PRAKTIJKNETWERK BIOLOGISCH KLIMAATNEUTRAAL! Lijst met maatregelen Dit is een lijst van mogelijke maatregelen om emissie te reduceren. Van enkele maatregelen hebben we een grove schatting gemaakt van het emissie reducerend effect. Deze lijst helpt u om een eigen Plan van Aanpak op te stellen. In het Plan van Aanpak worden maatregelen beschreven die van toepassing zijn om de broeikasgasemissies op uw bedrijf te verminderen. Deze maatregelen zijn grofweg ingedeeld in 8 categorieën; energiebesparing, bodemmanagement, stalsystemen, bemestingsmaatregelen, beweidingsystemen, rantsoenmaatregelen, diermaatregelen en compensatie maatregelen. De lijst is niet uitputtend. Maatregelen kunnen eventueel aan de lijst toegevoegd worden. Het combineren van maatregelen betekent niet dat effecten kunnen worden opgeteld, vooral niet als maatregelen uit dezelfde categorie worden gecombineerd. • Energiebesparing 1. Uit figuur 1 blijkt dat ongeveer 85% van het energiegebruik kan toegeschreven worden aan de melkproductie. Hier kunnen dus de grootste besparingsmaatregelen doorgevoerd worden. De tabel eronder geeft een overzicht van de mogelijke maatregelen en hun gemiddelde effect. # # # # # # # Figuur 1: Verdeling van het energiegebruik in de melkveesector. Maatregel Energiebesparing Voorkoeler Frequentieregelaar Efficiënte verlichting Slimme schakelaars Warmteterugwinning Isoleren en afdekken spoelbak Managementmaatregelen 40 % 25-50%, 60% bij melkrobot 20% 15% 15% 5% 5% Mogelijke managementmaatregelen zijn koelmotor stofvrij houden, koelmotor aftimmeren, waterleidingen isoleren. 1 • Bodemmanagement 1. Een jaarlijkse verhoging van het organische stof gehalte met 0,1% in de bovenste 50 cm betekent een vastlegging van ca. 14 ton CO 2/ha. Indien dit lukt op een kwart van het grasland (10 ha), wordt er ca. 140 ton CO2 vastgelegd. Dit is 33% van de totale broeikasgasemissie van het melkveebedrijf. 2. Niet kerende grondbewerking en grasland niet scheuren. www.nietkerendegrondbewerking.nl Gebaseerd op de landgebruik veranderingen tussen 1990 en 2004 en de rekenregels van de IPCC 2006 richtlijnen, blijkt dat de omzetting van grasland naar akkerland leidt tot een jaarlijkse emissie van 35,1 kton CO2, terwijl de omzetting van akkerland naar grasland leidt tot een jaarlijkse vastlegging van 34,7 kton CO2. Bron: Mogelijkheden voor koolstofvastlegging in de Nederlandse landbouw en natuur. Alterra rapport 2396, 2012 3. Strooien van gesteente melen op de bodem bindt ammoniak en CO2, bijvoorbeeld Olivijn: www.olivijn.info/ 4. Groenbemesters telen na de teelt van graan, mais, gps etc. 5. Om Veenemissie te reduceren is het wellicht mogelijk om het waterpeil te verhogen in de perioden dat je niet met machines op het land moet. • Stalsystemen 1. Stalsystemen ontwerpen waarbij de mest en de urine direct gescheiden worden. Wilbert van der Cruijsen heeft een systeem ontworpen • Bemestingsmaatregelen 1. Mest additieven: zeoliet, lavameel binden ammoniak uit mest, maar grond, vooral grond met veel organische stof bindt ook ammoniak. Grond toepassen in de potstal: 1.7 kg/GVE/dag. 2. Effectieve Micro-organismen en FIR (www.fir.nu) maken de drijfmest vloeibaarder en voorkomt emissie van koolstof en stikstof. 3. Mest koel, anaeroob en onder luchtdicht plastic bewaren. 4. Geen mestinjectie, vaste mest uitrijden tijdens regenval of gevolgd door beregening. 5. Plaatsen van CH4 filter op mestopslag. • Beweidingssystemen 1. Maximale beweiding bespaart krachtvoer teelt en verhoogt organische stof in de bodem en bindt dus koolstof. Beweiding voorkomt ook ammoniak emissie doordat de urine en de mest niet vermengd wordt. In de stal gebeurt dat wel. Pure Graze is een klimaatvriendelijk beweidingssysteem. 2. Natuurlijke graslandvernieuwing zoals Sierd Deinum dat doet: bij de laatste keer maaien stroken van 5 meter laten staan, zodat deze stroken in bloei kunnen komen en zaad kunnen produceren. 3. Graslandvernieuwing door het slim doorzaaien van grassen, klavers en kruiden. Scheuren en opnieuw inzaaien is lang niet altijd nodig. 2 • Rantsoenmaatregelen 1. Stel het melkvee krijgt nu 4 kg ds/dag aan krachtvoer. Als dit vervangen wordt door tarwe geteeld in de buurt (50 transport km) of in Nederland (150 transport km) geeft dit een broeikasgasreductie van 0,4% resp. 0,2%. 