Inzameling van bedrijfsafvalstoffen door of in opdracht van lokale

advertisement
Inzameling van bedrijfsafvalstoffen
door of in opdracht van lokale
besturen
Inleiding
De gemeenten of intergemeentelijke verenigingen hebben de zorgplicht voor de
inzameling van huishoudelijk afval. Daarnaast zijn er veel gemeentebesturen die
het afval ophalen of aanvaarden van bedrijven en instellingen. Dit is een autonome
beslissing van het gemeentebestuur. Deze inzameling is onderworpen aan een
aantal voorwaarden, vastgelegd in het Uitvoeringsplan gescheiden inzameling
bedrijfsafval van kleine ondernemingen (KMO plan).
Het openstellen van de gemeentelijke inzamelkanalen voor vergelijkbare
bedrijfsafvalstoffen is voor kleine bedrijven en zelfstandige ondernemers vaak een
oplossing. Het inzamelen van gemengde vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen samen
met huisvuil van de gezinnen biedt zeker logistieke voordelen. In bepaalde
gemeenten zou het inzamelen van het afval door verschillende overbrengers op
verschillende tijdstippen nadelig kunnen zijn voor de mobiliteit en de leefbaarheid.
Wanneer kleine bedrijven kunnen gebruik maken van gemeentelijke
containerparken voor de selectieve inzameling van bepaalde afvalfracties, dan
stijgt de bereidheid om vergelijkbaar bedrijfsafval aan de bron te scheiden. De
acties 15 en 16 van het KMO-plan willen gemeenten en intergemeentelijke
verenigingen aanmoedigen om hun inzamelkanalen voor huishoudelijke
afvalstoffen open te stellen voor kleine bedrijven.
Bij de inzameling van bedrijfsafvalstoffen door de gemeenten en de
intergemeentelijke verenigingen stellen zich vandaag twee problemen:
-
Het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen en de
samenwerkingsovereenkomst „Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling‟
hebben als doelstelling om tegen 2007 maximum 150 kilogram restafval in te
zamelen per inwoner per jaar. Het samen inzamelen van huishoudelijk
restafval en bedrijfsafval maakt het voor de lokale besturen moeilijker om dit
doel te bereiken.
-
Indien de inzameling van vooral de gemengde bedrijfsafvalstoffen door de
lokale besturen voor de bedrijven aan dezelfde prijs gebeurt als voor de
huishoudens, wordt een deel van de ophaalkost gedragen door de lokale
besturen en dreigt dit de markt te verstoren voor privé-bedrijven die aan de
ondernemingen dezelfde dienstverlening aanbieden.
Om het eerste probleem te verhelpen zal binnen actie 14 van het KMO-plan de
invloed van de inzameling van vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen op de
doelstellingen voor het huishoudelijk afval worden onderzocht. Dit onderzoek met
de bijhorende handleiding is een deel van deze actie.
Dit rapport schetst eerst het wettelijke kader waarbinnen de inzameling gebeurt
van (vergelijkbare) bedrijfsafvalstoffen door of in opdracht van lokale besturen. Het
tweede deel bespreekt de praktijk van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen door
de lokale besturen. Dit tweede deel vermeldt de mogelijkheden voor afsplitsing van
bedrijfsafval uit de cijfers huishoudelijke afvalstoffen. Het omvat een overzicht van
de gegevens over inzameling en een analyse van deze cijfers. We bespreken in
het derde hoofdstuk aandachtspunten en voorwaarden voor de afsplitsing van de
hoeveelheid bedrijfsvuil van het cijfer huishoudelijke afvalstoffen. Tot slot geeft dit
rapport richtlijnen en aanbevelingen voor de afbakening van de dienstverlening
door de lokale besturen aan de producenten van (met huishoudelijke afvalstoffen
vergelijkbare) bedrijfsafvalstoffen.
1
1.1
Wettelijk kader
Het wettelijk kader waarbinnen de inzameling van bedrijfsafvalstoffen door of in
opdracht van de gemeenten verloopt, omvat het Afvalstoffendecreet, het
uitvoeringsbesluit VLAREA, het Uitvoeringsplan gescheiden inzameling van het
bedrijfsafval van kleine ondernemingen (KMO-plan) en indirect ook het
Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen. De lokale besturen zijn gebonden
door de taakstellingen en bepalingen die zowel in het decreet als de
uitvoeringsplannen zijn opgenomen. De gemeentelijke politiereglementen, die
verplichtingen opleggen aan gebruikers van de gemeentelijke inzamelkanalen, zijn
een vertaling van dit wettelijke kader.
1.1.1
Afvalstoffen ingezameld door de lokale besturen
De lokale besturen, gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden,
zamelen huis-aan-huis en in de containerparken zowel huishoudelijke als
bedrijfsafvalstoffen in. De verschillende afvalstoffen die de gemeenten inzamelen
worden juridisch als volgt bepaald:
-
Huishoudelijke afvalstoffen zijn alle afvalstoffen die ontstaan door de normale
werking van een particuliere huishouding volgens artikel 3, §2,1° van het
Afvalstoffendecreet. Ook het straat- en veegvuil dat daarmee gelijkgesteld
wordt in artikel 2.1.1 van VLAREA zijn huishoudelijke afvalstoffen;
-
Bedrijfsafvalstoffen zijn volgens artikel 3, §2, 2° van het Afvalstoffendecreet
de afvalstoffen die ontstaan ten gevolge van een industriële, ambachtelijke of
wetenschappelijke activiteit. Artikel 2.2.1 van het VLAREA stelt alle afvalstoffen
die geen huishoudelijke afvalstoffen zijn gelijk aan bedrijfsafvalstoffen;
De bedrijfsafvalstoffen worden in twee groepen opgedeeld:
-
De gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen (GBAS) zijn de afvalstoffen die ontstaan
uit de activiteiten van de gemeentedienst. Volgens het Uitvoeringsplan
Huishoudelijke Afvalstoffen 2003-2007 zijn de marktafvalstoffen, straat- en
veegvuil, strandafval, afval van recipiënten tegen zwerfvuil, de opruiming van
sluikstorten echter geen gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen. Die behoren tot het
gemeentevuil (GE), dat het VLAREA gelijkstelt met huishoudelijke afvalstoffen
-
De met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen (VgBA).
Volgens artikel 1.1.1, §2, 82° van het VLAREA zijn dit bedrijfsafvalstoffen van
vergelijkbare aard, samenstelling en hoeveelheid als huishoudelijke
afvalstoffen en die ontstaan ten gevolge van activiteiten die van dezelfde aard
zijn als activiteiten van de normale werking van een particuliere huishouding. In
de tekst worden zij vaak als vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen aangeduid;
-
Met ongesorteerde bedrijfsafvalstoffen wordt het bedrijfsafval bedoeld waaruit
de materiaalstromen vermeld in artikel 5.2.2.1 van VLAREA niet aan de bron
zijn uitgesorteerd. Dit omvat het gemengd bedrijfsafval (HV) en het
bedrijfsmatige grofvuil (GV);
-
Gemengd bedrijfsafval is het bedrijfsmatige equivalent van huisvuil.
2
1.1.2
Zorgplicht: wie doet wat?
De gemeenten hebben volgens artikel 15 van het Afvalstoffendecreet een
zorgplicht voor de inzameling en de verwerking van de huishoudelijk afvalstoffen
van particuliere gezinnen. De gemeente of een intergemeentelijke vereniging kan
deze taak zelf uitvoeren of uitbesteden aan een privé-bedrijf.
Het inzamelen van huisvuil of grofvuil van de gezinnen behoort niet tot de taken
van een privé-bedrijf, tenzij ze daarvoor over de expliciete toelating van de
gemeenten beschikken. Gemeenten die dit oogluikend toelaten overtreden hierbij
de gemeentelijke zorgplicht zoals voorzien in artikel 15 van het
Afvalstoffendecreet.
De gemeenten hadden tot voor het eerste VLAREA verplichtingen voor de
inzameling en de verwerking van een aantal bedrijfsafvalstoffen die bij besluit van
de Vlaamse regering gelijk werden gesteld met huishoudelijke afvalstoffen. In het
VLAREA is de gelijkstelling van bedrijfsafvalstoffen met huishoudelijk afval beperkt
tot het straat- en veegvuil.
Volgens artikel 2 van het Afvalstoffendecreet zijn de producenten van
bedrijfsafvalstoffen zelf organisatorisch en financieel verantwoordelijk voor de
inzameling en verwerking van hun afvalstoffen. De gemeenten hebben dus geen
zorgplicht voor bedrijfsafvalstoffen, ook niet voor de met huishoudelijke afvalstoffen
vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen. Hieruit volgt dat de lokale besturen geen
algemene middelen van de gemeentebegroting mogen aanwenden voor de
inzameling en de verwerking van de bedrijfsafvalstoffen van ondernemingen en
instellingen.
1.1.3
Erkenning en registratie van de gemeente als overbrenger
De gemeenten en de intergemeentelijke verenigingen zijn volgens het VLAREA
van rechtswege erkend als overbrengers van huishoudelijke afvalstoffen en nietgevaarlijke vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen. Dit betekent dat een lokaal bestuur
enkel vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen van een instelling of onderneming mag
inzamelen en overbrengen, in overeenstemming met de definitie ervan. Voor
bedrijfsafvalstoffen is de erkenning van rechtswege volgens artikel 5.1.2.1 §1 van
VLAREA niet geldig. Een lokaal bestuur, gemeente of intercommunale, kan net
zoals een privé-overbrenger wel een erkenning aanvragen bij de OVAM voor zowel
gevaarlijke als voor niet-gevaarlijke bedrijfsafvalstoffen.
1.1.4
Bepalingen over afvalinzameling door de gemeenten in het
KMO-plan
In het Uitvoeringsplan gescheiden inzameling van bedrijfsafval van kleine
ondernemingen (KMO-plan) vragen de acties 15, 16 en 17 dat de gemeenten voor
de inzameling van vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen hun huis-aan-huis inzameling
en/of hun containerpark open stellen voor kleine ondernemingen. Voor de beperkte
hoeveelheden afval van vooral kleine ondernemingen kunnen de privéoverbrengers niet altijd een gepaste en aantrekkelijke dienstverlening aanbieden.
De lokale besturen beslissen autonoom om een afvalinzameling van
bedrijfsafvalstoffen uit te voeren voor de kleine ondernemingen en instellingen op
hun werkingsgebied. Het KMO-plan bepaalt de voorwaarden waaraan de
inzameling van bedrijfsafvalstoffen moet beantwoorden:
3
-
de bedrijven dienen de effectieve kostprijs van de inzameling te vergoeden;
-
de capaciteit van het gemeentelijk inzamelcircuit mag niet overbelast worden
waardoor de dienstverlening naar de burger in het gedrang komt;
-
de bij bedrijven ingezamelde hoeveelheden afval moeten kunnen losgekoppeld
worden van de cijfers voor de huishoudelijke afvalstoffen;
-
de scheidingsregels vervat in de bepaling van het VLAREA (artikel 5.2.2.1)
dienen door de bedrijven te worden nagevolgd.
Wanneer de gemeenten hun dienstverlening voor de inzameling van de
huishoudelijke afvalstoffen openstellen voor de bedrijven en de instellingen op hun
grondgebied dan heeft die een invloed op de ingezamelde hoeveelheden van de
verschillende afvalfracties. Indien de gemeenten niet kunnen aanduiden welk
gedeelte van de door haar ingezamelde gemengde afvalstoffen afkomstig zijn van
bedrijven of instellingen wordt de totale hoeveelheid als huishoudelijk afval
beschouwd. Dit geldt zowel voor het huisvuil als het grofvuil. Beide afvalfracties
zijn erg belangrijk voor het bepalen van het cijfer voor restafval per inwoner van
een gemeente.
De evaluatie van de taakstellingen in zowel het Uitvoeringsplan als de
samenwerkingsovereenkomst gebeurt door het berekenen van de hoeveelheid
huishoudelijk restafval per inwoner. Het huishoudelijk restafval omvat volgens de
definitie in het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen 2003-2007:
-
het huisvuil en het sorteerresidu van het PMD van de huishoudens;
-
het grofvuil aangeboden voor inzameling door de gezinnen;
-
het gemeentevuil (vaak straat- en veegvuil).
Een zeer belangrijke component daarin is het huisvuil. Ook de hoeveelheid
ingezameld grofvuil heeft een grote invloed op het restafvalcijfer. Het is echter
belangrijk om hier te noteren dat deze taakstellingen enkel gelden voor
huishoudelijke afvalstoffen, niet voor de (vergelijkbare) bedrijfsafvalstoffen van
bedrijven, instellingen en gemeentediensten.
