Opleidingsprofiel docent muziek

advertisement
Opleidingsprofiel
Docent Muziek
(bachelor)
Werkgroep Opleidingsprofiel Muziek
Netwerk KVDO, maart 2004
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
MAART 2004 1 /29
Voorwoord
Voor u ligt het document Opleidingsprofiel Docent Muziek (Bachelor).
Dit landelijk gemeenschappelijk profiel is in opdracht van het Netwerk
Kunstvakdocentenopleidingen (KVDO) opgesteld door een speciaal voor dat
doel in het leven geroepen werkgroep. Het beschrijft wat de
docentenopleidingen gemeenschappelijk hebben als kader voor de eigen
profilering van de opleidingen en is bedoeld als sturend en richtinggevend voor
de vorming van opleidingscurricula. Het Opleidingsprofiel Docent Muziek biedt
de opleidingen, studenten, docenten, bestuurders, de binnen- en
buitenschoolse kunsteducatieve beroepspraktijk en andere geïnteresseerden
collectieve uitspraken over de kwalificaties waaraan een afstuderende Docent
Muziek moet voldoen.
Binnen het kunstvakonderwijs worden tien opleidingsprofielen opgesteld, die
tezamen inzicht geven in de structuur en samenhang van de kwalificaties van
afgestudeerden van de initiële kunstopleidingen op HBO bachelor-niveau. Van
deze tien zijn er inmiddels zes met betrekking tot de kunstvakopleidingen
vastgesteld. De vier die betrekking hebben op de kunstvakdocentenopleidingen
(waaronder dit profiel) zijn door het Netwerk KVDO ontwikkeld en worden aan
het werkveld ter validering voorgelegd.
Dat er een HBO masteropleiding (voor een geselecteerd aantal bachelors) dient
te volgen op de bachelorfase staat voor het Netwerk buiten kijf. Het Netwerk
KVDO kiest daarbij voor één multidisciplinaire masteropleiding kunsteducatie,
die aansluit bij deze bachelorprofielen én bij de zich sterk ontwikkelende
praktijk van de kunsteducatie. De bacheloropleiding kan in de periode van 4
jaar tijd zorgen voor een basisbekwaamheid, maar sommige
onderwijsgebieden vergen van de docent een hoger professioneel niveau en
een grotere persoonlijke verbreding en verdieping of specialisatie dan de HBObachelor kan bieden.
Het Netwerk heeft bij het schrijven van de bachelor- en de masterprofielen het
uitgangspunt gehanteerd dat het door de hogescholen af te geven getuigschrift
voor de bacheloropleiding afgestudeerden de mogelijkheid geeft om les te
geven in de relevante kunstdiscipline in de basisvorming, het MBO en het
VMBO, alsmede het buitenschoolse werkveld. In relatie tot het voorbereidend
hoger onderwijs bestaat er een sterke inhoudelijke koppeling tussen het
theoretische vak CKV2 en het op uitvoering gerichte CKV3. Van afgestudeerde
bachelors kan worden verwacht dat zij voldoende basis hebben voor het
verzorgen van kunstdisciplinegebonden onderwijs in het voorbereidend hoger
onderwijs (CKV3). Echter, de bevoegdheid voor het verzorgen van het brede,
interdisciplinaire vak CKV2 - in de gewenste combinatie met het kunstvak
CKV3 - behoort in de optiek van het Netwerk niet bij de bachelorgraad. Alleen
het getuigschrift van de masteropleiding biedt afgestudeerden de volledige
onderwijsbevoegdheid in de kunstdiscipline waarvoor zij zijn opgeleid. Door de
grotere aandacht voor theoretische competenties in de masteropleiding
onderscheidt de master zich van de bachelor vanwege de mogelijkheid om in
het voorbereidend hoger onderwijs het vak CKV2 (in samenhang met CKV3) te
verzorgen. Daarbij heeft de afgestudeerde Master de bekwaamheid ten
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
MAART 2004 2 /29
aanzien van het vak CKV3 verder ontwikkeld. Met deze opzet wordt
aangesloten bij de nationaal en internationaal gangbare praktijk.
Na validering door het werkveld zullen de profielen van de
kunstvakdocentopleidingen worden vastgesteld door de algemene vergadering
van de Vereniging HBO-Raad ten behoeve van de hogescholen die deze
opleidingen verzorgen. De opleidingsprofielen zijn tot stand gekomen onder
regie van het netwerk KVDO. Ook na vaststelling zullen de profielen door dit
netwerk worden beheerd.
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
INHOUDSOPGAVE
Voorwoord 1
1.
1.1
1.2
1.3
Inleiding
Herstructurering Kunstonderwijs
Projectorganisatie Kunstvakonderwijs
Kwalificatiestelsel Kunstonderwijs
2.
Herindeling kunstvakopleidingen
3.
3.1
3.2
3.3
Status en werkwijze
Status van het opleidingsprofiel
Werkwijze
Terugkoppeling
4.
4.1
4.2
4.3
Uitgangspunten
Explicitering van eisen
Competentiebenadering
Formulering van de competenties
5.
Visie op de beroepen, het werkveld en
ontwikkelingen in relatie tot de opleiding
Beroep en werkveld van de Docent Muziek
Ontwikkelingen
Relatie tussen beroep en opleiding
5.1
5.2
5.3
6.
6.4
De positie van de opleiding Docent Muziek
in het onderwijsveld
Hoger onderwijs
Verschillen met opleidingen op MBO-niveau
Relatie met het wetenschappelijk onderwijs en
andere HBO-opleidingen
Voortgezette opleidingen
7.
Competenties
6.1
6.2
6.3
MAART 2004 3 /29
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
MAART 2004 4 /29
1. Inleiding
Een opleidingsprofiel geeft aan op welke opleidingskwalificaties een curriculum
minimaal gebaseerd moet zijn en over welke competenties een beginnend
docent in elk geval moet beschikken. Daarnaast zijn opleidingsprofielen
belangrijk in de communicatie over opleidingen met derden. Het
kunstvakonderwijs werkt momenteel aan een kwalificatiestelsel waarin voor de
verschillende domeinen competentiegerichte opleidingskwalificaties worden
vastgelegd en waarin tevens gestructureerd overleg met het werkveld over de
aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt wordt verankerd.
1.1 Herstructurering Kunstonderwijs
Het opstellen van opleidingsprofielen gebeurt in het kader van de
herstructurering van het kunstonderwijs, die weer past in het bredere
ontwikkelingsperspectief van het hoger onderwijs. De profielontwikkeling is een
gefaseerd proces, waarvoor de algemene vergadering van de HBO-Raad in
1997 het stramien bepaalde (zie Stramien Opleidingskwalificaties HBO). Het
opleidingsprofiel (inclusief opleidingskwalificaties) is de middelste stap in het
proces: het is de vertaling van het beroepsprofiel en de grondslag voor
opleidingscurricula.
