De mogelijkheden van voedingsinterventie bij epilepsie

advertisement
THERAPIE
De mogelijkheden
van voedingsinterventie
bij epilepsie
Door: S. Slob-Verkaik, orthomoleculair therapeut
Epilepsie is één van de meest voorkomende neurologische aandoeningen
ter wereld. Het is een tijdelijke functiestoornis in de hersenen, waarbij zich
plotseling en ongecontroleerd hersencellen ontladen. Pas als iemand bij
herhaling dergelijke insulten heeft, is er sprake van epilepsie.
Naar schatting hebben circa 120.000 men-
tussen de neuronen in (zie FIGUUR 1).
sen in Nederland epilepsie en er worden
De neurotransmitters stimuleren de activiteit
per jaar ongeveer 12.000 nieuwe diagnoses
van de aangrenzende neuronen of remmen
[ref. 1]
. Epilepsie kan op elke leeftijd
gesteld
deze juist af. Hierdoor geven deze aangren-
voorkomen en ontstaan, maar in ongeveer
zende neuronen zelf ook meer of minder
70% van de gevallen begint het voor of
neurotransmitters door aan hun aangren-
rond het twintigste levensjaar. Een aantal
zende neuronen. Op deze manier zijn mil-
vormen van epilepsie is leeftijdsgebonden:
jarden neuronen continu met elkaar aan het
de insulten manifesteren zich in een bepaal-
communiceren. Soms kan dit systeem door
de leeftijdsperiode en verdwijnen weer met
allerlei oorzaken worden verstoord. Het
het ouder worden. Veel vormen van epilep-
gevolg van zo’n storing is een plotselinge
sie worden echter veroorzaakt door aanleg,
en overmatige ontlading van (groepen) her-
een hersenziekte of een hersenbeschadiging.
sencellen, te vergelijken met een soort kort-
Deze vormen verdwijnen zelden spontaan
sluiting, die zich uit in een insult. Met een
[ref. 2]
. Opvallend is dat de laatste jaren het
EEG (elektro-encefalogram) is het mogelijk
aantal ouderen met epilepsie snel toeneemt.
de elektrische activiteit van de hersenen te
Dat komt doordat steeds meer mensen
onderzoeken.
ouder worden en de kans op epilepsie met
het ouder worden toeneemt. Ongeveer een
Het verloop van een insult kan per persoon
kwart van de mensen met epilepsie is 55 jaar
verschillen, afhankelijk van het type aanval.
[ref. 3]
of ouder
.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen partiele en gegeneraliseerde insulten. Bij partiële,
Wat gebeurt er tijdens een insult?
gelokaliseerde insulten begint de stoornis op
Hersencellen communiceren met elkaar
één plek in de hersenschors. Hierbij vinden
doordat de neuronen signalen aan elkaar
overmatige ontladingen van zenuwcellen
afgeven. Deze signalen bestaan uit neuro-
plaats op de epileptische haard, ook wel
transmitters die door neuronen worden aan-
focus genoemd. Bij gegeneraliseerde, niet
gemaakt. Ze bevinden zich in de uiteinden
gelokaliseerde insulten doet de stoornis zich
van neuronen en in de synaptische spleten
plotseling in het gehele brein voor.
29
Een partiële aanval kan overgaan in een
Oorzaak en triggers
secundair gegeneraliseerde aanval. Een aan-
Hoewel de specifieke oorzaak van epilepsie
vankelijk plaatselijke ontlading breidt zich
nog steeds niet bekend is, heeft onderzoek
dan in tweede instantie uit over het gehele
uitgewezen dat vrije radicaal schade een rol
brein [ref. 4].
kan spelen. Het hoge gehalte aan vetzuren
Sommige insulten worden voorafgegaan
waarmee de neuronen zijn voorzien en de
door een zogenaamd aura: een kleine kort-
hoge vrije radicalen activiteit zorgen ervoor
sluiting in de hersenen die voor de epilepsie-
dat de hersenen een makkelijk doelwit
patiënt vaak een voorteken van een grotere
vormen voor vrije radicaal schade. Diverse
aanval is. Deze aura dient niet te worden
factoren kunnen een overmatige vrije radi-
verward met de aura die migrainepatiënten
calen activiteit veroorzaken in de hersenen,
ervaren voordat de migraine toeslaat. De
bijvoorbeeld hoofdletsel of neurondegene-
aura bij een epilepsiepatiënt kan zich mani-
ratieve aandoeningen [ref. 6]. Anti-oxidanten
festeren als een gewaarwording van vreem-
zouden hierbij een belangrijke preventieve
de sensaties, extreme angst of juist extreme
rol kunnen spelen.
