma's zijn kunnen ze bvb als opdracht
hebben om uw harde schijf te wissen. Indien attachments van een niet
gekende afzender zijn: niet openen en mail verwijderen.
Let eveneens op met attachments van de laatste generatie
tekstverwerkers, spreadsheets, databases,…
Alhoewel het documenten zijn kunnen deze macro's bevatten. Dit zijn
stukjes programma die vasthangen aan het document. Meestal dienen
deze om het werken met het document te vereenvoudigen, maar er zijn
ook macro’s met kwade bedoelingen. In het algemeen kan men de optie
'macro's uitvoeren' in het desbetreffende pakket uitschakelen zodat het
document zonder gevaar kan gelezen worden.
De opmerking van documenten die macro's bevatten is niet enkel van
toepassing op attachments in e-mail berichten maar op alle documenten
die u op de een of andere manier bereiken.
8.7.8 Andere mogelijkheden
Menu bestand




Mappen comprimeren: indien u besluit om de mail elektronisch te
archiveren kunt u op deze manier plaats besparen op uw harde schijf
Adresboek: Hiermee kunt u uw eigen adresboek met de meest
voorkomende e-mail adressen aanleggen. Moet u een mail versturen
dan klikt u in het venster 'nieuw bericht' op het icoon met de
enveloppe naast 'aan' en kunt u één of meerder adressen uit het
adresboek selecteren voor de bestemmeling(en)
Importeren/exporteren: Voor het overhevelen van uw mails naar
bvb andere pc's
Eigenschappen: Hiermee kunt u meer te weten komen over het
geselecteerde bericht.
Menu bewerken


Markeren als gelezen/ongelezen: De status van een bericht
veranderen.
Bericht zoeken: Handig als u veel berichten in één map heeft. U kunt
zoeken op afzender, bestemming of tijdsgebied
73
Menu berichten:
 Doorsturen als bijlage: Een venster voor een nieuw e-mail bericht
wordt geopend, Het huidige geselecteerde bericht wordt automatisch
als attachment aan het nieuwe bericht toegevoegd.
8.8 Adreslijsten (mailing lists)
Indien je niet voldoende hebt aan de post die je van vrienden en
bekenden ontvangt, kun je je hoeveelheid binnenkomende post drastisch
verhogen door je bij één of meer adreslijsten aan te melden. Een
adreslijst is een verzameling e-mail adressen van personen die in
hetzelfde onderwerp geïnteresseerd zijn. Wie op zo'n lijst staat ontvangt
automatisch de elektronische post die circuleert over het onderwerp van
die specifieke adreslijst. Berichten die je zelf verstuurt, komen eveneens
automatisch bij alle ander abonnees van die adreslijst aan.
Adreslijsten bieden een unieke mogelijkheid, om aan groepen gebruikers
met dezelfde interesses, op een eenvoudige manier intensief contact met
elkaar te onderhouden.
Adreslijsten bestrijken een bijzonder breed veld van interesses: film,
literatuur, godsdienst, fitness, …
Momenteel zijn er vele duizenden adreslijsten.
8.8.1 Hoe sluit ik mij aan
Je kunt je bij een adreslijst aansluiten door een e-mail bericht te sturen
naar de beheerder van die adreslijst. Er zijn twee soorten beheerders.
In het geval van meer bescheiden adreslijsten (vb de fanclub van een
lokale artiest) is de kans groot dat het beheer wordt uitgevoerd door
iemand van vlees en bloed. Na je aanmelding zal de beheerder je laten
weten of je geaccepteerd bent en in het geval van een positieve
beslissing het e-mail adres van de adreslijst bezorgen (let op! Dit is
meestal niet hetzelfde adres als dit van de lijstbeheerder).
Vanaf nu kan de post binnenstromen. De post die jijzelf doorstuurt naar
het adres van de lijst wordt op zijn beurt doorgestuurd naar alle andere
leden van de lijst.
Een grotere adressenlijst zal doorgaans automatisch worden beheerd
door een computerprogramma, dat het aanwerven van leden
automatisch en efficiënt laat verlopen.
Na aanmelding duurt het meestal niet langer dan een half uur vooraleer
je de eerste post krijgt
Daar het verwerken en behandelen van de aanvraag door computers
gebeurt, is de procedure hier aan strikte regels gebonden.
74
Links
(zoek bvb op Yahoo op mailing lists)
http://www.onelist.com/
http://www.listtool.com/
8.8.2 Bezin voor je begint
Alhoewel het bovenstaande erg interessant lijkt kan je al snel overspoeld
worden met meer post dan je kan verwerken.
Je kunt je natuurlijk steeds weer afmelden van een lijst. Dit doe je door
een e-mail bericht te sturen naar het beheer van die lijst, niet naar de lijst
zelf. Meestal staat in alle vroegere ontvangen berichten hoe je je kunt
uitschrijven. Dikwijls is het voldoende van enkel een codewoord (bvb
sign off)in het 'betreft' vakje van uw e-mail bericht in te vullen
8.8.3 De lijst der lijsten?
Net als bij e-mail bestaat er geen lijst met alle list-servers of over alle
onderwerpen waarop ingeschreven kan worden.
Er zijn wel verschillende adressen waar je een deel van die lijst kunt
vinden.
Een belangrijk overzicht van alle adreslijsten op Internet wordt
bijgehouden door SRI in Los Angeles. Je kunt per e-mail een overzicht
krijgen door een bericht te sturen naar [email protected] met het
verzoek :
Send netinfo/interest-groups
Een gelijkaardig verzoek kan worden gericht aan het MIT:
[email protected] met het verzoek:
Send usenet/news.answers/mail/mailing-lists/part1
Bijzonder interessant voor adreslijsten is BITNET (because it's time
network). BITNET is een internationaal netwerk waarop voornamelijk
universiteiten aangesloten zijn voor e-mail en file transfer. Adressen
opvragen bij BITNET gebeurt door een mail te sturen naar:
[email protected] met de mededeling: List global
75
9 News
9.1 Wat is usenet
Newsgroups (USENET) zijn elektronische discussiegroepen. Waar je bij
e-mail een bericht aan een persoon of een groep personen verstuurt
daar doe je dit bij news eerder naar een openbare ruimte waar iedereen
je vraag kan lezen.
Je kan usenet eigenlijk vergelijken met een reuzengroot prikbord of met
het advertentie gedeelte van een krant.
Usenet is een verzameling van duizenden virtuele vergaderzalen waar je
kan meedoen aan een discussie, je mening of een vraag naar iets kan
posten, je tweedehands computer kan aanbieden.
