Bijlage I: Kerncijfers 1-12 Inleiding Voor de Wmo is in 2007 een profielschets opgesteld, deel 1 van deze profielschets geeft de situatie van de Gemeente Alphen aan den Rijn weer toegespitst op de prestatievelden van de Wmo. Voor de startnotitie Lokaal volksgezondheidsbeleid zijn tevens gegevens opgenomen uit de laatste onderzoeken van de GGD HM. In 2005 is door de GGD ZHN (tegenwoordig GGD HM) de laatste gezondheidspeiling volwassenen uitgevoerd. De laatste gezondheidspeiling jongeren (12-17 jarigen) is van 2003. De cijfers in dit hoofdstuk zijn te herleiden naar deze onderzoeken. Van een aantal risicofactoren zijn gemeentespecifieke cijfers beschikbaar, van andere alleen op het niveau van de regio Zuid-Holland Noord. Risicofactoren voor ongezondheid Uit de kerncijfers 2006 van de GGD HM blijkt dat de Gemeente Alphen aan den Rijn te maken heeft met een daling van het percentage 30-34 jarigen en een sterke stijging van het percentage 55-59 jarigen en 60-64 jarige mannen. Dit heeft effect op de algemene gezondheidssituatie van de inwoners van de gemeente omdat leeftijd de sterkste risicofactor is voor ongezondheid. Meer ouderen in de samenleving betekent een toename van ziekten en aandoeningen. Tegelijkertijd is het een risicofactor die beleidsmatig niet te beïnvloeden is. 2-12 Alphen aan den Rijn in cijfers1 1. Leeftijdsopbouw Op 1 januari 2007 telde Alphen aan den Rijn 71.100 inwoners. Figuur .1.1: bevolkingsopbouw naar geslacht, situatie per 1 januari 2006 bron: Statistisch jaaroverzicht Alphen aan den Rijn 2006 In Alphen aan den Rijn zijn in verhouding minder 65-plussers dan in Nederland. De grijze demografische druk is in Alphen daarmee ook lager dan in Nederland. De grijze demografische druk is het aantal 65-plussers ten opzichte van de zgn. ‘productieve’ bevolking (20-64 jaar). De groene demografische druk (het aantal personen van 0-19 jaar ten opzichte van de ‘productieve’ bevolking) is iets hoger dan in Nederland. Tabel .1.1 Gemiddelde leeftijd en demografische druk (1 januari 2007) gem. demografische druk leeftijd Alphen aan groen grijs 38 39,9 18,7 39,5 39,4 22,8 den Rijn Nederland bron: CBS/GBA 1 Deel 1 uit de profielschets Wmo april 2007 (2007/8335) 3-12 2. Bevolkingsprognose Het aantal ouderen zal toenemen, zo blijkt uit onderstaande bevolkingsprognose. Het aantal jongeren daalt. In 2006 telt Alphen aan den Rijn 3.369 inwoners van 60-64 jaar. In 2015 is dit aantal gegroeid naar 4.587. Het aantal inwoners van 65-69 jaar groeit in 10 jaar volgens de prognose van 2.499 naar 4.399 personen. Het aantal inwoners van 70-74 groeit in 10 jaar van 2.052 naar 2.691. Figuur .2.1: bevolkingsprognose Alphen aan den Rijn 2005-2015 leeftijdsverdeling 7000 6000 5000 2005 2010 2015 4000 3000 2000 1000 0 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 2005-2010-2015 bron: Provincie Zuid-Holland 2005 (ongepubliceerd) 3. Jongeren Op 1 januari 2007 telde Alphen 17.855 inwoners in de leeftijd van 0 tot 20 jaar. Dit is ruim 25 % van de bevolking van Alphen aan den Rijn. Onderstaande tabel laat de gelijkmatige verdeling over de verschillende leeftijdsgroepen zien. Het percentage jongeren ligt in Alphen structureel iets lager dan het gemiddelde van de 50 grootste gemeenten van Nederland2. Tabel .3.1 Aantal kinderen en jongeren in Alphen, 2007 Leeftijd aantal % bevolking 0-4 4.318 6,1 5-9 4.661 6,6 10-14 4.446 6,3 15-19 4.430 6,2 17.855 25,1 totaal bron: GBA 2 Atlas voor gemeenten 2007. Gerard Marlet en Clemens van Woerkens. Utrecht 2007 4-12 4. Ouderen De kans op behoefte aan zorg en ondersteuning neemt toe met de leeftijd. Alphen aan den Rijn had op 1 januari 2007 8.329 inwoners van 65 jaar en ouder. Tabel .4.1 Aantal inwoners van Alphen aan den Rijn van 65 jaar en ouder, 2007 Leeftijd Aantal % bevolking 65-74 4.815 6,8 75-84 2.709 3,8 85-94 805 1,1 56 0,1 8.329 11,8 95+ Totaal