Protocol rijksmonumenten

advertisement
Protocol rijksmonumenten
Interne handleiding voor de omgang met incidenten
Opdrachtgever: Paul Schaap
Opgesteld door: Fred Brounen, Bram van der Linden, Hanna Pennock, Michiel Verweij, Kiki Zagt
Projectleider: Hanna Pennock
Veilig Erfgoed, april 2013
Doel
Het Protocol Monumenten is ontwikkeld voor de regioconsulenten en specialisten van de Rijksdienst
voor het Cultureel Erfgoed. Als zich een incident of calamiteit voordoet in, aan of op een monument
is het van belang dat de Rijksdienst eenduidig en transparant naar buiten treedt. Het Protocol geeft
houvast: het beschrijft de stappen en aandachtspunten voor een goede afhandeling van incidenten
en calamiteiten. Het is gericht op (de beperking van) schade aan van rijkswege beschermd
archeologisch, gebouwd en groen erfgoed, schade aan het historisch interieur, de collecties en de
archieven. Het is niet altijd nodig alle stappen van het Protocol te volgen – dit is afhankelijk van de
aard en omvang van het incident. De inschatting hiervan is maatwerk.
Definitie incident
Het gaat om incidenten en calamiteiten die grote gevolgen hebben voor het erfgoed, zoals brand,
diefstal, vandalisme, wateroverlast, explosie, instorting, illegale opgraving, bodemverstoring
anders dan regulier grondgebruik. Slow risks als slijtage, verwaarlozing, schadelijke invloeden door
lichtinval, klimaat of erosie vallen hierbuiten, tenzij er sprake is van een omslagmoment met
desastreuze gevolgen.
Melding incident
Een melding bereikt de consulent of specialist intern, via de (sociale) media, of van buitenaf, vaak
via de gemeenteambtenaar, via de Erfgoedinspectie of andere externe partijen, soms via een
eigenaar, terreinbeheerder of een burger. Het traject dat op de melding volgt bestaat uit zeven
fases:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Bureaurecherche: het vooraf verzamelen van informatie
Veldonderzoek: het verzamelen van informatie ter plekke
Technisch advies: het advies ter plekke
Waardestelling en schriftelijk advies: de rapportage inclusief vervolgafspraken aan de
gemeente en de monumenteigenaar
Melding in de Database Incidenten Cultureel Erfgoed (DICE)
Archivering: opname in pandsdossier
Nazorg
Besef: er is waarschijnlijk niet altijd een toezichthouder ter plekke, geen zaakgelastigde
– er is niet altijd iemand die je ontvangt. Het kan, zeker na een brand, een heksenketel
zijn. Dit geldt met name bij gebouwd erfgoed als de bewoner, gebruiker of eigenaar
persoonlijk getroffen is. Je kunt als RCE’er dus deel uitmaken van de ontreddering en je
doet er in dat geval goed aan je terughoudend en begripvol op te stellen. Wees je bewust
van je rol en positie. Je zou misschien snel willen beslissen om helderheid te
verschaffen, maar een zorgvuldige afweging op basis van gefundeerde adviezen komt de
afwikkeling van het proces ten goede.
RCE | Veilig Erfgoed
Protocol Rijksmonumenten april 2013
-2-
1. Bureaurecherche
Doel:
Het in kaart brengen van de ernst van de situatie en inschatten welke vervolgstappen je
moet nemen. Op basis hiervan bepaal je of, en zo ja, hoe snel je erheen moet en welke
deskundige(n) van de RCE je meeneemt of raadpleegt (let op specialismen). In de regel
zal dit betekenen dat je bij een grote calamiteit binnen 48 uur contact hebt opgenomen.
Eerste aanspreekpunt bij de RCE is een consulent architectuurhistorie en/ of een bouwkundig
consulent (vaste koppels). In de archeologie zijn dit naast de consulent ook de periodespecialist en
de veldarcheoloog.
Verzamel de volgende gegevens:
1.
Bedenk welke deskundigen van de RCE betrokken moeten worden.
2.
Identificatie van het object en plaats incident: gegevens uit het monumentenregister en Archis.
3.
Verzamel (site)gegevens, beeldmateriaal (foto’s en tekeningen) en literatuur uit het archief of
Livelink. Onderzoek of er lopende procedures zijn en of er financiële verplichtingen (subsidie)
op rusten.
4.
Bij archeologie: stel eventueel de gemeentelijke, regio- of provinciale archeoloog in kennis.
5.
Het eerste aanspreekpunt is de gemeenteambtenaar. Neem contact op met de
gemeenteambtenaar, of (in het geval van archeologie) met de melder of terreinbeheerder,
eventueel de verstoorder/ opdrachtgever en vraag:
1.
Wat is er gebeurd?
2.
Op welk tijdstip (datum, uur)?
3.
Wat is de (mogelijke) oorzaak?
4.
Wat is de schade?
5.
Is er op korte termijn vervolgschade te verwachten? Zo ja, welke schade is te
verwachten?
6.
Welke consoliderende en schadebeperkende maatregelen zijn er nodig of al
genomen?
7.
Zijn roerende collecties of archief getroffen?
8.
Is er historisch interieur getroffen?
9.
Is er sprake van bodemverontreiniging (ten gevolge van brand)? Noodzaak tot
afgraving?
10. Is het monument vrijgegeven en kan het dus betreden worden door
belanghebbenden (met andere woorden: Mag ik het terrein op)?
