Spoedeisende Eerste Hulp Basisopleiding BHV Inhoudsopgave Spoedeisende Eerste Hulp 1. reanimatie 3. overige Spoedeisende Eerste Hulp Selecteer een hoofdstuk naar keuze 2. gebruik AED Inhoudsopgave SEH Reanimatie 1. Eerste Hulpbenadering 2. slachtoffer benaderen 3. roep om hulp 4. luchtweg openen 9. stabiele zijligging 5. ademhaling controle Inhoudsopgave 6. alarmeren 7. reanimeren 8. twee BHV’ers Selecteer een paragraaf naar keuze SEH – Reanimatie Gebruik AED 1. werking 3. bijzondere situaties Selecteer een paragraaf naar keuze 2. inzet AED Inhoudsopgave SEH – Gebruik AED Overige Spoedeisende Eerste Hulp 1. verslikking 2. shock 3. angina pectoris 4. hartinfarct Selecteer een paragraaf naar keuze 5. beroerte Inhoudsopgave 6. epilepsie 7. suikerziekte 8. hersenschudding SEH – Overige Spoedeisende Eerste Hulp Spoedeisende Eerste Hulp Inhoudsopgave SEH – reanimatie – Eerste Hulp-benadering (1 van 6) De Eerste Hulp-benadering • Bij een circulatiestilstand (hartstilstand) dient zo snel mogelijk met de juiste behandeling te worden begonnen. • Een snelle alarmering, snelle reanimatie, vroege defibrillatie en snelle professionele hulp leidt tot een grotere overlevingskans. • Het uitgangspunt in de Eerste Hulp-benadering is dat een slachtoffer dat niet reageert en géén normale ademhaling heeft, een circulatiestilstand heeft, totdat het tegendeel blijkt. • Reanimeren is dan noodzakelijk. Inhoudsopgave SEH – reanimatie – Eerste Hulp-benadering (2 van 6) Leren reanimeren Inhoudsopgave SEH – reanimatie – Eerste Hulp-benadering (3 van 6) Circulatie • Om te kunnen blijven leven heeft het lichaam voortdurend zuurstof en voedingsstoffen nodig. • De circulatie (bloedsomloop) zorgt dat zuurstof en voedingsstoffen op de juiste plekken in het lichaam terechtkomen. • Als de circulatie wegvalt, stopt het hart met pompen met als gevolg: zuurstoftekort • Een zuurstoftekort van 4 tot 6 minuten kan leiden tot onherstelbare schade aan hersenen en hart. Inhoudsopgave SEH – reanimatie – Eerste Hulp-benadering (4 van 6) De géén-lijn • Op grond van de reacties van het slachtoffer bepaalt u wat de volgende stap is die u moet zetten. • De oranje hoofdlijn beschrijft géénlijn: de situatie waarin het slachtoffer GEEN reactie geeft en GEEN normale ademhaling laat zien. • Rechts staan de handelingen die u moet uitvoeren als het slachtoffer niet reageert. • Links staan de handelingen die u moet uitvoeren als het slachtoffer wel reageert of wel ademt. Inhoudsopgave Ademhaling controleren Rautek Slachtoffer benaderen Aanspreken, schudden Wel reactie Slachtoffer benaderen Zo nodig om hulp roepen Overig letsel Geen reactie? Wel normale ademhaling Geen normale ademhaling Stabiele zijligging Alarmeren en i.b. AED halen Roep om hulp Alarmeren Hoofd kantelen, kinlift Luchtweg openen Draaien buik rug Max. 10 sec. kijken, luisteren, voelen 30 x Borstcompressies 2x beademen Reanimeren Mondinspectie Snelle kantelmethode SEH – reanimatie – Eerste Hulp-benadering (5 van 6) De géén-lijn • Op grond van de reacties van het slachtoffer bepaalt uSlachtoffer wat de volgende stap is diebenaderen u moet zetten. Wel reactie • De gele hoofdlijn beschrijft géénlijn: de situatie waarin het Geen reactie? slachtoffer Slachtoffer GEEN reactie geeft en benaderen GEEN normale ademhaling laat zien. • Zo nodig om hulp Rechts roepenstaan Rautek Slachtoffer benaderen Slachtoffer benaderen Stabiele zijligging Aanspreken, Geen normale ademhaling Wel normale ademhaling schudden Alarmeren en i.b. Stabiele zijligging AED halen Geen reactie? Roep om hulp Hoofd kantelen, kinlift Overig letsel Alarmeren Hoofd kantelen, kinlift Reanimeren Max. 10 sec. kijken, luisteren , voelen 30 x Borstcompressies Geen normale ademhaling 30 x borstcompressies 2x beademen 2x beademen Reanimeren mondinspectie Mondinspectie Luchtweg openen Draaien buik rug Draaien buik rug Adem-haling controleren Alarmeren en i.b. AED halen Alarmeren Zo nodig om hulp roepen Luchtweg openen • Links staan de handelingen die u moet uitvoeren als het slachtoffer wel reageert of wel ademt. Inhoudsopgave Aanspreken, schudden Wel reactie Max. 10 sec. kijken, luisteren, voelen Wel normale ademhaling Roep om hulp de handelingen die u moet uitvoeren als het slachtoffer niet reageert. Overig letsel Ademhaling controleren Rautek Snelle kantelmethode Snelle kantelmethode SEH – reanimatie – Eerste Hulp-benadering (6 van 6) Slachtoffer benaderen • Bekijk eerst of de situatie veilig is voor uzelf, omstanders en het slachtoffer. • Verplaats een slachtoffer alléén als dat absoluut noodzakelijk is vanwege gevaar. • Verplaatsen kan het letsel van het slachtoffer namelijk verergeren. Rautek Slachtoffer benaderen Aanspreken, schudden Inhoudsopgave SEH – reanimatie – slachtoffer benaderen (1 van 10) Een ongeval buiten • Geef in principe beschutting op de plaats waar het slachtoffer ligt. • Voorkom onderkoeling door het slachtoffer af te dekken met een isolatiedeken • Bescherm het slachtoffer zo nodig tegen de wind. • Leg, als de situatie het toelaat, ook een deken onder het slachtoffer, maar zorg ervoor dat het slachtoffer zo min mogelijk wordt bewogen. • Bescherm het slachtoffer zo nodig tegen felle zonneschijn en extreme warmte. Inhoudsopgave SEH – reanimatie – slachtoffer benaderen (2 van 10) Rautek • Als u het slachtoffer naar een veilige plek moet brengen, pas dan de noodvervoersgreep van Rautek toe. Rautek Slachtoffer benaderen Aanspreken, schudden Inhoudsopgave SEH – reanimatie – slachtoffer benaderen (3 van 10) Video: Verplaatsen met noodvervoersgreep Rautek Inhoudsopgave SEH – reanimatie – slachtoffer benaderen (4 van 10) Video: Neerleggen van het slachtoffer Inhoudsopgave SEH – reanimatie – slachtoffer benaderen (5 van 10) Noodvervoersgreep Rautek 1 Inhoudsopgave 2 3 SEH – reanimatie – slachtoffer benaderen (6 van 10) Aandachtspunten noodvervoersgreep van Rautek • Kniel aan de linkerzijde van het slachtoffer, ter hoogte van diens schouder. • Plaats uw rechtervoet achter het hoofd van het slachtoffer. • Ga met uw rechterhand onder de nek door en breng uw vingers in de rechteroksel van het slachtoffer. • Leg uw linkerhand vanaf de rugzijde in de linkeroksel van het slachtoffer. • Let er op het hoofd goed met de arm te ondersteunen. • Breng het slachtoffer in een vloeiende beweging in zittende houding en uw lichaam achter hem. • Schuif uw arm onder de oksel van het slachtoffer door. • Breng één onderarm van het slachtoffer horizontaal voor de borst. • Leg uw handen met aaneengesloten vingers en duimen over de onderarm van het slachtoffer. Inhoudsopgave SEH – reanimatie – slachtoffer benaderen (7 van 10) Vervolg aandachtspunten noodvervoersgreep van Rautek • Ga in hurkhouding zo dicht mogelijk tegen hem aan zitten. • Til hem op door uw benen te strekken. • Versleep hem uit de gevarenzone. • Als u het slachtoffer van rechts benadert, handel dan in spiegelbeeld. Neerleggen slachtoffer • Leg het slachtoffer weer neer door in hurkhouding te gaan zitten. • Let bij het neerleggen van het slachtoffer goed op het hoofd. Inhoudsopgave SEH – reanimatie – slachtoffer benaderen (8 van 10) Aanspreken en schudden • Roep tijdens het benaderen het slachtoffer al aan om vast te stellen of het slachtoffer reageert: “Hallo mevrouw? Gaat het?”