Hieruit volgt dat de hoeveelheden ingezameld bij de bedrijven en instellingen het
restafvalcijfer van een gemeente kunnen verhogen. Dit brengt in een aantal
gemeenten het behalen van de taakstellingen in gevaar. De gemeenten hebben er
daarom alle belang bij om nauwkeurig de oorsprong van het gemengde afval te
bepalen. Het equivalent van huisvuil van de gezinnen wordt voor de bedrijven en
instellingen aangeduid als bedrijfsvuil. Dit wordt uitsluitend aan huis ingezameld.
Het bedrijfsmatige grofvuil wordt vooral ingezameld op de containerparken of op
afroep opgehaald bij de bedrijven of instellingen.
1.1.5
Juridische aandachtspunten en analyse
Uit de juridische analyse van de bepalingen die de inzameling van
bedrijfsafvalstoffen regelen, volgen enkele belangrijke knelpunten en zaken die
bijzondere aandacht vereisen.
De zorgplicht van de gemeenten voor de huishoudelijke afvalstoffen is eenduidig
opgenomen in het Afvalstoffendecreet en de bepalingen van het VLAREA. De rol
en functie van de lokale besturen wordt verder uitgediept in het Uitvoeringsplan
4
Huishoudelijke Afvalstoffen 2003-2007. Voor de (vergelijkbare) bedrijfsafvalstoffen
geeft het KMO-plan de voorwaarden aan waarbinnen lokale besturen kunnen
werken (zie 1.1.4).
Volgens het VLAREA zijn de gemeenten van rechtswege erkend als overbrenger
van vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen. Dit duidt op de intentie van de decreetgever
om de lokale besturen een rol toe te kennen voor de inzameling van de
vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen. Dat deze bedrijfsafvalstoffen ook wat betreft de
hoeveelheid vergelijkbaar moeten zijn met de afvalstoffen van de gezinnen,
betekent dat de gemeenten in de praktijk zich moeten beperken tot het inzamelen
van de bedrijfsafvalstoffen van de kleine bedrijven en zelfstandige ondernemers.
Omdat de gemeenten enkel van rechtswege erkend zijn als overbrenger van met
huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, dan gelden voor deze
dienstverlening zeker beperkingen wat betreft de hoeveelheden. Maximale
hoeveelheden van een afvalfractie die gelden voor een gezin, zijn van toepassing
op de aan te bieden hoeveelheden bedrijfsafvalstoffen door een onderneming of
instelling.
Volgens het KMO-plan kan de gemeente kiezen of ze de inzameling van
(vergelijkbare) bedrijfsafvalstoffen zelf uitvoert of niet. Het is niet duidelijk welke rol
de gemeenten moeten spelen bij de inzameling van vergelijkbare
bedrijfsafvalstoffen. Gaat het om de uitvoering, of enkel om de regie? Kan een
lokaal bestuur ook het bedrijfsafval van grotere instellingen en ondernemingen
inzamelen en verwerken? Of dient de dienstverlening beperkt te worden tot kleine
ondernemingen, die het KMO-plan definieert als bedrijven met minder dan 10
werknemers?
Ongeacht de beleidskeuze wat betreft de rol van de lokale besturen en de
taakafbakening met de privé-bedrijven zijn de financiële en budgettaire aspecten
van de bedrijfsafvaldienstverlening belangrijk. Zoals hoger aangeduid moeten de
producenten van bedrijfsafvalstoffen de volledige kosten voor de inzameling en
verwerking van hun afvalstoffen vergoeden. Wanneer een openbaar bestuur deze
taak uitvoert dan zal zij door contantbelasting of een combinatie van belastingen
en een contantbelasting de gehele kost moeten verhalen op de bedrijven of
instellingen. Maar wanneer de bedrijfsafvalstoffen samen met huishoudelijke
afvalstoffen worden ingezameld, dan is het in de praktijk niet altijd evident om een
verschillende vergoeding op te leggen.
1.2
Bedrijfsafvalinzameling in de praktijk vandaag
Ruim 90% van alle afvalstoffen die in het Vlaamse gewest worden geproduceerd
zijn bedrijfsafvalstoffen. Uit cijfers van de OVAM blijkt dat ruim 80% van deze
bedrijfsafvalproductie komt van Kleine en Middelgrote Ondernemingen (KMO‟s).
Dat is niet verwonderlijk, want Vlaanderen is een regio met zeer veel KMO‟s. In dit
rapport gaat bijzondere aandacht naar de afvalinzameling en -verwerking van de
bedrijfsafvalstoffen van kleine ondernemingen. Dit zijn volgens de bepalingen van
het KMO-plan ondernemingen met minder dan 10 werknemers. Dit betekent dat bij
deze groep ook de zelfstandige ondernemers horen.
De gegevens verzamelen over de afvalproductie van kleine ondernemingen in het
Vlaamse gewest is niet eenvoudig. De ondernemingen hebben in het verleden niet
altijd de afvalmeldingsplicht opgevolgd. Vandaag werkt de OVAM met een
statistische verantwoorde steekproef van ondernemingen en instellingen om de
productie, inzameling en verwerking van bedrijfsafvalstoffen in kaart te brengen.
5
Uit de commentaar bij de enquête huishoudelijke afvalstoffen blijkt dat het niet voor
elke gemeente helemaal duidelijk is welke afvalstoffen met bedrijfsafvalstoffen
gelijkgesteld worden. Het onderscheid tussen huishoudelijke en bedrijfsafvalstoffen
is belangrijk om te bepalen:
1.2.1
-
wie de zorgplicht heeft;
-
hoe de kostenvergoeding moet gebeuren;
-
welke afvalstoffen kunnen afgesplitst worden van het cijfer van huishoudelijke
afvalstoffen
Types bedrijfsafvalstoffen
Bedrijfsafvalstoffen ontstaan niet enkel in bedrijven, maar ook bij verenigingen en
bij instellingen zoals scholen en eigen gemeentediensten. Het VLAREA stelt
namelijk alle afvalstoffen die geen huishoudelijke afvalstoffen zijn gelijk aan
bedrijfsafvalstoffen.
1.2.1.1
Gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen
De diensten en instellingen van de gemeente produceren bij hun activiteiten
verschillende afvalstromen. Die worden aangeduid onder de algemene noemer
gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen (GBAS). Een groot aantal daarvan kan selectief
worden ingezameld voor recyclage of aangepaste verwerking. Het is belangrijk dat
gemeentediensten vanuit een voorbeeldfunctie voor de burgers en de bedrijven
hun afvalstoffen sorteren aan de bron. Toch blijft er nog een bepaalde hoeveelheid
ongesorteerd afval. Gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen kunnen op verschillende
locaties in een gemeente ontstaan:
-
gemeentehuis
-
andere gemeentediensten
-
cultureel centrum
-
gemeentelijke bibliotheek
-
kantoren van politie, brandweer of andere gemeentelijke hulpdiensten
-
OCMW-kantoren
-
gemeentelijke begraafplaatsen en columbaria
-
depot van de technische diensten
-
werkplaats voor machines en voertuigen van de gemeente
-
gemeenteschool
-
gemeentelijke sporthal of zwembad
Het gaat dus om alle gemeentelijke diensten, met uitzondering van de
straatreiniging en openbare netheid. Het ledigen van de straatvuilnisbakjes, het
vegen van de straten, het opruimen van sluikstorten en andere ingrepen die
zorgen voor openbare reiniging, leveren straat- en veegvuil op dat gelijkgesteld is
met huishoudelijke afvalstoffen. Dit is geen bedrijfsafval.
6
De inzameling van de gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen gebeurt soms op het
depot van de technische diensten, maar soms ook op het gemeentelijke
containerpark. Niet zelden wordt daarvoor geen afgiftebewijs of een factuur voor
opgesteld. Gemeentebesturen zijn dus vaak niet op de hoogte hoeveel
gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen er jaarlijks ingezameld worden.
Om precies te bepalen hoeveel bedrijfsvuil en grofvuil de gemeentediensten
hebben geproduceerd in een jaar, kunnen dezelfde methodes als voor de
afsplitsing van het afval van bedrijven en instellingen worden gebruikt die later
worden besproken.
1.2.1.2
Scholen en onderwijsinstellingen
Scholen van het Gemeenschapsonderwijs en vrije, gesubsidieerde scholen mogen
van de lokale besturen geen sociale voordelen ontvangen, tenzij deze uitdrukkelijk
worden vermeld in het besluit van de Vlaamse regering van 1991. Deze limitatieve
lijst heeft geen enkele verwijzing naar de afvalinzameling en –verwerking van
scholen. Het gratis ophalen van bedrijfsafvalstoffen van scholen, of toekennen van
bepaalde verminderingen op de afvalfactuur is in een strikte interpretatie een
overtreding van de bepaling van het Schoolpact. Deze beperkingen gelden niet
voor scholen waarvan de gemeente of de provincie de inrichtende macht is.
Anderzijds mogen de lokale besturen geen onderscheid maken in de behandeling
van de scholen. Indien een gemeente zelf of in opdracht de bedrijfsfvalstoffen van
onderwijsinstellingen inzamelt, dan dient zij dat te doen voor scholen van alle
onderwijsnetten zonder onderscheid. Een onderscheid wat betreft de
contantbelasting of retributie voor de afvaldienstverlening is wel toegestaan tussen
de lokale gemeente- of provinciale school enerzijds en de scholen van de andere
netten.
Wanneer een of alle scholen van het gemeentelijke onderwijs autonoom bestuurd
worden door een zelfstandige inrichtende macht, dan dienen zij wat betreft de
afvaldienstverlening zoals de scholen van de andere netten te worden behandeld.
De afvalstoffen van die scholen behoren dan ook niet langer tot de gemeentelijke
bedrijfsafvalstoffen.
1.2.1.3
Afval van socio-culturele verenigingen en evenementen
De gemeenten stellen veel infrastructuur ter beschikking van de burgers en
verenigingen. Bij de activiteiten die zich daarin afspelen ontstaan afvalstoffen die
als bedrijfsafvalstoffen worden beschouwd. Een voorbeeld is de afvalberg na een
fuif of een ander evenement in een gemeentelijke feestzaal, of het afval dat wordt
opgeruimd na een wedstrijd in een gemeentelijke sporthal of sportstadion.
In de kleedruimtes en kantines van sportclubs, in de clublokalen van
jongerenverenigingen of de jeugdhuizen ontstaan bij de activiteiten (vergelijkbare)
bedrijfsafvalstoffen. Een gemeentebestuur kan autonoom beslissen om deze op te
halen tijdens de huis-aan-huis inzameling van het afval van de gezinnen, of de
vereniging en zijn vertegenwoordigers de mogelijkheid geven om bepaalde
afvalfracties selectief op het containerpark aan te bieden.
Het afval van een door de gemeente ingericht evenement behoort uiteraard tot de
gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen. Dit geldt ook voor de culturele en
sportinfrastructuur wanneer dit in beheer door de gemeente gebeurt. Wanneer een
zwembad, sportzaal of andere infrastructuur door een concessie of partnerschap is
overgedragen aan het beheer van een privaatrechterlijke persoon dan zijn
produceert men daar niet langer gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen.
7
De gemeente kan autonoom en zonder beperkingen de inzameling en verwerking
organiseren van de gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen. De inzameling van
bedrijfsafvalstoffen van concessiehouders of onafhankelijke onderwijsinstellingen
dient te voldoen aan de voorwaarden opgenomen in het KMO-plan.
1.2.1.4
Handelaren- en HoReCa-afval,
Dat handelaren, uitbaters van de horecazaken, eigenaars van verschillende
soorten ondernemingen bedrijfsafvalstoffen produceren is evident. Vaak zijn deze
bedrijven gevestigd in het centrum van een gemeente. De organisatie van de
afvalinzameling heeft daarom een belangrijke invloed op de mobiliteit en de
leefbaarheid van het centrum..
Handelaren hebben belangrijke hoeveelheden verpakkingsafval zoals karton en
plastic folies. Uitbaters van horecazaken hebben dan weer veel keukenafval. Dit
afval omvat groente- en fruitafval, maar ook overschotten van bereid voedsel. Zelfs
als de hoeveelheden relatief beperkt zijn, moeten zowel lokale besturen als private
afvalophalers de handelaars aanmoedigen om hun afvalstromen aan de bron te
sorteren. Ook voor deze afvalfracties zijn de gemeenten van rechtswege erkend
voor het inzamelen van de met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare fracties.
Maar de beperkingen op de hoeveelheden die gelden voor een gezin, zijn ook van
toepassing op de handelaren en de horeca.
