Korte les voorafgaand aan de voorstelling, een gesprek achteraf en voor wie wil: een ritmeles. Voorbereiding op de voorstelling: Kringgesprek Het is raadzaam de voorstelling kort voor te bereiden met uw leerlingen. Vertel ze dat zij binnenkort de voorstelling Kymani, het verhaal van een drummer, van Het Internationaal Danstheater gaan bezoeken. Kymani en het verhaal van een drummer, is het verhaal van een Afrikaanse jongen die in Nederland wordt geadopteerd en hier opgroeit. Samen met zijn nieuwe vrienden gaat hij uitvinden waar hij nu echt vandaan komt en waar zijn hart sneller van gaat kloppen. Ga in gesprek met de leerlingen over dans. Dans in het algemeen en dans in de voorstelling. Stel de volgende vragen: - Dans je wel eens? Waar dans je? Op welke muziek? - Waarom dans je? Vraag door naar voorbeelden. Vraag: Wat voor manieren van non-verbale communicatie (“praten zonder woorden”) kennen de leerlingen. Mogelijke antwoorden: Boos zijn of juist heel blij, of je soms – net als Kymani – alleen en ongewild voelen. Leesopdracht: Lees het verhaal van Kymani voor in de klas. Of geef leerlingen de gelegenheid het verhaal zelf te lezen. Hetzelfde verhaal in een dansvoorstelling, in beeld en in woord. Een dansvoorstelling en een boek met een verhaal en tekeningen. Twee verschillende manieren om hetzelfde verhaal te vertellen. Maar het ziet er toch behoorlijk anders uit. In dans kun je een gevoel verbeelden: verdriet, geluk, geintjes en je alleen en ongewild voelen. In de dansvoorstelling zie je de hoofdlijn van het verhaal uitgebeeld in emoties en stemmingen: de volwassen Kymani die terugkijkt op zijn jeugd en het gevoel van Kymani's ouders, zijn nieuwe vrienden op school die hem helpen zijn eigen cultuur te ontdekken. In de voorstelling hebben de kinderen uit de andere landen gekleurde kostuums. Die verbeelden de landen waar ze vandaan komen. De dansers verbeelden de kenmerken van die landen in beweging en de muziek doet hetzelfde. De dans en de muziek van de voorstelling zijn soms net als water; alle stukjes van het verhaal worden aangeraakt en verbonden met elkaar. Maar het gaat vooral om de sfeer van het verhaal. Bij het kijken naar een dansvoorstelling kun je het verhaal als het ware inkleuren met jouw eigen verhaal. Het boekje met de tekeningen vertelt ook het verhaal van Kymani, maar dan in tekst, dialoog en beeld. Woorden zijn hard en tekeningen zijn duidelijk. De kinderen komen uit een land dat je kunt benoemen. De volwassen Kymani vertelt over zijn jeugd en de nieuwe ouders in Nederland heten Suus en Freek. Ook worden een aantal scènes beschreven zodat duidelijk wordt wat voor kinderen het zijn, stoer of juist een beetje bang. En in al de scènes samen wordt ook duidelijk dat Kymani een echte drummer is. Hij weet het alleen zelf nog niet. Het nagesprek Een voorstelling nabespreken is belangrijk: de leerlingen reflecteren nog even op de voorstelling. Wat hebben ze gezien? Hoe was de aankleding? Wat heeft veel indruk gemaakt en waarom? Probeer ook een mening boven tafel te krijgen. Sommige leerlingen komen niet verder dan simpelweg ‘mooi’ of ‘stom’, maar door verder te vragen kunt u wat nuancering aanbrengen. Mogelijke vragen: Zijn er bepaalde bewegingen die je onthouden hebt? Waarom juist die beweging? Kun je ze voordoen? Welk verhaal vertelde de voorstelling? Waar ging het over? Welke emoties zaten er in de voorstelling? Waarmee maakten de dansers allemaal ritmes? Wat voor kostuums hadden de dansers aan en waarom was dat zo? Welk stukje vond je het spannendst, welk stuk vond je saaier? Wat vond je van de muziek? Wie zou je naar deze voorstelling mee willen nemen? Suggestie: De leerlingen kunnen ook een impressie van het decor tekenen en daar in dit nagesprek over vertellen. Of u kunt de leerlingen een recensie laten schrijven 3 Theaterbezoek, een onderneming op zichzelf! Een voorstelling bijwonen is een spannende aangelegenheid. De leerlingen gaan met hun groep naar, voor de meesten, onbekende plek. Naast een inhoudelijke voorbereiding op de voorstelling is het voor de onervaren theaterbezoeker ook handig om te weten hoe het er in een theater in de praktijk aan toe gaat. Het is noodzakelijk om aandacht aan theaterregels te besteden en vooral ook om uit te leggen waarom die regels er zijn. Daarnaast moeten leerlingen weten