De profielontwikkeling heeft verschillende, gerelateerde doelen. Ze faciliteert
een eenduidiger begrippenapparaat en maakt daardoor een betere in- en
externe communicatie en een betere meetbaarheid en vergelijkbaarheid van
opleidingen mogelijk. Voorts dient zij een betere kwaliteit en kwaliteitszorg van
het onderwijsaanbod: de operatie zal namelijk leiden tot meer transparante
structuren, minder versnippering en meer en doelmatiger afstemming van de
opleidingen op elkaar én de beroepspraktijk. Al deze factoren kunnen de
verankering van het kunstvakonderwijs in de maatschappij ten goede komen.
1.2 Projectorganisatie Kunstvakonderwijs
In het kader van deze herstructurering is in 1997 de Projectorganisatie
Kunstvakonderwijs geïnstalleerd. Een van de opdrachten was om
beroepsprofielen en startkwalificaties op te stellen voor het kunstonderwijs.
Uitgangspunt was om te starten vanuit de beroepspraktijk: door ten eerste de
beroepen te beschrijven waar het kunstvakonderwijs in principe voor zou
moeten opleiden. Op grond van deze beschrijvingen kon worden bekeken hoe
het onderwijsaanbod in het kunstonderwijs zich verhoudt ten opzichte van de
ontwikkelingen in de beroepspraktijk.
Om de vergelijkbaarheid van de beroepsinformatie uit de verschillende
sectoren te vergroten en een vertaling mogelijk te maken naar eindtermen en
curricula is door de Projectorganisatie gewerkt met een vast stramien waarin
de informatie beschreven moest worden. Daarin is een onderscheid gemaakt
tussen beroepsprofiel en startkwalificatie. Met beroepsprofiel wordt in dit
verband bedoeld een beschrijving van de activiteiten die een
beroepsbeoefenaar ontplooit na een aantal jaren praktijkervaring. Bij de
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
MAART 2004 5 /29
startkwalificaties is de jonge professional die net een kunstvakopleiding achter
de rug heeft het uitgangspunt.
De kwaliteit en de bruikbaarheid van het ontwikkelde materiaal zijn door de
Projectorganisatie in verschillende werkconferenties getoetst en zowel
vertegenwoordigers van de beroepspraktijk als van het kunstonderwijs bleken
zich in grote mate in het eindresultaat te kunnen vinden.
1.3 Kwalificatiestelsel Kunstonderwijs
De Projectorganisatie Kunstvakonderwijs heeft zich niet meer bezig gehouden
met de vertaling van de beroepsprofielen in opleidingsprofielen. Hiervoor is in
2001 een vervolgtraject gestart onder regie van de HBO-Raad, passend binnen
de gangbare HBO-procedures en met het sectoraal adviescollege
kunstonderwijs in een aansturende en coördinerende rol. Allereerst zijn er vijf
op het beroepenveld afgestemde domeinen onderscheiden: Beeldende Kunst
en Vormgeving, Film en Televisie, Muziek, Theater en Dans. Binnen deze
domeinen zijn de disciplinenetwerken benaderd om te komen tot het opstellen
van de opleidingsprofielen.
In dit proces speelt de afstemming met de beroepspraktijk een belangrijke rol.
Om de dialoog met de beroepspraktijk gestalte te geven is een convenant
gesloten tussen de HBO-Raad, als vertegenwoordiger van de betrokken
hogescholen en de Federatie van Kunstenaarsverenigingen, als
vertegenwoordiger van de beroepspraktijk. In het convenant is onder andere
vastgelegd dat de beroeps- en opleidingsprofielen periodiek zullen worden
besproken met het beroepenveld. Actualiseren en aanscherpen van zowel
beroepsprofiel als opleidingsprofiel zal in de toekomst nodig blijven.
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
MAART 2004 6 /29
2. Herindeling kunstvakopleidingen
Met ingang van het studiejaar 2002-2003 zijn de kunstvakopleidingen die
geregistreerd staan in het Centraal Register voor Opleidingen Hoger Onderwijs
(CROHO) anders ingedeeld. Dit heeft ook gevolgen voor de bacheloropleiding
Docent Muziek.
Een duidelijke plaatsbepaling komt niet alleen de kwaliteit en kwaliteitszorg
van de betreffende kunstvakopleidingen zelf ten goede. Ze functioneert ook als
referentiekader voor de beoordeling van specialisaties en opleidingen die zich
bevinden op de grensgebieden van het kunstvakonderwijs. Het geeft
inhoudelijke criteria voor de beoordeling en positionering van opleidingen die
zijn samengesteld uit elementen van het kunstvakonderwijs en bijvoorbeeld
een andere HBO-discipline.
Gelet op de inhoudelijke analyse van de werkvelden in de beroepsprofielen is
hierbij gekozen voor opleidingen die breed georiënteerde, op een of meer
terreinen gespecialiseerde en 'ondernemende' afgestudeerden afleveren. Bij de
herindeling is uitgegaan van de volgende criteria:
breed gedefinieerde opleidingen, alleen specifiek waar noodzakelijk
Dit met het oog op een zo groot mogelijke inzichtelijkheid in het
opleidingenaanbod, op voldoende flexibiliteit in het vormgeven van nieuwe
opleidingsvarianten, als ook op het op langere termijn creëren van voldoende
perspectief op een eenduidig bekostigingsarrangement. De indeling moet
tegemoet komen aan de eisen van doelmatigheid en beheersbaarheid.
zo min mogelijk differentiatie
Waar mogelijk moet de druk op differentiatie in het onderwijsaanbod worden
beperkt. Dit kan door innovatie binnen bestaande opleidingen en een betere
afstemming van de programmering tussen opleidingen. De indeling moet een
flexibele, functionele onderwijsprogrammering mogelijk maken en aansluiting
mogelijk maken op verwante disciplines en vakgebieden buiten het
kunstvakonderwijs.
beroepsgericht
De opleidingen hebben een beroepsgerichte identiteit en oriëntatie. Ze dienen
uit te gaan van voor studenten herkenbare beroepsbeelden en hebben een
karakteristieke en herkenbare set van (kern)kwalificaties. Een en ander komt
ook tot uitdrukking in een consistente naamgeving.
onderscheid naar kerndisciplines en vakgebieden
De opleidingen zijn inhoudelijk gebaseerd op onderscheiden kerndisciplines en
vakgebieden. De uiteindelijke indelingssystematiek kent domeinen, opleidingen
en uitstroomprofielen (waarbinnen tal van opleidingsvarianten).