1.2.1.5
Vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen
Bedrijfsafvalstoffen die ontstaan bij huishoudelijke activiteiten zoals het
middageten of het reinigen van de lokalen zijn beperkt in hoeveelheid. Ook wat
betreft de samenstelling en de aard zijn ze te vergelijken met de afvalstoffen van
een gezin. De gemeenten mogen deze afvalstoffen inzamelen, maar zijn daartoe
niet decretaal verplicht. Indien de hoeveelheden beperkt zijn, dan kunnen de lokale
besturen ook bepaalde vergelijkbare bedrijfsafvalfracties inzamelen van grotere
bedrijven.
De contantbelasting of retributie voor de inzameling van de vergelijkbare
bedrijfsafvalstoffen moet niet gelijk zijn aan deze voor de gezinnen. De
restafvalzak voor bedrijfsafval zou bijvoorbeeld iets duurder kunnen zijn dan die
voor het huishoudelijk afval. Algemene regel is dat de lokale besturen voor de
inzameling en verwerking van (vergelijkbare) bedrijfsafvalstoffen de volledige
kosten moet aanrekenen. Dit kan zowel via een contantbelasting, retributie,
algemene milieubelasting of een combinatie ervan.
1.3
De gemeentelijke inzameling van
bedrijfsafvalstoffen in cijfers
Dit onderzoek gebeurde met gegevens uit de jaarlijkse enquête huishoudelijke
afvalstoffen die door de gemeenten wordt ingevuld. Daarin kunnen zij onder de
hoofding „vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen‟ aanduiden welke hoeveelheden zij van
verschillende fracties bedrijfsafvalstoffen hebben ingezameld bij bedrijven en
instellingen tijdens het voorbije jaar. Voor 2002, 2003 en 2004 zijn daarover
betrouwbare gegevens beschikbaar bij de OVAM.
8
1.3.1
Registratie van ingezamelde bedrijfsafvalstoffen door de
gemeenten
Het apart registreren van de hoeveelheden ongesorteerde bedrijfsafvalstoffen is
erg belangrijk voor de gemeenten. Onder meer om de taakstellingen in het
Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen en de samenwerkingsovereenkomst te
behalen, leveren zij grote inspanningen om het huis-aan-huis ingezamelde
gemengd bedrijfsafval en het grofvuil van bedrijfsmatige oorsprong apart bij te
houden Een ander voordeel van deze registratie is dat de lokale besturen zo een
beter zich krijgen op de uitgaven voor de inzameling en verwerking van
afvalstoffen.
Op de containerparken starten veel gemeenten met een registratie van de
bezoekers en de hoeveelheden afval die ze aanbieden. Met deze systemen
kunnen de kleine bedrijven en zelfstandige ondernemers als aanbieders van
vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen worden herkend.
Voor de huis-aan-huisinzameling is een aparte registratie voor KMO‟s niet altijd
mogelijk. Daarom heeft de OVAM in de voorbije jaren zes methodes goedgekeurd
voor de afsplitsing van het gemengd bedrijfsafval van de huishoudelijke
afvalstoffen.
-
anders gekleurde zakken of betaalstickers voor afval van bedrijven en
instellingen (A)
-
statistisch bepalen van het procentuele aandeel in gewicht van het
ongedifferentieerd bedrijfsvuil in het huisvuil (B)
-
statistisch bepalen van de verhouding tussen het aantal recipiënten
voor gemengde afvalstoffen door gezinnen enerzijds; en bedrijven en
instellingen anderzijds (C)
-
inzameling met rolcontainers tijdens aparte rondes waarvoor de
gebruikers een abonnement betalen. Bepalen van het aandeel van
ondernemingen en gezinnen (vooral appartementsgebouwen) (D)
-
inzameling en aparte weging van de inhoud van permanente of tijdelijk
opgestelde containers voor bedrijfsafvalstoffen (E)
-
weging of volumeregistratie door een ingebouwde chip bij inzameling
met automatische diftar (F)
De letter tussen haakjes wordt in de verdere tekst gebruikt om op een bondige
wijze te kunnen verwijzen naar een bepaalde afsplitsingmethode. Een uitgebreide
beschrijving van de verschillende methodes voor afsplitsing staat vermeld bij 1.4.
1.3.2
Resultaten van de bedrijfsafvalinzameling door de gemeenten
160 Vlaamse gemeenten melden de inzameling van één of meer
bedrijfsafvalstoffen in de enquête huishoudelijke afvalstoffen. Veel gemeenten
vermelden uitdrukkelijk dat zij helemaal geen bedrijfsafvalstoffen inzamelen.
Meestal betekent dit echter dat zij geen aparte registratie van de hoeveelheden
ingezamelde bedrijfsafvalstoffen hebben uitgevoerd. Elke gemeente heeft immers
bedrijfsafvalstoffen, ook wanneer zij geen specifieke afvaldienstverlening biedt aan
bedrijven en instellingen. Het afval dat bij de gemeentelijke diensten, de politie en
hulpdiensten, het cultureel centrum, … ontstaat, is volgens VLAREA bedrijfsafval.
9
Dit is het gemeentelijke bedrijfsafval (GBAS, als GE aan te duiden op de enquête
onder de rubriek vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen).
134 gemeenten hebben in de voorbije drie jaar de inzameling van gemengde
bedrijfsafvalstoffen gemeld. In 18 gemeenten gaat het daarbij uitsluitend over het
gemengde bedrijfsafval van de gemeentediensten. In twee gemeenten worden
permanent opgestelde containers in een sporthal geledigd door de
gemeentediensten. 116 gemeenten halen bedrijfsvuil huis-aan-huis op bij de
bedrijven en instellingen op hun grondgebied. In 2004 zamelden de gemeenten en
de lokale besturen samen 164.000 ton van verschillende fracties
bedrijfsafvalstoffen in. Daarvan is slechts 45.000 ton selectief ingezameld,
tegenover 119.000 ongesorteerd bedrijfsafval. Slechts een klein deel van de
gemengde bedrijfsafvalfractie uit de bedrijven is grofvuil (9874 ton). De gemeenten
haalden in 2004 ongeveer meer dan 105.000 ton bedrijfsvuil huis-aan-huis op bij
de bedrijven en instellingen.
1.3.2.1
Evolutie van de hoeveelheid ingezameld gemengd bedrijfsafval
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de ongesorteerde
bedrijfsafvalstoffen die de gemeenten tussen 2002 en 2004 hebben ingezameld.
Bedrijfsvuil (HV)
Grofvuil (GV)
Gemeentevuil (GE)
Sorteerresidu PMD(SR)
Totaal
2002
2003
2004
86.033
91.754
105.052
5.616
8.283
9.874
927
1.156
4.432
17
15
16
92.593
101.208
119.374
Tabel 1: Hoeveelheden ingezamelde restafvalfracties van bedrijven en instellingen door de
gemeenten (in ton)
De hoeveelheid gemengd bedrijfsafval die de gemeentebesturen aangeven in de
afvalenquête, is in 2004 gestegen met bijna 20.000 ton. In totaal registreerden de
gemeentebesturen 105.000 ton bedrijfsvuil. Door het invoeren van aparte
registratiesystemen is het voor meer gemeenten mogelijk om de afkomst te
bepalen van het aangeboden grofvuil op het gemeentelijke containerpark. Dit
verklaart de scherpe toename van de hoeveelheden bedrijfsmatig grofvuil die
worden ingezameld. De aangehaalde cijfers zijn opgenomen in dit rapport om een
beeld te schetsen van de omvang van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen door
of in opdracht van de gemeenten. De registratie en de melding ervan bij de
enquête huishoudelijke afvalstoffen evolueren positief maar zijn nog verre van
volledig.
1.3.2.2
Resultaten per afsplitsingsmethode
De lokale besturen kunnen zoals hoger vermeld op verschillende manieren de
hoeveelheden bepalen van het gemengd vergelijkbaar bedrijfsafval dat zij hebben
ingezameld samen met het huisvuil. Tussen 2002 en 2004 is de toename van
hoeveelheid die met elke afsplitsingsmethode werd bepaald niet gelijk.
10
Figuur 1: evolutie van de hoeveelheid door de gemeenten ingezameld bedrijfsvuil
70.000.000
60.000.000
2002
50.000.000
Bedrijfsafval (kg)
2003
2004
40.000.000
30.000.000
20.000.000
10.000.000
0
KMO-zakken
Statistische berekening
Automatische diftar
Aparte inzamelrondes
Methode
Afsplitsingsmethode
2002
2003
2004
8.866.426
10.227.682
14.196.504
Statistische berekening (B en C)
28.281.967
26.653.131
26.348.540
Aparte inzamelrondes (D en E)
38.700.703
53.298.349
62.899.639
593.400
1.243.228
1.481.259
86.442.496
91.422.390
104.925.942
Anders gekleurde bedrijfsvuilzakken (A)
Automatische diftar (F) (container met
chip)
Totaal
Tabel 2: ingezamelde hoeveelheid gemengd bedrijfsafval per methode (in kg)
Ongeveer 60% van het gemengd bedrijfsafval dat lokale besturen inzamelen,
wordt tijdens aparte rondes opgehaald. De afgesplitste hoeveelheid bedrijfsvuil die
samen met huisvuil werd ingezameld, steeg maar in beperkte mate in vergelijking
met de toename van de hoeveelheid gemengd bedrijfsvuil dat bij aparte rondes
werd ingezameld vanaf 2002 tot 2004. De afgesplitste hoeveelheid (methodes A,
B, C en F) nam slechts toe van 37.000 ton tot 42.000, terwijl de door de
gemeenten apart ingezamelde bedrijfsafvalstoffen een sterke stijging kende van
38.000 ton tot 62.000 ton in twee jaar.
Het totaal aantal gemeenten dat gegevens verstrekt over de inzameling van
gemengde bedrijfsafvalstoffen aan huis bij de bedrijven en instellingen, is op twee
jaar tijd meer dan verdubbeld.
11
2002
2003
2004
20
40
48
Statistische berekening
6
8
16
Automatische diftar (container met
chip)
2
11
13
Aparte inzamelrondes
33
43
51
Totaal
61
102
128
Anders gekleurde bedrijfsvuilzakken
Tabel 3: aantal gemeenten per methode om gemengde bedrijfsafvalstoffen in te zamelen
Om bedrijfsvuil dat samen met huisvuil is ingezameld af te splitsen, gebruiken zeer
veel gemeenten anders gekleurde recipiënten voor de gemengde
bedrijfsafvalstoffen. Toch wint gewogen diftar met chip veld als
afsplitsingmethode. De invoering van dit type diftar voor huishoudelijk afval speelt
hier duidelijk een rol.
De toename van het aantal gemeenten dat een bepaalde methode van inzameling
en/of afsplitsing toepast en de totale hoeveelheid bedrijfsvuil die door die
gemeenten wordt ingezameld is verschillend. Bij de gemeenten die anders
gekleurde bedrijfsafvalzakken gebruiken is de toename van het ingezamelde
bedrijfsvuil relatief beperkt. Dit geldt ook voor de zogenaamde diftar-gemeenten.
Wanneer meer gemeenten een aparte inzamelronde voor bedrijfsafval registreren
in de afvalenquête, stijgt logischerwijze de hoeveelheid ingezameld bedrijfsvuil.
Nader onderzoek leert dat vooral kleine en landelijke gemeenten voor anders
gekleurde zakken kiezen. In de grote stedelijke centra en de gemeenten met
belangrijke economische centrumfuncties of een belangrijke toeristische activiteit
wordt gemengd bedrijfsafval vooral via aparte inzamelrondes opgehaald..
1.3.2.3
Overzicht van de huis-aan-huis inzameling van gemengd
bedrijfsafval door de gemeenten
De grote steden Antwerpen en Gent zamelen de grootste hoeveelheden gemengd
bedrijfsafval in. In Antwerpen gebeurt dit vooral samen met het huisvuil. De
geregistreerde hoeveelheid is statistisch bepaald als een procentueel deel van de
hoeveelheid ingezameld gemengd afval. In Gent organiseert een aparte bedrijfstak
van de intergemeentelijke vereniging IVAGO aparte inzamelrondes bij bedrijven.
In vrijwel alle kustgemeenten en enkele toeristische centra worden zowel bij de
inzamelrondes voor het huisvuil van de gezinnen, als bij aparte rondes voor de
lediging en inzameling van de inhoud van grotere rolcontainers, vrij grote
hoeveelheden gemengd bedrijfsafval opgehaald bij de ondernemingen.
Ook in de economische knooppunten van Vlaanderen halen de lokale besturen vrij
belangrijke hoeveelheden bedrijfsvuil bij de ondernemingen en handelaren op.
