Factsheet wetgeving In deze factsheet vindt u een actueel overzicht van de belangrijkste cliëntenwetgeving waarmee medewerkers in de ouderenzorg en gehandicaptenzorg tijdens de uitvoering van hun werk te maken hebben. De nadruk ligt op de verantwoordelijkheden van medewerkers die betrokken zijn bij de directe zorg en ondersteuning van cliënten. Overzicht wetgeving In de jaren negentig van de vorige eeuw is de rechtspositie van cliënten wettelijk verankerd. Diverse wetten traden in werking met de focus op rechten van cliënten en plichten van medewerkers. De inhoud van deze wetten (zie tabel 1) is ook van toepassing op medewerkers in de ouderenzorg en gehandicaptenzorg. Cliëntenwetgeving Kwaliteitswet zorginstellingen (KWZ) Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo) Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) Wet klachtrecht cliënten zorgsector (Wkcz) Wet mentorschap meerderjarigen Tabel 1: overzicht cliëntenwetgeving Kernbegrippen De Kwaliteitswet zorginstellingen (KWZ) omschrijft de verantwoordelijkheden van een zorgaanbieder. Medewerkers die werkzaam zijn bij een zorgaanbieder kunnen zich echter niet achter de verantwoordelijkheden van een zorgaanbieder verschuilen. Zij hebben ook een eigen verantwoordelijkheid die vastgelegd is in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG). Een kernbegrip dat zowel in de KWZ als de Wet BIG centraal staat is dat elke cliënt recht heeft op verantwoorde zorg. Hieronder verstaan we zorg die: • van een goed niveau is; • in ieder geval doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verleend; • is afgestemd op de reële behoefte van de cliënt. Verantwoorde zorg betekent dat elke cliënt recht heeft op een individuele benadering, waarbij medewerkers voortdurend bewaken of de zorg en ondersteuning bijdragen aan het (continueren en verbeteren van het) welzijn van een cliënt. Zowel de zorgaanbieder als elke individuele medewerker moet bewaken dat een cliënt verantwoorde zorg ontvangt. Deze boodschap is ook terug te vinden in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst. Weliswaar komt de term ‘verantwoorde zorg’ hier niet in voor, maar wel het begrip goed hulpverlenerschap. 1 Factsheet Wetgeving Vilans/VUmc Elke medewerker die in een instelling voor ouderenzorg of gehandicaptenzorg werkt, moet zijn werkzaamheden zo invullen dat de zorg en ondersteuning op elke individuele situatie is aangepast. Daarbij moet het belang van de cliënt voorop staan. De medewerker baseert zijn handelen op zijn eigen professionaliteit die gevormd is door zijn achtergrond, opleiding, bijscholing, beleid van de inspectie en aanwezige richtlijnen en protocollen bij de zorgaanbieder. De mate van professionaliteit van een medewerker bepaalt of een medewerker bevoegd en bekwaam is om goede zorg te bieden en bijvoorbeeld de inhoud van een ondersteuningsplan vast te stellen. Beide begrippen zijn terug te vinden in de Wet BIG. Bevoegdheid hangt nauw samen met de opleiding van een medewerker maar zegt nog niets over hoe een medewerker ook werkelijk over de nodige vaardigheden beschikt en in staat is om een handeling uit te voeren (bekwaamheid). Bijvoorbeeld het afzonderen van een cliënt, communiceren met een cliënt met dementie of omgaan met agressie van cliënten. Het toepassen van vrijheidsbeperking wordt door de wetgever niet beschouwd als een voorbehouden handeling. Dit betekent dat vrijheidsbeperking in beginsel door iedereen mag worden toegepast zonder aanvullende voorwaarden. Vrijheidsbeperking wordt, aanvullend aan de Wet BIG, beschouwd als een risicovolle handeling waarvoor de zorgaanbieder aanvullende eisen kan opstellen (wie mag vrijheidsbeperking toepassen, welke deskundigheid is vereist en op welke manier wordt gewaarborgd dat vrijheidsbeperking veilig wordt toegepast). Professioneel handelen betekent dat een medewerker zijn eigen normen en waarden niet centraal stelt: het gaat om het belang