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
MAART 2004 7 /29
De nieuwe indeling van het opleidingenaanbod kunstonderwijs:
Domein
Beeldende
Kunst en
Vormgeving
Opleiding
Opleiding Autonome
Beeldende Kunst
Opleiding Vormgeving
Film en TV
Muziek
Opleiding Docent
Beeldende Kunst en
Vormgeving
Opleiding Film en TV
Opleiding Muziek
Theater
Dans
Uitstroomprofiel
Visuele Communicatie
Productontwerp
Ruimtelijk ontwerp
Musicus
Muziektechnologie
Compositie
Opleiding Docent Muziek
Opleiding Theater
Acteur
Theatermaker
Opleiding Docent Drama
Opleiding Dans
Danser
Choreograaf
Opleiding Docent Dans
CROHO-nummers:
Docent
Docent
Docent
Docent
Beeldende Kunst en Vormgeving
Dans
Drama
Muziek
39100
34940
34745
39112
CROHO = het wettelijk Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs /
Uitstroom-profielen worden niet in het CROHO geregistreerd, maar zijn op
grond van bestuurlijke afspraken bindend voor de afzonderlijke hogescholen.
De nieuwe indeling heeft uitsluitend betrekking op de bachelorfase en is sinds
1 september 2002 van kracht. Voor elk van de opleidingen is een
opleidingsprofiel met opleidingskwalificaties opgesteld, met – waar van
toepassing – een verbijzondering naar uitstroomprofiel.
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
MAART 2004 8 /29
3. Status en werkwijze
3.1 Status van het opleidingsprofiel
Dit landelijke opleidingsprofiel geldt voor alle instellingen in Nederland die de
hogere beroepsopleiding verzorgen met de CROHO-benaming Docent Muziek.
Het profiel is onder verantwoordelijkheid van het Netwerk KVDO tot stand
gekomen en wordt door haar beheerd. Het is daarmee het collectieve
eigendom van de hogescholen, als vertegenwoordigd in het Netwerk KVDO, die
de opleiding Docent Muziek in stand houden.
Uitgangspunt en ijkpunt bij het opstellen van het opleidingsprofiel waren de
beroepsprofielen en startkwalificaties Docenten in de Kunstvakken die door de
Projectorganisatie Kunstvakonderwijs zijn opgesteld in bijlage 1G van het
eindrapport Project Kunstvakonderwijs (Utrecht, mei 1999) gebaseerd op de
ongegradeerde en ongedeelde docentenopleiding. Deze beroepsprofielen zijn
tot stand gekomen in nauw overleg met zowel de onderwijsinstellingen als de
beroepspraktijk.
De schrijfgroep heeft een bachelorprofiel geschreven dat in samenhang met
het masterprofiel bezien moet worden. Daarbij is het van belang het
beroepsveld van de bachelor ten opzichte van dat van de master helder te
onderscheiden. Dat betekent dat de bevoegdheid van de bachelor het gehele
beroepsveld geldt, maar dat de masterbekwaamheid voor verschillende
beroepen en functies met een uitoefening op ‘expert-niveau’ gekoppeld is aan
eisen die door het afnemend beroepsveld geformuleerd worden voor deze.
De bekwaamheid voor het geven van CKV2 is alleen te verkrijgen in de
interdisciplinaire masteropleiding. Waarbij de verdieping en verbreding van de
artistieke competentie, gezien de in de praktijk veel voorkomende koppeling
van CKV2 aan CKV3, een extra forte van de masteropleiding is.
Het Netwerk is van mening dat het mastertraject dient te voorzien in een
verdere professionalisering en specialisering. Dit kan onder meer een
belangrijke bijdrage leveren aan verbeterde en meer diverse
loopbaanperspectieven van de docenten. Dit is analoog aan de aanbevelingen
van de visitatiecommissie eerstegraads lerarenopleidingen en de bestuurlijke
reactie daarop van de HBO-Raad. Deze zijn gebaseerd op de constatering dat:
• een universitaire pendant voor docenten in het kunstvakonderwijs ontbreekt
en ook niet vanzelfsprekend is gezien een noodzakelijke bedding daarvan in
de kunstenopleidingen
• er onduidelijkheid over de positie van afgestudeerden van de
docentenopleidingen in het kunstonderwijs blijft bestaan (zowel wat betreft
de bevoegdheden van docenten als de titulatuur)
• er een te grote druk ontstaat op de opleidingsprogramma's, mede als
gevolg van de invoering en invulling van het vak CKV
Het profiel dient te worden beschouwd als een eerste versie, die de komende
jaren zal worden aangevuld en aangescherpt. Het Netwerk KVDO beschouwt
het in status van ontwikkeling.
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
MAART 2004 9 /29
Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de notitie Naar een
Kwalificatie-stelsel Kunstonderwijs
3.2 Werkwijze
Het Opleidingsprofiel Docent Muziek biedt uitspraken over de kwalificaties,
waaraan elke afgestudeerde van de opleiding Docent Muziek (voorheen de
opleidingen Docent Schoolmuziek en Docent AMV) moet voldoen. De
profielschrijfgroep bestond uit Eleonore Riksen (voorzitter), Nico Smit, Ab
Sandbrink en Evert Bisschop Boele. Fons Schneijderberg heeft het proces in de
eerste fase ondersteund. Later is hij opgevolgd door Jaap Vinken die ook heeft
zorggedragen voor afstemming met profielen van andere docentenopleidingen
en het masterprofiel. Vanaf november 2002 fungeerde Jos Herfs als voorzitter.
De werkgroep besteedde haar tijd en aandacht vooral aan het opstellen van de
competenties, die het laatste hoofdstuk van dit profiel beslaan. De centrale
vraag daarbij was welke vermogens of bekwaamheden studenten moeten
verwerven om later een zinvolle bijdrage te kunnen leveren in hun
beroepssituatie. Bij elke competentie werden gedragsindicatoren benoemd.
Deze indicatoren geven aan welk waarneembare gedrag een afstuderend
student/beginnend docent moet vertonen om te mogen concluderen dat hij of
zij de desbetreffende competentie verworven heeft. Bij het benoemen van
deze indicatoren vroeg de werkgroep zich steeds af welk gedrag een
afstuderend student moet kunnen laten zien waaruit blijkt dat hij of zij in een
toekomstige beroepssituatie competent kan handelen.
De werkgroepen hebben enkele uitgangspunten geformuleerd, die er op
gericht waren om tot een pregnant geformuleerde, accurate competentieset te
komen:
• Er zijn niet teveel afzonderlijke competenties geformuleerd, die door hun
bewoording direct als vermogen herkenbaar zijn.
• Voor de verschillende docentenopleidingen moesten dezelfde namen voor
dezelfde competenties gebruikt worden, de definities mochten van
discipline tot discipline verschillen
• De competenties en gedragsindicatoren moeten eenvoudig en
aansprekend zijn geformuleerd en herkenbaar zijn voor studenten en
docenten.
• Bij twijfel over de opname van een competentie of gedragsindicator is in
het oog gehouden dat opleidingen in de praktijk breder zijn opgezet dan
voor bepaalde beroepssituaties nodig is. Er werd een doorslaggevende
rol toegekend aan het gezamenlijke oordeel van de werkgroepleden over
wat een opleiding een student moet meegeven.
