Inzameling van bedrijfsafvalstoffen door of in opdracht van lokale besturen Inleiding De gemeenten of intergemeentelijke verenigingen hebben de zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval. Daarnaast zijn er veel gemeentebesturen die het afval ophalen of aanvaarden van bedrijven en instellingen. Dit is een autonome beslissing van het gemeentebestuur. Deze inzameling is onderworpen aan een aantal voorwaarden, vastgelegd in het Uitvoeringsplan gescheiden inzameling bedrijfsafval van kleine ondernemingen (KMO plan). Het openstellen van de gemeentelijke inzamelkanalen voor vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen is voor kleine bedrijven en zelfstandige ondernemers vaak een oplossing. Het inzamelen van gemengde vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen samen met huisvuil van de gezinnen biedt zeker logistieke voordelen. In bepaalde gemeenten zou het inzamelen van het afval door verschillende overbrengers op verschillende tijdstippen nadelig kunnen zijn voor de mobiliteit en de leefbaarheid. Wanneer kleine bedrijven kunnen gebruik maken van gemeentelijke containerparken voor de selectieve inzameling van bepaalde afvalfracties, dan stijgt de bereidheid om vergelijkbaar bedrijfsafval aan de bron te scheiden. De acties 15 en 16 van het KMO-plan willen gemeenten en intergemeentelijke verenigingen aanmoedigen om hun inzamelkanalen voor huishoudelijke afvalstoffen open te stellen voor kleine bedrijven. Bij de inzameling van bedrijfsafvalstoffen door de gemeenten en de intergemeentelijke verenigingen stellen zich vandaag twee problemen: - Het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen en de samenwerkingsovereenkomst „Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling‟ hebben als doelstelling om tegen 2007 maximum 150 kilogram restafval in te zamelen per inwoner per jaar. Het samen inzamelen van huishoudelijk restafval en bedrijfsafval maakt het voor de lokale besturen moeilijker om dit doel te bereiken. - Indien de inzameling van vooral de gemengde bedrijfsafvalstoffen door de lokale besturen voor de bedrijven aan dezelfde prijs gebeurt als voor de huishoudens, wordt een deel van de ophaalkost gedragen door de lokale besturen en dreigt dit de markt te verstoren voor privé-bedrijven die aan de ondernemingen dezelfde dienstverlening aanbieden. Om het eerste probleem te verhelpen zal binnen actie 14 van het KMO-plan de invloed van de inzameling van vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen op de doelstellingen voor het huishoudelijk afval worden onderzocht. Dit onderzoek met de bijhorende handleiding is een deel van deze actie. Dit rapport schetst eerst het wettelijke kader waarbinnen de inzameling gebeurt van (vergelijkbare) bedrijfsafvalstoffen door of in opdracht van lokale besturen. Het tweede deel bespreekt de praktijk van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen door de lokale besturen. Dit tweede deel vermeldt de mogelijkheden voor afsplitsing van bedrijfsafval uit de cijfers huishoudelijke afvalstoffen. Het omvat een overzicht van de gegevens over inzameling en een analyse van deze cijfers. We bespreken in het derde hoofdstuk aandachtspunten en voorwaarden voor de afsplitsing van de hoeveelheid bedrijfsvuil van het cijfer huishoudelijke afvalstoffen. Tot slot geeft dit rapport richtlijnen en aanbevelingen voor de afbakening van de dienstverlening door de lokale besturen aan de producenten van (met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare) bedrijfsafvalstoffen. 1 1.1 Wettelijk kader Het wettelijk kader waarbinnen de inzameling van bedrijfsafvalstoffen door of in opdracht van de gemeenten verloopt, omvat het Afvalstoffendecreet, het uitvoeringsbesluit VLAREA, het Uitvoeringsplan gescheiden inzameling van het bedrijfsafval van kleine ondernemingen (KMO-plan) en indirect ook het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen. De lokale besturen zijn gebonden door de taakstellingen en bepalingen die zowel in het decreet als de uitvoeringsplannen zijn opgenomen. De gemeentelijke politiereglementen, die verplichtingen opleggen aan gebruikers van de gemeentelijke inzamelkanalen, zijn een vertaling van dit wettelijke kader. 1.1.1 Afvalstoffen ingezameld door de lokale besturen De lokale besturen, gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, zamelen huis-aan-huis en in de containerparken zowel huishoudelijke als bedrijfsafvalstoffen in. De verschillende afvalstoffen die de gemeenten inzamelen worden juridisch als volgt bepaald: - Huishoudelijke afvalstoffen zijn alle afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding volgens artikel 3, §2,1° van het Afvalstoffendecreet. Ook het straat- en veegvuil dat daarmee gelijkgesteld wordt in artikel 2.1.1 van VLAREA zijn huishoudelijke afvalstoffen; - Bedrijfsafvalstoffen zijn volgens artikel 3, §2, 2° van het Afvalstoffendecreet de afvalstoffen die ontstaan ten gevolge van een industriële, ambachtelijke of wetenschappelijke activiteit. Artikel 2.2.1 van het VLAREA stelt alle afvalstoffen die geen huishoudelijke afvalstoffen zijn gelijk aan bedrijfsafvalstoffen; De bedrijfsafvalstoffen worden in twee groepen opgedeeld: - De gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen (GBAS) zijn de afvalstoffen die ontstaan uit de activiteiten van de gemeentedienst. Volgens het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen 2003-2007 zijn de marktafvalstoffen, straat- en veegvuil, strandafval, afval van recipiënten tegen zwerfvuil, de opruiming van sluikstorten echter geen gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen. Die behoren tot het gemeentevuil (GE), dat het VLAREA gelijkstelt met huishoudelijke afvalstoffen - De met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen (VgBA). Volgens artikel 1.1.1, §2, 82° van het VLAREA zijn dit bedrijfsafvalstoffen van vergelijkbare aard, samenstelling en hoeveelheid als huishoudelijke afvalstoffen en die ontstaan ten gevolge van activiteiten die van dezelfde aard zijn als activiteiten van de normale werking van een particuliere huishouding. In de tekst worden zij vaak als vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen aangeduid; - Met ongesorteerde bedrijfsafvalstoffen wordt het bedrijfsafval bedoeld waaruit de materiaalstromen vermeld in artikel 5.2.2.1 van VLAREA niet aan de bron zijn uitgesorteerd. Dit omvat het gemengd bedrijfsafval (HV) en het bedrijfsmatige grofvuil (GV); - Gemengd bedrijfsafval is het bedrijfsmatige equivalent van huisvuil. 2 1.1.2 Zorgplicht: wie doet wat? De gemeenten hebben volgens artikel 15 van het Afvalstoffendecreet een zorgplicht voor de inzameling en de verwerking van de huishoudelijk afvalstoffen van particuliere gezinnen. De gemeente of een intergemeentelijke vereniging kan deze taak zelf uitvoeren of uitbesteden aan een privé-bedrijf. Het inzamelen van huisvuil of grofvuil van de gezinnen behoort niet tot de taken van een privé-bedrijf, tenzij ze daarvoor over de expliciete toelating van de gemeenten beschikken. Gemeenten die dit oogluikend toelaten overtreden hierbij de gemeentelijke zorgplicht zoals voorzien in artikel 15 van het Afvalstoffendecreet. De gemeenten hadden tot voor het eerste VLAREA verplichtingen voor de inzameling en de verwerking van een aantal bedrijfsafvalstoffen die bij besluit van de Vlaamse regering gelijk werden gesteld met huishoudelijke afvalstoffen. In het VLAREA is de gelijkstelling van bedrijfsafvalstoffen met huishoudelijk afval beperkt tot het straat- en veegvuil. Volgens artikel 2 van het Afvalstoffendecreet zijn de producenten van bedrijfsafvalstoffen zelf organisatorisch en financieel verantwoordelijk voor de inzameling en verwerking van hun afvalstoffen. De gemeenten hebben dus geen zorgplicht voor bedrijfsafvalstoffen, ook niet voor de met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen. Hieruit volgt dat de lokale besturen geen algemene middelen van de gemeentebegroting mogen aanwenden voor de inzameling en de verwerking van de bedrijfsafvalstoffen van ondernemingen en instellingen. 1.1.3 Erkenning en registratie van de gemeente als overbrenger De gemeenten en de intergemeentelijke verenigingen zijn volgens het VLAREA van rechtswege erkend als overbrengers van huishoudelijke afvalstoffen en nietgevaarlijke vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen. Dit betekent dat een lokaal bestuur enkel vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen van een instelling of onderneming mag inzamelen en overbrengen, in overeenstemming met de definitie ervan. Voor bedrijfsafvalstoffen is de erkenning van rechtswege volgens artikel 5.1.2.1 §1 van VLAREA niet geldig. Een lokaal bestuur, gemeente of intercommunale, kan net zoals een privé-overbrenger wel een erkenning aanvragen bij de OVAM voor zowel gevaarlijke als voor niet-gevaarlijke bedrijfsafvalstoffen. 1.1.4 Bepalingen over afvalinzameling door de gemeenten in het KMO-plan In het Uitvoeringsplan gescheiden inzameling van bedrijfsafval van kleine ondernemingen (KMO-plan) vragen de acties 15, 16 en 17 dat de gemeenten voor de inzameling van vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen hun huis-aan-huis inzameling en/of hun containerpark open stellen voor kleine ondernemingen. Voor de beperkte hoeveelheden afval van vooral kleine ondernemingen kunnen de privéoverbrengers niet altijd een gepaste en aantrekkelijke dienstverlening aanbieden. De lokale besturen beslissen autonoom om een afvalinzameling van bedrijfsafvalstoffen uit te voeren voor de kleine ondernemingen en instellingen op hun werkingsgebied. Het KMO-plan bepaalt de voorwaarden waaraan de inzameling van bedrijfsafvalstoffen moet beantwoorden: 3 - de bedrijven dienen de effectieve kostprijs van de inzameling te vergoeden; - de capaciteit van het gemeentelijk inzamelcircuit mag niet overbelast worden waardoor de dienstverlening naar de burger in het gedrang komt; - de bij bedrijven ingezamelde hoeveelheden afval moeten kunnen losgekoppeld worden van de cijfers voor de huishoudelijke afvalstoffen; - de scheidingsregels vervat in de bepaling van het VLAREA (artikel 5.2.2.1) dienen door de bedrijven te worden nagevolgd. Wanneer de gemeenten hun dienstverlening voor de inzameling van de huishoudelijke afvalstoffen openstellen voor de bedrijven en de instellingen op hun grondgebied dan heeft die een invloed op de ingezamelde hoeveelheden van de verschillende afvalfracties. Indien de gemeenten niet kunnen aanduiden welk gedeelte van de door haar ingezamelde gemengde afvalstoffen afkomstig zijn van bedrijven of instellingen wordt de totale hoeveelheid als huishoudelijk afval beschouwd. Dit geldt zowel voor het huisvuil als het grofvuil. Beide afvalfracties zijn erg belangrijk voor het bepalen van het cijfer voor restafval per inwoner van een gemeente. De evaluatie van de taakstellingen in zowel het Uitvoeringsplan als de samenwerkingsovereenkomst gebeurt door het berekenen van de hoeveelheid huishoudelijk restafval per inwoner. Het huishoudelijk restafval omvat volgens de definitie in het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen 2003-2007: - het huisvuil en het sorteerresidu van het PMD van de huishoudens; - het grofvuil aangeboden voor inzameling door de gezinnen; - het gemeentevuil (vaak straat- en veegvuil). Een zeer belangrijke component daarin is het huisvuil. Ook de hoeveelheid ingezameld grofvuil heeft een grote invloed op het restafvalcijfer. Het is echter belangrijk om hier te noteren dat deze taakstellingen enkel gelden voor huishoudelijke afvalstoffen, niet voor de (vergelijkbare) bedrijfsafvalstoffen van bedrijven, instellingen en gemeentediensten. Hieruit volgt dat de hoeveelheden ingezameld bij de bedrijven en instellingen het restafvalcijfer van een gemeente kunnen verhogen. Dit brengt in een aantal gemeenten het behalen van de taakstellingen in gevaar. De gemeenten hebben er daarom alle belang bij om nauwkeurig de oorsprong van het gemengde afval te bepalen. Het equivalent van huisvuil van de gezinnen wordt voor de bedrijven en instellingen aangeduid als bedrijfsvuil. Dit wordt uitsluitend aan huis ingezameld. Het bedrijfsmatige grofvuil wordt vooral ingezameld op de containerparken of op afroep opgehaald bij de bedrijven of instellingen. 