LON – Netwerk 3065 Stand: Juni 2006 LON – Netwerk 3065 Pagina 2 1.0 Inleiding .........................................................................................4 1.1 Algemene richtlijnen ........................................................................... 4 1.1.1 Aansluiting met LPI-10 (Versie: open platine met externe netvoeding) ................................. 5 1.1.2 Aansluiting met LPI-10 Compact........................................................ 6 2.0 De software ....................................................................................7 3.0 CentralNode ...................................................................................8 4.0 5.0 3.1 Werkingsprincipe ................................................................................ 8 3.2 Aansluiting van de CentralNode ........................................................ 8 LockNode .......................................................................................9 4.1 Werkingsprincipe ................................................................................ 9 4.2 Inbouwaanwijzing................................................................................ 9 4.3 Antenneverlenging ............................................................................ 10 4.4 Ingangen en uitgangen van de LockNode....................................... 12 LPI-10 ...........................................................................................13 5.1 Algemene waarschuwingen ............................................................. 13 5.1.1. Gevaar voor elektrische schok ........................................................ 13 5.2 LPI-10 (Versie: open platine met externe netvoeding) ................... 13 5.2.1 Werkingsprincipe ............................................................................. 13 5.2.2 Inbouwrichtlijn ................................................................................... 14 5.3 LPI-10 Compact (Versie: compacte bouwwijze met plaatselijke 230V voeding) ...... 15 5.3.1 Installatie............................................................................................ 15 5.3.2 Werkingsprincipe .............................................................................. 16 5.3.3 Inbouwaanwijzing.............................................................................. 16 6.0 Router...........................................................................................17 6.1 Werkingsprincipe .............................................................................. 17 6.2 Inbouwrichtlijn ................................................................................... 18 6.3 Inbouwvoorbeeld............................................................................... 19 LON – Netwerk 3065 Pagina 3 7.0 Repeater .......................................................................................20 7.1 Werkingsprincipe .............................................................................. 20 7.2 Inbouwrichtlijn ................................................................................... 20 8.0 Terminatoren ...............................................................................20 9.0 Netwerkkabel ...............................................................................21 9.1 Algemeen ........................................................................................... 21 9.2 Het leggen van de kabel.................................................................... 21 9.3 Kabeltypes ......................................................................................... 21 9.4 Busvormige bekabeling (voorbeeld)................................................ 22 9.5 Stervormige bekabeling (voorbeeld) ............................................... 22 9.6 Topologieloze bekabeling (voorbeeld) ............................................ 23 10.0 Planningsvoorbeelden................................................................24 10.1 Aansluiting van externe gebouwen via twisted pair, modem & TCP/IP................................................................................ 24 10.2 Netwerk via modem........................................................................... 25 10.3 Netwerk via ethernet ......................................................................... 25 11.0 Veiligheid .....................................................................................26 11.1 Veilige communicatie tussen de netwerkknooppunten ................. 26 11.2 Automatische controle van de afzonderlijke systeemcomponenten....................................................................... 26 11.3 Alarm .................................................................................................. 