Lied 125: Zal er ooit een dag van vrede tekst: H. Jongerius - muziek: ,,Goldschmidt’’. Zal er ooit een dag van vrede, zal er ooit bevrijding zijn voor wie worden doodgezwegen, levenslang gebroken zijn? Zal er ooit een blijvend heden vol van goede vrede zijn, waar geen pijn meer wordt geleden en het leven nieuw zal zijn? Zie de takken aan de bomen waar het jonge groen ontluikt, tot een stralend nieuwe zomer waar de vredesbloesem ruikt. Zie de sterren aan de hemel waar het duister van de nacht door hun schijnsel wordt verdreven tot een nieuwe dag die lacht. Zoals bomen mensen tonen dat er kracht tot groeien is, zal de zoon der mensen komen die de boom des levens is. Zoals sterren mensen melden dat geen nacht te donker is, zal en kind ons komen redden dat het licht der wereld is. Advent Hanna Lam schreef ooit een adventslied met als aanvang: ,,Advent is dromen’’. God wenst ons, mensen, vrede toe. Die droom laten we sindsdien niet meer los. Christenen kunnen zich bij die vredesdroom heel concrete dingen voorstellen. In ons lied inspireerde Jongerius zich aan psalm 72 om ons te doen zingen van Gods droom. Maar is het niet hopen tegen beter weten in? Al zovele jaren vieren we Kerstmis. Al zovele jaren zingen en dromen we in de adventstijd van vrede. Al zovele jaren komt er eigenlijk geen beterschap in de wereldsituatie, het lijkt alleen maar ingewikkelder en gewelddadiger te worden. Eeuwen voor Jezus’ geboorte profeteerde Jesaja over dé hoop voor de mensheid: de komst van de Messias. Als profeten van alle tijden en voor alle tijden die hoop kunnen levendig houden heeft dit veel resultaten gehad in kleine en grote initiatieven. Vele mensen zijn ook vandaag gedreven vredestichters. In scholen, gezinnen, met armen en vluchtelingen, in persoonlijke contacten… Zoals dikwijls in de psalmliteratuur worden pessimisten verwezen naar de natuur. Wordt niet na elke winter een lente zichtbaar (strofe 3), verdrijven niet de sterren de ondoorzichtige duisternis van de nacht (strofe 4). Gelovigen houden een droom levendig. Zij werken en leven tussen de onbereikbare hoogten van het ideaal en de dalen van de soms sombere dagelijkse zorgen. Muziek In het verhaal van de componist vind ik deze twee werelden terug. De bijna onbereikbare hoogte in lijn 2 en 3. En de diepere melodielijnen in lijn 1 en 4. Eigenlijk zitten beide tessituren niet goed. Kunnen we met onze mensen die hoge mi b wel aan? Kunnen we als gemeenschap deze hooggestemde droom wel aan? Als we de droom Gods droom – een beetje afzwakken (we zingen alles wat lager), als we misschien de advent- sliturgie wat kracht ontnemen en op onze (haalbare) maat versnijden, is het wellicht allemaal en voor iedereen wat eenvoudiger. Maar wat vieren we dan nog met Kerstmis? Een mensenfeest? Of Gods feest? Laat de adventsliturgie maar dromen, laten we die droom niet los ook al kost het ons wat moeite en wat meer ademsteun. Neen, ik vraag u niet om die wat hoge noten met allerlei muzikaal-technische middelen in te oefenen. Cantors en koorleiders: vertel enthousiast over de droom en met dit aanstekelijke enthousiasme is elke klip te nemen. Regel 1 en 4 klinken eigenlijk wat te diep. Zo laag zingen met de mensen is ook niet goed. Dit klinkt tocht niet feestelijk. Misschien plaagt de componist ons wel en belet hij ons om de andere lijnen te verlagen, want dan wordt het schier onmogelijk voor de lage melodie. In elk geval is het contrast groot tussen beide werelden en kan zo de componist zijn eigen adventsverhaal, zijn eigen inbreng om die droom te verkondigen, toevoegen aan de tekst. U en ik Er is naast de dichter en de componist nog een speler op het veld. Diegene die het lied zingt: u en ik. Al zingende doen wij niet anders dan pendelen tussen de twee uitersten. Onze batterijen opladen aan de hooggestemde droom en dagelijks werken om, voor zover het in onze macht ligt, die droom wat zichtbaar te maken in ons dagelijks leven. Zo verbinden we beide werelden. We hoeven niet alleen te zingen. De kracht van de samen zingende gemeenschap helpt ons om die hoge noten te zingen. Zelfs op een dag als we niet goed bij stem zijn of als we misschien helemaal geen zin hebben om te zingen uit ontmoediging of ontgoocheling. De boodschap hoeft daarom niet onderbroken te worden. Maar diezelfde gemeenschap helpt ons ook door de donkere momenten van de melodie. We hoeven ze niet alleen te dragen. Ze hoeven zelfs niet alleen uit onze mond te komen. Advent, dromen en zingen, leven en hopen, pendelen tussen droom en werkelijkheid. Als we dit volhouden in liturgie en leven, komt er ooit een dag dat we niet meer hoeven te pendelen. Dat de droom samenvalt met onze leefruimte. Dan komt er een lied dat misschien veel makkelijker zal zingen. Dat gevoel zal zalig zijn. Maar tot we zover zijn, kunnen we advent niet missen, willen we onze hoop kunnen uitzingen, ook in dit lied. Luc Van Meerssche