1.1.5 Juridische aandachtspunten en analyse Uit de juridische analyse van de bepalingen die de inzameling van bedrijfsafvalstoffen regelen, volgen enkele belangrijke knelpunten en zaken die bijzondere aandacht vereisen. De zorgplicht van de gemeenten voor de huishoudelijke afvalstoffen is eenduidig opgenomen in het Afvalstoffendecreet en de bepalingen van het VLAREA. De rol en functie van de lokale besturen wordt verder uitgediept in het Uitvoeringsplan 4 Huishoudelijke Afvalstoffen 2003-2007. Voor de (vergelijkbare) bedrijfsafvalstoffen geeft het KMO-plan de voorwaarden aan waarbinnen lokale besturen kunnen werken (zie 1.1.4). Volgens het VLAREA zijn de gemeenten van rechtswege erkend als overbrenger van vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen. Dit duidt op de intentie van de decreetgever om de lokale besturen een rol toe te kennen voor de inzameling van de vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen. Dat deze bedrijfsafvalstoffen ook wat betreft de hoeveelheid vergelijkbaar moeten zijn met de afvalstoffen van de gezinnen, betekent dat de gemeenten in de praktijk zich moeten beperken tot het inzamelen van de bedrijfsafvalstoffen van de kleine bedrijven en zelfstandige ondernemers. Omdat de gemeenten enkel van rechtswege erkend zijn als overbrenger van met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, dan gelden voor deze dienstverlening zeker beperkingen wat betreft de hoeveelheden. Maximale hoeveelheden van een afvalfractie die gelden voor een gezin, zijn van toepassing op de aan te bieden hoeveelheden bedrijfsafvalstoffen door een onderneming of instelling. Volgens het KMO-plan kan de gemeente kiezen of ze de inzameling van (vergelijkbare) bedrijfsafvalstoffen zelf uitvoert of niet. Het is niet duidelijk welke rol de gemeenten moeten spelen bij de inzameling van vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen. Gaat het om de uitvoering, of enkel om de regie? Kan een lokaal bestuur ook het bedrijfsafval van grotere instellingen en ondernemingen inzamelen en verwerken? Of dient de dienstverlening beperkt te worden tot kleine ondernemingen, die het KMO-plan definieert als bedrijven met minder dan 10 werknemers? Ongeacht de beleidskeuze wat betreft de rol van de lokale besturen en de taakafbakening met de privé-bedrijven zijn de financiële en budgettaire aspecten van de bedrijfsafvaldienstverlening belangrijk. Zoals hoger aangeduid moeten de producenten van bedrijfsafvalstoffen de volledige kosten voor de inzameling en verwerking van hun afvalstoffen vergoeden. Wanneer een openbaar bestuur deze taak uitvoert dan zal zij door contantbelasting of een combinatie van belastingen en een contantbelasting de gehele kost moeten verhalen op de bedrijven of instellingen. Maar wanneer de bedrijfsafvalstoffen samen met huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld, dan is het in de praktijk niet altijd evident om een verschillende vergoeding op te leggen. 1.2 Bedrijfsafvalinzameling in de praktijk vandaag Ruim 90% van alle afvalstoffen die in het Vlaamse gewest worden geproduceerd zijn bedrijfsafvalstoffen. Uit cijfers van de OVAM blijkt dat ruim 80% van deze bedrijfsafvalproductie komt van Kleine en Middelgrote Ondernemingen (KMO‟s). Dat is niet verwonderlijk, want Vlaanderen is een regio met zeer veel KMO‟s. In dit rapport gaat bijzondere aandacht naar de afvalinzameling en -verwerking van de bedrijfsafvalstoffen van kleine ondernemingen. Dit zijn volgens de bepalingen van het KMO-plan ondernemingen met minder dan 10 werknemers. Dit betekent dat bij deze groep ook de zelfstandige ondernemers horen. De gegevens verzamelen over de afvalproductie van kleine ondernemingen in het Vlaamse gewest is niet eenvoudig. De ondernemingen hebben in het verleden niet altijd de afvalmeldingsplicht opgevolgd. Vandaag werkt de OVAM met een statistische verantwoorde steekproef van ondernemingen en instellingen om de productie, inzameling en verwerking van bedrijfsafvalstoffen in kaart te brengen. 5 Uit de commentaar bij de enquête huishoudelijke afvalstoffen blijkt dat het niet voor elke gemeente helemaal duidelijk is welke afvalstoffen met bedrijfsafvalstoffen gelijkgesteld worden. Het onderscheid tussen huishoudelijke en bedrijfsafvalstoffen is belangrijk om te bepalen: 1.2.1 - wie de zorgplicht heeft; - hoe de kostenvergoeding moet gebeuren; - welke afvalstoffen kunnen afgesplitst worden van het cijfer van huishoudelijke afvalstoffen Types bedrijfsafvalstoffen Bedrijfsafvalstoffen ontstaan niet enkel in bedrijven, maar ook bij verenigingen en bij instellingen zoals scholen en eigen gemeentediensten. Het VLAREA stelt namelijk alle afvalstoffen die geen huishoudelijke afvalstoffen zijn gelijk aan bedrijfsafvalstoffen. 1.2.1.1 Gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen De diensten en instellingen van de gemeente produceren bij hun activiteiten verschillende afvalstromen. Die worden aangeduid onder de algemene noemer gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen (GBAS). Een groot aantal daarvan kan selectief worden ingezameld voor recyclage of aangepaste verwerking. Het is belangrijk dat gemeentediensten vanuit een voorbeeldfunctie voor de burgers en de bedrijven hun afvalstoffen sorteren aan de bron. Toch blijft er nog een bepaalde hoeveelheid ongesorteerd afval. Gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen kunnen op verschillende locaties in een gemeente ontstaan: - gemeentehuis - andere gemeentediensten - cultureel centrum - gemeentelijke bibliotheek - kantoren van politie, brandweer of andere gemeentelijke hulpdiensten - OCMW-kantoren - gemeentelijke begraafplaatsen en columbaria - depot van de technische diensten - werkplaats voor machines en voertuigen van de gemeente - gemeenteschool - gemeentelijke sporthal of zwembad Het gaat dus om alle gemeentelijke diensten, met uitzondering van de straatreiniging en openbare netheid. Het ledigen van de straatvuilnisbakjes, het vegen van de straten, het opruimen van sluikstorten en andere ingrepen die zorgen voor openbare reiniging, leveren straat- en veegvuil op dat gelijkgesteld is met huishoudelijke afvalstoffen. Dit is geen bedrijfsafval. 6 De inzameling van de gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen gebeurt soms op het depot van de technische diensten, maar soms ook op het gemeentelijke containerpark. Niet zelden wordt daarvoor geen afgiftebewijs of een factuur voor opgesteld. Gemeentebesturen zijn dus vaak niet op de hoogte hoeveel gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen er jaarlijks ingezameld worden. Om precies te bepalen hoeveel bedrijfsvuil en grofvuil de gemeentediensten hebben geproduceerd in een jaar, kunnen dezelfde methodes als voor de afsplitsing van het afval van bedrijven en instellingen worden gebruikt die later worden besproken. 1.2.1.2 Scholen en onderwijsinstellingen Scholen van het Gemeenschapsonderwijs en vrije, gesubsidieerde scholen mogen van de lokale besturen geen sociale voordelen ontvangen, tenzij deze uitdrukkelijk worden vermeld in het besluit van de Vlaamse regering van 1991. Deze limitatieve lijst heeft geen enkele verwijzing naar de afvalinzameling en –verwerking van scholen. Het gratis ophalen van bedrijfsafvalstoffen van scholen, of toekennen van bepaalde verminderingen op de afvalfactuur is in een strikte interpretatie een overtreding van de bepaling van het Schoolpact. Deze beperkingen gelden niet voor scholen waarvan de gemeente of de provincie de inrichtende macht is. Anderzijds mogen de lokale besturen geen onderscheid maken in de behandeling van de scholen. Indien een gemeente zelf of in opdracht de bedrijfsfvalstoffen van onderwijsinstellingen inzamelt, dan dient zij dat te doen voor scholen van alle onderwijsnetten zonder onderscheid. Een onderscheid wat betreft de contantbelasting of retributie voor de afvaldienstverlening is wel toegestaan tussen de lokale gemeente- of provinciale school enerzijds en de scholen van de andere netten. Wanneer een of alle scholen van het gemeentelijke onderwijs autonoom bestuurd worden door een zelfstandige inrichtende macht, dan dienen zij wat betreft de afvaldienstverlening zoals de scholen van de andere netten te worden behandeld. De afvalstoffen van die scholen behoren dan ook niet langer tot de gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen. 1.2.1.3 Afval van socio-culturele verenigingen en evenementen De gemeenten stellen veel infrastructuur ter beschikking van de burgers en verenigingen. Bij de activiteiten die zich daarin afspelen ontstaan afvalstoffen die als bedrijfsafvalstoffen worden beschouwd. Een voorbeeld is de afvalberg na een fuif of een ander evenement in een gemeentelijke feestzaal, of het afval dat wordt opgeruimd na een wedstrijd in een gemeentelijke sporthal of sportstadion. In de kleedruimtes en kantines van sportclubs, in de clublokalen van jongerenverenigingen of de jeugdhuizen ontstaan bij de activiteiten (vergelijkbare) bedrijfsafvalstoffen. Een gemeentebestuur kan autonoom beslissen om deze op te halen tijdens de huis-aan-huis inzameling van het afval van de gezinnen, of de vereniging en zijn vertegenwoordigers de mogelijkheid geven om bepaalde afvalfracties selectief op het containerpark aan te bieden. Het afval van een door de gemeente ingericht evenement behoort uiteraard tot de gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen. Dit geldt ook voor de culturele en sportinfrastructuur wanneer dit in beheer door de gemeente gebeurt. Wanneer een zwembad, sportzaal of andere infrastructuur door een concessie of partnerschap is overgedragen aan het beheer van een privaatrechterlijke persoon dan zijn produceert men daar niet langer gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen. 7 De gemeente kan autonoom en zonder beperkingen de inzameling en verwerking organiseren van de gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen. De inzameling van bedrijfsafvalstoffen van concessiehouders of onafhankelijke onderwijsinstellingen dient te voldoen aan de voorwaarden opgenomen in het KMO-plan. 1.2.1.4 Handelaren- en HoReCa-afval, Dat handelaren, uitbaters van de horecazaken, eigenaars van verschillende soorten ondernemingen bedrijfsafvalstoffen produceren is evident. Vaak zijn deze bedrijven gevestigd in het centrum van een gemeente. De organisatie van de afvalinzameling heeft daarom een belangrijke invloed op de mobiliteit en de leefbaarheid van het centrum.. Handelaren hebben belangrijke hoeveelheden verpakkingsafval zoals karton en plastic folies. Uitbaters van horecazaken hebben dan weer veel keukenafval. Dit afval omvat groente- en fruitafval, maar ook overschotten van bereid voedsel. Zelfs als de hoeveelheden relatief beperkt zijn, moeten zowel lokale besturen als private afvalophalers de handelaars aanmoedigen om hun afvalstromen aan de bron te sorteren. Ook voor deze afvalfracties zijn de gemeenten van rechtswege erkend voor het inzamelen van de met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare fracties. Maar de beperkingen op de hoeveelheden die gelden voor een gezin, zijn ook van toepassing op de handelaren en de horeca. 