26 12.0 Antwoorden op de meest gestelde vragen i.v.m. netwerk ......27 13.0 Gegevensblad..............................................................................29 LON – Netwerk 3065 Pagina 4 1.0 Inleiding Hierna wordt bij de componenten (cilinder, sturingseenheid, Smart Relais, blokslot) van het systeem 3060 steeds van sluiting(en) en deuren gesproken. Voor zover niet uitdrukkelijk vermeld, zijn deze termen echter geldig voor alle andere componenten van het systeem 3060. Het programmeren van het systeem 3060 met laptop en ConfigDevice (of PalmCD) is tot aan een zekere grootte van het gebouw, of voor klanten met een gering aantal deuren zinvol, omdat hier normaal zelden wijzigingen van de configuratie van de sluitingen moeten uitgevoerd worden. Bij middelmatige of grote gebouwen, waarbij verlies van sleutels, het toelaten van nieuwe transponders of organisatiewijzigingen frequenter optreden, komt het verzorgen en onderhouden van het sluitsysteem via het netwerk in aanmerking. Daarvoor hoeven echter niet alle deuren in het netwerk opgenomen te zijn. Het volledige systeem kan bovendien ook voor gemengd gebruik (netwerk / stand-alone) opgebouwd worden. In een netwerksysteem kunnen niet alleen alle onderhoud- en programmeringstaken vanuit een centrale pc afgehandeld worden, maar het is eveneens mogelijk om zich een overzicht over de actuele toestand van het volledige netwerk te verschaffen. Onder andere kunnen de sluiting- en deurtoestanden, zoals bv. deur open / deur dicht, deur vergrendeld, batterijwaarschuwing, toegangslijst, inbraakalarm opgevraagd worden. Daardoor is het mogelijk, direct vanuit de centrale, op een gebeurtenis te reageren. Samenvattend kan gesteld worden dat door de netwerkopbouw het volledige toegangscontrolesysteem vanuit een centrale pc geconfigureerd en bewaakt kan worden. Daardoor is het voor de gebruiker mogelijk om tijdig op kritische toestanden te reageren. 1.1 Algemene richtlijnen Naast de digitale sluiting wordt op een afstand van ca. 30 cm (afhankelijk van het betreffende ingebouwde component, zie pagina N7) een zogenoemde LockNode geplaatst, die het zendcontact met de sluiting onderhoudt. De digitale sluitingen hoeven daarvoor niet extra bekabeld worden. De interface tussen computer en netwerk wordt door de CentralNode gevormd. LON – Netwerk 3065 Pagina 5 Vóór het begin van de montage van de componenten moet de kabel getest worden op doorgang en op kortsluiting om eventuele be-schadiging van de hardware te vermijden. CentralNode V.24 interface LON Twisted Pair Digitale cilinder Blokslotfunctie bij scherpstelling van een alarminstallatie 1.1.1 LPI 10 Smart Relais Rolpoorten Elektrische deuropeners Liftsturing Slagboominstallatie Enz. Externe systemen Bv. Aansluiting va de toegangscontrole via het Smart relais advanced met interface naar externe systemen Aansluiting met LPI-10 (Versie: open platine met externe netvoeding) De verbinding van de LockNodes naar de CentralNode gebeurt met een tweedraadse leiding (twisted pair). Over diezelfde leiding voorziet de LPI-10 (Versie: open platine met externe netvoeding) de LockNodes van spanning. PC/Server met Windows NT of 2000 LockNode Communicatie via zender (25 kHz) Digitale cilinder LPI 10 48 V via netvoeding (voeding LPI-10) LON – Netwerk 3065 Pagina 6 1.1.2 Aansluiting met LPI-10 Compact De verbinding van de LockNodes naar de CentralNode gebeurt met een tweedraadse leiding (twisted pair). Over diezelfde leiding voorziet de LPI-10 (Versie: compacte bouwwijze met plaatselijke 230V voeding) de LockNodes van spanning. PC/Server met Windows NT of 2000 LockNode Communicatie via zender (25 kHz) Digitale cilinder 230 VAC plaatselijke voeding van LPI-10 LPI 10 Compact LON – Netwerk 3065 Pagina 7 2.0 De software Gebeurt het beheer van het sluitsysteem via een pc, dan heeft u alleen de sluitplansoftware LDB*1 resp. LSM*2 nodig. Voor toegang tot het sluitsysteem resp. tot het sluitplan vanuit meerdere bedieningsplaatsen is het nodig de LSM te installeren. Bij de netwerkwerking maakt de LDB*1-software het mogelijk om functies zoals visualiseren, filteren versleutelen, netwerk beheren en gegevens afstellen uit te voeren. Er kunnen verschillende netwerkcomponenten uitgelezen, gewijzigd en gecontroleerd worden. De installatie van het netwerk mag enkel door geschoold personeel uitgevoerd worden om een onberispelijke functie te garanderen. *1 *2 LDB = Lock Data Base LSM = Locking System Management - De systeemvereisten voor het sluitplan LDB vindt u in het hoofdstuk “Ingebruikneming” van de softwarehandleiding. - De systeemvereisten voor het LSM vindt u in het handboek LSM – LockingSystemManagement. Voor het gebruik van het netwerk 3065 heeft men, afhankelijk van de grootte van het netwerk, een licentie nodig. Die bestaat in volgende onderverdelingen: voor netwerk met maximum voor netwerk met maximum voor netwerk met maximum voor netwerk met maximum voor netwerk met maximum voor netwerk met maximum 12 48 128 258 516 1032 LockNodes LockNodes LockNodes LockNodes LockNodes LockNodes LON – Netwerk 3065 Pagina 8 3.0 CentralNode 3.1 Werkingsprincipe De CentralNode vormt de interface tussen pc en netwerk. Per netwerk heeft men een CentralNode nodig. ☺ 3.2 Wendt u voor het gebruik van een CentralNode in combinatie met het LSM tot uw gespecialiseerde handelspartner. Aansluiting van de CentralNode De CentralNode wordt aan een vrije seriële poort (bv. COM1) van de pc aangesloten. De voor het programmeren van de transponder benodigde ConfigDevice (of PalmCD) wordt aan een andere vrije poort van de pc (bv. COM2) aangesloten. Als er slechts één poort ter beschikking is, dan kan afwisselend het ConfigDevice (of PalmCD) en de CentralNode aangesloten worden, waarbij in de sluitplansoftware aangegeven moet worden welk toestel momenteel gebruikt wordt. Aan de RJ-45 bus van de CentralNode wordt de meegeleverde aansluitkabel aangesloten. De rode en blauwe ader van deze kabel staan ter beschikking voor de verbinding met de huisinterne netwerkkabel, de zwarte ader van de kabel voor de aarding. Om een perfect functioneren van het netwerk te garanderen moet de zwarte ader met de potentiaalcompensatie van de LPI-10 verbonden worden. Voor de aarding kan de afscherming van de kabel gebruikt worden. ☺ De CentralNode heeft geen aparte spanningsvoorziening nodig. Die wordt geleverd via de netwerkkabel van de LPI-10. LON – Netwerk 3065 Pagina 9 4.0 LockNode 4.1 Werkingsprincipe De LockNode neemt talrijke programmataken in het netwerk op zich. De gegevensoverdracht naar de digitale componenten gebeurt via radiotransmissie. 