. Rautek Slachtoffer benaderen Aanspreken, schudden Inhoudsopgave SEH – reanimatie – slachtoffer benaderen (9 van 10) Video: Aanspreken en schudden Inhoudsopgave SEH – reanimatie – slachtoffer benaderen (10 van 10) Het slachtoffer reageert in het geheel NIET • Als het slachtoffer niet reageert, moet u ervan gaan uit dat er een circulatiestilstand is. • Uw verdere handelingen zijn erop gericht om na te gaan of dat ook daadwerkelijk het geval is. • Als het slachtoffer niet reageert, heeft u mogelijk assistentie nodig. Rautek Slachtoffer benaderen • Uw eerste actie is dan ook ‘roep om hulp’. Aanspreken, schudden Geen reactie? Roep om hulp Inhoudsopgave SEH – reanimatie – roep om hulp (1 van 4) Aanspreken en schudden, roep om hulp 1 Inhoudsopgave 2 SEH – reanimatie – roep om hulp (2 van 4) Aandachtspunten aanspreken en schudden, roep om hulp • Controleer of het slachtoffer reageert op aanspreken en schudden aan de schouders. • Spreek het slachtoffer aan: “gaat het?” • Is er geen reactie, roep dan om hulp. • Als er niemand reageert op uw roep om hulp, blijft dan bij het slachtoffer. • Controleer vervolgens of er een normale ademhaling is. Inhoudsopgave SEH – reanimatie – roep om hulp (3 van 4) Het slachtoffer reageert WEL door te antwoorden of te bewegen • Als het slachtoffer reageert op aanspreken en schudden, laat het slachtoffer dan liggen zoals u hem gevonden heeft, als er tenminste geen gevaar is. Slachtoffer benaderen • Ga na wat er aan de hand is door vragen te stellen aan het slachtoffer en omstanders. Wel reactie • Zorg dat u hulp krijgt als dat nodig is. Slachtoffer benaderen • Blijf met het slachtoffer praten en verleen Eerste Hulp. • Blijf de situatie van het slachtoffer beoordelen, zodat u, als de situatie verslechtert, snel kunt optreden. Geen reactie? Zo nodig om hulp roepen Overig letsel Inhoudsopgave SEH – reanimatie – roep om hulp (4 van 4) Luchtweg openen • Als het slachtoffer niet reageert moet u de luchtweg openen om de ademhaling te controleren. • Om de luchtweg te kunnen openen, moet het slachtoffer op de rug liggen. • De luchtweg komt vrij door het hoofd te kantelen en de kinlift uit te voeren. Rautek Slachtoffer benaderen Aanspreken, schudden Geen reactie? Roep om hulp Luchtweg openen Hoofd kantelen, kinlift Draaien buik rug Inhoudsopgave SEH – reanimatie – luchtweg openen (1 van 7) Video: Hoofd kantelen en kinlift Inhoudsopgave SEH – reanimatie – luchtweg openen (2 van 7) Hoofdkantelen en kinlift 1 Inhoudsopgave 2 3 4 SEH – reanimatie – luchtweg openen (3 van 7) Van buik naar rug • Als het slachtoffer op zijn buik ligt, draai hem dan op zijn rug om de ademhaling te kunnen controleren. • Draai het slachtoffer ook op de rug als u rug-, wervel- of nekletsel of botbreuken vermoedt. • Doe dit alleen als u bij een slachtoffer met mogelijk wervelletsel in de gevonden houding géén of géén normale ademhaling constateert. Rautek Slachtoffer benaderen Aanspreken, schudden Geen reactie? • De circulatie heeft op dat moment voorrang! Roep om hulp Luchtweg openen Hoofd kantelen, kinlift Draaien buik rug Inhoudsopgave SEH – reanimatie – luchtweg openen (4 van 7) Video: Een slachtoffer draaien dat op de buik ligt Inhoudsopgave SEH – reanimatie – luchtweg openen (5 van 7) Een slachtoffer draaien dat op de buik ligt 1 Inhoudsopgave 2 3 4 SEH – reanimatie – luchtweg openen (6 van 7) Aandachtspunten bij het draaien van een slachtoffer dat op de buik ligt • Kniel aan de zijde van het achterhoofd van het slachtoffer. • Breng de arm die het dichtst bij u is, voorzichtig langs zijn hoofd omhoog. • Zorg dat de hand van die arm plat op de grond ligt, met de handrug naar boven. • Leg het been dat het verst van u verwijderd is over zijn andere been. • Leg de andere arm langs zijn lichaam. • Zorg ervoor dat de hand van die arm plat op de grond ligt, met de handpalm naar boven. • Pak het slachtoffer met één hand bij de heup en met de andere hand bij de schouder. • Pak daarbij tevens de arm die langs die heup ligt. • Draai het slachtoffer naar u toe tot hij op zijn zij ligt. • Laat dan de schouder los en steun met die hand het hoofd. • Draai door, tot het slachtoffer op zijn rug ligt. Inhoudsopgave SEH – reanimatie – luchtweg openen (7 van 7) Kenmerken normale ademhaling • Een normale ademhaling wordt gekenmerkt door rust en regelmaat, het op en neer bewegen van borstkas en bovenbuik (borst/buikademhaling). • Alles wat niet op een normale ademhaling lijkt, is afwijkend en leidt dus tot alarmeren en reanimeren. • Het is moeilijk om te bepalen of een slachtoffer dat niet reageert, een normale ademhaling heeft. • Dit kan komen doordat de luchtweg (deels) afgesloten is (dit leidt tot rochelen, snurken, piepen of fluiten) of door het optreden van ‘gaspen’. Inhoudsopgave SEH - reanimatie - ademhaling controleren (1 van 9) Gaspen/agonale ademhaling • Gaspen treedt op in de eerste paar minuten na een circulatiestilstand • Gaspen lijkt op happen naar lucht • Andere mogelijke verschijnselen bij gaspen zijn: • Er zijn langere pauzes tussen de ademteugen dan normaal • De ademhaling kan onregelmatig en luidruchtig zijn • Gaspen is geen normale ademhaling • Als u gaspen constateert, moet u onmiddellijk alarmeren en reanimeren! Inhoudsopgave SEH - reanimatie - ademhaling controleren (2 van 9) Normale ademhaling? Inhoudsopgave SEH - reanimatie - ademhaling controleren (3 van 9) Normale ademhaling? (2) Inhoudsopgave SEH - reanimatie - ademhaling controleren (4 van 9) Normale ademhaling? (3) Inhoudsopgave SEH - reanimatie - ademhaling controleren (5 van 9) Ademhaling controleren Rautek Slachtoffer benaderen Aanspreken, schudden Geen reactie? Ademhaling controleren Max. 10 sec. kijken, luisteren, voelen Roep om hulp Luchtweg openen Inhoudsopgave Hoofd kantelen, kinlift Draaien buik rug SEH - reanimatie - ademhaling controleren (6 van 9) Video: Controleren van de ademhaling Inhoudsopgave SEH - reanimatie - ademhaling controleren (7 van 9) Ademhaling controleren 1 Inhoudsopgave SEH - reanimatie - ademhaling controleren (8 van 9) Aandachtspunten ademhaling controleren • Kantel het hoofd achterover om de luchtweg vrij te maken. • Beoordeel of een slachtoffer normaal ademt door te kijken, te luisteren en te voelen met de wang. • Kijk of de borstkas en/of bovenbuik rustig en regelmatig op en neer bewegen. • Kijk, luister en voel maximaal 10 seconden voordat u beslist of het slachtoffer normaal ademhaalt. • Handel bij twijfel altijd alsof er géén normale ademhaling is. Inhoudsopgave SEH - reanimatie - ademhaling controleren (9 van 9) Alarmeren • Na het controleren van de ademhaling is er wel of géén normale ademhaling. • In beide gevallen is uw eerstvolgende handeling alarmeren. • Blijf bij voorkeur zelf bij het slachtoffer en laat iemand anders alarmeren en een AED halen (indien beschikbaar). Ademhaling controleren Slachtoffer benaderen Geen reactie? Wel normale ademhaling Géén normale ademhaling Alarmeren Alarmeren en AED halen (indien beschikbaar) Roep om hulp Stabiele zijligging Luchtweg openen Inhoudsopgave SEH - reanimatie – alarmeren (1 van 6) Als u alleen bent • Als u alléén bent, alarmeer dan zelf bij