1.2.1.5 Vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen Bedrijfsafvalstoffen die ontstaan bij huishoudelijke activiteiten zoals het middageten of het reinigen van de lokalen zijn beperkt in hoeveelheid. Ook wat betreft de samenstelling en de aard zijn ze te vergelijken met de afvalstoffen van een gezin. De gemeenten mogen deze afvalstoffen inzamelen, maar zijn daartoe niet decretaal verplicht. Indien de hoeveelheden beperkt zijn, dan kunnen de lokale besturen ook bepaalde vergelijkbare bedrijfsafvalfracties inzamelen van grotere bedrijven. De contantbelasting of retributie voor de inzameling van de vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen moet niet gelijk zijn aan deze voor de gezinnen. De restafvalzak voor bedrijfsafval zou bijvoorbeeld iets duurder kunnen zijn dan die voor het huishoudelijk afval. Algemene regel is dat de lokale besturen voor de inzameling en verwerking van (vergelijkbare) bedrijfsafvalstoffen de volledige kosten moet aanrekenen. Dit kan zowel via een contantbelasting, retributie, algemene milieubelasting of een combinatie ervan. 1.3 De gemeentelijke inzameling van bedrijfsafvalstoffen in cijfers Dit onderzoek gebeurde met gegevens uit de jaarlijkse enquête huishoudelijke afvalstoffen die door de gemeenten wordt ingevuld. Daarin kunnen zij onder de hoofding „vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen‟ aanduiden welke hoeveelheden zij van verschillende fracties bedrijfsafvalstoffen hebben ingezameld bij bedrijven en instellingen tijdens het voorbije jaar. Voor 2002, 2003 en 2004 zijn daarover betrouwbare gegevens beschikbaar bij de OVAM. 8 1.3.1 Registratie van ingezamelde bedrijfsafvalstoffen door de gemeenten Het apart registreren van de hoeveelheden ongesorteerde bedrijfsafvalstoffen is erg belangrijk voor de gemeenten. Onder meer om de taakstellingen in het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen en de samenwerkingsovereenkomst te behalen, leveren zij grote inspanningen om het huis-aan-huis ingezamelde gemengd bedrijfsafval en het grofvuil van bedrijfsmatige oorsprong apart bij te houden Een ander voordeel van deze registratie is dat de lokale besturen zo een beter zich krijgen op de uitgaven voor de inzameling en verwerking van afvalstoffen. Op de containerparken starten veel gemeenten met een registratie van de bezoekers en de hoeveelheden afval die ze aanbieden. Met deze systemen kunnen de kleine bedrijven en zelfstandige ondernemers als aanbieders van vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen worden herkend. Voor de huis-aan-huisinzameling is een aparte registratie voor KMO‟s niet altijd mogelijk. Daarom heeft de OVAM in de voorbije jaren zes methodes goedgekeurd voor de afsplitsing van het gemengd bedrijfsafval van de huishoudelijke afvalstoffen. - anders gekleurde zakken of betaalstickers voor afval van bedrijven en instellingen (A) - statistisch bepalen van het procentuele aandeel in gewicht van het ongedifferentieerd bedrijfsvuil in het huisvuil (B) - statistisch bepalen van de verhouding tussen het aantal recipiënten voor gemengde afvalstoffen door gezinnen enerzijds; en bedrijven en instellingen anderzijds (C) - inzameling met rolcontainers tijdens aparte rondes waarvoor de gebruikers een abonnement betalen. Bepalen van het aandeel van ondernemingen en gezinnen (vooral appartementsgebouwen) (D) - inzameling en aparte weging van de inhoud van permanente of tijdelijk opgestelde containers voor bedrijfsafvalstoffen (E) - weging of volumeregistratie door een ingebouwde chip bij inzameling met automatische diftar (F) De letter tussen haakjes wordt in de verdere tekst gebruikt om op een bondige wijze te kunnen verwijzen naar een bepaalde afsplitsingmethode. Een uitgebreide beschrijving van de verschillende methodes voor afsplitsing staat vermeld bij 1.4. 1.3.2 Resultaten van de bedrijfsafvalinzameling door de gemeenten 160 Vlaamse gemeenten melden de inzameling van één of meer bedrijfsafvalstoffen in de enquête huishoudelijke afvalstoffen. Veel gemeenten vermelden uitdrukkelijk dat zij helemaal geen bedrijfsafvalstoffen inzamelen. Meestal betekent dit echter dat zij geen aparte registratie van de hoeveelheden ingezamelde bedrijfsafvalstoffen hebben uitgevoerd. Elke gemeente heeft immers bedrijfsafvalstoffen, ook wanneer zij geen specifieke afvaldienstverlening biedt aan bedrijven en instellingen. Het afval dat bij de gemeentelijke diensten, de politie en hulpdiensten, het cultureel centrum, … ontstaat, is volgens VLAREA bedrijfsafval. 9 Dit is het gemeentelijke bedrijfsafval (GBAS, als GE aan te duiden op de enquête onder de rubriek vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen). 134 gemeenten hebben in de voorbije drie jaar de inzameling van gemengde bedrijfsafvalstoffen gemeld. In 18 gemeenten gaat het daarbij uitsluitend over het gemengde bedrijfsafval van de gemeentediensten. In twee gemeenten worden permanent opgestelde containers in een sporthal geledigd door de gemeentediensten. 116 gemeenten halen bedrijfsvuil huis-aan-huis op bij de bedrijven en instellingen op hun grondgebied. In 2004 zamelden de gemeenten en de lokale besturen samen 164.000 ton van verschillende fracties bedrijfsafvalstoffen in. Daarvan is slechts 45.000 ton selectief ingezameld, tegenover 119.000 ongesorteerd bedrijfsafval. Slechts een klein deel van de gemengde bedrijfsafvalfractie uit de bedrijven is grofvuil (9874 ton). De gemeenten haalden in 2004 ongeveer meer dan 105.000 ton bedrijfsvuil huis-aan-huis op bij de bedrijven en instellingen. 1.3.2.1 Evolutie van de hoeveelheid ingezameld gemengd bedrijfsafval De onderstaande tabel geeft een overzicht van de ongesorteerde bedrijfsafvalstoffen die de gemeenten tussen 2002 en 2004 hebben ingezameld. Bedrijfsvuil (HV) Grofvuil (GV) Gemeentevuil (GE) Sorteerresidu PMD(SR) Totaal 2002 2003 2004 86.033 91.754 105.052 5.616 8.283 9.874 927 1.156 4.432 17 15 16 92.593 101.208 119.374 Tabel 1: Hoeveelheden ingezamelde restafvalfracties van bedrijven en instellingen door de gemeenten (in ton) De hoeveelheid gemengd bedrijfsafval die de gemeentebesturen aangeven in de afvalenquête, is in 2004 gestegen met bijna 20.000 ton. In totaal registreerden de gemeentebesturen 105.000 ton bedrijfsvuil. Door het invoeren van aparte registratiesystemen is het voor meer gemeenten mogelijk om de afkomst te bepalen van het aangeboden grofvuil op het gemeentelijke containerpark. Dit verklaart de scherpe toename van de hoeveelheden bedrijfsmatig grofvuil die worden ingezameld. De aangehaalde cijfers zijn opgenomen in dit rapport om een beeld te schetsen van de omvang van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen door of in opdracht van de gemeenten. De registratie en de melding ervan bij de enquête huishoudelijke afvalstoffen evolueren positief maar zijn nog verre van volledig. 1.3.2.2 Resultaten per afsplitsingsmethode De lokale besturen kunnen zoals hoger vermeld op verschillende manieren de hoeveelheden bepalen van het gemengd vergelijkbaar bedrijfsafval dat zij hebben ingezameld samen met het huisvuil. Tussen 2002 en 2004 is de toename van hoeveelheid die met elke afsplitsingsmethode werd bepaald niet gelijk. 10 Figuur 1: evolutie van de hoeveelheid door de gemeenten ingezameld bedrijfsvuil 70.000.000 60.000.000 2002 50.000.000 Bedrijfsafval (kg) 2003 2004 40.000.000 30.000.000 20.000.000 10.000.000 0 KMO-zakken Statistische berekening Automatische diftar Aparte inzamelrondes Methode Afsplitsingsmethode 2002 2003 2004 8.866.426 10.227.682 14.196.504 Statistische berekening (B en C) 28.281.967 26.653.131 26.348.540 Aparte inzamelrondes (D en E) 38.700.703 53.298.349 62.899.639 593.400 1.243.228 1.481.259 86.442.496 91.422.390 104.925.942 Anders gekleurde bedrijfsvuilzakken (A) Automatische diftar (F) (container met chip) Totaal Tabel 2: ingezamelde hoeveelheid gemengd bedrijfsafval per methode (in kg) Ongeveer 60% van het gemengd bedrijfsafval dat lokale besturen inzamelen, wordt tijdens aparte rondes opgehaald. De afgesplitste hoeveelheid bedrijfsvuil die samen met huisvuil werd ingezameld, steeg maar in beperkte mate in vergelijking met de toename van de hoeveelheid gemengd bedrijfsvuil dat bij aparte rondes werd ingezameld vanaf 2002 tot 2004. De afgesplitste hoeveelheid (methodes A, B, C en F) nam slechts toe van 37.000 ton tot 42.000, terwijl de door de gemeenten apart ingezamelde bedrijfsafvalstoffen een sterke stijging kende van 38.000 ton tot 62.000 ton in twee jaar. Het totaal aantal gemeenten dat gegevens verstrekt over de inzameling van gemengde bedrijfsafvalstoffen aan huis bij de bedrijven en instellingen, is op twee jaar tijd meer dan verdubbeld. 11 2002 2003 2004 20 40 48 Statistische berekening 6 8 16 Automatische diftar (container met chip) 2 11 13 Aparte inzamelrondes 33 43 51 Totaal 61 102 128 Anders gekleurde bedrijfsvuilzakken Tabel 3: aantal gemeenten per methode om gemengde bedrijfsafvalstoffen in te zamelen Om bedrijfsvuil dat samen met huisvuil is ingezameld af te splitsen, gebruiken zeer veel gemeenten anders gekleurde recipiënten voor de gemengde bedrijfsafvalstoffen. Toch wint gewogen diftar met chip veld als afsplitsingmethode. De invoering van dit type diftar voor huishoudelijk afval speelt hier duidelijk een rol. De toename van het aantal gemeenten dat een bepaalde methode van inzameling en/of afsplitsing toepast en de totale hoeveelheid bedrijfsvuil die door die gemeenten wordt ingezameld is verschillend. Bij de gemeenten die anders gekleurde bedrijfsafvalzakken gebruiken is de toename van het ingezamelde bedrijfsvuil relatief beperkt. Dit geldt ook voor de zogenaamde diftar-gemeenten. Wanneer meer gemeenten een aparte inzamelronde voor bedrijfsafval registreren in de afvalenquête, stijgt logischerwijze de hoeveelheid ingezameld bedrijfsvuil. Nader onderzoek leert dat vooral kleine en landelijke gemeenten voor anders gekleurde zakken kiezen. In de grote stedelijke centra en de gemeenten met belangrijke economische centrumfuncties of een belangrijke toeristische activiteit wordt gemengd bedrijfsafval vooral via aparte inzamelrondes opgehaald.. 