2. Als daarnaast op het akkerbouwbedrijf waar uw krachtvoer geteeld wordt, koolstoflandbouw toegepast wordt waardoor het os-gehalte stijgt en koolstof vastgelegd wordt, reduceert op uw bedrijf de emissie door voeraankoop. (Joost van Strien en Wridze Bakker zijn klimaatpositieve akkerbouwbedrijven) 3. Het huidige ureumgetal bedraagt 22 mg/110 g melk. Een afname tot 20 mg/100g melk via rantsoenmaatregelen betekent een 0,5% reductie van de broeikasuitstoot (0,9 CO2-eq/100l melk). Een lager ureumgetal vertaalt zich door naar een lager N-gehalte in de mest. 4. Kruiden (allimax) en tanninen uit boombladeren verlagen de methaan uitstoot uit de pens. www.voederbomen.nl 5. Meer enkelvoudige voeders (granen) voeren, zelf pletten i.p.v. gepelletteerd krachtvoer. • Diermaatregelen 1. Stel het huidige vervangingspercentage bedraagt 50%. Een verlaging naar 25% betekent een reductie met 9,6% (17,6 CO2-eq/100l melk) aan broeikasgasuitstoot. 2. Verlaging van AB-gebruik. Dit verbeterd het bodemleven en dus de organische stof opbouw 3. Streven naar een zo hoog mogelijk productie per koe per jaar. • Compensatiemaatregelen 1. Naast het reduceren van uw bedrijfsemissies, kan u ook uw emissie compenseren door zelf energie op te wekken. Dit kan door zonnepanelen, zonneboiler (4-12 kWh per 1000 liter melk), kleine windturbine en bio-CV. Het produceren van eigen stroom levert een CO2-emissiereductie van 1,6% (2,9 CO2-eq/100l melk) op. 2. Uit koolzaad kan biodiesel gewonnen worden. Het rendement hang of van de teelt- en persmethode. De Europese norm voor “warm geperste koolzaadolie”, voor de CO2reductie is vastgesteld op 57% t.o.v. dieselolie. Voor koudgeperste koolzaadolie kan dit oplopen boven de 80%, afhankelijk van teeltmethode. De huidige CO2-emissie gerelateerd aan dieselgebruik bedraagt 12,5 ton CO2-eq. Eén ha koolzaad levert netto 3558 l dieselequivalenten aan energie (142 l nodig voor productie en 3700 l opbrengst). Dus om het dieselgebruik van het melkveebedrijf (4000 l) te compenseren, is naar schatting ongeveer 1,12 ha koolzaad nodig. Indien de productie van koolzaad als maatregel gekozen wordt, wordt de berekening verder verfijnd naar de geldende omstandigheden en teeltmethode. 3. Het gebruik maken van aardwarmte korven: www.aardwarmtekorf.nl of http://aardwarmte.eu 4. Integreren van bomen en struiken op het bedrijf (Agroforestry of Alley planting). Heel veel info staat op: http://www.wervel.be/agroforestry-themas-92 Melkveehouders kunnen rijen bomen planten (op 15 meter afstand) in hun grasland. 3 De bomenrijen kunnen de volgende functies hebben: - Organische stof verhogen door afstervende wortels en door bladval. - Veevoer opleveren (zie www.voederbomen.nl ), niet alleen energie en eiwit maar juist ook medicinale stoffen, mineralen en vitaminen en tannines die de CH4 productie remmen. - De wind breken en daardoor droogte in het gras minder erg maken. - Schaduw geven aan dieren. - Stikstof toevoegen aan de bodem (in wortels en blad) als het een N-binder is, bijvoorbeeld de els of robinia soorten. - Het snoeihout kan dienen als brandstof of, gehakseld, als strooisel in de potstal. Zaak is om bomen te kiezen die diep wortelen zodat ze niet concurreren met grasklaver-kruiden en ze zo te onderhouden dat ze niet teveel schaduw geven op het gewas. Ervaringen in Vlaanderen en Frankrijk laten zien dat 1 + 1 meer dan 2 is. Lees de brochure: http://www.wervel.be/downloads/Agroforestry-brochure.pdf Of kijk naar het 18 minuten YouTube filmpje: http://www.wervel.be/agroforestrythemas-92/bekijk-documentaire 5. Wilgen produceren 10-20 ton ds aan hout per hectare per jaar! Dat is 1.5 kg hout/m2. CO2-vastlegging wilgen: 1.5 kg houtproductie/m2, dat is 3.3 liter/m2 en dat is 3.3 x 0.7 kg = 2.3 kg CO2/m2. Neem je een strook van wilgenhout van 100 m x 1 m = 100 m2 = 230 kg CO2. Neem je een ha wilgenteelt: 15.000 kg/ha = 33 kuub hout = 33 x 0.7 = 23 ton CO2. 6. Miscanthus: 20 ton ds, na derde jaar, waar mais groeit, groeit ook Miscanthus. C4-plant, kan ook als strooisel dienst doen. 7. Het maken en toevoegen van Biochar aan de bodem. Houtskool blijft zeer lang onaangetast (eeuwen) in de bodem bestaan. In feite sla je koolstof op in de bodem. Maar het heeft positieve effecten op het bodemleven (poriën voor micro-organismen) en op het vasthouden van vocht. • Een geïntegreerde bedrijfsstrategie: Gebruik van grond (het liefst klei met veel organische stof maar zandgrond kan ook ) als mestadditief in de strooiselstal (1.7 kg grond/LU/dag), anaerobe mestopslag onder luchtdicht plastic, uitrijden van vaste rundveemest op grasland tijdens regenval of gevolgd door beregening en maaien van gras voor kuilvoerwinning in een later groeistadium dan gebruikelijk is. Uit modelberekening komt: ca. 8% snellere opbouw van bodem-N en C, 42% lagere bodem-N verliezen en 15% verhoging van de zelfvoorzieningsgraad van veevoer. Bron: proefschrift Ghulam Abbas, begeleider Egbert Lantinga 4