Om in dit oerwoud enige informatie terug te vinden zijn de
discussiegroepen georganiseerd in een hiërarchische structuur die is
terug te vinden de naam van de groep. Om te beginnen worden er een
aantal hoofdgroepen onderscheiden. Het linkergedeelte van de naam
van een discussiegroep verwijst naar de hoofdgroep waartoe een
bepaalde discussiegroep behoort. Hieronder volgen enkele voorbeelden
van druk bezochte USENET categorieën:
Categorie
Alt
Be
Comp
News.
Rec.
Sci
Soc
Talk.
Misc.
Omschrijving
Alternatief: diverse nieuwsgroepen die niet in onderstaande
categegoriën thuishoren
Een categorie met Belgische discussiegroepen
Computer, hardware, software protocols,…
Nieuwsberichten over nieuwsgroepen, usenet software,
netwerkbeheer,…
Recreatief: onderwerpen die te maken hebben met hobby’s,
ontspanning, spelletjes, …
Science: onderwerpen die vallen binnen de bestaande
wetenschappelijke disciplines. Wiskunde, natuurkunde, psychologie,
geologie, elektronica, …
Sociologie: discussiegroepen over uiteenlopende sociale, culturele en
algemeen maatschappelijke thema's.
Groepen waarin voornamelijk gepraat wordt over actuele thema's
betreffende politiek, milieu, religie, …
Verzamelgroep voor overige thema's
Volgend op de hoofdgroep volgen er enkele meer specifieke termen die
zo duidelijk mogelijk proberen aan te geven in welke subgroep de
discussiegroep zich bevindt en wat het thema is. Hieronder volgen als
voorbeeld enkele namen van discussiegroepen.
be.comp
be.comp.internet
be.forsale
be.sport.football
comp.lang.c++
alt.test
sci.electronics
76
alt.games.c&c
Specifiek Belgische discussiegroepen zitten onder de verdeling be. Of
zijn te herkennen aan de suffix be.
Veel providers hebben hun eigen categorie. Bvb Skynet.news.be
9.2 Newsreaders
Als Internet gebruiker heb je niet automatisch toegang tot USENET. Om
met USENET te kunnen werken, moet de gebruiker over een newsreader
beschikken. Dit is een programma dat ervoor zorgt dat berichten
gelezen en geschreven kunnen worden. Met behulp van een
newsreader kun je een selectie maken uit de discussiegroepen waaraan
je deel wil nemen. Een newsreader kan je ook een georganiseerd
overzicht bieden van de artikelen binnen een bepaalde discussiegroep
en bijhouden welke artikelen je hebt geraadpleegd. Net zoals er
verschillende soorten e-mail programma's zijn, zijn er ook verschillende
newsreader-programma's. Zo zijn er on-line news-readers ( deze
onderhouden een permanente verbinding met het internet) en off-line
newsreaders. (deze maken een verbinding met het Internet en laden de
geabonneerde newsgroepen op de lokale machine waarna de verbinding
verbroken wordt).
De meest moderne bieden meestal een combinatie van beide aan.
Het voordeel van off-line lezen tov. van on-line lezen is dat het
goedkoper is, maar als nadeel staat daar tegenover dat de eventuele
links in de nieuwsberichten niet actief zijn en dat als je nieuwsgroepen wil
raadplegen je opnieuw verbinding moet maken met het Internet.
Zodra je toegang hebt verkregen tot USENET zul je (afhankelijk van de
newsreader en newsserver die je gebruikt) een overzicht kunnen
opvragen van alle beschikbare discussiegroepen. Dit kunnen er enkele
duizenden zijn, vandaar dat het een tijdje kan duren eer deze lijst
opgebouwd is.
Selectie van nieuwsgroepen
Geen enkele Internetleverancier zal alle bestaande discussiegroepen
aanbieden aan zijn abonnees. Discussiegroepen nemen kunnen
immers veel plaats innemen op de newsserver. Ook kan het
gebeuren dat bepaalde controversiële groepen geweerd worden
Vervolgens kun je een selectie maken van de discussiegroepen waaraan
je wenst deel te nemen. Het programma zal dit overzicht voor je
bewaren en tevens aangeven hoeveel artikelen of berichten zich in de
77
desbetreffende groep bevinden en hoeveel je er daarvan al gelezen hebt.
Op dezelfde wijze kun je ook uitschrijven bij bepaalde nieuwsgroepen.
Door het aanklikken van de naam van de discussiegroep waarin je
geïnteresseerd bent krijg je een overzicht van alle berichten binnen die
discussiegroep. Door de berichten zelf aan te klikken kun je dan
vervolgens de inhoud lezen en daar eventueel op te reageren.
Je kunt op drie manieren reageren:

Mail reply: je stuurt een berichtje naar de auteur (eigenlijk is dit een
e-mail bericht) van het geselecteerde bericht. Anderen zullen niet
weten wat je reactie is (tenzij de auteur een FWD doet met je bericht
naar de newsgroep)

News reply: Je bericht komt in de newsgroep en kan er door
iedereen gelezen worden.

Mail & news reply: een combinatie van beide bovenstaande. Deze
methode heeft als voordeel dat de auteur niet steeds de groep moet
raadplegen om te controleren dat er een reactie is op zijn bericht.
Anderen kunnen je reactie volgen via de newsgroep
In het begin is het aan te raden een blik te werpen op de artikelen in de
discussiegroep news.announce.newusers. Hier zul je veel nuttige en
actuele informatie vinden over de geschiedenis van USENET
verklaringen voor de meest gehanteerde begrippen, een oplossing voor
de meest voorkomende problemen en antwoorden op de meest gestelde
vragen ( de zogenaamde FAQ Frequently Asked Questions) .
Om vragen te stellen ga je best naar de newsgroep
news.newusers.questions.
Om te experimenteren maak je best gebruik van een van de newsgropen
waar het woordje test is in opgenomen.
Vb:
alt.alt.test
alt.test
nl.test
ping.test
78
Zoeken naar nieuwsgroepen
Soms is het meilijk om in het oerwoud van duizenden newsgroepen
deze te vinden die je interesseert.
Je kunt natuurlijk de lijst van alle newsgropen die je provider je
aanbiedt overlopen in je newsreader en afgaande op groepsnaam je
keuze maken. Indien een groep niet is wat je verwacht kun je je altijd
weer afmelden.