4.2 Inbouwaanwijzing De LockNodes worden door SimonsVoss voorgeconfigureerd en voorzien van nummers (zie afbeelding pagina N6). Deze nummers (GID: GroupID; MID: MemberID) worden in het bouwplan van het met een netwerk te voorziene gebouw geregistreerd. Bij de installatie deelt u de LockNodes in de sofware aan de hand van dit bouwplan in. De LockNodes mogen niet verwisseld worden omdat er anders geen netwerkverbinding met de digitale componenten kan tot stand gebracht worden. Bakabeling langs plafond Bakabeling langs de vloer De LockNodes kunnen ingebouwd worden in de lichtgoot naast de deur in een in de handel gebruikelijke inbouw- of opbouwdoos (vanaf 40 mm diepte) met bijhorende blinde afdekking. De afscherming van de netwerkkabel moet in de inbouw- resp. opbouwdozen volledig verwijderd worden (enkel stervormige bekabeling). Bij de topologieloze netwerken en bij de BUS-bekabeling moeten de afschermingen van de desbetreffende netwerkkabels zo met elkaar verbonden worden (externe klem of soldering telkens met krimpkous), dat er een afscherming over het volledige netwerk gegarandeerd is. Aan de laatste LockNode van de BUS-bekabeling wordt dan de terminator ingezet en zijn massakabel (groen-geel) wordt met de afscherming of potentiaalcompensatie verbonden. LON – Netwerk 3065 Pagina 10 Om een vlekkeloze functie te garanderen moeten volgende afstanden tussen LockNode en de digitale sluiting ingehouden worden: LockNode naar digitale cilinder LockNode naar digitale besturingseenheid LockNode naar Smart Relais LockNode naar scherpstellingeenheid minimum 10 cm 20 cm 50 cm 20 cm maximum 30 cm 100 cm 100 cm 100 cm Bij afstanden kleiner dan 20 cm tussen LockNode en besturingseenheid resp. 50 cm naar het Smart Relais, verzoeken wij u contact op te nemen met uw gespecialiseerde handelaar of met de fabrikant De LockNodes moeten aan de hand van de plattegrond, die opgemaakt werd tijdens de planning, ingebouwd worden. Het plan duidt de ligging van de LockNodes aan door opgave van de group- en member-ID. Die zijn opgedrukt op de LockNode. Alle benodigde draden moeten aan de klemrail van de LockNode aangesloten worden. (Aansluiting netwerkkabel: klem 1 en 2. De polariteit is niet relevant.) 4.3 Antenneverlenging Omdat bij dubbele deuren de standaardreikwijdte van de LockNode ontoereikend is, moet in dit geval een LockNode met verlengde antenne gebruikt worden. De verlengde antenne wordt in de deur (in de onmiddellijke nabijheid van de cilinder) gemonteerd en via een kabelovergang aan de deur met de LockNode verbonden. Om een vlekkeloze zendoverdracht te garanderen, is het aangeraden om een inspectiedeksel uit kunststof ter hoogte van de antenne te voorzien. Kabeloverbrugging LockNode Antenne Digitale sluitcilinder Bij gebruik van FH-versies, kunnen principieel grotere reikwijdtes behaald worden! Let er op dat de kabel van de verlengde antenne precies de nodige lengte heeft. De niet benodigde rest van de kabel moet daarom altijd afgesneden worden. LON – Netwerk 3065 Pagina 11 Sluit de netwerkkabel aan op de klemmen 1 en 2 van de LockNode. Indien u omwille van een dubbele deur een antenneverlenging nodig hebt, dan sluit u de kabel van de antenneverlenging overeenkomstig de aderkleuren aan op de klemrail. Verwijder bij het aansluiten van de verlengde antenne ook de vier soldeerbruggen (0Ω-weerstanden) op de platine van de LockNode. Anders is het functioneren van de LockNode met verlengde antenne onmogelijk. soldeerbruggen (gesloten) Gebruik bij het verwijderen van de soldeerbruggen een passend gereedschap (regelbare soldeerbout en zuigpomp voor het los solderen). Het plaatsen en wegnemen van de soldeerbruggen mag enkel door geschoold personeel gebeuren. LON – Netwerk 3065 Pagina 12 4.4 Ingangen en uitgangen van de LockNode De klemmen 3 tot 8 staan ter beschikking voor spanningsvrije ingangen resp. uitgang. De ingangen geven bv. de toestand van het deur – of grendelcontact door. Er kunnen echter ook externe systemen, zoals bv. bewegingsmelder, lichtsloten, enz. aan het systeem aangesloten worden waardoor ook hun signalen aan de centrale computer gemeld worden. De uitgang dient voor het doorgeven van signalen aan vreemde systemen zoals bv. verwarming, licht, enz. Aanschakelen van contacten zonder eigen stroomvoorziening Antenneverlenging Aanschakelen van externe contacten met eigen stroomvoorziening Antenneverlenging Voor het aansluiten van schakelaars of contacten zonder eigen stroomverzorging en zonder massaverbinding kan de interne voeding van het knooppunt gebruikt worden. Let op de technische gegevens bij het aansluiten van de ingangen resp. uitgang. Die vindt u in het gegevensblad. LON – Netwerk 3065 Pagina 13 5.0 LPI-10 5.1 Algemene waarschuwingen De LPI-10 is een geregelde stroomvoorziening, gebouwd voor het gebruik op een éénfase wisselstroomnet. Bovendien gaat het om een inbouwtoestel en moet daarom in een verdeelkast of schakelkast ingebouwd worden. Voor de installatie moeten de desbetreffende DIN/VDE-bepalingen of de specifieke voorschriften van het land in acht genomen worden. Het aansluiten van de voedingsspanning moet volgens VDE 0100 en VDE 0160 uitgevoerd worden. Een beveiligings-installatie (zekering) en scheidingsinstallatie van de stroomvoorziening moeten voorzien zijn. De vlekkeloze en veilige werking van dit toestel vereist juiste transport, vakkundige opslag, montage en installatie. 