GRANIET K leur : meestal in tinten wit. grijs, roze en rood, maar gewoonlijk gevlekt in praktisch iedere combinatie van deze tinten. Kleur index : 0- 30 Korrelgrootte: grof tot zeer grof; gewoonlijk constant over het hele granietlichaam. Textuur: korrelig normaal, soms porfierisch. Fenokristen altijd van veldspaat met gewoonlijk goed ontwikkelde kristalvormen; deze hebben vaak een grootte van 8-10cm, terwijl ze soms geordend zijn in slierten als gevolg van vloeien van het magma. Granieten kunnen gelaagd zijn als gevolg van de parallelle rangschikking van mineralen, zoals glimmer en hoomblende. Structuur granieten zijn typisch homogeen maar kunnen een gestreept uiterlijk hebben . Xenolieten gewoon. Miarolitische holten niet ongewoon. Dit zijn onregelmatige holten in het gesteente met loodrecht op de wanden goed gevormde kristallen van kwarts, veldspaat en andere mineralen. Gangen en aders van granietporfier. kwartsporfier en pegmatieten doorsnijden gewoonlijk graniet. Mineraalinhoud :alkaliveldspaat met of zonder natriumplagioklaas (gewoonlijk oligoklaas)en kwarts, die 10% of meer van het volume moet uitmaken. De veldspaat is wit of roze; als beide aanwezig zijn is de witte meestal plagioklaas en de roze orthoklaas. Als plagioklaas overheerst betreft het een granodioriet. Biotiet (biotietgraniet) en/of muscoviet (biotiet-muscoviet- of muscovietgraniet) zijn gewoonlijk aanwezig. hoomblende soms. Apatiet, titaniet, zirkoon en magnetiet zijn de gewone ondergeschikte bestanddelen. Verder kunnen veel andere mineralen voorkomen. Veldvoorkomen: batholieten. kleinere intrusies pijpen. suls, plaatintrusies en gangen. De meeste van deze lichamen zijn duidelijk intrusief (ingedrongen) wegens de scherpe grenzen met het nevengesteente. dat ze dwars doorsnijden en metamorf beïnvloeden. In sommige zeer diep geërodeerde granieten conStateert men dat het graniet onmerkbaar overgaat in gebande graniet en granietgneis en derhalve gedeeltelijk metamorf is ontstaan. Bij het contact is graniet vaak fijnkorreliger wegens de snellere afkoeling. Onregelmatige intrusieve uitstulpingen van het graniet in het nevengesteente heten apophysen. Graniet verweert vaak tot verschillende kleimineralen (zoals kaolien) en kwartezand. maar is vaak ook bijzonder resistent tegen aantasting en vormt dan rondachtige rotsmass's en heuvels. Granodioriet Kleur: vooral grijs. Kleur index vaak iets groter dan graniet. Korrelgrootte en textuur als bij graniet. Mineraalinhoud plagioklasen (oligoklaas en andesien) meer gevonden dan orthoklaas; overigens als bij graniet. Veldvoorkomen als bij graniet. Granodiorieten zijn kwantitatief het meest voorkomend in de granietfamilie en vormen waarschijnlijk de grootste massa der dieptegesteenten.