Sommige news-reader programma'ls laten toe op een gedeelte van
de naam van een newsgroep te zoeken. Typ je bvb "access" in dan
krijg je een lijst van alle nieuwsgroepen waar het woord "access" in
voorkomt
Een andere mogelijkheid is om via zoekrobotten zoals bvb hotbot en
altavista een zoekopdracht te geven op het 'usenet'. De robot
doozoekt dan niet het WWW maar wel alle geposte artikelen in
newsgroepen. Op deze manier kan men snel de groepen terugvinden
waarvoor men interesse heeft. Houdt er wel reking mee dat het
mogelijk is dat de newsgroep niet door uw provider aangeboden
wordt.
Vergeet niet dat alles wat je post in een newsgroep tot jaren later door
iedereen kan opgevraagd worden
Vb. www.dejanews.com
9.3 Instelling van de news-reader
Net als bij de mail-reader, moet je vooraleer je de news-reader kunt
gebruiken enkele instellingen doen aan het programma. Het pakket
vraagt je volgende zaken:
Wil je instellingen nadien wijzigen dan kun je deze bereiken via het
menu news/opties/tab server





Naam: je naam en voornaam
Bedrijf: eventueel de naam van je bedrijf
E-mail adres: je e-mail adres bvb [email protected]
Antwoord adres: meestal is dit hetzelfde van het e-mail adres
Niewssevers: Dit venster zal initiëel leeg zijn. Voor je kunt werken
met newsgroups moet je hier via de knop toevoegen de naam van je
newssever invullen. Dit is de naam van de computer waarop de
provider het nieuws verzamelt. Deze naam wordt door de provider
verstrekt. Bvb news.skynet.be
Indien er meerdere news-servers zijn (bvb in een bedrijf een interne
en een externe) dan kunnen hier meerdere toegevoegd worden.
79
9.4
Nieuws Lezen
We herkennen terug van boven naar beneden de titelbalk, menubalk,
knoppenbalk, keuzelijst met de actieve newsgroep, overzichtsvenster
met de koppen van de berichten en onderaan de inhoud van het
geselecteerde bericht.
In de keuzelijst met de newsgroepen vindt u enkel die groepen waarop u
zich "geabonneerd" heeft.
Gebruikt u het programma voor de eerste keer, of heeft u een nieuwe
nieuwsserver toegevoegd, dan moet er een lijst met alle newsgroepen
van de server geladen worden wat enkele minuten kan duren.
Om groepen toe te voegen of te verwijderen gebruikt u de knop
'nieuwsgroepen' . In het venster 'nieuwsgroepen weergeven met' tikt u
de naam of een gedeelte van de naam van de newsgroep met uw
interesse (let op de zandloper, het kan even duren eer de gewenste
groep gevonden is).
Eens u geabonneerd bent op de groepen van uw keuze sluit u het
dialoogvenster en kunt u beginnen lezen. Kies hiervoor de nieuwsgroep
in de keuzelijst. In het overzichtsvenster verschijnen de koppen van de
geposte berichten van die groep.
In het berichtvenster verschijnt de inhoud van de geselecteerde kop. Wil
men het bericht op volle schermgrootte zien dan kan dit door
dubbelklikken op het bericht
Wil men reageren op dit bericht dan kan men dit op een van de 3 onder
9.2 aangehaalde manieren doen.
80
10 File transfer Protocol (FTP)
10.1 Wat is FTP?
FTP betekent File Transfer Protocol. Het is een reeks van afspraken (protocollen) om
op een correcte en foutloze manier gegevens van de ene naar de andere computer te
transporteren via een netwerk.
FTP is nu een standaard. Je kunt er bestanden mee verzenden en ontvangen van om
het even welke computer ter wereld voorzover deze is aangesloten op het Internet. De
computers mogen zelfs verschillende besturingssystemen gebruiken daar er FTP
clients en Servers bestaan voor praktisch alle systemen (MAC OS; UNIX, DOS,
Windows, …)
10.2 Hoe werkt FTP?
Het concept FTP is gebaseerd op de client-server architectuur. Zonder
dat de gebruiker er veel van merkt maakt de clientsoftware (het FTP
programma op de lokale computer) een verbinding met de opgegeven
FTP-server aan de andere kant van de ‘lijn’. Deze antwoordt aan de
client en daarna toont de klant de gegevens aan de gebruiker. Vele van
die servers zijn ook onderling met elkaar verbonden. Zo kan het
voorkomen dat de gebruiker uit een directory op server A een bestand
kiest dat zich in werkelijkheid bevindt op server B. De verbinding wordt
dan automatisch gemaakt en de gebruiker weet dus nooit echt op welke
computer hij zit te zoeken. Op deze manier staan vele FTP-sites in
verbinding met centrale FTP archieven. Men noemt ze dan mirror-sites
(spiegelbeelden)
Een gebruiker geeft aan de clientsoftware (het FTP programma)
opdracht om een verbinding te leggen met een FTP-server.
In de eerste plaats heeft de gebruiker dus de naam nodig van een FTPsite, een plaats op het Internet die bestaat uit één of meer servers. Deze
namen kunnen worden opgezocht via Archie (zie verder).
Hierna wordt de verbinding gemaakt met de ftp server. De FTP server
zal u een loginnaam en een paswoord vragen.
Op veel FTP-servers is het mogelijk om in te loggen als niet
geregistreerde gebruiker. Hiervoor wordt als login-naam meestal
‘anonymous’ of ‘guest’ opgegeven, het paswoord moet u dan niet
invullen. Als anonymous of guest gebruiker verkrijg je toegang tot de
vrije gedeeltes van de FTP-server.
Als u toegelaten wordt krijgt u twee vensters op het scherm. Het ene
toont de lokale schijf (client), het andere de directory op de remote
computer (server). Afhankelijk van de rechten die je hebt is het mogelijk
om bestanden van de server te kopiëren naar de client (downloaden) of
bestanden van de client door te sturen naar de server (uploaden).
Als guest of anonymous gebruiker kan men meestal enkel downloaden.
Soms kan men uploaden in een hiervoor speciaal bestemde directory.
81
FTP wordt ook gebruikt om een webpagina’s door te sturen van de lokale
computer naar de web-server (vaak de Internet Provider). Maakt men
een webbsite, dan moet een eerste keer de komplete site via FTP van de
lokale computer gekopieerd worden naar de webserver. Later worden
dan enkel de gewijzigde of de nieuwe pagina’s doorgestuurd.
10.2.1
Indexen
In het servervenster van de FTP-server ziet men enkel de
bestandsnamen. Vaak weet men niet wat achter deze naam schuilgaat
Als je niet op zoek bent naar een specifiek bestand waarvan je de naam
kent kun je het best de index file van de ftp server downloaden. In dit
bestand (een zuiver txt bestand met naam index, IS-IR of ream.me)
wordt een overzicht gegeven van alle beschikbare bestanden met een
korte uitleg.