1.3.2.3 Overzicht van de huis-aan-huis inzameling van gemengd bedrijfsafval door de gemeenten De grote steden Antwerpen en Gent zamelen de grootste hoeveelheden gemengd bedrijfsafval in. In Antwerpen gebeurt dit vooral samen met het huisvuil. De geregistreerde hoeveelheid is statistisch bepaald als een procentueel deel van de hoeveelheid ingezameld gemengd afval. In Gent organiseert een aparte bedrijfstak van de intergemeentelijke vereniging IVAGO aparte inzamelrondes bij bedrijven. In vrijwel alle kustgemeenten en enkele toeristische centra worden zowel bij de inzamelrondes voor het huisvuil van de gezinnen, als bij aparte rondes voor de lediging en inzameling van de inhoud van grotere rolcontainers, vrij grote hoeveelheden gemengd bedrijfsafval opgehaald bij de ondernemingen. Ook in de economische knooppunten van Vlaanderen halen de lokale besturen vrij belangrijke hoeveelheden bedrijfsvuil bij de ondernemingen en handelaren op. Opvallend zijn de grote hoeveelheden die in gemeenten met een grote industriële activiteit worden ingezameld door of in opdracht van de lokale overheid. De dienstverlening die de lokale besturen de bedrijven aanbieden lijkt dus gestuurd te worden vanuit een bezorgdheid om de lokale economische bedrijvigheid te ondersteunen. 12 De onderstaande tabel geeft een overzicht van de 20 Vlaamse gemeenten die de grootste hoeveelheden gemengd bedrijfsafval aan huis hebben ingezameld in 2004. Gemeente/stad Hoeveelheid bedrijfsvuil (in ton) Inzamel/afsplitsingsmethode 1 Antwerpen 17.805,65 Statistisch aandeel 2 Gent 16.090,00 Aparte ronde 3 Koksijde 7.882,44 Aparte ronde en KMO-afvalzakken 4 Brugge 6.418,87 Aparte ronde en KMO-afvalzakken 5 Kortrijk 4.381,28 Aparte ronde 6 Mechelen 3.808,60 Statistisch aandeel 7 Middelkerke 2.795,83 Aparte ronde en KMO-afvalzakken 8 Oostende 2.183,51 Aparte ronde 9 De Haan 2.171,28 Aparte ronde en KMO-afvalzakken 10 Geel 1.969,84 Aparte ronde 11 Knokke-Heist 1.925,25 Aparte ronde en KMO-afvalzakken 12 Blankenberge 1.854,87 Aparte ronde en KMO-afvalzakken 13 Vilvoorde 1.489,82 Aparte ronde 14 Bredene 1.459,89 Aparte ronde en KMO-afvalzakken 15 Sint-Niklaas 1.416,32 Aparte ronde en KMO-afvalzakken 16 De Panne 1.317,74 Aparte ronde en KMO-afvalzakken 17 Beveren 1.050,58 Aparte ronde 18 Willebroek 1.031,52 Statistisch aandeel 19 Roeselare 838,321 Kmo-afvalzakken 20 Edegem 785,126 Statistisch aandeel Tabel 4: Omvang van de inzameling van gemengd bedrijfsvuil door de lokale besturen in ton per jaar In de bovenstaande tabel zijn naast de hoeveelheden ook de methode van afsplitsing of inzameling opgenomen. Opvallend is verder dat de grootste hoeveelheden bedrijfsvuil vooral ingezameld worden tijdens aparte rondes die gemeenten of intergemeentelijke verenigingen organiseren om het gemengd bedrijfsvuil van bedrijven en instellingen in te zamelen. In gemeenten waar de hoeveelheid ingezameld gemengd bedrijfsafval statistisch werd bepaald liggen de waarden opvallend hoger dan in de gemeenten waar de afsplitsing met anders gekleurde zakken of een geautomatiseerde diftar met chip gebeurt. 13 1.3.3 Analyse van de bedrijfsafvaldienstverlening 1.3.3.1 Gemengd bedrijfsafval per inwoner De dienstverlening aan bedrijven en de omvang van de inzameling van bedrijfsvuil vergelijken kan enkel door de hoeveelheden om te rekenen naar het aantal inwoners van elke gemeente. Bij deze vergelijking blijkt beter de omvang van de activiteiten van bepaalde gemeenten en intergemeentelijke verenigingen op dit vlak. Tabel 5 geeft een overzicht voor de twintig Vlaamse gemeenten die per inwoner de grootste hoeveelheid gemengd bedrijfsafval inzamelen. In de laatste kolom is de methode van inzamelen of van het afsplitsen van bedrijfsafval opgenomen. Bedrijfsvuil per inwoner (in kg per inwoner) Totale hoeveelheid bedrijfsvuil (in ton) Inzamel/afsplitsing-methode Koksijde 377,22 7.882,44 Aparte ronde en KMO-afvalzakken De Haan 185,31 2.171,28 Aparte ronde en KMO-afvalzakken Middelkerke 159,75 2.795,83 Aparte ronde en KMO-afvalzakken De Panne 132,80 1.317,74 Aparte ronde en KMO-afvalzakken Blankenberge 102,55 1.854,87 Aparte ronde en KMO-afvalzakken Bredene 98,62 1.459,89 Aparte ronde en KMO-afvalzakken Gent 70,16 16.090,00 Aparte ronde Kortrijk 59,22 4.381,28 Aparte ronde Geel 57,19 1.969,84 Aparte ronde Knokke-Heist 57,00 1.925,25 Aparte ronde en KMO-afvalzakken Brugge 54,85 6.418,87 Aparte ronde en KMO-afvalzakken Mechelen 49,47 3.808,60 Statistische bepaling Lennik 47,03 410,383 Aparte ronde Willebroek 45,17 1.031,52 Statistische bepaling Vilvoorde 40,85 1.489,82 Aparte ronde Antwerpen 39,12 17.805,65 Statistische bepaling Machelen 38,87 470,737 Aparte ronde Edegem 35,83 785,126 Statistische bepaling Zemst 35,1 738,189 Aparte ronde Meise 34,86 642,407 Aparte ronde Tabel 5: Hoeveelheid bedrijfsvuil per inwoner per jaar ingezameld door de gemeenten 14 Bij de vergelijking volgens de ingezamelde hoeveelheid gemengd bedrijfsafval per inwoner per jaar treffen we boven aan de lijst opnieuw vooral de kustgemeenten, de grote steden en de gemeenten met belangrijke industriële activiteit. Met 100 en meer kilogram gemengd bedrijfsafval per inwoner per jaar zijn de kustgemeenten duidelijk koploper van de gemeentelijke bedrijfsafvalinzamelaars. Gemiddeld zamelt een gemeente of intergemeentelijke vereniging 25,2 kg gemengd bedrijfsafval in per inwoner per jaar. Dit gemiddelde ligt opvallend hoger dan de mediaan. Die bedraagt 12,8 kg per inwoner per jaar. Dit verschil kan worden verklaard door de zeer grote gemiddelde hoeveelheden gemengd bedrijfsafval die door enkele gemeenten worden ingezameld. Slechts een veertigtal gemeenten zamelt meer dan de gemiddelde hoeveelheid gemengd bedrijfsvuil in per inwoner. Het probleem van de afbakening van de afvaldienstverlening voor de bedrijven lijkt daarom sterk gebonden aan lokale, vooral economische omstandigheden. 1.3.3.2 Aandeel bedrijfsafval in het ongesorteerde afval van de gemeenten De omvang van de dienstverlening binnen het takenpakket van de lokale besturen is duidelijk wanneer het procentueel aandeel van het gemengd bedrijfsafval wordt berekend ten opzicht van de totale hoeveelheid ongesorteerd afval dat de gemeenten huis-aan-huis inzamelen. In de onderstaande tabel zijn ook de inzamel- en afsplitsingsmethodes opgenomen ter vergelijking. Aandeel% Methode 1 KOKSIJDE 62,54 Andere zakken + aparte rondes 2 DEHAAN 45,21 Andere zakken + aparte rondes 3 GEEL 40,01 aparte ronde 4 BREDENE 36,42 Andere zakken + aparte rondes 5 BLANKENBERGE 34,36 Andere zakken + aparte rondes 6 GENT 33,14 aparte ronde 7 KORTRIJK 32,22 aparte ronde 8 LENNIK 31,50 aparte ronde 9 EDEGEM 27,74 statistisch aandeel 10 AALST 27,00 aparte ronde 11 MECHELEN 26,61 statistisch aandeel 12 ANTWERPEN 25,10 statistisch aandeel 13 BRUGGE 23,22 Andere zakken + aparte rondes 14 PUURS 22,26 statistisch aandeel 15 WILLEBROEK 20,79 statistisch aandeel Tabel 6: Aandeel bedrijfsvuil in totaal ingezamelde gemengde afvalstoffen door de lokale besturen 15 Het bedrijfsvuil is in de gemeenten waarvoor gegevens beschikbaar zijn, gemiddeld precies één vijfde (20%) van het gemengde afval dat de gemeenten inzamelen. Het bijzonder grote aandeel van bedrijfsvuil in het ingezamelde ongesorteerd afval in de kustgemeenten duwt dit cijfer de hoogte in. Berekend zonder de kustgemeenten bedraagt het gemiddelde aandeel in gemeenten met deze dienstverlening slechts 17,5%. De gemiddelde hoeveelheid die per inwoner wordt ingezameld en het aandeel van het bedrijfsvuil in de ingezamelde gemengde afvalstoffen verschillen bijzonder sterk tussen de verschillende inzamel- en afsplitsingmethodes. Behalve in combinatie met aparte rondes, zoals in de kustgemeenten, zijn de hoeveelheden die per inwoner worden ingezameld met anders gekleurde bedrijfsafvalzakken vrij beperkt. De hoeveelheden die worden ingezameld in diftar-gemeenten liggen zeer ver onder de gemiddelde waarde per inwoner. Anderzijds levert een afsplitsing van samen ingezameld bedrijfsvuil met een statistische methode opvallend hoger waarden dan anders gekleurde zakken of geautomatiseerde diftar. Uit tabel 6 blijkt dat vooral in gemeenten die aparte inzamelrondes inrichten naar verhouding veel gemengd bedrijfsafval wordt ingezameld. In vergelijking met andere afsplitsingmethodes levert de statistische bepaling van het aandeel gemengd bedrijfsafval een hoger procentueel aandeel ten opzichte van het ingezamelde ongesorteerd afval van de gemeenten. Methode KMO-afvalzakken (A) %aandeel gemengd afval 7,3 Statistische bepaling (B en C) 18,6 Aparte rondes (D en E) 18,7 Automatische diftar (container met chip) (F) 6,0 Tabel 7: Gemiddeld aandeel bedrijfsvuil van ingezamelde gemengde afvalstoffen per inzamel/afsplitsingmethode 1.3.4 Besluit De inzameling van gemengd bedrijfsafval is zeer verschillend in de Vlaamse gemeenten. De meeste gemeenten beperken zich tot het inzamelen van relatief beperkte hoeveelheden ongesorteerd bedrijfsafval van kleine bedrijven en zelfstandige ondernemers. Enkele gemeenten halen veel meer bedrijfsafval op bij waarschijnlijk grotere ondernemingen. De inzameling van huisvuil en vergelijkbaar bedrijfsafval in de kustgemeenten is verschillend van deze in andere Vlaamse gemeenten. Het is voor de lokale besturen bij de zeer talrijke inzamelrondes tijdens het toeristische hoogseizoen vaak erg moeilijk om het onderscheid tussen huishoudelijke en de vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen te maken. Deze problematiek zal bij de werkzaamheden van een speciale werkgroep verder worden besproken. Het afsplitsen van bedrijfsvuil van het cijfer voor huishoudelijke afvalstoffen is en blijft moeilijk voor deze gemeenten. Ook de relatie tussen de afsplitsing en de correctiefactor op het restafval verdient verdere aandacht. 16 1.4 Afsplitsen van bedrijfsafval uit cijfer huishoudelijke afvalstoffen De OVAM biedt de gemeenten de mogelijkheid om de hoeveelheid huishoudelijke restafval te corrigeren door de hoeveelheden van de betreffende bedrijfsafvalfracties in mindering te brengen. Elke gemeente kan slechts een methode aanwenden om de hoeveelheid vergelijkbaar gemengd bedrijfsafval te berekenen dat zij heeft opgehaald. De gemeenten kunnen op verschillende manieren de hoeveelheden gemengd bedrijfsafval en grofvuil bepalen: door een aparte inzameling of registratie of door het nauwkeurig en betrouwbaar berekenen van het aandeel bedrijfsafvalstoffen in het huisvuil of grofvuil. De OVAM aanvaardt verschillende meet- en berekeningswijzen daarvoor: 1.4.1 - anders gekleurde zakken voor afval van bedrijven en instellingen (A) - statistisch bepalen van het aandeel gemengd bedrijfsvuil (B) - statistisch bepalen van de verhouding tussen huisvuil en gemengd bedrijfsafval(C) - inzameling tijdens aparte (D) - inzameling van permanente of tijdelijk opgestelde containers voor bedrijfsafvalstoffen (E) - weging met automatische diftar (F) Afsplitsing aanvragen en melden Ongeacht de methode van inzameling of afsplitsing, de OVAM dient daaraan vooraf haar goedkeuring te verlenen. De gemeenten richten per brief een aanvraag daartoe aan de OVAM. Daarbij legt de gemeenten of de intergemeentelijke vereniging voor op welke manier zij de hoeveelheden gemengd bedrijfsafval wil bepalen. Jaarlijkse bieden de gemeenten een overzicht van de berekeningen voor de afsplitsing aan de OVAM aan. De gevraagde gegevens zijn afhankelijk van de gebruikte afsplitsingmethode. Om de procedure eenvoudiger te maken zijn bepaalde verplichtingen voor het uitvoeren van steekproeven en wegingen sterk verminderd. Met verwijzing naar de toestemming van de OVAM kunnen de gemeenten of de intergemeentelijke verenigingen de hoeveelheid gemengd bedrijfsafval afsplitsen van het cijfer huishoudelijke afvalstoffen. De hoeveelheid bedrijfsafval moet echter wel worden meegedeeld in de enquête huishoudelijke afvalstoffen. 