voorkeur met een mobiele telefoon. • Pak alleen een AED als u alleen bent, als deze binnen uw bereik is. • Laat het slachtoffer zo nodig even alleen. • Als u alleen bent en het slachtoffer ademt nog wel, leg het slachtoffer dan eerst in stabiele zijligging voordat u gaat alarmeren. Inhoudsopgave SEH - reanimatie – alarmeren (2 van 6) Voordelen gebruik interne alarmnummer • Door te alarmeren via het interne alarmnummer wordt de interne alarmorganisatie in gang gezet en worden externe hulpverleners gealarmeerd. Inhoudsopgave SEH - reanimatie – alarmeren (3 van 6) Reanimatie melden • Meld duidelijk wat er met het slachtoffer aan de hand is: geen aan dat het om een reanimatie gaat of dat er een slachtoffer is dat niet reageert, maar wel een normale ademhaling heeft. • Blijf aan de telefoon totdat de centralist aangeeft dat er mag worden opgehangen. • Keer zo nodig terug naar het slachtoffer. • Als iemand anders de melding heeft gedaan, laat die dan terugkomen om u verder te informeren. Inhoudsopgave SEH - reanimatie – alarmeren (4 van 6) Alarmeren 1 Inhoudsopgave 2 SEH - reanimatie – alarmeren (5 van 6) Aandachtspunten bij het alarmeren • Na het controleren van de ademhaling is er wel of géén normale ademhaling. • In beide gevallen is uw eerstvolgende handeling alarmeren. • Blijf bij voorkeur zelf bij het slachtoffer en laat iemand anders alarmeren en een AED halen (indien beschikbaar). • Als u alléén bent, alarmeer dan zelf bij voorkeur met een mobiele telefoon. • Pak alleen een AED als u alleen bent, als deze binnen uw bereik is. • Laat het slachtoffer zo nodig even alleen. • Als u alleen bent en het slachtoffer ademt nog wel, leg het slachtoffer dan eerst in stabiele zijligging voordat u gaat alarmeren. Inhoudsopgave SEH - reanimatie – alarmeren (6 van 6) Reanimeren • Start met reanimeren bij een slachtoffer dat niet reageert en géén normale ademhaling heeft Rautek Slachtoffer benaderen Aanspreken, schudden Ademhaling controleren Geen reactie? Geen normale ademhaling Roep om hulp Alarmeren en AED halen Hoofd kantelen, kinlift Max. 10 sec. kijken, luisteren, voelen 30 x Borstcompressies 2x beademen Reanimeren Luchtweg openen Draaien buik rug Mondinspectie Snelle kantelmethode Inhoudsopgave SEH - reanimatie – reanimeren (1 van 19) Borstcompressies Slachtoffer benaderen Rautek Aanspreken, schudden Ademhaling controleren Geen reactie? Geen normale ademhaling Roep om hulp Alarmeren en AED halen Luchtweg openen Hoofd kantelen, kinlift Draaien buik rug Max. 10 sec. kijken, luisteren, voelen 30 x Borstcompressies 2x beademen Reanimeren Mondinspectie Snelle kantelmethode Inhoudsopgave SEH - reanimatie – reanimeren (2 van 19) Borstcompressies zo min mogelijk onderbreken • Het is van levensbelang de circulatie weer zo snel mogelijk op gang te krijgen. • Borstcompressies brengen de bloedstroom weer in beweging, waardoor de circulatie van buitenaf weer op gang wordt gebracht. • Als wordt gestopt met borstcompressies, neemt de druk van buitenaf af en valt de bloeddruk weg. • Er is dan minder zuurstofuitwisseling naar de cellen. • Het kost dan weer enige tijd om op hetzelfde niveau terug te komen. • De benadering van de reanimatie is er dan ook op gericht het geven van borstcompressies zo min mogelijk te onderbreken. • Het te lang onderbreken van de borstcompressies verlaagt de kans op overleving. • De borstcompressie moet alleen worden onderbroken, voor de beademingen en als een AED daartoe opdracht geeft. Inhoudsopgave SEH - reanimatie – reanimeren (3 van 19) Alléén borstcompressies geven • Als u géén beademingen, ook geen mond-op-neus beademing, kunt geven (omdat mond en neus zodanig zijn beschadigd dat u niet kunt beademen), geef dan alléén borstcompressies. Inhoudsopgave SEH - reanimatie – reanimeren (4 van 19) Video: Het geven van borstcompressies Inhoudsopgave SEH - reanimatie – reanimeren (5 van 19) Het geven van borstcompressies 1 Inhoudsopgave 2 SEH - reanimatie – reanimeren (6 van 19) Aandachtspunten bij het geven van borstcompressies • Kniel naast het slachtoffer ter hoogte van de bovenarm. • Plaats handen op het midden van de borstkas • Breng uw bovenlichaam met gestrekte armen, loodrecht boven het slachtoffer . • Druk het borstbeen ten minste 5 cm, maximaal 6 cm naar beneden. • Laat na elke compressie het borstbeen helemaal terugkomen. • Houd contact met de borstkas. • Geef borstcompressies in een tempo van ten minste 100 keer per minuut, maar niet meer dan 120 keer per minuut. • Laat indrukken en omhoog komen van het borstbeen even lang duren. • Geef steeds na 30 borstcompressies weer 2 beademingen. Inhoudsopgave SEH - reanimatie – reanimeren (7 van 19) Beademen Slachtoffer benaderen Rautek Aanspreken, schudden Ademhaling controleren Geen reactie? Geen normale ademhaling Roep om hulp Alarmeren en AED halen Luchtweg openen Hoofd kantelen, kinlift Draaien buik rug Max. 10 sec. kijken, luisteren, voelen 30 x Borstcompressies 2x beademen Reanimeren Mondinspectie Snelle kantelmethode Inhoudsopgave SEH - reanimatie – reanimeren (8 van 19) Video: Beademen van een slachtoffer Inhoudsopgave SEH - reanimatie – reanimeren (9 van 19) Het beademen van een slachtoffer 1 Inhoudsopgave 2 SEH - reanimatie – reanimeren (10 van 19) Aandachtspunten bij het beademen van een slachtoffer • Kantel het hoofd en pas de kinlift toe. • Knijp de neus van het slachtoffer dicht met 2 vingers van de hand die op zijn voorhoofd rust. • Laat de mond een beetje open, maar zorg dat de kinlift gehandhaafd blijft. • Adem in, open uw mond en plaats uw lippen over de mond van het slachtoffer. • Blaas rustig 1 seconde in de mond. • Kijk of de borstkas omhoog komt. • Kijk of de borstkas weer naar beneden gaat. • Ga na 2 beademingen, over op het geven van borstcompressies. • Zorg dat de 2 beademingen niet meer dan 5 seconden duren. Inhoudsopgave SEH - reanimatie – reanimeren (11 van 19) Mondinspectie • Als de borstkas niet omhoog komt na de eerste beademing, kijk dan in de mond om te zien of een vreemd voorwerp de luchtweg afsluit. • Verwijder het vreemde voorwerp alléén uit de mond als u het ziet zitten en u er met de vingers bij kunt! • Dit geldt ook voor loszittende gebitsdelen, laat een goed zittend kunstgebit op zijn plaats. • Als u het voorwerp kunt verwijderen of als de mond leeg is, controleer dan of het hoofd goed achterover is gekanteld en of de kinlift goed is uitgevoerd. • Geef dan een tweede beademing. Inhoudsopgave Slachtoffer benaderen Rautek Aanspreken, schudden Geen reactie? Max. 10 sec. kijken, luisteren, voelen Geen normale ademhaling Roep om hulp Luchtweg openen Ademhaling controleren Hoofd kantelen, kinlift Draaien buik rug Alarmeren en AED halen 30 x Borstcompressies 2x beademen Reanimeren Mondinspectie Snelle kantelmethode SEH - reanimatie – reanimeren (12 van 19) Doorgaan met reanimeren • Ga door met reanimeren totdat professionele hulp arriveert die de hulpverlening overneemt of totdat u uitgeput raakt. • Stop alleen als het slachtoffer goed bij bewustzijn komt: hij beweegt, opent de ogen en begint normaal te ademen. • Leg het slachtoffer dan in de stabiele zijligging en blijf elke minuut de ademhaling controleren • Ga in alle andere gevallen door met