bron: GBA Op basis van de bevolkingsprognose uit figuur .2.1 is de groei van het aantal 65-plussers apart weergegeven in figuur .4.1. Daarin is duidelijk de groei van het aantal ouderen in de komende 10 jaar te zien. Het aandeel ouderen in de Alphense samenleving stijgt van 11% in 2005 naar 15% in 2015. Het gemiddeld aantal 65+-ers van de 50 grootste gemeenten was in 2007 bijna 14%. Dit gemiddelde daalt iets, Alphen gaat dus naar het gemiddelde van de grootste 50 gemeenten3. Figuur .4.1 Prognose 65-plussers in Alphen aan den Rijn (aantal en %) 12000 18% 16% 10000 14% 8000 12% 10% 6000 8% 4000 abs. (linkeras) % (rechteras) 6% 4% 2000 2% 0 0% 2005 2010 2015 bron: Provincie Zuid-Holland 2005 (ongepubliceerd), bewerking gemeente Alphen aan den Rijn 5. Allochtonen Twee van de tien Alphenaren hebben één of twee ouders die in het buitenland zijn geboren. Deze inwoners worden ook wel als allochtoon aangeduid. Deze brede definitie impliceert dat een groep inwoners die in Nederland geboren en getogen is, toch als allochtoon gezien wordt. 3 Atlas voor gemeenten 2007. Gerard Marlet en Clemens van Woerkens. Utrecht 2007 5-12 Het aantal allochtonen in Alphen wijkt niet af van landelijke cijfers. Vergeleken met de 50 grootste gemeente van Nederland ligt het percentage allochtonen in Alphen behoorlijk lager. De mate van segregatie is bijna gelijk aan het gemiddelde van de 50 grootste gemeenten4. Tabel .5.1 Alphense inwoners naar etniciteit (2003) etniciteit aantal % bevolking 56.665 80,1 Surinamers 1.257 1,8 Antillianen 833 1,2 Turken 792 1,1 Marokkanen 1.616 2,3 Indische Archipel (5) 2.818 4,0 Nederlanders Somaliërs Overigen (6) totaal 373 0,5 6.367 9,0 70.721 100 bron: Multi-etnische verhoudingen in Alphen aan den Rijn, O+S 2003 Er zijn grote verschillen tussen de diverse groepen en ook daarbinnen. In die zin heeft het dus weinig betekenis over ‘allochtonen’ in algemene zin te spreken. Met betrekking tot participatie is het hebben van werk een belangrijke factor. In 2003 ontving de helft van de Somaliërs een uitkering. Wat hiervan de belangrijkste oorzaak is, is niet bekend. Ook Marokkanen en de groep ‘overigen’ scoren hoog met betrekking tot werkeloosheid. 6. Mensen met een beperking Hoeveel personen een beperking hebben hangt af van de definitie van deze beperking. Het aantal personen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering blijkt bijvoorbeeld veel lager dan het aantal personen met een beperking volgens de meetmethode van het CBS. 6.1 Mensen met een arbeidshandicap Uit cijfers van het CBS komt naar voren dat in 2005 in Nederland 24,9 % van de personen uit de potentiële beroepsbevolking (15-65 jaar) een aandoening hebben, dat wil zeggen een langdurige aandoening, ziekte of handicap die langer dan 6 maanden duurt. De meest voorkomende aandoeningen zijn rug- en nekklachten, problemen met benen/voeten en problemen met armen/handen. Van de personen met een aandoening is 65% arbeidsgehandicapt. Dat wil zeggen dat zij door ziekte of langdurige aandoening worden belemmerd bij het uitvoeren of verkrijgen van werk. Dit betreft 16,2 % van de beroepsbevolking. 4 Atlas voor gemeenten 2006. Gerard Marlet en Clemens van Woerkens. Utrecht 2006. 5 Hieronder vallen ook Molukkers, deze worden niet apart geregistreerd. Het aantal Molukkers wordt geschat op circa 1000 6 Van deze groep zijn geen nadere gegevens bekend. 