17 1.4.2 Methode A: anders gekleurde bedrijfsafvalzakken 1.4.2.1 Werkwijze Gemeenten die deze afsplitsingmethode gebruiken, verstrekken anders gekleurde vuilniszakken voor de huis-aan-huis inzameling van met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbaar gemengd bedrijfsafval. Deze bedrijfsafvalzakken of andere recipiënten worden samen met het huisvuil van de gezinnen ingezameld. De berekening van de hoeveelheid gemengd bedrijfsafval aangeboden door ondernemingen en instellingen gebeurt op basis van het aantal verkochte bedrijfsafvalzakken op jaarbasis en met het gemiddelde gewicht van deze zakken. Voor de bedrijfsvuilzak is door het KMO-plan geen gemiddeld gewicht bepaald. Daarom bepalen de gemeenten zelf het gemiddeld gewicht van hun bedrijfsafvalzak ten minste twee maal per jaar. Daarvoor verzamelen en wegen ze een representatief aantal bedrijfsafvalzakken uit verschillende delen van een gemeente. Deze meting wordt in principe elk jaar opnieuw uitgevoerd. De berekeningen worden ofwel vooraf naar de OVAM gestuurd met de vraag voor goedkeuring van de afsplitsing. Indien bij het invullen van de enquête huishoudelijke afvalstoffen in maart nog geen toelating is verleend door OVAM, dan wordt de berekening van de afsplitsing als bijlage gevoegd bij de enquête. Ofwel voert de gemeente ze reeds zelf door, ofwel zal de OVAM een aanpassing volgens de goedgekeurde afsplitsing doorvoeren. Op de enquête huishoudelijke afvalstoffen dienen de gemeenten de hoeveelheid gemengd afval dat werd opgehaald bij bedrijven en instellingen aan te duiden met de code HV in het luik vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen. De commentaarrubriek dient een verwijzing te bevatten naar de toelating van de OVAM voor de afsplitsing van het betreffende jaar (referentie van de brief). 1.4.2.2 Randvoorwaarden Deze vuilniszakken voor de bedrijven worden vaak aangeduid als KMOafvalzakken. Ze zijn niet enkel bestemd voor kleine ondernemingen en handelaren. Ook scholen, kantoren, instellingen, gemeentediensten, verenigingen en sportclubs zijn producenten van bedrijfsafvalstoffen en dienen deze specifieke afvalzakken te gebruiken. Het gemeentelijke politiereglement vermeldt best dat alle producenten van bedrijfsafvalstoffen verplicht zijn de anders gekleurde zakken te gebruiken voor de inzameling van hun vergelijkbaar gemengd bedrijfsafval. Bij de verkoop van de bedrijfsafvalzakken registreert de gemeente naam, adres, BTW-nummer en andere gegevens waaruit blijkt dat de aankoper een producent is van (vergelijkbare) bedrijfsafvalstoffen. Dit moet vermijden dat particuliere gezinnen deze zakken aanschaffen en gebruiken. De beoefenaars van vrije beroepen die werken op hun vaste verblijfplaats kunnen geen gebruik maken van de bedrijfsafvalzakken. Het is onmogelijk om een scheiding door te voeren met het afval uit de normale activiteiten van het gezin van de beoefenaar van een vrij beroep. Voor de medische en paramedische beroepen bestaan voor de bedrijfseigen afvalstoffen geschikte inzamelkanalen van privé-bedrijven. Om verder een correct beeld te krijgen van het afgesplitste bedrijfsafval wordt het aantal bedrijfsafvalzakken dat aangekocht kan worden in het begin beperkt tot de maximale voorraad die een bedrijf nodig heeft voor één jaar. Grotere aankopen zouden in de beginfase van deze methode immers kunnen leiden tot een verkeerde weergave van de hoeveelheid ingezameld bedrijfsafval. 18 Het blijkt voor veel gemeenten bijzonder moeilijk te zijn om deze steekproef elk jaar opnieuw uit te voeren. De resultaten verschillen meestal slechts in zeer beperkte mate van elkaar. Het is voor de OVAM niet mogelijk om de metingen op te volgen en standaarden op te leggen. Een vereenvoudiging is dus zeker nodig. De verplichting om elk jaar steekproeven van het gemiddeld gewicht te organiseren vervalt voor gemeenten die met deze methode een afsplitsing van het bedrijfsvuil willen doorvoeren. Bij de berekening van de hoeveelheid ingezameld bedrijfsvuil mogen de gemeenten enkel een gemiddeld gewicht van 7,26 kilogram per 60 liter gebruiken. Dit is het gemiddeld gewicht van een huisvuilzak van de gezinnen zoals bepaald in het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen. De gemeente of de intergemeentelijke verenigingen zamelen kan in principe enkel vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen in. Dit betekent dat naar aard, samenstelling, maar voor de hoeveelheid het aangeboden gemengd bedrijfsvuil vergelijkbaar moet zijn met wat de gezinnen aanbieden. Indien de inzameling gebeurt met rolcontainers van verschillende volumes dan dient op basis van de verhouding tussen gewicht en volume van de 60 liter huisvuilzak een omrekening te gebeuren. Het is dus niet langer vereist om rolcontainers te wegen tijdens een steekproef. De volgende omzetting geldt dan voor de berekening: - Een container gemengd afval met inhoud 120 liter weegt 14,5 kilogram - Een gevulde container van 240 liter weegt 29,04 kilogram - De inhoud van een 1100 liter container weegt gemiddeld 133,1 kilogram. Het aangeboden gemengde bedrijfsafval dient ook qua hoeveelheid vergelijkbaar te zijn met het huisvuil van de gezinnen. De maximaal aan te bieden hoeveelheden gemengd bedrijfsafval mogen de bij politiereglement vastgelegde hoeveelheden voor de particuliere gezinnen niet overschrijden. Het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen oppert dat een gemiddeld gezin bij een tweewekelijkse inzameling gemiddeld vier huisvuilzakken of één container van 240 liter aanbiedt. Wanneer bedrijven grotere hoeveelheden gemengd bedrijfsafval wensen aan te bieden, dan dienen zij zich te richten tot een privé-bedrijf voor deze dienstverlening. Lokale besturen kunnen instaan voor de inzameling van bedrijfsafvalstoffen als ze over de nodige vergunningen beschikken en de volledige kost doorrekenen. Aandachtspunten: - aantal verkochte zakken registreren; - gegevens registreren van bedrijven die zakken aankopen; - maximum aantal zakken verkopen op jaarbasis; - goede communicatie en stimuleren van de bedrijven en instellingen voor sorteren aan de bron; - maximale hoeveelheden aan te bieden vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen; - doorverwijzen naar privé-(milieu)bedrijven van producenten van grotere hoeveelheden gemengd bedrijfsafval; 19 1.4.3 Methode B: Statistische bepaling van het aandeel bedrijfsvuil bij een gemeenschappelijke inzameling met het huisvuil 1.4.3.1 Werkwijze De afsplitsing gebeurt op basis van een statistisch verantwoorde schatting van de verhouding tussen het gemengd bedrijfsafval en het huisvuil dat samen werd ingezameld. Het resultaat van deze schatting is ofwel een procentueel aandeel voor het bedrijfsvuil, ofwel een bepaalde hoeveelheid bedrijfsvuil uitgedrukt in gewicht per inwoners per jaar. Elk jaar berekent de gemeente of intergemeentelijke vereniging vanuit de totale huis-aan-huis ingezamelde hoeveelheid gemengd afval de grootte van het bedrijfsvuil. De gemeente kan in het andere geval de totale hoeveelheid bedrijfsvuil bepalen door het gewicht per inwoner te vermenigvuldigen met het aantal inwoners voor dat jaar volgens de gegevens van het Nationaal Instituut voor de Statistiek. De metingen en de berekeningen vergen een belangrijke inspanning van de gemeenten. De steekproeven dienen slechts elke vijf jaar te worden herhaald. Deze methode blijft geldig voor maximum 5 jaren op voorwaarde dat de resultaten jaarlijks aangepast worden via een correctiefactor. Deze wordt bepaald op basis van de verhouding tussen de inzamelpunten „bedrijven‟ tegenover de inzamelpunten „gezinnen‟. Tijdens tenminste twee ruim in de tijd gescheiden momenten worden bijzondere ronden georganiseerd om het gemengd bedrijfsafval op te halen. Dit gebeurt op hetzelfde ogenblik als de inzameling van het huisvuil. Een eerste ophaalwagen neemt enkel de huisvuilzakken of de rolcontainer van particulieren mee. Deze wordt gevolgd door een tweede ophaalwagen die op de adressen van bedrijven, horecazaken, winkels, scholen, … de zakken ophaalt of de inhoud van de aangeboden containers ledigt. Hieruit bepaalt men als momentopname de verhouding in gewicht van bedrijfsvuil en huisvuil als een procentuele verhouding. Dit geeft een beeld van het aangeboden bedrijfsafval per ophaalronde en kan men dit extrapoleren op jaarbasis. 1.4.3.2 Voorwaarden Op adressen met een gemengde woon- en bedrijfsfunctie (woonst en handelszaak of bedrijf op hetzelfde adres) wordt het aantal wooneenheden en bedrijfseenheden geteld en wordt het overeenstemmend aandeel huisvuilzakken ofwel als huishoudelijk afval ofwel als bedrijfsafval beschouwd. Deze aanpassing is bijzonder belangrijk om een overschatting te vermijden. 1.4.3.3 Aandachtspunten: - correct en objectief onderscheid tussen afval van een woongelegenheid en een handelszaak - duidelijke definitie van bedrijf of instelling - gemengd afval van beoefenaars van vrije beroepen komen niet aanmerking voor afsplitsing - opvangen van seizoensinvloeden of van bepaalde evenementen - maximale hoeveelheden voor vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen 20 1.4.4 Methode C: Statistische bepaling van het aandeel bedrijfsvuil door telling van huisvuil en bedrijfsafvalzakken 1.4.4.1 Werkwijze Een variant van de methode B. Het statistisch aandeel bedrijfsvuil volgt uit het tellen van huisvuilzakken. Bij een beperkt aantal handelaren en kleine bedrijven die geen gebruik maken van rolcontainers wordt het aantal huisvuilzakken geteld die zij aanbieden. In elk van deze peilingen worden bij een aantal handelaren de aangeboden huisvuilzakken geteld. Deze gegevens worden geëxtrapoleerd naar het totaal aantal handelszaken. Om echter zekerheid te hebben over de representativiteit van de resultaten van de peilingen moet minstens één peiling verricht worden bij alle handelszaken op het grondgebied van de gemeente. Op basis van het aantal aangeboden huisvuilzakken en het gewicht van de zakken wordt het bedrijfsafval vergelijkbaar met huishoudelijk afval berekend. Het gemiddelde gewicht van de zakken wordt realistisch geschat, bij voorkeur uit reeds uitgevoerde studies of sorteeranalyses. 1.4.4.2 Voorwaarden Deze methode is een objectieve manier om het aandeel van de ondernemingen in het huisvuil te bepalen wanneer dit onderzoek regelmatig herhaald wordt. Daarbij moet nauwlettend worden onderzocht of een afvalzak afkomstig is van een gezin of van een bedrijf. Vooral in winkelstraten of op plaatsen waar bewoning en een economische activiteit samengaan is dit erg belangrijk. Wanneer gewerkt wordt met zakken met verschillende inhoud of met containers dan dienen de berekeningen gevoerd te worden op basis van het gemiddeld gewicht van een 60 liter huisvuilzak. Die weegt 7,26 kg per stuk. Alle andere inhouden kunnen vanuit deze verhouding worden afgeleid. 