5.1.1. Gevaar voor elektrische schok Tijdens de werking van elektrische toestellen staan er onvermijdelijk bepaalde delen van deze toestellen onder gevaarlijke spanning. Ondeskundige omgang met deze toestellen kan derhalve tot de dood of zwaar lichamelijk letsel leiden evenals aanzienlijke zakelijke schade veroorzaken. 5.2 LPI-10 (Versie: open platine met externe netvoeding) 5.2.1 Werkingsprincipe Voor elk segment van het netwerk heeft men minimum één LPI-10 nodig voor het voeden van de LockNodes. De LPI-10 heeft derhalve een aparte voedingsspanning van 48 volt DC nodig. Daarom zijn er, afhankelijk van de grootte van het netwerk, twee varianten beschikbaar: LPI-10 met 48V netvoeding voor max. 40 LockNodes LPI-10 met 48V netvoeding voor max. 62 LockNodes Bij grotere netwerken worden evenredig meer LPI-10 gebruikt. LON – Netwerk 3065 Pagina 14 5.2.2 Inbouwrichtlijn De LPI-10 is voorzien voor het inbouwen in verdeelkasten met draagrails. Bijkomend hebt u een stopcontact nodig voor de netvoeding van de LPI-10. Afhankelijk van de bouwplaats en van het aantal groepen kunnen ook meerdere stroomvoorzieningen en routers in één verdeelkast ondergebracht worden. Hier sluit u de netwerkkabel (twisted pair) aan. U kunt ook een netwerkkabel naar de router (indien aanwezig) leggen. Daar sluit u de kabel aan op de klemmen 17 en 18. Vanaf de router vertrekt een andere netwerkkabel naar de LockNodes. Aan deze klemmen sluit u de netvoeding aan. Let daarbij op de juiste polariteit (+/-). Die is op de aansluitklemmen gedrukt. Aardt de LPI-10 aan de middelste klem. De LPI-10 moet in de afzonderlijke segmenten zo ingebouwd worden, dat er minstens aan iedere LockNode een spanning van 35 V DC aanwezig is. De inbouwplaats moet dus gekozen worden in functie van het aantal en de betreffende verdeling van de LockNodes in het overeenkomstige segment. Indien de spanning van 35 V DC aan elke LockNode met één LPI-10 niet gegarandeerd is, dan moet in dat segment een repeater (inclusief netvoeding) alsook een andere LPI-10 (inclusief netvoeding) ingebouwd worden. De LPI-10 bevat vanuit fabriek geen enkele beveiliging tegen overspanning. Daarom moet die reeds plaatselijk aanwezig zijn. Bij de ingebruikneming van de LPI-10 en van het netwerk moet er op gelet worden dat de aangeschakelde netspanning een netspanning van 230 V~(± 10%) is. Hogere of lagere ingangsspanningen op de LPI-10 kunnen tot storing binnen het netwerk leiden. LON – Netwerk 3065 Pagina 15 5.3 LPI-10 Compact (Versie: compacte bouwwijze met plaatselijke 230V voeding) 5.3.1 Installatie De LPI-10 mag enkel door een gekwalificeerd vakman, die de algemeen geldende technische regels en de geldende overeenkomstige voorschriften en normen kent en opvolgt, gemonteerd en bekabeld worden. Het toestel kan op normprofielen DIN EN 50022-35x15 en DIN 50022-35x7,5 opgehaakt worden. Voor het bevestigen, het toestel met de neus op het draagprofiel inhangen en aandrukken tot de veer | inspringt (zie navolgende tekening). Als het inhaken te stroef gaat, dan veer | iets lossen. Voor het demonteren van het profiel de veer | met schroevendraaier in de richting van de pijl losmaken en toestel afnemen. Het toestel moet, met de bedoeling van een warmteafvoer zoals voorgeschreven, zo gemonteerd worden, dat de ingangs- en uitgangsklemmen bovenaan liggen. Boven en onder het toestel moet er een vrije ruimte zijn van minstens 5cm om de luchtcirculatie niet te belemmeren. a Vóór het begin van de installatie- en onderhoudswerkzaamheden moet de hoofdschakelaar van de installatie uitgeschakeld worden en tegen terug inschakelen beveiligd worden. Voor onderhoudswerkzaamheden moet gezorgd worden voor een geschikte scheidingsinstallatie voor het scheiden van de voedingsspanning. Voor het bekabelen gebruikt u een schroevendraaier met een topbreedte van 3 mm. Voor de klemmen hebt u geen ader-eindhulzen nodig. U kunt draadsecties van 1 x 2,5 mm2 of 2 x 1,5 mm2 gebruiken. LON – Netwerk 3065 Pagina 16 5.3.2 Werkingsprincipe Voor elk segment van het netwerk is voor de voeding van de LockNodes minstens één LPI-10 nodig. De LPI-10 (nieuwe bouwwijze) bezit voor het aansluiten van de voedingsspanning 3 klemmen: Klemmen: INPUT AC 230V: L1: aansluiting 230V~ N: aansluiting 230V~ PE: aansluiting potentiaalcompensatie OUTPUT BUS: NET+: aansluiting netwerkkabel NET-: aansluiting netwerkkabel BRIDGE 1 + 2: - 5.3.3 Bij topologieloze en stervormige netwerkopbouw moet de aansluiting „Bridge 1-2“ overbrugd worden. Bij bustopologie mag deze aansluiting niet overbrugd worden. Inbouwaanwijzing De LPI-10 is voorzien voor het inbouwen in verdeelkasten met draagrails. De plaatselijke spanningsvoorziening moet aan de daarvoor gekenmerkte klemmen aangesloten worden. Afhankelijk van de bouwplaats en van het aantal groepen kunnen ook meerdere stroomvoorzieningen en routers in één verdeelkast ondergebracht worden. Aan deze klemmen sluit u de plaatselijk spanningsvoorziening van 230V~ aan. Die is op de aansluitklemmen gedrukt. Aardt de LPI-10 aan de klem die met PE gekenmerkt is. Hier sluit u de netwerkkabel aan (twisted pair). Bij BUSbekabeling blijft de verbinding tussen „Bridge 1-2“ open, in het andere geval moet hier een brug aange-bracht worden. U kunt ook een netwerkkabel naar de router (indien aanwezig) leggen. Daar sluit u de kabel aan op de klemmen 17 en 18. Vanaf de router vertrekt een andere netwerkkabel naar de LockNodes. LON – Netwerk 3065 Pagina 17 De LPI-10 moet in de afzonderlijke segmenten