`Lokale besturen leggen de brug tussen Europa en de burger`

advertisement
2004LOKAAL11 18-05
18-05-2004
19:32
Pagina 8
interview
Jeremy Smith is secretaris-generaal van de REGR
‘Lokale besturen leggen de brug
tussen Europa en de burger’
Europa is pas fors
uitgebreid. De Europese
verkiezingen komen eraan.
Tijd voor een gesprek met
Jeremy Smith,
de secretaris-generaal
van de Europese koepel
van de verenigingen
van lokale besturen.
Voor hem is Europa
uitermate belangrijk
voor de lokale besturen
én voor vrede in Europa.
Interview: Betty De Wachter en
Marlies van Bouwel
Tekst: Marlies van Bouwel
Foto’s: Stefan Dewickere
8
LOKAAL 1-15 juni 2004
Jeremy Smith was gemeentesecretaris in
een van de voorsteden van Londen en
oprichter van de Britse Vereniging van
Steden en Gemeenten voor hij aan het
hoofd kwam van de internationale unie
van lokale besturen en later van de raad
van Europese gemeenten en regio’s. Hij
kent dus het reilen en zeilen bij de lokale
besturen. De eerste reden waarom Europa
volgens hem belangrijk is voor de lokale
besturen is van praktische aard: ‘Veel
Europese wetgeving moet lokaal toegepast worden. Als vereniging van lokale
besturen willen we dat bij de aanvang van
elke nieuwe regelgeving de financiële
consequenties op de lokale besturen worden berekend. Tijdens de ontwerpfase
van de Europese grondwet hebben we
hiervoor hard gelobbyd. In de eerste versie hadden de regionale en lokale overheden veel te weinig in de pap te brokken, in
de uiteindelijke versie komt dat effectenrapport goed uit de verf. Daarnaast is
dank zij de Unie op grotere schaal een
veel consistenter én grensoverschrijdend
beleid mogelijk voor grote steden of voor
regionale ontwikkeling.’
‘Al bestaan er grote verschillen in Europa,
toch zijn er ook veel gelijkaardige problemen. Door de uitbreiding tot 25 landen
hebben we de kans om van elkaar te leren,
meer en meer zullen we daarvan ook de
noodzaak inzien. Europa is ook belangrijk omwille van de solidariteit. Als we in
Europa verder in vrede en rust willen
leven moeten we elkaar steunen. De uit-
breiding kan een waarborg zijn voor de
Europese vrede.’
Wat is nu echt de impact van de uitbreiding in
de oude en nieuwe landen van de Europese
Unie?
Jeremy Smith: ‘Die uitbreiding heeft een
praktische kant en een ruimere filosofische kant. Praktisch hangt het af van onze
collega’s in de nieuwe lidstaten. Zij moeten de Europese wetgeving in hun wetten
voegen en toepassen. Het zal een aantal
jaren duren voor de Europese milieuwetgeving helemaal is ingevoerd. Net zoals
in het verleden hebben de oude lidstaten
de taak om hen in dit proces bij te staan.
Anderzijds hebben veel burgers in de
oude lidstaten angst voor de migratie van
mensen uit Centraal- en Oost-Europa die
hun werk afnemen. Dit kan groeien naar
een sterk anti-Europees gevoel. Psychologisch en politiek zetten we een hele grote
stap.’
‘Er bestaat ook angst in de nieuwe landen, mensen zijn bang dat hun bedrijven,
hun land wordt opgekocht door burgers
uit de oude lidstaten. Wat is het echte
gevaar, wat niet? Daarbij moeten we de
mensen helpen. Daarom hebben lokale
besturen ook duidelijke leiders nodig, zij
moeten aantonen dat de effecten op de
lange duur positief zullen zijn, dat we
voordeel gaan halen uit de uitbreiding.’
