Pensioen in eigen beheer December 2016 IInleiding Zoals de directeur grootaandeelhouder (hierna: DGA) ongetwijfeld via de verschillende media heeft kunnen vernemen, gaat er op het vlak van het pensioen in eigen beheer veel veranderen. Dat komt doordat de regering het wetsvoorstel “Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen” onlangs heeft ingediend. Voor de DGA is het dan ook zaak deze wijzigingen goed te begrijpen. In dit memo wordt het wetsvoorstel op hoofdlijnen toegelicht. Waarna aangegeven zal worden welke stappen genomen kunnen of waar actie noodzakelijk is. II De DGA en zijn pensioen De praktijk wijst uit dat de DGA in het verleden ervoor koos om pensioen in eigen beheer op te bouwen. De belangrijkste reden: de liquiditeit bleef binnen de onderneming. Met het verstrijken der jaren kwamen langzamerhand wat knelpunten aan het licht. De meest belangrijke die genoemd kan worden ziet op de waardering van het in eigen beheer opgebouwde pensioen. Als gevolg van de lage rentestand ontstonden er grote verschillen tussen de commerciële- en fiscale waarde van het pensioen. De lage rentestand bracht als effect mee, dat de commerciële waarde (‘wat heb ik daadwerkelijk nodig om een pensioen te kopen’) van het pensioen vele malen hoger lag dan de fiscale waarde. Het wrange gevolg daarvan was dat daardoor in feite het eigen vermogen in de onderneming beklemd werd. Het uitkeren van bijvoorbeeld een dividend was in sommige gevallen dan niet meer mogelijk (dividendklem), aangezien er onvoldoende geld was om het pensioen te dekken of dergelijke BV’s stonden als het ware ‘onder water’. Al met al werd het pensioen in eigen beheer als knellend ervaren. De wetgever heeft er dan ook voor gekozen om bestaande pensioenvoorzieningen ‘fiscaal vriendelijk’ van de ondernemingsbalans te krijgen. III Het voorstel op hoofdlijnen Op hoofdlijnen, bestaat het wetsvoorstel uit 2 punten, namelijk het: 1. Vanaf 1 januari 2017 niet langer toestaan van pensioenopbouw in eigen beheer; en 2. Creëren en faciliteren van een afstempeling van het pensioen. In de kern komt het wetsvoorstel neer op een drietal keuzemogelijkheden, namelijk bevriezen (van de voorziening), afkopen of omzetten. Als ingezoomd wordt op punt 2, dan leidt de fiscaal vriendelijke afstemming vervolgens tot het maken van een keuze. Waarbij vooral de keuze tussen omzetting in een Oudedagsverplichting (ODV) of afkoop in het oog springt en naar alle waarschijnlijkheid tot vragen bij de DGA zal leiden. Met name beide vorengenoemde mogelijkheden moeten bewerkstelligen dat er voor de DGA weer ruimte ontstaat om een dividend aan zichzelf uit te kunnen keren. Als het wetsvoorstel nader bekeken wordt, dan lijkt het erop dat de wetgever vooral de DGA wil stimuleren het pensioen af te kopen. Niet alleen mag de commerciële waarde fiscaal geruisloos (bijvoorbeeld geen belastingheffing en/of revisierente) omgevormd worden, ook wordt nog eens een korting geboden op de heffingsgrondslag als tot volledige afkoop wordt overgegaan. Merk op dat over de afkoop wel loonbelasting verschuldigd zal zijn. Als de DGA uiteindelijk besluit het pensioen af te kopen, dan kan hij een korting krijgen op de heffingsgrondslag. Indien in 2017 besloten wordt tot een afkoop, dan bedraagt de korting 34,5%, voor het jaar 2018 bedraagt de korting 25% en tot slot bedraagt de korting voor 2019 19,5%. Zoals bekend bedraagt het toptarief 52%. Als dus in 2017 tot afkoop wordt overgegaan, dan bedraagt het tarief geen 52%, maar 52% (-/- 25,5%x52%) = 34,06%. IV Enkele aandachtspunten op hoofdlijnen Het is sowieso raadzaam om als DGA in 2016 nog eens goed naar (de stand van) de pensioenvoorziening te kijken. Wat ga ik als DGA doen, besluit ik uiteindelijk tot afkoop of kies ik voor de ODV-variant. IV-a Toestemming (ex) partner De positie van een eventuele partner mag niet vergeten worden, want een partner kan ook pensioenrechten hebben, zoals bijvoorbeeld een partnerpensioen of recht op de helft van het ouderdomspensioen in geval van echtscheiding. Om die reden