zo ingebouwd worden, dat er minstens aan iedere LockNode een spanning van 35 V DC aanwezig is. De inbouwplaats is dus afhankelijk van het aantal en van de betreffende verdeling van de LockNodes in het overeenkomstige segment. Indien de spanning van 35 V DC aan elke LockNode met één LPI-10 niet gegarandeerd is, dan moet in dat segment een repeater (inclusief netvoeding) alsook een andere LPI-10 Compact ingebouwd worden. De LPI-10 bevat vanuit fabriek geen enkele beveiliging tegen overspanning. Daarom moet die reeds plaatselijk aanwezig zijn. 6.0 Router 6.1 Werkingsprincipe Routers heeft men nodig, om in grote netwerken aparte segmenten zoals bv. etages of gebouwen van elkaar te scheiden. Zij zijn in staat om uit de aan één zijde aankomende datastroom die date uit te filteren, die voor het daarachter liggende segment bedoeld is (datasegmentering). De routers krijgen een Group-ID en moeten daarom door SimonsVoss geconfigureerd worden. Voorbeeld: Een segment kan maximaal uit 62 LockNodes bestaan. Zodra dit aantal overschreden wordt, moet er een nieuw segment met een router en een bijkomende LPI10 module + netvoeding geopend worden. Een netwerk kan maximaal uit 63 segmenten bestaan. In grote netwerken moeten de segmenten aangepast worden aan de gebouwomstandigheden, bv. één segment per gebouw of etage. LON – Netwerk 3065 Pagina 18 Routers hebben ter plaatse een 230V AC stroomvoorziening (stopcontact) nodig Routers beschikken vanuit de fabriek over geen enkele bescherming tegen overspanning. Daarom moet deze beveiliging reeds plaatselijk voorzien zijn. Indien liften in de netwerkuitbouw ingebonden zijn, dan mogen die niet in Backbone geïnstalleerd zijn maar moeten door een router van Backbone gescheiden worden. 6.2 Inbouwrichtlijn Routers kunnen op een draagrail bevestigd worden. De bezetting van de aansluitingen vindt u in onderstaande afbeelding: 1+2 3+4 5 6+7 8+9 Ingang A van het netwerk Bijkomende ingang A (interne bruggen van 1-3 en van 2-4) Niet bezet Spanningsvoorziening van de netvoeding Bijkomende spanningsvoorziening (interne bruggen van 6-8 en van 7-9) 10-14 Niet bezet 15+16 Uitgang B van het netwerk 17+18 Bijkomende uitgang B (interne bruggen van 15-17 en van 16-18) Deze uitgang kan bv. gebruikt worden voor het aansluiten van de LPI-10. De ingangen van alle router worden parallel geschakeld. Ingang A en uitgang B mogen niet met elkaar verwisseld worden. Netwerk Segment 1 Netwerk Segment 2 Netvoeding Netvoeding LON – Netwerk 3065 Pagina 19 6.3 Inbouwvoorbeeld LON – Netwerk 3065 Pagina 20 7.0 Repeater 7.1 Werkingsprincipe De repeater vergroot door het regenereren van de signalen de toegelaten communicatieafstand. Anders dan bij routers, krijgt de repeater geen Group-ID. Daarom moet hij niet door SimonsVoss geconfigureerd worden. 7.2 Inbouwrichtlijn Hij is in een klein, voor draagrails geschikte behuizing ondergebracht. De strengen van het (LON) netwerk worden aan beide zijden op schroefklemmen aangesloten. De spanningsvoorziening – willekeurig AC of DC – ligt op een zijde van de behuizing. De kabelafscherming is doorgeleid naar de tegenoverliggende kant. De repeater heeft telkens een afzonderlijke voeding nodig. Is geen deel van de leveringsomvang!!! Repeaters beschikken vanuit de fabriek over geen enkele bescherming tegen overspanning. Daarom moet deze beveiliging plaatselijk voorzien worden. 8.0 Terminatoren Om storingen te vermijden, moet er in het bussysteem een zogenoemde terminator (eindweerstand) als segmentafsluiting geplaatst worden. Deze eindweerstand wordt aan de klemmen 1 en 2 van de laatste LockNode en ook aan de potentiaalcompensatie aangesloten. LON – Netwerk 3065 Pagina 21 9.0 Netwerkkabel 9.1 Algemeen Elke LockNode wordt met een uit twee gedraaide aders (twisted pair) bestaande leiding in het netwerk opgenomen. Via deze leiding worden zowel de gegevens als ook de voedingsspanning overgebracht (zie fig. op pagina N2 resp. N3). Een LPI-10 resp. LPI-10 compactmodule voedt de twisted pair leiding met de benodigde spanning (ca. 48 V DC). 9.2 Het leggen van de kabel Bij het leggen van de kabel zijn er, bij gebruik van de aangegeven kabeltypes, nauwelijks beperkingen. Principieel moet echter vermeden worden dat de kabel gelegd wordt parallel met kabels met sterk pulserende hoge stromen. Als het door bouwomstandigheden voorkomt dat er slechts een reeds gelegde kabel gebruikt kan worden, die aan de noodzakelijke eisen niet of slechts gedeeltelijk voldoet, dan kan er een vermindering door uitstraling van andere kabels of systemen bestaan. Dit kan de prestatie van het netwerk beïnvloeden of zelf leiden tot totale uitval. Daarom moet in deze gevallen bijzondere aandacht geschonken worden aan kabels of vreemde systemen die zich in de nabijheid van de overdrachtskabel bevinden. Dat zijn bv. Machine-installaties met groot vermogen, liften, magnetronsystemen of zendinstallaties. De afschermingen van alle netwerkkabels moeten met elkaar verbonden worden: gewoonlijk worden die aangesloten op de potentiaalcompensatie van de LPI-10. 9.3 Kabeltypes Het gebruikte kabeltype hangt van volgende factoren af: 1. 2. 