10.2.2 ASCII en binary file transfers
FTP clients kennen twee file-transfer modes, dit wil zeggen twee
manieren waarop files kunnen gekopieerd worden.

ASCII
Dit is voor alle tekstbestanden, zoals documenten, source code en
Postscript files. Bij het kopiëren in ASCII mode zal de ftp-client
eventuele benodigde conversie uitvoeren: bijvoorbeeld omdat de
machines verschillende karaktersets gebruiken of omdat er andere
newline conventies zijn (zoals bvb MS-DOS carriage return/linefeed
en versus LINUX linfeed). Met FTP kunnen dus bestanden worden
gekopieerd tussen computer van volstrekt verschillende typen: bvb
van een UNIX systeem naar een Machine of een IBM mainframe.

BINARY
Dit is voor alle bestanden die bit-voor-bit gekopieerd moeten worden,
zoals programmafiles, foto’s, audio-files, gecomprimeerde files en
files die door een tekstverwerker geproduceerd zijn.
82
Hieronder volgt een tabel met enkele veel voorkomende extensies.
Extensie
.txt
.doc
.ps
.eps
.html/.htm
Commentaar
tekstfile
tekstfile
postscript file
encapsulated postcript
hypertext file
Systeem
alle
alle
alle
alle
alle
ASCII of Binair
ASCII
ASCII
ASCII
ASCII
ASCII
.Uue
.hqx
.tar
.cpt
.sea
.exe
.z
.zip
.gif
.tiff/.tif
.jpg/.jpeg/.jpe
.mpeg/.mpe/.mpg
.qt/.mov
.au/.snd/wav
Uuencoded file
BinHex file
tar –file
Compact Pro archief
self extracting archive
self extracting archive
compressed file
zip file
FIF plaatje
Tiff plaatje
JPEG plaatje
MPEG film
Quickktime film
Audio data
DOS en UNIX
Macintosh
DOS en UNIX
Macintosh
Macintosh
DOS
UNIX
DOS en UNIX
alle
alle
alle
alle
alle
alle
ASCII
ASCII
binair
binair
binair
binair
binair
binair
binair
binair
binair
binair
binair
binair
10.3 FTP via WWW
Het is niet nodig om voor alle kopieerwerk een FTP client te gebruiken.
FTP is tegenwoordig ook mogelijk via het WWW. Via de moderne
browser wordt de volledige inlogprocedure in de server door de browser
automatisch uitgevoerd. Bovendien kunnen bepaalde bestanden
(afhankelijk van de browser en de plug-ins) direct op de lokale pc
bekeken of gehoord worden. De FTP sessie wordt opgestart door het
klikken op een simpele hyperlink.
Voor het doorsturen van gegevens blijft een FTP client nodig. Voor het
ontvangen van grote hoeveelheden informatie wordt ook vaak voor een
ftp client gekozen
10.4 Freeware en Shareware
Internet bulkt van de bestanden, programma’s, spelletjes, foto’s, videos,
audio, … die je kunt downloaden.
Het kan gaan om professionel software waarvan je de demoversie kunt
verkrijgen of de normale versie, dit uiteraard enkel tegen betaling.
Veel programmeurs bieden hun software via het Internet aan. Bij de
aangeboden programma’s onderscheidt men twee hoofdcategorieën,
freeware en shareware.
83

Shareware
als je schareware hebt gekopieerd en er na een korte
evaluatieperiode tevreden over bent, dan ben je moreel verplicht om
de programmeur de gevraagde bijdrage toe te sturen.
De netiquette vraagt je hierin eerlijk te zijn omdat het de programmeur
in staat stelt om het programma verder te ontwikkelen.
Sommige programma’s werken na een bepaalde tijd niet meer of
blijven je steeds vragen om een bijdrage te storten of bieden slechts
beperkte mogelijkheden aan. Na betaling (registratie) krijgt men een
patch (aanpassing) voor het programma of toegang tot een versie
zonder deze hinderlijke herinneringen of beperkingen.

Freeware
Voor freeware hoeft niets te worden betaald. De netiquette vraagt
wel dat je een bedankbriefje of een suggestie stuurt. Als gevolg van
de reactie van de gebruikers zal freeware meestal snel evolueren.
De nieuwste versie van het program draagt vaak het onderdeel ‘beta’.
Dit is een aanduiding dat het de nieuwste ontwikkeling is maar dat het
niet uitgesloten is dat er nog fouten in het programma zitten.
10.5 Archie
Er zijn duizenden FTP-server op het Internet, samen goed voor
duizenden Gigabytes aan software. Dez veelheid aan informatie leidt tot
zoekproblemen: bij welke FTP-server moeten we aankloppen als we op
zoek zijn naar iets? Je hebt een HTML editor nodig of een nieuwe driver
voor je videokaart, waar vind je die?
Om dit op te lossen is Archie ontwikkeld.
10.5.1 Wat is archie?
Archie werkt in korte lijnen als volgt. Enkele tientallen computers op het
Internet houden een lijst bij van alles wat de FTP-server in een bepaalde
regio van het Internet te bieden hebben.
Deze servers nemen onderling na vastgestelde periodes met elkaar
contact op om lijsten op te vragen van alle bestanden die beschikbaar
zijn. Al deze lijsten samen vormen de database van Archie.
Er zijn ook enkele Archie servers die een lijst bijhouden van alle FTPservers in het hele Internet.
Een Internet gebruiker die op zoek is naar een bepaald stuk software of
een bepaald document neemt contact op met een van de Archie-servers
(liefst een dichtbije) en legt deze vraag voor. De Archie server
raadpleegt zijn database en geeft als antwoord de namen van een of
meerdere FTP-servers waar het gezochte kan gevonden worden.
84
10.5.2 Zoeken met Archie
Contact opnemen met een Archie-server kan op verschillende manieren:
het kan via Telnet, en via een archieclient (speciale software) , via het
www, via een e-mail het gevraagde trefwoord naar het postadres van
Archie te sturen met als boodschap ‘find trewoord.txt’. Het antwoord
wordt dan door archie teruggestuurd.
10.5.3 Archie client voor windows
WS-Archie is een archie-client waarmee archie servers kunnen bevraagd worden,
alsook kan eer een FTP sessie gestart worden.