11. Laat indien nodig zo snel mogelijk de verstorende werkzaamheden stil leggen, al
dan niet met tussenkomst van de gemeente (denk aan verwijderen of beschadigen
van historisch materiaal, niet vergunde werkzaamheden).
12. Waar bevindt zich mogelijk het geroofde materiaal?
13. Overleg intern of bezoek ter plekke nodig is.
14. Overweeg of de afdeling Communicatie betrokken moet worden.
Nota bene: Het is wenselijk dat de RCE aanwezig is tijdens de bouwkundige inspectie door
de gemeente.
RCE | Veilig Erfgoed
Protocol Rijksmonumenten april 2013
-3-
2. Veldonderzoek: verzamel informatie ter plekke
Doel:
1. Het verzamelen van gegevens voor het bepalen van de nog resterende
cultuurhistorische en monumentale waarden. Op basis van deze gegevens kan
vervolgens bepaald worden of inschrijving in het monumentenregister nog
gerechtvaardigd is.
2. Het verzamelen van gegevens voor de geschiedschrijving van het monument.
De rapportage wordt opgenomen in het pandsdossier.
Dit is te vergelijken met een Proces Verbaal van de feitelijke situatie zonder
waardeoordeel en interpretatie. Het wordt opgenomen in het (digitale) pandsdossier/
monumentenarchief/ Livelink. N.b. het gaat hier niet om gegevens voor de opsporing!
Als je ter plekke informatie opneemt, denk aan de volgende punten. Zie ook Bijlage 1.
1.
Bij grote calamiteiten: ga met zijn tweeën.
2.
Denk aan je eigen veiligheid (persoonlijke hygiëne, rook, roet, stof, gevaarlijke gassen,
instorting). Draag zonodig persoonlijke bescherming. Ga alleen als je de Arbocursus “Veilig
werken in en om gebouwde monumenten” gevolgd hebt.
3.
Maak altijd foto’s (vraag eerst toestemming).
4.
Stel de oorzaak, omvang en aard van het incident vast (voor zover bekend).
5.
Stel vast wat er nog resteert, met aandacht ook voor losgeraakte, terzijde gelegde elementen.
6.
Maak een bouwkundige, interieurtechnische of op behoud van archeologische of groene
waarden gerichte inschatting van het gevaar voor het monument:
a. Voor het borgen van het monument en de persoonlijke veiligheid.
b. Om vast te stellen in hoeverre de cultuurhistorische/ monumentale waarden zijn aangetast.
7.
Bepaal wat bruikbaar is bij herstel/ herbouw. Laat waar nodig onderdelen veiligstellen.
8.
Stel vast of er nieuwe bouwhistorische of archeologische informatie beschikbaar is gekomen en
documenteer, c.q. laat documenteren (soms door een op kosten van de verstoorder ingehuurd
bedrijf).
9.
Bepaal de noodzaak van een tekening en interpretatie door een bouwkundige of archeoloog.
10. Bepaal de noodzaak van inmeten van de verstoring.
11. Bepaal de vervolgstappen.
12. Als je aangesproken wordt door de pers: volg het persprotocol van de Rijksdienst en zorg dat
je het centrale nummer van de persadviseur van de Rijksdienst in je mobiel hebt: 0334217100.
13. Bij archeologie: let op het verschil tussen een overtreding en een misdrijf. Als de schade met
opzet is aangebracht gaat het om een misdrijf; in dat geval doet de RCE aangifte.
RCE | Veilig Erfgoed
Protocol Rijksmonumenten april 2013
-4-
3. Technisch advies ter plekke
Doel:
Een onderbouwd advies geven over de maatregelen die direct getroffen moeten worden
voor het behoud (zo mogelijk) van de nog resterende cultuurhistorische en
monumentale waarde en ter voorkoming van verdere schade.
1.
Geef een beredeneerd advies om actief op te treden of juist niet te handelen.
2.
Bepaal welke specialistische kennis nodig is van de RCE en extern.
3.
Geef indien nodig van meerdere gespecialiseerde beredderings- en restauratiebedrijven
adressen door.
4.
Bepaal de bouwkundige voorzieningen of andere maatregelen die getroffen moeten worden
(stutten of slopen) (bij archeologie onder water is dit moeilijk, afdekken of markeren met
boeien bijvoorbeeld kan niet zonder toestemming Rijkswaterstaat).
5.
Bepaal de beschermende maatregelen die getroffen moeten worden, bijv. afdekken, ventileren,
beschermen tegen vorst, niet-historisch puin ruimen, een gronddek aanbrengen, kuilen vullen.
6.
Bepaal de beveiligingsmaatregelen tegen diefstal, bijv. hekwerk, surveillance, in depot opslaan
waardevolle elementen.
7.
Leg dit alles voor aan de betrokkenen ter plaatse, in ieder geval:
- De eigenaar of diens vertegenwoordiger, of de terreinbeheerder
- De gemeenteambtenaar
- Eventueel brandweer, Bouw- en Woningtoezicht, verzekeraar.
8.
Maak afspraken en leg die vast, zo mogelijk met een bevestiging van de overlegpartner (dit is
maatwerk).
9.
Geef advies bij belendende panden (indien rijksmonument) over hoe om te gaan met water-,
brand- en roetschade.
RCE | Veilig Erfgoed
Protocol Rijksmonumenten april 2013
-5-
4. Waardestelling en schriftelijk advies
Doel:
Wijzigingen en schade aan het monument moeten worden vastgelegd. Op basis hiervan
wordt de hernieuwde waardestelling bepaald. Ook de gemaakte vervolgafspraken
worden opgenomen. Hiermee is de recente geschiedschrijving van het monument