3. Totale lengte van de kabel (van de CentralNode tot aan de laatste LockNode). Kabellengte tussen de LockNodes. Topologie van het netwerk: schakelschema (ster-of bussysteem). JY (ST) Y 2x2x0,8 Categorie 5 Topologievrij Totale lengte 500 m 450 m Topologievrij Knoopafstand 320 m 250 m Bustopologie met terminatoren Totale lengte 900 m 900 m LON – Netwerk 3065 Pagina 22 9.4 Busvormige bekabeling (voorbeeld) Router Router Router Router Terminador Terminador Terminador Terminador 1/3 1/3 1/3 1/3 LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN Zyl Zyl Zyl Zyl Zyl Zyl LON LON LPI 10 LPI LPI 10 LPI10 10 Router Router Router Router max.aantal max.aantalLN LN==62 62 Terminador Terminador Terminador Terminador 1/2 1/2 1/2 1/2 LPI 10 LPI LPI 10 LPI10 10 Server Server Server Server met met met met LDB LDB LDB LDB Terminador Terminador Terminador Terminador Segment Segment33/ /GID GID33 max. max.totale totalekabellengte kabellengte900m 900m LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN Zyl Zyl Zyl Zyl Zyl Zyl Central Central Central Central Node Node Node Node Terminador Terminador Terminador Terminador Segment Segment22/ /GID GID22 max. max.totale totalekabellengte kabellengte900m 900m max.aantal max.aantalLN LN==62 62 Terminador Terminador Terminador Terminador LPI 10 LPI LPI 10 LPI10 10 Terminador Terminador Terminador Terminador Segment Segment11/ /GID GID11 max. max.totale totalekabellengte kabellengte900m 900m LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN Cil. Cil Cil. Cil.. Cil. Cil Cil. Cil.. Cil. Cil Cil. Cil.. max.aantal max.aantalLN LN==62 62 (na (naaftrek aftrekvan vanhet hetaantal aantalgebruikte gebruikte routers) routers) Busvormige bekabeling (waareden voor Stervormige bekabeling (voorbeeld) Segment Segment22/ /GID GID22 max. max.totale totalekabellengte kabellengte450m 450m LN LN LN LN max. max.afstand afstandtussen tussende de knooppunten knooppunten 250m 250m LON LON 9.5 max. max.aantal aantalLN LN==20 20 LN LN LN LN Router Router Router Router LN LN LN LN 1/2 1/2 1/2 1/2 Server Server Server Server met met met met LDB LDB LDB LDB Cil. Cil Cil. Cil.. Cil. Cil Cil. Cil.. Cil. Cil Cil. Cil.. LPI 10 LPI LPI 10 LPI10 10 LN LN LN LN Central Central Central Central Node Node Node Node Segment Segment11/ /GID GID11 max. max.totale totalekabellengte kabellengte450m 450m Cil. Cil Cil. Cil.. max. max.afstand afstandtussen tussende de knooppunten knooppunten 250m 250m LN LN LN LN Cil. Cil Cil. Cil.. LN LN LN LN Cil. Cil Cil. Cil.. max. max.aantal aantalLN LN==20 20 LPI 10 LPI LPI 10 LPI10 10 Stervormige bekabeling (waareden voor LON – Netwerk 3065 Pagina 23 9.6 Topologieloze bekabeling (voorbeeld) KlemmenKlemmen KlemmenKlemmen-verdeler verdeler ElektroElektro ElektroElektro-verdeler verdeler met LPI metLPILPI10 LPI--10 &&router router LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN Cil. Cil Cil. Cil.. Cil. Cil Cil. Cil.. Cil. Cil Cil. Cil.. Cil. Cil Cil. Cil.. LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN Segment Segment22/ /GID GID22 max. max.kabellengte kabellengte 450m 450m Cil. Cil Cil. Cil.. Cil. Cil Cil. Cil.. Cil. Cil Cil. Cil.. Cil. Cil Cil. Cil.. max. max.afstand afstandtussen tussende deknooppunten knooppunten250m 250m max.aantal max.aantalLN LN==62 62 KlemmenKlemmen KlemmenKlemmen-verdeler verdeler ElektroElektro ElektroElektro-verdeler verdeler met LPI metLPILPI10 LPI--10 Server Server Server Server met met met met LDB LDB LDB LDB Central Central Central Central Node Node Node Node LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN Cil. Cil Cil. Cil.. Cil. Cil Cil. Cil.. Cil. Cil Cil. Cil.. Cil. Cil Cil. Cil.. LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN LN Cil. Cil Cil. Cil.. Cil. Cil Cil. Cil.. Cil. Cil Cil. Cil.. Cil. Cil Cil. Cil.. Segment Segment11/ /GID GID11 max. max.kabellengte kabellengte 450m 450m max. max.afstand afstandtussen tussende deknooppunten knooppunten 250m 250m max.aantal max.aantalLN LN==62 62(na (naaftrek aftrekvan vanaantal aantal gebuikte gebuikterouters) routers) Topologieloze bekabeling (waareden voor kabel LON – Netwerk 3065 Pagina 24 10.0 Planningsvoorbeelden Aansluiting van externe gebouwen via twisted pair, modem & TCP/IP Opmerking: de planning en uitvoering van de volgende planningsvoorbeelden gebeurt uitsluitend door SimonsVoss. Daarom in dit hoofdstuk enkel een korte beschrijving van de netwerkuitbouw via modem en TCP/IP-router. Administratiegebouw *1 Server met LDBLDB-software Gebouw Gebouw 11 Aansluiting Aansluiting met met Kat5–bekabeling Kat5–bekabeling Componenten: Central Node, LPI-10 Aansluiting aan gebouw 2: Via de RS–232 interface van de server wordt de analoge modem (master–configuratie) aan de server aangesloten en vormt daardoor de verbinding naar het externe gebouw via een telefoonlijn.Gebouw 2 ontvangt via een analoge modem (slave–configuratie) de gegevens en vormt de verbinding met het SV–netwerk. Componenten: analoge SV-modem (master-configuratie) Via de interface van de aan de server aangesloten Central Node worden de gegevens aan de LON/IP– router doorgegeven. Die zet de gegevens om, zodat zij via een bestaand ethernet aan externe gebouwen verder geleid kunnen worden. De LON/IP–router (slave–configuratie) in gebouw 3 maakt dan de verbinding naar het SV–netwerk. Componenten: LON/IP-router (master-configuratie), CentralNode, LPI-10 Gebouw Gebouw 22 Aansluiting Aansluiting met met analoge analoge modem modem Telefonleiding Nodige Nodige componenten: componenten: Analoge Analoge SV–modem SV–modem (slave–configuratie), (slave–configuratie), Central Central Node, Node, LPI-10, LPI-10, Lock Lock Node(s), Node(s), digitale digitale component(en) component(en) et rn he Et Aansluiting aan gebouw 3: Nodige Nodige componenten: componenten: Router, Router, LPI-10, LPI-10, Lock Lock Node(s), Node(s), digitale digitale component(en) component(en) ed Pa ir ( Via de RS–232 interface van de server wordt de Central Node aan de server aangesloten en vormt daardoor de verbinding met het