Cursus INTERNET (Beta2 versie) Provinciaal technisch instituut Mestchen Luc 1 WAT IS HET INTERNET? 7 2 GESCHIEDENIS VAN HET INTERNET 8 3 DE STRUCTUUR VAN HET INTERNET 10 4 BELANGRIJKE ORGANISATIES 12 5 DE VERBINDING MET HET INTERNET 14 5.1 Dial-up (slip of ppp connectiviteit) 14 5.2 Via het bedrijfsnetwerk 15 5.3 Via ISDN 16 5.4 Via het kabel-TV netwerk 17 5.5 Via satelliet 17 5.6 ADSL 19 6 HOE WERKT HET INTERNET 20 6.1 TCP/IP 20 6.2 Open protocollen 22 6.3 Van machine naar machine: het IP protocol 22 6.4 IP-routering 23 6.5 IP-adressering 6.5.1 De structuur van IP-adressen 6.5.1.1 Notatie van IP-adressen 6.5.1.2 Registratie van IP-adressen 6.5.1.3 IP subnetting 6.5.1.4 Dynamisch verkrijgen van een IP-adres 6.5.1.5 Het opraken van de IP-adressen 6.5.1.6 IP multicasting 6.5.1.7 IP-configuratie 6.5.1.8 Testen van de IP-verbinding: Ping 6.5.2 SLIP en PPP 6.5.3 Van proces naar proces: TCP en UDP 6.5.3.1 Karakteristieken van TCP en UDP 6.5.3.2 Client server model 6.5.4 Belangrijke TCP/IP-toepassingen 6.5.5 Client-server toepassingen 6.5.6 lteratieve en concurrent servers 6.5.7 Het Domain Name System (DNS) 6.5.8 Machine naamgeving in DNS 6.5.8.1 Opslag van de DNS database 6.5.8.2 Naam-adres vertalingen in DNS 6.5.8.3 Testen van naam-adres vertalingen 2 25 26 27 27 28 29 29 30 30 30 31 32 33 33 35 37 37 38 39 40 40 41 6.5.8.4 6.5.9 7 7.1 DNS en e-mail-adressen Het in beeld brengen van namen, adressen en routes HET WORLD WIDE WEB 43 43 45 Werken met Internet Explorer (I.E.) 46 7.2 Werken met zoekrobots 7.2.1 Links naar zoekrobots 7.2.2 Links naar Links van zoekrobots 7.2.3 Soorten zoekrobots 7.2.4 Hoe vind ik een zoekrobot? 7.2.4.1 Intikken van de URL 7.2.4.2 Via de knop ‘zoeken’ in de browser 7.2.4.3 Door het aanleggen van bookmarks 7.2.5 Tips bij het gebruik van zoekrobotten 7.2.6 Enkele voorbeelden van zoekrobots 7.2.6.1 HotBot 7.2.6.2 Alta - Vista 7.2.6.3 Yahoo 51 52 52 52 53 53 53 53 53 55 55 56 57 7.3 Cookies 7.3.1 Wat zijn cookies? 7.3.2 Wat staat er in m'n cookie? 57 57 58 7.4 Off-line browsers 58 7.5 Foutmeldingen op het Internet 59 8 E-MAIL 61 8.1 Wat is e-mail? 61 8.2 Hoe werkt e-mail? 61 8.3 Wat is een e-mail adres? 62 8.4 Netiquette 63 8.5 Smiley's en afkortingen 64 8.6 E-mail adres zoeken 65 8.7 Gebruik van een e-mail applicatie 8.7.1 Installatie 8.7.2 Indeling van de vensters 8.7.3 Een nieuw e-mail bericht versturen 8.7.4 Mail lezen 8.7.5 Een reply op een e-mail bericht 8.7.6 Een Forward van een e-mail bericht 8.7.7 Attachments 8.7.8 Andere mogelijkheden 67 67 69 70 71 72 72 72 73 8.8 Adreslijsten (mailing lists) 8.8.1 Hoe sluit ik mij aan 8.8.2 Bezin voor je begint 8.8.3 De lijst der lijsten? 74 74 75 75 3 9 NEWS 76 9.1 Wat is usenet 76 9.2 Newsreaders 77 9.3 Instelling van de news-reader 79 9.4 Nieuws Lezen 80 10 FILE TRANSFER PROTOCOL (FTP) 10.1 Wat is FTP? 81 81 10.2 Hoe werkt FTP? 10.2.1 Indexen 10.2.2 ASCII en binary file transfers 81 82 82 10.3 FTP via WWW 83 10.4 Freeware en Shareware 83 10.5 Archie 10.5.1 Wat is archie? 10.5.2 Zoeken met Archie 10.5.3 Archie client voor windows 10.5.4 Archie via www 84 84 85 85 85 10.6 85 11 Links naar shareware sites GLOSSARIUM 86 A B C D E F G H I J K L M N O P R S T U V W Z 12 12.1 86 86 87 88 88 88 89 89 89 90 90 91 91 91 92 92 93 93 93 94 94 95 95 BIJLAGEN 96 Help Alta Alta Vista 97 4 12.2 Help Hotbot 98 12.3 Help Yahoo 99 5 6 1 Wat is het Internet? Het Internet is het overkoepelende woord dat gebruikt wordt om het enorme wereldwijde netwerk van computers aan te duiden. Het woord "internet" betekent letterlijk "netwerk van netwerken". Het internet is het grootste computernetwerk van de wereld. Het Internet biedt een wereldwijde communicatieinfrastructuur en is een bron van gigantische hoeveelheden informatie. Het Internet is opgebouwd uit duizenden kleinere over de hele wereld verspreide regionale netwerken. Op iedere willekeurige dag verbindt het naar schatting 20 miljoen gebruikers in meer dan 50 landen. Oorspronkelijk is het opgezet voor militaire doeleinden, maar al spoedig werd het ook gebruikt voor wetenschappelijke toepassingen. Het World Wide Web (WWW of W3) is het meest gebruikte deel van het Internet. Het Web en het Internet betekenen niet hetzelfde. Het Web refereert aan een lichaam van informatie - een abstracte ruimte van kennis, terwijl het Internet refereert aan de fysieke kant van het globale netwerk, een gigantische massa aan kabels en computers. . Niemand is "eigenaar" van het Internet - ook al zijn er bedrijven die de verschillende delen van het netwerk helpen onderhouden, er is niet één regerend orgaan dat stuurt wat er gebeurt op het Internet. De netwerken binnen verschillende landen worden lokaal gefinancierd en beheerd naar lokale waarden en normen. 7 2 Geschiedenis van het internet Het Internet is ontstaan in de 60er jaren als een project van het Ministerie van Defensie van de Verenigde Staten. De bedoeling was een gedecentraliseerd netwerk te creëren dat nog steeds zou werken als bepaalde delen plat zouden liggen. Dus in plaats van lineair geschakelde computers waarbij het hele netwerk ontregeld is als één schakel ontbreekt, werden de computers als in een web met elkaar verbonden: Een dergelijk netwerk noemen we een Wide Area Network (WAN), omdat het locaties die ver van elkaar gelegen zijn met elkaar verbindt. De tegenhanger hiervan is het Local Area Network (LAN), dat meestal computers binnen één gebouw met elkaar verbindt. Dit project werd ARPANET (Advanced Research Projects Agency Network) genoemd. De Advanced Research Projects Agency van het Pentagon werd in 1969 opgericht om een veilig en betrouwbaar communicatie netwerk voor het defensie apparaat te ontwikkelen. Om het netwerk wereldwijd te kunnen gebruiken, was een nieuw standaard protocol nodig. Zo werd de IP (Internet Protocol) technologie ontwikkeld waarin bepaald wordt hoe elektronische boodschappen ingepakt, geadresseerd en verstuurd worden via dat nieuwe netwerk. Dit standaard protocol werd in 1977 ontwikkeld en werd TCP/IP (Transmission Control Protocol/Internet Protocol) genoemd. TCP/IP maakt het mogelijk om verschillende branches van andere complexe netwerken direct aan het ARPANET te verbinden. Dit nieuwe geheel van netwerken werd al gauw het Internet genoemd. In de 70er jaren werd het netwerk verfijnd door hoge-snelheidcomputers op strategische plaatsen neer te zetten en met elkaar te verbinden waardoor de snelheid van het dataverkeer groeide. In 1985 begon de NSF een programma om het Internet in de gehele VS aan te bieden. De NSF creëerde een backbone onder de naam NSFNET, die ter beschikking werd gesteld aan alle educatieve instellingen, overheidsinstellingen en aan organisaties die bezig waren met internationaal onderzoek. Het ARPANET werd in 1989 gesloten vanwege gebrek aan fondsen en aan support vanuit het leger. Wetenschappers en onderzoekers in andere branches gingen al redelijk vlot gebruik maken van dit netwerk. Evenals de National Science Foundation (NSF) van de Verenigde Staten, die zelf een soortgelijk netwerk had ontwikkeld dat NSFNET heette. Dit netwerk nam de TCP/IP technologie over van ARPANET en zo ontstond een groot internationaal netwerk. 8 In de 90er jaren maakte het Internet een explosieve groei mee. Geschat werd dat het aantal op het internet aangesloten computers elk jaar verdubbelde. In Europa ontstond uit samenwerking van diverse landen, het Eunet. Je kan het Eunet zien als Europese tegenhanger van het NSFNET. Halverwege 1994 verbond het Internet ongeveer twee miljoen computers in meer dan 100 landen en waren er ongeveer 23 miljoen gebruikers. Meer informatie: http://www.be-wired.com/NL/geschiedenis.htm http://tula.cura.net/users/distri4/typograf/html/ah-web.htm http://www.discovery.com/area/history/internet/inet2.html 9 3 De structuur van het internet Figuur 1: Eunet Europa Zoals reeds eerder gezegd is het Internet opgebouwd uit een groot aantal netwerken. Veel netwerken die niet op TCP/IP gebaseerd zijn, zijn ondertussen met het Internet verbonden via zogenaamde gateways. Dit zijn een soort vertaalcomputers die het mogelijk maken informatie uit te wisselen tussen netwerken die elkaar normaal niet verstaan. Enkele voorbeelden van dergelijke netwerken zijn: Bitnet Compuserve Fidonet Het overkoepelende netwerk voor Europa is Eunet (fig. 1). Dit netwerk is een deel van het Internet. 10 Eunet is terug op te delen in verschillende deelnetwerken, zo hebben we bvb. voor Nederland Nlnet, en voor België Belnet. Wil men op het Internet komen moet men een abonnement nemen bij een bepaald net via een zogenaamde provider. Deze providers hebben diverse connectiepunten, de zogenaamde POP’s (points of presence) verspreid over het land. Deze POP’s zijn met elkaar verbonden via snelle verbindingen. Men kan bij deze providers terecht voor eenvoudige dial-up verbindingen, ISDN verbindingen tot vaste verbindingen over hoge snelheidslijnen (fig. 2). Zoals blijkt uit fig. 2 is Eunet eveneens provider. Enkele andere gekende Belgische providers zijn : BELGACOM SKYNET NV PLANET INTERNET PING NV, XS4ALL INTERNET NV NETPOINT (IMPAKT) Ze hebben elk hun eigen prijzen en reglementeringen, vergelijken is de boodschap. Figuur 2: Eunet België Een lijst van providers vind je bij ISPA. Dit is een overkoepelend orgaan voor providers in België. 11 4 Belangrijke organisaties Een voor de hand liggende vraag is: wie bestuurt het Internet? Wie zorgt ervoor dat het naar behoren functioneert, wie coördineert nieuw onderzoek en technische vooruitgang en wie kan aangesproken worden bij problemen? Er is geen organisatie of bedrijf dat de verantwoordelijkheid heeft voor het Internet als geheel. Er zijn wel organisaties die de verantwoordelijkheid hebben voor de delen van het net. Alle grote deelnetwerken hebben hun eigen network operation center (NOC) en network information center (NIC). De NIC’s en NOC’s dragen zorg voor een goede dagelijkse gang van zaken. Het NOC zorgt voor de dagelijks gang van zaken. Het komt erop neer dat elke NOC zorgt dat “het eigen netwerk blijft functioneren”. Op deze manier blijft het Internet als geheel werken. Het NIC dient als soort bureau waar gebruikers met aanmeldingen en vragen terecht kunnen. Een van de belangrijkste verantwoordelijkheden van het NIC is het uitdelen van netwerknamen en netwerkadressen. Elke computer heeft immers een unieke naam en nummer (IP nummer) In een netwerk met miljoenen computers moet er uiteraard nauwkeurig op toegezien worden dat geen tweemaal hetzelfde adres uitgedeeld wordt. Om ervoor te zorgen dat het Internet als geheel consistent blijft ( in de zin dat er geen problemen met dubbele namen of adressen ontstaan) is er een NIC voor het Internet als geheel. Het Internet Network Information Center (INTERNIC). Omdat het onpraktisch zou zijn als alle Internet gebruikers in de wereld zich tot INTERNIC zouden moeten wenden met vragen en aanmeldingen, delegeert het INTERNIC verantwoordelijkheden aan andere organisaties. In Europa is RIPE verantwoordelijk voor de administratieve en technische coördinatie van Europa. RIPE delegeert op zijn beurt weer aan organisaties als EUNET en Nlnet. De NIC’s en NOC’s zorgen voor een goede gang van zaken. Er is echter een organisatie die de eindverantwoordelijkheid heeft voor de toekomst van het Internet. De in 1992 opgerichte Internet Society (ISOC) is een non-profit organisatie waarin onderzoekers en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven uit de hele wereld zitting hebben, en die verantwoordelijk is voor de promotie van het Internet, voor de ontwikkelingen van de Internet technologie en voor de standaardisatie van Internet protocollen. 12 Onder de paraplu van de ISOC zijn enkele werkgroepen actief die zich bezighouden met actuele Internet-problematiek en de technische ontwikkeling van het Internet. IAB De Internet Architecture Board Heeft de eindverantwoordelijkheid voor de standaardisatie van de techniek die in het Internet gebruikt wordt. IETF De Internet Engineering Task Force Houdt zich bezig met het oplossen van actuele problemen en doet korte termijn research. IRTF De Internet Research Task Force Houdt zich bezig met het oplossen van actuele problemen en doet lange termijn research De resultaten van het werk van IAB, IETF, IRTF, worden vastgelegd in documenten die Request For Information (RFC) worden genoemd. Alle officiële Internet standaarden en ook alle nieuwe voorstellen worden in RFC’s gedocumenteerd. Deze RFC’s zijn openbaar en zelfs via het net verkrijgbaar. In dit verband spreekt men van open systemen. Dit “open karakter” heeft ertoe geleid dat machines in alle soorten en maten, van supercomputers tot PC’s, met elkaar kunnen samenwerken in een wereldwijde werkplek. 13 5 De verbinding met het Internet Er zijn verschillende manieren waarop een Internet aansluiting tot stand gebracht kan worden, variërend van een eenvoudige dial-up aansluiting tot een vaste IP verbinding over een hoge snelheidslijn. 5.1 Dial-up (slip of ppp connectiviteit) Dit is de meest gebruikte vorm van connectie door de doorsnee gebruiker. Computer provider Eigen Computer Naar het Internet SLIP of PPP verbinding over de telefoonlijn Figuur 3 dial-up connectie Er wordt ingebeld op een computer van de provider. In een eerste fase onderhandelen beide modems over de snelheid van de verbinding. De snelheid van de verbinding wordt gekozen in functie van de snelheid van het traagste modem en de kwaliteit van de telefoonlijn.speelt Vervolgens moet de gebruiker zich identificeren met behulp van een loginnaam en een paswoord. Als beide correct zijn wordt de gebruiker toegelaten op het systeem van de provider. Hierna wordt automatisch een netwerkverbindng opgebouwd tussen het eigen systeem en dat van de provider. De techniek die het mogelijk maakt op een echte netwerkverbinding op te bouwen over een telefoonverbinding is TCP/IP in combinatie met SLIP of PPP. SLIP is eenvoudiger dan PPP, maar PPP is technisch geavanceerder. 14 Figuur 4:inloggen bij de provider Door deze manier van werken maakt de eigen computer deel uit van het Internet, waardoor alle Internet-diensten rechtstreeks gebruikt kunnen worden. Bovendien heeft de gebruiker, door het niet permanente karakter van de verbinding de kosten nog steeds in eigen hand. Het opzetten van een SLIP of een PPP verbinding vergt enige technische kennis. Er moet extra software op de eigen computer geïnstalleerd worden (het TCP-IP protocol en SLIP of PPP protocol ) Gelukkig is het installeren van de dial-up verbinding vanaf WINDOWS 95 sterk vereenvoudigd. De meeste providers helpen eveneens met stap voor stap handleidingen en/of installatieprogramma’s op CD-ROM of diskette. Links met hulp over het installeren van TCP-IP en dial-up: http://gate.argo.be/scholen/programs/win95/ http://www.ihf-tielt.be/nl/varia/windows95/TCP_IP/inter.htm http://www.simplex.nl/simplex/doc/PPP/ppp-index.html 5.2 Via het bedrijfsnetwerk indien in het bedrijfsnetwerk het TCP/IP protocol gebruikt wordt en er is in het netwerk een router voorzien naar het internet dan kan vanaf de werkstations toegang verkregen worden naar het Internet. Indien één van de werkstations toegang vraagt tot een IP-adres dat niet intern is wordt via de router een verbinding tot stand gebracht met het internet. De verbinding van de router naar de provider kan van permanente of van semi-permanente aard zijn. 15 Omwille van veiligheidsredenen kan de toegang tot het net in meerdere of mindere mate afgeschermd worden. Een router is een toestel dat twee Local Area Networks (LAN’s) met elkaar verbindt. Routers zijn te vergelijken met bridges maar bieden bijkomende mogelijkheden zoals filteren en doorsturen op basis van de inhoud van de verstuurde informatie. Bridges verbinden twee netwerken gewoon met elkaar zonder zich zorgen te maken over de inhoud van de informatie. Gateways zijn een combinatie van hard-en software verbinden twee verschillende typen netwerken met elkaar (bvb voor het versturen van e-mail tussen twee verschillende systemen). Er bestaan software pakketten (bvb wingate) die toelaten dat verschillende gebruikers die aangesloten zijn op een intern netwerk via één gemeenschappelijk modem en één internet account toegang te krijgen tot het Internet. Deze mogelijkheid is erg in trek bij studenten die “op kot” zitten of bij kleine bedrijven of gezinnen die meer dan één computer bezitten. 5.3 Via ISDN Eigen netwerk Netwerk provider Eigen Router Router provider- ISDN verbinding Figuur 6: semi - permanente Internet verbinding Een ISDN (Integrated Services Digital Network) verbinding is eigenlijk een verbeterde dial-up verbinding. ISDN kan in enkele seconden een digitale verbinding opzetten met een snelheid van 64- of 128 kilobit/seconde. 16 Indien het interne netwerk via het TCP/IP protocol werkt en er een een aanvraag is naar een IP-adres dat buiten het interne net valt dan kan via een ROUTER binnen enkele seconden een verbinding opgebouwd worden met de provider. Blijft deze verbinding gedurendende een in te stellen tijd inactief dan wordt de connectie met de provider weer verbroken. Op deze manier kan men toch snel een verbinding krijgen met het Net zonder de hoge kosten van een vaste verbinding. LINKS ZD-NET -ISDN 5.4 Via het kabel-TV netwerk Een nieuwe vorm van Internet-toegang die sterk in de belangstelling is, is de toegang via het kabel-TV netwerk. Het meest interessante aan deze toegangsvorm is de potentiële snelheid. Het kabelnetwerk heeft immers een veel grotere bandbreedte dan het telefoonnetwerk. Daar staat tegenover dat het kabelnetwerk grotendeels een busstructuur heeft en dat deze bandbreedte moet gedeeld worden door alle gebruikers op hetzelfde segment. Het telefoonnetwerk heeft een sterstructuur (elke gebruiker heeft een eigen fysische verbinding tot aan de centrale die niet moet gedeeld worden met andere gebruikers) Tevens zijn er aan deze vorm van toegang geen telefoonkosten verbonden. Om een koppeling tussen een PC en het kabelnetwerk mogelijk te maken is een kabelmodem nodig. Deze modems kunnen een snelheid aan van enkele honderden kilobits/sec. Dit is een veelvoud van wat de snelste analoge modems aankunnen via de gewone telefoonlijnen. Een ander interessante mogelijkheid van de toegang via de kabel is de mogelijkheid om het televisietoestel als display te gebruiken voor het Internet. De bediening van het Internet gebeurt dan niet via het toetsenbord van de computer maar via een speciaal soort afstandsbediening of via het klassieke telefoontoestel. Links Telenet Vlaanderen Pandora ZD-NET kabel modems 5.5 Via satelliet Relatief nieuw is de verbinding met het Internet via een schotelantenne. Deze nieuwe vorm laat een hoge ontvangstsnelheid toe, maar voor het doorsturen van data naar het net is men aangewezen op een klassieke dial-up verbinding met een provider. Dit, omdat het uiteraard niet 17 mogelijk is, om data van de ontvangende schotel door te sturen naar de satelliet. De provider verzamelt de te verzenden data en stuurt deze op zijn beurt door naar een satelliet-centrum dat aangesloten is op het Internet. Dit centrum analyseert de aangevraagde data, haalt deze van het Internet en stuurt deze via een uplink door naar de satelliet die ze op zijn beurt doorgeeft aan de ontvanger (aanvrager). Figuur 7: Internet via Satelliet De data wordt met een snelheid van 400Kbit/sec van de satelliet naar de PC doorgestuurd. De communicatie naar het net is uiteraard niet sneller dan bij een klassieke dial-up verbinding. Links DIRECT PC – hoe werkt het ZD-NET- internet via schotelantenne 18 5.6 ADSL ADSL (Asymmetric Digital Subscriber Line) is een nieuwe techniek die gebruik maakt van het standaard telefoonnetwerk . Het ASDL-systeem is een geesteskind van Alcatel Bell. Binnenkort zal Belgacom Internettoegang via ADSL aanbieden. Hiermee wil Belgacom zich profileren als een hoge kwaliteits internet aanbieder. Assymetric duidt op het feit dat snelheid van verzenden lager is dan deze bij de ontvangst. De downstream snelheid (ontvangst) bedraagt 8Mb/s, de upstream snelheid (verstruren)760Kb/s. (gegevens van Belgacom). Of deze theoretische cijfers in de praktijk gehaald worden valt nog af te wachten. De ADSL-technologie maakt gebruik van een punt-tot-punt (ster netwerk) verbinding. Dit garandeert een zelfde bandbreedte ongeacht het aantal aansluitingen. Dit kan een grote troef worden tegen het kabelmodem daar bij dit type modem de beschikbare bandbreedte moet gedeeld worden met alle aangesloten gebruikers op een segment (busstructuur). ADSL gebruikt een zogenaamde "splitter" om al het communicatieverkeer netjes op te delen in telefoonverkeer en dataverkeer. Het mooie van dit alles is, dat aan de kant van de gebruiker alles bij het oude blijft en er alleen moet geïnvesteerd moet worden in een nieuwe ASDL-modem. Links ZDNET http://www.belgacom.be/turboline/ http://www.adsl.com/ http://www.orckit.com/ 19 6 Hoe werkt het internet Nog niet lang geleden was het Internet een netwerk waar alleen technische insiders mee overweg konden. In de Laatste jaren is er echter veel veranderd. Door het ontstaan van gebruiksvriendelijke programma’s is het een stuk gemakkelijker geworden om het Internet op te gaan. Desondanks komt het bij het werken met het Internet goed van pas om een globaal inzicht te hebben in hoe het Internet werkt. Een dergelijk inzicht stelt de gebruiker in staat om sneller problemen op te lossen en om beter de weg te vinden in het netwerk. Bovendien zal een gebruiker die thuis een dial-up verbinding moet opzetten of herstellen enige technische achtergrondkennis nodig hebben. 