Bijlage 1

advertisement
1. ------IND- 2015 0404 GR- NL- ------ 20150729 --- --- PROJET
MINISTERIE VAN FINANCIËN
NATIONALE HOGE RAAD VOOR CHEMIE
Adres
Postcode
Inlichtingen
Telefoon
Fax
: 16 Tsocha St., Athene
: GR-11521
: E. Doumeni
: 210-6479230
: 210-6465123
e-mail
: [email protected]
DOOR ELOT BEKEND TE MAKEN
VOOR OPENBARE RAADPLEGING
Athene, 13 juli 2015
Ref. nr. 30/010/000/53/2015
T.A.V.:
Algemeen Chemisch Staatslaboratorium
Directoraat Energetische, Industriële en
Chemische Producten
Betreft: Besluit van de nationale Hoge Raad voor chemie
Rekening houdend met alle informatie zoals meegedeeld in uw brief nr. 30/004/000/2626/15-062015 houdende verzoek tot goedkeuring van het ontwerpbesluit betreffende „Scheepsbrandstoffen Eisen, beproevingsmethoden en kleur- en markeringsprocedures voor dieselolie voor de
scheepvaart”, heeft de Nationale Hoge Raad voor Chemie, waarvan ik de voorzitter ben, op zijn
vergadering van 24 juni 2015 unaniem besloten:
over te gaan tot de goedkeuring van de bekendmaking van het besluit met als titel
„Scheepsbrandstoffen - Eisen, beproevingsmethoden en kleur- en markeringsprocedures voor
dieselolie voor de scheepvaart”, waarvan de tekst als volgt luidt:
Scheepsbrandstoffen - Eisen, beproevingsmethoden en kleur- en markeringsprocedures
voor dieselolie voor de scheepvaart
Artikel 1
Reikwijdte en toepassingsgebied
Dit besluit heeft betrekking op de minimumeisen waaraan alle categorieën (klassen) scheepsbrandstoffen op
basis van olie moeten voldoen, zoals uiteengezet in de nationale en internationale norm ELOT ISO 82161:2010, evenals de procedures die van toepassing zijn op de verzending van deze brandstoffen. Een tabel
met de verschillende categorieën scheepsbrandstoffen waarop dit besluit betrekking heeft, is opgenomen in
bijlage 1.
-
-
Artikel 2
Definities
Scheepsbrandstoffen: zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 3, van gezamenlijk ministerieel besluit nr.
96/2014 betreffende de omzetting van Richtlijn 2012/33/EU van het Europees Parlement en van de Raad
van 21 november 2012 tot wijziging van de Richtlijn 1999/32/EG van de Raad wat het zwavelgehalte van
scheepsbrandstoffen betreft in de Griekse wetgeving (Grieks staatsblad 2136/B/2014) in de geldende
versie.
Diesel voor de scheepvaart: zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 4, van gezamenlijk ministerieel besluit nr.
96/2014 betreffende de omzetting van Richtlijn 2012/33/EU van het Europees Parlement en van de Raad
1
-
van 21 november 2012 tot wijziging van de Richtlijn 1999/32/EG van de Raad wat het zwavelgehalte van
scheepsbrandstoffen betreft in de Griekse wetgeving (Grieks staatsblad 2136/B/2014) in de geldende
versie.
Dieselolie voor de scheepvaart: zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 5, van gezamenlijk ministerieel besluit
nr. 96/2014 betreffende de omzetting van Richtlijn 2012/33/EU van het Europees Parlement en van de
Raad van 21 november 2012 tot wijziging van de Richtlijn 1999/32/EG van de Raad wat het
zwavelgehalte van scheepsbrandstoffen betreft in de Griekse wetgeving (Grieks staatsblad 2136/B/2014)
in de geldende versie.
Artikel 3
Vereisten
De brandstoffen vermeld in artikel 1 van dit besluit moeten voldoen aan de eisen van de nationale en
internationale norm ELOT EN 8217:2012, behalve in de volgende opzichten:
3.1. Zwavel
Het maximale zwavelgehalte van deze brandstoffen wordt gereguleerd door gezamenlijk ministerieel besluit
nr. 96/2014 betreffende de omzetting van Richtlijn 2012/33/EU van het Europees Parlement en van de Raad
van 21 november 2012 tot wijziging van de Richtlijn 1999/32/EG van de Raad wat het zwavelgehalte van
scheepsbrandstoffen betreft in de Griekse wetgeving (Grieks staatsblad 2136/B/2014) in de geldende versie.
3.2. Kleur- en merkstoffen
Dieselolie en diesel voor de scheepvaart moeten zwart zijn van kleur.
- Dieselolie en diesel voor de scheepvaart met een ander accijnstarief dan het tarief voor diesel of
stookolie moeten worden gemarkeerd met chinizarine (1,4-dihydroxyanthraceen-9,10-dion, tot 3 mg per
liter) om de afwijkende belastingstatus aan te duiden.
