1 Octreotide remt oogziekte bij ouderen 12 BETERE VOORUITZICHTEN Ouderen met maculadegeneratie hebben geen prettig vooruitzicht. Met het klimmen der jaren neemt hun gezichtsvermogen steeds verder af, soms tot blindheid toe. Toch is er licht aan de horizon: experimentele studies in Rotterdam geven aan dat, bij bepaalde patiënten, het middel octreotide slijtage van het netvlies sterk remt. Tekst: Emile Hilgers Illustratie: Helen van Vliet Eén op vier ouderen heeft last van maculadegeneratie. Eén op twintig 65-plussers in Nederland heeft de ‘natte’ vorm, die sterk progressief is. Bij hen groeien in het netvlies nieuwe bloedvaatjes die vocht lekken, waardoor ernstige beschadiging onstaat van de fotoreceptoren (lichtgevoelige cellen van het netvlies). Octreotide lijkt te helpen. Het remt de groei van de bloedvaatjes en zorgt dat er minder vocht onder het netvlies zit, waardoor de ziekte stabiliseert. "Octreotide bestaat al heel lang", zegt dr. Robert Kuijpers, oogarts in AZR-Dijkzigt. "Het middel werd oorspronkelijk toegediend bij patiënten die te veel groeihormonen aanmaken. Het werd ook gegeven aan patiënten met onbehandelbare diarree, en met slokdarm-spataderbloedingen." Het idee dat het middel ook bij maculadegeneratie zou kunnen helpen, ontstond toen bij onderzoek bleek dat het middel iets doet met het vochttransport. Kuijpers: "Als er ergens vocht wordt verplaatst, is dat wel in het oog. Groot voordeel is dat dat direct te zien is bij oogonderzoek". HOOPGEVEND Drie jaar geleden zijn de eerste oogpatiënten met octreotide behandeld. Zij hadden cystoïd macula oedeem, een ophoping van vocht in het net- vlies, veroorzaakt door ontsteking in het oog. De nieuwe behandeling bleek een gunstig effect te hebben op het gezichtsvermogen. Maar omdat deze aandoening zich kenmerkt door een sterk fluctuerend ziektebeeld, was het lastig de verbetering aan alleen octreotide toe te schrijven. Bij een volgende proef zijn tien patiënten met leeftijdsgebonden maculadegeneratie drie tot twaalf maanden behandeld met octreotide. Twee jaar na de start van een studie is hun gezichtsvermogen stabiel of slechts langzaam achteruitgegaan. Bij enkelen is het zelfs verbeterd. In de praktijk betekent dit dat zij met hulpmiddelen kunnen blijven lezen. Vorig jaar is een groter onderzoek gestart om meer zekerheid te krijgen over de werking van octreotide. Het onderzoek wordt, met steun van het farmaceutisch bedrijf Novartis, uitgevoerd door specialisten van het Academisch Ziekenhuis Rotterdam en het Oogziekenhuis Rotterdam. De betrokken artsen zijn Elif Ercoskun, dr. Seerp Baarsma, dr. José Martinez en dr. Ingeborg van den Born van het Oogziekenhuis en dr. Robert Kuijpers en dr. Hans Vingerling van het AZR. Ook dr. Martin van Hagen, internist-immunoloog in AZR-Dijkzigt, speelt een belangrijke rol. Verder zijn artsonderzoeker Antoinette Labooij en patholoog dr. Neeltje Mooij bij het onderzoek betrokken. In totaal worden gedurende een halfjaar honderd mensen onderzocht; vijftig van hen worden met octreotide behandeld, vijftig met een placebo. De verwachting is dat over een jaar alle resultaten bekend zijn. ALTERNATIEVEN Een alternatieve behandeling voor maculadegeneratie is een laserbehandeling. Nadeel daarvan is dat een litteken ontstaat dat in eerste instantie tot sterke vermindering van het gezichtsvermogen leidt. Pas na drie jaar ziet de patiënt minder slecht dan zonder de behandeling. Een andere behandeling van maculadegeneratie is laserbehandeling in combinatie met een photosensitizer (lichtgevoelige stof). Deze is echter niet bij alle patiënten effectief. Radiotherapie (bestraling) met een hoge dosis is ook nog experimenteel. Bovendien zijn er wachtlijsten voor radiotherapie. Kuijpers ziet het meest in een nieuwe lasermethode die het netvlies niet beschadigt, in combinatie met octreotide. Toepassing van het middel is makkelijker geworden doordat met bil-injecties gewerkt kan worden. Voorheen moest drie keer daags worden ingespoten, nu is een maandelijks depotpreparaat voldoende. Bekeken moet worden of een locale injectie, waarbij een beperkte dosis wordt toegediend, hetzelfde effect heeft. De prijs van octreotide kan een brede toepassing van het middel bemoeilijken. En volledige genezing brengt het middel niet. "Maar we kunnen mogelijk wel de achteruitgang van het gezichtsvermogen afremmen of zelfs stoppen", stelt Kuijpers vastberaden. "En dat is voor de kwaliteit van leven van deze patiënten al heel belangrijk." Maculadegeneratie is in ons eigen land en in Amerika de meest voorkomende vorm van ernstige slechtziendheid bij ouderen. De nieuwe toepassing van een al langer bestaand middel biedt uitkomst DONKERE VLEK DOOR LEKKENDE BLOEDVAATJES Maculadegeneratie is een aandoening van het centrale gedeelte van het netvlies, de macula lutea, ook wel de gele vlek genoemd (vanwege de gele kleurstof die aanwezig is). Daarbij sterven lichtgevoelige cellen af. De patiënt ziet in het midden van zijn gezichtsveld een donkere vlek, en daaromheen slechts wazige beelden, die meestal nog wel genoeg zijn om zich te oriënteren. Maar lezen, schrijven, autorijden en gezichten herkennen wordt daardoor sterk bemoeilijkt. Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (maculopathie) is in Nederland en Amerika de meest voorkomende vorm van slechtziendheid bij oudere mensen. In ons land gaat het op dit moment om ongeveer 60.000 patiënten. Bij leeftijdsgebonden maculadegeneratie wordt onderscheid gemaakt tussen twee vormen. De droge vorm, waarbij geleidelijk kleine stukjes uit het beeld wegvallen, kan zich ontwikkelen tot de natte vorm. Bij die natte vorm gaan achter de macula zeer kleine nieuwe bloedvaatjes groeien. Die vaatjes lekken bloedplasma en gaan makkelijk kapot, met bloedingen tot gevolg. Beelden raken vervormd en tamelijk snel ontstaat een min of meer rond blind gebied in het centrum van het blikveld. Onderzoek heeft uitgewezen dat roken het risico op leeftijdsgebonden maculadegeneratie vervijfvoudigt. Leeftijdsgebonden maculadegeneratie is niet erfelijk overdraagbaar, maar wel erfelijk bepaald. Recent promotie-onderzoek door Carolien Klaver, oogarts in opleiding aan het AZR, heeft aangetoond dat in bepaalde families de ziekte voorkomt omdat men gevoeliger is voor de aandoening. 13