6.1 TCP/IP Computers in een netwerk gebruiken netwerk-protocollen; een soort afspraken over hoe de boodschappen die op het netwerk uitgewisseld worden gecodeerd worden. Zo zal Novell bvb het protocol SPX/IPX gebruiken en Microsoft NETBEUI. Het Internet gebruikt TCP/IP (Transfer Control Protocol/Internet Protocol) Netwerk-protocollen zijn uit een aantal lagen opgebouwd, waarbij elke laag zijn eigen specifieke functie heeft. Door het opsplitsen in lagen die elk hun eigen deelfunctie hebben wordt de netwerk-software als geheel beheersbaar en overzichtelijk. Het OSI zeven lagen model is een soort voorschrift voor de manier waarop de verdeling in lagen plaats vindt. In de TCP/IP wereld gebruikt men een andere verdeling in vier lagen. Het totaal aan lagen wordt een protocol-suite of protocol-stack of kortweg stack genoemd. (figuur 8) 20 Telnet FTP SNMTP WWW … SNMP NFS RTP TCP Applicatielaag UDP 1 Transportlaag Netwerklaag IP X.25 Ethernet Serial line … Fysieke laag Figuur 8: TCP/IP stack Zoals gezegd heeft elke laag zijn eigen specifieke functie. In de stack is de taakverdeling kortweg als volgt. De Fysieke laag zorgt voor het fysiek transport over het netwerkmedium ( de hardware). TCP/IP kan over elk willekeurig fysiek medium gebruikt worden: Ethernet, token-ring satellietverbindingen, seriële lijnen enz. De netwerklaag zorgt onder andere voor de routering: het in een groot netwerk vinden van een route van de afzender naar de bestemming. In paragragraaf 6.3 gaan we verder in op het IP protocol. De transportlaag zorgt voor de communicatie tussen processen: dit in tegenstelling tot de netwerklaag, die zorg voor de communicatie tussen machines. In de applicatielaag bevinden zich de toepassingen : electronic mail, filetransfer, TELNET… Links http://www.hill.com/library/tcpip.html http://www.scit.wlv.ac.uk/~jphb/comms/tcp.html 21 6.2 Open protocollen De TCP/IP protocollen en de daarop gebouwde toepassingen zijn open. De specificaties zijn openbaar en vrij verkrijgbaar. Elke leverancier die dat wil kan daardoor een implementatie van TCP/IP op zijn eigen systeem realiseren. Het gevolg is dat TCP/IP beschikbaar is voor vrijwel elk type processor. De meeste moderne machines zijn standaard voorzien van TCP/IP. Dat geldt bijvoorbeeld voor Windows95, WindowsNT, Macintosh Systeem 7.5 en alle UNIX versies. Voor systemen die niet standaard voorzien zijn van TCP/IP moet aanvullende software geïnstalleerd worden (bvb. DOS en Windows 3.11). Een veel gebruikte stack voor Windows 3.11 is Trumpet Winsock. Dit is een shareware pakket dat enkel de basislaag van de STACK verzorgt. Vanwege het open karakter is TCP/IP algemeen beschikbaar voor een bonte verzameling van computers in alle soorten en maten. Door het gebruik van TCP/IP kunnen al die computers met verschillende besturingssystemen probleemloos samenwerken. Zoals hierboven uitgelegd is TCP/IP stack het bindmiddel van het Internet. Gebruikers die aangesloten zijn op andere netwerken die met met TCP/IP werken (bijvoorbeeld BITNET, COMPUSERVE) kunnen vaak toch van het Internet gebruik maken. Dit wordt mogelijk gemaakt door speciale gateways (een soort vertaalcomputer) die als tolk dient tussen het Internet en het niet TCP/IP systeem. Dit soort koppelingen is in de meeste gevallen beperkt tot e-mail communicatie. Interactieve toepassingen zoals WWW en FTP zijn normaal gezien niet mogelijk. 6.3 Van machine naar machine: het IP protocol In deze paragraaf gaan we in op het protocol dat op netwerklaag-niveau wordt gebruikt in de TCP/IP stack: het Inernet Protocol (IP). De belangrijkste twee taken van het IP protocol zijn routering (het vinden van een route van afzender naar bestemming) en adressering (de nummering van machines in het Internet). Deze twee zaken worden in de hierna volgende paragrafen besproken. Wat niet tot de taken van IP behoort is het uitvoeren van allerlei foutcontroles: bijvoorbeeld of verstuurde pakketten wel aangekomen zijn. IP is een "best-effort" protocol; foutcontroles vinden (indien gewenst) plaats op een hoger niveau. Dat hogere niveau is in de praktijk meestal het TCP protocol. 22 6.4 IP-routering Het Internet is een wereldwijd netwerk van netwerken. In een dergelijk netwerk van netwerken is een speciale rol weggelegd voor de machines die de netwerken met elkaar verbinden. Deze worden routers genoemd. Elk netwerk bestaat uit een aantal "gewone" machines (deze worden hosts genoemd) en uit één of meer routers die de verbindingen met andere netwerken verzorgen. Een boodschap die verstuurd moet worden van een host naar een andere host maakt een reis door het Internet en passeert daarbij onderweg de routers van een aantal tussenliggende netwerken. Als bijvoorbeeld een boodschap verstuurd wordt van host A in figuur 9 naar host E, zou deze boodschap de route A-R1-R3-R2-E volgen. Een router die een pakket binnenkrijgt moet een beslissen nemen: Ligt de bestemming van het pakket op een direct verbonden netwerk? Zo ja, levert hij het pakket dan af bij de bestemming. Dat is bijvoorbeeld het geval als R2 een pakket binnenkrijgt voor host E. Zo nee, stuur het pakket dan door naar de router van een ander netwerk dat dichter bij de uiteindelijke bestemming ligt. Dat is bijvoorbeeld het geval als R3 een pakket binnenkrijgt voor host E: in dat geval zal R3 dit pakket doorsturen naar R2. Het nemen van dit soort beslissingen wordt routering genoemd - vandaar dat de machines die dit werk doen routers worden genoemd. 23 E R4 D F R3 R2 G C B R1 A Figuur 9 Een internetwerk Routering vindt plaats op netwerklaag-niveau, en is een van de hoofdzaken van het IP protocol. Op elke router in het Internet wordt IPsoftware gebruikt, maar ook op alle hosts wordt IP gebruikt. Host A hierboven bijvoorbeeld moet immers ook een routerings-beslissing nemen: waar moet het pakket in de eerste stap heen? Omdat routers verbindingen met meerdere netwerken hebben, zijn hun routeringsbeslissingen natuurlijk wel veel ingewikkelder dan die van hosts. Routers hebben verstand van de netwerk-topologie, terwijl een host dat nauwelijks hoeft te hebben. Routeringsbeslissingen worden genomen op basis van de routeringstabel. De routeringstabel is een stuk boekhouding waarin staat via welke route bepaalde netwerken bereikt kunnen worden. In een routeringstabel wordt vaak gebruik gemaakt van een default route. Als een machine of router niet precies weet hoe een bepaalde bestemming bereikt kan worden, wordt de default route gebruikt. De default route bestaat doorgaans uit het doorsturen van het te verzenden pakket naar een "slimmere" machine die wel raad zal weten met het pakket. Deze slimmere machine wordt de default router of default gateway of soms kortweg gateway genoemd. In figuur 2.2 bijvoorbeeld zou de default gateway van machine c de router R3 zijn. 24 We geven een voorbeeld van IP-routering om het bovenstaande toe te lichten. Stel dat iemand vanaf een computer van NLnet in Amsterdam een verbinding legt met een computer van de universiteit van Chicago. Dan zou het volgende traject bewandeld kunnen worden: De reis van het netwerkpakket begint op de computer van NLnet. Dan wordt het pakket doorgestuurd naar een router van Eunet: het Europese knooppunt van Eunet in Amsterdam. Vervolgens wordt het via een vaste verbinding met de VS de oceaan over gestuurd naar een router van Alternet, een netwerk in de VS. Vanaf Alternet komt het pakket op het ANsnet, de grootste Amerikaanse snelweg. Daar passeert het de ANsnet-routers in Washington, New York, Cleveland en Chicago. Vanaf de ANsnet router in Chicago wordt het pakket doorgestuurd van de universiteit aldaar. Als het universitaire netwerk groot is, daar nog meer routers kunnen passeren. Tenslotte wordt het pakket afgeleverd bij de bestemming. Alles bij elkaar is het pakket onderweg circa 20 routers gepasseerd voor het bij de bestemming kwam. In paragraaf 6.6 bespreken we een programma waarmee de route die een pakket aflegt door het Internet in beeld gebracht kan worden. 6.5 IP-adressering Boodschappen die op reis gaan door het Internet komen dankzij de IP route software na één of meer stappen uiteindelijk op de plaats van bestemmeling aan. Waar ziet de IP-software op de routers echter aan wat de bestemming van een pakket is? Een postbode ziet aan het adres dat op de enveloppe geschreven is wat de bestemming is van een brief. Op dezelfde manier ziet de IP-software wat de bestemming is van een pakket doordat het IP-adres van die bestemming is opgenomen in het pakket. Een ip-adres is een nummer dat dient als identificatie van een computer. Elke computer in het Internet heeft een uniek IP-adres. In een netwerkpakket is altijd ook het IP-adres van de afzender opgenomen, zodat een antwoord teruggestuurd kan worden: vergelijk dit met het adres van de afzender dat achterop een brief geschreven wordt. 25 6.5.1 De structuur van IP-adressen IP-adressen zijn 32-bits getallen. Deze 32 bits zijn verdeeld in twee stukken: een netwerknummer en een machinenummer. Dit betekent dat alle netwerken in het Internet genummerd zijn, en dat de computers binnen een netwerk ook een nummer hebben. Twee computers die in hetzelfde netwerk zitten moeten verschillende machinenummers hebben, maar twee computers in aparte netwerken mogen hetzelfde machinenummer hebben. Deze opdeling is te vergelijken met die van telefoonnummers: ook deze bestaan uit twee delen, namelijk een netnummer en een abonneenummer. Twee personen mogen hetzelfde abonneenummer hebben, als het netnummer dan maar verschillend is. Het grote voordeel van een opdeling in een netwerknummer en een machinenummer is dat IP-routering gebaseerd kan worden op het netwerknummer: om een IP-pakket af te leveren bij de bestemming hoeft alleen bekend te zijn hoe het bestemmingsnetwerk bereikt kan worden. Is het pakket eenmaal in het juiste netwerk aangekomen, dan wordt het vervolgens door het interne netwerk bij de juiste machine afgeleverd. De verdeling van de 32 bits in een netwerkgedeelte en een machinegedeelte is niet vast. Er zijn drie soorten ip-adressen: klasse-A adressen klasse-B adressen klasse-C adressen (zie figuur 10). Klasse-A adressen (te herkennen aan het meest linkse bit: een 0) bestaan uit 7 bits voor het netwerknummer en 24 bits voor het machinenummer. Er zijn dus maar heel weinig (maximaal 128) klasse-A netwerken, maar elk van deze kan zeer veel machines bevatten (namelijk 2 tot de macht 24). Klasse-B adressen (te herkennen aan de 2 linkse bits: 1 gevolgd door 0) bestaan uit 14 bits voor het netwerknummer en 16 bits voor het machinenummer. Er zijn dus maximaal zo'n 16.000 klasse-B netwerken (2 tot de macht 14), waarbij elk klasse-B netwerk 2 tot de macht 16 machines kan bevatten. Klasse-C adressen (te herkennen aan de 3 linkse bits: 1,1 en 0) bestaan uit 21 bits voor het netwerknummer en 8 bits voor het machinenummer. Klasse-C netwerken kunnen dus niet groot worden (maximaal 256 machines), maar er zijn er erg veel (maximaal 2 tot de macht 2 l). 26 0 Netwerk Host nummer nummer (7bits) (24 bits) 1 0 Netwerknummer (14 bits) Host nummer (16 bits) 1 1 0 Netwerknummer (21 bits) Host nummer (8bits) Figuur 10 IP adres klassen Het voordeel van deze variabele verdeling in netwerkgedeelte en machinegedeelte is een grote flexibiliteit. Stel dat de verdeling vast zou zijn, bijvoorbeeld 16 bits netwerknummer en 16 bits machinenummer. Dan zouden er maximaal zo'n 65.000 netwerken kunnen voorkomen in het Internet, en dat aantal is al bijna bereikt. Of stel dat het verdeeld zou zijn in 24 bits netwerknummer en 8 bits machinenummer: dan zou geen enkel netwerk meer dan 256 machines kunnen bevatten. 6.5.1.1 Notatie van IP-adressen Zoals uitgelegd bestaan IP-adressen uit 32 bits. Een nummer als 10100011101010111100001010100101 is echter niet erg praktisch in het gebruik. Daarom worden IP-adressen meestal op een andere manier weergegeven: in de zogenaamde dotted decimal notatie. In deze notatie worden IP-adressen genoteerd als vier getallen met punten ertussen. Elk van deze vier getallen is de decimale waarde van een groepje van 8 bits in het IP-adres. De getallen kunnen dus alleen waarden aannemen tussen de 0 en 255. Het IP-adres hierboven zou genoteerd worden als: 163.171.194.165 Enkele andere voorbeelden van IP-adressen: 131.174.20.56 192.84.30.66 19.2.23.7 (klasse-B) (klasse-C) (klasse-A) 6.5.1.2 Registratie van IP-adressen Elke machine en elke router op het Internet heeft een IP-adres, en het spreekt vanzelf dat IP-adressen niet dubbel mogen voorkomen. Daarom 27 moet een particulier of een organisatie die zich op het Internet aansluit een officieel IP-adres aanvragen. Dat kan via de provider worden geregeld. Een organisatie die een bedrijfsnetwerk aansluit op het Internet krijgt overigens alleen een IP netwerknummer: men is uiteraard vrij om de diverse machines binnen het netwerk zelf te nummeren. 6.5.1.3 IP subnetting Stel dat een organisatie beschikt over 4 netwerken waarin TCP/IP wordt gebruikt, en die ieder niet groter zijn dan enkele tientallen machines. Ieder netwerk moet zijn eigen netwerknummer hebben, en in eerste instantie lijkt het dus dat er 4 (klasseC) IP netwerknummers aangevraagd moeten worden. Er zijn echter twee bezwaren tegen het al te voortvarend uitdelen van IP netwerknummers: ten eerste raken de nummers op deze manier erg snel op en ten tweede zullen de routeringstabellen van de routers in het Internet overvol raken. In dit soort situaties wordt dan ook meestal gebruik gemaakt van subnetting. Subnetting wil zeggen dat meerdere netwerken gebruik kunnen maken van één IP netwerknummer. Dat wordt gerealiseerd door het machinegedeelte van het adres op te splitsen in een subnetwerknummer en het feitelijke machinenummer. De plaats van deze opdeling kan zelf gekozen worden: voor een klasse-C netwerk (met 8 bits voor het machinenummer) kan bijvoorbeeld gekozen worden voor 3 bits subnetwerknummer en 5 bits machinenummer (zie figuur 2.4). In dit voorbeeld kunnen maximaal 8 subnetten worden gedefinieerd, die ieder maximaal 32 machines kunnen bevatten. Uiteraard moeten alle machines in een netwerk "weten" of er wel of niet van subnetting gebruik wordt gemaakt. Dat gebeurt door het instellen van het netwerkmasker, ook wel netmask genoemd. Het netwerkmasker geeft aan welk gedeelte van het ip-adres voor het netwerk- en subnetwerk gedeelte gebruikt wordt. Netwerkmaskers worden evenals ip-adressen in dotted-decimal vorm genoteerd. Enkele voorbeelden ter verduidelijking: Een klasse-C netwerk waarin geen subnetting wordt gedaan heeft het netwerkmasker: 255.255.255.0 Een klasse-B netwerk waarin geen subnetting wordt gedaan heeft het netwerkmasker: 255.255.0.0 28 Een klasse-B netwerk waarin subnetting wordt gedaan met 6 bits subnetnummer en 10 bits machinenummer heeft netwerkmasker: 255.255.252.0 0 Een klasse-C netwerk waarin subnetting wordt gedaan met 3 bits subnetnummer en 5 bits machinenummer heeft netwerkmasker: 255.255.255.224 Links: http://www.3com.com/nsc/501302.html http://support.wrq.com/tutorials/tcpip/ipadd1.htm 6.5.1.4 Dynamisch verkrijgen van een IP-adres Er zijn twee manieren waarop IP-adressen uitgedeeld kunnen worden aan computers. De eerste (en meest voorkomende) manier is dat het IP-adres éénmaal ingesteld wordt en daarna vast blijft. De tweede manier is dat een machine zijn IP-adres dynamisch toebedeeld krijgt vanaf een of andere netwerkserver (bijvoorbeeld de computer van de provider). Deze manier heeft als voordeel dat de configuratie op de betreffende machine eenvoudiger wordt (instellen van het IP-adres is niet nodig) en dat uit een "pool" van IP-adressen dynamisch adressen uitgedeeld kunnen worden. Protocollen die het dynamisch uitdelen van IP-adressen mogelijk maken, zijn RARP, BOOTP en DHCP 6.5.1.5 Het opraken van de IP-adressen De enorme groei van het internet heeft geleid tot problemen in de IPadressering. Het probleem zit met name in de klasse-B adressen, waar er maar circa 16.000 van zijn en waarvan in het begin van de jaren '90 al een groot gedeelte vergeven was. Het gevolg is dat steeds meer teruggevallen moet worden op klasse-C adressen, wat twee nadelen heeft: ten eerste kan een klasse-C netwerk maar 256 machines bevatten en ten tweede leidt massaal gebruik van klasse-C adressen tot steeds omvangrijker wordende routeringstabellen. De oplossing voor deze problemen bestaat uit een aanpassing van de IP-techniek die bekend staat onder de naam IP next generation. De overstap van IP naar IP 29 next generation is een ingrijpende operatie, die in de loop van de komende 5 á 10 jaar plaats zal vinden. 6.5.1.6 IP multicasting Naast klasse-A, klasse-B en klasse-C adressen zijn er ook nog klasse-D adressen. Klasse-D adressen beginnen met 1 1 1 0 en zijn bedoeld voor multicasting. Multicasting is de techniek waarbij een computer een pakket verzendt naar een groep van andere machines, die over de hele wereld verspreid kunnen zijn. Toepassingen van multicasting liggen bijvoorbeeld op het gebied van videoconferencing via het internet, waarbij elk verzonden pakket verstuurd moet worden naar alle deelnemers aan de conferentie. Ondanks het feit dat klasse-D adressen een onderdeel vormen van de IP standaard, ondersteunen veel implementaties van IP het gebruik van dit type adressen nog niet. 6.5.1.7 IP-configuratie Een gebruiker of beheerder die te maken krijgt met het installeren van TCP/IP op zijn computer, zal een aantal instellingen moeten opgeven. De belangrijkste instellingen zijn in de vorige paragrafen beschreven. We vatten ze hieronder in het kort samen: Wat is het IP-adres van de computer? Het IP-adres moet doorgaans in dotted-decimal vorm worden opgegeven. Wat is het netwerkmasker? Aan het netwerkmasker is te zien of er wel of niet gebruik gemaakt wordt van subnetting. Wat is de default gateway. De default gateway is de computer waar alle netwerkpakketten die een machine zelf niet kan afleveren naar doorgestuurd moeten worden. Voor SLIP- en PPP-abonnementen kunnen al deze instellingen opgevraagd worden bij de internet-provider. 6.5.1.8 Testen van de IP-verbinding: Ping Een eenvoudig hulpmiddel om te testen of een bepaalde computer bereikbaar is wordt geboden door het programma Ping. Na installatie van het TCP-IP protocol wordt dit dos programma standaard geïnstalleerd onder win3.xx, WIN95 of WIN NT. Er zijn diverse varianten van dit pakket te vinden op het Internet. De standaaard versie wordt opgeroepen vanaf de dos prompt. Bvb c::>ping www.eunet.be 30 Er wordt nu een testpakket naar de opgegeven computer gestuurd (in dit geval (www.eunet.be). Indien zoals hierboven geen verder opties aan de DOS-prompt meegegeven worden ziet het resultaat eruit als volgt: C:\WINDOWS>ping www.eunet.be Pinging www.Belgium.EU.net [193.74.208.131] with 32 bytes of data: Reply from 193.74.208.131: bytes=32 time=225ms TTL=249 Reply from 193.74.208.131: bytes=32 time=179ms TTL=249 Reply from 193.74.208.131: bytes=32 time=150ms TTL=249 Reply from 193.74.208.131: bytes=32 time=185ms TTL=249 Ping statistics for 193.74.208.131: Packets: Sent = 4, Received = 4, Lost = 0 (0% loss), Approximate round trip times in milli-seconds: Minimum = 150ms, Maximum = 225ms, Average = 184ms De opties van het programma ping kunnen zoals bij de meeste DOS programma’s opgeroepen worden door : C: ping /? Dit geeft dan het onderstaande resultaat. Usage: ping [-t] [-a] [-n count] [-l size] [-f] [-i TTL] [-v TOS][-r count] [-s count] [[-j host-list] | [-k host-list]][-w timeout] destination-list Options: -t -a -n count -l size -f -i TTL -v TOS -r count -s count -j host-list -k host-list -w timeout Ping the specifed host until interrupted. Resolve addresses to hostnames. Number of echo requests to send. Send buffer size. Set Don't Fragment flag in packet. Time To Live. Type Of Service. Record route for count hops. Timestamp for count hops. Loose source route along host-list. Strict source route along host-list. Timeout in milliseconds to wait for each reply. Door met de opties te werken kan men heel wat informatie verkrijgen over de verbinding tussen de eigen computer en de opgegeven computer. 