reanimeren. Inhoudsopgave SEH - reanimatie – reanimeren (13 van 19) Mond-op-neus beademing • Mond-op-neus beademing is een goed alternatief als mond-op-mond beademing niet mogelijk is. Inhoudsopgave SEH - reanimatie – reanimeren (14 van 19) Geven van mond-op-neus beademing • Zorg voor een licht naar achteren gekanteld hoofd en kinlift. • Sluit met uw duim de lippen van het slachtoffer (dit kan bij kaak -of mondletsel moeilijk zijn). • Adem in, open uw mond en plaats uw lippen over de neus; zorg voor een luchtdichte afsluiting. • Blaas rustig 1 seconde in de neus en kijk of de borstkas omhoogkomt zoals bij een normale ademhaling. • Haal, terwijl het hoofd gekanteld blijft en de kinlift uitgevoerd blijft, uw mond van de neus van het slachtoffer. • Open de mond en kijk of de borstkas weer naar beneden gaat. • Handel verder als bij mond-op-mond beademing. Inhoudsopgave SEH - reanimatie – reanimeren (15 van 19) Snelle kantelmethode • Als u te snel of te krachtig lucht inblaast, kan er lucht in de maag van het slachtoffer komen. • Daardoor kan de inhoud van de maag naar de mond stromen. • Toepassing van de snelle kantelmethode kan voorkomen dat het braaksel in de luchtweg van het slachtoffer stroomt. Inhoudsopgave SEH - reanimatie – reanimeren (16 van 19) Uitvoeren van de snelle kantelmethode • Draai het slachtoffer onmiddellijk bij heup en schouder naar u toe op zijn zij. • Het slachtoffer komt daardoor tegen uw dijen te liggen. • Breng zijn hoofd iets achterover en maak de mondholte leeg. • Draai daarna het slachtoffer weer op de rug en geef eerst 30 borstcompressies. • Geef vervolgens borstcompressies en beademingen in een verhouding van 30:2. Inhoudsopgave Slachtoffer benaderen Rautek Aanspreken, schudden Geen reactie? Max. 10 sec. kijken, luisteren, voelen Geen normale ademhaling Alarmeren en AED halen Roep om hulp Luchtweg openen Ademhaling controleren Hoofd kantelen, kinlift 30 x Borstcompressies 2x beademen Reanimeren Draaien buik rug Mondinspectie Snelle kantelmethode SEH - reanimatie – reanimeren (17 van 19) Snelle kantelmethode 1 Inhoudsopgave 2 3 SEH - reanimatie – reanimeren (18 van 19) Aandachtspunten bij de snelle kantelmethode • Draai het slachtoffer onmiddellijk bij heup en schouder naar u toe op zijn zij. • Het slachtoffer komt daardoor tegen uw dijen te liggen. • Breng zijn hoofd iets achterover en maak de mondholte leeg. • Draai daarna het slachtoffer weer op de rug en geef eerst 30 borstcompressies. • Geef vervolgens borstcompressies en beademingen in een verhouding van 30:2. Inhoudsopgave SEH - reanimatie – reanimeren (19 van 19) Twee BHV’ers • Als er een tweede BHV’er aanwezig is, wissel dan iedere 2 minuten om vermoeidheid te voorkomen. • Door vermoeidheid kan de effectiviteit van het reanimeren afnemen. Inhoudsopgave SEH - reanimatie – twee BHV’ers (1 van 4) Video: Reanimeren met twee BHV’ers Inhoudsopgave SEH - reanimatie – twee BHV’ers (2 van 4) Het reanimeren met twee BHV’ers 1 Inhoudsopgave 2 SEH - reanimatie – twee BHV’ers (3 van 4) Aandachtspunten bij het reanimeren met twee BHV’ers • Spreek een goede taakverdeling af. • Een BHV’er reanimeert, zodat de afwisseling tussen borstcompressies en beademen in het juiste tempo verloopt. • Wissel iedere 2 minuten. • Terwijl hulpverlener 1 beademt, plaatst hulpverlener 2 zijn handen op de juiste plaats op de borstkas. • Zodra hulpverlener 1 zijn tweede beademing heeft gegeven, start hulpverlener 2 met het geven van borstcompressies. Inhoudsopgave SEH - reanimatie – twee BHV’ers (4 van 4) Stabiele zijligging • Bij een slachtoffer dat niet reageert, maar wel normaal ademt, kan plaatsing in de stabiele zijligging levensreddend zijn. • Met de stabiele zijligging wordt voorkomen dat de tong achter in de keel zakt en zo de luchtweg afsluit. • Het slachtoffer moet stabiel op zijn zij liggen, zonder druk op de borst die de ademhaling kan belemmeren. • Blijf als het slachtoffer in stabiele zijligging ligt de ademhaling controleren. Inhoudsopgave Slachtoffer benaderen Wel normale ademhaling Geen reactie? Stabiele zijligging Roep om hulp Alarmeren Ademhaling controleren Geen normale ademhaling Luchtweg openen SEH – reanimatie - stabiele zijligging (1 van 10) Video: Een slachtoffer in stabiele zijligging leggen Inhoudsopgave SEH – reanimatie - stabiele zijligging (2 van 10) Geen ademhaling, dan reanimeren • Neemt u bij de controle van de ademhaling in stabiele zijligging geen ademhaling waar, draai het slachtoffer dan weer voorzichtig op de rug. • Let bij deze beweging op het hoofd. • Geef 30 borstcompressies en ga door met reanimeren. • Laat opnieuw het interne alarmnummer of 1-1-2 alarmeren. • Geef door dat de situatie van het slachtoffer is verslechterd en dat het nu om een reanimatie gaat. Inhoudsopgave SEH – reanimatie - stabiele zijligging (3 van 10) Ongevalslachtoffer • Een ongevalsslachtoffer dat niet reageert en een normale ademhaling heeft, mag alléén worden gedraaid als hij alleen moet worden gelaten of bij braken. • Wanneer de zachte weefsels van mond en keelholte de luchtweg dreigen te belemmeren, zal de kinlift voldoende moeten zijn. • Het hoofd mag eventueel voorzichtig in stapjes achterover worden gekanteld. Inhoudsopgave SEH – reanimatie - stabiele zijligging (4 van 10) Geen reactie en geen normale ademhaling • Een slachtoffer dat niet reageert en niet normaal ademt, moet gereanimeerd worden en niet in de stabiele zijligging worden gelegd. Inhoudsopgave SEH – reanimatie - stabiele zijligging (5 van 10) Niet in stabiele zijligging leggen Leg het slachtoffer niet in de stabiele zijligging als u vermoedt dat het slachtoffer: • ernstig letsel heeft aan de borstkas; • letsel aan de wervelkolom heeft; • verschillende breuken heeft aan bekken en ledematen. • Zorg er dan wel voor dat de luchtweg vrij gehouden wordt door het toepassen van de kinlift. • Lukt dat niet, leg het slachtoffer dan alsnog in stabiele zijligging. • Als de ademhaling belemmerd dreigt te raken, draai het slachtoffer dan alsnog in stabiele zijligging. Inhoudsopgave SEH – reanimatie - stabiele zijligging (6 van 10) Een slachtoffer in de stabiele zijligging leggen Inhoudsopgave 1 2 3 4 5 6 SEH – reanimatie - stabiele zijligging (7 van 10) Aandachtspunten bij het in stabiele zijligging leggen • Kniel naast het slachtoffer • Zorg ervoor dat zijn benen gestrekt zijn • Leg de dichtstbijzijnde arm in rechte hoek met het lichaam • Buig de andere arm over de borst en leg deze met de handrug naar de wang en houd deze hand vast • Buig met de andere de knie van het verst liggende been, terwijl de voet op de grond blijft • Trek dit been naar u toe • Houd de hand van het slachtoffer tegen zijn wang • Zorg dat de elleboog de grond raakt • De heup en de knie van het bovenste been moeten in een rechte hoek liggen • Kantel het hoofd wat naar achteren om de luchtweg vrij te houden • Zo nodig kan de hand onder de wang helpen het hoofd achterover te houden Inhoudsopgave SEH – reanimatie - stabiele zijligging (8 van 10) Controle ademhaling in stabiele zijligging 1 Inhoudsopgave 2 SEH – reanimatie - stabiele zijligging (9 van 10) Aandachtspunten bij controle ademhaling in stabiele zijligging • Controleer ten minste elke