en de wens van de cliënt. Indien een cliënt of vertegenwoordiger een afwijkende mening heeft die strijdig is met de professionaliteit van een medewerker heeft hij het recht om dergelijke verzoeken naast zich neer te leggen, mits hij op zoek gaat naar een alternatief. Een wens van een cliënt of vertegenwoordiger kan ook strijdig zijn met de uitgangspunten van een zorgaanbieder. Ook dan moet in gesprek met de cliënt naar een oplossing worden gezocht. Samenvattend: elke medewerker is verplicht om goede zorg te bieden. Verantwoorde zorg en goed hulpverlenerschap vallen hieronder. De term heeft een brede betekenis. Het vereist een actieve houding van elke medewerker die betrokken is bij de zorg en ondersteuning van een cliënt. Een medewerker moet tijdig inspelen op een situatie en rekening houden met de individuele mogelijkheden van een cliënt, ongeacht de beperking(en). Goede zorg betekent echter ook dat de vrijheid van een cliënt beperkt kan worden. Een belangrijke voorwaarde is dat de vrijheidsbeperking moet bijdragen aan de ontwikkeling en het welzijn van een cliënt. Rechten van een cliënt De wetgeving in tabel 1 benadrukt dat cliënten diverse rechten hebben en dat medewerkers deze rechten van cliënten in de vorm van verplichtingen moeten nakomen. In tabel 2 staan de belangrijkste rechten van cliënten genoemd die een uitwerking vormen van de verplichting om goede en verantwoorde zorg te bieden aan cliënten. Veel van de onderstaande rechten zijn terug te vinden in de Wgbo, waarin de belangrijkste rechten van cliënten zijn vastgelegd. In de Wet Bopz zijn aanvullende bepalingen opgenomen die specifiek gelden voor cliënten die onvrijwillig zijn opgenomen met een Rechterlijke machtiging (RM), een inbewaringstelling (IBS) dan wel een Bopz-indicatie. De Wgbo geldt echter ook voor cliënten die onvrijwillig zijn opgenomen. De inhoud van tabel 2 geeft het kader aan voor het handelen van alle medewerkers in de ouderenzorg en gehandicaptenzorg. 2 Factsheet Wetgeving Vilans/VUmc Rechten van cliënten Recht op toestemming Recht op informatie Recht op privacy 3 Toelichting Een hulpverlener moet aan een cliënt die ouder is dan 16 jaar en wilsbekwaam ter zake is toestemming vragen voor de inhoud van het zorgplan. Elke wijziging die daarna plaatsvindt, moet ook worden voorgelegd aan de cliënt. Dit geldt ook voor cliënten die een mentor of curator hebben. Beide personen komen pas in beeld als de cliënt wilsonbekwaam ter zake is. Uitzondering: cliënten onder 12 jaar (dan moeten ouders toestemming geven) en tussen 12-16 jaar (zowel ouders als minderjarige moeten toestemming geven) Voordat een cliënt toestemming geeft voor het zorgplan of een wijziging ervan moet hij eerst door de hulpverlener worden geïnformeerd waarbij rekening wordt gehouden met het niveau van de cliënt (er kan ook gebruik worden gemaakt van ondersteunende materialen). Onder recht op informatie valt ook het informeren van cliënten over fouten. In beginsel mag geen informatie worden achtergehouden. Uitzondering is wanneer de hulpverlener ervan overtuigd is dat de informatie extra nadeel oplevert voor de cliënt. Hij is verplicht om hierover met andere hulpverleners te overleggen. Zodra het nadeel weg is, moet de informatie zo snel mogelijk worden verteld. Privacy valt uiteen in twee dimensies. Het recht op ruimtelijke privacy heeft te maken met het verblijf van een cliënt in een instelling of locatie. Bijvoorbeeld heeft een cliënt een eigen kamer, kan hij in een aparte ruimte met zijn begeleider een gesprek voeren? Het recht op informationele privacy heeft te maken met het verzamelen, vastleggen en uitwisselen van informatie over een cliënt en er zorgvuldig mee omgaan. Elke cliënt heeft recht op een ondersteuningsplan/zorgplan dat niet ergens mag rondslingeren en waarvan de inhoud niet door iedereen mag worden ingezien. Daarnaast heeft elke hulpverlener een geheimhoudingsplicht. Zonder toestemming van