6-12 Omrekening van de landelijke percentages naar Alphen aan den Rijn levert op dat in 2005 in Alphen 7.912 personen wonen met een aandoening in de leeftijd van 15 t/m 64 jaar die arbeidsgehandicapt zijn. Waarschijnlijk klopt dit beeld voor Alphen aan den Rijn niet. Dit aantal is namelijk veel hoger dan de 3.040 Alphenaren die in het laatste kwartaal van 2006 een arbeidsongeschiktheidsuitkering (ao-uitkering) ontvingen. Hiervan ontvingen 2.150 personen (71%) een WAO uitkering, 810 personen (27%) een Wajong-uitkering en 80 personen (3%) een WAZ uitkering. Er zijn ongeveer evenveel mannen als vrouwen met een ao-uitkering. Meer dan de helft (64%) is 45 jaar of ouder. De minimumleeftijd voor het ontvangen van een WAO of WAZ uitkering bedraagt 18 jaar, de maximumleeftijd 65 jaar. Vergeleken met de 50 grootste gemeenten is het aantal arbeidsongeschikten in Alphen aanzienlijk lager dan het gemiddelde. Van de 50 gemeenten is alleen het percentage arbeidsongeschikten van de gemeente Leiden lager dan dat van Alphen aan den Rijn 7. Tabel .6.1: aantal inwoners met een arbeidsongeschiktheidsuitkering, 4e kwartaal 2006 Soort arbeidsongeschiktheidsuitkering Aantal personen 15-64 jaar percentage 2.165 71 810 27 80 3 3.040 100 WAO Wajong WAZ totaal bron: CBS. 6.2 Mensen met een lichamelijke beperking In de stadspeiling van 2005 meldt 5% van de Alphenaren van 16 jaar en ouder dat zij last hebben van een lichamelijke handicap. Iets meer mensen, 8%, heeft een langdurige lichamelijke ziekte, 2% heeft last van een langdurige psychische ziekte. In totaal rapporteert 12% van de Alphenaren een beperking of aandoening, na correctie voor dubbeltellingen. Omgerekend naar het aantal inwoners van 16 jaar en ouder in 2005 gaat het om 6.375 personen. Ouderen en mensen die aangeven een handicap of langdurige aandoening te hebben (dit kunnen ook ouderen zijn) worden niet allemaal door hun leeftijd, handicap of probleem belemmerd in hun dagelijkse bezigheden. Meer dan de helft van deze inwoners ondervindt geen (29%) of een lichte belemmering (28%). Dat neemt niet weg dat 43% van deze 6.375 Alphenaren wel enigszins of een sterke belemmering ondervindt in dagelijkse bezigheden. Dit betreft 3.077 personen van 16 jaar en ouder. 7 Atlas voor gemeenten 2006. Gerard Marlet en Clemens van Woerkens. Utrecht 2006 7-12 Figuur .6.1 Alphenaren die een belemmering ondervinden in dagelijkse bezigheden door leeftijd, handicap of probleem, in welke mate (in %) m ate van belem m ering in dagelijkse bezigheden 17% 29% sterk enigszins 26% licht niet 28% bron: Stadspeiling 2005 Dagelijkse bezigheden als huishoudelijk werk, klussen in en om het huis, de tuin en boodschappen zijn de meest voorkomende bezigheden die een belemmering zijn. MEE, de ondersteuningsorganisatie voor mensen met een beperking, hanteert op basis van gegevens van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), het percentage van 10,2% van de inwoners van Nederland als schatting van het aantal personen met een lichamelijke beperking. Een zelfde omrekenmodel wordt gebruikt voor personen met autisme. Dit betreft 0,44% van het aantal inwoners (incl. het aantal 65-plussers). Omrekenen van landelijke cijfers van het RIVM naar inwoners van Alphen aan den Rijn levert voor Alphen 7.150 personen met een lichamelijke beperking op. Deze berekening komt in de buurt van de 6.375 personen uit de stadspeiling die last hebben van een lichamelijke handicap, langdurige lichamelijke ziekte of langdurige psychische ziekte. Het gaat bij de stadspeiling echter om personen vanaf 16 jaar. Er zijn geen afzonderlijke cijfers beschikbaar van slechthorenden, doven, slechtzienden en blinden. 6.3 Mensen met een verstandelijke beperking Het RIVM heeft onderzocht dat landelijk 14% van het aantal inwoners zwakbegaafd is (IQ tussen de 70 en 85) en dat 0,76 % van de inwoners een verstandelijke beperking (IQ tussen de 40 en 70) heeft. Omgerekend zou dat betekenen dit dat er in Alphen 540 personen zijn met een verstandelijke beperking en 9.900 zwakbegaafden. In Alphen ligt dit percentage hoger omdat binnen de gemeente diverse intramurale instellingen gevestigd zijn voor mensen met een verstandelijke beperking. Alleen al in de De Bruggen in Zwammerdam wonen 480 mensen met een verstandelijke beperking. bron: www.debruggen.nl 6.4 Mensen met een psychisch- of psychosociaal probleem Landelijk gezien heeft 23,5% van de bevolking van 18–64 jaar één of meer psychische stoornissen gehad in de afgelopen 12 maanden, zo blijkt uit het onderzoek ‘Psychische Stoornissen in Nederland’, dat is uitgevoerd door Nemesis. Het gaat hierbij om de volgende stoornissen. 