1.4.4.3 Aandachtspunten Idem methode B 1.4.5 Methode D en E: Aparte rondes (met rolcontainers) 1.4.5.1 Werkwijze De inzameling van het gemengd bedrijfsafval gebeurt hier met rolcontainers van verschillende grootte en inhoud. Wanneer enkel vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen tijdens aparte inzamelrondes worden opgehaald, is geen afsplitsing nodig. De methode E is een variant van de methode D. De containers worden niet geledigd om gezamenlijke rondes, maar op afroep op bepaalde locaties waar bedrijfsafvalstoffen worden geproduceerd. Meestal staan ze opgesteld in het openbare of het gemeentelijke patrimonium, vaak naar aanleiding van evenementen of markten. Vaak gaat het om gemeentegebouwen of – infrastructuur. Indien het beheer of de exploitatie in concessie is gegeven aan een private rechtspersoon dan worden daar (vergelijkbare) bedrijfsafvalstoffen geproduceerd. Indien het gaat om een zuiver gemeentebedrijf dan kan het lokale bestuur zonder beperking instaan voor de inzameling en het overbrengen van de eigen gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen. 21 De inzameling van het gemengd bedrijfsafval gebeurt hier met rolcontainers van verschillende grootte en inhoud. Wanneer enkel vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen tijdens aparte inzamelrondes worden opgehaald, is geen afsplitsing nodig. 1.4.5.2 Voorwaarden Sommige gebruikers kunnen echter particuliere gezinnen zijn. Dan moet de verhouding tussen het aantal containers opgesteld bij producenten van bedrijfsafvalstoffen en van gezinnen worden bepaald. Dit kan door het nakijken van gedetailleerde lijsten van de ophaaladressen en van de gebruikers per ronde. Om een beeld te vormen van de verhouding tussen gezinnen en bedrijven moet dit voor alle rondes gebeuren. Door steekproefsgewijs een afzonderlijke lediging te organiseren van containers van particulieren en van bedrijven kan als alternatief een procentueel aandeel van het bedrijfsvuil en van het huishoudelijk afval worden bepaald. Belangrijk bij deze werkwijze is te beschikken over een gedetailleerde lijst met ophaaladressen. Voor het bepalen van de ingezamelde hoeveelheden wordt vaak gerekend op basis van het aantal ledigingen per jaar van een container met een bepaald volume. Er dient gewerkt te worden met het gemiddeld gewicht van een recipiënt op basis van de verhouding vastgelegd in het Uitvoeringsplan Huishoudelijke afvalstoffen. Dit betekent dat een 240 liter container 29,04 kilogram vergelijkbaar gemengd bedrijfsafval of huisvuil bevat. Het gewicht van een volle 1100 liter container bedraagt 133,1 kilogram. Omwille van de omvang van de gebruikte recipiënten kan de inzameling vrij gemakkelijk de grenzen van de definitie van met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen overschreiden. De gemeenten en intergemeentelijke verenigingen moeten aanbieders van zeer grote hoeveelheden verwijzen naar de dienstverlening van privé-bedrijven of de inzameling van afvalcontainers organiseren als een aparte bedrijfseenheid. Die dient door de gebruikers van haar diensten de kosten volledig vergoed te krijgen. 1.4.5.3 Aandachtspunten: - objectief onderscheid tussen afval van een woongelegenheid en een handelszaak - voldoende detail lijsten met abonnees - duidelijke definitie van bedrijf of instelling - gemengd afval van beoefenaars van vrije beroepen komen niet aanmerking voor afsplitsing - maximale hoeveelheden voor vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen - doorverwijzen naar privé-(milieu)bedrijven van producenten van grotere hoeveelheden gemengd bedrijfsafval - toepassen van het principe „ de vervuiler betaalt‟ 22 1.4.6 Methode F: Geautomatiseerde diftar 1.4.6.1 Werkwijze Deze methode is relatief nieuw in de Vlaamse gemeenten. Een ingebouwde chip registreert het gewicht of het volume van de inhoud van een rolcontainer wanneer deze wordt geledigd. Over de inzameling van huisvuil en eventueel vergelijkbaar bedrijfsvuil worden dus zeer duidelijke en individuele metingen bij elk inzamelpunt verricht. Wanneer van de betreffende recipiënt de gebruiker met een code kan worden aangeduid als gezin of bedrijf, dan is het vrij eenvoudig om per ronde en per jaar te bepalen welke hoeveelheid vergelijkbaar gemengd bedrijfsvuil is. 1.4.6.2 Voorwaarden Bij de diftarmethode blijkt toch enige correctie van de gegevens nodig. Vooral in winkelstraten met bewoning boven de handelszaken door de uitbater ervan moet een aanpassing gebeuren zodat het huisvuil van het ondernemersgezin niet bij het vergelijkbaar bedrijfsafval wordt gerekend. Uit de economische statistieken bleek dat een zelfstandige en kleine onderneming ook in de gemeenten met nauwkeurige diftarmetingen toch gemiddeld twee maal meer gemengd bedrijfsvuil aanbiedt dan de gezinnen in eenzelfde gemeente. Voor dit opvallende verschil bij het aanbieden van een in principe naar aard, samenstelling en hoeveelheid met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen kunnen enkele verklaring naar voren worden geschoven. Een daarvan is een verschuiving van huisvuil naar de bedrijfsafvalstoffen. Een handelaar of eigenaar van een onderneming die gevestigd is op zijn woonadres zal meestal de afvalstoffen van zijn bedrijf samen met het huisvuil of andere afvalstoffen geproduceerd door zijn gezin in één recipiënt aanbieden. Indien dit niet zou gebeuren dan zou een belangrijk organisatorisch voordeel van een gezamenlijke inzamelronde voor afval van de gezinnen en de kleine bedrijven in een woonbuurt verdwijnen. Statistisch betekent dit wel dat wanneer de betreffende container is opgenomen als het recipiënt voor vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, het huisvuil van het gezin van de ondernemer op die manier uit de tabellen verdwijnt. Om dit euvel te verhelpen volstaat een eenvoudige correctiemethode: in de winkelstraten en woonbuurten wordt slechts de helft van het huisvuil aangeboden op een inzamelpunt waar bedrijf en woning samen gevestigd zijn, toegewezen aan de vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen. Bij het afsplitsen van bedrijfsvuil geregistreerd met geautomatiseerde diftar zal veel aandacht gaan naar deze correctie op de meting. Dit betekent dat voor bepaalde inzamelpunt een inspanning moet geleverd worden om na te gaan of de eigenaar, uitbater op hetzelfde adres woont. 1.4.6.3 Aandachtspunten: - correcte en objectieve onderscheid tussen afval van een woongelegenheid en een handelszaak - duidelijke definitie van bedrijf of instelling - gemengd afval van beoefenaars van vrije beroepen komen niet aanmerking voor afsplitsing 23 1.4.7 Vergelijking van de afsplitsingmethodes Voor de OVAM moet de afsplitsing van gemengde of andere afvalfracties die samen met huishoudelijke afvalstoffen correct en betrouwbaar zijn. Zowel bij de huis-aan-huis inzameling van gemengde afvalstoffen, als bij de selectieve inzameling aan huis of op het containerpark, helpt een degelijke registratie van de aanbieders om deze afsplitsing mogelijk te maken. De meeste betrouwbare meetmethode lijkt de geautomatiseerde diftar en het organiseren van aparte rondes voor de inzameling van bedrijfsafvalstoffen. Bij de eerste methode bakent de computer een virtuele aparte ronde af bij de bedrijven en instellingen die op een bepaalde inzamelronde liggen. De gewichten of de volumes kunnen zelfs per inzamelpunt worden bepaald. Dit maakt het toepassen van het principe de vervuiler betaalt voor de ondernemingen en instellingen mogelijk. De inhoud van de container wordt steeds gewogen. Wanneer op een inzamelronde enkel gemengd afval van bedrijven wordt meegenomen, dan is het eenvoudig de som van het ingezamelde bedrijfsvuil te maken. Met een gedetailleerde lijst van klanten kan dat ook gebeuren wanneer tijdens deze bedrijfsrondes ook huisvuil van particulieren wordt ingezameld. De evaluatie maken van de betrouwbaarheid van de afsplitsing is enkel mogelijk wanneer voor elke gemeente de hoeveelheid ingezameld gemengd bedrijfsafval kan vergeleken worden met de potentiële aanbieders van bedrijfsafvalstoffen. Daarbij veronderstellen we dat de gemeentelijke inzameling vooral de kleine bedrijven bedient. Uit de gegevens van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) kon de OVAM het aantal bedrijven bepalen in de gemeenten die het bedrijfsafval apart registreren. De analyse werd zowel gemaakt voor gemeenten die het bedrijfsafval ophalen in aparte rondes als voor gemeenten die op de andere manieren afsplitsen. Met deze berekening hebben we een inschatting gemaakt van het aantal bedrijven en instellingen waarvan de gemeenten samen met het huisvuil gemengd bedrijfsafval kunnen inzamelen. In de meeste Vlaamse gemeenten is ongeveer 1 op 20 inzamelpunten een klein bedrijf of instelling (5,4%). Een kleine bedrijf is volgens het KMO-plan een onderneming met minder dan 10 werknemers. In toeristische regio‟s zoals de kuststreek is het aandeel kleine bedrijven nog groter ten opzichte van het aantal inwoners. In tabel 7 hebben we het gemiddelde aandeel van gemengd bedrijfsafval in het ongesorteerde afval dat een gemeente inzamelt, ingedeeld volgens de afsplitsingmethode. Enkel bij de inzameling en afsplitsing met geautomatiseerde diftar (gemiddeld 6% van het gemengd afval) en bij het gebruik van anders gekleurde afvalzakken (7,3%) is het aandeel bedrijfsvuil vergelijkbaar met de verhouding gezinnen en kleine bedrijven. Bij de statistische bepaling en zeker bij de aparte rondes ligt het gemiddelde aandeel veel hoger, op bijna 20%. Bij deze methodes wordt per inzamelpunt gemiddeld een grotere hoeveelheid gemengd bedrijfsafval ingezameld. Binnen een bepaalde afsplitsingmethode zijn de resultaten zelf te wijd uiteenlopend om een direct causaal verband tussen afgesplitste hoeveelheid en de methode te ontwaren. 24 Een vergelijking tussen de gemiddelde gewichten die worden ingezameld per inwoner in een gemeente die andere afvalzakken voor de bedrijven gebruikt en van de gemeenten die het statistische aandeel hebben bepaald, toont bijzonder grote verschillen. In veel gemeenten met een statistische bepaling loopt dit aandeel gemiddeld op tot 25% en meer van het totaal ingezamelde restafval. In de gemeenten met een anders gekleurde bedrijfsafvalzak is het aandeel van het bedrijfsvuil in het totaal ingezamelde gemengde afval van gezinnen en bedrijven vrij klein, meestal tussen 10 en 15%. Het verschil is echter niet louter terug te brengen tot een andere berekeningswijze. Bij de statistische methode zijn de gemeenten niet afhankelijk van de deelname van de bedrijven aan de inzameling in speciaal daartoe voorziene afvalzakken. Hierdoor zal altijd wel een deel van het bedrijfsvuil van kleine ondernemingen en handelszaken nog in de huisvuil zak verdwijnen. Anderzijds gebruiken de zelfstandige en kleine ondernemers waarschijnlijk zeer vaak de bedrijfsafvalzakken om het afval van hun gezin aan te bieden voor inzameling. In dat opzicht is het effect van het niet gebruiken van de anders gekleurde zakken waarschijnlijk bijzonder beperkt. Voor de relatief grote hoeveelheden gemengd bedrijfsafval dat de ondernemingen aanbieden zijn ook verschillende mogelijke verklaringen: - een groter afvalproductie die eigen is aan de bedrijfsvoering, en daarom in de strikte zin geen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen oplevert; - de beperkte selectieve inzameling van bepaalde bedrijfsafvalfracties die volgens het VLAREA aan de bron moeten gesorteerd worden door zowel de gezinnen als de bedrijven De aanvraag om een bepaalde hoeveelheid