Nieuwe vakantiewetgeving, uw rechten en plichten als werkgever Uw werknemers hebben recht op vakantie en dat recht is zó belangrijk dat dit is vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De vakantiewetgeving is met ingang van dit jaar op een aantal punten gewijzigd. Werknemers moeten voortaan binnen zes maanden na het kalenderjaar hun wettelijke vakantiedagen opnemen. Ook hebben langdurig zieke werknemers recht op volledige opbouw van vakantiedagen. Wettelijke- en bovenwettelijke vakantiedagen Werknemers hebben recht op een minimum aantal vakantiedagen per jaar. Het wettelijk aantal vakantiedagen op jaarbasis is 4 x de overeengekomen arbeidsduur per week. Een werknemer met een fulltime dienstverband heeft dus recht op minimaal 20 vakantiedagen per jaar (4 x 5 dagen). Wie bijvoorbeeld 20 uur per week werkt, heeft recht op minimaal 80 uur vakantie (4 x 20 uur) per jaar. De meeste werknemers krijgen meer dan het minimum aantal vakantiedagen. Dit kan zo geregeld zijn in de arbeidsovereenkomst of in de cao. Deze dagen worden bovenwettelijke vakantiedagen genoemd. Let op tijdens vakantie bent u als werkgever verplicht om het loon door te betalen. Daarnaast hebben werknemers recht op een vakantietoeslag van minimaal 8% van het bruto jaarsalaris. Vervaltermijn van zes maanden Het onderscheid tussen wettelijke- en bovenwettelijke vakantiedagen is belangrijk, omdat met ingang van dit jaar de wettelijke vakantiedagen vervallen als deze niet binnen zes maanden na afloop van het opbouwjaar zijn opgenomen. De wettelijke dagen die uw werknemer in 2012 aan vakantie opbouwt, komen dus te vervallen per 1 juli 2013. De bovenwettelijke vakantiedagen hebben een verjaringstermijn van vijf jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de dagen zijn opgebouwd. Let op de vervaltermijn van zes maanden is in de wet opgenomen om te voorkomen dat werknemers hun vakantiedagen oppotten. In de wet is echter ook opgenomen dat werkgever en werknemer onderling mogen afwijken van de wettelijke vervaltermijn. Dit moet dan wel schriftelijk zijn vastgelegd en het moet in het voordeel van de werknemer zijn. In alle redelijkheid De wettelijke vakantiedagen vervallen niet als uw werknemer ‘redelijkerwijs niet in staat was’ om zijn dagen op tijd op te nemen. Bijvoorbeeld omdat hij langdurig ziek is en er vanwege medische redenen geen reïntegratieverplichting is opgelegd. Een andere reden zou kunnen zijn dat de werknemer door toedoen van u zijn minimum vakantiedagen niet heeft kunnen benutten. Maar wat de reden ook is, er is niet zo maar sprake van ‘in redelijkerwijs niet in staat zijn geweest’. Het is aan de werknemer om dat dan ook aan te tonen. In dat geval kunt u in overleg met uw werknemer samen besluiten om de termijn te verlengen tot maximaal vijf jaar. 1 van 3 Het opnemen van vakantie Als werkgever bent u verplicht om uw werknemer in de gelegenheid te stellen zijn vakantiedagen op te nemen. Maar moet u altijd zonder meer instemmen met zijn vakantiewensen of heeft u hier ook nog iets over te zeggen? Wettelijk gezien moet uw werknemer zijn vakantiewensen bij u indienen en krijgt u twee weken de tijd om schriftelijk bezwaar te maken. Doet u dit niet dan is de vakantie daarmee vastgesteld. Het kan zijn dat in de arbeidsovereenkomst of in de cao hierover andere afspraken zijn opgenomen. Let op uw werknemer moet ieder jaar de vakantiedagen waarop hij minimaal recht heeft, kunnen opnemen. U kunt daar niet met een beroep op ‘zwaarwegende bedrijfsbelangen’ bezwaar tegen maken. In principe moet u instemmen met de vakantiewensen van uw werknemer, maar er zijn twee uitzonderingsgevallen: 1. Er is een collectieve vakantie vastgesteld (zoals gebruikelijk in de bouw en in het onderwijs) of er zijn afwijkende afspraken gemaakt in de arbeidsovereenkomst. 