de cliënt mogen er Vindplaats De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenk omst, zie artikel 7: 450 BW De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenk omst, zie artikel 7:448 BW De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenk omst, zie voor ruimtelijke privacy artikel 7:459 BW en voor informationele privacy 7:457 BW Factsheet Wetgeving Vilans/VUmc Recht op inzage in ondersteuningsplan/zo rgplan Recht op vrijheid Recht op bescherming 4 geen gegevens aan anderen worden verstrekt tenzij sprake is van een wettelijke verplichting of als het gaat om medewerkers die rechtstreeks bij de zorg zijn betrokken (arts die weekenddienst heeft of medewerkers uit de nachtdienst) Elke cliënt heeft het recht om zijn ondersteuningsplan/ zorgplan in te zien. Alleen in die situaties dat de cliënt wilsonbekwaam ter zake is en inzage niet in strijd is met goed hulpverlenerschap (bijvoorbeeld vertegenwoordiger had geen goede relatie met cliënt) heeft een vertegenwoordiger inzagerecht. Passages die informatie over anderen bevatten mogen uit het ondersteuningsplan/zorgplan worden gehaald. Een cliënt mag alleen in zijn vrijheid worden beperkt als dit nadrukkelijk in een wet is vastgelegd. In Nederland is dat de Wet op de bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). Op twee manieren is in deze wet vrijheidsbeperking mogelijk. Allereerst gedwongen opname. De voorwaarden in de wet zijn: de aanwezigheid van een geestesstoornis (waaronder dementie en een verstandelijke beperking), er is sprake van gevaar voor de cliënt zelf en/of anderen buiten de instelling, er is een relatie tussen gevaar en de geestesstoornis, er is geen andere mogelijkheid om gevaar af te wenden en cliënt verzet zich zodat een vrijwillige opname niet mogelijk is. Een uitzondering wordt gemaakt voor cliënten die geen bereidheid vertonen maar ook geen bezwaar maken tegen opname (artikel 60 cliënten). Een gedwongen opname maakt dwang in de instelling nog niet mogelijk. Er moet opnieuw voldaan worden aan het gevaarscriterium. In dit geval gaat het om het afwenden van gevaar binnen de instelling. Het recht op bescherming wordt niet als zodanig in een wet genoemd. De regeling mentorschap en curatele maar ook de Wet Bopz en de Wgbo bevatten De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenk omst, zie artikel 7:456 BW Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). Diverse bepalingen over gedwongen opname van cliënten (hoofdstuk 3 van de Wet Bopz en artikel 60 Wet Bopz) en de gedwongen behandeling in een instelling Wet Bopz: dwangbehandeling en dwang in het kader van nood is alleen Factsheet Wetgeving Vilans/VUmc een aantal bepalingen waaruit het recht op bescherming nadrukkelijk naar voren komt. Recht om te klagen 5 Elke cliënt heeft, ongeacht de vraag of hij wilsbekwaam ter zake is, het recht om een klacht in te dienen bij de klachtencommissie van de zorgaanbieder. Namens de cliënt mag een vertegenwoordiger ook een klacht indienen maar de klacht moet dan wel gaan over een gedraging van de hulpverlener/zorgaanbieder jegens de cliënt. In de Wet Bopz is een speciale mogelijk als aan een aantal strikte criteria is voldaan (artikel 38 en 39 Wet Bopz) . Ook heeft een gedwongen opgenomen cliënt diverse rechten (zoals recht om te klagen, recht om toestemming te geven voor ondersteuningsplan). Wgbo: in artikel 7: 453 BW wordt aangegeven dat elke hulpverlener zich als een goed hulpverlener moet gedragen. Hij mag in dat kader ook afwijken van de mening van een (wettelijk) vertegenwoordiger, in het belang van de cliënt (zie artikel 7:465 BW) Wet mentorschap meerderjarigen benoemt in artikel 1:454 BW dat de mentor de plicht heeft om de cliënt zoveel mogelijk bij zijn taken te betrekken. Op die momenten dat de cliënt wilsonbekwaam ter zake is, behartigt de mentor de belangen van de cliënt vanuit het oogpunt van een goede mentor. Dezelfde bepalingen gelden ook voor