‘Vrede heb je niet per ongeluk. Vrede
komt er door een proces van integratie en
praktische samenwerking. Het is nodig
2004LOKAAL11 18-05
18-05-2004
19:32
Pagina 9
1-15 juni 2004 LOKAAL
9
2004LOKAAL11 18-05
18-05-2004
19:32
Pagina 10
interview
om dit argument aan te halen tegen de
populistische anti-Europese stemmen.
Het tegenovergestelde van integratie kan
leiden tot verdeeldheid en conflicten en
dat vinden we allemaal gevaarlijk. Dit zijn
allemaal argumenten voor de Europese
integratie.’
Jeremy Smith is secretaris-generaal van de REGR
Commissie. Alleen op deze manier kan
over de grenzen heen een Europese strategie groeien én wordt de politieke rol van
de lokale besturen erkend. Romano Prodi
noemde de lokale besturen trouwens de
brug tussen Europa en de burgers.
Zonder deze brug kan de Commissie haar
Vrede komt niet per ongeluk. Vrede komt er door een
proces van integratie en door samen te werken.
In België is maar 39 procent van de bevolking
voor de uitbreiding.
Jeremy Smith: ‘Dat is erg weinig, maar dat
is niet alleen zo in België. Een van de redenen waarom wij achter de uitbreiding
staan is de uitwisseling van mensen en
ideeën. Waar je ook in Europa mensen
tegenkomt, in welke stad je ook rondloopt, je voelt die spanning niet. We hebben meer dat ons bindt dan dat ons
scheidt. En ik wil de gemeenten oproepen
om zoveel mogelijk zusterbanden met
lokale overheden in de nieuwe lidstaten
aan te gaan en de bestaande banden
behoedzaam te verzorgen tijdens de
komende vijf jaar.’
In de Belgische context willen we als lokale
besturen meer systematisch betrokken worden
bij de voorbereiding van de Europese regelgeving. In Nederland en Tsjechië bestaat hiervoor al een gestructureerde dialoog tussen de
vereniging van lokale besturen en de hogere
overheid. Hoe kijkt u hier tegenaan?
Jeremy Smith: ‘Dat is niet alleen in België
een probleem, maar bijna in elk Europees
land. Essentieel gaat het om een engagement van de nationale en regionale
niveaus. Het zijn de nationale regeringen
die rekening moeten houden met de lokale besturen. We proberen met onze organisatie, de raad van Europese gemeenten
en regio’s, op Europees niveau te onderhandelen. In mei hadden we voor het
eerst een vergadering met Romano Prodi,
we willen dat deze samenkomst in een
gestructureerde dialoog uitmondt tussen
onze organisatie en de voorzitter van de
10 LOKAAL 1-15 juni 2004
doelstellingen niet bereiken. Daarnaast
wordt per thema in commissie vergaderd,
zoals over de regio’s, het milieu, transport of de vrije concurrentie. Vooral dat
laatste wordt de volgende maanden een
belangrijk thema.’
Waarom sluipt die vrije concurrentie, dat competitiedenken overal in, zelfs in de diensten van
algemeen belang?
Jeremy Smith: ‘De term “diensten van
algemeen belang” is ontzettend belangrijk, en verdient enige uitleg. Zo heb je
diensten van algemeen belang die door
het lokale bestuur zelf verleend worden
maar je hebt ook diensten die privé-firma’s verzorgen terwijl het toezicht een
plicht van de overheid blijft. De Commissie heeft voor één term gekozen, dat is
verwarrend. Onze organisatie spreekt
zich politiek of ideologisch niet uit. We
hebben leden van alle politieke kleuren.