10.5.4 Archie via www
Op het onderstaande adres vindt u een overzicht van servers die het zoeken in archieservers mogelijk maakt via het www.
http://pubweb.nexor.co.uk/public/archie/servers.html
Over het algemeen wordt er gebruikt gemaakt van formulieren. De gebruiker tikt een
trefwoord in en bepaalt de zoekopties waarna een overzicht gegeven wordt van de
gevonden FTP-sites die het gezochte aanbieden.
Hieronder ziet u een voorbeeld voor het zoeken naar het programma ‘EditPlus’
http://src.doc.ic.ac.uk/archieplexform.html
Er kan eveneens gezocht worden via diverse shareware sites. Deze sites zijn handig
en overzichtelijk als je naar iets op zoek bent zonder dat je de naam kent.
Ken je echter de naam van het pakket dan werkt Archie sneller, het aanbod van
materiaal is evennes veel groter.
10.6 Links naar shareware sites
http://www.simtel.com/simtel.net/
http://www.tucows.com
http://www.shareware.com
85
11
Glossarium
[A] [B] [C] [D] [E] [F] [G] [H] [I] [J] [K] [L] [M] [N] [O] [P] [R] [S] [T] [U] [V] [W] [Z]
A
ActiveX
Een Internet-technologie waarmee gegevens tussen toepassingen kunnen worden uitgewisseld.
ActiveX wordt voornamelijk gebruikt voor het ontwikkelen van interactieve toepassingen en de
inhoud van webpagina's. ActiveX is gebaseerd op de OLE-technologie, waarmee objecten
kunnen worden gekoppeld en ingesloten op desktopcomputers. Deze technologie is al enige tijd
beschikbaar, maar kan nu met ActiveX ook worden toegepast op het hele Internet. Aangezien de
ActiveX-technologie modulair van ontwerp is, kunnen programma's worden ontwikkeld voor
gebruik als afzonderlijke toepassingen, als ingesloten "intelligente" objecten binnen Visual
Basic-programma's of webpagina's, of als traditionele OLE-objecten binnen documenten.
applet
Een computerprogramma dat is geschreven in Java. Applets zijn vergelijkbaar met toepassingen,
maar het is niet mogelijk ze afzonderlijk uit te voeren. Applets voldoen aan bepaalde conventies
waardoor ze uitgevoerd kunnen worden binnen een Java-compatibele browser.
ARPAnet
ARPA is het acroniem voor Advanced Research Project Agency, het bureau van het
Amerikaanse ministerie van defensie dat de ontwikkeling heeft gefinancierd van de eerste
computers waarmee netwerken over grote afstanden aan elkaar kunnen worden gekoppeld. Het
ARPAnet is de voorloper van het Internet.
B
bandbreedte
De maximale hoeveelheid gegevens die tegelijkertijd kan worden verzonden via een verbinding,
meestal uitgedrukt in bits per seconde (bps). Een snelle modem kan maximaal dertigduizend
(30.000) bits per seconde verzenden of ontvangen.
baudrate
De snelheid waarmee een modem of ander apparaat gegevens kan verzenden of ontvangen. De
baudrate wordt uitgedrukt als het aantal events, of signaalveranderingen, per seconde. (De term
baudrate wordt vaak gebruikt voor het aantal bits per seconde. Dit is echter onjuist.)
begeleide discussie
Een on line forum of nieuwsgroep waarvan de berichten worden gecontroleerd en eventueel
bewerkt door een persoon die verantwoordelijk is voor het inhoudelijke beheer van het forum of
de nieuwsgroep. Het is de taak van deze persoon ervoor te zorgen dat berichten worden
verwijderd of aangepast die niets te maken hebben met het onderwerp van het forum of de
nieuwsgroep of die tekst bevatten die op enige manier kwetsend is.
bladwijzer
Een computerprocedure waarmee een gebruiker een netwerklocatie kan opslaan, zodat deze
locatie snel en eenvoudig kan worden gekozen in de browser. Het kiezen van een bladwijzer
zorgt ervoor dat de gebruiker direct toegang krijgt tot de betreffende locatie. Het is dus niet
86
nodig het volledige pad naar de locatie op te geven. Een verzameling bladwijzers wordt een
bladwijzerlijst genoemd.
browser
Een client-softwareprogramma voor het zoeken op netwerken en het ophalen en weergeven van
kopieën van bestanden in een eenvoudig te lezen indeling. De huidige browsers beschikken ook
over de mogelijkheid audio- en videobestanden af te spelen met behulp van gerelateerde
programma's (zogenaamde invoegtoepassingen). Internet Explorer van Microsoft is een
voorbeeld van een veelgebruikte browser.
C
CERN
Conseil Européenne pour la Recherche Nucléaire, het Europese laboratorium voor atoomfysica
in Genève, Zwitserland, waar aan het einde van de jaren tachtig een team van vooruitstrevende
ingenieurs, onder leiding van Timothy Berners-Lee, de technologie voor het World Wide Web
heeft ontwikkeld.
CGI
Acroniem voor common gateway interface, software die communicatie mogelijk maakt tussen
een webserver en programma's die niet worden uitgevoerd op de server. Voorbeelden van
dergelijke programma's zijn programma's die interactieve formulieren verwerken of die in
databases op de server naar informatie zoeken die is aangevraagd door een gebruiker.
Chat
Een netwerksoftwareprogramma waarmee verschillende gebruikers rechtstreeks met elkaar
kunnen chatten of "praten", door berichten te typen op hun computers en deze te versturen naar
andere gebruikers over een lokaal netwerk of het Internet. Sommige geavanceerde Chatprogramma's, zoals PowWow, bieden ondersteuning voor gesproken berichten en het uitwisselen
van bestanden met verschillende indelingen (zoals fotobestanden of grafische bestanden).
clientsoftware
Softwareprogramma's die toegang bieden tot netwerkbronnen door een verbinding tot stand te
brengen met een server (zie aldaar). Een voorbeeld van een client is een browser zoals Microsoft
Internet Explorer.
codering
Het proces van het versleutelen van informatie die wordt verstuurd via een netwerk. Codering
zorgt ervoor dat gegevens alleen toegankelijk zijn voor bevoegde gebruikers. Gegevens kunnen
op twee manieren worden gecodeerd: via speciale software en via codering op microchipniveau.
De eerste methode wordt veel gebruikt en is eenvoudig te installeren. De hardwaremethode is
moeilijker te implementeren, maar werkt sneller en geeft een betere beveiliging tegen decoderen.
cookie
Een bestand dat wordt opgeslagen op de vaste schijf en dat wordt gebruikt om uw computer te
identificeren of om uw voorkeursinstellingen door te geven aan een computer op afstand.