2. De vakantiewens van uw werknemer levert grote problemen op voor uw bedrijfsvoering. Met andere woorden: u heeft gewichtige redenen om u te verzetten tegen de wens van de werknemer. In dat geval moet u wel akkoord gaan met een andere vakantieperiode van twee aaneengesloten weken of 2 x één week. Zieke werknemers Ook werknemers die ziek zijn, bouwen vakantiedagen op. Bij langdurige ziekte was de opbouw in het verleden beperkt tot de laatste zes maanden van de ziekte. Met ingang van dit jaar is dat veranderd. Langdurig zieke werknemers hebben recht op hetzelfde aantal wettelijke vakantiedagen als gezonde werknemers. Zij bouwen dus ook maximaal twintig wettelijke vakantiedagen per jaar op. Let op de nieuwe regels gelden alleen voor de wettelijke vakantiedagen. In de arbeidsovereenkomst of cao kunnen afwijkende afspraken staan over bovenwettelijke vakantiedagen tijdens ziekte. De uitbreiding van de vakantieopbouw bij ziekte leidt voor u tot meer kosten. De zieke werknemer bouwt immers meer dagen op dan voorheen. Daar staat tegenover dat ook bij ziekte de wettelijke vakantiedagen moeten worden opgenomen binnen zes maanden na afloop van het opbouwjaar. De vervaltermijn geldt dus niet alleen voor gezonde, maar ook voor zieke werknemers. Het wordt anders als de werknemer door zijn ziekte echt niet in staat is om vakantie op te nemen. In dat geval is de vervaltermijn niet van toepassing. Is de zieke werknemer wel in staat om een reïntegratietraject te volgen, dan is hij ook in staat om vakantiedagen op te nemen. 2 van 3 Verlofregistratie nog belangrijker Tot dit jaar was het gebruikelijk dat de oudste vakantiedagen het eerst werden opgenomen. Door de nieuwe vakantiewetgeving verandert dit. Uw werknemer zal de vakantiedag willen opnemen die het eerst vervalt of verjaart en dat is lang niet altijd meer de vakantiedag die het eerst is opgebouwd. Omdat voor de wettelijke vakantiedagen een vervaltermijn van zes maanden na afloop van het opbouwjaar geldt en voor de bovenwettelijke dagen een verjaringstermijn van vijf jaar, moet duidelijk zijn welke vakantiedagen de werknemer opneemt. Dat betekent een duidelijke en gescheiden verlofregistratie. Uw werknemer moet aangeven welke vakantiedag hij opneemt. Is dit een wettelijke of een bovenwettelijke dag of is dit een dag die al in het verleden is opgebouwd. Uw verlofregistratie moet hierop ingericht zijn. In de administratie moet u het volgende onderscheid maken: 1. Vakantiedagen (wettelijk of bovenwettelijk) opgebouwd tot 1 januari 2012. Voor deze dagen geldt een verjaringstermijn van vijf jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de dagen zijn opgebouwd. 2. Wettelijke vakantiedagen opgebouwd vanaf 1 januari 2012. Voor deze dagen geldt een vervaltermijn van zes maanden na afloop van het kalenderjaar. 3. Bovenwettelijke vakantiedagen opgebouwd vanaf 1 januari 2012. Voor deze dagen geldt een verjaringstermijn van vijf jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de dagen zijn opgebouwd. Tot slot De aanpassingen in de vakantiewetgeving bieden enerzijds voordelen, maar anderzijds ook nadelen. Een overschot aan vrije dagen wordt ingeperkt doordat werknemers veel minder vakantiedagen kunnen oppotten. Veel werkgevers zullen dit als een voordeel beschouwen. Daar staat tegenover dat de extra vakantieopbouw bij ziekte u meer kan gaan kosten en het apart registreren van wettelijke- en bovenwettelijke dagen een verzwaring is van uw administratieve lasten. Disclaimer Bij het vervaardigen van deze nieuwsbrief is de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht. Desondanks bestaat altijd de mogelijkheid dat bepaalde informatie na verloop van tijd achterhaald is of niet meer (geheel) juist of volledig is. De Kok accountants en adviseurs is dan ook niet aansprakelijk voor de gevolgen van activiteiten die worden ondernomen op basis van de informatie zoals deze in deze nieuwsbrief is opgenomen. Op grond van de in deze nieuwsbrief opgenomen informatie dienen derhalve geen acties te worden ondernomen zonder voorafgaand deskundig advies. © De Kok accountants en adviseurs 2012 3 van 3