euforie, of het horen van vreemde geluiden
Tot de triggers die een insult kunnen uitlokken, behoren hypoglykemie, vochttekort,
of het zien van fel licht.
vermoeidheid, slaapgebrek, stress, extreme
Als het insult doorzet, kan dat verschillende
hitte of kou en fel knipperend licht. Maar
symptomen geven die voortkomen uit het
ook cafeïne, zware metalen (lood, koper)
onwillekeurig zenuwstelsel: hartritmestoor-
of een ernstig magnesiumtekort kunnen
nissen, apneu, hyperventilatie, hypoxie, mis-
insulten uitlokken [ref. 7–9, 60]. Aspartaam is
selijkheid, overgeven, het laten lopen van
ook verdacht: de metaboliet van aspartaam,
de ontlasting, verwijding van de haarvaten,
fenylalanine, kan in grotere hoeveelheden
blauw aanlopen, verwijde of vernauwde
toxisch zijn in de hersenen. Klinische studies
[ref. 5]
.
pupillen, kwijlen en tranen
met aspartaam laten wisselende resultaten
zien. In één studie lokte aspartaam geen
insult uit [ref. 10], terwijl een andere studie
waarbij kinderen met gegeneraliseerde
insulten waren betrokken, een duidelijke
Presynaptische
elektrische impuls
verandering van het EEG liet zien na toediening van aspartaam [ref. 11].
Soms is een verhoogde aanleg of erfelijkheid de enige oorzaak en dan is de drempel
Neurotransmitter
Presynaptisch
neuron
om insulten te krijgen laag. Bij iemand met
een verhoogde aanleg kunnen tevens een
of meerdere van de eerdergenoemde oorza-
Synaptische
spleet (10-40 nm)
Vrijgekomen
neurotransmitters
ken een rol spelen. Door de erfelijke aanleg
is dan de kans op epilepsie groter dan bij
iemand zonder erfelijke aanleg. Dit verklaart
waarom de ene mens met een hersenbeschadiging wél epilepsie krijgt en de ander niet.
Receptoren
Postsynaptisch neuron
Door wisselwerking
van neurotransmitters
en receptoren ontstane
postsynapatische
elektrische impuls
Reguliere behandeling
De reguliere behandeling van epilepsie is
voornamelijk gericht op het voorkomen van
insulten. Anti-epileptica onderdrukken het
FIGUUR 1: Signaaloverdracht tussen neuronen.
TvOG 1 ∫ 2012
overmatig ontladen van de hersencellen, ze
THERAPIE
Interacties van anti-epileptica met
voedingsstoffen en kruiden
Epilepsiepatiënten moeten er zich van
bewust zijn dat het langdurig gebruik van
anti-epileptica een negatief effect heeft op
hun vitamine- en mineralenstatus. Zo hebben carbamazepine-gebruikers een significant lager vitamine D-gehalte en meer kans
op botontkalking en osteoporose [ref. 15]. Bij
gebruikers van anti-epileptica zijn ook verlaagde waarden van de B-vitamines en een
verhoogd homocysteïnegehalte waargenomen, hetgeen het risico op hart- en vaatziekten vergroot. Er is bewijs dat een verhoogd
[ref. 12]
kunnen de epilepsie zelf niet genezen
.
homocysteïnegehalte een groter risico op
Veelgebruikte middelen zijn onder andere
epileptische insulten geeft en bijdraagt aan
carbamazepine, oxcarbazepine, valproïne-
de gewenning van anti-epileptica. Op basis
zuur, lamotrigine, fenytoïne en fenobarbital.