Cookies worden vaak gebruikt om bezoekers van weblocaties te identificeren.
cyberVoorvoegsel voor alles wat te maken heeft met computers of het Internet. Als in het café om de
hoek bijvoorbeeld twee Internet-computers worden geplaatst, spreekt men al snel over een
cybercafé.
Cyberspace
Het virtuele universum met gegevens die worden verstuurd via computers, programma's, audioen videomedia, telefoon en televisie, draad- en satellietverbindingen. De term Cypberspace is
verzonnen door de sciencefictionschrijver William Gibson, die de volgende definitie bedacht:
87
"een grafische weergave van gegevens die beschikbaar zijn in het geheugen van alle computers
in het menselijke systeem".
D
domeinnaam
Op het Internet is dit de naam van een computer, of van een groep computers, waarmee de
elektronische (en soms geografische) locatie wordt aangegeven van de computer voor
gegevenstransmissie. De domeinnaam omvat vaak de naam van een organisatie en bevat altijd
een achtervoegsel van twee of drie letters dat de soort organisatie aangeeft of het land van het
domein. In de domeinnaam microsoft.com is microsoft bijvoorbeeld de naam van de organisatie
en geeft com, voor commercieel, een commerciële organisatie aan. Andere achtervoegsels die
worden gebruikt, zijn gov (overheid), edu (onderwijsinstelling), org (organisatie, meestal een
non-profit instelling) en net (algemeen; soms commercieel en soms niet). Achtervoegsels van
twee letters geven het land van het domein aan, bijvoorbeeld uk (Verenigd Koninkrijk), de
(Duitsland) of jp (Japan).
downloaden
Het proces van het aanvragen en overbrengen van een bestand op een computer op afstand naar
een lokale computer en het opslaan van het bestand op de lokale computer, meestal via een
modem of netwerk.
E
e-mail
Elektronische post. Een manier om ingetypte berichten via een netwerk uit te wisselen met
andere computergebruikers. Twee zeer populaire e-mailtoepassingen zijn Microsoft Exchange en
Eudora.
F
FAQ (VGV)
Acroniem voor frequently asked questions ofwel veelgestelde vragen. Een FAQ of VGV bestaat
uit een on line lijst met vragen en antwoorden die veel informatie bevat over de werking van een
softwareprogramma of technologie. Het is een goed idee de FAQ of VGV door te lezen voordat
u om technische ondersteuning vraagt via een telefoontje of een e-mailbericht. Het is namelijk
mogelijk dat uw vraag al eerder is gesteld en dat het antwoord on line beschikbaar is.
Favorieten
Deze term wordt gebruikt om te verwijzen naar een pagina of adres waarnaar een gebruiker
regelmatig wil terugkeren. Microsoft Internet Explorer bevat een voorziening met de naam
Favorieten, waarmee favoriete weblocaties kunnen worden geordend en opgeslagen.
firewall
Software waarmee onbevoegde toegang tot een computernetwerk kan worden voorkomen.
freeware
Sofware met copyright die gratis beschikbaar wordt gesteld door de schrijver van de software en
die vaak kan worden gedownload van het Internet. Niet hetzelfde als shareware (zie aldaar).
88
FTP
Acroniem van file transfer protocol, een Internet-protocol waarmee gebruikers bestanden kunnen
uitwisselen met andere computers.
G
GIF of .gif
Acroniem van graphics interchange format, een soort indeling van grafische bestanden die is
geschikt voor gebruik in World Wide Web-documenten.
gigabyte
Een grootte-aanduiding voor een elektronisch bestand die ongeveer gelijk is aan 1 miljard bytes.
H
handtekening
Een voorziening voor e-mail of Usenet die aangeeft wie een bericht heeft verstuurd en/of van
welke locatie het bericht afkomstig is.
HTML
Acroniem van hypertext markup language. HTML, de taal voor het maken van koppelingen, is
essentieel voor de weergave van documenten op het Web.
HTTP
Acroniem van hypertext transfer protocol, het protocol dat de basis vormt van de World Wide
Web-technologie. HTTP omvat de set met regels waaraan de software moet voldoen die wordt
gebruikt voor het uitwisselen van HTML-documenten over het Internet.
hyperlink
Een verwijzing of koppeling, in de vorm van speciaal gecodeerde tekst of een grafische
afbeelding, van een bepaald punt in een HTML-document naar een ander punt in hetzelfde
document of naar een ander document ergens op het World Wide Web of naar een bepaald punt
in een ander document op het Web. Als u klikt op een hyperlink, springt u automatisch naar het
gekoppelde punt of document.
hypertext
Elektronische tekst in een indeling die directe toegang biedt, via koppelingen, tot andere
hypertext binnen een document of in een ander document.
I
inhoud
Het totale aanbod van de tekst, afbeeldingen, geluid, gegevens of andere informatie op een
weblocatie.
internet
In de meest algemene betekenis is een internet een groot computernetwerk dat is opgedeeld in
een aantal kleinere netwerken. Als de term een hoofdletter heeft, verwijst de term naar het
fysieke netwerk waaruit het Web bestaat en biedt het mogelijkheden voor het wereldwijd
uitwisselen van e-mail.
89
intranet
Een privé-netwerk binnen een organisatie. Intranets maken vaak gebruik van Internet-protocollen
voor het aanbieden van inhoud. De beveiliging tegen ongeoorloofde toegang via het Internet
bestaat meestal uit firewalls.
introductiepagina
De hoofdpagina van een weblocatie. Introductiepagina's bevatten meestal koppelingen naar
aanvullende pagina's binnen de locatie of naar gerelateerde locaties. Afhankelijk van de omvang
van een weblocatie kan dezelfde locatie meerdere introductiepagina's hebben.
IP-adres
Het Internet-protocoladres van een computer die is aangesloten op het Internet, meestal
weergegeven in decimale notatie met punten als scheidingstekens, zoals in 128.121.4.5
invoegtoepassing
Een softwarecomponent of -module die de mogelijkheden uitbreidt van een toepassing, meestal
om ondersteuning te bieden voor het inlezen of weergeven van een bepaald type bestand. In het
geval van webbrowsers bieden invoegtoepassingen ondersteuning voor het weergeven/afspelen
van inhoud zoals audio, video en animatie.
ISDN
Acroniem van integrated services digital network, een netwerk dat digitale verbindingen
aanbiedt voor telefoons en andere communicatieapparatuur. Een ISDN-verbinding biedt
ondersteuning voor relatief zeer snelle toegang (tot maximaal 128.000 bits per seconde) tot het
Internet.
ISP
Acroniem van Internet-serviceprovider, een organisatie die via eigen servers andere organisaties
en privé-gebruikers toegang biedt tot het Internet.