volledig. Het advies gaat naar de gemeente en naar de eigenaar of terreinbeheerder.
1.
Maak de waardestelling. Beschrijf binnen een week het incident, de mate van aantasting, de
gevolgen voor het monument, etc. Doe dit in tekst en beeld, ook als je niet ter plekke bent
geweest. Neem in ieder geval de volgende criteria uit DICE op: datum incident, soort, oorzaak,
tijdvak, locatie en schade.
2.
Voeg de gemaakte afspraken bij.
3.
Vermeld de te nemen stappen op korte en op lange termijn.
4.
Bepaal of er voldoende aanleiding is om de wettelijke status van het monument te wijzigen.
Geef indien van toepassing aan onder welke voorwaarden handhaving van de status mogelijk
is. Dit is de conclusie van het schriftelijk advies. Stel het advies vast volgens de gebruikelijke
procedure.
5.
Overweeg aanpassing van de registeromschrijving als slechts een deel van de monumentale
waarde bewaard is. Dit is een wettelijk traject.
6.
Indien er sprake is van afvoer: zet de afvoerprocedure in gang. Dit is een wettelijk traject.
RCE | Veilig Erfgoed
Protocol Rijksmonumenten april 2013
-6-
5. Melding in de Database Incidenten Cultureel Erfgoed (DICE)
Doel:
De registratie van incidenten in DICE is een middel om de feiten te kennen, om kennis en
informatie te verzamelen èn te genereren.
1.
In DICE wordt informatie verzameld over incidenten in cultureel erfgoed. Het betreft niet alleen
informatie over incidenten in rijksmonumenten maar bijvoorbeeld ook in gemeentelijke en
provinciale gebouwde monumenten, de overige AMK-terreinen, museale collecties, archieven.
Neem contact op met de medewerkers van Veilig Erfgoed voor opname in de Database
Incidenten Cultureel Erfgoed.
Zie Bijlage 2a en 2b.
6. Archivering
Doel:
Vastlegging van informatie in het dossier van het rijksmonument.
1.
Het advies, de rapportage, foto’s en bouwtekeningen worden in Livelink gearchiveerd. Stuur de
digitale stukken naar [email protected] met als onderwerp ‘Incident
Rijksmonument nr. xxx’. Stuur analoge stukken in een envelop interne correspondentie naar
het archief, eveneens onder vermelding van het onderwerp ‘Incident Rijksmonument nr. xxx’.
Daar worden ze gedigitaliseerd en alsnog in Livelink geplaatst.
7. Nazorg
Doel:
Borgen van een zorgvuldige afronding.
1.
Monitor of de afspraken nageleefd worden.
2.
Controleer indien van toepassing na een half jaar of de omstandigheden niet dusdanig
verslechterd zijn dat de status alsnog gewijzigd moet worden.
3.
Overweeg of een afrondend persbericht noodzakelijk is.
4.
De beheerder van DICE controleert na een half jaar of de gegevens in DICE compleet zijn en
rappelleert zonodig.
Bijlage 1
Bijlage 2a
Bijlage 2b
Belanghebbenden/ actoren/ betrokkenen
DICE: Registratieformulier rijksmonumenten: gebouwd erfgoed en
interieurs
DICE: Registratieformulier Archeologische rijksmonumenten
RCE | Veilig Erfgoed
Protocol Rijksmonumenten april 2013
-7-
Bijlage 1
Belanghebbenden/ actoren/ betrokkenen
Het is belangrijk te weten wie je in welke rol ter plekke kunt aantreffen. Een inventarisatie (deze
lijst is niet uitputtend):
-
-
-
eigenaar
vertegenwoordiger van de eigenaar
beheerder
gebruiker/ terreinbeheerder
sleuteldrager
opdrachtgever
verstoorder (iemand die - al dan niet in opdracht - niet-vergunde, destructieve werkzaamheden
uitvoert op een archeologisch monument, of aan een gebouwd rijksmonument)
melder van het incident
gemeente (beslissingsbevoegd, behalve bij archeologische monumenten):
- monumentenambtenaar
- bouwinspecteur
- monumentencommissie (erfgoedcommissie)
- burgemeester/ wethouder cultuur/ wethouder ruimtelijke ordening
- gemeentewerken
brandweer: officier van dienst
politie:
- (technische) recherche
- Commando Plaats Incident (COPI)
crisiscentrum gemeente
provincie (adviseert de gemeente)
verzekeraar:
- schade-expert
- bouwkundige
Stichting Salvage:
- coördinator
- schoonmaakbedrijf
gespecialiseerd beredderingsbedrijf voor collectiehulpverlening
restauratoren
pers
saneringsbedrijven (zoals asbestsanering)
milieudienst
provinciaal steunpunt
Monumentenwacht
Archeologische Monumentenwacht
Interieurwacht
historische/heemkundige vereniging
Rijksgebouwendienst
Rijksvastgoeddiensten van Defensie, Dienst Landelijk Gebied, Centraal Opvangcentrum
Asielzoekers (COA)
aannemers:
- tijdens restauratie
- voor stutwerkzaamheden
- misschien ook in de rol van ‘verstoorder’
technici nutsvoorzieningen
bewaker
dijkgraaf/ medewerkers van het waterschap
passanten
ramptoeristen
verzamelaars of dieven
Bij archeologie onderwater:
- Rijkswaterstaat/ waterschappen,
- Ministerie van Defensie i.v.m. oorlogstuig
- Maritiem Informatiecentrum (MIC) (Kustwacht, Douane)
RCE | Veilig Erfgoed
Protocol Rijksmonumenten april 2013
-8-
Bijlage 2a
DICE: Registratieformulier rijksmonumenten: gebouwd erfgoed en interieurs
Voor het registreren van een incident in DICE zijn de volgende gegevens nodig:

Datum incident

Tijdstip incident

Soort incident

Oorzaak incident

Monumentennummer

Schade aan het erfgoed

Overige schade (anders dan aan het erfgoed): ja/nee
Bijvoorbeeld schade aan archief, datasystemen, inrichting, personen, persoonlijke
eigendommen, reputatie, terrein

Schade in tijd en geld
Wat voor soort kosten en het bedrag

Nadere omschrijving van de schade

Tijdsduur tot ontdekking incident bekend
Ja->tijdsduur in secondes, minuten, uren, dagen, weken, maanden of jaren of: nee

Locatie

Het incident is ontdekt door

Verzekering getroffen erfgoed

Preventieve maatregel/maatregelen aanwezig op het moment van het incident
Gefunctioneerd ja of nee?

Documentatie
Een digitaal verslag of afbeelding
RCE | Veilig Erfgoed
Protocol Rijksmonumenten april 2013
-9-
Bijlage 2b
DICE: Registratieformulier Archeologische rijksmonumenten
Voor het registreren van een incident in DICE zijn de volgende gegevens nodig:

Datum incident

Tijdstip incident

Soort incident

Oorzaak incident

Monumentennummer

Complextype

Schade aan het erfgoed

Overige schade (anders dan aan het erfgoed): ja/nee
Bijvoorbeeld schade aan archief, datasystemen, inrichting, personen, persoonlijke
eigendommen, reputatie, terrein

Schade in tijd en geld
Wat voor soort kosten en het bedrag

Nadere omschrijving van de schade

Tijdsduur tot ontdekking incident bekend
Ja->tijdsduur in secondes, minuten, uren, dagen, weken, maanden of jaren, of: nee

Het incident is ontdekt door

Verzekering getroffen erfgoed

Preventieve maatregel/maatregelen aanwezig op het moment van het incident
Gefunctioneerd ja of nee?

Documentatie
Een digitaal verslag of afbeelding
RCE | Veilig Erfgoed
Protocol Rijksmonumenten april 2013
- 10 -
Download