van deze kennis pleit een aantal weten-
Bij ongeveer 75% van de mensen met
schappers ervoor om foliumzuur- en homo-
epilepsie bewerkstelligen deze middelen
cysteïnespiegels te meten bij epilepsiepatiën-
dat er geen of nauwelijks meer insulten
ten die anti-epileptica gebruiken. Zo nodig
optreden. Het tijdsbestek waarin de medi-
kan standaard een vitamine B-complex
catie aanslaat is wisselend, soms worden
en met name foliumzuur worden gesup-
de insulten snel onderdrukt maar het kan
pleerd om het homocysteïnegehalte te doen
ook maanden duren. Vaak is monotherapie
dalen [ref. 16].
alleen niet voldoende om aanvalsvrij te
Ondanks dat sommige onderzoeken mel-
blijven en moeten er meerdere middelen
den dat anti-epileptica een negatieve inter-
tegelijk worden gebruikt. Lacosamide is
actie kunnen hebben met foliumzuur [ref. 17]
een recent ontwikkeld geneesmiddel tegen
blijkt uit gerandomiseerd onderzoek dat
epilepsie. Dit middel remt de overdracht van
het gebruik van foliumzuur naast fenytoïne
elektrische impulsen tussen de zenuwcellen
het resultaat van dit epilepticum verbe-
zonder dat het de andere hersenactiviteit
tert [ref. 18,19] en makkelijker leidt tot een
beïnvloedt
[ref. 3]
.
evenwicht tussen beide stoffen.
In het algemeen kunnen anti-epileptica
Epilepsiepatiënten hebben opvallend vaak
een tekort aan vitamine B12 veroorzaken.
stoornissen in hun seksualiteit. Dit wordt
Uit studies blijkt dat dit effect klinisch
deels veroorzaakt door de anti-epileptica en
gezien van weinig belang is, maar gezien de
deels doordat de epileptische hersenactivi-
invloed van vitamine B12 op het goed func-
teit de hypothalamusfuncties verstoort. Anti-
tioneren van het zenuwstelsel valt suppletie
epileptica kunnen het testosteron verlagen
te overwegen [ref. 20].
en het oestrogeen verhogen. Bij ontregeling
Epilepsiepatiënten moeten oppassen
van de hypothalamus treden er stoornissen
met het nemen van ginkgo biloba. Er zijn
op in de seksuele functies. Bij mannen gaat
een aantal cases bekend waarbij gelijktijdig
het hierbij vooral om een verlies van het
gebruik van anti-epileptica en ginkgo biloba
libido, impotentie, onvruchtbaarheid en lage
het aantal insulten deed toenemen. Na het
testosteronspiegels. Bij vrouwen kunnen
onderbreken van de behandeling met
menstruatiestoornissen, manlijke beharing
ginkgo biloba verminderde het aantal insul-
[ref. 14]
en onvruchtbaarheid ontstaan
.
ten [ref. 21–24].
31
Het gelijktijdig gebruik van anti-epileptica
en mariadistel kan resulteren in een versterkende werking van de anti-epileptica,
waardoor eventueel een lagere dosering
kan volstaan. Van leverbelastende medicatie zoals anti-epileptica kan de levertoxiciteit afnemen wanneer mariadistel wordt
gebruikt [ref. 25–28].
Langdurig gebruik van met name het antiepilepticum fenytoïne zorgt voor een verstoring van de absorptie van thiamine (vitamine B1) en riboflavine (vitamine B2). Extra
inname kan de balans verbeteren [ref. 29–33].
Het gebruik van vitamine B3 bij anti-epileptica kan de werking van de geneesmiddelen positief beïnvloeden. Uit onderzoek is
gebleken dat de werking van anti-epileptica
wordt versterkt door het gebruik van deze
vitamine. Gelijktijdig gebruik moet wel
worden begeleid door een deskundige,
aangezien de werking ook te sterk kan zijn
met nadelige bijwerkingen [ref. 34]. Hoge
doses pyridoxine kunnen de werking van
anti-epileptica doen afnemen, maar anti-epileptica hebben tevens een remmend effect
op de opname van pyridoxine [ref. 35]. Antiepileptica beïnvloeden de botaanmaak; een
middel als fenobarbital remt de bioactiviteit
van vitamine D. Extra suppletie met vitamine
D3 kan een gezonde botaanmaak helpen
bevorderen bij patiënten die deze middelen
gebruiken [ref. 36] . Gebruik van fenytoïne en/
of fenobarbital door zwangere vrouwen kan
leiden tot de afbraak van vitamine K. Vooral
voor het ongeboren kind kan dit een risico
zijn [ref. 37–42].
