Lessen voor de XXIe Eeuw, KU Leuven Maandag, 10 december 2012 De ontdekking en meting van ‘Deep Time’. Jan Hertogen, Afd. Geologie, KU Leuven,Geo-Instituut, Celestijnenlaan 200E, 3001 Leuven-Heverlee [email protected] “People think in five generations –two ahead, two behind- with heavy concentration on the one in the middle. Possibly that is tragic, and possibly there is no choice. The human mind may not have evolved enough to be able to comprehend deep time. It may only be able to measure it.” John McPhee, “Basin and Range”(1981) (1) In het filosofisch denken doorheen de eeuwen waren reeds aanzetten voor de ‘discovery of time’ (Toulmin & Goodhill, 1965). Toch is de revolutionaire verandering in het denken over de omvang van de tijd grotendeels het werk van Franse, Duitse, Engelse en Schotse geologen tijdens de vrij korte periode tussen 1770 en 1850. Zij deden ‘de grenzen van de tijd barsten’ zoals astronomen de grenzen van de ruimte hadden gesloopt (Rudwick, 2005, 2010). De notie van de ‘diepe tijd’ drong zich op als het resultaat van de studie van de geologische geschiedenis van de Aarde (‘Geohistory’). Het was voor velen destijds een traumatische ervaring om te aanvaarden dat veruit het grootste deel van de geschiedenis van de Aarde voorafging aan het verschijnen van de Mens (‘Worlds before Adam’). Maar het was ook de idee die het wetenschappelijk denkkader schiep waarin Darwin de evolutietheorie kon ontwikkelen, en ankerpunten leverde voor een geschiedenis van de kosmos. (2) De ontdekking van de geologische tijd mag dan wel dateren van de periode 1770-1850, de wetenschappelijke kwantitatieve meting van de geologische tijd werd pas mogelijk vanaf 1900, na de ontdekking van de radioactiviteit. Het getal van 4.5 miljard jaar voor de ouderdom van de Aarde en het Zonnestelsel is het product van een zes decennia durende ontwikkeling van gesofistikeerde meetapparatuur en onderzoekstrategieën. Deze zoektocht naar nieuwe geologische dateringstechnieken is nog volop bezig. De geochronologen streven immers niet alleen naar een meting van de ouderdom van de Aarde, maar naar de datering van zoveel mogelijk gebeurtenissen in de geo-geschiedenis van onze planeet. (3) Tijdens het voorbije decennium werd ‘geologische tijd’ ook een discussiepunt in het maatschappelijk debat. Zo wordt het concept van ‘diepe tijd’ samen met –of wegens?- de evolutietheorie aangevochten door fundamentalistische groepen binnen het Christendom en de Islam. Deze grotendeels irrationele afwijzing draagt bij tot het schijnconflict tussen religie en wetenschap. (4) Een voor de maatschappij meer positieve ontwikkeling zijn de reflecties over de rol van Homo Sapiens in de geo-geschiedenis. Het is ironisch dat de geo-geschiedenis niet de nietigheid van de Mens heeft aangetoond, zoals voorheen zo vaak werd beweerd, maar de Mens eerder confronteert met zijn ethische verantwoordelijkheid in de ecologische ontwikkeling van de Aarde, het duurzaam gebruik van grondstoffen, en de zorg voor het behoud van een gunstig klimaat. Literatuur : S. Toulmin & J. Goodhill (1965) The Discovery of Time. M. Rudwick : Bursting the Limits of Time (2005); Worlds before Adam (2010). S. Gould (1987) Time’s arrow, Time’s cycle : myth and metaphor in the discovery of geological time. C. Lewis (2002) The Dating Game. P. Pinet (2009) Deep Time : Its Meaning and Moral Implications; The Forum on Public Policy. Examenvragen : (1) Waarom is een goed begrip van de dimensie ‘tijd’ essentieel voor een ‘historische’ visie op de ontwikkeling van de Aarde ? (2) Wat bedoelt men met het principe ‘The present is the key to the past’ ? Door wie werd dit vooral gepromoot ? (3) Waarom werd de ontwikkeling van de absolute geochronologie vooral bepaald door de technische vooruitgang in de massaspectrometrie ? (4) Met welke argumenten worden de resultaten van de absolute geochronologie aangevochten door fundamentalistische groepen binnen het Christendom en de Islam ?