Opvallend zijn de grote hoeveelheden die in gemeenten met een grote industriële
activiteit worden ingezameld door of in opdracht van de lokale overheid. De
dienstverlening die de lokale besturen de bedrijven aanbieden lijkt dus gestuurd te
worden vanuit een bezorgdheid om de lokale economische bedrijvigheid te
ondersteunen.
12
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de 20 Vlaamse gemeenten die de
grootste hoeveelheden gemengd bedrijfsafval aan huis hebben ingezameld in
2004.
Gemeente/stad
Hoeveelheid
bedrijfsvuil
(in ton)
Inzamel/afsplitsingsmethode
1
Antwerpen
17.805,65
Statistisch aandeel
2
Gent
16.090,00
Aparte ronde
3
Koksijde
7.882,44
Aparte ronde en KMO-afvalzakken
4
Brugge
6.418,87
Aparte ronde en KMO-afvalzakken
5
Kortrijk
4.381,28
Aparte ronde
6
Mechelen
3.808,60
Statistisch aandeel
7
Middelkerke
2.795,83
Aparte ronde en KMO-afvalzakken
8
Oostende
2.183,51
Aparte ronde
9
De Haan
2.171,28
Aparte ronde en KMO-afvalzakken
10
Geel
1.969,84
Aparte ronde
11
Knokke-Heist
1.925,25
Aparte ronde en KMO-afvalzakken
12
Blankenberge
1.854,87
Aparte ronde en KMO-afvalzakken
13
Vilvoorde
1.489,82
Aparte ronde
14
Bredene
1.459,89
Aparte ronde en KMO-afvalzakken
15
Sint-Niklaas
1.416,32
Aparte ronde en KMO-afvalzakken
16
De Panne
1.317,74
Aparte ronde en KMO-afvalzakken
17
Beveren
1.050,58
Aparte ronde
18
Willebroek
1.031,52
Statistisch aandeel
19
Roeselare
838,321
Kmo-afvalzakken
20
Edegem
785,126
Statistisch aandeel
Tabel 4: Omvang van de inzameling van gemengd bedrijfsvuil door de lokale besturen in ton per
jaar
In de bovenstaande tabel zijn naast de hoeveelheden ook de methode van
afsplitsing of inzameling opgenomen. Opvallend is verder dat de grootste
hoeveelheden bedrijfsvuil vooral ingezameld worden tijdens aparte rondes die
gemeenten of intergemeentelijke verenigingen organiseren om het gemengd
bedrijfsvuil van bedrijven en instellingen in te zamelen. In gemeenten waar de
hoeveelheid ingezameld gemengd bedrijfsafval statistisch werd bepaald liggen de
waarden opvallend hoger dan in de gemeenten waar de afsplitsing met anders
gekleurde zakken of een geautomatiseerde diftar met chip gebeurt.
13
1.3.3
Analyse van de bedrijfsafvaldienstverlening
1.3.3.1
Gemengd bedrijfsafval per inwoner
De dienstverlening aan bedrijven en de omvang van de inzameling van bedrijfsvuil
vergelijken kan enkel door de hoeveelheden om te rekenen naar het aantal
inwoners van elke gemeente. Bij deze vergelijking blijkt beter de omvang van de
activiteiten van bepaalde gemeenten en intergemeentelijke verenigingen op dit
vlak. Tabel 5 geeft een overzicht voor de twintig Vlaamse gemeenten die per
inwoner de grootste hoeveelheid gemengd bedrijfsafval inzamelen. In de laatste
kolom is de methode van inzamelen of van het afsplitsen van bedrijfsafval
opgenomen.
Bedrijfsvuil per
inwoner
(in kg per
inwoner)
Totale
hoeveelheid
bedrijfsvuil
(in ton)
Inzamel/afsplitsing-methode
Koksijde
377,22
7.882,44
Aparte ronde en KMO-afvalzakken
De Haan
185,31
2.171,28
Aparte ronde en KMO-afvalzakken
Middelkerke
159,75
2.795,83
Aparte ronde en KMO-afvalzakken
De Panne
132,80
1.317,74
Aparte ronde en KMO-afvalzakken
Blankenberge
102,55
1.854,87
Aparte ronde en KMO-afvalzakken
Bredene
98,62
1.459,89
Aparte ronde en KMO-afvalzakken
Gent
70,16
16.090,00
Aparte ronde
Kortrijk
59,22
4.381,28
Aparte ronde
Geel
57,19
1.969,84
Aparte ronde
Knokke-Heist
57,00
1.925,25
Aparte ronde en KMO-afvalzakken
Brugge
54,85
6.418,87
Aparte ronde en KMO-afvalzakken
Mechelen
49,47
3.808,60
Statistische bepaling
Lennik
47,03
410,383
Aparte ronde
Willebroek
45,17
1.031,52
Statistische bepaling
Vilvoorde
40,85
1.489,82
Aparte ronde
Antwerpen
39,12
17.805,65
Statistische bepaling
Machelen
38,87
470,737
Aparte ronde
Edegem
35,83
785,126
Statistische bepaling
Zemst
35,1
738,189
Aparte ronde
Meise
34,86
642,407
Aparte ronde
Tabel 5: Hoeveelheid bedrijfsvuil per inwoner per jaar ingezameld door de gemeenten
14
Bij de vergelijking volgens de ingezamelde hoeveelheid gemengd bedrijfsafval per
inwoner per jaar treffen we boven aan de lijst opnieuw vooral de kustgemeenten,
de grote steden en de gemeenten met belangrijke industriële activiteit. Met 100 en
meer kilogram gemengd bedrijfsafval per inwoner per jaar zijn de kustgemeenten
duidelijk koploper van de gemeentelijke bedrijfsafvalinzamelaars.
Gemiddeld zamelt een gemeente of intergemeentelijke vereniging 25,2 kg
gemengd bedrijfsafval in per inwoner per jaar. Dit gemiddelde ligt opvallend hoger
dan de mediaan. Die bedraagt 12,8 kg per inwoner per jaar. Dit verschil kan
worden verklaard door de zeer grote gemiddelde hoeveelheden gemengd
bedrijfsafval die door enkele gemeenten worden ingezameld.
Slechts een veertigtal gemeenten zamelt meer dan de gemiddelde hoeveelheid
gemengd bedrijfsvuil in per inwoner. Het probleem van de afbakening van de
afvaldienstverlening voor de bedrijven lijkt daarom sterk gebonden aan lokale,
vooral economische omstandigheden.
1.3.3.2
Aandeel bedrijfsafval in het ongesorteerde afval van de
gemeenten
De omvang van de dienstverlening binnen het takenpakket van de lokale besturen
is duidelijk wanneer het procentueel aandeel van het gemengd bedrijfsafval wordt
berekend ten opzicht van de totale hoeveelheid ongesorteerd afval dat de
gemeenten huis-aan-huis inzamelen. In de onderstaande tabel zijn ook de
inzamel- en afsplitsingsmethodes opgenomen ter vergelijking.
Aandeel%
Methode
1 KOKSIJDE
62,54
Andere zakken + aparte rondes
2 DEHAAN
45,21
Andere zakken + aparte rondes
3 GEEL
40,01
aparte ronde
4 BREDENE
36,42
Andere zakken + aparte rondes
5 BLANKENBERGE
34,36
Andere zakken + aparte rondes
6 GENT
33,14
aparte ronde
7 KORTRIJK
32,22
aparte ronde
8 LENNIK
31,50
aparte ronde
9 EDEGEM
27,74
statistisch aandeel
10 AALST
27,00
aparte ronde
11 MECHELEN
26,61
statistisch aandeel
12 ANTWERPEN
25,10
statistisch aandeel
13 BRUGGE
23,22
Andere zakken + aparte rondes
14 PUURS
22,26
statistisch aandeel
15 WILLEBROEK
20,79
statistisch aandeel
Tabel 6: Aandeel bedrijfsvuil in totaal ingezamelde gemengde afvalstoffen door de lokale
besturen
15
Het bedrijfsvuil is in de gemeenten waarvoor gegevens beschikbaar zijn,
gemiddeld precies één vijfde (20%) van het gemengde afval dat de gemeenten
inzamelen. Het bijzonder grote aandeel van bedrijfsvuil in het ingezamelde
ongesorteerd afval in de kustgemeenten duwt dit cijfer de hoogte in. Berekend
zonder de kustgemeenten bedraagt het gemiddelde aandeel in gemeenten met
deze dienstverlening slechts 17,5%.
De gemiddelde hoeveelheid die per inwoner wordt ingezameld en het aandeel van
het bedrijfsvuil in de ingezamelde gemengde afvalstoffen verschillen bijzonder
sterk tussen de verschillende inzamel- en afsplitsingmethodes. Behalve in
combinatie met aparte rondes, zoals in de kustgemeenten, zijn de hoeveelheden
die per inwoner worden ingezameld met anders gekleurde bedrijfsafvalzakken vrij
beperkt. De hoeveelheden die worden ingezameld in diftar-gemeenten liggen zeer
ver onder de gemiddelde waarde per inwoner. Anderzijds levert een afsplitsing van
samen ingezameld bedrijfsvuil met een statistische methode opvallend hoger
waarden dan anders gekleurde zakken of geautomatiseerde diftar.
Uit tabel 6 blijkt dat vooral in gemeenten die aparte inzamelrondes inrichten naar
verhouding veel gemengd bedrijfsafval wordt ingezameld. In vergelijking met
andere afsplitsingmethodes levert de statistische bepaling van het aandeel
gemengd bedrijfsafval een hoger procentueel aandeel ten opzichte van het
ingezamelde ongesorteerd afval van de gemeenten.
Methode
KMO-afvalzakken (A)
%aandeel gemengd afval
7,3
Statistische bepaling (B en C)
18,6
Aparte rondes (D en E)
18,7
Automatische diftar (container met
chip) (F)
6,0
Tabel 7: Gemiddeld aandeel bedrijfsvuil van ingezamelde gemengde afvalstoffen per
inzamel/afsplitsingmethode
1.3.4
Besluit
De inzameling van gemengd bedrijfsafval is zeer verschillend in de Vlaamse
gemeenten. De meeste gemeenten beperken zich tot het inzamelen van relatief
beperkte hoeveelheden ongesorteerd bedrijfsafval van kleine bedrijven en
zelfstandige ondernemers. Enkele gemeenten halen veel meer bedrijfsafval op bij
waarschijnlijk grotere ondernemingen.
De inzameling van huisvuil en vergelijkbaar bedrijfsafval in de kustgemeenten is
verschillend van deze in andere Vlaamse gemeenten. Het is voor de lokale
besturen bij de zeer talrijke inzamelrondes tijdens het toeristische hoogseizoen
vaak erg moeilijk om het onderscheid tussen huishoudelijke en de vergelijkbare
bedrijfsafvalstoffen te maken. Deze problematiek zal bij de werkzaamheden van
een speciale werkgroep verder worden besproken. Het afsplitsen van bedrijfsvuil
van het cijfer voor huishoudelijke afvalstoffen is en blijft moeilijk voor deze
gemeenten. Ook de relatie tussen de afsplitsing en de correctiefactor op het
restafval verdient verdere aandacht.
16
1.4
Afsplitsen van bedrijfsafval uit cijfer
huishoudelijke afvalstoffen
De OVAM biedt de gemeenten de mogelijkheid om de hoeveelheid huishoudelijke
restafval te corrigeren door de hoeveelheden van de betreffende
bedrijfsafvalfracties in mindering te brengen. Elke gemeente kan slechts een
methode aanwenden om de hoeveelheid vergelijkbaar gemengd bedrijfsafval te
berekenen dat zij heeft opgehaald.
De gemeenten kunnen op verschillende manieren de hoeveelheden gemengd
bedrijfsafval en grofvuil bepalen: door een aparte inzameling of registratie of door
het nauwkeurig en betrouwbaar berekenen van het aandeel bedrijfsafvalstoffen in
het huisvuil of grofvuil. De OVAM aanvaardt verschillende meet- en
berekeningswijzen daarvoor:
1.4.1
-
anders gekleurde zakken voor afval van bedrijven en instellingen (A)
-
statistisch bepalen van het aandeel gemengd bedrijfsvuil (B)
-
statistisch bepalen van de verhouding tussen huisvuil en gemengd
bedrijfsafval(C)
-
inzameling tijdens aparte (D)
-
inzameling van permanente of tijdelijk opgestelde containers voor
bedrijfsafvalstoffen (E)
-
weging met automatische diftar (F)
Afsplitsing aanvragen en melden
Ongeacht de methode van inzameling of afsplitsing, de OVAM dient daaraan
vooraf haar goedkeuring te verlenen. De gemeenten richten per brief een aanvraag
daartoe aan de OVAM. Daarbij legt de gemeenten of de intergemeentelijke
vereniging voor op welke manier zij de hoeveelheden gemengd bedrijfsafval wil
bepalen.