• De opleidingskwalificaties sluiten nauw aan bij de kwalificaties van de
besbetreffende vakopleidingen
Het werkproces bestond uit de volgende stappen:
• Inventarisatie van de inhoud van de beroepsprofielen en
startkwalificaties van de Projectorganisatie Kunstvakonderwijs
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
•
•
•
•
•
MAART 2004 10 /29
Aanvulling van de beroepsprofielen met nieuwe informatie over
ontwikkelingen in de beroepspraktijk, het niveau van hoger
beroepsonderwijs, et cetera.
Identificatie van competentiegebieden. Dit komt erop neer dat op basis
van de informatie uit de beroepsprofielen en startkwalificaties een aantal
gebieden werden onderscheiden waarin een student zich moet
bekwamen. Elk van de gebieden vooronderstelt een specifieke invalshoek
op het onderwijs aan de opleiding. Uiteindelijk zijn de volgende
competentiedomeinen c.q. opleidingsdimensies onderscheiden:
• artistiek
• vaktechnisch
• professioneel-maatschappelijk
• (kunst)pedagogisch
Identificatie van competenties:
Per competentiedomein werd een reeks afzonderlijke competenties
onderscheiden; het uitgangspunt daarbij was dat het aantal
competenties niet te groot mocht worden. Voor elke competentie werd
een naam bedacht en een definitie geformuleerd.
Indeling van de startkwalificaties bij competenties:
De startkwalificaties werden stuk voor stuk bij een competentie
ondergebracht, soms gebeurde dit door net zolang te ‘schuiven’ met een
kwalificatie totdat de meest geschikte noemer gevonden was.
Herformuleren van de kwalificaties als gedragsindicatoren:
Deze stap was ingrijpend, omdat een vertaalslag plaatsvond. De
startkwalificaties waren immers geformuleerd in termen van kennis,
vaardigheden en attitudes (de Docent Muziek kan …, is in staat om …) en
moesten nu in waarnemingstermen gegoten worden (de Docent Muziek
verricht …, de Docent Muziek maakt …). Waar nodig werden elementen
aan de beroepskwalificaties toegevoegd.
Om misverstanden te voorkomen, wordt benadrukt dat de gebruikte termen
een ruime interpretatie mogelijk moeten maken en dat de competentiesets
uitsluitend richtinggevend zijn voor zowel opleiding, student als docent. Het
abstractieniveau is bewust hoog zodat opleidingen deze profielen als
uitgangspunt kunnen nemen voor een nadere invulling van de opleiding. De
competenties geven over het algemeen alleen de aard van het te ontwikkelen
vermogen aan. De indicatoren zijn een hulpmiddel om vast te stellen in
hoeverre het vermogen ontwikkeld is. In algemene zin geldt dat de opleiding
het HBO-niveau weerspiegelt.
Het kunstonderwijs wordt traditioneel ook gekenmerkt door mythen en
verhalen, die studenten op een verrassende manier inspireren en verder
kunnen brengen. De competenties moeten daar ruimte voor blijven bieden.
Het koesteren van het onverwachte en het tonen van tolerantie ten opzichte
van particuliere opvattingen is in het kunstonderwijs een groot goed.
Het opleidingsprofiel is een kwaliteitskader dat enerzijds richting geeft en
anderzijds voldoende ruimte biedt voor opleidingen om hun eigen weg te
kiezen in de wijze waarop studenten opgeleid worden. Met de beschreven
vermogens als uitgangspunt kan elke opleiding zelf haar programma’s
inrichten. Bij visitaties en accreditaties kan men later controleren of de
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
MAART 2004 11 /29
studenten inderdaad de beschreven vermogens verwerven en of de
programma’s dat mogelijk maken.
3.3 Terugkoppeling
De formuleringen van de competenties gaf binnen de schrijfgroepen en het
netwerk gedurende het hele proces aanleiding tot discussie. De netwerkleden
zijn zich bewust van mogelijke uitwerkingen die de gekozen woorden
oproepen. Het document moest gekenmerkt worden door openheid en
diversiteit, analoog aan de beroepspraktijk. In het vervolg van het werkproces
zal verdere discussie en toetsing nodig zijn, waarbij geprobeerd moet worden
om getoonde betrokkenheid te consolideren.
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
MAART 2004 12 /29
4. Uitgangspunten
4.1 Explicitering van eisen
Dit opleidingsprofiel is gebaseerd op enkele belangrijke onderwijskundige
uitgangspunten. Kunstvakdocentenopleidingen behoren tot het hoger
beroepsonderwijs en dienen dus te voldoen aan de eisen die het
kwalificatiestramien HBO stelt:
• tot uitdrukking moet worden gebracht dat
kunstvakdocentenopleidingen in substantiële mate individugericht zijn
en binnen de opleidingskwalificaties ruimte willen bieden aan een
initiatiefrijke opstelling.
• De opleidingskwalificaties moeten voor het beroepenveld herkenbaar
zijn. In de visie op de juist afgestudeerde kunstvakdocent en het
kunsteducatieve beroepenveld, en vervolgens in het indelingskader en
de kwalificaties komt tot uitdrukking welke eisen nieuwe
ontwikkelingen aan de beroepsuitoefening stellen. De beroepspraktijk
kent een dynamische ontwikkeling die een dogmatische beschrijving
van kwalificaties uitsluit.
• De opleidingskwalificaties moeten het HBO-niveau en, als deel van het
kunstvakonderwijs, ook een artistieke component in de opleiding
duidelijk specificeren (gericht op de door afgestudeerden te leveren
bijdragen aan de totstandkoming van een artistiek product of proces of
de overdracht daarvan).
• De opleidingskwalificaties moeten toekomstgericht zijn. Elk diploma
heeft een houdbaarheidsdatum. Afgestudeerden moeten zich blijven
ontwikkelen, hun competenties blijven uitbouwen. Hiertoe moet een
student tijdens de opleiding het vermogen ontwikkelen. In dit verband
zijn de opleidingskwalificaties toekomstgericht opgesteld.
• De opleidingskwalificaties moeten helder en waar mogelijk niet te
gedetailleerd geformuleerd zijn en waar van toepassing aansluiten bij
internationale ontwikkelingen.
• De opleidingskwalificaties moeten observeerbaar zijn (vandaar de
formulering in gedragsindicatoren) en meetbaar (vandaar het
incorporeren van criteria).
4.2 Competentiebenadering
Competentiegericht opleiden en leren is een innovatieve onderwijsvisie die in
het HBO breed wordt toegepast en goed aansluit bij tradities in het
(kunstvak)onderwijs. Competentiegericht kunstvakonderwijs kenmerkt zich
door een integrale benadering van kennis, vaardigheden en attitude, door
zelfsturing en een op de student gericht curriculum. Opleidingsdocenten staan
middenin of hebben hun wortels in de kunsteducatieve beroepspraktijk. Het is
daarmee onderwijs dat nadrukkelijk is afgestemd op de toekomstige
werkpraktijk van studenten. Ook daar is de integratie van kennis,
vaardigheden en houdingen immers eerder regel dan uitzondering.