Artikel 4
Kleur- en markeringsprocedures
1. Aan dieselolie en diesel voor de scheepvaart die worden geproduceerd door raffinaderijen in Griekenland,
een lidstaat van de Europese Unie of een niet-lidstaat, mogen kleur- en merkstoffen worden toegevoegd in
de raffinaderij of de faciliteiten (belastingentrepots) van handelsbedrijven in aardolieproducten.
2. Griekse raffinaderijen en handelsbedrijven in aardolieproducten die zijn gevestigd in Griekenland zijn zelf
verantwoordelijk voor de toevoeging van kleur- en merkstoffen. Deze stoffen moeten in elk geval worden
toegevoegd vooraleer de brandstof beschikbaar wordt gemaakt voor gebruik.
Dieselolie en diesel voor de scheepvaart die zijn bestemd voor de rechtstreekse bevoorrading van schepen
en binnenschepen moeten nog steeds worden geleverd met kleur- en merkstoffen.
3. Het bevoegde douanekantoor, al dan niet in aanwezigheid van een chemicus van het Algemeen Chemisch
Staatslaboratorium, kan in alle gevallen naar eigen goeddunken monsters nemen van de benzine vóór of op
het moment dat deze de raffinaderij of de faciliteiten van het bedrijf verlaat en die voor onderzoek naar de
bevoegde afdelingen van het Algemeen Chemisch Staatslaboratorium sturen om te waarborgen dat wordt
voldaan aan de eisen van lid 3.2 van dit besluit.
4. De brandstoffen vermeld in artikel 1 van dit besluit moeten binnen het grondgebied van Griekenland
worden opgeslagen en vervoerd door handelsbedrijven in aardolieproducten die over de vergunningen
beschikken die worden vermeld in wet 1571/1985 (Grieks staatsblad 91/A/1985) in de gewijzigde en
momenteel geldende versie.
5. Beproevingen van de kleurstoffen in dieselolie en diesel voor de scheepvaart moeten macroscopisch
worden uitgevoerd.
6. De markering met chinizarine moet kwalitatief worden gedetecteerd via de methode uiteengezet in
bijlage 2 bij dit besluit. De kwantitatieve bepaling ervan moet worden uitgevoerd zoals beschreven in de
methode IP 298:2006.
Artikel 5
Monsterneming - Beproevingen - Beproevingsmethoden
2
1. Monsters van de brandstoffen vermeld in artikel 1 van dit besluit moeten worden genomen in
overeenstemming met de norm ELOT ISO 13739 en/of in overeenstemming met besluit nr. 13/1985 van de
Nationale Hoge Raad voor Chemie (Grieks staatsblad 314/B/1985). Als de beproevingsmethoden een
gespecialiseerde bemonsteringsmethode vereisen dan moet die methode worden gebruikt.
2. De monsters moeten worden getest in overeenstemming met de procedure voor aan bederf onderhevige
producten zoals vastgesteld in besluit nr. 548/1998 van de Nationale Hoge Raad voor Chemie (Grieks
staatsblad 127/B/18.2.1999) in de geldende versie.
3. De beproevingsnormen vastgesteld in de norm ELOT ISO 8217:2012 worden gebruikt als
referentiemethoden voor het bepalen van de kwaliteitseigenschappen van de brandstoffen vermeld in
artikel 1 van dit besluit, en maken integraal deel uit van dit besluit. Er kan een beproevingsmethode worden
aangenomen die specifiek is bedoeld om de overeenkomstige beproevingsmethode in de norm ELOT EN
8217:2012 te vervangen, op voorwaarde dat kan worden aangetoond dat de nieuwe methode minstens
even nauwkeurig is (wat juistheid en betrouwbaarheid betreft) als de beproevingsmethode die deze
vervangt.
4. Alle in de norm ELOT EN 8217:2012 vastgestelde beproevingsmethoden omvatten
nauwkeurigheidsgegevens. In het geval van twijfel over de testresultaten, moeten deze worden beoordeeld
en geïnterpreteerd in overeenstemming met de norm ELOT EN 4259:2006.
Artikel 6
Additieven
De brandstoffen vermeld in artikel 1 van dit besluit mogen additieven bevatten die het rendement ervan
verhogen, maar die geen verbindingen bevatten die de brandstof ongeschikt maakt voor gebruik als
scheepsbrandstof. De gebruikte additieven mogen niet:
- de veiligheid van het schip in gevaar brengen of een negatieve invloed hebben op de prestaties van
mechanische apparatuur;
- gevaarlijk zijn voor de menselijke gezondheid;
- op eender welke manier de lucht vervuilen.
De additieven moeten door handelsbedrijven in aardolieproducten worden toegevoegd teneinde de
doelmatigheid van het bedoelde gebruik te bevorderen.
