KOFFIETAFELS EN ROUWMAALTIJDEN IN DE SPIEGEL VAN LITERATUUR EN BEELDFICTIE Dr. Rob Belemans, KU Leuven Directeur Kunst & Erfgoed De koffietafel die wij vandaag als sluitstuk van een begrafenis kennen staat in een eeuwenoude traditie van rouwmaaltijden die familie en vrienden organiseren naar aanleiding van het overlijden van een dierbare. Het gebruik om na het definitieve afscheid van de overledene een gezamenlijke maaltijd te houden, kan volgens de theorie van de Franse antropoloog Arnold Van Gennep (18731957) gezien worden als de laatste fase in een dubbele rite de passage. Die verloopt volgens Van Gennep steeds in die stadia: afscheiding, liminaliteit (transitie) en re-integratie. Niet alleen markeert de rouwmaaltijd het moment waarop de overledene zijn nieuwe positie niet meer in de gemeenschap aanwezige definitief inneemt. Tegelijk is het ook voor de achterblijvende nabestaanden het moment dat het heropnemen van het gezamenlijke sociale leven in de definitieve afwezigheid van de overledene markeert. De rouwmaaltijd staat zo als markerend moment aan het einde van een heel proces van afscheid nemen van een overleden lid van de gemeenschap, zorgen voor het dode lichaam en daarna de rangen opnieuw sluiten en verder gaan met het leven. In de literatuur en sinds enkele decennia ook in de beeldfictie worden aspecten van de dynamische traditie van dit proces beschreven als een soort spiegel met soms ook vervormende effecten. Waar de literatuur van de 19de en 20ste eeuw vooral gebruikt maakt van de bestaande rituelen en geplogenheden, vervult de beeldfictie van televisie en film vaker ook een rol van katalysator van eigentijdse vernieuwingen in de traditie.