De instellingen erkennen dat de introductie van opleidingsprofielen en
competenties vaak een omslag in het denken en werken vereist die niet voor
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
MAART 2004 13 /29
iedereen gemakkelijk te maken zal zijn. Recente visitaties hebben duidelijk
gemaakt dat de mondelinge en informele cultuur van de opleidingen op
cruciale punten aangevuld moet worden met schriftelijke werkwijzen. Veel
onderwijsinstellingen hebben met die cultuuromslag inmiddels een begin
gemaakt. De instellingen die al verder waren in dit proces grijpen deze
gelegenheid aan om hun onderwijs verder te structureren en te onderbouwen.
De opleidingsprofielen moeten, als ze eenmaal voldragen zijn, de kroon op dat
werk vormen.
Voorwaarde voor het ontwikkelen van competenties is ruimte voor studenten
om hun eigen ontwikkeling actief te sturen om zo al aanwezige competenties
op een hoger niveau te brengen of nieuwe competenties te ontwikkelen.
Betrokkenheid bij het vak van studenten en docenten is in het
kunstvakonderwijs een groot goed. De competenties moeten daar ruimte voor
blijven bieden.
Het opleidingsprofiel is een kwaliteitskader dat enerzijds richting geeft en
anderzijds voldoende ruimte biedt voor onderwijsinstellingen om een eigen
weg te kiezen in de wijze waarop studenten opgeleid worden. Met de
beschreven vermogens als uitgangspunt kan elke docentenopleiding zelf haar
programma’s inrichten. Bij visitaties en accreditaties kan later controle plaats
vinden of de studenten inderdaad de beschreven vermogens verworven
hebben en of de programma’s dat mogelijk maken. De nadruk komt dus veel
meer op de kwaliteiten van de studenten te liggen.
4.3 Formulering van de competenties
De vermogens en gedragsindicatoren zijn breed geformuleerd zodat soms een
zekere mate van overlap is ontstaan. Hiermee wordt aangegeven dat het één
niet zonder het ander kan; het gehele document bestaat uit formuleringen die
onderling een dynamisch verband hebben (het profiel heeft ook betrekking op
een dynamisch beroepenveld). De competentieprofielen voor het hele
kunstvakonderwijs zijn onderling op elkaar afgestemd en er op gericht ‘crossovers’ door studenten mogelijk te maken.
De competenties staan vooral in het teken van de opleidingen, minder van de
beroepspraktijk. Onderwijs is het toerusten van studenten met vermogens, ook
vermogens die een enkeling uiteindelijk misschien niet nodig blijkt te hebben.
Daarom staan er omschrijvingen in dit document die strijdig kunnen lijken met
sommige beroepsopvattingen.
De competenties en gedragsindicatoren vormen geen allesomvattend,
onfeilbaar of absoluut toetsingsinstrument, maar vooronderstellen een
deskundige beoordelaar, die bij de toepassing van de competenties nuances
kan aanbrengen. In de formulering van de competenties is niet precies het
niveau aan te geven dat de student bereikt moet hebben. De competenties
geven over het algemeen alleen de aard van het te ontwikkelen vermogen aan.
De indicatoren zijn een hulpmiddel om vast te stellen in hoeverre het
vermogen ontwikkeld is.
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
MAART 2004 14 /29
5. Visie op de beroepen, het werkveld en ontwikkelingen in relatie tot de
opleiding
5.1 Beroep en werkveld
Hoofdactiviteit van een docent in een kunstvak is het verzorgen van onderwijs
in het desbetreffende kunstvak binnen de verschillende sectoren/fasen van het
onderwijs, dan wel het geven van lessen, cursussen of het opzetten en
begeleiden van projecten binnen de buitenschoolse kunsteducatie of de
amateurkunst. Kennis en beheersing van de betreffende kunstdiscipline en het
specifieke kunstvak is vanzelfsprekend een voorwaarde om het docentschap
daarin goed te kunnen uitoefenen. De werkzaamheden kunnen zowel
binnenschools als buitenschools plaatsvinden. De Docent Muziek verzorgt
onderwijs in de theorie en praktijk van de muziek, soms ook onderwijs in kunst
en cultuur in het algemeen.
Afgestudeerden zijn in het binnenschoolse gebied werkzaam als vakleerkracht
en (intern) schoolbegeleider binnen het primair onderwijs, als docent in het
VMBO, HAVO en VWO, in het secundair beroepsonderwijs en enkele
opleidingen binnen het HBO. In het buitenschoolse gebied worden functies en
werkzaamheden vervuld door docenten/kunstenaars afkomstig van diverse
opleidingen. Voor afgestudeerden van de opleiding Docent Muziek die
werkzaam zijn in de buitenschoolse kunsteducatie gelden vaak ook
aanvullende activiteiten. Die betreffen vooral het ‘ondernemerschap in de
kunsteducatie’, gericht op nieuw aanbod voor nieuwe doelgroepen. Binnen de
centra voor kunsteducatie fungeren afgestudeerden van de opleiding Docent
Muziek vaak als kaderdocent, staffunctionaris of coördinerende schakel tussen
meerdere vakspecialisten.
Het maken van een opleidingsprofiel is niet opgevat als een 1-op-1 vertaling
van beroep naar opleiding. Het moet ook een document zijn waarin de
opleidingen gezamenlijk stelling hebben genomen wat betreft de vraag: wat
willen wij onze studenten meegeven in de opleiding en welke kwalificaties
moeten onze studenten dus hebben aan het eind van de opleiding? Het is lastig
criteria vast te stellen voor een beginnend Docent Muziek. Het is bijna
ondoenlijk om uit te gaan van een ‘stand van zaken’ in de zeer snel
veranderende wereld van de kunsten en het onderwijs. Daarbij is een typering
van de gemiddelde docent al snel arbitrair en steriel, terwijl natuurlijk ook juist
uitdrukking moet worden gegeven aan het bijzondere van het vak.
De Docent Muziek is door middel van zijn kunsteducatieve praxis actief in de
samenleving. Door zijn artistiek-muzikale en kunstpedagogische
professionaliteit levert hij een bijdrage aan de (toeleiding tot de)
muziekcultuur, respectievelijk de kunst en cultuur. Muzikale gedrevenheid en
communicatieve gerichtheid vormen de pijlers voor zijn functioneren in een
steeds veranderend en zich vernieuwend muziekleven. Daarom kenmerkt zijn
muzikale en educatieve handelen zich door wendbaarheid. Een gedegen
muzikaal/ambachtelijke basis gekoppeld aan zijn persoonlijke inbreng legt de
basis voor zijn authenticiteit.