SV–netwerk. Externe gebouwen kunnen op die manier via een twisted pair kabel (900m als bus) in gebruik genomen worden. Ka t5 ) Aansluiting aan gebouw 1: Tw ist 10.1 Gebouw Gebouw 33 Aansluiting Aansluiting met met LON/IP–router LON/IP–router Nodige Nodige componenten: componenten: LON/IP–Router 10, LON/IP–Router (slave–configuratie), (slave–configuratie), LPILPI-10, Lock Lock Node(s), Node(s), digitale digitale component(en) component(en) *1 Het administratiegebouw kan natuurlijk steeds een eigen SV–netwerk bezitten. Aansluiting van externe gebouwen via twisted pair, modem & TCP/IP LON – Netwerk 3065 Pagina 25 10.2 Netwerk via modem Filiaal )) ((Netwerk Filiaal11 (Netwerk Netwerk) (Netwerk) Modem Modem Modem Modem (Tel ↔ RS232) (Tel (Tel ↔ RS232) (Tel↔ ↔RS232) RS232) Hoofdkantoor Hoofdkantoor Central Central Central Central Node Node Node Node Server Server met metLDB LDB LON LON Filiaal )) ((Netwerk Filiaal22 (Netwerk Netwerk) (Netwerk) (via (viaCOM) COM) Modem Modem Modem Modem (Tel ↔ RS232) (Tel (Tel ↔ RS232) (Tel↔ ↔RS232) RS232) Modem Modem Modem Modem (RS232↔ ↔ (RS232 (RS232↔ ↔Tel) Tel) (RS232 (RS232↔ Tel) (RS232↔ Tel) Central Central Central Central Node Node Node Node LON LON LN LN LN LN Cil. Cil Cil. Cil.. LN LN LN LN Cil. Cil Cil. Cil.. LPI 10 LPI LPI 10 LPI10 10 LN LN LN LN Cil. Cil Cil. Cil.. LN LN LN LN Cil. Cil Cil. Cil.. LPI 10 LPI LPI 10 LPI10 10 Filiaal ((enkel cilinder relais Filiaal33 (enkel enkel11cilinder/ cilinder/ smartrelais) relais) (enkel cilinder//smart relais)) Modem Modem Modem Modem (Tel ↔ RS232) (Tel (Tel ↔ RS232) (Tel↔ ↔RS232) RS232) Config Config Config Config Device Device Device Device Cil Cil Toepassing: Toepassing Toepassing: Administratie van van veel veelfilialen filialen via viaeen eenserver/pc server/pc(over (overhet het normale normale Toepassing:: Administratie telefoonet) telefoonet telefoonet) telefoonet)) 10.3 Netwerk via ethernet Gebouw Gebouw 1: 1: AdministratieAdministratie AdministratieAdministratie-gebouw gebouw Convertor Convertor Convertor Convertor IP ↔ LON IP IP ↔ LON IP↔ ↔LON LON LON LON Server Server met metLDB LDB Central Central Central Central Node Node Node Node LPI 10 LPI LPI 10 LPI10 10 LON LON Convertor Convertor Convertor Convertor LON ↔ IP LON LON ↔ IP LON↔ ↔IP IP LN LN LN LN Cil. Cil Cil. Cil.. LN LN LN LN Cil. Cil Cil. Cil.. LPI 10 LPI LPI 10 LPI10 10 Hal Hal 1: 1: IPIP IPprotocolop op IP--protocol bestaande bestaande ethernet ethernet (intranet) (intranet) Convertor Convertor Convertor Convertor IP ↔ LON IP IP ↔ LON IP↔ ↔LON LON LON LON LN LN LN LN Cil. Cil Cil. Cil.. LN LN LN LN Cil. Cil Cil. Cil.. LPI 10 LPI LPI 10 LPI10 10 Hal Hal 2: 2: Convertor Convertor Convertor Convertor IP ↔ LON IP IP ↔ LON IP↔ ↔LON LON LON LON LN LN LN LN Cil. Cil Cil. Cil.. LN LN LN LN Cil. Cil Cil. Cil.. LPI 10 LPI LPI 10 LPI10 10 Toepassing: Toepassing gebouwen Toepassing: Administratievan vanverschillende verschillendegebouwen/ gebouwen/ /hallenvia viabestaand bestaandethernet ethernet Toepassing::Administratie gebouwen/hallen LON – Netwerk 3065 Pagina 26 11.0 Veiligheid Omdat het netwerk 3065 belangrijke gegevens registreert en protocolleert, moet het betrouwbaar beschermd worden tegen onrechtmatige toegang. Dit stelt op vlak van informatie- en manipulatieveiligheid de hoogste eisen aan het systeem. 11.1 Veilige communicatie tussen de netwerkknooppunten De netwerkcommunicatie wordt tegen afluisteren van gegevens als volgt beschermd: - 11.2 om het monitoren van de gegevensstroom te verhinderen, worden de data versleuteld verzonden de versleuteling biedt voldoende bescherming, ook bij professionele aanvallen d.m.v. cryptoanalyse. Automatische controle van de afzonderlijke systeemcomponenten Daar de componenten over afgelegen delen van een gebouw verdeeld geïnstalleerd kunnen zijn, moet een functiestoring, manipulatie en inbraak aan deur automatisch herkend en aan de centrale pc gemeld worden. Belangrijk: Indien de deur met een inbraak-alarmfunctie uitgerust moet worden, dan moet die met een grendelcontact uitgerust worden! Alle knooppunten melden zich op configureerbare tijdsintervallen bij de centrale pc. Deze tijdszones kunnen ook voor bepaalde tijdszones variabel ingesteld worden, zodat zich bv. kritische deuren in de nacht frequenter melden dan overdag. 11.3 Alarm Alarm is de melding waarop onmiddellijk gereageerd moet worden (bv. inbraak, brand). Een zich herhalend, zelfde alarm wordt slechts éénmaal gemeld, om een beter overzicht te bewaren en de alarmcentrales te ontlasten. LON – Netwerk 3065 Pagina 27 12.0 Antwoorden op de meest gestelde vragen i.v.m. netwerk - Kan een reeds bestaande kabel als twisted pair gebruikt worden? Ja, men kan een reeds bestaande kabel gebruiken als hij nog twee ongebruikte adres bevat. Die met deze kabel bereikbare maximale reikwijdte ligt echter, afhankelijk van de kwaliteit van de kabel, beduidend lager dan bij de speciale twisted pair kabels. - Hoe groot zijn de met twisted pair bereikbare lengten van de leiding? Onder optimale omstandigheden ligt de maximale afstand bij ca. 900 m. Door het gebruik van routers en repeaters kan die afstand bijna willekeurig verlengd worden. - Zijn er beperkingen aan de leidingtopologie? Principieel is het netwerk voor gemengde topologie uitgerust, d.w.z. er kunnen steren rij-aansluitingen willekeurig gemengd en aan de plaatselijke omstandigheden aangepast worden. In de praktijk ontstaan er afhankelijk van de gebruikte opbouw en van de leidinglengte beperkingen i.v.m. reikwijdte en reactietijd. Als er daarom een gestructureerde bekabeling