een curator. De Wet Klachtrecht cliënten zorgsector (WKCZ), zie artikel 2 WKCZ. In artikel 41 Wet Bopz is de Bopzklachtenprocedure vastgelegd. Factsheet Wetgeving Vilans/VUmc klachtenprocedure vastgelegd waar cliënten die gedwongen zijn opgenomen een beroep op kunnen doen. Plichten van cliënten Medewerking verlenen aan de behandeling/ ondersteuning Hulpverlener/ zorgaanbieder betalen Goed cliëntschap Elke cliënt die zorg ontvangt van een zorgaanbieder/hulpverlener heeft de plicht om mee te werken aan de afspraken die zijn gemaakt en de informatie te verstrekken die noodzakelijk is voor het uitvoeren van het zorgplan. Hierbij is van belang dat de hulpverlener ervan overtuigd is dat de cliënt wilsbekwaam ter zake is (als het gaat om de inhoud van het zorgplan en de afspraken die worden gemaakt). Elke cliënt die is opgenomen in een instelling voor ouderenzorg dan wel zorg voor verstandelijk gehandicaptenzorg is verplicht om de gemaakte kosten te betalen. Indien een cliënt zich niet gedraagt als een goede cliënt (hij betaalt de onkosten niet, hij werkt niet mee aan de behandeling, is agressief naar het personeel toe) heeft een zorgaanbieder de mogelijkheid om een overeenkomst met een cliënt te beëindigen. De wet spreekt over gewichtige redenen. Belangrijk is dat een zorgaanbieder een waarschuwing geeft aan de cliënt voordat hij de overeenkomst opzegt en dat een inschatting wordt gemaakt van de mate van wilsbekwaamheid. De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst, zie artikel 7:452 BW De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenk omst, zie artikel 7: 461 BW De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenk omst, zie artikel 7:460 BW. Tabel 2: rechten van cliënten/plichten van hulpverleners Nieuwe rechten van cliënten In 2009 en 2010 is een tweetal wetsvoorstellen ingediend bij de Tweede Kamer die een belangrijk deel van de huidige cliëntenwetgeving in de toekomst kunnen gaan vervangen. Op dit moment zijn beide wetsvoorstellen controversieel verklaard (in afwachting van het nieuwe kabinet worden beide wetsvoorstellen niet behandeld). Het wetsvoorstel Zorg en dwang gaat de huidige Wet Bopz vervangen en geldt specifiek voor de sectoren ouderenzorg en zorg aan mensen met een verstandelijke beperking. Een belangrijk uitgangspunt in deze wet is verantwoorde zorg. Het wetsvoorstel kent een uitgebreid afwegingskader en benadrukt dat onvrijwillige zorg een allerlaatste optie is. Het accent ligt op nee, tenzij. Het wetsvoorstel cliëntenrechten zorg komt ter vervanging van diverse cliëntenwetten die in tabel 1 worden genoemd. De wetgever beoogt om de huidige rechten van cliënten zoveel mogelijk in een uniforme wet vast te leggen. In het wetsvoorstel ligt de nadruk op afdwingbare rechten waaronder het recht op goede zorg, recht op informatie, toestemming, dossier en bescherming van de persoonlijke levenssfeer, recht op effectieve, 6 Factsheet Wetgeving Vilans/VUmc laagdrempelige klachten- en geschillenbehandeling en recht op medezeggenschap en goed bestuur. Inbreuk op een recht van een cliënt Medewerkers moeten in de praktijk handelen naar de rechten van cliënten, in de vorm van verplichtingen. Dit betekent echter niet dat een recht van een cliënt altijd opgevolgd moet worden (zie ook tabel 2). Een medewerker behoudt het recht om op grond van zijn goed hulpverlenerschap en/of op grond van specifieke redenen die in de wet worden genoemd af te wijken van een recht van een cliënt. De wetgever laat echter veel beoordelingsruimte over aan de medewerker zelf. Denk daarbij aan begrippen als verzet, ernstig nadeel, gevaar en inschatting van wils(on)bekwaamheid. Ook heeft de hulpverlener de mogelijkheid om een overeenkomst met een cliënt op te zeggen als sprake is van een gewichtige reden (bijvoorbeeld als een cliënt zijn rekeningen niet betaalt, de instructies van een medewerker niet opvolgt of agressief gedrag vertoont). Bij het