6.5.2 SLIP en PPP Veel Internet-gebruikers, met name particulieren thuis, werken met Internetaansluitingen op niet-permanente basis. Ze gebruiken daarvoor 31 SLIP (Serial Line IP) of PPP (Point to Point Protocol). SLIP en PPP zijn de protocollen die het mogelijk maken om de TCP/IP techniek te gebruiken over een seriële (telefoon)verbinding. Ook bij het opzetten van een SLIP- of PPP-verbinding moeten zaken als het IP-adres, het netwerkmasker en de default gateway worden ingesteld. Daarnaast moet bij gebruik van SLIP of PPP nog een aantal andere zaken geconfigureerd worden, met name: Instellingen van de seriële verbinding: baudrate, pariteit, aantal stop bits, etc. Wordt er gebruik gemaakt van hardware (RTS/CTS) of software (Xon/Xoff) flow-control? Voor gebruik van SLIP Of PPP is hardware flowcontrol vereist. In het geval van SLIP: wordt er gebruik gemaakt van CSLIP (Compressed SLIP)? CSLIP is een variant op SLIP waarbij door compressie van de (headers van de) netwerkpakketten de performance verbeterd wordt. Let wel op: om deze techniek te kunnen gebruiken is aan beide kanten ondersteuning voor CSLIP nodig. CSLIP staat ook bekend onder de naam RFC 1144 TCP Header Compression. Het opbouwen van de verbinding bestaat uit een aantal stappen: eventuele modem commando's om het modern te initialiseren, het inbellen, het inloggen op het remote systeem, en tenslotte het starten van een of ander commando op het remote systeem waardoor de SLIPof PPP-verbinding opgezet wordt. Deze stappen kunnen uiteraard met de hand uitgevoerd worden, maar handiger is om een login-script hiervoor te maken. Vrijwel alle SLIP- en PPP-implemenaties bieden de mogelijkheid om dergelijke login-scripts te schrijven. Zoals hiervoor reeds aangehaald is de installatieprocedure sinds Windows95 sterk vereenvoudigd en steken de meeste providers een handje toe met behulp van een installatieprogramma en/of stap voor stap handleidingen. 6.5.3 Van proces naar proces: TCP en UDP IP is het netwerkprotocol dat voor de communicatie tussen machines zorgt. Met IP is echter nog geen communicatie tussen processen mogelijk, bijvoorbeeld tussen een database-client en een database-server. Om communicatie tussen processen mogelijk te maken is een extra niveau software bovenop IP nodig. De software die procescommunicatie mogelijk maakt wordt het transport-protocol genoemd. In het Internet wordt gebruik gemaakt van twee transport-protocollen: het Transmission Control Protocol (TCP) en het User Datagram Protocol (UDP). 32 6.5.3.1 Karakteristieken van TCP en UDP in figuur 11 is de functie van de transportlaag toegelicht aan de hand van een voorbeeld: een database-client en een databaseserver die via het netwerk met elkaar communiceren. Als een boodschap moet worden verstuurd van de database-client naar de database-server, gebeurt het volgende: 6.5.3.2 Client server model Machine x Machine Y Database client Database server TCP TCP IP IP Netwerk driver Netwerk driver Netwerk Figuur 11: het client – server model De database-client verzoekt de TCP-software een boodschap te versturen naar de database-server. De TCP-software maakt een pakket klaar met daarin een aanduiding dat het pakket verstuurd is door de database-client en dat het bestemd is voor de database-server. Deze aanduiding 33 bestaat uit een zogenaamd poortnummer. Het poortnummer geeft aan welke dienst gewenst wordt op de bestemmingsmachine. Dit pakket wordt nog niet direct op het netwerk gezet, maar eerst overhandigd aan de IP-software. De IP-software voegt aan dit pakket nog de IP-adressen van de zendende machine en van de bestemmings-machine toe. Het is alsof de IP-software er op de enveloppe om het TCP pakket een regel bij schrijft: "van machine x voor machine Y". De TCPsoftware had op diezelfde enveloppe al gezet "ter attentie van de database-server". Het pakket wordt op het netwerk gezet, Het pakket komt uiteindelijk aan bij de bestemmingsmachine. Op de bestemmingsmachine wordt gekeken naar het poortnummer: dat geeft aan voor welk proces het binnengekomen pakket bedoeld is. Er wordt geconstateerd dat dit de database-server is, en die krijgt het pakket overhandigd. Op IP-niveau worden machines geadresseerd en op TCP-niveau processen. Wie verbaasd is over het feit dat het nodig is om aan te duiden voor welk proces een pakket bedoeld is moet zich bedenken dat op een multi-tasking systeem als UNIX of WindowsNT tientallen tot honderden server-processen actief kunnen zijn op één en dezelfde machine. Waarom zijn er twee transport-protocollen, TCP en UDP? De reden hiervoor is gelegen in de verschillende eigenschappen van die twee: TCP is een "zwaargewicht" protocol dat uitgebreide foutcontroles op verzonden boodschappen doet en dus de nodige overhead met zich meebrengt. TCP is het meest geschikt voor toepassingen waarbij foutcontroles essentieel zijn, zoals bestandsoverdracht. Voor sommige toepassingen is betrouwbaarheid wat minder belangrijk, en gaat het vooral om snelheid. Dat geldt bijvoorbeeld voor toepassingen op het gebied van spraak- en video-overdracht . Voor dat soort toepassingen is UDP een geschikter protocol: UDP is immers een "lichtgewicht" protocol dat geen foutcontroles op verzonden boodschappen doet. 34 6.5.4 Belangrijke TCP/IP-toepassingen Uiteindelijk is het de gebruikers van een computernetwerk natuurlijk niet begonnen om de onderliggende techniek als TCP en IP. Gebruikers zijn alleen geïnteresseerd in toepassingen: remote login, file-transfer, elektronische post, en al het andere dat het Internet te bieden heeft. Alle in dit boek besproken programma's steunen op TCP of op UDP. Enkele voorbeelden van bekende op TCP Of UDP gebouwde toepassingen: Telnet wordt gebruikt voor remote login, het inloggen op andere computers op het Internet. In hoofdstuk 8 we in op de manier waarop met telnet, machines op het Internet benaderd kunnen worden. Ftp dient voor het kopiëren van bestanden tussen machines in het Internet. In hoofdstuk 9 gaan we in op de mogelijkheden van ftp. Het X Windows systeem is de naam van een Grapbical User Interface (GUI) dat vooral in UNIX omgevingen veel gebruikt wordt, maar ook beschikbaar is voor bijvoorbeeld de Pc en Macintosh. Het bijzondere van het x Window systeem is dat de machine waarop een toepassing geactiveerd wordt en de machine waarop de uitvoer van die toepassing afgebeeld wordt kunnen verschillen. Het is dus mogelijk om een programma te starten op machine X en de uitvoer af te beelden op het scherm van machine Y. Dat kan erg handig zijn: bijvoorbeeld als we aan het werk zijn op een machine in Denemarken en daar een grafische toepassing starten: dan kunnen we de uitvoer van die toepassing op ons eigen beeldscherm in Nederland bekijken. SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is het protocol dat gebruikt wordt voor elektronische post (e-mail) in het Internet. TALK is een programma dat het mogelijk maakt om te "praten" met andere gebruikers in het Internet, waar die zich ook bevinden. Twee gesprekspartners die talk geactiveerd hebben zullen alles wat de ander intypt op hun eigen scherm kunnen meelezen, en vice-versa. NNTP (Network News Transfer Protocol) wordt gebruikt voor het netwerk-nieuws: het Internet bulletin-board systeem, ook wel USENET genaamd. In hoofdstuk 5 zullen we uitgebreid ingaan op het netwerknieuws. SNMP (Simple Network Management Protocol) is het protocol dat gebruikt wordt voor het beheer van netwerken. NFS (Network File System) is een gedistribueerdfilesysteem: NFS maakt het mogelijk dat op transparante wijze files van andere computers benaderd worden. Met NFS kan bijvoorbeeld onder drive F: van een MS-DOS PC een UNIX filesysteem aangekoppeld worden. 35 HTTP (HyperText Transfer Protocol) is het protocol dat gebruikt wordt voor het World Wide Web (WWW). WWW is de meest populaire Internettoepassing van dit moment Zoals reeds gezegd worden TCP/IP-toepassingen aangeduid via een poortnummer. Het poortnummer in een binnengekomen netwerkpakket geeft aan voor welke toepassing (server) dit pakket bedoeld is. Om een server te kunnen bereiken moet het poortnummer van die server vermeld worden. Deze poortnunumers zijn voor alle bekende en veel gebruikte servers vastgelegd; men spreekt van well-known portnumbers. Een telnet-server bijvoorbeeld heeft 23 als well-known portnumber. In onderstaande tabel zijn de poortnununers van een aantal van de bekendste Internet-toepassingen samengevat. Protocol FTP TELNET SMTP NNTP TALK NFS X Poortnummer 21 23 25 119 517 2049 6000 TCP of UDP TCP TCP TCP TCP UDP UDP TCP De TCP/IP protocollen en op TCP/IP gebouwde toepassingen als Telnet en FTP spelen niet alleen in het Internet een rol. Veel netwerken van bedrijven en organisaties zijn niet met het Internet verbonden, maar werken wel met TCP/IP. Telnet wordt dan gebruikt om andere computers in het bedrijfsnetwerk te benaderen, en FTP om bestanden te kopiëren tussen computers in het bedrijfsnetwerk. Veel TCP/IPtoepassingen zijn zelfs juist specifiek voor een bedrijfsnetwerk (en niet voor het Internet) bedoeld, bijvoorbeeld rlogin, rcp, rsh, TFTP, NFS en NIS. Omdat dit een cursus over het Internet en Internet-toepassingen is, zullen we niet ingaan op deze andere TCP/IP-toepassingen. De voordelen van het gebruik van TCP/IP als netwerk-technologie binnen een organisatie liggen voor de hand: Ten eerste is TCP/IP inzetbaar in een heterogene omgeving: een bedrijf waarin gewerkt wordt met een mix van Macintoshes, PC'S, UNIX werkstations en andere systemen kan TCP/IP op elk van deze platforms toepassen. Daarnaast is het prettig als voor interne en voor externe communicatie dezelfde technologie wordt gebruikt. Een gebruiker kan dan bijvoorbeeld met telnet zowel andere machines binnen het bedrijfsnetwerk benaderen als ook andere machines ergens ver weg op het Internet. Men kan met 36 hetzelfde gemak een grafische applicatie starten op een machine verderop in de gang of op een machine in de VS. 6.5.5 Client-server toepassingen Alle Internet-toepassingen zijn gebouwd volgens het zogenaamde clientserver systeem. Hierboven spraken we bijvoorbeeld reeds over een "database-client" en de bijbehorende "database-server". Wat wordt precies bedoeld met de begrippen "client" en "server"? De client is het programma dat gebruik wil maken van een bepaalde dienst. Die dienst kan van alles zijn: bijvoorbeeld het laten opzoeken van een record in een database, het laten uitvoeren van een berekening, of het laten tekenen van een plaatje. De server is het programma dat de gevraagde dienst verleent: bijvoorbeeld het opzoeken van het record in de database, het uitvoeren van de berekening, of het tekenen van het plaatje. Het karakteristieke van het client-server systeem is dat de client en de server zich niet op dezelfde machine hoeven te bevinden. In het Internet zal dat zelfs meestal niet het geval zijn: met een client-programrna op het eigen systeem wordt contact gelegd met server-programma's die ergens op het Internet actief zijn. Verder moet benadrukt worden dat we met "client" en "server" niet verwijzen naar machines, maar naar processen. Op een multi-tasking systeem als UNIX of NT kunnen op één en dezelfde machine tientallen server-processen actief zijn. 6.5.6 lteratieve en concurrent servers Er zijn twee manieren waarop servers georganiseerd kunnen zijn: Iteratieve servers werken client-verzoeken een voor een af: de volgende client wordt pas bediend als de vorige in zijn geheel is afgewerkt. Het nadeel van iteratieve servers is dat maar één client tegelijk bediend kan worden en dat zich dus wachtrijen kunnen vormen. Concurrent servers worden op verzoek gestart. Telkens wanneer een client zich meldt wordt een nieuw exemplaar van de server gestart. Het voordeel van concurrent servers is dat meerdere clienten tegelijk bediend kunnen worden. Het nadeel is dat het starten van een server iets meer tijd kost. Vrijwel alle servers in een UNIX-omgeving zijn concurrent van aard. 37 6.5.7 Het Domain Name System (DNS) Elke machine op het Internet heeft een IP-adres. Om contact te leggen met een machine is het IP-adres van die machine nodig. IP-adressen zijn echter nummers, en daarom voor mensen lastig om mee om te gaan. Aan een adres als 131.175.20.2 of 194.20.50.1 is niet te zien om welke machine ergens in de wereld het gaat, en bovendien is dit soort adressen lastig om te onthouden. Al vroeg besefte men dat het voor gebruikers plezierig zou zijn als elke machine op het Internet naast een IP-adres ook een symbolische naam zou hebben. Om een verbinding met een machine op te bouwen kan dan de naam van die machine gebruikt worden, in plaats van het IPadres. Het opzetten van een systeem waarin met machinenamen gewerkt kan worden bracht twee problemen met zich mee: Hoe wordt ervoor gezorgd dat namen niet dubbel voorkomen? In een netwerk met honderdduizenden tot miljoenen machines kan het gemakkelijk gebeuren dat tweemaal dezelfde naam voor een machine bedacht wordt. Internet-gebruikers werken het liefst met symbolische namen. Op laag niveau echter wordt altijd met numerieke IP-adressen gewerkt. Dat betekent dat een naam altijd "vertaald" moet worden naar het bijbehorende IP-adres. Hoe moet deze vertaling plaatsvinden? In de begintijd van het Internet werden deze twee problemen opgelost door de centrale organisatie INTERNIC. INTERNIC hield simpelweg een database bij met daarin de namen en IP-adressen van alle machines op het Internet. Als een nieuwe computer op het Internet aangesloten werd en een naam moest krijgen, controleerde INTERNIC of de naam nog niet voorkwam. Alle computers op het Internet maakten regelmatig een kopie van de database, zodat ze zelf ook de relatie tussen namen en adressen kenden. Halverwege de jaren tachtig was het echter niet langer te doen om alle namen die voorkwamen op het Internet in één database bij te houden. Niet alleen werd die database veel te groot (in 1985 waren er al 2000 machines), maar ook werd het steeds moeilijker om een nog niet bestaande naam te verzinnen. Daarom werd halverwege de jaren '80 het Domain Name System (DNS) opgezet. De twee belangrijkste eigenschappen van het domain name system zijn een hiërarchische naamgeving en een gespreide opslag van naam-adres vertalingen. 38 6.5.8 Machine naamgeving in DNS Machinenamen in DNS zijn hiërarchisch opgebouwd: zoals een telefoonnununer uit meerdere niveaus kan bestaan (landcode, netnummer, abonneenununer), zo bestaat een machinenaam ook uit meerdere niveaus. Een paar voorbeelden van namen in het domain name system: ftp.sci.kun.nl nic.funet.fi gopher.mu.oz.au De namen bestaan uit meerdere componenten, met punten tussen die componenten. Van rechts naar links wordt steeds verder ingezoomd: de nl in ftp.sci.kun.nl staat voor Nederland, de kun voor Katholieke Universiteit Nijmegen, de sci voor de B-faculteiten (Sciences), en ftp is de naam van de machine zelf. De machine nic.funet.fi staat in Finland (fi) in het Finse Universitaire netwerk (funet); de naam nic doet vermoeden dat het een machine is van het Network Inforrnation Center van dit netwerk. De machine gopher.mu.oz.au staat in Australië (au) op de universiteit van Melbourne (mu). De componenten in dit soort namen worden domeinen genoemd: nl is bijvoorbeeld het domein Nederland, kun. nl is het domein van de universiteit van Nijmegen binnen Nederland, en sci. kun. nl is het domein van de B-faculteiten (Sciences) binnen de universiteit van Nijmegen in Nederland (zie figuur 2.8). Het meest rechtse domein wordt het top-level domain genoemd. Het top-level domain is vaak een landcode, zoals nl voor Nederland, au voor Australië, be voor België, of de voor Duitsland. Naast landcodes zijn er ook enkele speciale top-level domains, die met name gebruikt worden voor machines in de VS: Com. voor commerciële bedrijven zoals SUN (sun. com) Gov. voor regeringsinstellingen zoals het Witte Huis (whitehouse. gov) Edu. voor educatieve instellingen (universiteiten, scholen, etc.) Net. voor netwerk-organisaties zoals NLnet (nl. net) of RIPE (ripe. net). Computers in Nederland hebben dus niet altijd een naam die eindigt op nl. Mil. Voor militaire organisaties zoals het Pentagon Org. voor niet-commerciële instellingen De reden waarom er niet altijd landcodes als top-level domain gebruikt worden is historisch bepaald: in de begintijd van DNS was het Internet 39 nog beperkt tot de VS en had men geen flauw vermoeden van de omvang die het later zou bereiken. Daarom werd een indeling naar soort gemaakt: gov, edu, com, etc. Toen later allerlei andere landen aan het Internet gekoppeld werden voerde men ook landcodes als top-level domain in. Een van de karakteristieken van DNS is dat het geen probleem is als twee machines dezelfde naam hebben: als ze maar in een verschillend domein liggen. De namen ftp.nl. net en ftp.funet.fi bijvoorbeeld staan voor volstrekt verschillende machines. Weliswaar is de naam ftp gelijk, maar het domein is in het ene geval nl.net en in het andere geval funet.fi. Ook dit kan met telefoonnummers vergeleken worden: iemand in Gent mag best hetzelfde telefoonnummer hebben als iemand anders in Antwerpen, want het netnummer is toch verschillend. 6.5.8.1 Opslag van de DNS database Elke computer in het Internet heeft naast een IP-adres ook een symbolische naam. Er is een vaste koppeling tussen die symbolische naam en het IP-adres. Deze koppeling wordt bijgehouden in de boekhouding van het Domain Name System. Deze boekhouding staat echter niet op één plaats: zoals er geen telefoonboek bestaat met alle telefoonnummers in de wereld, zo is er ook geen centrale DNS-database met alle IP nununers in het Internet. En zoals er wel telefoonboeken zijn met de telefoonnummers van iedereen in Gent of Antwerpen, zo zijn er ook DNS-databases met de namen en IP-adressen van alle machines in een bepaald domein. Daarom zegt men dat de DNS-database gedistribueerd is: hij staat niet op één enkele plaats, maar verspreid over de diverse domeinen in het Internet. Elk stukje van de DNS-database wordt beheerd door een name server. De name server van een bepaalde organisatie doet de naam-adres vertalingen voor de computers in die organisatie 6.5.8.2 Naam-adres vertalingen in DNS Elke computer in het Internet moet in staat zijn om naam-adres vertalingen uit te voeren. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van nameservers. Stel bijvoorbeeld dat op machine x een bepaalde machinenaam vertaald moet worden naar het bijbehorende IP-adres. Dat gaat als volgt in zijn werk: De machine X speelt de vraag door aan de lokale name-server. 40 Als de te vertalen symbolische naam in het lokale domein valt (met andere woorden: als het de naam van een machine binnen de eigen organisatie is) zal de lokale name server het antwoord kennen. Het antwoord wordt dan direct teruggestuurd. Als de te vertalen symbolische naam niet in het lokale domein valt speelt de lokale name server het verzoek door aan een name server in de buitenwereld. Uiteindelijk komt het verzoek na één of meer stappen bij een name server die het antwoord kent. Die stuurt het antwoord weer terug naar de lokale name server. De lokale name server stuurt het antwoord tenslotte terug naar machine X. Bij het installeren en configureren van TCP/IP, bijvoorbeeld op een PC of Macintosh die via SLIP verbonden is met het Internet, moet altijd ingesteld worden wat de te gebruiken name server is. De te gebruiken name server is dus de machine die in eerste instantie (stap 1 hierboven) alle vragen om naam-adres vertalingen doorgespeeld krijgt. De provider kan vertellen welke machine als name server ingesteld moet worden. 