Er zijn leden die ver willen gaan in die pri-
pese sociale model, zoals het vaag
genoemd wordt. In het Europa van vandaag is het de tendens om aan te nemen
dat de privé-sector betere diensten levert
dan de overheid. Soms is dat zo, maar dat
is zeker geen universele waarheid. Dit is
een ideologische benadering van de economie, waarin op dit moment veel regeringen in veel landen geloven. Een deel
van dit liberaliseringsidee spruit voort uit
de consumentenrechten. Maar je mag
ook de rechten en belangen van de individuen en van de inwoners niet uit het oog
verliezen. We moeten als lokale overheden ijveren voor een betere dienstverlening, zelfs als onze financiële ruimte krap
is. Bovendien zijn lokale besturen niet
alleen leveranciers van diensten, zij zorgen voor community leadership. Zij dragen een politieke verantwoordelijkheid en
moeten soms maatregelen durven nemen
die minder populair zijn. Ze moeten zorg
dragen voor de toekomst van hun gemeenten en steden. Ze moeten effectieve
partners worden van alle andere sectoren.’
Welke diensten zullen op termijn een taak van
de lokale overheid blijven en welke diensten
moeten ze uitbesteden?
Jeremy Smith: ‘Met het groenboek vorig
jaar wilde de Commissie de neuzen in
dezelfde richting krijgen. Het uitgangspunt was dat de openbare dienstverlening
gaten vertoont en de privé-dienstverlening niet en dat de Europese concurrentiewet op de dienstverlening kan worden
toegepast. Eigenlijk wil dit zeggen dat
Verzorgt de privé-sector de dienstverlening
beter dan de overheid?
vatisering, anderen veel minder. Ons uitgangspunt is dat lokale besturen moeten
kunnen kiezen welke diensten ze leveren
en wat ze wel of niet uitbesteden. Het
grootste spanningsveld in Europa heeft te
maken met de reikwijdte van de economische liberalisering binnen het Euro-
sociale dienstverlening zonder economische waarde er niet onder valt en dus niet
kan worden geliberaliseerd. Maar de
definitie kan na verloop van tijd veranderen. Van zo gauw een markt ontstaat voor
het verlenen van een bepaalde dienst,
wordt ze aangezien als een economische
2004LOKAAL11 18-05
18-05-2004
19:32
Pagina 11
dienstverlening. Kijk maar naar afval, dat
is big business aan het worden. Wij ijveren ervoor om deze vage grens uit te klaren zodat economische dienstverlening
beperkt zou blijven tot de dienstverlening
met commerciële waarde terwijl de diensten die van sociale aard zijn of die met
het milieu te maken hebben, er buiten
zouden vallen.’
‘Het witboek is nog niet gedrukt, maar de
kladversie circuleert. Interessant is dat nu
dit ruwe filosofische uitgangspunt wordt
omzeild, alles is diplomatischer uitgedrukt. Bovendien luistert het witboek
naar het argument dat de Europese concurrentie en liberaliseringwet niet kan
worden toegepast op lokale of regionale
diensten, maar over de grenzen ervan
worden geen vragen gesteld. We weten
dus nog altijd niet welke diensten economische waarde hebben. Er is nog een
oplossing in de maak. Zoals het gebeurt
bij de staatshulp aan bedrijven, kan de
Commissie misschien uitzonderingen
toestaan. De logica van de dienstverlening is dat de regels kunnen veranderen. Volgens mij bestaat er een wettelijke
basis om te stellen dat lokale overheden
zelf kunnen kiezen hoe lokale diensten
geleverd worden.’
Misschien zijn bibliotheken in de toekomst
rendabel. Wie zorgt dan voor de leesbevordering? Wiens plicht of bevoegdheid wordt het
dan?
Jeremy Smith: ‘Ik denk dat andere diensten rapper rendabel worden dan bibliotheken, maar wie weet. Voor mij draait de
vraag in het witboek om: in hoeverre
mogen lokale besturen zelf kiezen welke
diensten ze blijven leveren of eist de
Commissie dat ze de diensten uitbesteden aan privé-partners volgens de logica
van de Europese concurrentiewet? Om die
reden is het lokale transport verplicht
geliberaliseerd. Als de logica opgaat voor
transport, kan ze op elk domein toegepast
worden. Het grote punt van discussie is
nu de watervoorziening. Dat wordt het
debat van de nabije toekomst. Volgens
ons hebben gas, telecom of de internetindustrie een ander karakter dan watervoorziening, die overal in Europa een
gemeentelijke bevoegdheid is. Dit is van
cruciaal belang, bij water gaat het om een
basisbehoefte. Wie heeft de watervoorziening in handen? Is dit een openbare
dienstverlening of een privé-aangelegenheid? Ik ben een sterke voorstander van
duidelijke regels. Zo moeten bij elk
besluit ook de milieu-effecten vooraf
berekend worden, dat is van belang voor
de duurzame ontwikkeling.’