Jaarlijkse bieden de gemeenten een overzicht van de berekeningen voor de
afsplitsing aan de OVAM aan. De gevraagde gegevens zijn afhankelijk van de
gebruikte afsplitsingmethode.
Om de procedure eenvoudiger te maken zijn bepaalde verplichtingen voor het
uitvoeren van steekproeven en wegingen sterk verminderd.
Met verwijzing naar de toestemming van de OVAM kunnen de gemeenten of de
intergemeentelijke verenigingen de hoeveelheid gemengd bedrijfsafval afsplitsen
van het cijfer huishoudelijke afvalstoffen. De hoeveelheid bedrijfsafval moet echter
wel worden meegedeeld in de enquête huishoudelijke afvalstoffen.
17
1.4.2
Methode A: anders gekleurde bedrijfsafvalzakken
1.4.2.1
Werkwijze
Gemeenten die deze afsplitsingmethode gebruiken, verstrekken anders gekleurde
vuilniszakken voor de huis-aan-huis inzameling van met huishoudelijke afvalstoffen
vergelijkbaar gemengd bedrijfsafval. Deze bedrijfsafvalzakken of andere
recipiënten worden samen met het huisvuil van de gezinnen ingezameld.
De berekening van de hoeveelheid gemengd bedrijfsafval aangeboden door
ondernemingen en instellingen gebeurt op basis van het aantal verkochte
bedrijfsafvalzakken op jaarbasis en met het gemiddelde gewicht van deze zakken.
Voor de bedrijfsvuilzak is door het KMO-plan geen gemiddeld gewicht bepaald.
Daarom bepalen de gemeenten zelf het gemiddeld gewicht van hun
bedrijfsafvalzak ten minste twee maal per jaar. Daarvoor verzamelen en wegen ze
een representatief aantal bedrijfsafvalzakken uit verschillende delen van een
gemeente. Deze meting wordt in principe elk jaar opnieuw uitgevoerd.
De berekeningen worden ofwel vooraf naar de OVAM gestuurd met de vraag voor
goedkeuring van de afsplitsing. Indien bij het invullen van de enquête
huishoudelijke afvalstoffen in maart nog geen toelating is verleend door OVAM,
dan wordt de berekening van de afsplitsing als bijlage gevoegd bij de enquête.
Ofwel voert de gemeente ze reeds zelf door, ofwel zal de OVAM een aanpassing
volgens de goedgekeurde afsplitsing doorvoeren.
Op de enquête huishoudelijke afvalstoffen dienen de gemeenten de hoeveelheid
gemengd afval dat werd opgehaald bij bedrijven en instellingen aan te duiden met
de code HV in het luik vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen. De commentaarrubriek
dient een verwijzing te bevatten naar de toelating van de OVAM voor de afsplitsing
van het betreffende jaar (referentie van de brief).
1.4.2.2
Randvoorwaarden
Deze vuilniszakken voor de bedrijven worden vaak aangeduid als KMOafvalzakken. Ze zijn niet enkel bestemd voor kleine ondernemingen en handelaren.
Ook scholen, kantoren, instellingen, gemeentediensten, verenigingen en
sportclubs zijn producenten van bedrijfsafvalstoffen en dienen deze specifieke
afvalzakken te gebruiken. Het gemeentelijke politiereglement vermeldt best dat alle
producenten van bedrijfsafvalstoffen verplicht zijn de anders gekleurde zakken te
gebruiken voor de inzameling van hun vergelijkbaar gemengd bedrijfsafval.
Bij de verkoop van de bedrijfsafvalzakken registreert de gemeente naam, adres,
BTW-nummer en andere gegevens waaruit blijkt dat de aankoper een producent is
van (vergelijkbare) bedrijfsafvalstoffen. Dit moet vermijden dat particuliere
gezinnen deze zakken aanschaffen en gebruiken. De beoefenaars van vrije
beroepen die werken op hun vaste verblijfplaats kunnen geen gebruik maken van
de bedrijfsafvalzakken. Het is onmogelijk om een scheiding door te voeren met het
afval uit de normale activiteiten van het gezin van de beoefenaar van een vrij
beroep. Voor de medische en paramedische beroepen bestaan voor de
bedrijfseigen afvalstoffen geschikte inzamelkanalen van privé-bedrijven.
Om verder een correct beeld te krijgen van het afgesplitste bedrijfsafval wordt het
aantal bedrijfsafvalzakken dat aangekocht kan worden in het begin beperkt tot de
maximale voorraad die een bedrijf nodig heeft voor één jaar. Grotere aankopen
zouden in de beginfase van deze methode immers kunnen leiden tot een
verkeerde weergave van de hoeveelheid ingezameld bedrijfsafval.
18
Het blijkt voor veel gemeenten bijzonder moeilijk te zijn om deze steekproef elk
jaar opnieuw uit te voeren. De resultaten verschillen meestal slechts in zeer
beperkte mate van elkaar. Het is voor de OVAM niet mogelijk om de metingen op
te volgen en standaarden op te leggen. Een vereenvoudiging is dus zeker nodig.
De verplichting om elk jaar steekproeven van het gemiddeld gewicht te
organiseren vervalt voor gemeenten die met deze methode een afsplitsing van het
bedrijfsvuil willen doorvoeren. Bij de berekening van de hoeveelheid ingezameld
bedrijfsvuil mogen de gemeenten enkel een gemiddeld gewicht van 7,26 kilogram
per 60 liter gebruiken. Dit is het gemiddeld gewicht van een huisvuilzak van de
gezinnen zoals bepaald in het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen. De
gemeente of de intergemeentelijke verenigingen zamelen kan in principe enkel
vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen in. Dit betekent dat naar aard, samenstelling,
maar voor de hoeveelheid het aangeboden gemengd bedrijfsvuil vergelijkbaar
moet zijn met wat de gezinnen aanbieden.
Indien de inzameling gebeurt met rolcontainers van verschillende volumes dan
dient op basis van de verhouding tussen gewicht en volume van de 60 liter
huisvuilzak een omrekening te gebeuren. Het is dus niet langer vereist om
rolcontainers te wegen tijdens een steekproef. De volgende omzetting geldt dan
voor de berekening:
-
Een container gemengd afval met inhoud 120 liter weegt 14,5 kilogram
-
Een gevulde container van 240 liter weegt 29,04 kilogram
-
De inhoud van een 1100 liter container weegt gemiddeld 133,1 kilogram.
Het aangeboden gemengde bedrijfsafval dient ook qua hoeveelheid vergelijkbaar
te zijn met het huisvuil van de gezinnen. De maximaal aan te bieden hoeveelheden
gemengd bedrijfsafval mogen de bij politiereglement vastgelegde hoeveelheden
voor de particuliere gezinnen niet overschrijden. Het Uitvoeringsplan
Huishoudelijke Afvalstoffen oppert dat een gemiddeld gezin bij een tweewekelijkse
inzameling gemiddeld vier huisvuilzakken of één container van 240 liter aanbiedt.
Wanneer bedrijven grotere hoeveelheden gemengd bedrijfsafval wensen aan te
bieden, dan dienen zij zich te richten tot een privé-bedrijf voor deze
dienstverlening. Lokale besturen kunnen instaan voor de inzameling van
bedrijfsafvalstoffen als ze over de nodige vergunningen beschikken en de volledige
kost doorrekenen.
Aandachtspunten:
-
aantal verkochte zakken registreren;
-
gegevens registreren van bedrijven die zakken aankopen;
-
maximum aantal zakken verkopen op jaarbasis;
-
goede communicatie en stimuleren van de bedrijven en instellingen
voor sorteren aan de bron;
-
maximale hoeveelheden aan te bieden vergelijkbare
bedrijfsafvalstoffen;
-
doorverwijzen naar privé-(milieu)bedrijven van producenten van
grotere hoeveelheden gemengd bedrijfsafval;
19
1.4.3
Methode B: Statistische bepaling van het aandeel bedrijfsvuil bij
een gemeenschappelijke inzameling met het huisvuil
1.4.3.1
Werkwijze
De afsplitsing gebeurt op basis van een statistisch verantwoorde schatting van de
verhouding tussen het gemengd bedrijfsafval en het huisvuil dat samen werd
ingezameld. Het resultaat van deze schatting is ofwel een procentueel aandeel
voor het bedrijfsvuil, ofwel een bepaalde hoeveelheid bedrijfsvuil uitgedrukt in
gewicht per inwoners per jaar.
Elk jaar berekent de gemeente of intergemeentelijke vereniging vanuit de totale
huis-aan-huis ingezamelde hoeveelheid gemengd afval de grootte van het
bedrijfsvuil. De gemeente kan in het andere geval de totale hoeveelheid bedrijfsvuil
bepalen door het gewicht per inwoner te vermenigvuldigen met het aantal inwoners
voor dat jaar volgens de gegevens van het Nationaal Instituut voor de Statistiek.
De metingen en de berekeningen vergen een belangrijke inspanning van de
gemeenten. De steekproeven dienen slechts elke vijf jaar te worden herhaald.
Deze methode blijft geldig voor maximum 5 jaren op voorwaarde dat de resultaten
jaarlijks aangepast worden via een correctiefactor. Deze wordt bepaald op basis
van de verhouding tussen de inzamelpunten „bedrijven‟ tegenover de
inzamelpunten „gezinnen‟.
Tijdens tenminste twee ruim in de tijd gescheiden momenten worden bijzondere
ronden georganiseerd om het gemengd bedrijfsafval op te halen. Dit gebeurt op
hetzelfde ogenblik als de inzameling van het huisvuil. Een eerste ophaalwagen
neemt enkel de huisvuilzakken of de rolcontainer van particulieren mee. Deze
wordt gevolgd door een tweede ophaalwagen die op de adressen van bedrijven,
horecazaken, winkels, scholen, … de zakken ophaalt of de inhoud van de
aangeboden containers ledigt. Hieruit bepaalt men als momentopname de
verhouding in gewicht van bedrijfsvuil en huisvuil als een procentuele verhouding.
Dit geeft een beeld van het aangeboden bedrijfsafval per ophaalronde en kan men
dit extrapoleren op jaarbasis.
1.4.3.2
Voorwaarden
Op adressen met een gemengde woon- en bedrijfsfunctie (woonst en handelszaak
of bedrijf op hetzelfde adres) wordt het aantal wooneenheden en bedrijfseenheden
geteld en wordt het overeenstemmend aandeel huisvuilzakken ofwel als
huishoudelijk afval ofwel als bedrijfsafval beschouwd. Deze aanpassing is
bijzonder belangrijk om een overschatting te vermijden.
1.4.3.3
Aandachtspunten:
-
correct en objectief onderscheid tussen afval van een
woongelegenheid en een handelszaak
-
duidelijke definitie van bedrijf of instelling
-
gemengd afval van beoefenaars van vrije beroepen komen niet
aanmerking voor afsplitsing
-
opvangen van seizoensinvloeden of van bepaalde evenementen
-
maximale hoeveelheden voor vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen
20
1.4.4
Methode C: Statistische bepaling van het aandeel bedrijfsvuil
door telling van huisvuil en bedrijfsafvalzakken
1.4.4.1
Werkwijze
Een variant van de methode B. Het statistisch aandeel bedrijfsvuil volgt uit het
tellen van huisvuilzakken. Bij een beperkt aantal handelaren en kleine bedrijven die
geen gebruik maken van rolcontainers wordt het aantal huisvuilzakken geteld die
zij aanbieden. In elk van deze peilingen worden bij een aantal handelaren de
aangeboden huisvuilzakken geteld. Deze gegevens worden geëxtrapoleerd naar
het totaal aantal handelszaken. Om echter zekerheid te hebben over de
representativiteit van de resultaten van de peilingen moet minstens één peiling
verricht worden bij alle handelszaken op het grondgebied van de gemeente.
Op basis van het aantal aangeboden huisvuilzakken en het gewicht van de zakken
wordt het bedrijfsafval vergelijkbaar met huishoudelijk afval berekend. Het
gemiddelde gewicht van de zakken wordt realistisch geschat, bij voorkeur uit reeds
uitgevoerde studies of sorteeranalyses.
1.4.4.2
Voorwaarden
Deze methode is een objectieve manier om het aandeel van de ondernemingen in
het huisvuil te bepalen wanneer dit onderzoek regelmatig herhaald wordt.