6.5.8.3 Testen van naam-adres vertalingen Er zijn verschillende hulpprogramma's waarmee naam-adresvertalingen uitgetest kunnen worden. In UNIX omgevingen is er onder meer het (standaard) programma nslookup. Ook voor PC's zijn dit soort testprogramma's voorhanden. Als voorbeeld is het progranma netlab getoond . Dit is een pakket met een combinatie van tools voor testen en foutzoeken op het net. 41 42 6.5.8.4 DNS en e-mail-adressen Het Domain Name System speelt niet alleen een rol bij het benoemen van machines: het wordt ook gebruikt bij het versturen van elektronische post. Om iemand via het internet een mail-boodschap te sturen moet het e-mail-adres van die persoon gebruikt worden. E-mail adressen hebben de vorm: gebruiker@machine bijvoorbeeld: [email protected] Het "apenstaartje" @ wordt uitgesproken als "at", de punt als dot. Het bovenstaande mail-adres wordt uitgesproken als "Luc dot Mestchen at ptie dot oost-vlaanderen dot be ". E-mail-adressen van de vorm: gebruiker@machine hebben als grote voordeel dat iedereen die post naar een bepaalde persoon wil versturen hetzelfde e-mail-adres kan gebruiken: het e-mail-adres hangt niet af van de route naar de bestemming. 6.5.9 Het in beeld brengen van namen, adressen en routes Er zijn enkele programma's waarmee de reis die pakketten door het Internet maken in beeld gebracht kan worden. Een dergelijk programma voor UNIX is Traceroute. Dit programma laat de IP-adressen van alle gepasseerde machines zien, met daarbij ook hun symbolische domeinnaam. Daarnaast toont traceroute ook de tijd die het gekost heeft om elke stap te bereiken (in milliseconden). Voor Windows95 zijner diverse pakketten. Een ervan is het reeds hiervoor aangehaalde Netlab. 43 44 7 Het World Wide Web De bij het grote publiek bekendste toepassing van Internet is ongetwijfeld het World Wide Web, afgekort als WWW. Veel beginnelingen en leken stellen het Internet vaak gelijk met het WWW, dit waar het WWW slechts een deel van het Internet is. Het WWW is een gigantisch web van met elkaar verbonden bestanden (documenten of pagina’s) over de meest uiteenlopende onderwerpen. Deze documenten die allemaal een eigen adres (URL Universal Resource Locator) hebben zijn op een welbepaalde manier opgebouwd. WWW-documenten bevatten naast tekst ook grafische elementen en een aantal hyperlinks. Ze kunnen eveneens geluid- en/of videofragmenten bevatten. Net zoals voor andere toepassingen van Internet heb je ook voor WWW URL Een URL is het adres van een WWW – document. Deze URL is steeds op dezelfde manier opgebouwd, bijvoorbeeld: www.users.skynet.be/mestchen/access.htm Elke URL begint met het gebruikte protocol. Dit is in de meeste gevallen http (Hypertext Transfer Protocol). Daarna komt de naam van de computer waarmee gecommuniceerd wordt (www.users.skynet.be). Daarna komt de naam van de (sub)directory waarin de pagina staat (mestchen is in dit geval een directory op de computer users.skynet.be) en dan kan de naam komen van eventuele verdere subdirectorysde of de naam van de pagina (in dit geval een pagina: access.htm). Htm of html is de extensie die aangeeft dat de pagina is aangemaakt met de HTML (Hypertext Markup Language) taal. Dit is de taal waarmee WWW pagina’s aangemaakt worden. De afkorting “http” hoeft bij veel browsers niet ingetypt te worden daar deze ze automatisch toevoegen. clientsoftware nodig. De clientsoftware voor het WWW wordt een browser genoemd. Dit is een programma waarmee je documenten (met tekst, beelden zelfs audio en video) op het Internet kan zoeken, ophalen lezen en zelfs opslaan voor later gebruik. Browsers zorgen ervoor dat pagina's die opgemaakt zijn in de HTML taal opgevraagd en ontvangen kunnen worden via het HTTP protocol. De HTML taal bepaalt de opmaak van de pagina, het HTTP is verantwoordelijk voor het transport van de pagina's. 45 Met transport wordt bedoeld: het aanvragen van de pagina's van client naar server en het versturen van de pagina's van server naar client. De Browser van Netscape laat eveneens toe om in nieuwsgroepen te lezen/posten en e-mail te lezen/versturen, dit is als het ware een combiprogramma waarin browser, news-reader en e-mail software geïntegreerd zijn. Internet Explorer daarentegen is een zuivere browser. Voor het versturen van e-mail en lezen van nieuwsgroepen worden aparte programma's gebruikt (Internet Mail en Internet News). In Outlook express zijn mail en news-reader geïntegreerd. Met outlook kan men enkel mail lezen. Dankzij een browser kan de WWW-gebruiker communiceren met de software van de WWW-server, waarop de informatie zich bevindt. 7.1 Werken met Internet Explorer (I.E.) Het is in deze cursus niet de bedoeling een volledig handleiding te geven van Internet Explorer. Hiervoor verwijzen we naar de help functies alsook naar de diverse boeken die in de handel zijn. Enkel de voornaamste delen worden besproken. We gebruiken de oudere maar sobere versie 3.X als uitgangspunt. Figuur 12: het scherm van Internet Explorer 46 In figuur 12 ziet u het scherm van Internet Explorer. Men onderscheidt van boven naar onder: De titelbalk: Hierin staat de naam van het programma (Internet Explorer) alsook de naam van de op dat ogenblik bezochte pagina. De Menubalk: Hierin vindt men (zoals in elk Windows pakket) de opdrachten gegroepeerd per groep die binnen het pakket kunnen uitgevoerd worden. De opdrachten binnen de menu’s worden verderop besproken. De Knoppenbalk: via deze knoppen heeft men een snelle toegang tot de meest voorkomende taken. Al deze taken zijn eveneens op te roepen via de menubalk. Van links naar rechts vindt men Terug: om terug te keren naar de vorige bezochte pagina Vooruit: om verder te gaan naar de volgende reeds bezochte pagina. (Dit werkt enkel indien eerst de knop terug gebruikt is, daar er anders geen volgende bezochte pagina is) Stop: Hiermee kan men het laden van een webpagina afbreken. Men moet trouwens niet wachten tot de pagina volledig geladen is, of men moet niet eerst op stop te drukken om op een nieuwe hyperlink te klikken. Vanaf het ogenblik dat de link actief is (handje) kan men reeds klikken en de link volgen. Vernieuwen. Als een pagina niet of verkeerd doorkomt dan kan men met deze knop de pagina opnieuw laden. Maak hiervan geen misbruik. Het Internet is vaak traag en veelvuldig gebruik van deze knop zorgt er alleen maar voor dat je weer helemaal van vooraan begint en het dus nog trager wordt. Deze knop kan eveneens gebruikt worden om de inhoud van een site opnieuw te lezen als deze ondertussen veranderd is. Bvb, in het begin van de avond wordt een prijslijst opgevraagd. Keert men later op de avond terug naar deze site dan wordt de inhoud uit de cache gehaald in plaats van het Internet. Wil men de actuele stand dan moet er op de knop vernieuwen geklikt worden. 47 Cache De laatste bezochte pagina's worden lokaal bewaard (op de eigen harde schijf). Wordt een site opnieuw bezocht en is de informatie nog beschikbaar op de eigen schijf dan wordt (om snelheid te winnen) de informatie van de harde schijf gehaald in plaats van het Internet. De ruimte die hiervoor gereserveerd is op de harde schijf noemt men de cache. De grootte van de cache kan ingesteld worden via de opties van de browser. Als de cache vol is, worden de oudste pagina's (degene diet het langst geleden bezocht zijn) vervangen door de laatst bezochte. De meeste modere browsers laten toe om off-line te lezen. Hiervoor moet men de pagina's bezoeken die men wil lezen en ze volledig laten inladen. Men kan nu de verbinding met het Internet vebreken en vervolgens de pagina's lezen vanuit de cache zonder dat er kostelijke verbindingstijd moet betaald worden. Hoe groter de ruimte die men aan de cache toewijst, hoe meer pagina's men lokaal kan bewaren en hoe langer het zal duren eer een pagina uit de cache verwijderd wordt. Keerzijde van de medaille is natuurlijk dat er wat harde schijf ruimte opgeofferd wordt. Home: Hiermee keert men terug naar de homepagina. Welke pagina dit is wordt ingesteld via het menu beeld/opties Zoeken: Een verwijzing naar een site (van Microsoft) waar je gebruik kunt maken van zoekrobots om trefwoorden in te typen. Je gaat beter rechtstreeks naar deze sites omdat je daar meer zoekmogelijkheden hebt. Bovendien werkt dit sneller. Favorieten. Dit is een soort van notitieboekje waarmee je voorkeursites kan opslaan zodat je niet steeds de URL moet intikken en onthouden. De favorieten van Microsoft werken op het principe van snelkoppelingen en kunnen verder worden onderverdeeld in mappen (directories). Bij Netscape spreekt men van “bookmarks”. De bookmatks van Netscape worden bewaard onder de vorm van een HTML pagina die zonder meer in te laden is in de Browser. Er bestaan programma’s om te converteren van bookmarks naar favorieten en omgekeerd. Print: Afdrukken van de actieve pagina Lettertype: Vergroten of verkleinen van het lettertype De Adresbalk: In het vak van deze balk kan men de URL intypen van de te bezoeken pagina. Klikt men op het woord “adres” dan verandert de adresbalk in een bijkomende knoppenbalk. Door terug klikken op het woord “adres” herstelt men de balk terug in de vorige toestand. Er kan best gewerkt worden met het ingeefvenster voor 48 adressen. Op deze manier ziet men welke pagina men bezoekt alsook kan men gemakkelijk een nieuw adres intypen. Rechts van de adresbalk vindt men een knop. Als men hierop klikt dan kan men uit de lijst van de laatst bezochte sites kiezen. Het weergavevenster: Hierin wordt de inhoud van de bezochte pagina weergegeven al dan niet met schuifbalken of deelvensters. Indien er met deelvensters (frames) gewerkt wordt dan kan men de grootte van de deelvensters zelf bepalen door met de muisaanwijzer boven een scheidingslijn te wijzen (zodat de aanwijzer verandert in een dubbele pijl) en vervolgens te slepen tot de gepaste grootte De statusbalk: Hierop vindt men bijkomende informatie alsook de URL van de hyperlink waarover de muisaanwijzer zich op dat ogenblik bevindt. Op deze manier kan men dus controleren of een hyperlink naar dezelfde pagina, dezelfde site of naar een andere site verwijst. De opdrachten van de menubalk: Bestand Nieuw venster: Voor het opstarten van een tweede, derde, … IE sessie. Met de verschillende sessies kan op anders sites gezocht worden. Handig als een site erg traag is. Hoe meer vensters je opent hoe trager de Internet-connectie wordt (de beschikbare bandbreedte moet immers gedeeld worden door de verschillende IE sessies. Openen: Voor het inladen van een html document dat bvb op de harde schijf of op een diskette staat. Dit kan ook door in het URL venster te typen “file:bestandslocatie”.VB( file:c:\data\internet\home.html Opslaan als: Voor het opslaan van de actieve pagina op de hardeschijf of diskette. Let op! Enkel de tekst wordt bewaard. Eventuele grafische elementen zijn apart op te slaan door hierop te klikken met de rechtermuistoets en "figuur opslaan als" te kiezen. Bewerken: Kopieren, plakken, knippen: Zoals bij alle andere windows pakketen. Handig om delen van een webpagina in bvb een tekstverwerker te gebruiken. In de webpagina zelf kan uiteraard niet geplakt worden (deze staat immers op een webserver waarop u enkel toegang voor lezen hebt) . Zoeken: zelfde functie als bij een tekstverwerker, handig om te zoeken naar een bepaald woord binnen uitgebreide tekstpagina’s Beeld: Werkbalk,statusbalk: Aan en uitschakelen van de balken Lettertype: keuze van het lettertype, Stoppen: onderbreekt het inladen van de pagina vernieuwen :pagina opnieuw laden (ook pagina van het Internet halen en niet uit de cache) 49 Bron: Bekijken van de broncode (sourcecode van de pagina). Indien men lokaal werkt kunnen er ook wijzigingen aangebracht worden in het ontwerp van de pagina of nieuwe pagina's aangemaakt worden in HTML. Via de opties kan het programma naar eigen wensen ingesteld worden (bvb de homepagina, veiligheidsinstellingen, proxy server, …) Ga: Een historiek van de bezochte sites. Indien men ver vooruit of terug moet, dan werkt deze methode sneller dan de methode met de knoppen. Startpagina: ga naar de pagina waarmee de browser standaard opstart (zelfde als knop met het huisje). De site waarmee standaard wordt opgestart is in te stellen via de opties. Standaard kan deze bvb op de eigen website of op de favoriete zoekrobot ingesteld worden Zoeken op het internet: gaat naar een overzicht met zoekmogelijkheden. Beter is het om rechtstreeks naar de zoekrobots te gaan door deze bvb op te nemen in de favorieten Beste van het web: Een door de fabrikant van de browser getint overzicht van goede en veel bezochte sites Mail: start het standaard (default) e-mail programma op. Newsgroups: start het standaard news-reader programma Map Geschiedenis: Historiek van de bezochte sites Favorieten: Voor het opslaan en beheren van je favoriete sites. Via favorieten toevoegen kun je een snelkoppeling toevoegen naar de huidige site. Wil je een volgende keer terug naar deze site dan volstaat het om favorieten te openen en in de lijst te klikken op de gewenste site. Een snelle en handige manier om naar je favoriete sites te gaan! Deel voor een goed overzicht uw favorieten op in submappen (subdirectories) met de diverse onderwerpen . Help: Hulp over het pakket. Dit zijn hyperlinks die verwijzen naar “het web” ze werken dus enkel als je “on-line” bent. 50 7.2 Werken met zoekrobots Daar de informatie op het internet op verschillende plaatsen en willekeurig opgeslagen wordt (iedereen kan aanbieden wat hij wil) is er geen sprake van een informatiestructuur op het www. Om in dit bos de bomen nog terug te vinden wordt er gebruik gemaakt van zogenaamde zoekrobots. Dit zijn computers die met behulp van zogenaamde crawlers het Internet afschuimen . De gevonden informatie wordt bewaard in enorme databases. Is een gebruiker op zoek naar bepaalde informatie dan kan hij de website van een zoekrobot bezoeken, via deze site een trefwoord of een combinatie van trefwoorden doorgeven aan de robot waarna deze de hyperlinks van de sites retourneert waar het (de) trefwoord(en) in voorkwamen. Andere zoekrobotten zijn eerder thematisch georganiseerd, of passen een combinatie van beide toe. Bepaalde trefwoorden kunnen honderdduizenden hits opleveren. De kunst is de trefwoorden goed te combineren. Het is aan te raden om van de zoekrobots die men regelmatig gebruikt de help te raadplegen en eventueel uit te printen. Het is geen luxe om dit voor al de zoekrobots te doen die we regelmatig gebruiken daar ze niet allemaal gelijk werken. Om tijd uit te sparen is het soms interessant om met twee browservensters te zoeken op hetzelfde thema via verschillende robots. Goed gebruik van een zoekrobot spaart veel tijd en dus geld uit. Sommige zoekrobotten bieden ook regionale zoekrobotten aan (bvb Altavista). Het is geen slecht idee om in de favorieten of bookmarks een aparte map aan te maken waarin de links naar de favoriete zoekrobots bewaard worden. Eveneens kun je de home-pagnina van je browser instellen op je favoriete zoekrobot. Op die manier kom je na het opstarten van je browser terecht bij de zoek-engine en kun je direct een trefwoord ingeven. 51 7.2.1 Links naar zoekrobots Altavista Excite God Hotbot Infoseek Isleuth Lycos Yahoo Virtal tourist Webcrawler 7.2.2 Links naar Links van zoekrobots All-in-One SavySearch 7.2.3 Soorten zoekrobots Zoekrobotten doorzoeken voortdurend zo veel mogelijk sites, en catalogeren ze zelf op basis van gevonden trefwoorden. Via deze methode worden veel meer homepages bereikbaar, maar jammer genoeg ligt de kans op een mistreffer veel hoger. Wie echter voldoende geduld heeft vindt hier echter zeker zijn gading in terug. Typische voorbeelden hiervan zijn AltaVista en HotBot . Andere indelingen van zoekrobots Vaak wordt er een verschil gemaakt tussen thematische zoekrobots of directories (vb YAHOO) en zoekrobots die werken met trefwoorden (HOTBOT, ALTA VISTA). Thematische zoekrobots (directories) zijn deze die niet automatisch op zoek gaan naar info. De zoekrobotten op basis van trefwoorden zijn de zogenaamde crawlers of automatische zoekers Verder zijn er nog de zogenaamde meta-searchers. Dit zijn zoekrobotten die de ingegeven trefwoorden op hun beurt weer doorgeven aan andere zoekrobotten en om op deze manier tot nog meer hits te komen. 52 7.2.4 Hoe vind ik een zoekrobot? Om gebruik te maken van een zoekrobot moet men uiteraard de site van de zoekrobot bezoeken. Dit kan op verschillende manieren. 7.2.4.1 Intikken van de URL Via de knop zoeken (te vinden op de meeste browsers) Via de zelf aangemaakte bookmarks Het intikken van de URL is universeel en altijd toepasbaar. Wel moet men dan de URL van de zoekrobot weten. Men komt rechtstreeks bij de site van de gekozen robot terecht. 7.2.4.2 Via de knop ‘zoeken’ in de browser Als men de knop zoeken gebruikt komt men meestal bij de site van de maker van de gebruikte browser terecht. Deze biedt een aantal zoekmachines aan waarbinnen kan gezocht worden. Dit aanbod kan van tijd tot tijd variëren en de zoekmogelijkheden zijn vaak beperkter dan bij de zoekrobot rechtstreeks. Alhoewel deze methode in het begin het eenvoudigst lijkt is het zeker niet de snelste en meest efficiënte. 7.2.4.3 Door het aanleggen van bookmarks Het beste is om met behulp van de favorieten of bookmarks een mapje aan te maken dat bvb de naam zoeken krijgt. Binnen dit mapje kunnen dan de bookmarks of snelkoppelingen naar de favoriete sites aangemaakt worden. 7.2.5 Tips bij het gebruik van zoekrobotten Het snel terug vinden van informatie staat of valt met het goed gebruik van een zoekrobot. Spijtig genoeg werken ze niet allemaal gelijk, doch de principes blijven dezelfde. Hieronder enkele algemene principes. Lees steeds de help van uw favoriete zoekrobot. Print ze uit, bestudeer ze en test ze aan de hand van een paar voorbeelden uit. Vergroot stelselmatig uw kennis van de gebruikte zoeker. Laat je niet afleiden tijdens het zoeken . Al te vaak heeft men na uren surfen veel interessante zaken gevonden maar heeft men niet die informatie waarvoor men eigenlijk het net opging. 53 Soms is het interessant om met twee of meer browservensters te zoeken via verschillende search- engines. Eerst denken en dan zoeken. Het beste denkt men eerst eens na over de volgende punten: in welke taal we willen zoeken welke zijn de tref- of kernwoorden, gebruik ik woorden of zinsuitsneden? welke relatie is er tussen de kernwoorden (moeten ze allemaal samen voorkomen of sommige samen en andere niet? Moet er binnen een bepaald gebied (domein) gezocht worden? Moeten de antwoorden binnen een bepaald tijdsgebied vallen? Moet er media in de gezochte site voorkomen (foto, geluid video,…) Laat u niet afschrikken door al deze punten. Vaak volstaat het om enkele trefwoorden in te tikken en snel tot een resultaat te komen. Voor de moeilijker gevallen kan het in gedachten overlopen van dit lijstje tijdens het formuleren van uw zoekvoorwaarde veel tijd, geld en frustratie besparen Gebruik meerdere trefwoorden om relevanter resultaten te bekomen. Trefwoorden worden ingetikt gescheiden door spaties. Meestal geldt tussen meerdere trefwoorden die enkel gescheiden zijn door spaties de EN of AND functie (zie verder) Dit is snel te testen door eerst één woord in te geven en te tellen hoeveel hits er zijn, breid daarna uit met een tweede trefwoord, is het aantal hits verminderd dan werken is sprake van de EN functie, zijn het er meer dan is het een OF of OR functie(zie verder). Je kunt ook trefwoorden uitsluiten door de NIET (NOT) functie of bij sommige robots door gebruik van het “-“ teken. Zoekt men naar een zin dan moet deze omsloten worden door dubbele aanhalingstekens ("). Vb. als men tikt hound dog zal men niet enkel sites terugkrijgen die verwijzen naar het liedje van Elvis Presley. Beter ware hier te weken met "hound dog". Werk met kleine letters tenzij je zeker bent van de hoofdletters. Zoek je naar paris dan krijgt men resultaten terug met paris Paris PARIS ParIs. Zoekt men bvb naar het computermerk Apple en niet naar het fruit apple dan tik je beter Apple in. Hetzelfde geldt bij de meeste searchers voor het gebruik van accenten: elephant geeft elephant en éléphant, éléphant geeft enkel éléphant terug Zoek in de taal waarin je het antwoord verwacht. Zoek je naar een artikel over de binnenlandse politiek dan zal je wellicht meer succes hebben in de eigen taal van dat land dan in het Engels dat in principe de voertaal op het internet is. 54 Zoek je naar toeristische informatie over een land dan heb je keuze, vaak is deze ook in het Engels, maar het kan ook zijn dat deze enkel in de eigen landstaal staat of zelfs enkel in het Engels. Proberen is hier de boodschap. Wil men binnen een bepaald gebied zoeken dan kan men gebruik maken van regionale zoekrobots (bvb ALTA VISTA). Veel zoekrobots bieden de mogelijkheid om binnen een bepaald domein te zoeken (bvb .be). Raadpleeg hiervoor de help van de zoekmachine. Moet de pagina een foto, video of geluidsfragment bevatten. Moet het trefwoord in de titel van de pagina voorkomen?. Weet je enkel een deel van de URL? Dit kan men bij veel robots meegeven. Raadpleeg hiervoor de help van de zoekmachine. Bijna alle robotten laten toe om te zoek met behulp van de operatoren AND, OR en NOT. In combinatie met haakjes is dit meestal de krachtigste methode om informatie te vinden. Raadpleeg steeds de help van de site ivm met deze optie. Zo moet men bij EXCITE de operatoren in hoofdletters ingegeven worden daar deze anders beschouwd worden als trefwoorden. x AND y x OR y NOT z Trefwoorden x en y moeten beide voorkomen (en) Een van beide trefwoorden x of y moet voorkomen Het trefwoord z mag niet voorkomen Gebruikt men meerdere logische operatoren dan gebruikt men best haakjes: Vb We willen de toegangsprijs weten van het domein Planckendael maar we weten de juiste schrijfwijze niet: 1. Planckendael OR planckendaal AND prijs Is niet hetzelfde als 2. (Planckendael OR planckendaal) AND prijs Bij 1 worden de sites teruggeven met planckendael en deze waarin planckendaal en prijs samen in voorkomen. Bij 2 mag de schrijfwijze planckendael of plankendaal zijn en moet bovendien het trefwoord prijs voorkomen. 