J
Java™
Een objectgeoriënteerde programmeertaal die is ontwikkeld door Sun Microsystems en die wordt
gebruikt voor het schrijven van applets, of programma's die kunnen worden gedistribueerd als
bijlagen bij webdocumenten. Een applet kan worden toegevoegd aan een HTML-pagina, op
dezelfde manier als bijvoorbeeld een afbeelding. Als u gebruik maakt van een Java-compatibele
browser om een pagina te bekijken met een Java-applet, wordt de code van de applet
overgebracht naar uw computer en daar uitgevoerd door de browser.
.JPG of JPEG
Acroniem van joint photographic experts group, een type indeling voor grafische bestanden of
een indeling voor grafische bestanden die kunnen worden gebruikt in webdocumenten.
junkmail
E-mail waarvan de inhoud meestal bestaat uit aanbiedingen voor producten, diensten, enz. Te
vergelijken met gedrukte reclamefolders en dergelijke. Junkmail wordt meestal aan een groot
aantal gebruikers verstuurd. Meestal zijn gebruikers niet echt gecharmeerd van deze vorm van
elektronische brievenbusvervuiling.
K
90
koppeling
Een koppeling of hyperlink is een hotspot in een webdocument en heeft meestal een andere kleur
dan de omringende tekst. U kunt klikken op een koppeling om een object te openen dat is
opgeslagen in dezelfde of een andere database, in een ander document of in een HTML-pagina
op het Web of een lokaal intranet.
L
LAN
Acroniem van local area network, ofwel lokaal netwerk. Een netwerk waarin twee of meer
computers met elkaar zijn verbonden binnen een relatief klein gebied, meestal het gebouw of de
ruimte van een organisatie, zodat communicatie mogelijk is en bestanden kunnen worden
uitgewisseld.
listserv
Een groep programma's voor het beheren van discussiegroepen of forums op het Internet. Met de
programma's kunnen berichten voor de groep of het forum automatisch worden gedistribueerd,
toegevoegd en verwijderd.
locatie
Een verzameling gerelateerde webpagina's die zijn opgeslagen op dezelfde server en die aan
elkaar zijn gekoppeld via hyperlinks.
M
megabyte
Een grootte-aanduiding voor een elektronisch bestand die ongeveer gelijk is aan 1 miljoen bytes.
modem
Acroniem van modulator/demodulator, een apparaat waarmee computers onderling een
verbinding tot stand kunnen brengen, of met het Internet, via een standaardtelefoonlijn of ISDNverbinding (zie aldaar). Een modem kan intern zijn (ingebouwd in een computer) of extern. Een
externe modem bestaat uit een kleine kaart in een computer, waarbij de verbinding met een
telefoon loopt via een speciale kabel. Modems worden ingedeeld op basis van de snelheid
waarmee ze gegevens kunnen verzenden en ontvangen, uitgedrukt als de baudrate (zie aldaar).
Momenteel bieden de standaardmodems ondersteuning voor een baudrate van 28,800 of 33,600
en er zijn nu ook nieuwe modems leverbaar met een baudrate van ongeveer 56,000 baud.
multimedia
Term voor het aanduiden van inhoud waarin tekst, geluid, grafische afbeeldingen en/of video
zijn gecombineerd.
N
NCSA
Het National Center for Supercomputing Applications van de universiteit van Illinois in UrbanaChampaign, een geavanceerd onderzoeksinstituut waarvan de onderzoekers en ingenieurs veel
van de technologie hebben ontwikkeld waarop het World Wide Web is gebaseerd. De eerste
browser waarmee gebruikers grafische afbeeldingen konden weergegeven, Mosaic, is
bijvoorbeeld ontwikkeld door het NCSA.
91
Net
Als deze term een hoofdletter heeft, is het een afkorting van Internet-
netiquette
De combinatie van net en etiquette verwijst naar een ongeschreven gedragscode voor het
efficiënt werken met het Internet.
newbie
Neerbuigende term voor een onervaren gebruiker of voor iemand die nieuw is op het Internet.
nieuwsgroepen
Groepen of forums op Usenet (zie aldaar) waarin gebruikers informatie, ideeën, tips en meningen
kunnen uitwisselen over een bepaald onderwerp. Er zijn duizenden onderwerpen, en de
nieuwsgroepen zijn gegroepeerd op onderwerp.
O
off line
Geen verbinding met het Internet.
on line
Verbinding met het Internet.
on line service
Een organisatie die tegen betaling (in de vorm van een abonnement) eenvoudige toegang tot het
Internet aanbiedt. Voorbeelden van voorzieningen die kunnen worden aangeboden door een on
line service zijn nieuwsbrieven of financiële informatie in een overzichtelijke indeling. Drie
voorbeelden van populaire on line services zijn America Online (AOL) in de Verenigde Staten,
CompuServe en MSN, The Microsoft Network.
P
pagina
Een afzonderlijke gegevensstructuur met inhoud op het World Wide Web, gedefinieerd als één
HTML-bestand en omschreven als een bepaalde URL.
platform
De hardware en de systeemsoftware die de basis vormen van een computersysteem.
posten
Een bericht versturen naar een on line publicatie, nieuwsgroep of forum.
PPP
Afkorting van point-to-point protocol. Een configuratie voor het verbinden van twee computers
met behulp van een telefoonlijn of een netwerkverbinding die fungeert als een telefoonlijn.
protocol
Een set met regels of normen voor het communiceren over een netwerk, met name het Internet.
Computers en netwerken kunnen met elkaar communiceren op basis van protocollen die bepalen
op welke manier beide partijen gegevens aan elkaar aanbieden.
92
R
realtime
De werkelijke tijd die nodig is om iets uit te voeren. Realtime interactie vindt plaats zonder
vertragingen of wachttijden als gevolg van de verwerking van gegevens.
reeks
Een aantal alfanumerieke tekens die worden opgegeven als invoer voor berekeningen of
zoekopdrachten.
S
script of scripttaal
Een eenvoudige programmeertechniek waarmee gebruikers zonder programmeerkennis
geavanceerde inhoud kunnen maken op hun computers en waarmee programmeurs snel
eenvoudige toepassingen kunnen ontwikkelen.
server
Een computer, of de software op de computer, die andere computers in een netwerk ontlast door
het beheren van bestanden en netwerkbewerkingen. De computers die worden ontlast door een
server maken gebruik van clientsoftware (zie aldaar). Een browser, zoals Microsoft Internet
Explorer, is een voorbeeld van clientsoftware.
shareware
Software die gratis kan worden uitgeprobeerd, maar waarvoor de schrijver of ontwikkelaar een
betaling wil hebben als u besluit de software te blijven gebruiken. Shareware wordt vaak
ontwikkeld door kleine bedrijven of zelfstandige programmeurs die een oplossing zoeken voor
een specifiek probleem of die een nieuwe toepassing willen ontwikkelen. In sommige gevallen
ontvangt u na betaling van de shareware de originele software plus de bijbehorende
documentatie.