8-12 Tabel .6.2 Volwassenen in Nederland met een psychische stoornis in de afgelopen 12 maanden (in %) Angststoornissen 12,4 Stemmingsstoornissen 7,6 Alcoholmisbruik/afhankelijkheid 8,2 Drugsmisbruik/afhankelijkheid 1,3 Schizofrenie 0,2 Eetstoornis 0,4 Totaal één of meer psychische stoornissen 23,5 bron: Psychische stoornissen in Nederland. Nemesis/Trimbos 2003 (gegevens 1996-1999) Omrekenen van het landelijke percentage naar Alphen zou betekenen dat er in Alphen bijna 10.900 personen zijn van 18–64 jaar met een psychische stoornis. 7. Arbeidsparticipatie en inkomen Het hebben van betaald werk is een goede graadmeter voor participatie. Tabel I.7.1 toont het aantal individuen met 52 weken inkomen (absoluut en in % van alle inwoners) en hun gemiddeld besteedbaar inkomen. Daarnaast wordt weergegeven het aandeel van deze individuen dat landelijk gezien deel uitmaakt van de laagste 40% resp. de hoogste 20% van de inkomens. In de laatste kolom staat het percentage niet-actieven: personen met een werkloosheids-, bijstands- of arbeidsongeschiktheidsuitkering als voornaamste inkomensbron, in % van het aantal individuen met 52 weken inkomen anders dan gepensioneerden. Van de 50 grootste gemeenten van Nederland neemt Alphen aan den Rijn in 2007 de 6e plaats in op de sociaal-economische index, in 2006 was dit nog de 8e plaats8. Ten opzichte van deze gemeenten scoort Alphen dus gunstig. Tabel I.7.1: Individuen met 52 weken inkomen, per wijk, 2003 bron: CBS, regionaal inkomensonderzoek 2003 (statistisch jaaroverzicht Alphen aan den Rijn 2006) 8 De sociaal-economische index bestaat uit de volgende factoren: bijstand, werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, armoede, percentage laagopgeleiden, participatie vrouwen, banen, percentage groeisectoren. Atlas voor gemeenten 2006. Gerard Marlet en Clemens van Woerkens. Utrecht 2006. Atlas voor de gemeenten 2007. Gerard Marlet en Clemens van Woerkens. Utecht 2007. 9-12 Mensen met een laag inkomen maken meer en vaker gebruik van voorzieningen. In 2003 had 6% van de huishoudens van Alphen aan den Rijn een laag inkomen. Dit zijn volgens de telling van het CBS 1.660 huishoudens. In tabel .7.1 laat de spreiding van de inkomens over de wijken zien. (NB: de in tabel I.7.1 vermelde ‘lage inkomens’ zijn niet gelijk aan de ‘lage inkomens’ volgens de specifieke CBS-definitie. Deze staan in tabel I.7.2). Het gemiddeld besteedbaar inkomen ligt in Alphen iets boven het landelijk gemiddelde. De grootste groep huishoudens met een laag inkomen bevindt zich bij de eenpersoonshuishoudens (700 huishoudens). Het gemiddeld besteedbaar inkomen per persoon van de niet-westerse allochtonen is ongeveer gelijk aan het landelijke gemiddelde. Dit is lager dan het gemiddelde van de autochtonen. bron: Multi-etnische verhoudingen in Alphen aan den Rijn, O+S 2003 Personen met een laag inkomen en een beperking hebben over het algemeen minder te besteden dan huishoudens met een laag inkomen zonder een beperking. Volgens het Nibud hebben huishoudens met een persoon met een handicap of chronische ziekte en een bijstands- of Wajonguitkering honderden euro’s per jaar minder te besteden dan huishoudens zonder personen met een handicap of chronische ziekte. bron: www.cg-raad.nl Tabel .7.2: huishoudens met een laag inkomen, 2003 huishoudensituatie huishoudens met overige laag inkomen huishoudens totaal in % huish. huish. huish. huishoudens Eenpersoonshuishoudens 700 9 7.360 8.060 Paren zonder kinderen 180 2 8.340 8.520 Paren met kinderen 470 5 8.850 9.320 Eenoudergezinnen 260 17 