Een groep onderzoekers uit India heeft
twee studies gedaan met een extract van
vitex agnus castus (monnikspeper), waaruit bleek dat dit kruid de werking van de
anti-epileptica fenytoïne en valproïnezuur
kan versterken [ref. 43, 44]. Op basis van deze
onderzoeken kan nog niet worden gesproken van een vastgestelde werking, maar
wellicht kan verder onderzoek interessante
aanknopingspunten opleveren waardoor de
dosering van genoemde medicatie wellicht
verminderd kan worden. Gelijktijdig gebruik
van anti-epileptica en artemisia kan het
van 50–100 mg/dag het aantal epileptische
effect van eerstgenoemde middelen vermin-
insulten significant kan doen verminde-
deren en moet daarom worden vermeden.
ren [ref. 52–57]. Vitamine B6 als pyridoxaal-
Onderzoekgegevens geven niet aan om
5-fosfaat heeft hierbij de voorkeur omdat dit
welke anti-epileptica het gaat [ref. 45].
de biologisch actieve vorm is. Het maken van
Uit onderzoeken blijkt verder dat grape-
een goede afweging om vitamine B6 als the-
fruit de carbamazepine-spiegel zodanig
rapiemiddel in te zetten is dus noodzakelijk,
kan verhogen dat aanpassingen in de dose-
vooral omdat, zoals eerder in dit artikel ver-
ring noodzakelijk zijn. Uit voorzorg kan
meld is, de werking van anti-epileptica kan
deze combinatie het beste worden verme-
afnemen bij gebruik van vitamine B6 [ref. 35].
den [ref. 46].
Patiënten die wel behandeld worden met
vitamine B6 zouden tevens extra magne-
Orthomoleculaire behandeling
sium moeten krijgen, aangezien deze twee
Aangezien epilepsie meestal niet zonder
voedingsstoffen samenwerken. Verder is
medicijngebruik kan worden behandeld, is
gebleken dat bij een vitamine B6-deficiëntie
begeleiding van een ervaren arts noodzake-
vaak ook sprake is van een magnesium-
lijk. De meeste patiënten krijgen anti-epilep-
tekort [ref. 58,59]. Zoals eerder al aangegeven
tica voorgeschreven en daarom is het zinvol
kan een ernstig magnesiumtekort een trig-
om aan te geven welke stoffen een positieve
ger zijn bij epilepsie [ref. 60].
bijdrage kunnen leveren aan de ondersteu-
Ketogeen dieet
ning van deze medicijnen.
Twee gerandomiseerde dubbelblinde
In sommige gevallen kan een ketogeen dieet
studies tonen eenduidig aan dat 250–400 IE
zinvol zijn. Het ketogeen dieet is rijk aan
vitamine E per dag de frequentie van insul-
vetten en bevat zeer weinig koolhydraten
ten doet afnemen [ref. 47, 48]. In een andere
en eiwitten. Het doel van het dieet is de
gerandomiseerde dubbelblinde studie bleek
vorming van ketonen in het lichaam. Deze
vitamine E bij onbehandelde epilepsie geen
ketonen ontstaan bij de afbraak van vetten
[ref. 49]
effect te hebben
. In de eerste twee
en spelen een rol bij de vermindering van
studies werden echter ook anti-epileptica
epileptische insulten. Waarom ketonen dit
gebruikt. Vermoedelijk berust de gunstige
effect hebben is niet precies bekend. Wel is
werking van vitamine E in deze twee studies
duidelijk dat het beperken van de consump-
op een interactie. Ondanks dat de studies
tie van koolhydraten een remmende wer-
naar het gebruik van vitamine E bij epilepsie
king kan hebben op de schommelingen in
wisselende uitkomsten laten zien, is vitamine
de bloedsuikerspiegel, waardoor hypoglyke-
E een relatief veilig middel om als aanvullen-
mie kan worden voorkomen. Hypoglykemie
de therapie bij epilepsiepatiënten in te zet-
is een bekende trigger van epileptische insul-
ten. Tevens beschermt vitamine E in combi-
ten. Een andere mogelijke verklaring voor
natie met vitamine C de membranen van de
de werkzaamheid van een ketogeen dieet
hersencellen tegen oxidatie. Een verstoorde
kan zijn dat een dergelijke voeding minder
bescherming tegen lipide peroxidatie wordt
allergenen bevat die een aanval kunnen uit-
beschouwd als een belangrijke factor bij de
lokken.