dat hun aandeel in de voorstelling groot is; zij zijn immers het publiek. Ter voorbereiding een Spelopdracht: De verslaggever Vraag aan de leerlingen wie er al eens een voorstelling in het theater heeft bezocht. Vraag of één van hen de rol van verslaggever wil spelen. Is er iets dat als microfoon dienst kan doen in de klas? Wijs ook een klein groepje ‘bezoekers’ aan. De verslaggever maakt een reportage voor het jeugdjournaal. Het verslag gaat over het bezoek aan een theater door een groep leerlingen. De leerlingen zijn nog nooit in een theater geweest. Het is de bedoeling de kijkers thuis een levendig beeld te geven van de gang van zaken vanaf binnenkomst tot aan het begin van de voorstelling. Vul het verslag waar nodig aan samen met de leerlingen. Mogelijke invulling van de opdracht In het theater: je komt het gebouw binnen. Meestal koop je eerst een kaartje bij de kassa. Je loopt naar de garderobe, hier hang je je jas op. Je gooit eventueel je kauwgum weg en zet je mobiele telefoon uit. Dan ga je de zaal binnen waar de voorstelling gespeeld gaat worden. Aan de ingang controleert meestal iemand de kaartjes, maar bij een schoolvoorstelling niet. Er is een podium waarop gedanst gaat worden en er zijn rijen met stoelen voor het publiek. Je gaat rustig op je plek in de zaal zitten. Als de artiesten klaar zijn, gaat het zaallicht uit, het publiek wordt stil, de voorstelling gaat beginnen! Vragen Stel de leerlingen de volgende vragen: Kun je je bij een voorstelling net zo gedragen als thuis voor de TV? Voor de TV kun je praten, even weglopen, chips eten of verder zappen: het programma gaat gewoon verder en de mensen op TV merken er niets van. Een voorstelling op het podium gebeurt op dat moment. De dansers en muzikanten worden gestoord in hun concentratie als er bijvoorbeeld een mobieltje zou gaan rinkelen of als je hardop commentaar geeft op wat je ziet. Bovendien stoor je de andere kijkers in de zaal. Maar, theater is ook bedoeld om emoties los te maken. Dus soms moet je lachten en soms zou je willen huilen en soms wil je heel hard klappen omdat je het geweldig vindt wat je ziet op het toneel. Dat mag! Welke rol speelt het publiek tijdens een voorstelling? Het publiek is heel belangrijk voor dansers en muzikanten. Het publiek reageert als een dans of scène heel mooi, spannend of verdrietig is. De dansers/spelers ‘voelen’ deze reacties en worden erdoor beïnvloed! Met een aandachtig en enthousiast publiek zal de voorstelling 4 alleen maar beter worden! Praktische les: ritme In de voorstelling neemt ritme een belangrijke plaats in. Sterke ritmes die samen worden uitgevoerd zijn spectaculair. In deze les gaan de leerlingen zelf aan het werk met klapritmes. In elke lesmethode muziek staat een hoofdstuk over ritme met daarin ritmevoorbeelden. Zorg dat de frases altijd over 4 of 8 tellen lopen. 1: De leerkracht doet voor en de leerlingen doen na: Klap een eenvoudig ritme (in een 4/4 maat) voor. De leerlingen klappen dit na. Begin met bijvoorbeeld alleen maar 4 klappen op de tel. Daarna alleen een klap op 1 en 3. En zo opbouwend tot ingewikkelde ritmes. Zorg dat het tempo gelijk blijft. Kinderen hebben de neiging te gaan versnellen. 2: Een leerling doet een ritme voor en de rest van de klas doet het na. 3: Kies uit alle ritmes die uitgevoerd zijn 5 verschillende uit. Van gemakkelijk tot moeilijk. Zorg ervoor dat ze uitvoerbaar zijn in 4 of 8 tellen. Verdeel de klas in groepjes. Elk groepje krijgt zijn eigen ritme. Laat het groepje met het meest sobere ritme beginnen, laat de andere groepjes één voor één invallen totdat iedereen een ritme speelt. Het is verstandig om als leerkracht het basistempo (beat) aan te geven met een trommel of ander slaginstrument. Laat de groepjes ook weer één voor één afvallen zodat het geluid wegsterft. Of spreek een teken af waarop iedereen de laatste slag geeft. 4: Gebruik ook het lichaam, stampen, of maak geluiden met je mond. 5: Maak met een groepje een ritmische frase waarbij het geluid alleen met het lijf (handen, voeten, stem) gemaakt wordt. 6: De hele groep stampt de basisbeat (op elke tel een stamp) op de grond. Op aanwijzing van de leerkracht of op eigen initiatief voeren de groepjes afwisselend hun gemaakte frase uit. Dans in school afdeling educatie van het Internationaal Danstheater 25 oktober 2015