mogelijk is, speciaal in nieuwe gebouwen, dan kiest men beter voor een topologie, normaal de BUS-bekabeling. - Na welke leidinglengte moet er een router of repeater voorzien worden? Het aantal en de positie van de gebruikte routers / repeaters hangen sterk af van de structuur van het geplande net. Als er verschillende gebouwen met elkaar verbonden worden, dan moet er in elk geval een router voorzien worden. - Wat is een router? Een router heeft men nodig om in grote netwerken aparte segmenten (bv. etages, gebouwen) van elkaar te scheiden. Hij is in staat om uit de volledige, aan één kant toekomende gegevensstroom, die gegevens uit te filteren die voor het daarachter liggende segment bestemd zijn (datasegmentering). De routers moeten vóór de installatie door SimonsVoss geconfigureerd worden. Routers hebben voor de eigen spanningsvoorziening via een aparte voeding een 230V~ aansluiting nodig (stopcontact). - Wat is een LPI-10? De LPI-10 is een stroomvoorziening voor de twisted pair LockNodes. Hij bestaat uit een interfacemodule en een voeding. De interfacemodule verhindert een demping van de datapakketten door het nettoestel en een defect van de stroomvoorziening in geval van een kortsluiting op het netwerk. De nodige ingangsspanning van 48V gelijkspanning wordt geleverd door ofwel een netvoeding, die max. 40 LockNodes kan voeden, ofwel een grotere netvoeding, die voor max. 62 LockNodes voorzien is. LON – Netwerk 3065 Pagina 28 - Wat is een LPI-10 Compact? Een LPI-10 Compact komt in principe overeen met de LPI-10, enkel met het verschil dat de LPI-10 Compact altijd voorzien is voor 62 LockNodes en dat hij geen aparte netvoeding nodig heeft. Hij wordt plaatselijk direct op 230V~ aangesloten. - Hoeveel LPI-10 resp. LPI-10 Compact heeft men nodig? Voor elk segment (door routers opgedeeld) moet er minstens één LPI-10 resp. LPI-10 Compact ingezet worden. Het aantal hangt van de betreffende segmentstructuur af. Principieel geldt echter, dat elke LockNode in het segment minstens met 35 V DC gevoed moet worden om een onberispelijke werking te garanderen. - Waar in het segment moet de LPI-10 resp. LPI-10 Compact geplaatst worden? Voor elk segment (door routers opgedeeld) moet er minstens één LPI-10 resp. LPI-10 Compact ingezet worden. De positie van de LPI-10 hangt af van de betreffende segmentstructuur. Principieel geldt echter, dat een positionering in het midden van het segment als meest zinvol aanzien kan worden. Gelieve U voor verdere vragen te richten tot uw gespecialiseerde handelspartner of tot de fabrikant. LON – Netwerk 3065 Pagina 29 13.0 Gegevensblad CentralNode Afmetingen Aansluitkabel netwerk Aansluitkabel RS232 100 x 54 x 30 mm [L/B/H] 200 cm 300 cm LockNode Afmetingen Ingang: Uitgang: Maximale schakelstroom Inwendige weerstand (AN) 53 x 40 x 20 mm [L/B/H] Bereik ingangsspanning 5-24 V Maximale schakelspanning 24 V 300mA 1,5Ω Router Afmetingen Ingangsspanning 120 x 100 x 40 mm [L/B/H] 24 V DC Netvoeding router Afmetingen Uitgangsspanning 90 x 56 x 81 mm [L/B/H] 24 V DC LPI-10 (Versie: open platine met externe netvoeding) Afmetingen 135 x 80 x 60 mm [L/B/H] Ingangsspanning 48 V DC Uitgangsspanning ca. 41-42 V DC Netvoeding 40 Afmetingen Ingangsspanning Uitgangsspanning 60 mm x 80 mm [B/H] 230 V AC 48 V DC Netvoeding 64 Afmetingen Ingangsspanning Uitgangsspanning 107 x 45 x 25 mm [L/B/H] 230 V AC 48 V DC LON – Netwerk 3065 Pagina 30 LPI-10 (Versie: Compact) Ingangsgrootheden Nominale ingangspanning UE Bereik ingangspanning Frequentie nominaal -bereik Overbrugging bij uitvallen van het net Nom. ingangsstroom IE Stroomstoot bij inschakelen Rendement η Aanbevolen LS-schakelaar (IEC898) in de nettoevoer Uitgangsgrootheden Nominale uitgangspanning UA Restrimpel Spikes (Schakelpieken) Nom. uitgangsstroom IA Overlastbeveiliging typisch bij overspanningbeveiliging: typisch bij aan- en her-aanlooptijd: AC 120 / 230V AC 85 tot 264V 50/60Hz 47 bis 63Hz > 50 ms bij UE=195V 0,8 / 0,5A ≤ 30mA ≥ 75% bij nom. werking bij 230V AC vanaf 6A Char. D vanaf 10A Char. C vanaf 16A Char. B DC 41,5V ±2% < 100mVss bij 10kHz < f < 200KHz < 200mVss bei 200KHz < f < 1MHz 1A bij UE 85 tot 195V 1,3A (1,5A max. toegel. continue stroom vanaf UE 195V 1,6A; duurzaam kortsluitvast met pulserend poging tot terug aanlopen 54V 5s < t < 10s LON – Netwerk 3065 Pagina 31 Randvoorwaarden bij : Transport/opslag in werking Rel. luchtvochtigheid Veiligheid Beschermingsgraad volgens EN 60529 IP20 Beschermingsgraad volgens VDE 0106 deel 1 Potentiaalscheiding primaire / secundaire -40°C bis +70°C 0°C bis +40°C 5 tot 95%, zonder dauw I (met beschermingsgeleider aansluiting) SELV volgens EN 60950 Elektromagnetische compatibiliteit Stoorsignaal (EN 500081-1) Klasse B volgens EN 60950 Storingsweerstand (EN 50082-2) EN 61000-4-2/3/4/5/6, level 3 Gewicht Gewicht ca. 0,5kg Vergunningen Vergunningen CE (98/336 EWG, 73/23 EWG) Verlengde antenne Afmetingen (mm) Kabellengte 64 x 18 x M18*1 [L/∅/schroefdr.] 5m Terminator Afmetingen Aansluitkabel Aansluiting 107 x 45 x 25 mm [L/B/H] 10 cm moet aan potentiaalcompensatie aangelegd worden LON – Netwerk 3065 Pagina 32 Repeater Afmetingen en werkingsvoorwaarden Afmetingen 95 x 45 x 38 mm [L/B/H] Montage Draagrail (EN 50022, 35x15) Temperatuur Werking: 0°C tot +60°C Opslag: -20°C tot +85°C Vochtigheid volgens DIN 40 040, Klasse F Spanningsvoorziening Ingangsspanning Opgenomen vermogen Aansluiting Transmissie max. kabellengte Knooppunten in het segment 24 V AC ± 20% 12 - 28 V DC 1W 2 schroefklemmen aan beide zijden afgesloten bus 900 m, free topology 450 m maximaal 62