Daarbij moet nauwlettend worden onderzocht of een afvalzak afkomstig is van een
gezin of van een bedrijf. Vooral in winkelstraten of op plaatsen waar bewoning en
een economische activiteit samengaan is dit erg belangrijk.
Wanneer gewerkt wordt met zakken met verschillende inhoud of met containers
dan dienen de berekeningen gevoerd te worden op basis van het gemiddeld
gewicht van een 60 liter huisvuilzak. Die weegt 7,26 kg per stuk. Alle andere
inhouden kunnen vanuit deze verhouding worden afgeleid.
1.4.4.3
Aandachtspunten
Idem methode B
1.4.5
Methode D en E: Aparte rondes (met rolcontainers)
1.4.5.1
Werkwijze
De inzameling van het gemengd bedrijfsafval gebeurt hier met rolcontainers van
verschillende grootte en inhoud. Wanneer enkel vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen
tijdens aparte inzamelrondes worden opgehaald, is geen afsplitsing nodig.
De methode E is een variant van de methode D. De containers worden niet
geledigd om gezamenlijke rondes, maar op afroep op bepaalde locaties waar
bedrijfsafvalstoffen worden geproduceerd. Meestal staan ze opgesteld in het
openbare of het gemeentelijke patrimonium, vaak naar aanleiding van
evenementen of markten.
Vaak gaat het om gemeentegebouwen of – infrastructuur. Indien het beheer of de
exploitatie in concessie is gegeven aan een private rechtspersoon dan worden
daar (vergelijkbare) bedrijfsafvalstoffen geproduceerd. Indien het gaat om een
zuiver gemeentebedrijf dan kan het lokale bestuur zonder beperking instaan voor
de inzameling en het overbrengen van de eigen gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen.
21
De inzameling van het gemengd bedrijfsafval gebeurt hier met rolcontainers van
verschillende grootte en inhoud. Wanneer enkel vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen
tijdens aparte inzamelrondes worden opgehaald, is geen afsplitsing nodig.
1.4.5.2
Voorwaarden
Sommige gebruikers kunnen echter particuliere gezinnen zijn. Dan moet de
verhouding tussen het aantal containers opgesteld bij producenten van
bedrijfsafvalstoffen en van gezinnen worden bepaald. Dit kan door het nakijken van
gedetailleerde lijsten van de ophaaladressen en van de gebruikers per ronde. Om
een beeld te vormen van de verhouding tussen gezinnen en bedrijven moet dit
voor alle rondes gebeuren.
Door steekproefsgewijs een afzonderlijke lediging te organiseren van containers
van particulieren en van bedrijven kan als alternatief een procentueel aandeel van
het bedrijfsvuil en van het huishoudelijk afval worden bepaald. Belangrijk bij deze
werkwijze is te beschikken over een gedetailleerde lijst met ophaaladressen.
Voor het bepalen van de ingezamelde hoeveelheden wordt vaak gerekend op
basis van het aantal ledigingen per jaar van een container met een bepaald
volume. Er dient gewerkt te worden met het gemiddeld gewicht van een recipiënt
op basis van de verhouding vastgelegd in het Uitvoeringsplan Huishoudelijke
afvalstoffen. Dit betekent dat een 240 liter container 29,04 kilogram vergelijkbaar
gemengd bedrijfsafval of huisvuil bevat. Het gewicht van een volle 1100 liter
container bedraagt 133,1 kilogram.
Omwille van de omvang van de gebruikte recipiënten kan de inzameling vrij
gemakkelijk de grenzen van de definitie van met huishoudelijke afvalstoffen
vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen overschreiden. De gemeenten en
intergemeentelijke verenigingen moeten aanbieders van zeer grote hoeveelheden
verwijzen naar de dienstverlening van privé-bedrijven of de inzameling van
afvalcontainers organiseren als een aparte bedrijfseenheid. Die dient door de
gebruikers van haar diensten de kosten volledig vergoed te krijgen.
1.4.5.3
Aandachtspunten:
-
objectief onderscheid tussen afval van een woongelegenheid en een
handelszaak
-
voldoende detail lijsten met abonnees
-
duidelijke definitie van bedrijf of instelling
-
gemengd afval van beoefenaars van vrije beroepen komen niet
aanmerking voor afsplitsing
-
maximale hoeveelheden voor vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen
-
doorverwijzen naar privé-(milieu)bedrijven van producenten van
grotere hoeveelheden gemengd bedrijfsafval
-
toepassen van het principe „ de vervuiler betaalt‟
22
1.4.6
Methode F: Geautomatiseerde diftar
1.4.6.1
Werkwijze
Deze methode is relatief nieuw in de Vlaamse gemeenten. Een ingebouwde chip
registreert het gewicht of het volume van de inhoud van een rolcontainer wanneer
deze wordt geledigd. Over de inzameling van huisvuil en eventueel vergelijkbaar
bedrijfsvuil worden dus zeer duidelijke en individuele metingen bij elk inzamelpunt
verricht. Wanneer van de betreffende recipiënt de gebruiker met een code kan
worden aangeduid als gezin of bedrijf, dan is het vrij eenvoudig om per ronde en
per jaar te bepalen welke hoeveelheid vergelijkbaar gemengd bedrijfsvuil is.
1.4.6.2
Voorwaarden
Bij de diftarmethode blijkt toch enige correctie van de gegevens nodig. Vooral in
winkelstraten met bewoning boven de handelszaken door de uitbater ervan moet
een aanpassing gebeuren zodat het huisvuil van het ondernemersgezin niet bij het
vergelijkbaar bedrijfsafval wordt gerekend. Uit de economische statistieken bleek
dat een zelfstandige en kleine onderneming ook in de gemeenten met
nauwkeurige diftarmetingen toch gemiddeld twee maal meer gemengd bedrijfsvuil
aanbiedt dan de gezinnen in eenzelfde gemeente. Voor dit opvallende verschil bij
het aanbieden van een in principe naar aard, samenstelling en hoeveelheid met
huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen kunnen enkele
verklaring naar voren worden geschoven.
Een daarvan is een verschuiving van huisvuil naar de bedrijfsafvalstoffen. Een
handelaar of eigenaar van een onderneming die gevestigd is op zijn woonadres zal
meestal de afvalstoffen van zijn bedrijf samen met het huisvuil of andere
afvalstoffen geproduceerd door zijn gezin in één recipiënt aanbieden. Indien dit niet
zou gebeuren dan zou een belangrijk organisatorisch voordeel van een
gezamenlijke inzamelronde voor afval van de gezinnen en de kleine bedrijven in
een woonbuurt verdwijnen. Statistisch betekent dit wel dat wanneer de betreffende
container is opgenomen als het recipiënt voor vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, het
huisvuil van het gezin van de ondernemer op die manier uit de tabellen verdwijnt.
Om dit euvel te verhelpen volstaat een eenvoudige correctiemethode: in de
winkelstraten en woonbuurten wordt slechts de helft van het huisvuil aangeboden
op een inzamelpunt waar bedrijf en woning samen gevestigd zijn, toegewezen aan
de vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen. Bij het afsplitsen van bedrijfsvuil geregistreerd
met geautomatiseerde diftar zal veel aandacht gaan naar deze correctie op de
meting. Dit betekent dat voor bepaalde inzamelpunt een inspanning moet geleverd
worden om na te gaan of de eigenaar, uitbater op hetzelfde adres woont.
1.4.6.3
Aandachtspunten:
-
correcte en objectieve onderscheid tussen afval van een
woongelegenheid en een handelszaak
-
duidelijke definitie van bedrijf of instelling
-
gemengd afval van beoefenaars van vrije beroepen komen niet
aanmerking voor afsplitsing
23
1.4.7
Vergelijking van de afsplitsingmethodes
Voor de OVAM moet de afsplitsing van gemengde of andere afvalfracties die
samen met huishoudelijke afvalstoffen correct en betrouwbaar zijn. Zowel bij de
huis-aan-huis inzameling van gemengde afvalstoffen, als bij de selectieve
inzameling aan huis of op het containerpark, helpt een degelijke registratie van de
aanbieders om deze afsplitsing mogelijk te maken.
De meeste betrouwbare meetmethode lijkt de geautomatiseerde diftar en het
organiseren van aparte rondes voor de inzameling van bedrijfsafvalstoffen. Bij de
eerste methode bakent de computer een virtuele aparte ronde af bij de bedrijven
en instellingen die op een bepaalde inzamelronde liggen. De gewichten of de
volumes kunnen zelfs per inzamelpunt worden bepaald. Dit maakt het toepassen
van het principe de vervuiler betaalt voor de ondernemingen en instellingen
mogelijk. De inhoud van de container wordt steeds gewogen. Wanneer op een
inzamelronde enkel gemengd afval van bedrijven wordt meegenomen, dan is het
eenvoudig de som van het ingezamelde bedrijfsvuil te maken. Met een
gedetailleerde lijst van klanten kan dat ook gebeuren wanneer tijdens deze
bedrijfsrondes ook huisvuil van particulieren wordt ingezameld.
De evaluatie maken van de betrouwbaarheid van de afsplitsing is enkel mogelijk
wanneer voor elke gemeente de hoeveelheid ingezameld gemengd bedrijfsafval
kan vergeleken worden met de potentiële aanbieders van bedrijfsafvalstoffen.
Daarbij veronderstellen we dat de gemeentelijke inzameling vooral de kleine
bedrijven bedient.
Uit de gegevens van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) kon de OVAM
het aantal bedrijven bepalen in de gemeenten die het bedrijfsafval apart
registreren. De analyse werd zowel gemaakt voor gemeenten die het bedrijfsafval
ophalen in aparte rondes als voor gemeenten die op de andere manieren
afsplitsen. Met deze berekening hebben we een inschatting gemaakt van het
aantal bedrijven en instellingen waarvan de gemeenten samen met het huisvuil
gemengd bedrijfsafval kunnen inzamelen.
In de meeste Vlaamse gemeenten is ongeveer 1 op 20 inzamelpunten een klein
bedrijf of instelling (5,4%). Een kleine bedrijf is volgens het KMO-plan een
onderneming met minder dan 10 werknemers. In toeristische regio‟s zoals de
kuststreek is het aandeel kleine bedrijven nog groter ten opzichte van het aantal
inwoners.
In tabel 7 hebben we het gemiddelde aandeel van gemengd bedrijfsafval in het
ongesorteerde afval dat een gemeente inzamelt, ingedeeld volgens de
afsplitsingmethode. Enkel bij de inzameling en afsplitsing met geautomatiseerde
diftar (gemiddeld 6% van het gemengd afval) en bij het gebruik van anders
gekleurde afvalzakken (7,3%) is het aandeel bedrijfsvuil vergelijkbaar met de
verhouding gezinnen en kleine bedrijven. Bij de statistische bepaling en zeker bij
de aparte rondes ligt het gemiddelde aandeel veel hoger, op bijna 20%. Bij deze
methodes wordt per inzamelpunt gemiddeld een grotere hoeveelheid gemengd
bedrijfsafval ingezameld. Binnen een bepaalde afsplitsingmethode zijn de
resultaten zelf te wijd uiteenlopend om een direct causaal verband tussen
afgesplitste hoeveelheid en de methode te ontwaren.
24
Een vergelijking tussen de gemiddelde gewichten die worden ingezameld per
inwoner in een gemeente die andere afvalzakken voor de bedrijven gebruikt en
van de gemeenten die het statistische aandeel hebben bepaald, toont bijzonder
grote verschillen. In veel gemeenten met een statistische bepaling loopt dit
aandeel gemiddeld op tot 25% en meer van het totaal ingezamelde restafval. In de
gemeenten met een anders gekleurde bedrijfsafvalzak is het aandeel van het
bedrijfsvuil in het totaal ingezamelde gemengde afval van gezinnen en bedrijven
vrij klein, meestal tussen 10 en 15%.
Het verschil is echter niet louter terug te brengen tot een andere berekeningswijze.
Bij de statistische methode zijn de gemeenten niet afhankelijk van de deelname
van de bedrijven aan de inzameling in speciaal daartoe voorziene afvalzakken.
Hierdoor zal altijd wel een deel van het bedrijfsvuil van kleine ondernemingen en
handelszaken nog in de huisvuil zak verdwijnen. Anderzijds gebruiken de
zelfstandige en kleine ondernemers waarschijnlijk zeer vaak de bedrijfsafvalzakken
om het afval van hun gezin aan te bieden voor inzameling. In dat opzicht is het
effect van het niet gebruiken van de anders gekleurde zakken waarschijnlijk
bijzonder beperkt.