7.2.6 Enkele voorbeelden van zoekrobots 7.2.6.1 HotBot Hotbot (www.hotbot.com) is een zogenaamde crawler. Een goede krachtige robot, zeker voor de beginnende surfer. 55 Behalve het ingavevenster voor de trefwoorden kan er via keuzelijsten gekozen worden hoe de trefwoorden moeten geïnterpreteerd worden: All the words: te vergelijken met de AND operator Any of the words: te verglijken met de OR operator The Exact phrase: dit kan ook bekomen worden door aanhalingstekens te gebruiken The Person: zoeken naar een naam Boolean operators: gebruik nu AND, OR en NOT tussen uw trefwoorden eventueel gecombineerd met haakjes en aanhalingstekens Via andere opties is het op een eenvoudige manier mogelijk om te zoeken binnen een bepaald domein of naar bepaalde objectypes (afbeelding, geluid, video,…) 7.2.6.2 Alta - Vista Deze krachtige robot www.altavista.digital.com van het type crawler is op het eerste zicht iets minder gebruiksvriendelijk als HOTBOT door het ontbreken van de keuzelijsten maar werk meestal erg snel. Trefwoorden kunnen ingeven worden met '+' en '-' tekens. Het gebruik van logische operatoren is eveneens ondersteund. Heeft men de trefwoorden gescheiden door spaties in dan geldt de OR functie. De resultaten van het linkse trefwoord worden het hoogst gerangschikt. Deze robot heeft enkele krachtige mogelijkheden: Wildcard * vervangt een reeks niet gekende tekens aan het eind van een woord. vb planckend* Near x NEAR y: x en y mogen niet verder dan 10 woorden uit elkaar staan. Met de optie refine kan de zoekopdracht verfijnd worden Er bestaan ook vershillende lokale vesies van deze site die binnen een bepaald land zoeken. 56 7.2.6.3 Yahoo Dit is een voorbeeld van een thematische zoekmachine www.yahoo.com. Men moet zich naar het onderwerp toe weken via categorieën en subcategorie. Men kan ook een categorie vinden op basis van een trefwoord. 7.3 Cookies De meeste internet-gebruikers hebben ze op hun computer staan. Slechts weinigen weten waar ze voor dienen of hoe ze eraan zijn gekomen. Sommigen denken zelfs dat het virussen zijn. Ik heb het over Cookies. Om alle ongerustheid maar meteen weg te nemen: een Cookie is geen virus en kan geen schade toebrengen aan uw computer Cookies worden gebruikt door browsers als Netscape Communicator (Navigator) en Microsoft Explorer. Ze bevatten informatie die belangrijk is voor het automatisch contact tussen gebruikers en Sites. Veel gebruikers vinden deze techniek echter gevaarlijk. Sites verzamelen immers op deze manier gegevens over hun bezoekers. Ze maken een soort profiel van je handelingen en van je voorkeuren. Op deze manier wordt zeer eenvoudig marktonderzoek uitgevoerd. Bovendien is de techniek nog niet uitontwikkeld. Wie weet wat er binnenkort nog meegestuurd wordt? Je E-mail adres? Een overzicht met de inhoud van je harde schijf? Aan de andere kant moeten we geen paniekvoetbal spelen. De mogelijkheden van cookies mag je niet overdrijven: de grootte van het tekstbestandje is beperkt, niet alle Sites registreren en écht gevoelige informatie, zoals wachtwoorden en credit card-gegevens zijn er niet in opgeslagen. 7.3.1 Wat zijn cookies? Cookies zijn tekstbestandjes die zich op de harde schijf van de gebruiker bevinden. Vaak hebben ze aandoenlijke namen als MagicCookie (Communicator en Navigator) of cookies.txt (Explorer). Cookies worden gebruikt door de serversoftware om de gebruiker te helpen. Wie bijvoorbeeld vaak ronddwaalt bij www.download.com in het Macintoshgedeelte, wordt dankzij de cookie onmiddellijk naar het juiste onderdeel van de Site gestuurd. Bij andere Sites fungeren cookies als een soort voorkeursbestand. Telkens wanneer je terugkomt bij zo'n Site 'weet' de software waar je de vorige keer geweest bent en wat je toen hebt uitgespookt. 57 7.3.2 Wat staat er in m'n cookie? Zoek op je computer naar MagicCookie, cookie of cookie.txt en open deze in een tekstverwerker. (Niet opslaan!). Kijk er eens naar en probeer te zien wat je computer allemaal prijsgeeft. Of surf naar http://www.junkbusters.com/cgi-bin/privacy en kijk wat je eigen machine te zeggen heeft tegen eventuele (af-) luisteraars. Vergeet daarbij niet dat een cookie een maximale lengte heeft van vaak niet meer dan vijftig regels. Je hele 'surfgeschiedenis' kan dus niet aan onverlaten worden verstuurd. Waarom zie ik niets van die cookies? Kun je de cookies uitschakelen? Jazeker. In Netscape 4 kan dit via het menu Edit Preferences, Advanced. Er zijn vier opties: alle cookies accepteren, alleen cookies accepteren die worden teruggestuurd naar de oorspronkelijke server, alle cookies tegenhouden of de gebruiker laten waarschuwen voordat een cookie verstuurd wordt. In Netscape 3 kun je je alleen laten waarschuwen (Options/Network Preferences/Protocols). Links: http://www.cyberguy.com/content/cookies.html http://home.netscape.com/assist/security/faqs/cookies.html http://www.ftc.gov/WWW/bcp/privacy2/comments1/junk/cookies.htm http://www.bpa.nl/telepc/artikelen/nr24/cookies.htm 7.4 Off-line browsers Off-line browsers laten u toe om websites te bezoeken terwijl u niet verbonden bent met het Internet. Uiteraard moeten deze site's eerst bezocht worden en wordt de inhoud van de sites op de lokale hardeschijf bewaard. Doorat het downloaden sneller gaat dan het lezen kan hiermee on-line tijd en dus geld bespaard worden. Veel off-line browsers laten toe om in te stellen op welk tijdstip een site moet bezocht worden, zodat dit bvb. s' nachts kan gebeuren (de daluren zijn goedkoper en meestal is er een snellere verbinding) Behalve het tijdstip van downloaden en het adres van de site die geladen moet worden, moet ook het aantal niveaus ingesteld worden dat moet ingeladen worden. 58 Hoe hoger het aantal niveau's hoe meer pagina's met onderliggende verwijzingen geladen zullen worden, hoe groter uw lokaal bestand en hoe langer de download tijd zal worden. Overdrijf dus niet. Waar off line browsers vroeger meestal aparte programma's waren zien we deze nu veelal geïntegreerd worden in de browser (bvb IE4) Offline browsers vind je bij de diverse software sites op het Internet Bvb: WWW.TUCOWS.COM WWW.SHAREWARE.COM WWW.SIMTEL.COM Voorbeelden van off-line browsers: WebWhacker van Forefront Group Freeloader 2.5 van Individual Inc (gratis) Web Buddy from DataViz Inc, Tierra Highlights2 van Tierra Een test van off-line browsers kan gevonden worden in de april uitgave van www.internetworld.com. 7.5 Foutmeldingen op het Internet Er bestaan twee soorten fouten. Er zijn de fouten die bij de gebruiker optreden en er zijn de fouten die aan de kant van de WWW-severs optreden. Deze foutcodes worden genummerd. De foutcodes die aan de zijde van de gebruikers optreden krijgen nummers tussen 400 en 500, de andere tussen de 500 en de 600. foutcode Melding 400 Bad request 401 Unauthorized 403 Forbidden 404 Not found Omschrijving De gebruiker heeft een vekeerd of onvolledig adres ingegeven. De www-server kan van de gebruiker een identificatie vragen (gebruikersnaam en wachtwoord) bij het opvragen van betalende of beschermde informatie. Als je bij het invoeren van naam of paswoord iets fout is krijg je deze foutmelding Deze foutmelding krijg je wanneer de server weigert een bepaald commando uit te voeren. Meestal wordt er geen verdere reden verstrekt over de oorzaak. Het kan zijn dat je geregistreerd moet zijn om toegang tot deze site te krijgen Wellicht de meest geziene foutmelding. Dit betekent dat de opgeven URL niet te 59 500 501 503 Internal server error Not implemented Service unavailable This server doesn't has an dns entry vinden is of niet bereikbaar is. Komt veel voor bij hyperlinks naar sites die ondertussen niet meer bestaan of verhuisd zijn. Het kan ook gebeuren dat de webmaster intern verwezen heeft naar een pagina die er niet meer is of een fout in de hyperlink gemaakt heeft. Een fout in de server waardoor hij geen pagina's kan doorgeven. Wanneer een server een bepaalde functie niet geïmplementeerd heeft dan krijg je deze foutmelding.. Zo kan het bijvoorbeeld voorvallen dat bij het invullen van formulieren de server de informatie niet kan interpreteren wat resulteert in deze foutmelding. Als de server niet aan een verzoek kan voldoen weet hij niet beter dan je dit bericht toe te sturen. Wanneer er bijvoorbeeld te veel aanvragen zijn op een bepaald moment, kan de server het verkeer niet meer bijhouden. Even wachten is de boodschap. Het kan ook zijn dat de server aan een grote onderhoudsbeurt toe is en op dat moment niet toegankelijk is. Een DNS (dynamic name server) zet elk leesbaar adres om in een Internetadres. Als de vertaling van de URL in een IP adres niet kan uitgevoerd worden wordt deze foutmelding weergegeven. Het kan zijn dat de dns server even niet bereikbaar was, dat het adres is afgesloten of niet toegankelijk is of dat je het verkeerd hebt ingetypt. Ook hier kun je eventueel later eens proberen 60 8 E-mail 8.1 Wat is e-mail? Een van de meest aantrekkelijke mogelijkheden van Internet is de uitwisseling van elektronische boodschappen met andere gebruikers. Iedereen die een abonnement heeft op het Internet kan met iedere andere internetabonnee elektronische informatie uitwisselen: brieven, teksten, tabellen, foto's,… Dit over (bijna) heel de wereld en dit tegen lokaal telefoontarief en binnen enkele seconden of minuten. Door de snelheid van e-mail wordt de klassiek manier van briefwisseling door de internet gebruikers vaak 'snail mail' genoemd. 8.2 Hoe werkt e-mail? E-mail werkt snel, krachtig en eenvoudig. Alles wat je nodig hebt, is een toegang tot Internet, e-mail software om boodschappen te kunnen versturen en ontvangen en het e-mailadres van degene met wie je wil corresponderen. Net als bij andere toepassingen van het Internet dien je een aantal eenvoudige navigatietechnieken te beheersen. De elektronische postdienst van het Internet werkt volgens het 'store and retrieve' principe Dit betekent dat je de beschikking hebt over een eigen elektronisch postbusadres op een hostcomputer (de zgn. mailserver) waar andere gebruikers op ieder moment van de dag voor jou bestemde berichten kunnen deponeren. Ook wanneer je op dat moment niet ingelogd bent of je computer niet aanstaat zal de hostcomputer deze berichten voor u bewaren. Op deze manier ben je dus permanent bereikbaar. Je post opvragen en doornemen doe je op het moment dat het jou uitkomt. De meeste gebruikers maker er al snel een gewoonte van om, wanneer ze zich aanmelden bij Internet, even in hun postbus te kijken naar hun mail Veel systemen laten toe de mail "off-line" te lezen en aan te maken. 61 I N T E R N E T User A Mailserver provider A Mailserver Provider B User B Dit houdt in dat de post gelezen en geschreven kan worden terwijl er geen verbinding is met het Internet. Bij het inloggen kan men eventjes verbinding maken met de mail-server waarbij alle mail berichten gedownload worden naar de lokale computer. Hierna kan de verbinding gesloten worden. De post wordt nu lokaal (off-line) gelezen, zodat men zich geen zorgen moet maken over de oplopende telefoonkosten. Men kan rustig de tijd nemen om de mail berichten beantwoorden. Alle beantwoorde (nog niet verstuurde berichten) worden tijdelijk in een map van het mail-programma bewaard (meestal het postvak uit). Heeft men alle antwoorden voorbereid dan kan men terug inloggen op het Internet en alle berichten doorsturen naar de mailserver. Deze zal aan de hand van de ingevulde e-mail adressen van de bestemmeling(en) de mail verder routen naar hun mail servers waar de mail op zijn beurt bewaard wordt tot de bestemmeling zijn bus leegmaakt. 8.3 Wat is een e-mail adres? Om gebruik te maken van e-mail heb je een e-mail adres nodig. Dit wordt je toegewezen door je provider of door de network-administrator van het bedrijf of de instelling waarbij je werkt. Een e-mail adres gaat steeds samen met een loginnaam en een paswoord. Zoals hierboven reeds aangehaald wordt al de binnenkomende post bewaard op de mailserver. Je kunt de mailserver als het ware voostellen als de postbussen in een flat. Elke e-mail gebruiker op de server krijgt zijn vakje (directory) waarin de mail bewaard wordt. Als de gebruiker inlogt geeft hij door middel van zijn loginnaam aan welk vakje het zijne is (te vergelijken met het nummer van brievenbus), het paswoord heeft hem toegang tot het desbetreffende vakje (directory op de server) en is dus als het ware de sleutel van de brievenbus. Op deze manier wordt ervoor gezorgd dan de mail niet door anderen kan gelezen worden. Het e-mail adres wordt gebruikt door de server van de provider om te weten waar de mail naartoe moet gerouted worden. 62 Krijgt men zijn e-mail adres van een provider dan heeft deze meestal de naam onder de vorm van: [email protected] Voor de gebruiker Luc Mestchen aangesloten bij de provider skynet wordt dit bvb: [email protected] Het teken '@' (apestaartje) spreekt men uit als 'at' Men geeft zijn e-mail mondeling door als l dot mestchen at skynet dot be Bekomt men zijn e-mail adres via een bedrijfsnetwerk dan heeft het email adres meestal de vorm van: [email protected] Bedrijven en instellingen reserveren meestal hun eigen domeinnaam. Bij grotere bedrijven kan dit domein nog verder opgesplitst worden in subdomeinen. De gebruiker Luc Mestchen die aan het Provinciaal Technisch Instituut te Eeklo werkt die afhankelijk is van de Provincie Oost-Vlaanderen krijgt dan bvb het volgende e-mail adres: [email protected] User Sub domein verkoop, boekhouding, support domein mercedes, microsoft, … Hoofddomein be, com, edu… 8.4 Netiquette Ga er altijd van uit dat je (samen met de andere gebruikers) te gast bent op Internet. Dat betekent dat je altijd de regels van je gasheer (lees: het netwerk of de toepassing waarvan je op dat moment gebruik maak) dient te respecteren. Met name wanneer je gebruik maakt van de mogelijkheden van e-mail is het belangrijk om je volgens de regels van het spel te gedragen. Hier volgen een aantal door iedereen gekende vuistregels: E-mail is net zo onbeschermd als een prentkaart of faxbericht en kan tamelijk gemakkelijk door anderen op het Internet gelezen worden zonder dat je het in de gaten hebt. Wie je mail eenmaal ontvangen 63 heeft kan deze zonder meer doorsturen (forward) naar andere gebruikers. Soms gebeurt dat automatisch (als de mail gekoppeld is aan een adreslijst). Uiteraard is het mogelijk om mail te beveiligen (te encrypteren) waardoor je zeker bent dat anderen niet in je mail neuzen. Dit kan gebeuren met programma's als PGP (pretty good privacy) Door het informele karakter van e-mail (je kent vaak degene niet aan wie je een bericht stuurt) is het extra aangewezen te letten op de toon die je aanslaat. Zeker als je bericht een reactie is op een binnengekomen brief die irritant overkomt (wat wel eens kan gebeuren bij e-mail). Hou er rekening mee dat in een e-mail bericht alleen geschreven tekst voorkomt en dat er geen gelaatsuitdrukkingen of stemintonaties te horen zijn. Het is soms moeilijk om te begrijpen wat iemand bedoelt. Ervaring leert dat misverstanden tijdens Internet communicatie gemakkelijk ontstaan en snel tot irritaties leiden zodat gesprekspartners elkaar verwijten beginnen te maken ( het zogenaamde 'flaming'). Veel van die misverstanden zijn te herleiden tot het ontbreken van genoemde secundaire communicatiesignalen. Advies: alvorens boos te worden, eerst even natrekken wat iemand met een bepaalde opmerking precies bedoelt. Lees je tekst goed door voor je hem verstuurd, eens je op de knop versturen geklikt hebt is de mail onherroepelijk weg en kun je de tekst niet meer wijzigen. .De tijd van andere Internetgebruikers is kostbaar. Hou je berichten daarom zo beknopt en zo duidelijk mogelijk. Indien je antwoordt op een mail (reply) herhaal dan enkel de kernpunten van het oorspronkelijke bericht. Doe niet mee aan zogenaamde kettingbrieven of commerciële boodschappen. Dit is zinloze communicatie waar niemand op zit te wachten. Deze vorm van communicatie wordt ook wel met de term 'spam' aangeduid en is bij geen enkele Internet gebruiker geliefd. 8.5 Smiley's en afkortingen Omdat je met e-mail communicatie geen visueel contact hebt met elkaar is het gebruikelijk om de tekst aan te vullen met bepaalde tekens die emoties weergeven of je boodschap kracht bijzetten. Dergelijke tekens worden aangeduid met de verzamelnaam smiley's. Hieronder volgen de meest gebruikte. Op het internet kun je er tientallen tot honderden vinden tot in het absurde toe. Deze smiley's worden samengesteld uit verschillende tekens. Je moet ze bekijken alsof het gezichtjes zijn door je hoofd 90° naar links te draaien. Standaard smiley's 64 :-) Ik vind het leuk, ik maak een grapje :-( Ik vind het niet leuk, ik ben teleurgesteld ;-) Knipoog :-o Verbazing Andere (meer voor de gag dan voor praktisch gebruik) %-) &-| (-: (:-( .-) :-)) :-{ ) :-x Iemand die scheel kijkt In tranen Van een linkshandige Met gefronste wenkbrauwen Iemand met slechts 1 oog Een dubbele kin Iemand met een snor Ik zwijg ! Om het tikwerk te beperken worden vaak afkortingen gebruikt: BTW: IMHO: RSN : TIA : NRN: By the way (tussen twee haakjes) In my humble opinion (naar mijn bescheiding mening) Real soon now (heel gauw) Thanks in advance (dank bij voorbaat) No reply necessary (geen antwoord vereist) 8.6 E-mail adres zoeken Het vinden van informatie over een bepaald onderwerp, hebben de meeste internetsurfers, met het gebruik van de bekende zoekrobots onder de knie. Het vinden van een e-mail adres blijkt echter iets moeilijker te zijn. Een van de redenen hiervoor is dat er veel e-mail adressen regelmatig wijzigen. Ook zijn er vele personen die hun echte e-mail adres afschermen om gevrijwaard te blijven van diverse nutteloze reclameberichten ('spam'). Er bestaan geen standaard overzichten waarin alle e-mail adressen op te vragen zijn. Er bestaan wel web-sites waar men zich met zijn e-mail adres kan laten registreren zodat iemand die op zoek is naar uw adres het kan terug vinden. (bvb: www.webbel.be) De meeste van deze sites werken op vrijwillige basis, als u zich er niet aanmeldt dan blijft u er onbekend. Daarnaast zijn er websites die e-mail adressen verzamelen uit gestuurde mails naar commerciële sites. Deze sites kunnen uw mail-adres doorgeven aan andere commerciële organisaties die soms ongewilde reclame (spam) doorsturen. 