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
MAART 2004 15 /29
Ook van afgestudeerden van de docentopleiding is bekend dat zij werk vinden,
respectievelijk ontwikkelen in een ‘gemengde’ beroepspraktijk van zowel
muziek ‘maken’ als doceren, net zoals afgestudeerden van de
uitstroomprofielen van de Opleiding Muziek (musicus, componist,
muziektechnoloog).
In de praktijk van de Docent Muziek staat dikwijls de educatieve context
centraal, maar daarbinnen treffen we activiteiten als muziek uitvoeren (tal van
genres), lesgeven en lesmateriaal ontwikkelen, muzikaal leiding geven en
(toegepaste) muziek ontwerpen al dan niet met behulp van muziektechnologie
(bewerken, arrangeren, componeren en improviseren). De Docent Muziek
combineert dikwijls activiteiten in dienstverband met projectactiviteiten en
eigen initiatief. Daarom is de Docent Muziek steeds gericht op het uitbouwen
van zijn professionaliteit, hij is inventief en ondernemend.
Het docentschap in het kunstvak is het voornaamste beroepsperspectief voor
afgestudeerden van de opleiding Docent Muziek. Het werkveld waarin het
docentschap zich afspeelt is breed en divers en omvat zowel de binnenschoolse
als de buitenschoolse kunsteducatie.
5.2 Ontwikkelingen
Het didactisch concept 'actief leren' brengt voor docenten mee, dat zij in
toenemende mate meer de rol van coach of regisseur van het leerproces
hebben dan die van instructeur.
De wereld van kunst en cultuur kent een enorme verscheidenheid en
differentiatie. Een en ander hangt samen met de creatieve dynamiek die
kenmerkend is voor alle vormen van kunst. In het bijzonder de ontwikkelingen
op het gebied van reproductie en media hebben een grote invloed op de
beleving van muziek. De Docent Muziek heeft in het bijzonder te maken met
de invloed van de ‘mediamarkt’ en de technologie op de (jeugd)cultuur, waarin
de hoogte van de omloopsnelheid van het repertoire wel heel bijzonder
onderhevig is aan trends en modes. De beroepsuitoefening van de Docent
Muziek is op dit punt daarom voortdurend aan verandering onderhevig.
De invoering van de vakken culturele en kunstzinnige vorming 1, 2 en 3 in de
tweede fase van het HAVO-VWO betekende een versterking van de receptieve
en theoretische component van de kunstvakken, en zorgt daarnaast voor een
tendens tot samenwerking en integratie van de verschillende kunstvakken. Bij
het in het gemeenschappelijk deel voor alle leerlingen verplichte vak CKV1
staat cultuurdeelname centraal. De samenwerking tussen scholen en culturele
instellingen krijgt een extra stimulans door het OC&W-project 'Cultuur en
School'.
In het hele binnen- en buitenschoolse (kunst)educatieve veld zijn nog meer en
evenzeer drastische ontwikkelingen gaande. Voor het primair en voortgezet
onderwijs is het lerarentekort nijpend. Daarnaast zijn het VMBO en MBO sterk
groeiende afnemers. In de grote steden dienen tekorten in het speciaal
onderwijs en het VMBO zich aan. Er is een toenemend en innovatief gebruik
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
MAART 2004 16 /29
van informatie- en communicatietechnologie binnen het onderwijs, maar ook
binnen de verschillende kunstdisciplines. Het goed kunnen werken met
collega-docenten in teamverband wordt eveneens steeds belangrijker. Er is
sprake van een toenemende hoeveelheid alerte en ondernemende organisaties
die zich richten op het binnen- en buitenschoolse veld (vgl. branchevereniging
De Kunstconnectie, Expertisecentrum Cultuurnetwerk.NL, etc.) of de
wisselwerking kunstenveld-onderwijs (Cultuur en School, Kunstenaars in de
Klas, Kunstklassen en Cultuurprofielscholen).
5.3 Relatie tussen beroep en opleiding
De consequentie voor de docentenopleidingen van bovenstaande
ontwikkelingen met betrekking tot het CKV-onderwijs is dat allerlei varianten
en combinaties onderdeel moeten uitmaken van het opleidingscurriculum. Al
de ontwikkelingen vragen om diverse en flexibele beroepsopleidingen. De er
mee verband houdende facetten van het beroepsmatig functioneren dienen
een plaats te hebben in het competentieprofiel van de docent.
De opleiding Docent Muziek is ingebed binnen de instellingen voor
kunstvakonderwijs, dat maakt cross overs naar (onderdelen van de
uitstroomprofielen van) de opleiding muziek, respectievelijk andere
kunstvakopleidingen mogelijk. Daaraan is dikwijls ook behoefte, want de
Docent Muziek is in de beleving van het muziekvakonderwijs toch vooral een
musicus die als specialisatie gekozen heeft voor de breedte van onderwijs. De
Docent Muziek zal zich voor zijn culturele oriëntatie echter ook breder moeten
oriënteren op het terrein van de kunsten en de (multi)culturele samenleving.
Een Docent Muziek wordt niet alleen tijdens zijn conservatoriumopleiding
geschoold en gevormd. De ontwikkeling van de Docent Muziek moet
nadrukkelijk worden bezien in het kader van een Leven Lang Leren. Reeds
voor aanvang van de vakstudie heeft de Docent Muziek al een aantal jaren
muziekonderwijs genoten om over voldoende ontwikkelde competenties te
beschikken die een succesvolle vakstudie mogelijk maken. En ook na de
vakstudie moet de docent zich voortdurend blijven ontwikkelen, zowel op
artistiek-muzikaal als op kunstpedagogisch terrein.
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
MAART 2004 17 /29
6. De positie van de opleiding Docent Muziek in het onderwijsveld
6.1 Hoger onderwijs
De opleiding Docent Muziek valt onder het Hoger Beroepsonderwijs. Dit
betekent dat de opleiding afgestudeerden aflevert die op HBO-niveau kunnen
presteren. Voor de bacheloropleiding houdt dit in dat studenten in het
bijzonder een probleemoplossend vermogen ontwikkeld hebben. De
masteropleiding is gericht op de ontwikkeling van het probleemstellend en
probleemdefiniërend vermogen en de verdieping van probleemoplossende
competenties. Het algemene HBO-niveau van een bachelor kan afgeleid van de
‘Dublin Descriptoren’ als volgt worden gekenschetst:
• Kennis en inzicht
De bachelor heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij
wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit
wordt overtroffen; functioneert doorgaans op een niveau waarop met
ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen
waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is.
• Toepassen kennis en inzicht
De bachelor is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te
passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat
zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen
van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied.
• Oordeelsvorming
De bachelor is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren
(meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede
gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaal- maatschappelijke,
wetenschappelijke of ethische aspecten.
• Communicatie
De bachelor is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen
op een publiek bestaande uit specialisten of niet-specialisten.