Voor de relatief grote hoeveelheden gemengd bedrijfsafval dat de ondernemingen
aanbieden zijn ook verschillende mogelijke verklaringen:
-
een groter afvalproductie die eigen is aan de bedrijfsvoering, en
daarom in de strikte zin geen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen
oplevert;
-
de beperkte selectieve inzameling van bepaalde bedrijfsafvalfracties
die volgens het VLAREA aan de bron moeten gesorteerd worden door
zowel de gezinnen als de bedrijven
De aanvraag om een bepaalde hoeveelheid gemengd bedrijfsafval af te splitsen
dat samen met huishoudelijke afvalstoffen werd ingezameld, beoordeelt de OVAM
op verschillende criteria:
-
de betrouwbaarheid van de meting. De aandachtspunten daarvoor
staan vermeld voor elke methode in punt 1.4;
-
de vergelijkbare aard van de bedrijfsafvalstoffen. In de eerste plaats
kan dit element enkel getoetst aan de hoeveelheid per inzamelpunt;
-
de samenstelling van het afval, de graad waarin het afval van de
bedrijven en instellingen gesorteerd werd aan de bron. Hiervoor
kunnen aan de gemeenten sorteeranalyses gevraagd worden
25
1.5
De dienstverlening voor bedrijfsafvalstoffen van
gemeenten en lokale besturen
De gemeenten kunnen autonoom beslissen om bedrijfsafvalstoffen in te zamelen.
Voor de inzameling van met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare
bedrijfsafvalstoffen gelden geen bijkomende verplichtingen wat betreft vergunning
en erkenningen ten opzichte van de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. In
de praktijk kunnen zowel huishoudelijke als vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen
samen ingezameld worden. De lokale besturen zijn echter niet vrij in hun
mogelijkheden bij de afvaldienstverlening aan bedrijven:
1.5.1
-
Volledige kostendekking voor inzameling en verwerking van
bedrijfsafvalstoffen, ook vergelijkbare;
-
Sorteerverplichtingen gelden ook voor bedrijfsafvalstoffen;
-
Capaciteit van de gemeentelijke kanalen mag niet overbelast worden;
-
De lokale besturen mogen de open markt voor de inzameling en
verwerking van bedrijfsafvalstoffen niet verstoren.
Contantbelasting en retributie
De afvaldienstverlening van veel Vlaamse gemeenten gebeurt vandaag tegen een
retributie. Deze retributie dekt echter zelden de volledige kosten. Meestal betalen
de bedrijven dezelfde contantbelasting als de gezinnen. Uit een studie van de
*
OVAM blijkt dat in de meeste gemeenten slechts de helft van de kosten voor de
inzameling en de verwerking van het huisvuil met het principe van “de vervuiler
betaalt” wordt verhaald op de gezinnen die het afval aanbieden. Hieruit volgt dat
veel ondernemingen slechts een deel van de totale kost vergoeden om hun
bedrijfsvuil te verwijderen.
Uit artikel 2 van het Afvalstoffendecreet en de taakstellingen opgenomen in KMO
plan volgt dat bedrijven dat de gemeenten vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen mogen
inzamelen en laten verwerken van bedrijven en instellingen op hun grondgebied
wanneer de producenten van bedrijfsafvalstoffen een vergoeding betalen die de
totale kosten dekt. Het is dus in principe niet toegelaten dat gemeentebesturen
algemene middelen aanwenden om de inzameling en de verwerking van
(vergelijkbare) bedrijfsafvalstoffen te financieren. Een uitzondering daarop zijn de
eigen gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen die ontstaan door de activiteiten van het
lokale bestuur.
Omdat het bedrijfsvuil zeer vaak samen met het huisvuil van de gezinnen wordt
ingezameld is het zeer moeilijk en weinig praktisch om voor de bedrijven en de
huishoudens een verschillende contantbelasting toe te passen voor de
afvalinzameling. Op de containerparken kan door registratie met aparte
toegangskaarten een onderscheid worden gemaakt voor de betaling door
ondernemingen of de gezinnen voor bepaalde afvalfracties. Bij de huis-aan-huis
inzameling bij gezamenlijke rondes is dit niet evident.
*
OVAM (2005) Onderzoek naar de gemeentelijke huisvuilbelasting- en retributiesystemen inclusief
voor KMO‟s en zelfstandige ondernemers in Vlaanderen op 1 januari 2003, 87p.
26
De relatief goedkope inzameling van gemengd bedrijfsafval door of in opdracht van
de gemeente benadeelt de privé-bedrijven die dezelfde dienstverlening aan de
ondernemingen wil aanbieden. Dit remt de mogelijkheden van de privé-bedrijven
om bij de KMO‟s klanten te werven voor hun diensten af.
Een relatief goedkope inzameling en verwerking van gemengd bedrijfsafval
belemmert bovendien de mogelijkheden voor selectieve inzamelsystemen van
bepaalde afvalfracties.
1.5.2
Sorteerinspanningen van bedrijven
De relatief grote hoeveelheden gemengd bedrijfsafval die de kleine
ondernemingen en de zelfstandigen aanbieden zijn waarschijnlijk gedeeltelijk het
gevolg van het beperkt sorteren aan de bron van een aantal afvalfracties door
kleine bedrijven.
Uit sorteeranalyses in enkele gemeenten die bedrijfsvuil afsplitsen blijkt inderdaad
dat in het gemengde afval van kleine en zelfstandige ondernemingen bijvoorbeeld
zich een hoger percentage papier en karton bevindt dan bij de gezinnen. Ook glas
en andere fracties die huis-aan-huis of via het containerpark selectief worden
ingezameld komen in grotere hoeveelheden voor in de bedrijfsafvalzakken.
Wanneer de hoeveelheden ingezameld gemengd bedrijfsafval niet of maar
gedeeltelijk afgesplitst worden, dan doet de inzameling van de vergelijkbare
bedrijfsafvalstoffen de sorteerinspanningen van de burgers en de gezinnen teniet.
Het is bovendien niet bevordelijk voor het sorteren van huishoudelijke afvalstoffen
door de gezinnen, wanneer bedrijven of zelfs gemeentelijke diensten de
sorteerregels zichtbaar negeren.
Zowel de gemeenten als de privé-operatoren moeten bij de bedrijven en
instellingen aandringen op een goede sortering van het afval. Bijzondere aandacht
en sensibilisatie dient te gaan naar het verplicht te sorteren verpakkingsafval zoals
glas, papier en karton. Voor plastic folies, verpakkingshout, plastic en metalen
vaten kunnen de bedrijven premies ontvangen wanneer ze samenwerken met een
overbrenger die deelneemt aan het Val-i-Pac systeem.
Voor drankkartons, plastic flessen en metalen verpakkingen legt de
terugnameplicht voor de verpakkers geen verplichtingen op voor het bedrijfsafval.
In veel bedrijven ontstaat PMD-afval bij bepaalde activiteten en in hoeveelheden
zoals bij de particuliere gezinnen. Indien de hoeveelheden beperkt zijn, dan levert
het betrekken van kleine ondernemingen in de gemeentelijke inzameling van
PMD-afval van de gezinnen een nuttige bijdrage tot de aanpak van het
afvalprobleem van deze bedrijven.
1.5.3
Grenzen aan de gemeentelijke dienstverlening
De gemeenten hebben geen zorgplicht voor het bedrijfsafval van ondernemingen
en instellingen. Producenten van bedrijfsafvalstoffen moeten zelf instaan voor de
inzameling en verwerking van hun afvalstoffen. Daarom gebruiken bedrijven bij
voorkeur de diensten van andere privé-ondernemingen voor de inzameling en de
verwerking van hun bedrijfsafvalstoffen. Voor kleine bedrijven en zelfstandige
ondernemingen is het echter niet altijd haalbaar om voor de afvalinzameling en –
verwerking een beroep te doen op privé milieubedrijven. Bovendien biedt het
toelaten van het bedrijfsafval van kleine KMO‟s tot de gemeentelijke
inzamelkanalen voor huishoudelijke afvalstoffen logistieke voordelen.
27
Het Uitvoeringsplan gescheiden inzameling van bedrijfsafvalstoffen van kleine
ondernemingen vraagt daarom aan de gemeenten om hun inzamelkanalen onder
bepaalde voorwaarden open te stellen voor die ondernemingen. De bedoeling is
om kleine bedrijven met beperkte hoeveelheden bedrijfsafvalstoffen de
mogelijkheid te bieden om deze op een milieuverantwoorde manier te laten
verwerken.
Indien lokale besturen bedrijfsafval ophalen, moeten ze over de nodige
vergunningen beschikken en de volledige kosten doorrekenen. De gemeenten
mogen zonder bijkomende vergunningen of erkenning de vergelijkbare afvalstoffen
van bedrijven en instellingen inzamelen en overbrengen. Deze vergelijkbare
bedrijfsafvalstoffen worden in het VLAREA specifiek aangeduid als naar aard,
samenstelling en hoeveelheid vergelijkbaar te zijn met het huishoudelijk afval van
de gezinnen. Deze afvalstoffen zijn ontstaan in de bedrijven door huishoudelijke
activiteiten, in principe niet eigen aan de bedrijfsactiviteit van de ondernemingen.
De hoeveelheid die de bedrijven mogen aanbieden voor inzameling tijdens rondes
georganiseerd door of in opdracht van de lokale besturen is daarom beperkt in
volume en gewicht.
Op basis van de bevolkingscijfers per gemeente en met het overzicht van de
werknemersaantallen in bedrijven van de RSZ-statistieken blijkt dat gemiddeld.
5,5 % van de aansluitpunten op een inzamelronde in een gemeente wordt gebruikt
door een producent van vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen. Het gaat dan vooral om
kleine bedrijven met minder dan 10 werknemers en zelfstandige ondernemers. In
de grotere stedelijke centra en de gemeenten die economische knooppunten zijn,
ligt het aandeel kleine bedrijven bij de aansluitpunten iets hoger, tussen 6 en 7 %.
De vergelijking met de gegevens opgenomen in tabel 7 duidt aan dat in de
gemeenten met anders gekleurde bedrijfsafvalzakken of met geautomatiseerde
diftar het gemiddeld aandeel bedrijfsvuil in het ingezamelde gemengde afval gelijk
is met het aandeel in de aansluitpunten. Veel gemeenten halen bij de meeste
bedrijven slechts beperkte hoeveelheden gemengd bedrijfsafval op.
In de gemeenten met een statistische bepaling en met aparte inzamelrondes ligt
het aandeel gemengd bedrijfsafval ruim drie maal hoger dan het aandeel van
kleine ondernemingen als aansluitpunten op de inzamelrondes. Uit de analyse van
de cijfers blijkt dat vooral in de gemeenten met aparte inzamelrondes voor de
inzameling van het afval van instellingen en bedrijven aan de kwalificatie
„hoeveelheid‟ als vergelijkbare bedrijfsafvalstof niet voldaan wordt. Per
onderneming worden gemiddeld grotere hoeveelheden gemengd bedrijfsafval
ingezameld dan bij een gezin.
Deze maximale hoeveelheid ligt in de meeste gemeenten voor de gezinnen op 4
huisvuilzakken van 60 liter of het gelijke volume van een rolcontainer tijdens elke
tweewekelijkse inzameling. Volgens het Uitvoeringsplan Huishoudelijke
Afvalstoffen weegt een huisvuilzak van 60 liter 7,26 kilogram per stuk. Dit betekent
dat de maximaal aan te bieden hoeveelheid per tweewekelijkse 29,04 kilogram
bedraagt.
De beperking op de omvang en het aantal recipiënten dat bedrijven en instellingen
mogen aanbieden, geldt ook voor aparte inzamelrondes bij bedrijven of
particulieren naast de gemeentelijke inzamelrondes voor het huisvuil. Indien
verschillende bedrijven op hetzelfde inzamelpunt gevestigd zijn en het niet
praktisch is om met verschillende afvalcontainers te werken, dan kunnen nog
grotere recipiënten gebruikt worden voor de inzameling van gemengd bedrijfsafval.
28
1.5.4
Zelftest
Een lokaal bestuur kan gemakkelijk nagaan of het door haar ingezamelde
gemengd bedrijfsvuil voldoet aan het zeer belangrijke criterium voor een met
huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare afvalfractie: de hoeveelheid.
Uitgaande van de maximale hoeveelheid huisvuil of andere afvalfracties die een
gezin kan aanbieden per inzamelronde, kan voor de vergelijkbare
bedrijfsafvalstoffen een maximale hoeveelheid worden berekend.
Indien de totale af te splitsen hoeveelheid kleiner of gelijk is aan deze maximale
hoeveelheid dan kan het huis-aan-huis ingezameld gemengd bedrijfsafval als
vergelijkbaar worden beschouwd.