maken van een afweging om nu wel of niet een recht van een cliënt te doorbreken kan gebruik worden gemaakt van drie belangrijke begrippen: • subsidiariteit • proportionaliteit • doelmatigheid Deze drie begrippen vormen de kern van het handelen van medewerkers: bij het opstellen van een ondersteunings- en/of zorgplan en het evalueren en aanpassen van afspraken maken zij het handelen van medewerkers inzichtelijk voor derden (waaronder cliënten, vertegenwoordigers en de inspectie). Afwegingskader Subsidiariteit Proportionaliteit Doelmatigheid Toelichting Een medewerker moet de minst ingrijpende inbreuk op een recht van een cliënt kiezen. In plaats van een vertegenwoordiger inzage te geven in het gehele dossier kan ook inzage worden verleend in een beperkt gedeelte van het dossier. De medewerker moet deze keuze wel kunnen motiveren (zoals op verzoek van cliënt, in andere passages staan opmerkingen over de relatie tussen de cliënt en vertegenwoordiger). Een inbreuk op een recht van een cliënt moet in verhouding staan tot het doel dat een medewerker ermee wil bereiken. Een cliënt mag bijvoorbeeld niet worden afgezonderd omdat hij zijn boterhammen niet heeft opgegeten. Een inbreuk op een recht van een cliënt mag niet langer duren dan noodzakelijk is. Als de inbreuk geen effect meer heeft dan moet de inbreuk zo snel mogelijk worden gestaakt. Als een medewerker ervoor kiest om bepaalde belangrijke informatie niet te delen met een cliënt, bijvoorbeeld omdat hij suïcideneigingen heeft, moet hij de informatie geven zodra er aanwijzingen zijn dat de cliënt niet meer suïcidaal is. Tabel 3: afwegingskader Dilemma’s in de praktijk Hoewel de rechtspositie van cliënten in de ouderenzorg en gehandicaptenzorg wettelijk is vastgelegd geeft het recht lang niet altijd een antwoord op vragen die zich in de praktijk 7 Factsheet Wetgeving Vilans/VUmc voordoen. Het recht geeft op dat moment slechts een richting aan. In veel situaties moet een keuze worden gemaakt tussen het recht op vrijheid versus het recht op bescherming. Beroepsgeheim Een persoonlijk begeleider komt erachter dat een cliënt hiv-geïnfecteerd is. Hij wil deze informatie graag delen met zijn teamleden en de medewerkers van de dagbesteding. De cliënt wil dit echter niet. De informatie die de begeleider nu bij zich draagt valt onder zijn beroepsgeheim. De wet noemt slechts drie uitzonderingen om deze te doorbreken: • als de cliënt toestemming geeft; • als er een dwingend wettelijk voorschrift is; • als sprake is van een conflict van plichten. De eerste twee uitzonderingen zijn niet van toepassing. De cliënt wil de informatie niet verder verspreiden en Nederland kent geen wettelijke verplichting om HIV te melden. De begeleiders die direct betrokken zijn bij de ondersteuning van deze cliënt hebben een recht op informatie. Het is echter de vraag of deze informatie noodzakelijk is voor het geven van goede ondersteuning. In deze specifieke casus hoeven geen geneeskundige handelingen verricht te worden, zoals prikken. Bovendien hebben medewerkers ook een eigen verantwoordelijkheid om een Hiv-besmetting te voorkomen. De vraag is nu is sprake van een conflict van plichten.1 Om hierover een uitspraak te kunnen doen, moeten de criteria uit tabel 3 worden meegenomen. Als de begeleider overweegt om zijn beroepsgeheim te doorbreken moet hij goed voor ogen hebben wat hij hiermee wil bereiken en of de inbreuk in verhouding tot dit doel staat (proportionaliteit), hij zo min mogelijk informatie vertelt (subsidiariteit) en de inbreuk die hij maakt op het recht op privacy van de cliënt moet ook iets opleveren voor de cliënt en/of anderen (effectiviteit). Goed vertegenwoordiger Een cliënt met dementie is onrustig in de woning en blijft maar rondjes lopen. De familie heeft al een paar keer aangegeven dat hun moeder in een stoel moet worden gezet zodat ze meer rust krijgt. De verzorgenden en ook de specialist ouderengeneeskunde