gemengd bedrijfsafval af te splitsen dat samen met huishoudelijke afvalstoffen werd ingezameld, beoordeelt de OVAM op verschillende criteria: - de betrouwbaarheid van de meting. De aandachtspunten daarvoor staan vermeld voor elke methode in punt 1.4; - de vergelijkbare aard van de bedrijfsafvalstoffen. In de eerste plaats kan dit element enkel getoetst aan de hoeveelheid per inzamelpunt; - de samenstelling van het afval, de graad waarin het afval van de bedrijven en instellingen gesorteerd werd aan de bron. Hiervoor kunnen aan de gemeenten sorteeranalyses gevraagd worden 25 1.5 De dienstverlening voor bedrijfsafvalstoffen van gemeenten en lokale besturen De gemeenten kunnen autonoom beslissen om bedrijfsafvalstoffen in te zamelen. Voor de inzameling van met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen gelden geen bijkomende verplichtingen wat betreft vergunning en erkenningen ten opzichte van de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. In de praktijk kunnen zowel huishoudelijke als vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen samen ingezameld worden. De lokale besturen zijn echter niet vrij in hun mogelijkheden bij de afvaldienstverlening aan bedrijven: 1.5.1 - Volledige kostendekking voor inzameling en verwerking van bedrijfsafvalstoffen, ook vergelijkbare; - Sorteerverplichtingen gelden ook voor bedrijfsafvalstoffen; - Capaciteit van de gemeentelijke kanalen mag niet overbelast worden; - De lokale besturen mogen de open markt voor de inzameling en verwerking van bedrijfsafvalstoffen niet verstoren. Contantbelasting en retributie De afvaldienstverlening van veel Vlaamse gemeenten gebeurt vandaag tegen een retributie. Deze retributie dekt echter zelden de volledige kosten. Meestal betalen de bedrijven dezelfde contantbelasting als de gezinnen. Uit een studie van de * OVAM blijkt dat in de meeste gemeenten slechts de helft van de kosten voor de inzameling en de verwerking van het huisvuil met het principe van “de vervuiler betaalt” wordt verhaald op de gezinnen die het afval aanbieden. Hieruit volgt dat veel ondernemingen slechts een deel van de totale kost vergoeden om hun bedrijfsvuil te verwijderen. Uit artikel 2 van het Afvalstoffendecreet en de taakstellingen opgenomen in KMO plan volgt dat bedrijven dat de gemeenten vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen mogen inzamelen en laten verwerken van bedrijven en instellingen op hun grondgebied wanneer de producenten van bedrijfsafvalstoffen een vergoeding betalen die de totale kosten dekt. Het is dus in principe niet toegelaten dat gemeentebesturen algemene middelen aanwenden om de inzameling en de verwerking van (vergelijkbare) bedrijfsafvalstoffen te financieren. Een uitzondering daarop zijn de eigen gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen die ontstaan door de activiteiten van het lokale bestuur. Omdat het bedrijfsvuil zeer vaak samen met het huisvuil van de gezinnen wordt ingezameld is het zeer moeilijk en weinig praktisch om voor de bedrijven en de huishoudens een verschillende contantbelasting toe te passen voor de afvalinzameling. Op de containerparken kan door registratie met aparte toegangskaarten een onderscheid worden gemaakt voor de betaling door ondernemingen of de gezinnen voor bepaalde afvalfracties. Bij de huis-aan-huis inzameling bij gezamenlijke rondes is dit niet evident. * OVAM (2005) Onderzoek naar de gemeentelijke huisvuilbelasting- en retributiesystemen inclusief voor KMO‟s en zelfstandige ondernemers in Vlaanderen op 1 januari 2003, 87p. 26 De relatief goedkope inzameling van gemengd bedrijfsafval door of in opdracht van de gemeente benadeelt de privé-bedrijven die dezelfde dienstverlening aan de ondernemingen wil aanbieden. Dit remt de mogelijkheden van de privé-bedrijven om bij de KMO‟s klanten te werven voor hun diensten af. Een relatief goedkope inzameling en verwerking van gemengd bedrijfsafval belemmert bovendien de mogelijkheden voor selectieve inzamelsystemen van bepaalde afvalfracties. 1.5.2 Sorteerinspanningen van bedrijven De relatief grote hoeveelheden gemengd bedrijfsafval die de kleine ondernemingen en de zelfstandigen aanbieden zijn waarschijnlijk gedeeltelijk het gevolg van het beperkt sorteren aan de bron van een aantal afvalfracties door kleine bedrijven. Uit sorteeranalyses in enkele gemeenten die bedrijfsvuil afsplitsen blijkt inderdaad dat in het gemengde afval van kleine en zelfstandige ondernemingen bijvoorbeeld zich een hoger percentage papier en karton bevindt dan bij de gezinnen. Ook glas en andere fracties die huis-aan-huis of via het containerpark selectief worden ingezameld komen in grotere hoeveelheden voor in de bedrijfsafvalzakken. Wanneer de hoeveelheden ingezameld gemengd bedrijfsafval niet of maar gedeeltelijk afgesplitst worden, dan doet de inzameling van de vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen de sorteerinspanningen van de burgers en de gezinnen teniet. Het is bovendien niet bevordelijk voor het sorteren van huishoudelijke afvalstoffen door de gezinnen, wanneer bedrijven of zelfs gemeentelijke diensten de sorteerregels zichtbaar negeren. Zowel de gemeenten als de privé-operatoren moeten bij de bedrijven en instellingen aandringen op een goede sortering van het afval. Bijzondere aandacht en sensibilisatie dient te gaan naar het verplicht te sorteren verpakkingsafval zoals glas, papier en karton. Voor plastic folies, verpakkingshout, plastic en metalen vaten kunnen de bedrijven premies ontvangen wanneer ze samenwerken met een overbrenger die deelneemt aan het Val-i-Pac systeem. Voor drankkartons, plastic flessen en metalen verpakkingen legt de terugnameplicht voor de verpakkers geen verplichtingen op voor het bedrijfsafval. In veel bedrijven ontstaat PMD-afval bij bepaalde activiteten en in hoeveelheden zoals bij de particuliere gezinnen. Indien de hoeveelheden beperkt zijn, dan levert het betrekken van kleine ondernemingen in de gemeentelijke inzameling van PMD-afval van de gezinnen een nuttige bijdrage tot de aanpak van het afvalprobleem van deze bedrijven. 1.5.3 Grenzen aan de gemeentelijke dienstverlening De gemeenten hebben geen zorgplicht voor het bedrijfsafval van ondernemingen en instellingen. Producenten van bedrijfsafvalstoffen moeten zelf instaan voor de inzameling en verwerking van hun afvalstoffen. Daarom gebruiken bedrijven bij voorkeur de diensten van andere privé-ondernemingen voor de inzameling en de verwerking van hun bedrijfsafvalstoffen. Voor kleine bedrijven en zelfstandige ondernemingen is het echter niet altijd haalbaar om voor de afvalinzameling en – verwerking een beroep te doen op privé milieubedrijven. Bovendien biedt het toelaten van het bedrijfsafval van kleine KMO‟s tot de gemeentelijke inzamelkanalen voor huishoudelijke afvalstoffen logistieke voordelen. 27 Het Uitvoeringsplan gescheiden inzameling van bedrijfsafvalstoffen van kleine ondernemingen vraagt daarom aan de gemeenten om hun inzamelkanalen onder bepaalde voorwaarden open te stellen voor die ondernemingen. De bedoeling is om kleine bedrijven met beperkte hoeveelheden bedrijfsafvalstoffen de mogelijkheid te bieden om deze op een milieuverantwoorde manier te laten verwerken. Indien lokale besturen bedrijfsafval ophalen, moeten ze over de nodige vergunningen beschikken en de volledige kosten doorrekenen. De gemeenten mogen zonder bijkomende vergunningen of erkenning de vergelijkbare afvalstoffen van bedrijven en instellingen inzamelen en overbrengen. Deze vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen worden in het VLAREA specifiek aangeduid als naar aard, samenstelling en hoeveelheid vergelijkbaar te zijn met het huishoudelijk afval van de gezinnen. Deze afvalstoffen zijn ontstaan in de bedrijven door huishoudelijke activiteiten, in principe niet eigen aan de bedrijfsactiviteit van de ondernemingen. De hoeveelheid die de bedrijven mogen aanbieden voor inzameling tijdens rondes georganiseerd door of in opdracht van de lokale besturen is daarom beperkt in volume en gewicht. Op basis van de bevolkingscijfers per gemeente en met het overzicht van de werknemersaantallen in bedrijven van de RSZ-statistieken blijkt dat gemiddeld. 5,5 % van de aansluitpunten op een inzamelronde in een gemeente wordt gebruikt door een producent van vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen. Het gaat dan vooral om kleine bedrijven met minder dan 10 werknemers en zelfstandige ondernemers. In de grotere stedelijke centra en de gemeenten die economische knooppunten zijn, ligt het aandeel kleine bedrijven bij de aansluitpunten iets hoger, tussen 6 en 7 %. De vergelijking met de gegevens opgenomen in tabel 7 duidt aan dat in de gemeenten met anders gekleurde bedrijfsafvalzakken of met geautomatiseerde diftar het gemiddeld aandeel bedrijfsvuil in het ingezamelde gemengde afval gelijk is met het aandeel in de aansluitpunten. Veel gemeenten halen bij de meeste bedrijven slechts beperkte hoeveelheden gemengd bedrijfsafval op. In de gemeenten met een statistische bepaling en met aparte inzamelrondes ligt het aandeel gemengd bedrijfsafval ruim drie maal hoger dan het aandeel van kleine ondernemingen als aansluitpunten op de inzamelrondes. Uit de analyse van de cijfers blijkt dat vooral in de gemeenten met aparte inzamelrondes voor de inzameling van het afval van instellingen en bedrijven aan de kwalificatie „hoeveelheid‟ als vergelijkbare bedrijfsafvalstof niet voldaan wordt. Per onderneming worden gemiddeld grotere hoeveelheden gemengd bedrijfsafval ingezameld dan bij een gezin. Deze maximale hoeveelheid ligt in de meeste gemeenten voor de gezinnen op 4 huisvuilzakken van 60 liter of het gelijke volume van een rolcontainer tijdens elke tweewekelijkse inzameling. Volgens het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen weegt een huisvuilzak van 60 liter 7,26 kilogram per stuk. Dit betekent dat de maximaal aan te bieden hoeveelheid per tweewekelijkse 29,04 kilogram bedraagt. De beperking op de omvang en het aantal recipiënten dat bedrijven en instellingen mogen aanbieden, geldt ook voor aparte inzamelrondes bij bedrijven of particulieren naast de gemeentelijke inzamelrondes voor het huisvuil. Indien verschillende bedrijven op hetzelfde inzamelpunt gevestigd zijn en het niet praktisch is om met verschillende afvalcontainers te werken, dan kunnen nog grotere recipiënten gebruikt worden voor de inzameling van gemengd bedrijfsafval. 