Een gezin bestaat in Vlaanderen gemiddeld uit 2,4 personen. Elk gezin
vertegenwoordigt één inzamelpunt op de rondes voor de huis-aan-huis inzameling
van gemengd en ongedifferentieerd afval, het huisvuil. Voor 20 gezinnen is er
gemiddeld één kleine onderneming gevestigd in een Vlaamse gemeente (5,5%).
Het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen stelt dat een gezin per tweewekelijkse inzameling 240 liter huisvuil aanbiedt. Dit stemt overeen met een totaal
gewicht van 29,04 kg.
De gemiddelde met huisvuil vergelijkbare hoeveelheid gemengd bedrijfsafval van
de kleine ondernemingen kan daarom berekend worden met de volgende formule:
(aantal inwoners : 2,4) x*0,055 x*26 x*29,04kg
De OVAM onderzoekt de samenstelling en het gewicht van de huisvuilzak binnen
het kader van het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen. Uiteraard dient met
de resultaten van nieuwe metingen rekening gehouden te worden.
Deze berekening is bruikbaar ongeacht de voorgestelde methode van afsplitsing,
registratie of inzameling. Indien het resultaat van een gemeente opmerkelijk hoger
ligt dan het de hoeveelheid die volgt uit de bovenstaande formule, dan is een
kritische evaluatie nodig.
In bepaalde gemeenten kan het aandeel van de kleine ondernemingen in het totaal
aantal inzamelpunten opmerkelijk hoger liggen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de
toeristische zones en de gemeenten en steden met een duidelijke regionale
handelsfunctie.
De oorzaken voor het overschrijden van de grens van het criterium voor
vergelijkbaarheid van het gemengd bedrijfsafval kan dan opgespoord worden. Dit
zijn de bedrijven die omwille van hun grootte, hun activiteit of te beperkte
sorteerinspanningen een zeer grote hoeveelheid gemengd bedrijfsafval aanbieden
voor inzameling.
29
1.6
Aanbevelingen voor de gemeentelijke
afvaldienstverlening aan bedrijven
Het is aan te bevelen om de verschillende afvalfracties gemeentelijke
bedrijfsafvalstoffen te melden via de jaarlijkse enquête huishoudelijke afvalstoffen
bij de rubriek vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen. Voor het afsplitsen van gemengd
gemeentelijk bedrijfsvuil (met code HV) en het gemeentelijke grofvuil (GV) is het
belangrijk om de hoeveelheden geproduceerd door de gemeentediensten of
ingezameld bij gemeentegebouwen te melden op de enquête.
De OVAM raadt de gemeenten aan om de aparte afvaldienstverlening voor
bedrijven en instellingen zeer kritisch te evalueren. In veel gevallen betalen
bedrijven voor deze dienstverlening niet de volledige kosten.. Het organiseren van
een aparte inzamelronde is duurder dan de huisvuilrondes bij de gezinnen en
bedrijven met beperkte hoeveelheden vergelijkbaar bedrijfsafval.
De gemeenten kan haar inzamelkanalen voor huishoudelijke afvalstoffen open
stellen voor bedrijven. Dit kan enkel tegen vergoeding van de werkelijke kostprijs
van de inzameling en de verwerking van de selectieve en gemengde
bedrijfsafvalstromen. Voor het vergelijkbaar gemengd bedrijfsafval kan een
gemeente een inzameling organiseren bij de kleine bedrijven samen met of apart
van de inzamelrondes voor het huisvuil. Voor het aanbieden van vergelijkbaar
gemengd bedrijfsafval door de instellingen en de bedrijven gelden dezelfde
beperkingen als de toegelaten hoeveelheid huisvuil.
De contantbelasting of de combinatie van milieu- of andere belasting met een
retributie voor de afvaldienstverlening aan bedrijven en instellingen moet de
volledige kost voor inzameling en verwerking van het bedrijfsafval dekken.
De gemeenten en intergemeentelijke verenigingen dienen de bepalingen over de
met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbaar bedrijfsafvalstoffen correct toe te
passen. Het principe „ de vervuiler betaalt‟ geldt voor de producenten van alle
bedrijfsafvalstoffen. Het sorteren aan de bron van bedrijfsafvalstoffen is ook voor
kleine ondernemingen verplicht door het VLAREA.
In het gemeentelijk politiereglement kan daarom best een bepaling worden
opgenomen dat de sorteerverplichting aan de bron gelijk is ongeacht de oorsprong
van de afvalstoffen: bedrijfsmatig of huishoudelijk. Meer nog dan handhaving is het
sensibiliseren van de producenten van bedrijfsafvalstoffen een belangrijke taak
voor de lokale besturen. Vooral voor de gemeente kan het terugdringen van de
hoeveelheden bedrijfsvuil een belangrijke besparing opleveren. Het verwerken van
gemengd bedrijfsafval is immers duur.
Het gemeentelijk politiereglement neemt ook uitdrukkelijk de bepaling op dat
beperkingen op de toegelaten maximaal aan te bieden hoeveelheden van de
verschillende afvalfracties voor het huisvuil van de gezinnen ook van toepassing
zijn op de (vergelijkbare) bedrijfsafvalstoffen van instellingen of ondernemingen.
De OVAM beveelt aan dat net zoals voor de gezinnen de maximale hoeveelheid
gemengd afval beperkt wordt tot een volume van 240 liter per tweewekelijkse
inzameling. Die betekent dat niet meer dan 4 bedrijfsafvalzakken van 60 liter of
een container met 240 liter inhoud mogen worden aangeboden worden bij elke
inzameling. Indien de inzameling elke week gebeurt, dan kunnen ook bedrijven
uitsluitend gebruik maken van een 120 liter container of slechts twee
bedrijfsafvalzakken van 60 liter inhoud aanbieden voor inzameling.
30
Wanneer bedrijven meer gemengde afvalstoffen willen aanbieden voor inzameling
en verwerking, zijn er twee mogelijkheden. Ofwel heeft de gemeente of
intergemeentelijke vereniging een aparte bedrijfstak die het bedrijfsafval kan
ophalen onder de voorwaarden die in het KMO-plan beschreven staan. Ofwel
worden deze bedrijven doorverwezen naar een privé-overbrenger.
De kleine ondernemingen, vele verenigingen en zelfstandige ondernemers die
slechts beperkte hoeveelheden bedrijfsafval produceren kunnen vaak moeilijk
individueel terecht bij privé-bedrijven. Het is voor een overbrenger belangrijk om op
een ronde een voldoende densiteit van inzamelpunten te hebben om de marginale
kosten te drukken. Een groot aantal overbrengers die keer op keer op een klein
aantal locaties gemengde of andere bedrijfsafvalstoffen inzamelen is vooral in de
kern van een stad of gemeente weinig bevorderlijk voor de leefbaarheid.
De lokale besturen kunnen inspanningen leveren om de handelaren, kleine
ondernemingen, instellingen of verenigingen samen te brengen opdat zij met privébedrijven gezamenlijke contracten afsluiten. De ondersteuning van kleine
producenten van bedrijfsafvalstoffen moet niet automatisch leiden tot initiatieven
van de gemeenten.
Toch kunnen dan veel kleine ondernemingen en zelfstandigen buiten de
afvaldienstverlening vallen. Met zeer beperkte hoeveelheden gemengd afval of
andere fracties zoals papier en karton zouden zij blijvend gebruik moeten kunnen
maken van de gemeentelijke kanalen. Dat is een vraag van het KMO-plan. Vooral
de toegang tot de gemeentelijke containerparken is erg belangrijk voor kleine
ondernemingen. Indien dit niet mogelijk is op gemeentelijk vlak, dan dienen
afspraken te worden gemaakt voor een regionale dienstverlening die de selectieve
inzameling mogelijk maakt.
Voor de afsplitsing van het vergelijkbare bedrijfsafval van de cijfers voor
huishoudelijke afvalstoffen raadt de OVAM aan om een registratiesysteem op te
zetten dat de aanbieder van de afvalstoffen identificeert. Op het
(inter)gemeentelijke containerpark dient een registratiemethode een duidelijk
onderscheid te maken tussen bedrijven en gezinnen. Voor de huis-aan-huis
inzameling van gemengd bedrijfsafval en huisvuil samen levert mits het toepassen
van een correctie de geautomatiseerde diftar de beste resultaten. Het werken met
anders gekleurde zakken voor het bedrijfsafval is ook betrouwbaar. Deze beide
methodes genieten de voorkeur van de OVAM. Het gemiddeld gewicht voor de
bedrijfsafvalzakken is gelijk aan het gewicht van een huisvuilzak met dezelfde
inhoud, zoals bepaald in het geldende Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen,
Een apart gemeentebedrijf of intergemeentelijke bedrijfseenheid mag zonder
beperking van volume of hoeveelheden gemengde en andere bedrijfsafvalstoffen
inzamelen van ondernemingen en instellingen in haar werkingsgebied. Een lokaal
bestuur kan ook een apart contract afsluiten met een privé-onderneming om in
haar opdracht bij bedrijven in haar werkingsgebied gemengd bedrijfsafval in te
zamelen en te laten verwerken.
De ondernemingen moeten de totale kostprijs voor de inzameling en de
verwerking van het gemengd bedrijfsafval of van andere bedrijfsafvalfracties
vergoeden.
Een gemeentelijke of intergemeentelijke alleenstaande bedrijfseenheid moet een
erkenning aanvragen om bedrijfsafvalstoffen over te brengen. Deze lokale
bedrijfseenheid moet dan net als andere privé bedrijven voldoen aan alle
verplichtingen uit het VLAREA.
31
Korte samenvatting van de aanbevelingen:
1.Lokale besturen die een dienstverlening hebben voor bedrijfsafval, krijgen de
raad om deze dienstverlening te evalueren, rekening houdend met onderstaande
aanbevelingen.
2.Lokale besturen kunnen bedrijfsafval ophalen zonder speciale maatregelen te
nemen, maar in beperkte hoeveelheden = vergelijkbaar met hoeveelheden
huishoudelijk afval
3.De OVAM neemt aan dat een gemiddeld gezin maximum 240 liter restafval per
tweewekelijkse ophaling aanbiedt. Dat zijn vier restafvalzakken van 60 liter of één
container van 240 liter. Het politiereglement kan deze maxima opnemen en
aangeven dat dit ook geldt voor het vergelijkbaar bedrijfsafval.
4.Vergelijkbaar bedrijfsafval registreert u best apart. Er zijn verschillende
methodes om de hoeveelheid bedrijfsafval af te splitsen van het restafval (cf.1.4).
Voordeel van de aparte registratie is dat deze cijfers niet meer in de restafvalcijfers
zitten.
5.Ook gemeenten die nooit bedrijfsafval ophalen, hebben toch bedrijfsafvalstoffen.
De gemeentelijke bedrijfsafvalstoffen ontstaan bij de werking van de
gemeentediensten. Veegvuil en de inhoud van de vuilnisbakjes op straat horen
hier niet bij, dit is huishoudelijk afval. Een aparte registratie van de gemeentelijke
bedrijfsafvalstoffen heeft hetzelfde voordeel als de aparte registratie van
vergelijkbaar bedrijfsafval.
6.Voor de bedrijven of instellingen die meer aanbieden dan de “huishoudelijke”,
vergelijkbare hoeveelheden, hebben de lokale besturen twee mogelijkheden:
-
de afvalintercommunale of de gemeente zamelt bedrijfsafval in via een
aparte bedrijfstak, die voldoet aan de voorwaarden uit het KMO-plan
(cf.1.1.4) en VLAREA. Dit betekent dat zij de kosten voor de
inzameling en verwerking volledig doorrekent aan de bedrijven
-
of de afvalintercommunale of de gemeente verwijst door naar privéoperator.
7.Lokale besturen en privé-operatoren hebben aandacht voor sorteerverplichtingen
van bedrijven zoals VLAREA voorschrijft. Ze promoten selectieve inzameling van
bedrijfsafvalstoffen.
8.Het gemeentelijk politiereglement verplicht nu reeds voor gezinnen om bepaalde
afvalstromen selectief in te zamelen. De gemeente kan hieraan toevoegen dat dit
ook geldt voor bedrijven en instellingen wanneer zij gebruik maken van de
gemeentelijke afvaldienstverlening.
9.(Regionale) containerparken waar KKMO‟s toegelaten worden, verdienen de
steun van de lokale besturen. De uitbating dient te gebeuren volgens de
voorwaarden van het KMO-plan.
10.Lokale besturen en privé-operatoren kunnen de bedrijven stimuleren om samen
contracten af te sluiten voor de inzameling en de verwerking van hun afval.
32
Download