minuut de ademhaling. • Plaats één hand op de borst-buikovergang van de borstkas. • Leg de andere hand op dezelfde hoogte op de rug. • Voel en kijk of de borstkas op en neer beweegt zoals bij een normale ademhaling. • Houd uw oor boven de mond van het slachtoffer en voel of er een luchtstroom is. Inhoudsopgave SEH – reanimatie - stabiele zijligging (10 van 10) AED • De Automatische Externe Defibrillator (AED) kan een schok toedienen aan iemand met een circulatiestilstand waar bij het hart ongecoördineerd samentrekt (fibrilleert). • De AED kan het hart defibrilleren dat wil zeggen het ongecoördineerd samentrekken van het hart opheffen. • De AED vormt een aanvulling op de basale reanimatie. • Het is dus niet zo dat de AED de basale reanimatie vervangt. Inhoudsopgave SEH – gebruik AED – werking (1 van 6) Overlevingskans • Als er binnen 3 minuten wordt gefibrilleerd, is de kans op overleven 50 tot 70 %. • Elke minuut meer kan de kans met 5 tot 10 % per minuut doen afnemen. Inhoudsopgave SEH – gebruik AED – werking (2 van 6) Werking AED De AED kan: • het hartritme controleren en vaststellen of defibrillatie noodzakelijk is; • een elektrische schok toedienen; • ondersteuning bieden tijdens het reanimeren. • Zodra het apparaat is aangezet, start het apparaat met het geven van instructies. • De hulpverlener dient deze instructies nauwgezet op te volgen. Inhoudsopgave SEH – gebruik AED – werking (3 van 6) Software • De software analyseert het hartritme. • Als de AED hartritmestoornissen herkent die defibrilleerbaar zijn, wordt een schok geadviseerd. • Als er géén defibrillatie mogelijk is, blokkeert de AED het geven van een schok. • De software registreert het hartritme van het slachtoffer en de reactie van het hart op de toegediende schokken. • Het geheugen van de AED kan worden uitgelezen, zodat de gegevens beschikbaar komen voor de behandeling. Inhoudsopgave SEH – gebruik AED – werking (4 van 6) Elektroden De elektroden hebben twee functies: • het meten van de elektrische activiteit in het hart; • het doorgeven van een elektrische lading (schok) tijdens het defibrilleren. • Het aantal stroomstoten dat de AED toedient en de sterkte van de schok is ingesteld volgens de medische protocollen. Inhoudsopgave SEH – gebruik AED – werking (5 van 6) AED blijft aangesloten • De AED blijft aangesloten en geactiveerd totdat het ambulancepersoneel de hulpverlening overneemt. • De elektroden worden alléén verwijderd door het ambulancepersoneel of in het ziekenhuis. Inhoudsopgave SEH – gebruik AED – werking (6 van 6) Alarmeren en AED halen • Alarmeer volgens de interne bedrijfsprocedure. • Geef bij de melding door dat het om een reanimatie gaat en dat de AED wordt ingezet. (Laten) alarmeren AED (laten) halen Reanimeren 30:2 ook tijdens aansluiten AED AED analyseert Inhoudsopgave Schok geadviseerd Geen schok geadviseerd 1 schok Reanimeren 30:2 Volg opdrachten AED op Reanimeren 30:2 Volg opdrachten AED op Ga door tot slachtoffer beweegt, de ogen opent en normaal begint te ademen SEH – gebruik AED – inzet AED (1 van 14) Efficiënte werkwijze • De meest efficiënte manier is te werken met minimaal 2 BHV’ers/ hulpverleners. Twee hupverleners 1 BHV’er met een collega/omstander 1 BHV’er, geen hulp AED binnen bereik BHV’er start reanimatie Bediener alarmeert en haalt AED BHV’er start reanimatie Collega alarmeert en haalt AED BHV’er alarmeert en haalt AED • Degene die reanimeert noemen we de BHV’er. • De tweede BHV’er noemen we de bediener. • In bijgaand schema ziet u hoe gehandeld kan worden in verschillende situaties. BHV’er blijft reanimeren Bediener sluit AED aan BHV’er sluit AED aan Bediener en BHV’er volgen instructies AED Inhoudsopgave SEH – gebruik AED – inzet AED (2 van 14) Ruime werkplek • Zorg voor een ruime werkplek. • Als er te weinig ruimte is, verplaats het slachtoffer dan eventueel met de Rautekgreep. • Schuif plantenbakken, stoelen, prullenbakken of ladeblokken weg. Inhoudsopgave SEH – gebruik AED – inzet AED (3 van 14) Video: Inzet AED met 2 BHV’ers Inhoudsopgave SEH – gebruik AED – inzet AED (4 van 14) Aandachtspunten bij het plakken van elektroden • Zorg ervoor dat huid droog is zodat er voldoende contact tussen de huid en de elektrode is. • Scheer overdadig borsthaar weg op de plaats waar de elektroden moeten worden geplakt. Inhoudsopgave SEH – gebruik AED – inzet AED (5 van 14) Check elektroden • Als de AED de melding geeft “check elektroden” of “beweging waargenomen” is er géén goede analyse mogelijk. Deze melding kan worden veroorzaakt door: • een natte of sterk behaarde borst; • bewegen door het slachtoffer; • aanraken van het slachtoffer door één van de omstanders of hulpverleners. • Controleer of de elektroden goed zijn bevestigd en of niemand het slachtoffer aanraakt. Inhoudsopgave SEH – gebruik AED – inzet AED (6 van 14) Advies AED Nadat de AED het hartritme heeft geanalyseerd, zijn er twee mogelijkheden: • schok advies; • géén schok advies, ga door met reanimeren. Inhoudsopgave SEH – gebruik AED – inzet AED (7 van 14) Schok advies • Als de AED heeft geconstateerd dat de hartactiviteit geschikt is voor een schok, geeft de AED de instructie om de schok toe te dienen. • De AED laadt op en geeft de instructie dat iedereen het slachtoffer los moet laten. • De bediener roept “alles los” en controleert of niemand het slachtoffer aanraakt. • Dan drukt hij de schokknop in, het hart wordt nu gedefibrilleerd. • Na één schok geeft de AED het advies verder te gaan met reanimeren. • Na 2 minuten analyseert de AED opnieuw en kan afhankelijk van het resultaat opnieuw een schokadvies worden geven, gevolgd door reanimatie. Inhoudsopgave SEH – gebruik AED – inzet AED (8 van 14) Géén schok geadviseerd Als de AED géén schok adviseert, zijn er twee mogelijkheden: • er is een hartritme dat nog een redelijke circulatie in stand houdt of • er is een circulatiestilstand, het hart heeft geen ritme meer en staat stil. • De AED geeft dan aan: “Geen schok geadviseerd” en geeft instructie door te gaan met reanimeren. • Na 2 minuten wordt het reanimeren onderbroken voor een nieuwe analyse van het hartritme. Inhoudsopgave SEH – gebruik AED – inzet AED (9 van 14) Inzet AED met 2 BHV’ers Inhoudsopgave 1 2 3 4 5 6 SEH – gebruik AED – inzet AED (10 van 14) Aandachtspunten bij inzet AED met 2 BHV’ers • Sluit de AED direct aan, ga ondertussen door met reanimeren. • Plaats de AED aan het hoofdeinde van het slachtoffer. • Volg de instructies van de AED nauwgezet op. • Verwijder de kleding om de elektroden te plaatsen. • Bevestig de elektroden zo snel mogelijk, zonder de reanimatie te onderbreken. • Slachtoffer los, AED analyseert. • Geef schok. • Bediener geeft aan “Iedereen los”. • Ga door met reanimeren en bedienen van de AED totdat professionele hulpverleners de hulpverlening overnemen, het slachtoffer goed bij bewustzijn komt, of u uitgeput bent. Inhoudsopgave SEH – gebruik AED – inzet AED (11 van 14) Video: Inzet AED met 1 BHV Inhoudsopgave SEH – gebruik AED – inzet AED (12 van 14) Inzet AED met 1 BHV Inhoudsopgave 1 2 3 4 5 6 SEH – gebruik AED – inzet AED (13 van 14) Aandachtspunten bij inzet AED met 1 BHV • Sluit bij aankomst direct de AED aan. • Volg de instructies van