1.270 1.530 x x 760 810 1.660 6 Overige huishoudens Gemeente totaal bron: CBS 10-12 26.580 28.240 Uitkomsten gezondheidspeilingen 2003 en 2005 Leefgewoonten Een belangrijke risicofactor voor ongezondheid is de leefstijl. Roken, alcoholgebruik, lichamelijke inactiviteit, ongezonde voeding en overgewicht zijn belangrijke factoren die een rol spelen bij ongezondheid. Uit de kerncijfer 2006 van de GGD HM blijkt dat in 2003 minder 12-17 jarigen rookten dan in 1998 (resp. 11% en 19%). Ook bij volwassenen is dit beeld te zien (27% in 2005 tegen 32% in 2000). Deze trend is vergelijkbaar met regionale en landelijke cijfers. Het alcoholgebruik onder 12-17 jarigen is in 2003 wel toegenomen tov 1998 (resp. 49% en 44%). Dit wordt vooral veroorzaakt doordat de groep 12-14 jarigen veel meer alcohol drinkt. Ook bij volwassenen is het alcoholgebruik toegenomen, waarbij met name de stijging van het percentage dat (zeer) excessief drinkt opvallend is (8% in 2000 tegenover 14% in 2005). 27% van de ouderen drinkt dagelijks en 5% (zeer) excessief. De vergelijking betreffende lichamelijke inactiviteit is slechts ten dele te maken omdat dit in 1998 en 2000 nog geen onderdeel uitmaakte van de gezondheidspeilingen. De enige vergelijkingsgegevens zijn te geven op de vraag naar sporten het percentage 12-17 jarigen dat weinig sport is toegenomen van 16% in 1998 tot 24% in 2003. Het percentage volwassenen dat weinig sport is toegenomen van 45% in 2000 tot 50% in 2005. Daarnaast is het percentage volwassenen dat onvoldoende lichaamsbeweging heeft in vergelijking met de rest van Zuid-Holland Noord in de Gemeente Alphen aan den Rijn hoog (42% tegenover 36% in de regio). Voor 12-17 jarigen is het verschil verwaarloosbaar. Een belangrijk signaal uit de jongerenpeiling is dat het merendeel van de jongeren in de Gemeente Alphen aan den Rijn (80%) in 2003 niet dagelijks groente en fruit eten, dit is een stijging van 5% ten opzichte van 1998 en 3% meer dan het landelijke cijfer. Voor volwassenen zijn deze gegevens niet beschikbaar. Ook op het gebied van overgewicht is in de Gemeente Alphen aan den Rijn een kleine toename te zien, voor zowel de jongeren als de volwassenen is deze toename 2%. Daarmee heeft in 2003 11% van de jongeren overgewicht en 45% van de volwassenen. Er zijn twee soorten diabetes: Type 1 welke te maken heeft met afhankelijkheid van insuline en Type 2 wat ook wel ouderdomsziekte wordt genoemd en waarbij de aanwezige suiker niet goed wordt benut. Bijna 90% van de diabetespatiënten heeft type 2. De belangrijkste risicofactor van type 1 is erfelijkheid. Bij type 2 zijn ook andere risicofactoren van belang, dit zijn: roken, verkeerde voeding, lichamelijke inactiviteit en ernstig overgewicht. In de regio Zuid-Holland Noord geeft 0,3% van de jongeren, 2% van de volwassenen en 12% van de ouderen aan diabetes te hebben. Deze cijfers zijn vergelijkbaar met landelijke cijfers. Er is geen onderscheid te maken tussen type 1 en type 2. De meest voorkomende psychische stoornissen zijn: dementie, stemmingsstoornissen (o.a. depressie), neurotische stoornissen (o.a. angststoornissen), overspannenheid, burnout en afhankelijkheid van alcohol, drugs of andere middelen. 11-12 Bijna een vijfde (19%) van de jongeren in de Gemeente Alphen aan den Rijn geeft een indicatie voor psychosociale problemen aan tegenover 27% in 1998. Van de volwassenen heeft ruim eenderde angst- of depressieve klachten. 4% van hen heeft baat bij behandeling. Eenderde van de volwassenen met angst- of depressieve klachten heeft het voorafgaande jaar contact gehad met de geestelijke gezondheidszorg, van de 65-plussen is dit slechts één van de zes. Daarnaast geeft 8% van de ouderen aan eenzaam te zijn. Deze cijfers zijn vergelijkbaar met de cijfers van de regio Zuid-Holland Noord. Een vergelijking met landelijke cijfers is niet te maken. 12-12