65 Toch zijn er ook voor het vinden van e-mail adressen hulpmiddelen op het net. We gaan proberen deze even op een rijtje te zetten. Vooraleer u het e-mail adres van iemand wil vinden, moet u toch proberen zoveel mogelijk informatie over die persoon te bemachtigen. Hoe meer informatie u aan de zoekrobot kan geven, hoe beter de resultaten zullen zijn. Welke informatie kan u ingeven? •naam •voornaam •woonplaats •postcode •land •telefoonnummer •domein of organisatie (hiermee bedoelt men vaak de naam van de provider, bv. compuserve, skynet,...ofwel het echte domein zoals be, edu, com,...) Een heleboel van deze basisinformatie kan u vinden langs websites die toegang geven tot de telefoonboeken van de hele wereld. Belgische telefoongidsen: Infobel http://www.infobel.be/ (volledige Belgische telefoonboeken) Advalvas white pages http://www.advalvas.be/ (56000 nummers + e-mail) Internationale telefoongidsen:. Telephone directories on the web http://www.contractjobs.com/tel/ .WhoWhere : http://www.whowhere.lycos.com. People finder van Yahoo: http://people.yahoo.com/. .Internet Address Finder: http://www.iaf.net Bijna 4 miljoen adressen. Deze zoekrobot laat ook toe om "omgekeerd" te zoeken: u geeft een e-mail adres en hij zoekt de persoon die erachter zit. Bigfoot : http://www.bigfoot.com Een vrij goede en uitgebreide e-mail adres lijst. Geeft ook veel gratis diensten zoals een gratis e-mail doorstuurdienst met een heleboel interessante opties. Accumail : Zeer precies werkende e-mail zoekopdracht die vooral goede resultaten geeft voor Compuserve, Prodigy en MSN. Populus: Kan op meerdere gegevens zoeken en vrij precieze resultaten geven, doch heeft slechts een beperkte database. Okra Net Citizen Directory Service: Dit is een geautomatiseerde listing van meer dan 5.5 miljoen e-mail adressen. het gevolg van zo'n uitgebreide lijst is uiteraard ook dat de resultaten minder nauwkeurig zijn, maar het kan soms nuttig zijn als u echt niets vindt. Indien u met al deze zoekopdrachten nog niets gevonden heeft, kan u het nog eens proberen met de klassieke zoekrobotten (alta vista, hotbot) die ook toelaten naar een e-mail adres te zoeken. U kunt via deze zoekrobotten eveneens zoeken in de newsgroups (usenet). Als de gebruiker ooit iets gepost heeft in een newsgroup dan 66 kunt zoeken bij www.dejanews.com om op deze manier zijn mail adres te achterhalen. Op deze website worden alle geposte berichten in een newsgroup bijgehouden tot meerdere jaren terug. Andere mogelijkheden om informatie te bekomen over e-mail gebruikers is met de pakketten 'FINGER'' en 'WHOIS' Met het pakket finger kan men bvb zien wanneer een gebruiker voor de laatste keer zijn bus geleegd heeft, hoeveel berichten er staan te wachten enzv. Om redenen van privacy ondersteunen veel servers de informatieaanvraag van deze pakketten niet meer. Wil u uw e-mail adres bekend maken vermeld dit dan op uw adreskaartjes, briefwisseling, facturen. U kunt u uiteraard ook bekend maken via de hierboven aangehaalde sites. 8.7 Gebruik van een e-mail applicatie Er bestaan verschillende programma's om e-mail te lezen en te versturen. Soms zijn deze geïntegreerd in de browser (bvb Netscape) soms zijn het aparte applicaties. Meestal kan deze applicatie vanuit de browser opgeroepen worden. Enkele gekende e-mail pakketten zijn Eudora, Outlook, Outlook Express, internet mail. Deze laatste wordt standaard meegeleverd met het besturingssysteem van Windows 95. Al deze mail pakketten werken grotendeels gelijk en laten u toe mail te maken, versturen en te beheren. Hieronder zullen we ons beperken tot het gebruik van Internet mail. 8.7.1 Installatie Alvorens met een e-mail pakket te kunnen werken zal dit moeten ingesteld worden voor communicatie met de mail-server. Onderstaande punten moet ingegeven worden in het e-mail pakket. Internet mail vraagt dit een eerste maal via een setup-wizzard bij het opstarten. Nadien kan dit steeds ingevuld worden via het menu 'berichten/opties'. Tab 'server' Naam: Naam van de gebruiker Organisatie: evt de naam van de organisatie waar men werkt E-mail adres: hier wordt het toegewezen e-mail adres ingevuld Uitgaande mail: het adres van de mailserver waar de uitgaande mail doorgestuurd wordt voor deze verder gerouted wordt op het Internet. Dit adres is te bekomen van de organisatie of van de provider. Bvb mailhost.skynet.be 67 Inkomende mail: het adres van de server waar de inkomende mail bewaard wordt in afwachting dat de gebruiker deze ophaalt. In bepaalde gevallen kan dit dezelfde computer zijn als deze van de uitgaande mail. In grotere bedrijven of systemen met veel users wordt er meestal een splitsing gemaakt tussen de inkomende en uitgaande server (Bvb: pop.skynet.be). De naam van den inkomende mail server is eveneens te bevragen aan de provider of aan de plaatselijke network-administrator. POP3 abonnement: is de naam van uw bus op de inkomende mail server. Meestal is dit dezelfde naam als de loginnaam voor uw toegang tot het interne netwerk of het internet. Samen met het paswoord heeft het u toegang tot uw mailbus. Wachtwoord: Elk POP3 abonnement is gekoppeld aan een wachtwoord. Het is de combinatie van deze twee die u toegang verleent tot uw eigen postbus. 68 De overige instellingen staan standaard allemaal goed voor gewoon gebruik. Het vermelden waard is de tab 'signatuur'. Hier kan men als het ware een handtekening ingeven die automatisch onderaan elk e-mail bericht toegevoegd wordt. Dit kan bvb uw naam, adres en URL van uw webpagina zijn. U kunt het ook vervolledigen met uw lievelingscitaat. Verder moet onder de tab 'verbinding' ingesteld worden op welke manier verbinding gemaakt wordt. Men heeft hier de keuze voor verbinding via het intern netwerk (voor het geval men internet toegang heeft via het bedrijfsnetwerk) of voor verbinding of voor verbinding via een modem. Deze verwijst dan naar het externe toegangsprofiel dat aangemaakt is en dat de verbinding met de provider tot stand brengt. Dit is hetzelfde externe toegangsprofiel dat gebruikt wordt voor het surfen op het www en alle andere Internet toepassingen. 8.7.2 Indeling van de vensters We bespreken hier enkel de voornaamste functies. De meeste e-mail pakketten werken met meerdere vensters. Vaak wordt er met drie vensters gewerkt: Venster 1: keuze van de map Venster 2: overzicht van de berichten in de map Venster3: inhoud van het geselecteerde bericht In het vensters met de keuze van de map kiest men welk deel men wil zien (bij internet mail gebeurt dit via de keuzebalk 'mappen'.) 69 Standaard zijn de e-mail pakketten meestal onderverdeeld in volgende mappen of directories: Postvak in: hierin worden alle binnenkomende berichten bewaard Postvak uit: hierin komen alle nog niet verstuurde berichten. Bij het off-line klaar maken van berichten worden deze berichten hier bewaard totdat de lokale computer contact maakt met het internet en de berichten in deze map verstuurd naar de provider. Verzonden items: eens het mailpakket contact gemaakt heeft met het net worden de berichten in het vak uit één voor één verzonden en overgeplaatst naar de map verzonden items. Prullenbak: na verloop van tijd lopen bovenstaande mappen vol. Men kan de berichten die men niet meer nodig heeft uit bovenstaande mappen verwijderen (bericht selecteren en delete toets indrukken of op de knoppenbalk op de 'knop x' klikken. Deze verwijderde berichten komen in de map prullenmand. Zolang deze map niet leeg gemaakt is kunnen de berichten nog terug opgeroepen worden. Deze prullenbak werkt dus gelijkaardig als de prullenbak onder Windows. Andere mappen: Men kan zelf nieuwe mappen toevoegen (menu bestand/map/maken)om een elektronisch e-mail archief aan te leggen. Men kan er natuurlijk ook voor kiezen om alle e-mail berichten uit te printen en op eenklassieke manier te archiveren. Berichten kunnen tussen mappen verplaatst worden door slepen of knippen en plakken, (het systeem van continue selectie (shift klikken) en discontinue selectie (CTRL + klikken ) is hier eveneens bruikbaar voor het selecteren van meerdere berichten In het tweede venster, ziet men afhankelijk van de instellingen van de browser de naam van de afzender, het onderwerp (indien ingevuld) van het bericht, de grootte en de datum van versturing. Men kan deze berichten ook sorteren op deze criteria. In het derde venster ziet men het geopende bericht. Men kan een bericht volledig openenen door dubbelklikken op het bericht of via menu bestand/openen. Hierdoor verschijnt het bericht in een nieuw venster en kan het verder verwerkt worden. 8.7.3 Een nieuw e-mail bericht versturen Als je veel of lange mail berichten wil verzenden dan kun je deze best eerst of-line (zonder verbinding met het Internet) klaarmaken. Als ze allemaal klaar zijn kun je ze in één maal versturen en op deze manier de verbindingkosten beperken. Kies op de knoppenbalk nieuw bericht of menu berichten/nieuw bericht. Er wordt een nieuw venster geopend met menubalk, knoppenbalk, kopgedeelte en boodschappengedeelte. In het kopgedeelte vult u achtereenvolgens in: 70 Bij aan: het e-mail adres van de bestemmeling, indien er meerdere bestemmelingen zijn worden deze gescheiden door een komma of puntkomma. Bij CC: (Carbon Copy) hier vult u de e-mail adressen in van de bestemmelingen die een kopie van het bericht moeten ontvangen Bij BCC: sommige pakketten bieden de mogelijkheid Blind Carbon Copy aan. De geadresseerden die hier ingevuld worden krijgen een kopie van het bericht maar de overigen krijgen niet te zien dat deze mensen een kopie gekregen hebben. Enkel het adres in het “aan veld” is voor iedereen zichtbaar. Eventueel kun je hier je eigen adres invullen (ingaven in dit veld is verplicht) Bij onderwerp tikt u best in het kort het onderwerp van de boodschap in. Het is deze tekst die in het overzicht van de mappen zichtbaar is en archiveren vergemakkelijkt omdat niet alle berichten moeten geopend worden om te zien waarover ze handelen. In het berichtengedeelte schrijft u het eigenlijke mailbericht. Afhankelijk van het soort e-mail pakket dat je gebruikt kun heb je verschillende opmaakmogelijkheden. Houd er echter rekening mee dat als degene die je mail ontvangt, niet over dezelfde mogelijkheden in zijn mailpakket beschikt, bepaalde delen in het bericht verloren kunnen gaan, of verminkt kunnen overkomen. De meeste e-mail pakketten ondersteunen MIME (Multi Purpose Internet Mail Extensions) Hierdoor kun je kleur, geluid en zelfs beeld toevoegen aan je mail. In Internet mail kun je kiezen via het menu opmaak tussen onbewerkte tekst en HTML. Als je al deze handelingen verricht hebt is een simpele klik op de knop send voldoende om het bericht te vesturen. Het bericht wordt nu bewaard in de map uit (bij andere mail pakketen kan het zijn dat er direct verstuurd word, dit is afhankelijk van de instelling on-line/off-line werken). Wil men alle post in het vak uit definitief versturen dan doet men dit met de knop 'verzenden/ontvangen'. Het e-mail programma maakt nu verbinding met de mail-server (provider) stuurt alle post van de lokale PC door en haalt de post van de server af en bewaart deze in het vakje in Berichten die niet correct verstuurd zijn kunnen direct terug komen (bvb bij een fout in de overdracht) of in het geval van niet bestaande of foutieve e-mail adressen zal de server de pakketten een tijd lang proberen af te leveren. Lukt dit niet dan komt de mail bij een volgende verbinding met de mail-server terug met een foutmelding. 8.7.4 Mail lezen Kies hiervoor het vak Mail In. U krijgt een overzicht van de mailberichten. Niet gelezen mail berichten staan in vet en worden eveneens gemarkeerd door een gesloten enveloppe. Bij veel pakketen 71 bestaat eveneens een mogelijkheid om belangrijke mail berichten te markeren met een vlaggetje. De berichten kunnen gesorteerd worden op afzender, datum of onderwerp (klik op de kolomkoppen of via menu/beeld/sorteren op. Een bericht wordt geopend door dubbelklik of via selectie bericht en vervolgens menu/bestand/openen. Via bestand/afdrukken kan het geselecteerde bericht afgedrukt worden. 8.7.5 Een reply op een e-mail bericht Een snelle manier om op een binnengekomen bericht te reageren is via de knop auteur beantwoorden (reply). Het huidige bericht wordt overgenomen, en het adres van de afzender wordt automatisch als bestemming ingevuld. Indien, in het oorspronkelijk bericht langere teksten staan is het gebruikelijk (om tijd te besparen ) deze in te korten en enkel de kernzinnen te laten staan. Het verschil tussen de oorspronkelijke test en de nieuwe tekst (antwoorden) is afhankelijk van het gebruikte pakket. Vaak is dit zichtbaar door kleurverschil en/of groter dan tekens '>' die de oorspronkelijke tekst voorafgaan. Deze techniek wordt eveneens toegepast in Newsgroups (usenet). Met de knop allen beantwoorden wordt niet enkel de auteur in het bestemmingsveld overgenomen maar alle gebruikers naar wie het oorspronkelijk bericht verstuurd werd. Indien men dit wenst kan echter nog altijd manueel enkele e-mail adressen uit het bestemmingsvak verwijderen. 8.7.6 Een Forward van een e-mail bericht Met de mogelijkheid doorsturen kan men een e-mail bericht integraal doorsturen naar een volgende gebruiker. U moet enkel het adres van de nieuwe bestemmeling(en) in te vullen. 8.7.7 Attachments Heel handig en krachtig is de mogelijkheid om met een e-mail bericht een aanhangsel of attachment te vesturen. Dit kan een kort stukje tekst, een foto, een Excel bestand, Word file, of …zijn Kortom eender welk bestand op uw harde schijf kan als attachment met een mailbericht meegestuurd worden. Indien men bvb een Excel bestand als attachment meestuurt dan wordt dit in het e-mail pakket zichtbaar gemaakt als pictogram. Men kan dit dat openen (indien de lokale pc de verbinding kent tussen de 72 bestandsextensie en de toepassing) door dubbelklikken of dit opslaan op de lokale harde schift via rechter-muisklik/opslaan als. Het is echter niet de bedoeling om e-mail attachments te gebruiken om grote bestanden te versturen. FTP is hier beter voor geschikt. Eveneens vinden de meeste gebruiker het niet leuk dat het een half uur duurt eer hun mail binnen is omdat er iemand een attachment van 2MB aan zijn mail gehangen heeft. Wees altijd voorzichtig met het openen van attachments van het type 'exe'. Aangezien het programma's zijn kunnen ze bvb als opdracht hebben om uw harde schijf te wissen. Indien attachments van een niet gekende afzender zijn: niet openen en mail verwijderen. Let eveneens op met attachments van de laatste generatie tekstverwerkers, spreadsheets, databases,… Alhoewel het documenten zijn kunnen deze macro's bevatten. Dit zijn stukjes programma die vasthangen aan het document. Meestal dienen deze om het werken met het document te vereenvoudigen, maar er zijn ook macro’s met kwade bedoelingen. In het algemeen kan men de optie 'macro's uitvoeren' in het desbetreffende pakket uitschakelen zodat het document zonder gevaar kan gelezen worden. De opmerking van documenten die macro's bevatten is niet enkel van toepassing op attachments in e-mail berichten maar op alle documenten die u op de een of andere manier bereiken. 8.7.8 Andere mogelijkheden Menu bestand Mappen comprimeren: indien u besluit om de mail elektronisch te archiveren kunt u op deze manier plaats besparen op uw harde schijf Adresboek: Hiermee kunt u uw eigen adresboek met de meest voorkomende e-mail adressen aanleggen. Moet u een mail versturen dan klikt u in het venster 'nieuw bericht' op het icoon met de enveloppe naast 'aan' en kunt u één of meerder adressen uit het adresboek selecteren voor de bestemmeling(en) Importeren/exporteren: Voor het overhevelen van uw mails naar bvb andere pc's Eigenschappen: Hiermee kunt u meer te weten komen over het geselecteerde bericht. Menu bewerken Markeren als gelezen/ongelezen: De status van een bericht veranderen. Bericht zoeken: Handig als u veel berichten in één map heeft. U kunt zoeken op afzender, bestemming of tijdsgebied 73 Menu berichten: Doorsturen als bijlage: Een venster voor een nieuw e-mail bericht wordt geopend, Het huidige geselecteerde bericht wordt automatisch als attachment aan het nieuwe bericht toegevoegd. 8.8 Adreslijsten (mailing lists) Indien je niet voldoende hebt aan de post die je van vrienden en bekenden ontvangt, kun je je hoeveelheid binnenkomende post drastisch verhogen door je bij één of meer adreslijsten aan te melden. Een adreslijst is een verzameling e-mail adressen van personen die in hetzelfde onderwerp geïnteresseerd zijn. Wie op zo'n lijst staat ontvangt automatisch de elektronische post die circuleert over het onderwerp van die specifieke adreslijst. Berichten die je zelf verstuurt, komen eveneens automatisch bij alle ander abonnees van die adreslijst aan. Adreslijsten bieden een unieke mogelijkheid, om aan groepen gebruikers met dezelfde interesses, op een eenvoudige manier intensief contact met elkaar te onderhouden. Adreslijsten bestrijken een bijzonder breed veld van interesses: film, literatuur, godsdienst, fitness, … Momenteel zijn er vele duizenden adreslijsten. 8.8.1 Hoe sluit ik mij aan Je kunt je bij een adreslijst aansluiten door een e-mail bericht te sturen naar de beheerder van die adreslijst. Er zijn twee soorten beheerders. In het geval van meer bescheiden adreslijsten (vb de fanclub van een lokale artiest) is de kans groot dat het beheer wordt uitgevoerd door iemand van vlees en bloed. Na je aanmelding zal de beheerder je laten weten of je geaccepteerd bent en in het geval van een positieve beslissing het e-mail adres van de adreslijst bezorgen (let op! Dit is meestal niet hetzelfde adres als dit van de lijstbeheerder). Vanaf nu kan de post binnenstromen. De post die jijzelf doorstuurt naar het adres van de lijst wordt op zijn beurt doorgestuurd naar alle andere leden van de lijst. Een grotere adressenlijst zal doorgaans automatisch worden beheerd door een computerprogramma, dat het aanwerven van leden automatisch en efficiënt laat verlopen. Na aanmelding duurt het meestal niet langer dan een half uur vooraleer je de eerste post krijgt Daar het verwerken en behandelen van de aanvraag door computers gebeurt, is de procedure hier aan strikte regels gebonden. 74 Links (zoek bvb op Yahoo op mailing lists) http://www.onelist.com/ http://www.listtool.com/ 8.8.2 Bezin voor je begint Alhoewel het bovenstaande erg interessant lijkt kan je al snel overspoeld worden met meer post dan je kan verwerken. Je kunt je natuurlijk steeds weer afmelden van een lijst. Dit doe je door een e-mail bericht te sturen naar het beheer van die lijst, niet naar de lijst zelf. Meestal staat in alle vroegere ontvangen berichten hoe je je kunt uitschrijven. Dikwijls is het voldoende van enkel een codewoord (bvb sign off)in het 'betreft' vakje van uw e-mail bericht in te vullen 8.8.3 De lijst der lijsten? Net als bij e-mail bestaat er geen lijst met alle list-servers of over alle onderwerpen waarop ingeschreven kan worden. Er zijn wel verschillende adressen waar je een deel van die lijst kunt vinden. Een belangrijk overzicht van alle adreslijsten op Internet wordt bijgehouden door SRI in Los Angeles. Je kunt per e-mail een overzicht krijgen door een bericht te sturen naar [email protected] met het verzoek : Send netinfo/interest-groups Een gelijkaardig verzoek kan worden gericht aan het MIT: [email protected] met het verzoek: Send usenet/news.answers/mail/mailing-lists/part1 Bijzonder interessant voor adreslijsten is BITNET (because it's time network). BITNET is een internationaal netwerk waarop voornamelijk universiteiten aangesloten zijn voor e-mail en file transfer. Adressen opvragen bij BITNET gebeurt door een mail te sturen naar: [email protected] met de mededeling: List global 75 9 News 9.1 Wat is usenet Newsgroups (USENET) zijn elektronische discussiegroepen. Waar je bij e-mail een bericht aan een persoon of een groep personen verstuurt daar doe je dit bij news eerder naar een openbare ruimte waar iedereen je vraag kan lezen. Je kan usenet eigenlijk vergelijken met een reuzengroot prikbord of met het advertentie gedeelte van een krant. Usenet is een verzameling van duizenden virtuele vergaderzalen waar je kan meedoen aan een discussie, je mening of een vraag naar iets kan posten, je tweedehands computer kan aanbieden. Om in dit oerwoud enige informatie terug te vinden zijn de discussiegroepen georganiseerd in een hiërarchische structuur die is terug te vinden de naam van de groep. Om te beginnen worden er een aantal hoofdgroepen onderscheiden. Het linkergedeelte van de naam van een discussiegroep verwijst naar de hoofdgroep waartoe een bepaalde discussiegroep behoort. Hieronder volgen enkele voorbeelden van druk bezochte USENET categorieën: Categorie Alt Be Comp News. Rec. Sci Soc Talk. Misc. Omschrijving Alternatief: diverse nieuwsgroepen die niet in onderstaande categegoriën thuishoren Een categorie met Belgische discussiegroepen Computer, hardware, software protocols,… Nieuwsberichten over nieuwsgroepen, usenet software, netwerkbeheer,… Recreatief: onderwerpen die te maken hebben met hobby’s, ontspanning, spelletjes, … Science: onderwerpen die vallen binnen de bestaande wetenschappelijke disciplines. Wiskunde, natuurkunde, psychologie, geologie, elektronica, … Sociologie: discussiegroepen over uiteenlopende sociale, culturele en algemeen maatschappelijke thema's. Groepen waarin voornamelijk gepraat wordt over actuele