[ref. 50]
ontwikkeling van epilepsie
.
Er bestaan twee verschillende vor [ref. 51]
In een gerandomiseerd onderzoek
men van het ketogeen dieet: het klas-
bleek tweemaal daags 20 mg vitamine B6
sieke dieet dat dateert uit 1921 en het
(als pyridoxine-HCl) geen significant reduce-
MCT-dieet. Het eerstgenoemde dieet
rend effect te hebben op het aantal insulten.
gaat uit van langeketenvetzuren en het
Daarentegen bleek uit andere onderzoeken
tweede van middellangeketenvetzuren.
dat suppletie met vitamine B6 in doseringen
Epilepsiecentrum Kempenhaeghe te Heeze,
33
het Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam
Wat voeding en suppletie betreft zijn er
en het Wilhelmina Kinderziekenhuis van
verschillende mogelijkheden in diëten en
het UMC Utrecht gebruiken veelal het
voedingssupplementen die zouden kunnen
MCT-dieet. Stichting Epilepsie Instellingen
helpen in het zoveel mogelijk voorkomen
Nederland (SEIN) in Heemstede en het UMC
van insulten of het verbeteren van de licha-
St. Radboud uit Nijmegen hanteren het klas-
melijke conditie van de epilepsiepatiënt.
siek ketogeen dieet. Uit onderzoek blijkt dat
Vitamine E, vitamine C, foliumzuur, magnesi-
[ref. 61]
het effect van beide diëten gelijk is
.
Het Atkins dieet is een vereenvoudigde
um, vitamine B12, vitamine D3 en vitamine B6
(als pyridoxaal-5-fosfaat) zijn stoffen die
vorm van het ketogeen dieet, met minder
van grote waarde kunnen zijn als aanvul-
restricties, dat mogelijk ook een verbetering
lende therapie bij epilepsie. Suppletie met
kan geven. Dit geldt ook voor het laaggly-
deze specifieke voedingsstoffen kan worden
cemisch dieet, hoewel hier vervolgstudies
toegepast om tekorten als gevolg van het
noodzakelijk zijn om de werking te bevesti-
gebruik van anti-epileptica te voorkomen.
gen.
Soms hebben nutriënten een gunstige
Aangezien het ketogeen dieet een tekort
interactie met anti-epileptica, waardoor
geeft aan belangrijke vitamines en minera-
voedingssuppletie ertoe kan bijdragen dat
len is het belangrijk om daarbij een hoog-
de dosering van deze medicijnen kan wor-
waardig multivitamine-mineralencomplex te
den verlaagd. Uiteraard dient een dergelijke
suppleren.
verandering uitsluitend in samenspraak met
de behandelend arts te geschieden.
Leefstijladviezen
Epilepsiepatiënten doen er verstandig aan
om hun leefstijl zodanig aan te passen dat
insulten zoveel mogelijk worden voorkomen. Rust, regelmaat en orde is een belangrijk onderdeel hierin, alsmede stressreductie
en ontspanningstechnieken, zoals meditatie,
autogene trainingen, biofeedback en hypnotherapie [ref. 62]. Yoga, low-impact aerobics,
dansen, joggen, fietsen en zwemmen zijn
activiteiten die een epilepsiepatiënt goed
kan beoefenen [ref. 63].
Conclusie
Hoewel er nog veel onduidelijk is over epilepsie, is in grote lijnen wel bekend wat
epilepsie is en wat er gebeurt tijdens een
epileptisch insult. Ook de kennis over erfelijke aspecten van epilepsie neemt de laatste jaren sterk toe. Medische onderzoekers
weten wel hoe de overdracht van signalen
in de hersenen ongeveer verloopt, maar op
dit terrein blijven er ook nog veel vragen.
Gelukkig wordt veel onderzoek gedaan naar
epilepsie, zodat in de toekomst beter begrepen zal worden wat epilepsie is en hoe de
aandoening kan worden behandeld.
TvOG 1 ∫ 2012
De literatuurreferenties kunt u vinden op onze website:
www.soe.nl/Tijdschrift/Literatuurreferenties-bij-artikelen.
Download