Ter informatie en om het mogelijk te maken additieven in het onderzochte product te detecteren, moeten
bedrijven gedetailleerde gegevens over het additief indienen bij het directoraat Energetische, Industriële en
Chemische Producten van het Algemeen Chemisch Staatslaboratorium, zoals de fysisch-chemische
eigenschappen en de chemische samenstelling ervan, het aan de brandstof toegevoegde percentage, de
bepalingsmethode, de verbeteringen die het teweegbrengt, de resultaten van laboratoriumproeven en
mechanische proeven, het certificaat van mechanische beproeving, veiligheidsgegevens, een verklaring van
de onderneming waaruit blijkt of het additief wordt gebruikt in EU-landen, EVA-landen die partij zijn bij de
EER-overeenkomst of Turkije.
De informatie over het additief wordt vertrouwelijk behandeld.
Artikel 7
Vrij verkeer en clausule inzake wederzijdse erkenning
Onverminderd de overige bepalingen van de toepasselijke wetgeving inzake brandstofhandel, is er bij
inwerkingtreding van dit besluit geen verbod, beperking of preventie van toepassing op het op de Griekse
markt brengen van brandstoffen die voldoen aan de eisen van dit besluit. Brandstoffen die rechtmatig zijn
geproduceerd en/of in de handel gebracht in andere lidstaten van de Europese Unie, in de EVA-landen die
partij zijn bij de EER-Overeenkomst of in Turkije, mogen op de Griekse markt worden gebracht voor zover zij
op bevredigende wijze voldoen aan de operationele eisen voor motoren die ontworpen zijn om met deze
soort brandstof te functioneren, en er kan worden aangetoond dat ze onder gelijke klimaatomstandigheden
een gelijkwaardig veiligheidsniveau voor de menselijke gezondheid en het milieu waarborgen.
Artikel 8
3
Ingetrokken bepalingen
Vanaf de inwerkingtreding van dit besluit zijn de volgende bepalingen met betrekking tot
scheepsbrandstoffen niet langer van toepassing:
- besluit nr. 507/2000 van de Nationale Hoge Raad voor Chemie betreffende kleur- en
markeringsspecificaties en -procedures voor stookolie voor de scheepvaart, in de geldende versie (Grieks
staatsblad 484/B/27.4.2001);
- besluit nr. 42/94/1994 van de Nationale Hoge Raad voor Chemie betreffende specificaties en
beproevingsmethoden voor ruwe olie, in de geldende versie (Grieks staatsblad 320/Β/1994). Gelieve op
te merken dat dit besluit van kracht blijft voor ruwe aardolie die bestemd is voor gebruik in faciliteiten
aan land;
- alle andere bepalingen die strijdig zijn met dit besluit.
Artikel 9
Inwerkingtreding
De volgende bijlagen maken integraal deel uit van dit besluit.
Dit besluit treedt in werking zodra het wordt gepubliceerd in het Grieks staatsblad.
Het besluit wordt bekendgemaakt in het Grieks staatsblad.
Bijlage 1
Categorieën van scheepsbrandstoffen
ISO-F
Groep
Subcategorie volgens
soort brandstof
Destillaat
Restbrandstof
Categorie
Subcategorieën
volgens toepassing en
eigenschappen
DMX
Maximale
kinematische
viscositeit bij 50 °C
Opmerkingen
mm2/sec
-
DMA
-
DMZ
-
DMB
-
RMΑ
RMB
RMD
RME
RMG
RMG
RMG
RMG
RMK
RMK
RMK
10
30
80
180
180
380
500
700
380
500
700
Voor gebruik in
noodgevallen
Voor gebruik in algemene
toepassingen - mag geen
residufracties bevatten
Voor gebruik in algemene
toepassingen - mag geen
residufracties bevatten
Voor gebruik in algemene
toepassingen - mag
traceerbare hoeveelheden
residufracties bevatten
Restbrandstoffen voor
algemeen gebruik
4
BIJLAGE 2
Kwalitatieve detectie van chinizarine:
Extractievloeistof
De oplossing wordt bereid door het mengen van gelijke hoeveelheden 1 Ν ΝaΟΗ en ethyleenglycol of
glycerol. Het mengsel moet vlak vóór gebruik worden bereid.
Kwalitatieve detectie
Giet 100 ml van het benzinemonster en 5 ml extractievloeistof in een maatcilinder van 100 ml of een
scheitrechter van 125 ml. Schud het mengsel gedurende één tot twee minuten krachtig en laat het
vervolgens 5 minuten rusten zodat de lagen kunnen scheiden. Een blauwe kleur in de waterlaag duidt op de
aanwezigheid van dieselolie of diesel voor de scheepvaart in een hoeveelheid van minstens 5 %
(volumeprocent).
DE VOORZITTER
DE SECRETARIS
C. MITSOPOULOU
E. DOUMENI
5
Download