thema's betreffende politiek, milieu, religie, … Verzamelgroep voor overige thema's Volgend op de hoofdgroep volgen er enkele meer specifieke termen die zo duidelijk mogelijk proberen aan te geven in welke subgroep de discussiegroep zich bevindt en wat het thema is. Hieronder volgen als voorbeeld enkele namen van discussiegroepen. be.comp be.comp.internet be.forsale be.sport.football comp.lang.c++ alt.test sci.electronics 76 alt.games.c&c Specifiek Belgische discussiegroepen zitten onder de verdeling be. Of zijn te herkennen aan de suffix be. Veel providers hebben hun eigen categorie. Bvb Skynet.news.be 9.2 Newsreaders Als Internet gebruiker heb je niet automatisch toegang tot USENET. Om met USENET te kunnen werken, moet de gebruiker over een newsreader beschikken. Dit is een programma dat ervoor zorgt dat berichten gelezen en geschreven kunnen worden. Met behulp van een newsreader kun je een selectie maken uit de discussiegroepen waaraan je deel wil nemen. Een newsreader kan je ook een georganiseerd overzicht bieden van de artikelen binnen een bepaalde discussiegroep en bijhouden welke artikelen je hebt geraadpleegd. Net zoals er verschillende soorten e-mail programma's zijn, zijn er ook verschillende newsreader-programma's. Zo zijn er on-line news-readers ( deze onderhouden een permanente verbinding met het internet) en off-line newsreaders. (deze maken een verbinding met het Internet en laden de geabonneerde newsgroepen op de lokale machine waarna de verbinding verbroken wordt). De meest moderne bieden meestal een combinatie van beide aan. Het voordeel van off-line lezen tov. van on-line lezen is dat het goedkoper is, maar als nadeel staat daar tegenover dat de eventuele links in de nieuwsberichten niet actief zijn en dat als je nieuwsgroepen wil raadplegen je opnieuw verbinding moet maken met het Internet. Zodra je toegang hebt verkregen tot USENET zul je (afhankelijk van de newsreader en newsserver die je gebruikt) een overzicht kunnen opvragen van alle beschikbare discussiegroepen. Dit kunnen er enkele duizenden zijn, vandaar dat het een tijdje kan duren eer deze lijst opgebouwd is. Selectie van nieuwsgroepen Geen enkele Internetleverancier zal alle bestaande discussiegroepen aanbieden aan zijn abonnees. Discussiegroepen nemen kunnen immers veel plaats innemen op de newsserver. Ook kan het gebeuren dat bepaalde controversiële groepen geweerd worden Vervolgens kun je een selectie maken van de discussiegroepen waaraan je wenst deel te nemen. Het programma zal dit overzicht voor je bewaren en tevens aangeven hoeveel artikelen of berichten zich in de 77 desbetreffende groep bevinden en hoeveel je er daarvan al gelezen hebt. Op dezelfde wijze kun je ook uitschrijven bij bepaalde nieuwsgroepen. Door het aanklikken van de naam van de discussiegroep waarin je geïnteresseerd bent krijg je een overzicht van alle berichten binnen die discussiegroep. Door de berichten zelf aan te klikken kun je dan vervolgens de inhoud lezen en daar eventueel op te reageren. Je kunt op drie manieren reageren: Mail reply: je stuurt een berichtje naar de auteur (eigenlijk is dit een e-mail bericht) van het geselecteerde bericht. Anderen zullen niet weten wat je reactie is (tenzij de auteur een FWD doet met je bericht naar de newsgroep) News reply: Je bericht komt in de newsgroep en kan er door iedereen gelezen worden. Mail & news reply: een combinatie van beide bovenstaande. Deze methode heeft als voordeel dat de auteur niet steeds de groep moet raadplegen om te controleren dat er een reactie is op zijn bericht. Anderen kunnen je reactie volgen via de newsgroep In het begin is het aan te raden een blik te werpen op de artikelen in de discussiegroep news.announce.newusers. Hier zul je veel nuttige en actuele informatie vinden over de geschiedenis van USENET verklaringen voor de meest gehanteerde begrippen, een oplossing voor de meest voorkomende problemen en antwoorden op de meest gestelde vragen ( de zogenaamde FAQ Frequently Asked Questions) . Om vragen te stellen ga je best naar de newsgroep news.newusers.questions. Om te experimenteren maak je best gebruik van een van de newsgropen waar het woordje test is in opgenomen. Vb: alt.alt.test alt.test nl.test ping.test 78 Zoeken naar nieuwsgroepen Soms is het meilijk om in het oerwoud van duizenden newsgroepen deze te vinden die je interesseert. Je kunt natuurlijk de lijst van alle newsgropen die je provider je aanbiedt overlopen in je newsreader en afgaande op groepsnaam je keuze maken. Indien een groep niet is wat je verwacht kun je je altijd weer afmelden. Sommige news-reader programma'ls laten toe op een gedeelte van de naam van een newsgroep te zoeken. Typ je bvb "access" in dan krijg je een lijst van alle nieuwsgroepen waar het woord "access" in voorkomt Een andere mogelijkheid is om via zoekrobotten zoals bvb hotbot en altavista een zoekopdracht te geven op het 'usenet'. De robot doozoekt dan niet het WWW maar wel alle geposte artikelen in newsgroepen. Op deze manier kan men snel de groepen terugvinden waarvoor men interesse heeft. Houdt er wel reking mee dat het mogelijk is dat de newsgroep niet door uw provider aangeboden wordt. Vergeet niet dat alles wat je post in een newsgroep tot jaren later door iedereen kan opgevraagd worden Vb. www.dejanews.com 9.3 Instelling van de news-reader Net als bij de mail-reader, moet je vooraleer je de news-reader kunt gebruiken enkele instellingen doen aan het programma. Het pakket vraagt je volgende zaken: Wil je instellingen nadien wijzigen dan kun je deze bereiken via het menu news/opties/tab server Naam: je naam en voornaam Bedrijf: eventueel de naam van je bedrijf E-mail adres: je e-mail adres bvb [email protected] Antwoord adres: meestal is dit hetzelfde van het e-mail adres Niewssevers: Dit venster zal initiëel leeg zijn. Voor je kunt werken met newsgroups moet je hier via de knop toevoegen de naam van je newssever invullen. Dit is de naam van de computer waarop de provider het nieuws verzamelt. Deze naam wordt door de provider verstrekt. Bvb news.skynet.be Indien er meerdere news-servers zijn (bvb in een bedrijf een interne en een externe) dan kunnen hier meerdere toegevoegd worden. 79 9.4 Nieuws Lezen We herkennen terug van boven naar beneden de titelbalk, menubalk, knoppenbalk, keuzelijst met de actieve newsgroep, overzichtsvenster met de koppen van de berichten en onderaan de inhoud van het geselecteerde bericht. In de keuzelijst met de newsgroepen vindt u enkel die groepen waarop u zich "geabonneerd" heeft. Gebruikt u het programma voor de eerste keer, of heeft u een nieuwe nieuwsserver toegevoegd, dan moet er een lijst met alle newsgroepen van de server geladen worden wat enkele minuten kan duren. Om groepen toe te voegen of te verwijderen gebruikt u de knop 'nieuwsgroepen' . In het venster 'nieuwsgroepen weergeven met' tikt u de naam of een gedeelte van de naam van de newsgroep met uw interesse (let op de zandloper, het kan even duren eer de gewenste groep gevonden is). Eens u geabonneerd bent op de groepen van uw keuze sluit u het dialoogvenster en kunt u beginnen lezen. Kies hiervoor de nieuwsgroep in de keuzelijst. In het overzichtsvenster verschijnen de koppen van de geposte berichten van die groep. In het berichtvenster verschijnt de inhoud van de geselecteerde kop. Wil men het bericht op volle schermgrootte zien dan kan dit door dubbelklikken op het bericht Wil men reageren op dit bericht dan kan men dit op een van de 3 onder 9.2 aangehaalde manieren doen. 80 10 File transfer Protocol (FTP) 10.1 Wat is FTP? FTP betekent File Transfer Protocol. Het is een reeks van afspraken (protocollen) om op een correcte en foutloze manier gegevens van de ene naar de andere computer te transporteren via een netwerk. FTP is nu een standaard. Je kunt er bestanden mee verzenden en ontvangen van om het even welke computer ter wereld voorzover deze is aangesloten op het Internet. De computers mogen zelfs verschillende besturingssystemen gebruiken daar er FTP clients en Servers bestaan voor praktisch alle systemen (MAC OS; UNIX, DOS, Windows, …) 10.2 Hoe werkt FTP? Het concept FTP is gebaseerd op de client-server architectuur. Zonder dat de gebruiker er veel van merkt maakt de clientsoftware (het FTP programma op de lokale computer) een verbinding met de opgegeven FTP-server aan de andere kant van de ‘lijn’. Deze antwoordt aan de client en daarna toont de klant de gegevens aan de gebruiker. Vele van die servers zijn ook onderling met elkaar verbonden. Zo kan het voorkomen dat de gebruiker uit een directory op server A een bestand kiest dat zich in werkelijkheid bevindt op server B. De verbinding wordt dan automatisch gemaakt en de gebruiker weet dus nooit echt op welke computer hij zit te zoeken. Op deze manier staan vele FTP-sites in verbinding met centrale FTP archieven. Men noemt ze dan mirror-sites (spiegelbeelden) Een gebruiker geeft aan de clientsoftware (het FTP programma) opdracht om een verbinding te leggen met een FTP-server. In de eerste plaats heeft de gebruiker dus de naam nodig van een FTPsite, een plaats op het Internet die bestaat uit één of meer servers. Deze namen kunnen worden opgezocht via Archie (zie verder). Hierna wordt de verbinding gemaakt met de ftp server. De FTP server zal u een loginnaam en een paswoord vragen. Op veel FTP-servers is het mogelijk om in te loggen als niet geregistreerde gebruiker. Hiervoor wordt als login-naam meestal ‘anonymous’ of ‘guest’ opgegeven, het paswoord moet u dan niet invullen. Als anonymous of guest gebruiker verkrijg je toegang tot de vrije gedeeltes van de FTP-server. Als u toegelaten wordt krijgt u twee vensters op het scherm. Het ene toont de lokale schijf (client), het andere de directory op de remote computer (server). Afhankelijk van de rechten die je hebt is het mogelijk om bestanden van de server te kopiëren naar de client (downloaden) of bestanden van de client door te sturen naar de server (uploaden). Als guest of anonymous gebruiker kan men meestal enkel downloaden. Soms kan men uploaden in een hiervoor speciaal bestemde directory. 81 FTP wordt ook gebruikt om een webpagina’s door te sturen van de lokale computer naar de web-server (vaak de Internet Provider). Maakt men een webbsite, dan moet een eerste keer de komplete site via FTP van de lokale computer gekopieerd worden naar de webserver. Later worden dan enkel de gewijzigde of de nieuwe pagina’s doorgestuurd. 10.2.1 Indexen In het servervenster van de FTP-server ziet men enkel de bestandsnamen. Vaak weet men niet wat achter deze naam schuilgaat Als je niet op zoek bent naar een specifiek bestand waarvan je de naam kent kun je het best de index file van de ftp server downloaden. In dit bestand (een zuiver txt bestand met naam index, IS-IR of ream.me) wordt een overzicht gegeven van alle beschikbare bestanden met een korte uitleg. 10.2.2 ASCII en binary file transfers FTP clients kennen twee file-transfer modes, dit wil zeggen twee manieren waarop files kunnen gekopieerd worden. ASCII Dit is voor alle tekstbestanden, zoals documenten, source code en Postscript files. Bij het kopiëren in ASCII mode zal de ftp-client eventuele benodigde conversie uitvoeren: bijvoorbeeld omdat de machines verschillende karaktersets gebruiken of omdat er andere newline conventies zijn (zoals bvb MS-DOS carriage return/linefeed en versus LINUX linfeed). Met FTP kunnen dus bestanden worden gekopieerd tussen computer van volstrekt verschillende typen: bvb van een UNIX systeem naar een Machine of een IBM mainframe. BINARY Dit is voor alle bestanden die bit-voor-bit gekopieerd moeten worden, zoals programmafiles, foto’s, audio-files, gecomprimeerde files en files die door een tekstverwerker geproduceerd zijn. 82 Hieronder volgt een tabel met enkele veel voorkomende extensies. Extensie .txt .doc .ps .eps .html/.htm Commentaar tekstfile tekstfile postscript file encapsulated postcript hypertext file Systeem alle alle alle alle alle ASCII of Binair ASCII ASCII ASCII ASCII ASCII .Uue .hqx .tar .cpt .sea .exe .z .zip .gif .tiff/.tif .jpg/.jpeg/.jpe .mpeg/.mpe/.mpg .qt/.mov .au/.snd/wav Uuencoded file BinHex file tar –file Compact Pro archief self extracting archive self extracting archive compressed file zip file FIF plaatje Tiff plaatje JPEG plaatje MPEG film Quickktime film Audio data DOS en UNIX Macintosh DOS en UNIX Macintosh Macintosh DOS UNIX DOS en UNIX alle alle alle alle alle alle ASCII ASCII binair binair binair binair binair binair binair binair binair binair binair binair 10.3 FTP via WWW Het is niet nodig om voor alle kopieerwerk een FTP client te gebruiken. FTP is tegenwoordig ook mogelijk via het WWW. Via de moderne browser wordt de volledige inlogprocedure in de server door de browser automatisch uitgevoerd. Bovendien kunnen bepaalde bestanden (afhankelijk van de browser en de plug-ins) direct op de lokale pc bekeken of gehoord worden. De FTP sessie wordt opgestart door het klikken op een simpele hyperlink. Voor het doorsturen van gegevens blijft een FTP client nodig. Voor het ontvangen van grote hoeveelheden informatie wordt ook vaak voor een ftp client gekozen 10.4 Freeware en Shareware Internet bulkt van de bestanden, programma’s, spelletjes, foto’s, videos, audio, … die je kunt downloaden. Het kan gaan om professionel software waarvan je de demoversie kunt verkrijgen of de normale versie, dit uiteraard enkel tegen betaling. Veel programmeurs bieden hun software via het Internet aan. Bij de aangeboden programma’s onderscheidt men twee hoofdcategorieën, freeware en shareware. 83 Shareware als je schareware hebt gekopieerd en er na een korte evaluatieperiode tevreden over bent, dan ben je moreel verplicht om de programmeur de gevraagde bijdrage toe te sturen. De netiquette vraagt je hierin eerlijk te zijn omdat het de programmeur in staat stelt om het programma verder te ontwikkelen. Sommige programma’s werken na een bepaalde tijd niet meer of blijven je steeds vragen om een bijdrage te storten of bieden slechts beperkte mogelijkheden aan. Na betaling (registratie) krijgt men een patch (aanpassing) voor het programma of toegang tot een versie zonder deze hinderlijke herinneringen of beperkingen. Freeware Voor freeware hoeft niets te worden betaald. De netiquette vraagt wel dat je een bedankbriefje of een suggestie stuurt. Als gevolg van de reactie van de gebruikers zal freeware meestal snel evolueren. De nieuwste versie van het program draagt vaak het onderdeel ‘beta’. Dit is een aanduiding dat het de nieuwste ontwikkeling is maar dat het niet uitgesloten is dat er nog fouten in het programma zitten. 10.5 Archie Er zijn duizenden FTP-server op het Internet, samen goed voor duizenden Gigabytes aan software. Dez veelheid aan informatie leidt tot zoekproblemen: bij welke FTP-server moeten we aankloppen als we op zoek zijn naar iets? Je hebt een HTML editor nodig of een nieuwe driver voor je videokaart, waar vind je die? Om dit op te lossen is Archie ontwikkeld. 10.5.1 Wat is archie? Archie werkt in korte lijnen als volgt. Enkele tientallen computers op het Internet houden een lijst bij van alles wat de FTP-server in een bepaalde regio van het Internet te bieden hebben. Deze servers nemen onderling na vastgestelde periodes met elkaar contact op om lijsten op te vragen van alle bestanden die beschikbaar zijn. Al deze lijsten samen vormen de database van Archie. Er zijn ook enkele Archie servers die een lijst bijhouden van alle FTPservers in het hele Internet. Een Internet gebruiker die op zoek is naar een bepaald stuk software of een bepaald document neemt contact op met een van de Archie-servers (liefst een dichtbije) en legt deze vraag voor. De Archie server raadpleegt zijn database en geeft als antwoord de namen van een of meerdere FTP-servers waar het gezochte kan gevonden worden. 84 10.5.2 Zoeken met Archie Contact opnemen met een Archie-server kan op verschillende manieren: het kan via Telnet, en via een archieclient (speciale software) , via het www, via een e-mail het gevraagde trefwoord naar het postadres van Archie te sturen met als boodschap ‘find trewoord.txt’. Het antwoord wordt dan door archie teruggestuurd. 10.5.3 Archie client voor windows WS-Archie is een archie-client waarmee archie servers kunnen bevraagd worden, alsook kan eer een FTP sessie gestart worden. 10.5.4 Archie via www Op het onderstaande adres vindt u een overzicht van servers die het zoeken in archieservers mogelijk maakt via het www. http://pubweb.nexor.co.uk/public/archie/servers.html Over het algemeen wordt er gebruikt gemaakt van formulieren. De gebruiker tikt een trefwoord in en bepaalt de zoekopties waarna een overzicht gegeven wordt van de gevonden FTP-sites die het gezochte aanbieden. Hieronder ziet u een voorbeeld voor het zoeken naar het programma ‘EditPlus’ http://src.doc.ic.ac.uk/archieplexform.html Er kan eveneens gezocht worden via diverse shareware sites. Deze sites zijn handig en overzichtelijk als je naar iets op zoek bent zonder dat je de naam kent. Ken je echter de naam van het pakket dan werkt Archie sneller, het aanbod van materiaal is evennes veel groter. 10.6 Links naar shareware sites http://www.simtel.com/simtel.net/ http://www.tucows.com http://www.shareware.com 85 11 Glossarium [A] [B] [C] [D] [E] [F] [G] [H] [I] [J] [K] [L] [M] [N] [O] [P] [R] [S] [T] [U] [V] [W] [Z] A ActiveX Een Internet-technologie waarmee gegevens tussen toepassingen kunnen worden uitgewisseld. ActiveX wordt voornamelijk gebruikt voor het ontwikkelen van interactieve toepassingen en de inhoud van webpagina's. ActiveX is gebaseerd op de OLE-technologie, waarmee objecten kunnen worden gekoppeld en ingesloten op desktopcomputers. Deze technologie is al enige tijd beschikbaar, maar kan nu met ActiveX ook worden toegepast op het hele Internet. Aangezien de ActiveX-technologie modulair van ontwerp is, kunnen programma's worden ontwikkeld voor gebruik als afzonderlijke toepassingen, als ingesloten "intelligente" objecten binnen Visual Basic-programma's of webpagina's, of als traditionele OLE-objecten binnen documenten. applet Een computerprogramma dat is geschreven in Java. Applets zijn vergelijkbaar met toepassingen, maar het is niet mogelijk ze afzonderlijk uit te voeren. Applets voldoen aan bepaalde conventies waardoor ze uitgevoerd kunnen worden binnen een Java-compatibele browser. ARPAnet ARPA is het acroniem voor Advanced Research Project Agency, het bureau van het Amerikaanse ministerie van defensie dat de ontwikkeling heeft gefinancierd van de eerste computers waarmee netwerken over grote afstanden aan elkaar kunnen worden gekoppeld. Het ARPAnet is de voorloper van het Internet. B bandbreedte De maximale hoeveelheid gegevens die tegelijkertijd kan worden verzonden via een verbinding, meestal uitgedrukt in bits per seconde (bps). Een snelle modem kan maximaal dertigduizend (30.000) bits per seconde verzenden of ontvangen. baudrate De snelheid waarmee een modem of ander apparaat gegevens kan verzenden of ontvangen. De baudrate wordt uitgedrukt als het aantal events, of signaalveranderingen, per seconde. (De term baudrate wordt vaak gebruikt voor het aantal bits per seconde. Dit is echter onjuist.) begeleide discussie Een on line forum of nieuwsgroep waarvan de berichten worden gecontroleerd en eventueel bewerkt door een persoon die verantwoordelijk is voor het inhoudelijke beheer van het forum of de nieuwsgroep. Het is de taak van deze persoon ervoor te zorgen dat berichten worden verwijderd of aangepast die niets te maken hebben met het onderwerp van het forum of de nieuwsgroep of die tekst bevatten die op enige manier kwetsend is. bladwijzer Een computerprocedure waarmee een gebruiker een netwerklocatie kan opslaan, zodat deze locatie snel en eenvoudig kan worden gekozen in de browser. Het kiezen van een bladwijzer zorgt ervoor dat de gebruiker direct toegang krijgt tot de betreffende locatie. Het is dus niet 86 nodig het volledige pad naar de locatie op te geven. Een verzameling bladwijzers wordt een bladwijzerlijst genoemd. browser Een client-softwareprogramma voor het zoeken op netwerken en het ophalen en weergeven van kopieën van bestanden in een eenvoudig te lezen indeling. De huidige browsers beschikken ook over de mogelijkheid audio- en videobestanden af te spelen met behulp van gerelateerde programma's (zogenaamde invoegtoepassingen). Internet Explorer van Microsoft is een voorbeeld van een veelgebruikte browser. C CERN Conseil Européenne pour la Recherche Nucléaire, het Europese laboratorium voor atoomfysica in