• Leervaardigheden
De bachelor bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een
vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan.
6.2 Verschillen met opleidingen op MBO-niveau
De specificatie van het HBO-niveau is eens te meer van belang gezien de
recente opkomst van op de sector kunst en kunsteducatie gerichte opleidingen
op MBO-niveau. Op grond van een analyse van de arbeidsmarkt (en de
ontwikkelingen daarin) vindt men argumenten om de stap te zetten naar het
ontwikkelen van MBO-kwalificaties. Daarbij wordt vooral gekeken naar de
wereld van amusement, festivals, beurzen, evenementen en events,
(educatieve) attracties/musea, de commercie, tv- en videoproducties evenals
cultuureducatie en culturele vrijetijdsbesteding. Ook vanuit de ideële markt
van de Centra voor de Kunsten lijkt er een gerichte vraag te ontstaan naar
assistenten en/of zelfstandig opererend kader dat op deelgebieden instructie
kan verzorgen. Dit is een groeimarkt waarin voor MBO-ers kansen liggen in de
ondersteunende beroepen. Op het educatief agogisch vak worden bijvoorbeeld
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
MAART 2004 18 /29
vakken als docent-assistent, educatief medewerker en creatief-, muziek- en
dramatherapeut voorgesteld
Definiëring van niveau en uitstroomprofielen (vgl. docent vs.
onderwijsassistent) zijn daarom essentieel om helderheid te verschaffen met
betrekking tot kwaliteitsbewaking, beroeps- en werkveldoriëntatie. Duidelijke,
maar ook transparante grenzen zijn gewenst, waarbij afstemming van de
verschillende kwalificatiestelsels temeer noodzakelijk is gezien de actuele
inspanningen om te komen tot een meer dynamische beroepsonderwijskolom
VMBO-MBO-HBO.
6.3 Relatie met het wetenschappelijk onderwijs en andere HBO-opleidingen
Het HBO onderscheidt zich van het wetenschappelijk onderwijs voornamelijk
door zijn vakmatige en beroepsgerichte oriëntatie. Vooralsnog is de afstand
tussen de wetenschappelijke opleidingen gerelateerd aan de verschillende
kunstdisciplines en die in het kunstvakonderwijs vrij groot. De introductie van
de bachelor-master structuur biedt de kunstvakdocentenopleidingen kansen
om in samenwerking met het wetenschappelijk onderwijs mastertrajecten op
te zetten op het terrein van de kunsteducatie en onderzoek naar actuele
ontwikkelingen op deze vakgebieden. Ook t.a.v. de didactische (na- en bij-)
scholing van docenten voor het verzorgen van CKV2-programma’s is
afstemming en samenwerking geboden.
6.4 Voortgezette opleidingen
Zoals eerder aangegeven is er in het kader van de nieuwe bachelor-master
structuur behoefte aan een Masteropleiding Kunsteducatie, waarbij vooral ook
een verantwoorde beroepsvoorbereiding kan plaatsvinden voor het
interdisciplinaire (kunst)vak CKV2 in de 2e fase van het VO en de geschetste
onderwijsontwikkelingen onder paragraaf 5.2 in het algemeen.
De HBO-Master Kunsteducatie dient te voldoen aan de eisen die in de ‘Dublin
descriptoren’ staan beschreven ten aanzien van de kwalificatie Master met
betrekking tot verdieping en verbreding van:
• kennis en inzicht
• toepassen van kennis en inzicht
• oordeelsvorming
• communicatie
• leervaardigheden
De vier belangrijkste competententiedomeinen in deze beoogde CROHOopleiding zijn:
• kunstpedagogisch competentiedomein (CKV2, het multidisciplinaire
kunstvak met een ‘overwegend, resp. meer cultuurtheoretisch profiel’)
• onderzoekscompetentiedomein (toegepast onderzoek)
• management- en organisatiecompetentiedomein (docentgerelateerde
specialisaties, werkveldspecialisatie, leidinggevend beroepsbeoefenaar)
• artistiek competentiedomein (verdieping en verbreding)
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
MAART 2004 19 /29
7. Competenties
1
CREËREND VERMOGEN
de beginnende docent maakt muziek en muzikale producten die
voortkomen uit het volgen van een eigen artistieke visie en stelt het
creatieve proces in dienst van het docentschap
de beginnende docent
a)
b)
c)
musiceert door middel van een eigen expressieve taal en een
professionele gedrevenheid en bezit een eigen muzikaalartistieke persoonlijkheid
gaat (her)scheppend om met diverse muzikale concepten,
stijlen en interpretatievormen, transformeert deze in artistieke
ideeën en kan deze volgens een eigen artistieke visie in muziek
vormgeven
demonstreert inzicht in de manier waarop muziek en muzikale
producten ervaringen veroorzaken en betekenissen overdragen
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
MAART 2004 20 /29
2
AMBACHTELIJK VERMOGEN
de beginnende docent bezit het vermogen een breed scala aan
instrumentele vaardigheden en ambachtelijke kennis efficiënt en
effectief toe te passen
de beginnende docent
a)
b)
c)
d)
e)
f)
g)
h)
toont over de muzikale instrumentale/vocale vaardigheden te
beschikken om muziek uit een breed repertoiregebied, vanuit
een brede kennis van de historische en stilistische context, tot
klinken te brengen
leidt en coacht vocale en instrumentale formaties van
leerlingen/cursisten
zet in zijn of haar praktijk de zang- en spreekstem adequaat in
kan leerlingen/cursisten met een akkoordinstrument begeleiden
kent het voor de kunsteducatieve praktijk relevante repertoire
(solo/band/ensemble/koor/orkest) en is in staat zich op
efficiënte wijze nieuw repertoire eigen te maken
kan het fenomeen muziek vanuit verschillende invalshoeken en
in samenhang met andere kunsten beschouwen tijdens het
functioneren als Docent Muziek,
maakt gebruik van brede culturele, historische en stilistische
kennis van genoteerde en niet-genoteerde muziek uit
verschillende tradities, stijlperioden, culturen en regio’s
past ICT-vaardigheden toe in muziek en muziekonderwijs
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
MAART 2004 21 /29
3
(KUNST)PEDAGOGISCH VERMOGEN
De beginnende docent bezit het vermogen een veilige en
stimulerende leeromgeving te scheppen voor leerlingen/cursisten
de beginnende docent
a)
b)
c)
d)
e)
f)
houdt rekening met de persoonlijke kenmerken van
leerlingen/cursisten
houdt rekening met eventuele leer- en gedragsproblemen bij
leerlingen/cursisten en weet wanneer het nodig is om externe
deskundigheid in te roepen
stelt een actieve, zelfstandig lerende leerling/cursist centraal
gebruikt kennis van groepsdynamische processen bij de
omgang met de leerlingen/cursisten en bij de inrichting van
zijn of haar werk als docent
draagt bij aan realisatie en ontwikkeling van een