hebben echter een andere mening. Zodra de cliënt wordt vastgezet in een stoel gaat ze heel hard gillen, waardoor de andere cliënten ook onrustig worden. In deze casus doet zich het dilemma voor dat de vertegenwoordigers een andere mening hebben dan de medewerkers. De mening van de cliënt staat echter centraal, ook als vertegenwoordigers in beeld zijn. Het gegeven dat de cliënt dementie heeft en mogelijk op bepaalde gebieden niet meer wilsbekwaam ter zake is doet daar niets aan af. Ze verzet zich verbaal en laat duidelijk blijken dat ze het niet eens is met het vastzetten in een stoel. Een medewerker heeft op grond van zijn goed hulpverlenerschap de mogelijkheid om de mening van de vertegenwoordiger naast zich neer te leggen als hij vindt dat deze mening het belang van de cliënt niet centraal stelt. Met behulp van het afwegingskader uit tabel 3 kan de medewerker, in nauw overleg met andere disciplines en zijn team, motiveren dat vastzetten de allerlaatste optie is voor deze mevrouw en niet bijdraagt aan haar welzijn. De mening van de vertegenwoordigers (ongeacht of dit een mentor, curator, ouder of voogd is) wordt uiteraard wel meegenomen maar is dus niet doorslaggevend. 1 Conflict van plichten kent de volgende stappen die achtereenvolgens worden nagelopen: 1. Toestemming vragen aan cliënt 2. Handhaven van beroepsgeheim brengt de begeleider in gewetensnood 3. Het niet doorbreken van het geheim levert voor een ander ernstige schade op 4. Het moet vrijwel zeker zijn dat door het doorbreken van het geheim de schade aan de ander kan worden beperkt/voorkomen 5. Er is geen andere optie 6. Het geheim wordt zo min mogelijk doorbroken 8 Factsheet Wetgeving Vilans/VUmc (Handhaven) Verantwoordelijkheden medewerkers De inspectie voor de gezondheidszorg (de inspectie) houdt toezicht op de ouderenzorg en gehandicaptenzorg. De bevoegdheden liggen vast in de Kwaliteitswet zorginstellingen. Als blijkt dat de zorg niet meer van een verantwoord niveau is, moet een zorgaanbieder kunnen aantonen dat hij maatregelen heeft genomen om de zorg weer op een verantwoord niveau terug te brengen. In die situaties waar een zorgaanbieder hiertoe niet in staat is, heeft de inspectie de bevoegdheid om tot maatregelen over te gaan (bestaande uit een schriftelijke aanwijzing, een schriftelijk bevel of een bestuurlijke boete). Een cliënt kan ook zelf actie ondernemen als hij ontevreden is over de geleverde zorg en ondersteuning. Hij kan daartoe een klacht indienen bij een klachtencommissie of zich wenden tot het tuchtcollege. Deze laatste optie staat alleen open als de betrokken medewerker onder de Wet BIG valt. Daarnaast kan hij een melding doen bij de inspectie. De inspectie onderzoekt een individuele melding alleen als: • deze wijst op een situatie die voor de veiligheid van cliënten of de gezondheidszorg een ernstige bedreiging kan betekenen; • deze aanleiding geeft te veronderstellen dat het belang van een goede gezondheidszorg anderszins noodzaakt tot onderzoek; • de zorgaanbieder geen adequate klachtenregeling heeft. De inspectie kent ook een Meldpunt Gehandicaptenzorg, bedoeld voor iedereen die een (positief of negatief) signaal wil afgeven over de zorgverlening in een instelling voor gehandicaptenzorg. Literatuurverwijzingen Sdu Wettenverzameling. Gezondheidsrecht (2010/2011). Den Haag: Sdu uitgevers 2010. Rechten van cliënten met een verstandelijke beperking. Basisboek voor begeleiders in de zorg. Frederiks, B.J.M. en L. Den Dulk. Barneveld: Uitgeverij Nelissen 2009. Daarnaast is veel informatie te vinden op de site van KNMG (www.knmg.nl) waar diverse richtlijnen voor medewerkers terug te vinden zijn (omgang met justitie, omgaan met medische gegevens, meldcode kindermishandeling etc.). Meer informatie Als u na het lezen van deze factsheet vragen heeft over wetgeving kunt u contact opnemen met Brenda Frederiks, [email protected]. Oktober 2010 9 Factsheet Wetgeving Vilans/VUmc