eerste maal de dienst uitbesteedt, hebben
je mensen nog alle kennis. Na vijf jaar zijn
ze die kwijt. Op dat moment breng je
iemand in vanuit die privé-sector om oog
te houden op de sector. Dat is essentieel.’
‘Anderzijds stellen we ook vast dat in veel
landen lokale besturen alles op de oude
manier blijven doen. Hun beleid is vastgeroest. Het kan een voordeel zijn om het
roer helemaal om te gooien en naar een
In Europa hebben we meer dat ons bindt
dan dat ons scheidt.
Bij de diensten van algemeen belang leunt de
publiek-private samenwerking nauw aan.
Jeremy Smith: ‘Juist. In hoeverre hebben
de lokale besturen controle over de bedrijven waarvan ze deel uitmaken of die ze
zelf hebben opgericht? De regel is min of
meer duidelijk als je iets uitbesteedt aan
een privé-firma, maar gaat de regel van
vrije mededinging nog op voor een bedrijf
dat voor 80 procent eigendom is van de
lokale overheid, of voor een bedrijf dat
maar voor 20 procent in handen is van de
lokale overheid? Waar zit de grens? Dit is
een van de vraagstukken voor de nabije
toekomst. En wat als je meer kapitaal wilt
inbrengen in dat bedrijf ? Moet je dan
twee keer een aanbesteding uitschrijven,
eerst om een privé-partner te vinden en
later opnieuw om mee te dingen voor de
dienstverlening? Het Londense afvalbedrijf heeft dit voorgehad, een paar jaar
moest het telkens twee keer gunnen.’
Wanneer je een dienst uitbesteedt, verlies je na
verloop van tijd de expertise. Zo sta je als lokaal
bestuur minder sterk in de onderhandelingen,
je loopt het risico de controle te verliezen.
Jeremy Smith: ‘De liberaliseringstendens
is in Groot-Brittannië gestart. Ik stel vast
dat je niet per se je knowhow en controle
hoeft te verliezen. Als je een dienst uitbesteedt, moet je een eenheid in huis houden waar cliënten met klachten terecht
kunnen en voor de kleine lettertjes in de
contracten. Op het moment dat je voor de
nieuwe balans te zoeken. Maar uiteindelijk moet dienstverlening een lokale
bevoegdheid blijven. In tijden van globalisatie zijn het niet alleen de Europese en
nationale overheden die macht hebben,
ook het lokale niveau moet bevoegdheden
overhouden. Anders vervreemdt de burger van de overheid. Daarom zal in de
Europese steden de participatie op wijkniveau in de toekomst belangrijk worden.
Onze steden hebben nieuwe vormen van
bestuur nodig die complementair zijn aan
de gekozen organen.’
Wat staat er voor u nu bovenaan op de
Europese agenda?
Jeremy Smith: ‘De Europese grondwet
moet zo snel mogelijk goedgekeurd worden. Zonder grondwet wordt de uitbreiding van Europa een rommeltje.
Bovendien houdt de grondwet zoals ze nu
is mooie referenties in voor de lokale en
regionale besturen. In een modern
Europa kun je niet regeren zonder een
sterke lokale en regionale dimensie in de
grondwet. Romano Prodi legt er de
nadruk op dat hij onze hulp nodig had, de
hulp van de lokale overheden. Europa kan
niet zonder de lokale besturen.’
Betty De Wachter is coördinator VVSG-Internationaal; Marlies van Bouwel is redacteur van
Lokaal
1-15 juni 2004 LOKAAL 11
Download