moet de partner van de DGA volgens het wetsvoorstel toestemming geven c.q. gekend worden in de plannen. Het maakt hierbij geen verschil of het gaat om gemeenschap van goederen of huwelijksvoorwaarden. De partner zou bij de afkoop een financiële compensatie kunnen eisen voor het verlies van pensioenrechten, waarbij het huwelijksgoederenregime wel verschil kan maken. Dit geldt tevens voor de ex-partner na echtscheiding. Die heeft immers recht op de helft van het tijdens het huwelijk opgebouwd ouderdomspensioen (naar de commerciële waarde) en op nabestaandenpensioen (voor zover opgebouwd tot echtscheiding). Bovendien zal bij het geven van toestemming door de (ex) partner moeten vaststaan en worden vastgelegd dat deze van alle ins en outs op de hoogte is en weet exact waarvoor er toestemming wordt gegeven en wat de consequenties zijn (om te voorkomen dat de tostemming later vernietigd kan worden). Al met al staat de positie van de partner volop in het licht en dient de partner betrokken te worden bij de te nemen stappen. IV-bAfkoop De keuze om het pensioen af te kopen lijkt in 1e instantie vooral interessant voor DGA’s, die beschikken over voldoende liquiditeit om de belastingheffing te kunnen betalen. In het verlengde ervan, dient voorts goed stil te worden gestaan bij het vervolg. Want het nettobedrag (lees: stand pensioen-verplichting minus belastingheffing), dient wel aan de DGA te worden uitbetaald. Daadwerkelijke uitbetaling van het pensioen, kan tot een (extra) heffing leiden in box 3 (inkomen uit sparen beleggen). Dit lijkt minder aantrekkelijk, doordat het tarief in box 3 per 1 januari 2017 zal stijgen. Het fictieve rendement, thans 4%, stijgt dan uiteindelijk naar 5,39% (voor een grondslag > € 1.000.000). De effectieve belastingdruk bedraagt alsdan 1,62% in plaats van 1,2% (t/m 2016). Per geval zal bekeken moeten worden wat de beste oplossing is. Een optie is wellicht om de uitkering te gebruiken om de schuldpositie van de DGA aan zijn BV te verbeteren/reduceren. IV-c Oudedagsverplichting / ODV De ODV is nieuw en lijkt als het ware op een spaarvorm. De pensioenaanspraak wordt omgezet in een ODV, waarna deze alleen nog door oprenting kan toenemen wat wettelijk zal worden voorgeschreven. opgerend. Vanaf de pensioenleeftijd wordt de reserve gelijkmatig over 20 jaar uitgekeerd aan de DGA. De DGA mag ook al vijf jaar voor de pensioenleeftijd beginnen met het uitkeren. Als er onvoldoende middelen aanwezig zijn om een afkoop te financieren, dan lijkt een omzetting de belangrijkste keuze te worden. Als de DGA overlijdt, dan rijst de vraag wat met (de eventuele uitkeringen uit) de ODV gaat gebeuren. Bij overlijden van de uitkeringsgerechtigde DGA, gaan de rechten uit dien hoofde over naar de erfgenamen. Daar hoeft de partner van de DGA niet toe te behoren. Dat kan een nadelig effect van de ODV variant zijn zodat daar nader bij stilgestaan zal moeten worden als gekozen wordt voor de ODV-variant. V Tot besluit Het wetsvoorstel zal meebrengen dat het pensioen in eigen beheer afgeschaft gaat worden. Als DGA heeft u 3 opties: u kiest voor behoud, of voor omzetting in een ODV of u koopt de verplichting af. Welke variant voor de DGA het meest interessant is, zal van geval tot geval bekeken moeten worden. Misschien moet de DGA in 2016 al voorsorteren op het jaar 2017. Wellicht dienen de aanspraken alvast premievrij gemaakt te worden. Een aantal factoren spelen een (zeer) belangrijke rol. Zonder uitputtend te zijn, kan genoemd worden: • • • • • • De positie en/of instemming van de partner; De liquiditeitspositie; Uitbetalen dan wel verrekenen van de uitkering; De gevolgen voor het box 3 vermogen; Wat gebeurd er bij overlijden; Etc. Kortom, de DGA dient zich op korte termijn te verdiepen in zijn pensioenvoorziening! mr. R.S. (Stef) Bekker T +31 20 800 80 00 E [email protected] Copyright 2016 © BANNING N.V. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaard BANNING N.V. geen enkele aansprakelijkheid voor eventuele (druk)fouten, onvolledigheden of de gevolgen daarvan.