Genève, Zwitserland, waar aan het einde van de jaren tachtig een team van vooruitstrevende ingenieurs, onder leiding van Timothy Berners-Lee, de technologie voor het World Wide Web heeft ontwikkeld. CGI Acroniem voor common gateway interface, software die communicatie mogelijk maakt tussen een webserver en programma's die niet worden uitgevoerd op de server. Voorbeelden van dergelijke programma's zijn programma's die interactieve formulieren verwerken of die in databases op de server naar informatie zoeken die is aangevraagd door een gebruiker. Chat Een netwerksoftwareprogramma waarmee verschillende gebruikers rechtstreeks met elkaar kunnen chatten of "praten", door berichten te typen op hun computers en deze te versturen naar andere gebruikers over een lokaal netwerk of het Internet. Sommige geavanceerde Chatprogramma's, zoals PowWow, bieden ondersteuning voor gesproken berichten en het uitwisselen van bestanden met verschillende indelingen (zoals fotobestanden of grafische bestanden). clientsoftware Softwareprogramma's die toegang bieden tot netwerkbronnen door een verbinding tot stand te brengen met een server (zie aldaar). Een voorbeeld van een client is een browser zoals Microsoft Internet Explorer. codering Het proces van het versleutelen van informatie die wordt verstuurd via een netwerk. Codering zorgt ervoor dat gegevens alleen toegankelijk zijn voor bevoegde gebruikers. Gegevens kunnen op twee manieren worden gecodeerd: via speciale software en via codering op microchipniveau. De eerste methode wordt veel gebruikt en is eenvoudig te installeren. De hardwaremethode is moeilijker te implementeren, maar werkt sneller en geeft een betere beveiliging tegen decoderen. cookie Een bestand dat wordt opgeslagen op de vaste schijf en dat wordt gebruikt om uw computer te identificeren of om uw voorkeursinstellingen door te geven aan een computer op afstand. Cookies worden vaak gebruikt om bezoekers van weblocaties te identificeren. cyberVoorvoegsel voor alles wat te maken heeft met computers of het Internet. Als in het café om de hoek bijvoorbeeld twee Internet-computers worden geplaatst, spreekt men al snel over een cybercafé. Cyberspace Het virtuele universum met gegevens die worden verstuurd via computers, programma's, audioen videomedia, telefoon en televisie, draad- en satellietverbindingen. De term Cypberspace is verzonnen door de sciencefictionschrijver William Gibson, die de volgende definitie bedacht: 87 "een grafische weergave van gegevens die beschikbaar zijn in het geheugen van alle computers in het menselijke systeem". D domeinnaam Op het Internet is dit de naam van een computer, of van een groep computers, waarmee de elektronische (en soms geografische) locatie wordt aangegeven van de computer voor gegevenstransmissie. De domeinnaam omvat vaak de naam van een organisatie en bevat altijd een achtervoegsel van twee of drie letters dat de soort organisatie aangeeft of het land van het domein. In de domeinnaam microsoft.com is microsoft bijvoorbeeld de naam van de organisatie en geeft com, voor commercieel, een commerciële organisatie aan. Andere achtervoegsels die worden gebruikt, zijn gov (overheid), edu (onderwijsinstelling), org (organisatie, meestal een non-profit instelling) en net (algemeen; soms commercieel en soms niet). Achtervoegsels van twee letters geven het land van het domein aan, bijvoorbeeld uk (Verenigd Koninkrijk), de (Duitsland) of jp (Japan). downloaden Het proces van het aanvragen en overbrengen van een bestand op een computer op afstand naar een lokale computer en het opslaan van het bestand op de lokale computer, meestal via een modem of netwerk. E e-mail Elektronische post. Een manier om ingetypte berichten via een netwerk uit te wisselen met andere computergebruikers. Twee zeer populaire e-mailtoepassingen zijn Microsoft Exchange en Eudora. F FAQ (VGV) Acroniem voor frequently asked questions ofwel veelgestelde vragen. Een FAQ of VGV bestaat uit een on line lijst met vragen en antwoorden die veel informatie bevat over de werking van een softwareprogramma of technologie. Het is een goed idee de FAQ of VGV door te lezen voordat u om technische ondersteuning vraagt via een telefoontje of een e-mailbericht. Het is namelijk mogelijk dat uw vraag al eerder is gesteld en dat het antwoord on line beschikbaar is. Favorieten Deze term wordt gebruikt om te verwijzen naar een pagina of adres waarnaar een gebruiker regelmatig wil terugkeren. Microsoft Internet Explorer bevat een voorziening met de naam Favorieten, waarmee favoriete weblocaties kunnen worden geordend en opgeslagen. firewall Software waarmee onbevoegde toegang tot een computernetwerk kan worden voorkomen. freeware Sofware met copyright die gratis beschikbaar wordt gesteld door de schrijver van de software en die vaak kan worden gedownload van het Internet. Niet hetzelfde als shareware (zie aldaar). 88 FTP Acroniem van file transfer protocol, een Internet-protocol waarmee gebruikers bestanden kunnen uitwisselen met andere computers. G GIF of .gif Acroniem van graphics interchange format, een soort indeling van grafische bestanden die is geschikt voor gebruik in World Wide Web-documenten. gigabyte Een grootte-aanduiding voor een elektronisch bestand die ongeveer gelijk is aan 1 miljard bytes. H handtekening Een voorziening voor e-mail of Usenet die aangeeft wie een bericht heeft verstuurd en/of van welke locatie het bericht afkomstig is. HTML Acroniem van hypertext markup language. HTML, de taal voor het maken van koppelingen, is essentieel voor de weergave van documenten op het Web. HTTP Acroniem van hypertext transfer protocol, het protocol dat de basis vormt van de World Wide Web-technologie. HTTP omvat de set met regels waaraan de software moet voldoen die wordt gebruikt voor het uitwisselen van HTML-documenten over het Internet. hyperlink Een verwijzing of koppeling, in de vorm van speciaal gecodeerde tekst of een grafische afbeelding, van een bepaald punt in een HTML-document naar een ander punt in hetzelfde document of naar een ander document ergens op het World Wide Web of naar een bepaald punt in een ander document op het Web. Als u klikt op een hyperlink, springt u automatisch naar het gekoppelde punt of document. hypertext Elektronische tekst in een indeling die directe toegang biedt, via koppelingen, tot andere hypertext binnen een document of in een ander document. I inhoud Het totale aanbod van de tekst, afbeeldingen, geluid, gegevens of andere informatie op een weblocatie. internet In de meest algemene betekenis is een internet een groot computernetwerk dat is opgedeeld in een aantal kleinere netwerken. Als de term een hoofdletter heeft, verwijst de term naar het fysieke netwerk waaruit het Web bestaat en biedt het mogelijkheden voor het wereldwijd uitwisselen van e-mail. 89 intranet Een privé-netwerk binnen een organisatie. Intranets maken vaak gebruik van Internet-protocollen voor het aanbieden van inhoud. De beveiliging tegen ongeoorloofde toegang via het Internet bestaat meestal uit firewalls. introductiepagina De hoofdpagina van een weblocatie. Introductiepagina's bevatten meestal koppelingen naar aanvullende pagina's binnen de locatie of naar gerelateerde locaties. Afhankelijk van de omvang van een weblocatie kan dezelfde locatie meerdere introductiepagina's hebben. IP-adres Het Internet-protocoladres van een computer die is aangesloten op het Internet, meestal weergegeven in decimale notatie met punten als scheidingstekens, zoals in 128.121.4.5 invoegtoepassing Een softwarecomponent of -module die de mogelijkheden uitbreidt van een toepassing, meestal om ondersteuning te bieden voor het inlezen of weergeven van een bepaald type bestand. In het geval van webbrowsers bieden invoegtoepassingen ondersteuning voor het weergeven/afspelen van inhoud zoals audio, video en animatie. ISDN Acroniem van integrated services digital network, een netwerk dat digitale verbindingen aanbiedt voor telefoons en andere communicatieapparatuur. Een ISDN-verbinding biedt ondersteuning voor relatief zeer snelle toegang (tot maximaal 128.000 bits per seconde) tot het Internet. ISP Acroniem van Internet-serviceprovider, een organisatie die via eigen servers andere organisaties en privé-gebruikers toegang biedt tot het Internet. J Java™ Een objectgeoriënteerde programmeertaal die is ontwikkeld door Sun Microsystems en die wordt gebruikt voor het schrijven van applets, of programma's die kunnen worden gedistribueerd als bijlagen bij webdocumenten. Een applet kan worden toegevoegd aan een HTML-pagina, op dezelfde manier als bijvoorbeeld een afbeelding. Als u gebruik maakt van een Java-compatibele browser om een pagina te bekijken met een Java-applet, wordt de code van de applet overgebracht naar uw computer en daar uitgevoerd door de browser. .JPG of JPEG Acroniem van joint photographic experts group, een type indeling voor grafische bestanden of een indeling voor grafische bestanden die kunnen worden gebruikt in webdocumenten. junkmail E-mail waarvan de inhoud meestal bestaat uit aanbiedingen voor producten, diensten, enz. Te vergelijken met gedrukte reclamefolders en dergelijke. Junkmail wordt meestal aan een groot aantal gebruikers verstuurd. Meestal zijn gebruikers niet echt gecharmeerd van deze vorm van elektronische brievenbusvervuiling. K 90 koppeling Een koppeling of hyperlink is een hotspot in een webdocument en heeft meestal een andere kleur dan de omringende tekst. U kunt klikken op een koppeling om een object te openen dat is opgeslagen in dezelfde of een andere database, in een ander document of in een HTML-pagina op het Web of een lokaal intranet. L LAN Acroniem van local area network, ofwel lokaal netwerk. Een netwerk waarin twee of meer computers met elkaar zijn verbonden binnen een relatief klein gebied, meestal het gebouw of de ruimte van een organisatie, zodat communicatie mogelijk is en bestanden kunnen worden uitgewisseld. listserv Een groep programma's voor het beheren van discussiegroepen of forums op het Internet. Met de programma's kunnen berichten voor de groep of het forum automatisch worden gedistribueerd, toegevoegd en verwijderd. locatie Een verzameling gerelateerde webpagina's die zijn opgeslagen op dezelfde server en die aan elkaar zijn gekoppeld via hyperlinks. M megabyte Een grootte-aanduiding voor een elektronisch bestand die ongeveer gelijk is aan 1 miljoen bytes. modem Acroniem van modulator/demodulator, een apparaat waarmee computers onderling een verbinding tot stand kunnen brengen, of met het Internet, via een standaardtelefoonlijn of ISDNverbinding (zie aldaar). Een modem kan intern zijn (ingebouwd in een computer) of extern. Een externe modem bestaat uit een kleine kaart in een computer, waarbij de verbinding met een telefoon loopt via een speciale kabel. Modems worden ingedeeld op basis van de snelheid waarmee ze gegevens kunnen verzenden en ontvangen, uitgedrukt als de baudrate (zie aldaar). Momenteel bieden de standaardmodems ondersteuning voor een baudrate van 28,800 of 33,600 en er zijn nu ook nieuwe modems leverbaar met een baudrate van ongeveer 56,000 baud. multimedia Term voor het aanduiden van inhoud waarin tekst, geluid, grafische afbeeldingen en/of video zijn gecombineerd. N NCSA Het National Center for Supercomputing Applications van de universiteit van Illinois in UrbanaChampaign, een geavanceerd onderzoeksinstituut waarvan de onderzoekers en ingenieurs veel van de technologie hebben ontwikkeld waarop het World Wide Web is gebaseerd. De eerste browser waarmee gebruikers grafische afbeeldingen konden weergegeven, Mosaic, is bijvoorbeeld ontwikkeld door het NCSA. 91 Net Als deze term een hoofdletter heeft, is het een afkorting van Internet- netiquette De combinatie van net en etiquette verwijst naar een ongeschreven gedragscode voor het efficiënt werken met het Internet. newbie Neerbuigende term voor een onervaren gebruiker of voor iemand die nieuw is op het Internet. nieuwsgroepen Groepen of forums op Usenet (zie aldaar) waarin gebruikers informatie, ideeën, tips en meningen kunnen uitwisselen over een bepaald onderwerp. Er zijn duizenden onderwerpen, en de nieuwsgroepen zijn gegroepeerd op onderwerp. O off line Geen verbinding met het Internet. on line Verbinding met het Internet. on line service Een organisatie die tegen betaling (in de vorm van een abonnement) eenvoudige toegang tot het Internet aanbiedt. Voorbeelden van voorzieningen die kunnen worden aangeboden door een on line service zijn nieuwsbrieven of financiële informatie in een overzichtelijke indeling. Drie voorbeelden van populaire on line services zijn America Online (AOL) in de Verenigde Staten, CompuServe en MSN, The Microsoft Network. P pagina Een afzonderlijke gegevensstructuur met inhoud op het World Wide Web, gedefinieerd als één HTML-bestand en omschreven als een bepaalde URL. platform De hardware en de systeemsoftware die de basis vormen van een computersysteem. posten Een bericht versturen naar een on line publicatie, nieuwsgroep of forum. PPP Afkorting van point-to-point protocol. Een configuratie voor het verbinden van twee computers met behulp van een telefoonlijn of een netwerkverbinding die fungeert als een telefoonlijn. protocol Een set met regels of normen voor het communiceren over een netwerk, met name het Internet. Computers en netwerken kunnen met elkaar communiceren op basis van protocollen die bepalen op welke manier beide partijen gegevens aan elkaar aanbieden. 92 R realtime De werkelijke tijd die nodig is om iets uit te voeren. Realtime interactie vindt plaats zonder vertragingen of wachttijden als gevolg van de verwerking van gegevens. reeks Een aantal alfanumerieke tekens die worden opgegeven als invoer voor berekeningen of zoekopdrachten. S script of scripttaal Een eenvoudige programmeertechniek waarmee gebruikers zonder programmeerkennis geavanceerde inhoud kunnen maken op hun computers en waarmee programmeurs snel eenvoudige toepassingen kunnen ontwikkelen. server Een computer, of de software op de computer, die andere computers in een netwerk ontlast door het beheren van bestanden en netwerkbewerkingen. De computers die worden ontlast door een server maken gebruik van clientsoftware (zie aldaar). Een browser, zoals Microsoft Internet Explorer, is een voorbeeld van clientsoftware. shareware Software die gratis kan worden uitgeprobeerd, maar waarvoor de schrijver of ontwikkelaar een betaling wil hebben als u besluit de software te blijven gebruiken. Shareware wordt vaak ontwikkeld door kleine bedrijven of zelfstandige programmeurs die een oplossing zoeken voor een specifiek probleem of die een nieuwe toepassing willen ontwikkelen. In sommige gevallen ontvangt u na betaling van de shareware de originele software plus de bijbehorende documentatie. SLIP Afkorting van serial line interface protocol. Dit is een type inbelprotocol voor het tot stand brengen van een verbinding tussen een computer en het Internet. snailmail Post die wordt verstuurd via de PTT. streamed audio Geluidsbestanden die in realtime zijn vastgelegd of die in realtime worden verstuurd over het Internet. Met een invoegtoepassing voor een webbrowser kunnen de gegevens worden gedecomprimeerd en afgespeeld terwijl deze over het Web naar uw computer worden gestuurd. Streamed audio of video zorgt ervoor dat bij het afspelen geen vertragingen optreden, zoals dat wel het geval is als u een geluidsbestand eerst volledig downloadt en vervolgens afspeelt met een hulptoepassing. surfen Jargon voor het "rondneuzen op het Internet met behulp van een browser". Wordt vaak gebruikt om aan te geven dat niet echt wordt gezocht naar specifieke informatie. T 93 TCP/IP Acroniem van Transmission Control Protocol/Internet Protocol, de twee protocollen die bepalen op welke manier computers en netwerken gegevensstromen over het Internet verwerken. Telnet Een terminalemulatieprogramma waarmee gebruikers zich kunnen aanmelden op een andere computer, zoals een mainframecomputer waarop on line catalogi zijn opgeslagen van bibliotheken. Als u Telnet gebruikt om de inhoud te bekijken van een on line bibliotheekcatalogus, krijgt u direct toegang tot de bestanden met gegevens van boeken, videobanden, enz. die beschikbaar zijn in de bibliotheek. U uitval (flame) De elektronische versie van een scheldbrief. uploaden Het proces van het overbrengen van een bestand op een lokale computer naar een computer op afstand via een modem of netwerk. URL Acroniem van uniform resource locator, het adres dat de elektronische locatie van een Internetbron (bestand) aangeeft. Een URL bestaat meestal uit vier gedeelten: protocol, server (of domein), pad en bestandsnaam. Soms bevat een URL echter geen pad of bestandsnaam. Usenet Een systeem van elektronische bulletinboards voor het uitwisselen van informatie, ideeën, tips en meningen. V verificatie Een elektronische handtekening; een technologie waarmee kan worden gegarandeerd dat een elektronische overdracht afkomstig is van de aangegeven bron. virtual reality Door de computer gegenereerde 3D ruimte waarmee een organisch fysieke omgeving wordt gesimuleerd. virus Met betrekking tot computers is dit een kwaadaardig, door mensen gemaakt programma dat zoekt naar andere programma's en deze "infecteert" door een kopie van het virus toe te voegen aan het programma. Als u een geïnfecteerd programma uitvoert, wordt het virus geactiveerd. Een virus kan gedurende bepaalde tijd "latent" aanwezig zijn op een computer, dus zonder dat de gebruiker het weet en zonder dat het virus actief wordt, en zich vermenigvuldigen naar andere locaties voordat het actief wordt. Andere virussen worden direct actief nadat een computer is geïnfecteerd. Als een virus actief wordt, kunnen de gevolgen zeer gevarieerd zijn. Er bestaan virussen die regelmatig vreemde berichten op het scherm weergeven, maar er zijn ook destructieve virussen die bestanden op de vaste schijf van de computer vernietigen. Computers kunnen besmet raken met een virus als bestanden worden gekopieerd of gedownload van een andere computer, een diskette of over een netwerk (waaronder het Internet). Verstandige computergebruikers installeren een anti-virusprogramma dat continu controleert of nieuwe bestanden al dan niet zijn besmet met een virus. Deze programma's zijn tegen vergoeding te 94 downloaden vanaf verschillende Internet-locaties of te koop in computerzaken. Goede antivirusprogramma's komen regelmatig met een update, zodat ook de nieuwste virussen worden herkend. VRML Acroniem van virtual reality modeling language, een set met codes voor het schrijven van de bestanden voor driedimensionale, virtual reality programma's. W W3-consortium Een consortium binnen de computerindustrie onder leiding van het Laboratory for Computer Science van het Massachusetts Institute of Technology in Cambridge, Massachusetts. (W3 verwijst naar het World Wide Web.) Het consortium bevordert het gebruik van normen en de interoperabiliteit tussen World Wide Web-producten. W3 was in eerste instantie gevestigd in het Europese laboratorium voor atoomfysica (CERN) in Genève, Zwitserland, waar onder andere de World Wide Web-technologie is ontwikkeld. Het consortium is er niet echt in geslaagd tot een goede samenwerking te komen met bedrijven die werken aan het ontwikkelen van nieuwe Webtechnologieën. De reden hiervoor is dat deze bedrijven vaak niet bereid zijn hun onderzoeksgegevens openbaar te maken. Web Verkorte naam voor het World Wide Web. draadloos Verwijst naar technieken voor communicatie op afstand die geen gebruik maken van draden of kabels. Voorbeelden van technieken voor draadloze communicatie zijn infrarood, cellulair en satelliet. wizard Een computervoorziening waarmee u stapsgewijs bepaalde taken kunt uitvoeren, zoals het configureren van een computer. World Wide Web Een verzameling onderling gekoppelde computers waarop multimedia-inhoud wordt aangeboden die snel kan worden doorzocht met behulp van hyperlinks. Het World Wide Web vormt een eenvoudig te gebruiken grafische interface voor het navigeren op het Internet. Z zoeksysteem Een softwaretoepassing of -service voor het zoeken naar bestanden op een intranet of het Web. Zoeksystemen kunnen meestal worden gebruikt vanuit een browser, zoals Microsoft Internet Explorer. Voorbeelden van veelgebruikte zoeksystemen zijn Excite, Yahoo!, WebCrawler, Infoseek en Lycos. Het aanbod aan zoeksystemen voor het Web neemt echter nog steeds toe. 95 12 Bijlagen 96 12.1 Help Alta Alta Vista 97 12.2 Help Hotbot 98 12.3 Help Yahoo 99