STOWA t.a.v. de heer Van der Wal Postbus 8090 3503 RB Utrecht Uw referentie Onze referentie Datum Onderwerp :Behandeld door: Drs. Toine Aarts :Doorkiesnummer: (030) 605 84 63 : 21 juli 2017 Persoonlijk e-mail adres: [email protected] : Aanbevelingen mbt standaardisatie Visstandbemonsteringen Geachte heer Van der Wal, Op 15 april jongstleden heeft in Het Vissennetwerk een uiteenzetting en een discussie plaatsgevonden over de plus- en minpunten van de in het STOWA Handboek Visstandbemonstering beschreven methodieken. Bij deze bijeenkomst is een groot aantal waterbeheerders aanwezig geweest. Ook bureaus die zich bezighouden met het bemonsteren van visstanden en beroepsvissers hebben een bijdrage geleverd aan de discussie. Een lijst van deelnemers is bijgesloten. De bijeenkomst heeft geleid tot een aantal aanbevelingen. Dit zijn aanbevelingen tot aanvullingen en verbeteringen van het Handboek en de daarin beschreven standaardmethodieken van het bemonsteren van de visstand. In deze brief zijn deze aanbevelingen opgenomen. Aanbevelingen 1. De keuze voor het bemonsteren in de zomer is iets waar velen bezwaar tegen hebben in verband met het ongerief en sterfte van vis. Dit geeft ook problemen in het kader van de Gezondheid en Welzijnswet voor Dieren. Aanbevolen wordt om voor bepaalde typen wateren een winterbemonstering als standaard te benoemen en aan te geven dat zomerbemonsteringen alleen standaard zijn wanneer sprake is van migrerende visbestanden. Per situatie zou gezocht moeten worden naar een zo visvriendelijk mogelijke methode en zou een afweging van belangen gemaakt moeten worden. 2. Daarbij wordt aanbevolen om richtlijnen op te stellen voor hoe om te gaan bij voorkomend verminderd welzijn van de vis (sedatie, euthanasie, wijze van tijdelijk opslaan van de vis, proefgrootte verkleinen, aantal handelingen verkleinen). 3. Het is bij onderzoek naar de visstand van belang dat de methode goed aansluit op de vraag. Standaardisatie als uitgangspunt is niet geschikt, de onderzoeksvraag / de opdracht moet het uitgangspunt zijn. Aanbevolen wordt om meer vraaggerichte standaardmethodieken uit te werken. Een voorbeeld hiervan is het soortgericht onderzoek. In de huidige versie van het Handboek is te weinig aandacht voor een standaard bemonsteringsmethode voor beschermde en zeldzame vissoorten en vissoorten die een ecologisch/juridische waarde vertegenwoordigen. Het betreft hier soorten met een ‘paraplu-functie’, die als indicatorsoort kunnen weergegeven of het betreffende habitat in een ‘goede, matige, slechte, of zeer slechte’ conditie verkeert, 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. anderzijds gaat het hier om soorten die via Europese- en nationale wetgeving dienen te worden beschermd. Soorten waarvoor o.a. speciaal habitatrichtlijn gebieden zijn aangemeld (bijvoorbeeld grote modderkruiper en rivierdonderpad), maar die als individu ook bescherming genieten onder de huidige Flora-en Faunawet. Voor de toekomst wordt verwacht dat ook andere (goedkopere) methodieken een belangrijke rol zullen gaan spelen bij monitoring. Aanbevolen wordt om het Handboek in de toekomst aan te vullen met standaarden voor andere vangtuigen/methoden (bijv. schepnet, sonar, fuiken, hengelvangstregistratie) om een beter (representatiever) beeld van de visstand te krijgen. Het Handboek, en dan met name de streefbeelden en de IBI-beoordeling, moet zodra het kan en in overleg met deskundigen worden aangepast aan de Europese Kaderichtlijn Water (kortom: ook aandacht voor internationaal standaardiseren). Uit verschillen in interpretatie van het omgaan met een vangtuig in de huidige praktijk blijkt dat het nodig is de werkwijze nader in detail te beschrijven (standaardiseren). Daarnaast is het van belang dat de bemonsteraar beschikt over de juiste vaardigheden. Aanbevolen wordt om de standaarden, de vangtuigen en werkwijzen tijden het bemonsteren nader te omschrijven. De beroepsvisserij is een serieuze partner in de uitvoering van visstandbemonsteringen. Zij heeft veel gebiedskennis en vakmanschap. Er moet wel aandacht besteed worden aan objectiviteit van de bemonstering: de opdrachtgever moet aanwezig zijn bij visserij en hij bewaakt de representativiteit. Er zijn gecertificeerde beroepsvissers die “meer” kunnen (OVBcursus). Het samenwerken met de beroepsvisserij is alleen haalbaar bij reële tarieven (dit kan bereikt worden door overleg met de Combinatie voor Beroepsvissers). Er moet een agenda/lijst gemaakt worden met aan te passen punten in het Handboek. We hoeven niet lang te wachten voor een update. Het Handboek kan gefaseerd worden bijgesteld. Het is belangrijk om beheerders/betrokkenen snel te informeren door aanvullingen/wijzigingen beschikbaar te maken. Aanbevolen wordt om het Handboek actueel te houden en betrokkenen te voorzien van de nieuwste versie door aanvullingen en gefaseerde updates (bijv. op CD of als download). Aanbevolen wordt om na te denken over hoe opdrachtgevers gestimuleerd kunnen worden om hun gegevens in te brengen in Piscaria. Daarbij dient aangegeven te worden waarom dat belangrijk is. Er moet rekening gehouden worden met dat de opdrachtgever de mogelijkheid heeft als eerste de uitkomsten te publiceren. Er dienen voorwaarden gesteld worden aan de toegankelijkheid van data. (De op de bijeenkomst aanwezige waterbeheerders zagen geen probleem in het beschikbaar stellen van deze data). De Handboekmethode geeft zeer absolute getallen als uitkomst. Dit is niet terecht: de onzekerheden zouden moeten worden aangegeven in de resultaten. Het Handboek zou daar handvatten voor kunnen geven. Ook is meer aandacht nodig voor de statistische onderbouwing van methodieken. Aanbevolen wordt te bezien hoe dit kan worden uitgewerkt in een aanvulling op het Handboek. Het Vissennetwerk beseft zich dat niet of niet direct alle aanbevelingen kunnen worden overgenomen. Wij hopen evenwel dat bovengenoemde aanbevelingen leiden tot een verbetering van de standaardisatie van visstandbemonsteringen in Nederland. Wij zien uit naar uw reactie. Met vriendelijke groet, Het Vissennetwerk Drs. Toine Aarts Bijlage: Deelnemerslijst