de AED nauwgezet op. • Ontbloot bovenlijf, verwijder zo nodig kleding. • Plak de elektroden volgens de instructie op. • Slachtoffer los, AED analyseert. • Geef schok. • Start op aanwijzing van de AED met reanimeren. • Blijf op aanwijzing van de AED doorgaan met reanimeren. Inhoudsopgave SEH – gebruik AED – inzet AED (14 van 14) Bijzondere situaties Er is een aantal situaties waarbij extra aandachtspunten gelden bij de inzet van de AED. • Het gaat dan om een slachtoffer: • in een natte omgeving; • met sterk behaarde borstkas; • op metalen ondergrond; • met geïmplanteerde pacemaker/hartdefibrillator; • met (medicinale) pleisters op de borst; • dat zwanger is; • met piercing op de borstkas. Inhoudsopgave SEH – gebruik AED – bijzondere situaties (1 van 9) Natte omgeving • Bijvoorbeeld een circulatiestilstand in een zwembad of in de regen. • Als de huid nat is, kunnen de elektroden (deels) loslaten, waardoor de schok via een te klein oppervlak door de huid gaat. Wat te doen? • Droog de plek waar de elektroden op de borst geplakt moeten worden goed af, voordat u de AED aansluit. Inhoudsopgave SEH – gebruik AED – bijzondere situaties (2 van 9) Sterk behaarde borstkas • Hierdoor kan het contactvlak van de elektroden met de huid te klein zijn, of is er helemaal geen contact met de huid omdat de elektroden aan de haren blijven plakken. Wat te doen? • Scheer het borsthaar op de plaats waar de elektroden worden geplakt weg. • Zijn de elektroden al geplakt en blijkt er geen goed contact te zijn, druk ze dan aan en trek ze met een ruk los, het borsthaar komt dan mee. • Scheer indien nodig extra borsthaar weg en plak nieuwe elektroden. • Als de elektroden vol met haar zitten plakken ze namelijk niet meer. Inhoudsopgave SEH – gebruik AED – bijzondere situaties (3 van 9) Metalen ondergrond • Bij een slachtoffer dat op een metalen ondergrond ligt, kan wel gebruik gemaakt worden van de AED. Inhoudsopgave SEH – gebruik AED – bijzondere situaties (4 van 9) Geïmplanteerde pacemaker/hartdefibrillator (1) • Pacemakers en hartdefibrillatoren zijn zichtbaar als een harde knobbel onder de huid van de borstkas of buik (meestal aan de linkerkant van het slachtoffer). • Er is meestal een litteken overdwars te zien. • Als een elektrode boven op een dergelijk geïmplanteerd apparaat wordt geplakt, neemt het effect van de defibrillatie af en kan de pacemaker beschadigen. Inhoudsopgave SEH – gebruik AED – bijzondere situaties (5 van 9) Geïmplanteerde pacemaker/hartdefibrillator (2) Wat te doen? • Plaats de elektrode niet boven op een geïmplanteerd medisch apparaat, maar minstens drie centimeter ernaast. • Als dit niet mogelijk is, plak de elektroden dan op de aangegeven plaatsen. • Het defibrilleren heeft de eerste prioriteit, ook al leidt dat tot beschadiging van de pacemaker. Inhoudsopgave SEH – gebruik AED – bijzondere situaties (6 van 9) (Medicinale) pleisters op de borst • Deze pleisters zitten in de weg bij het plakken van de elektroden. • Als de elektroden op of dicht naast deze pleisters worden geplakt, wordt het doorgeven van de schok belemmerd of kunnen kleine brandwondjes op de huid ontstaan. Wat te doen? • Verwijder de pleister en veeg het gebied goed schoon voordat u de elektroden bevestigt. Inhoudsopgave SEH – gebruik AED – bijzondere situaties (7 van 9) Zwanger • Mocht een zwangere vrouw een circulatiestilstand krijgen, dan kan het defibrilleren gevolgen hebben voor het kind. • Niet helpen betekent echter ook de moeder verliezen. Wat te doen? • Maak gebruik van de AED en volg de gesproken instructies. Inhoudsopgave SEH – gebruik AED – bijzondere situaties (8 van 9) Piercing op de borstkas • Een piercing kan het effect van de defibrillatie verminderen of plaatselijke verbranding veroorzaken. Wat te doen? • Plak, indien mogelijk, de elektrode minstens 3 cm naast een piercing. Inhoudsopgave SEH – gebruik AED – bijzondere situaties (9 van 9) Oorzaken verslikking • De meest voorkomende oorzaak van verstikking bij volwassenen is een luchtwegafsluiting door voedsel zoals brood, fruit, vis, vlees of gevogelte. • In de meeste gevallen van verstikking is er iemand getuige van het voorval. • Meestal kan er dan snel worden opgetreden als het slachtoffer nog aanspreekbaar is. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – verslikking (1 van 8) Kenmerken verslikking • Een slachtoffer dat zich verslikt, zal vaak met zijn hand naar zijn keel grijpen. • Bij een gedeeltelijke blokkering van de luchtweg zal het slachtoffer paniekerig zijn en hoesten en eventueel een piepend geluid maken bij het inademen. • Bij een volledige blokkering van de luchtweg kan het slachtoffer niet praten, ademen of hoesten en zal hij uiteindelijk niet meer reageren. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – verslikking (2 van 8) Handelen bij verslikking Vraag het slachtoffer of hij zich heeft verslikt. • Als het slachtoffer niet reageert op aanspreken en geen normale ademhaling heeft, laat dan de AED halen (indien beschikbaar) en start met reanimeren. • Als het slachtoffer ademt, moedig hem dan aan te blijven hoesten, maar wacht verder af. • Als het slachtoffer tekenen vertoont van verminderde of afwezige ademhaling of niet hoest, maak dan de luchtweg vrij door slagen op de rug te geven en eventueel de Heimlichmanoeuvre toepassen. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – verslikking (3 van 8) Handelen na Heimlichmanoeuvre • Na het toepassen van de Heimlichmanoeuvre moet het slachtoffer door een arts worden onderzocht op inwendig letsel. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – verslikking (4 van 8) Video: Opheffen van een luchtwegafsluiting Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – verslikking (5 van 8) Opheffen van een luchtwegafsluiting 1 Inhoudsopgave 2 SEH – overige Spoedeisende Hulp – verslikking (6 van 8) Aandachtspunten opheffen van een luchtwegafsluiting Krachtige stoten tussen de schouderbladen • Doe maximaal 5 pogingen. • Zorg er voor dat het slachtoffer daarbij goed voorover buigt. • Als slaan op de rug niet effectief is, voer dan de Heimlichmanoeuvre uit. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – verslikking (7 van 8) Aandachtspunten Heimlichmanoeuvre • Zorg dat het slachtoffer goed voorover buigt • Maak een vuist en plaats die tussen de navel en de onderste punt van het borstbeen in • Pak met de andere hand uw vuist vast • Trek krachtig naar u toe en omhoog zodat het vreemde voorwerp losschiet • Doe dit maximaal vijf keer • Geef afwisselend vijf klappen op de rug en vijf Heimlichmanoeuvres • Als de luchtweg vrijkomt, controleert dan de ademhaling Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – verslikking (8 van 8) Shock • Shock is een levensbedreigende situatie die wordt veroorzaakt door onvoldoende circulatie van bloed. • Het lichaam krijgt te weinig zuurstof waardoor de werking van het lichaam wordt bedreigd. • Langzaamaan nemen de functies van huid, spieren, spijsvertering en nieren af. • Als de oorzaak niet kan worden behandeld (bij inwendige bloedingen), valt uiteindelijk ook de hersenfunctie uit en stoppen vervolgens ook de ademhaling en de hartslag. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – shock (1 van 7) Reactie lichaam • Het hart gaat sneller pompen om de zuurstofvoorziening van de hersenen veilig te stellen. • De ademhaling versnelt om meer zuurstof in het bloed op te nemen. • Alle andere organen (onder andere huid, spieren, maag, darmen en nieren) krijgen minder bloed. • Hierdoor krijgt het slachtoffer de verschijnselen die kenmerkend zijn voor shock. • Het slachtoffer ervaart een gevoel van angst. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – shock (2 van 7) Oorzaken shock • Ernstige inwendige of uitwendige bloedingen. • Storingen in de werking van het hart of de circulatie. • Een groot verlies aan lichaamsvocht. • Een allergische reactie, bijvoorbeeld bij een bijen- of wespensteek. • Ernstige brandwonden: de shock is dan pas na enige tijd merkbaar, soms pas 24 uur na het ongeval. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – shock (3 van 7) Kenmerken shock (1) • Een bleke en koude, klamme huid. • Een snelle en oppervlakkige hartslag. • Een snelle en oppervlakkige ademhaling. • Slappe en zwakke spieren. • Dorst. • Droge slijmvliezen: een droge mond en droge lippen. • Zij hebben het koud. • Zij zijn onrustig, angstig en verward. • Een spitse neus, diepliggende ogen en een ingevallen gezicht. • Zij voelen zich misselijk; de spijsvertering werkt niet meer. • In een latere fase zijn zij suf en futloos. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – shock (4 van 7) Kenmerken shock (2) • Bij een allergische shock gaan de bloedvaten openstaan, waardoor het slachtoffer niet bleek of klam wordt. • Als u géén uitwendig bloedverlies ziet, maar wel de overige verschijnselen van shock waarneemt, heeft het slachtoffer waarschijnlijk een inwendige bloeding. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – shock (5 van 7) Handelen bij shock (1) • U kunt shock niét opheffen, maar u moet wel kunnen vaststellen of er sprake is van shock. • Een shock kan na verloop van tijd tot de dood leiden. • Het belangrijkste bij shock is dus zo snel mogelijk deskundige hulp te alarmeren. • Meld bij de alarmering dat het om een slachtoffer met shockverschijnselen gaat. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – shock (6 van 7) Zorg dat de situatie niet verslechtert • Laat het slachtoffer liggen, blijf bij het slachtoffer en stel hem gerust. • Stelp ernstig uitwendig bloedverlies. • Leg een isolatiedeken over het slachtoffer om verdere afkoeling te voorkomen. • Voeg géén extra warmte toe, omdat daardoor de natuurlijke reactie van het lichaam op shock wordt tegengewerkt. • Leg het slachtoffer in stabiele zijligging. • Geef het slachtoffer NIET te drinken: vocht wordt namelijk niet meer opgenomen, bovendien is er gevaar voor verslikking, omdat ook de slikspieren zijn verzwakt. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – shock (7 van 7) Angina pectoris • Bij angina pectoris is er sprake van een slechter wordende bloedcirculatie in de kransslagaders. • Het hart krijgt hierdoor onvoldoende zuurstof. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – angina Pectoris (1 van 3) Kenmerken Angina pectoris • Een beklemmende pijn in de borststreek, achter het borstbeen met uitstralingen naar linkerarm, beide armen, schouderbladen, kaakbeenderen of hoofd. • De pijnaanval treedt meestal op bij inspanning. • De pijn ebt langzaam weg in rust. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – angina Pectoris (2 van 3) Handelen bij Angina pectoris • Laat het slachtoffer rustig zitten of liggen. • Mogelijk is het slachtoffer al bekend met angina pectoris en beschikt hij over medicatie. • Elke angina pectoris aanval moet worden gevolgd door een bezoek aan een arts of Spoed Eisende Hulp, ook al is de pijn gezakt. • Eventueel moet een ambulance worden gealarmeerd. • Mensen met chronisch klachten geven zelf aan of zij naar een arts moeten. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – angina Pectoris (3 van 3) Hartinfarct • Bij een hartinfarct of hartaanval wordt een kransslagader plotseling afgesloten door een (bloed)stolsel. • Het deel van de hartspier dat wordt gevoed door die kransslagader ontvangt dan geen zuurstof meer en sterft af. • Op de plaats waar het infarct is opgetreden ontstaat littekenweefsel. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – hartinfarct (1 van 3) Kenmerken hartinfarct • Ook bij een hartinfarct voelt het slachtoffer een beklemmende pijn op de borst. • Vaak zijn slachtoffers daarnaast ook misselijk en transpireren ze nogal. • De pijn gaat niet over in rust. • Het slachtoffer knapt niet op van de medicatie die bij angina pectoris helpt. • De consequenties van een hartinfarct zijn afhankelijk van de grootte en plaats van het infarct. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – hartinfarct (2 van 3) Handelen bij een hartinfarct • Als de pijn niet overgaat door rust te nemen of door eventueel medicatie te slikken of mondspray te gebruiken, alarmeer dan zo snel mogelijk het interne alarmnummer of 1-1-2. • Blijf bij het slachtoffer totdat de ambulance arriveert en de hulpverlening van u overneemt. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – hartinfarct (3 van 3) Beroerte • Een beroerte of CVA (cerebrovasculair accident) wordt veroorzaakt door een herseninfarct of een hersenbloeding. • 80 % van de beroertes wordt veroorzaakt door een herseninfarct. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – beroerte (1 van 9) Beroerte door een herseninfarct • Bij een herseninfarct sluit een stolsel een bloedvat in de hersenen af, daardoor ontstaat zuurstofgebrek. • Het deel van de hersenen dat geen zuurstof meer krijgt, sterft af. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – beroerte (2 van 9) Beroerte door een hersenbloeding • Bij een hersenbloeding treedt een bloeding op in de hersenen doordat een zwakke plek in een bloedvat openbarst. • Hierdoor raakt hersenweefsel beschadigd. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – beroerte (3 van 9) Mogelijke gevolgen beroerte • Halfzijdige verlammingen aan arm of been. • Taal- en spraakstoornissen. • Uitval van het zicht aan één kant. • Stoornissen in denken, emoties en gedrag. • Bij een herseninfarct is snel optreden belangrijk. • Als binnen 3 uur bloedverdunners worden toegediend om het stolsel op te lossen, kan de bloedtoevoer naar het afgesloten deel van de hersenen weer herstellen en is soms volledig herstel mogelijk. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – beroerte (4 van 9) TIA • Een TIA (Transient Ischemic Attacks)is een lichte vorm van beroerte die kortdurend verschijnselen geeft. • De klachten zijn na 24 uur grotendeels verdwenen. • Het is toch belangrijk dat de oorzaak van de TIA wordt opgespoord in verband met verbeterde behandelingsmogelijkheden. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – beroerte (5 van 9) Kenmerken beroerte Een slachtoffer dat een herseninfarct of een hersenbloeding heeft, kan de volgende verschijnselen vertonen: • een afhangend gezichtsdeel en/of een scheef gezicht; • spraakstoornissen (geen of trage spraak of verkeerde woorden); • verlammingsverschijnselen aan arm of been. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – beroerte (6 van 9) Handelen bij een beroerte • U kunt een aantal controles uitvoeren om te achterhalen of er inderdaad sprake is van een beroerte. • Een handig ezelsbruggetje om dit te onthouden is FAST: Face, Arm, Speech, Time. • Alarmeer 1-1-2 of laat dit doen via het interne alarmnummer. • Blijf bij het slachtoffer totdat de ambulance arriveert en de hulpverlening van u overneemt. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – beroerte (7 van 9) FAST (1) Face • Kijk of de mond scheef staat of een mondhoek naar beneden hangt. • Als dit niet goed zichtbaar is, vraag het slachtoffer dan of hij zijn tanden wil laten zien. Arm • Kijk of er een verlamming aan de armen is. • Vraag het slachtoffer om allebei de armen tegelijk horizontaal naar voren te strekken en de binnenkant van de handen naar boven te draaien. • Als er een arm wegzakt of rondzwalkt, kan er sprake zijn van een verlamming. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – beroerte (8 van 9) FAST (2) Speech • Beoordeel of het slachtoffer onduidelijk spreekt en slecht uit zijn woorden komt. • Vraag of hij een simpel zinnetje wil zeggen. Time • Bepaal wanneer de klachten zijn begonnen. • Als het slachtoffer een herseninfarct heeft en hij binnen 3 uur wordt behandeld, is er een grotere kans op herstel mogelijk. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – beroerte (9 van 9) Epilepsie • Een epileptische aanval komt meestal onverwacht. • Typerend voor epilepsie is dat de verschijnselen optreden in aanvallen. • Er zijn vele vormen van epilepsie. • Bij de zwaarste vorm (de tonisch-clonische of grote aanval) treden spierkrampen, spierschokken en bewusteloosheid op. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – epilepsie (1 van 7) Kenmerken epilepsie • Ongecoördineerde, hevig schokkende bewegingen of stuipen. • Deze bewegingen treden vooral op aan armen en benen, het hoofd en de hals. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – epilepsie (2 van 7) Handelen bij epilepsie (1) • Meestal houden de epileptische aanvallen binnen een paar minuten vanzelf op. • Probeer gevaarlijke situaties die tijdens een aanval kunnen ontstaan, te voorkomen. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – epilepsie (3 van 7) Handelen bij epilepsie (2) • Houd zaken waaraan iemand zich kan bezeren buiten bereik. • Houd het slachtoffer met zachte hand weg van gevaar (bijvoorbeeld weg van een drukke straat of water). • Blijf bij het slachtoffer tot de aanval over is en stel hem gerust. • Houd de tijd in de gaten. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – epilepsie (4 van 7) Inschakelen arts Schakel een arts in als: • De aanval voor de eerste keer optreedt. • De aanval meer dan 5 minuten duurt of als er meerdere aanvallen kort na elkaar volgen. • Het slachtoffer 15 minuten na de aanval nog niet reageert. • Het slachtoffer verwondingen heeft opgelopen, bijvoorbeeld doordat hij ongelukkig is gevallen. • Het slachtoffer water heeft binnengekregen in een bad of zwembad. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – epilepsie (5 van 7) SOS-bandje • Veel epilepsiepatiënten dragen een SOS-bandje of talisman met medische informatie bij zich. • Als u dat gezien heeft, meld dit dan aan eventuele externe hulpverleners. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – epilepsie (6 van 7) Tonisch-clonische of grote aanval • Dit is de meest bekende, maar niet de meest voorkomende vorm van epilepsie. • Na afloop van deze aanval komt er een diepe en rochelende ademhaling op gang doordat het slachtoffer veel speeksel in de mond heeft. • Leg het slachtoffer in stabiele zijligging om te voorkomen dat er speeksel in de luchtpijp komt. • Controleer of er geen losse voorwerpen in de mond zitten. • Geef het slachtoffer niet te drinken, vanwege de sufheid zou hij zich kunnen verslikken. • Maak knellende kleding los en geef het slachtoffer de tijd om bij te komen. • Houd omstanders op afstand. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – epilepsie (7 van 7) Suikerziekte of diabetes mellitus • Suikerziekte is een stofwisselingsziekte waardoor het lichaam niet meer zelfstandig suikers of glucose uit voeding kan verwerken. • Het lichaam maakt te weinig of geen insuline aan. • Het kan ook zo zijn dat de insuline niet goed meer kan werken. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – suikerziekte (1 van 5) Schommelende bloedsuikerspiegel • Insuline is een hormoon dat de glucose uit het bloed naar de lichaamscellen transporteert. • Een gezond lichaam regelt automatisch dat er precies voldoende insuline aanwezig is om de hoeveelheid glucose in het bloed op te nemen. • Bij diabetes is dat niet het geval waardoor de bloedsuikerspiegel schommelt: te laag (hypo) of te hoog (hyper) is. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – suikerziekte (2 van 5) Kenmerken hypo • De klachten bij een hypo kunnen per persoon verschillen. De meest voorkomende klachten zijn: • zweten • bleek zien • hartkloppingen • hoofdpijn • beven • een trillerig, onzeker of slap gevoel • onduidelijk praten • stemmingsveranderingen (koppig, prikkelbaar, stuurs) • een hongerig gevoel • koud hebben • gapen • moeite met concentreren • prikkelingen om de mond • licht in het hoofd • wazig zien • bewusteloosheid (geen drinken geven) Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – suikerziekte (3 van 5) Kenmerken hyper • veel en vaak moeten plassen • dorst en een droge mond • vermoeidheid, slaperigheid • prikkelingen, tintelingen, doof gevoel • bewusteloosheid (geen drinken geven) Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – suikerziekte (4 van 5) Handelen bij suikerziekte Bij een hypo: • laat het slachtoffer rustig zitten en geef wat extra koolhydraten (suiker of druivensuiker) om een volgende hypo te voorkomen. Bij een hyper • Als een slachtoffer met een hyper niet meer normaal ademhaalt, moet worden gehandeld volgens de Eerste Hulp-benadering. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – suikerziekte (5 van 5) Hersenschudding • Een klap op het hoofd, een botsing van het hoofd tegen een hard voorwerp, een val of ander geweld op de schedel kan leiden tot een hersenschudding. • Een beschadiging van de schedel betekent meestal geen beschadiging van de hersenen. • Een hersenschudding leidt er meestal toe dat een slachtoffer niet meer adequaat reageert op prikkels zoals aanroepen en warmte/koude prikkels. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – hersenschudding (1 van 3) Kenmerken hersenschudding • geheugenverlies (meest kenmerkend) • kortstondig niet meer reageren op aanspreken en schudden • niet meer weten wat er is gebeurd • geen besef van tijd • hoofdpijn • duizeligheid • verwardheid • braken Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – hersenschudding (2 van 3) Handelen bij een hersenschudding • Laat het slachtoffer rust nemen. • Bel het interne alarmnummer. • Bij toenemende hoofdpijn, verwardheid en slaperigheid is behandeling dringend noodzakelijk. • Neem bij een mogelijke hersenschudding altijd contact op met een arts. Inhoudsopgave SEH – overige Spoedeisende Hulp – hersenschudding (3 van 3) Spoedeisende Eerste Hulp Basisopleiding BHV Inhoudsopgave