SLIP
Afkorting van serial line interface protocol. Dit is een type inbelprotocol voor het tot stand
brengen van een verbinding tussen een computer en het Internet.
snailmail
Post die wordt verstuurd via de PTT.
streamed audio
Geluidsbestanden die in realtime zijn vastgelegd of die in realtime worden verstuurd over het
Internet. Met een invoegtoepassing voor een webbrowser kunnen de gegevens worden
gedecomprimeerd en afgespeeld terwijl deze over het Web naar uw computer worden gestuurd.
Streamed audio of video zorgt ervoor dat bij het afspelen geen vertragingen optreden, zoals dat
wel het geval is als u een geluidsbestand eerst volledig downloadt en vervolgens afspeelt met een
hulptoepassing.
surfen
Jargon voor het "rondneuzen op het Internet met behulp van een browser". Wordt vaak gebruikt
om aan te geven dat niet echt wordt gezocht naar specifieke informatie.
T
93
TCP/IP
Acroniem van Transmission Control Protocol/Internet Protocol, de twee protocollen die bepalen
op welke manier computers en netwerken gegevensstromen over het Internet verwerken.
Telnet
Een terminalemulatieprogramma waarmee gebruikers zich kunnen aanmelden op een andere
computer, zoals een mainframecomputer waarop on line catalogi zijn opgeslagen van
bibliotheken. Als u Telnet gebruikt om de inhoud te bekijken van een on line
bibliotheekcatalogus, krijgt u direct toegang tot de bestanden met gegevens van boeken,
videobanden, enz. die beschikbaar zijn in de bibliotheek.
U
uitval (flame)
De elektronische versie van een scheldbrief.
uploaden
Het proces van het overbrengen van een bestand op een lokale computer naar een computer op
afstand via een modem of netwerk.
URL
Acroniem van uniform resource locator, het adres dat de elektronische locatie van een Internetbron (bestand) aangeeft. Een URL bestaat meestal uit vier gedeelten: protocol, server (of
domein), pad en bestandsnaam. Soms bevat een URL echter geen pad of bestandsnaam.
Usenet
Een systeem van elektronische bulletinboards voor het uitwisselen van informatie, ideeën, tips en
meningen.
V
verificatie
Een elektronische handtekening; een technologie waarmee kan worden gegarandeerd dat een
elektronische overdracht afkomstig is van de aangegeven bron.
virtual reality
Door de computer gegenereerde 3D ruimte waarmee een organisch fysieke omgeving wordt
gesimuleerd.
virus
Met betrekking tot computers is dit een kwaadaardig, door mensen gemaakt programma dat
zoekt naar andere programma's en deze "infecteert" door een kopie van het virus toe te voegen
aan het programma. Als u een geïnfecteerd programma uitvoert, wordt het virus geactiveerd. Een
virus kan gedurende bepaalde tijd "latent" aanwezig zijn op een computer, dus zonder dat de
gebruiker het weet en zonder dat het virus actief wordt, en zich vermenigvuldigen naar andere
locaties voordat het actief wordt. Andere virussen worden direct actief nadat een computer is
geïnfecteerd. Als een virus actief wordt, kunnen de gevolgen zeer gevarieerd zijn. Er bestaan
virussen die regelmatig vreemde berichten op het scherm weergeven, maar er zijn ook
destructieve virussen die bestanden op de vaste schijf van de computer vernietigen. Computers
kunnen besmet raken met een virus als bestanden worden gekopieerd of gedownload van een
andere computer, een diskette of over een netwerk (waaronder het Internet). Verstandige
computergebruikers installeren een anti-virusprogramma dat continu controleert of nieuwe
bestanden al dan niet zijn besmet met een virus. Deze programma's zijn tegen vergoeding te
94
downloaden vanaf verschillende Internet-locaties of te koop in computerzaken. Goede antivirusprogramma's komen regelmatig met een update, zodat ook de nieuwste virussen worden
herkend.
VRML
Acroniem van virtual reality modeling language, een set met codes voor het schrijven van de
bestanden voor driedimensionale, virtual reality programma's.
W
W3-consortium
Een consortium binnen de computerindustrie onder leiding van het Laboratory for Computer
Science van het Massachusetts Institute of Technology in Cambridge, Massachusetts. (W3
verwijst naar het World Wide Web.) Het consortium bevordert het gebruik van normen en de
interoperabiliteit tussen World Wide Web-producten. W3 was in eerste instantie gevestigd in het
Europese laboratorium voor atoomfysica (CERN) in Genève, Zwitserland, waar onder andere de
World Wide Web-technologie is ontwikkeld. Het consortium is er niet echt in geslaagd tot een
goede samenwerking te komen met bedrijven die werken aan het ontwikkelen van nieuwe Webtechnologieën. De reden hiervoor is dat deze bedrijven vaak niet bereid zijn hun
onderzoeksgegevens openbaar te maken.
Web
Verkorte naam voor het World Wide Web.
draadloos
Verwijst naar technieken voor communicatie op afstand die geen gebruik maken van draden of
kabels. Voorbeelden van technieken voor draadloze communicatie zijn infrarood, cellulair en
satelliet.
wizard
Een computervoorziening waarmee u stapsgewijs bepaalde taken kunt uitvoeren, zoals het
configureren van een computer.
World Wide Web
Een verzameling onderling gekoppelde computers waarop multimedia-inhoud wordt aangeboden
die snel kan worden doorzocht met behulp van hyperlinks. Het World Wide Web vormt een
eenvoudig te gebruiken grafische interface voor het navigeren op het Internet.
Z
zoeksysteem
Een softwaretoepassing of -service voor het zoeken naar bestanden op een intranet of het Web.
Zoeksystemen kunnen meestal worden gebruikt vanuit een browser, zoals Microsoft Internet
Explorer. Voorbeelden van veelgebruikte zoeksystemen zijn Excite, Yahoo!, WebCrawler,
Infoseek en Lycos. Het aanbod aan zoeksystemen voor het Web neemt echter nog steeds toe.
95
12
Bijlagen
96
12.1 Help Alta Alta Vista
97
12.2 Help Hotbot
98
12.3 Help Yahoo
99
Download