28 1.5.4 Zelftest Een lokaal bestuur kan gemakkelijk nagaan of het door haar ingezamelde gemengd bedrijfsvuil voldoet aan het zeer belangrijke criterium voor een met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare afvalfractie: de hoeveelheid. Uitgaande van de maximale hoeveelheid huisvuil of andere afvalfracties die een gezin kan aanbieden per inzamelronde, kan voor de vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen een maximale hoeveelheid worden berekend. Indien de totale af te splitsen hoeveelheid kleiner of gelijk is aan deze maximale hoeveelheid dan kan het huis-aan-huis ingezameld gemengd bedrijfsafval als vergelijkbaar worden beschouwd. Een gezin bestaat in Vlaanderen gemiddeld uit 2,4 personen. Elk gezin vertegenwoordigt één inzamelpunt op de rondes voor de huis-aan-huis inzameling van gemengd en ongedifferentieerd afval, het huisvuil. Voor 20 gezinnen is er gemiddeld één kleine onderneming gevestigd in een Vlaamse gemeente (5,5%). Het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen stelt dat een gezin per tweewekelijkse inzameling 240 liter huisvuil aanbiedt. Dit stemt overeen met een totaal gewicht van 29,04 kg. De gemiddelde met huisvuil vergelijkbare hoeveelheid gemengd bedrijfsafval van de kleine ondernemingen kan daarom berekend worden met de volgende formule: (aantal inwoners : 2,4) x*0,055 x*26 x*29,04kg De OVAM onderzoekt de samenstelling en het gewicht van de huisvuilzak binnen het kader van het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen. Uiteraard dient met de resultaten van nieuwe metingen rekening gehouden te worden. Deze berekening is bruikbaar ongeacht de voorgestelde methode van afsplitsing, registratie of inzameling. Indien het resultaat van een gemeente opmerkelijk hoger ligt dan het de hoeveelheid die volgt uit de bovenstaande formule, dan is een kritische evaluatie nodig. In bepaalde gemeenten kan het aandeel van de kleine ondernemingen in het totaal aantal inzamelpunten opmerkelijk hoger liggen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de toeristische zones en de gemeenten en steden met een duidelijke regionale handelsfunctie. De oorzaken voor het overschrijden van de grens van het criterium voor vergelijkbaarheid van het gemengd bedrijfsafval kan dan opgespoord worden. Dit zijn de bedrijven die omwille van hun grootte, hun activiteit of te beperkte sorteerinspanningen een zeer grote hoeveelheid gemengd bedrijfsafval aanbieden voor inzameling. 29 1.6 Aanbevelingen voor de gemeentelijke afvaldienstverlening aan bedrijven Het is aan te bevelen om de verschillende afvalfracties gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen te melden via de jaarlijkse enquête huishoudelijke afvalstoffen bij de rubriek vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen. Voor het afsplitsen van gemengd gemeentelijk bedrijfsvuil (met code HV) en het gemeentelijke grofvuil (GV) is het belangrijk om de hoeveelheden geproduceerd door de gemeentediensten of ingezameld bij gemeentegebouwen te melden op de enquête. De OVAM raadt de gemeenten aan om de aparte afvaldienstverlening voor bedrijven en instellingen zeer kritisch te evalueren. In veel gevallen betalen bedrijven voor deze dienstverlening niet de volledige kosten.. Het organiseren van een aparte inzamelronde is duurder dan de huisvuilrondes bij de gezinnen en bedrijven met beperkte hoeveelheden vergelijkbaar bedrijfsafval. De gemeenten kan haar inzamelkanalen voor huishoudelijke afvalstoffen open stellen voor bedrijven. Dit kan enkel tegen vergoeding van de werkelijke kostprijs van de inzameling en de verwerking van de selectieve en gemengde bedrijfsafvalstromen. Voor het vergelijkbaar gemengd bedrijfsafval kan een gemeente een inzameling organiseren bij de kleine bedrijven samen met of apart van de inzamelrondes voor het huisvuil. Voor het aanbieden van vergelijkbaar gemengd bedrijfsafval door de instellingen en de bedrijven gelden dezelfde beperkingen als de toegelaten hoeveelheid huisvuil. De contantbelasting of de combinatie van milieu- of andere belasting met een retributie voor de afvaldienstverlening aan bedrijven en instellingen moet de volledige kost voor inzameling en verwerking van het bedrijfsafval dekken. De gemeenten en intergemeentelijke verenigingen dienen de bepalingen over de met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbaar bedrijfsafvalstoffen correct toe te passen. Het principe „ de vervuiler betaalt‟ geldt voor de producenten van alle bedrijfsafvalstoffen. Het sorteren aan de bron van bedrijfsafvalstoffen is ook voor kleine ondernemingen verplicht door het VLAREA. In het gemeentelijk politiereglement kan daarom best een bepaling worden opgenomen dat de sorteerverplichting aan de bron gelijk is ongeacht de oorsprong van de afvalstoffen: bedrijfsmatig of huishoudelijk. Meer nog dan handhaving is het sensibiliseren van de producenten van bedrijfsafvalstoffen een belangrijke taak voor de lokale besturen. Vooral voor de gemeente kan het terugdringen van de hoeveelheden bedrijfsvuil een belangrijke besparing opleveren. Het verwerken van gemengd bedrijfsafval is immers duur. Het gemeentelijk politiereglement neemt ook uitdrukkelijk de bepaling op dat beperkingen op de toegelaten maximaal aan te bieden hoeveelheden van de verschillende afvalfracties voor het huisvuil van de gezinnen ook van toepassing zijn op de (vergelijkbare) bedrijfsafvalstoffen van instellingen of ondernemingen. De OVAM beveelt aan dat net zoals voor de gezinnen de maximale hoeveelheid gemengd afval beperkt wordt tot een volume van 240 liter per tweewekelijkse inzameling. Die betekent dat niet meer dan 4 bedrijfsafvalzakken van 60 liter of een container met 240 liter inhoud mogen worden aangeboden worden bij elke inzameling. Indien de inzameling elke week gebeurt, dan kunnen ook bedrijven uitsluitend gebruik maken van een 120 liter container of slechts twee bedrijfsafvalzakken van 60 liter inhoud aanbieden voor inzameling. 30 Wanneer bedrijven meer gemengde afvalstoffen willen aanbieden voor inzameling en verwerking, zijn er twee mogelijkheden. Ofwel heeft de gemeente of intergemeentelijke vereniging een aparte bedrijfstak die het bedrijfsafval kan ophalen onder de voorwaarden die in het KMO-plan beschreven staan. Ofwel worden deze bedrijven doorverwezen naar een privé-overbrenger. De kleine ondernemingen, vele verenigingen en zelfstandige ondernemers die slechts beperkte hoeveelheden bedrijfsafval produceren kunnen vaak moeilijk individueel terecht bij privé-bedrijven. Het is voor een overbrenger belangrijk om op een ronde een voldoende densiteit van inzamelpunten te hebben om de marginale kosten te drukken. Een groot aantal overbrengers die keer op keer op een klein aantal locaties gemengde of andere bedrijfsafvalstoffen inzamelen is vooral in de kern van een stad of gemeente weinig bevorderlijk voor de leefbaarheid. De lokale besturen kunnen inspanningen leveren om de handelaren, kleine ondernemingen, instellingen of verenigingen samen te brengen opdat zij met privébedrijven gezamenlijke contracten afsluiten. De ondersteuning van kleine producenten van bedrijfsafvalstoffen moet niet automatisch leiden tot initiatieven van de gemeenten. Toch kunnen dan veel kleine ondernemingen en zelfstandigen buiten de afvaldienstverlening vallen. Met zeer beperkte hoeveelheden gemengd afval of andere fracties zoals papier en karton zouden zij blijvend gebruik moeten kunnen maken van de gemeentelijke kanalen. Dat is een vraag van het KMO-plan. Vooral de toegang tot de gemeentelijke containerparken is erg belangrijk voor kleine ondernemingen. Indien dit niet mogelijk is op gemeentelijk vlak, dan dienen afspraken te worden gemaakt voor een regionale dienstverlening die de selectieve inzameling mogelijk maakt. Voor de afsplitsing van het vergelijkbare bedrijfsafval van de cijfers voor huishoudelijke afvalstoffen raadt de OVAM aan om een registratiesysteem op te zetten dat de aanbieder van de afvalstoffen identificeert. Op het (inter)gemeentelijke containerpark dient een registratiemethode een duidelijk onderscheid te maken tussen bedrijven en gezinnen. Voor de huis-aan-huis inzameling van gemengd bedrijfsafval en huisvuil samen levert mits het toepassen van een correctie de geautomatiseerde diftar de beste resultaten. Het werken met anders gekleurde zakken voor het bedrijfsafval is ook betrouwbaar. Deze beide methodes genieten de voorkeur van de OVAM. Het gemiddeld gewicht voor de bedrijfsafvalzakken is gelijk aan het gewicht van een huisvuilzak met dezelfde inhoud, zoals bepaald in het geldende Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen, Een apart gemeentebedrijf of intergemeentelijke bedrijfseenheid mag zonder beperking van volume of hoeveelheden gemengde en andere bedrijfsafvalstoffen inzamelen van ondernemingen en instellingen in haar werkingsgebied. Een lokaal bestuur kan ook een apart contract afsluiten met een privé-onderneming om in haar opdracht bij bedrijven in haar werkingsgebied gemengd bedrijfsafval in te zamelen en te laten verwerken. De ondernemingen moeten de totale kostprijs voor de inzameling en de verwerking van het gemengd bedrijfsafval of van andere bedrijfsafvalfracties vergoeden. Een gemeentelijke of intergemeentelijke alleenstaande bedrijfseenheid moet een erkenning aanvragen om bedrijfsafvalstoffen over te brengen. Deze lokale bedrijfseenheid moet dan net als andere privé bedrijven voldoen aan alle verplichtingen uit het VLAREA. 31 Korte samenvatting van de aanbevelingen: 1.Lokale besturen die een dienstverlening hebben voor bedrijfsafval, krijgen de raad om deze dienstverlening te evalueren, rekening houdend met onderstaande aanbevelingen. 2.Lokale besturen kunnen bedrijfsafval ophalen zonder speciale maatregelen te nemen, maar in beperkte hoeveelheden = vergelijkbaar met hoeveelheden huishoudelijk afval 3.De OVAM neemt aan dat een gemiddeld gezin maximum 240 liter restafval per tweewekelijkse ophaling aanbiedt. Dat zijn vier restafvalzakken van 60 liter of één container van 240 liter. Het politiereglement kan deze maxima opnemen en aangeven dat dit ook geldt voor het vergelijkbaar bedrijfsafval. 4.Vergelijkbaar bedrijfsafval registreert u best apart. Er zijn verschillende methodes om de hoeveelheid bedrijfsafval af te splitsen van het restafval (cf.1.4). Voordeel van de aparte registratie is dat deze cijfers niet meer in de restafvalcijfers zitten. 5.Ook gemeenten die nooit bedrijfsafval ophalen, hebben toch bedrijfsafvalstoffen. De gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen ontstaan bij de werking van de gemeentediensten. Veegvuil en de inhoud van de vuilnisbakjes op straat horen hier niet bij, dit is huishoudelijk afval. Een aparte registratie van de gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen heeft hetzelfde voordeel als de aparte registratie van vergelijkbaar bedrijfsafval. 6.Voor de bedrijven of instellingen die meer aanbieden dan de “huishoudelijke”, vergelijkbare hoeveelheden, hebben de lokale besturen twee mogelijkheden: - de afvalintercommunale of de gemeente zamelt bedrijfsafval in via een aparte bedrijfstak, die voldoet aan de voorwaarden uit het KMO-plan (cf.1.1.4) en VLAREA. Dit betekent dat zij de kosten voor de inzameling en verwerking volledig doorrekent aan de bedrijven - of de afvalintercommunale of de gemeente verwijst door naar privéoperator. 7.Lokale besturen en privé-operatoren hebben aandacht voor sorteerverplichtingen van bedrijven zoals VLAREA voorschrijft. Ze promoten selectieve inzameling van bedrijfsafvalstoffen. 8.Het gemeentelijk politiereglement verplicht nu reeds voor gezinnen om bepaalde afvalstromen selectief in te zamelen. De gemeente kan hieraan toevoegen dat dit ook geldt voor bedrijven en instellingen wanneer zij gebruik maken van de gemeentelijke afvaldienstverlening. 9.(Regionale) containerparken waar KKMO‟s toegelaten worden, verdienen de steun van de lokale besturen. De uitbating dient te gebeuren volgens de voorwaarden van het KMO-plan. 10.Lokale besturen en privé-operatoren kunnen de bedrijven stimuleren om samen contracten af te sluiten voor de inzameling en de verwerking van hun afval. 32