(kunst)pedagogisch klimaat in het team/de organisatie
draagt bij aan realisatie en versterking van de
(kunst)pedagogische relatie school-leraar-omgeving
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
MAART 2004 22 /29
4
DIDACTISCH VERMOGEN
de beginnende docent bezit het vermogen (kunst)onderwijs te
initiëren, ontwerpen, verzorgen en evalueren vanuit een
(kunst)pedagogische visie
de beginnende docent
a)
formuleert doelen voor leerplannen, lessen en andere
leersituaties uitgaande van de eindtermen c q doelen
gehanteerd door de betreffende school of instelling
b) hanteert bewust en doelgericht diverse methoden en
werkwijzen, bij het ontwikkelen van verschillende vaardigheden
van de leerlingen/cursisten op het gebied van de muziek:
c) musiceren en presenteren
d) de keuze en het gebruik van muzikale (vormgevings)middelen
e) reflecteren op het eigen werk en dat van anderen
f)
luisteren en analyseren
g) muziek beschouwen
h) stimuleert een (inter)culturele belangstelling
i)
positioneert muziek binnen het geheel van leeractiviteiten
j)
draagt bij aan realisering en ontwikkeling van (vak)didactiek
binnen het team/de organisatie
k) adviseert en begeleidt bij culturele activiteiten, het
samenstellen van een kunstdossier (kunstmentoraat) en draagt
bij tot inzicht in de diverse kunstdisciplines en de samenhang
daartussen
l)
toetst de studievoortgang, beoordeelt op verantwoorde wijze
het werk (leerresultaat) van leerlingen/cursisten
m) draagt zorg voor een krachtige, inspirerende leeromgeving
n) positioneert muziek binnen het geheel van leeractiviteiten
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
MAART 2004 23 /29
5
OPERATIONALISEREND VERMOGEN
de beginnende docent bezit het vermogen voor zichzelf en anderen
een inspirerende en functionele onderwijssituatie op te zetten en in
stand te houden
de beginnende docent
a)
b)
c)
d)
e)
organiseert en neemt deel aan verschillende vormen van
overleg, zowel binnenschools als buitenschools, onder andere
met collega’s, ouders, leidinggevenden en functionarissen van
relevante instellingen
organiseert binnen- en buitenschoolse vak- en
vakoverstijgende projecten, presentaties, workshops en
voorstellingen
toont in staat te zijn de materiële en immateriële leeromgeving
zo in te richten en te beheren dat interesse in de muziek wordt
gewekt en levend gehouden
participeert op constructieve wijze in de uitvoering van
algemene vakoverschrijdende taken en in de ontwikkeling van
de (onderwijs)instelling
toont zich bewust van de noodzaak zakelijke voorzieningen te
treffen om ook op de lange termijn beroepsmatig zelfstandig
als docent werkzaam te kunnen zijn
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
MAART 2004 24 /29
6
VERMOGEN TOT SAMENWERKING
de beginnende docent bezit het vermogen vanuit de eigen expertise
samen met anderen een bijdrage te leveren aan muziek-, kunst-,
en cultuuronderwijs
de beginnende docent
a)
b)
heeft een aantoonbare inbreng in collectieve processen en
mogelijke toepassingen daarvan in het onderwijs
werkt productief samen met (vak)collega’s, collega’s van
andere (kunst)disciplines en andere betrokkenen
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
MAART 2004 25 /29
7
COMMUNICATIEF VERMOGEN
de beginnende docent bezit het vermogen zijn of haar visie en
handelen zowel mondeling als schriftelijk effectief en efficiënt te
communiceren, af te stemmen en te verantwoorden
de beginnende docent
a)
b)
c)
d)
e)
draagt vanuit een innerlijke noodzaak zijn of haar fascinatie
voor muziek, kunst en cultuur over, afgestemd op de relevante
doelgroepen
communiceert op een open en inspirerende wijze met
leerlingen/cursisten
voert op een informatieve, overtuigende en respectvolle wijze
gesprekken met ouders/verzorgers
kan vergaderen en op een heldere wijze eigen standpunten
uitdragen naar collega’s en leidinggevenden
communiceert effectief en efficiënt, zowel schriftelijk als
mondeling, met andere relevante doelgroepen
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
MAART 2004 26 /29
8
REFLECTIEF VERMOGEN
de beginnende docent bezit het vermogen het eigen
(kunst)pedagogisch en artistieke handelen te beschouwen,
analyseren, duiden en beoordelen
de beginnende docent
a)
b)
c)
d)
gaat professioneel om met het geven en ontvangen van kritiek,
gebruikt kritiek van anderen om zichzelf verder te ontwikkelen
laat zien inzicht te hebben in de eigen sterke en minder sterke
talenten en mogelijkheden in relatie met muziek en met het
onderwijs dat hij of zij verzorgt
toont over brede kennis te beschikken van de kernconcepten,
structuren, werkwijzen en theorieën van de muziek, de andere
kunstdisciplines en van de historische en sociaalmaatschappelijke bedding daarvan
plaatst culturele ontwikkelingen (met name op het gebied van
jeugdcultuur en inter-culturaliteit) in een maatschappelijke
context en relateert deze aan het eigen (kunst)pedagogische
vakgebied
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
MAART 2004 27 /29
9
VERMOGEN TOT GROEI EN VERNIEUWING
de beginnende docent bezit het vermogen zijn of haar docentschap
verder te ontwikkelen en te vernieuwen
de beginnende docent
a)
b)
c)
d)
e)
heeft een permanente aandacht voor de eigen artistieke en
onderwijskundige ontwikkeling
toont een oriënterende en onderzoekende grondhouding
onderzoekt inhoudelijke ontwikkelingen op het vakgebied en
weet een praktische vertaling te maken naar de
onderwijspraktijk
verwerkt nieuwe onderwijskundige en didactische inzichten in
zijn of haar onderwijs
draagt bij aan adoptie en implementatie van vernieuwingen in
het onderwijs
OPLEIDINGSPROFIEL DOCENT MUZIEK (BACHELOR) NETWERK KVDO
MAART 2004 28 /29
10
OMGEVINGSGERICHTHEID
de beginnende docent bezit het vermogen relevante
omgevingsfactoren in de samenleving te signaleren en gebruikt
deze bij zijn of haar werkzaamheden als docent
de beginnende docent
a)
b)
c)
d)
is in staat naar aanleiding van culturele en maatschappelijke
ontwikkelingen zijn of haar beroepspraktijk bij te stellen
stelt zich op de hoogte van het werk en ideeën van vakgenoten
en van kunstenaars uit andere disciplines en andere culturen,
laat zich daardoor inspireren en integreert dit in zijn of haar
onderwijs
presenteert zichzelf aan relevante maatschappelijke geledingen
en ontwikkelt eigen netwerken
gebruikt cultureel aanbod in de regio bij de vormgeving van
zijn of haar onderwijs
Download