Hoofdstuk 3 Laaggradige ontstekingen benaderd vanuit de klinische PNI Samenvatting Mensen uit ontwikkelde landen lijden vaak aan verschillende, pandemische, chronische, nietoverdraagbare aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, obesitas, auto-immuunziekten, ziekten aan het centrale zenuwstelstel en kanker. De patiënten zullen meestal een farmacologische behandeling krijgen in combinatie met fysiotherapie en andere interventies gericht op het verhelpen van symptomen. Indien een dier in een dierentuin ziek, onvruchtbaar of onhandelbaar is, zal een goede dierenverzorger het dier ‘behandelen’ door zijn natuurlijke leefomgeving te recreëren. Daarmee zal waarschijnlijk het symptoom van de ziekte opgelost zijn. Een ongezond persoon met chronische hoofdpijn, of een zich voortdurend misdragend individu, lijken een tekort te hebben aan paracetamol of ritalin, wat herleidt kan worden uit het feit dat dit de meest voorkomende interventies zijn. Zou het niet waarschijnlijk zijn dat het recreëren van de natuurlijke omgevingsfactoren evengoed zou helpen in het geval van Homo sapiens? Introductie De groep van chronische niet-overdraagbare aandoeningen (CNCD’s) waaronder hart- en vaatziekten (voornamelijk hartaandoeningen en beroertes), sommige soorten kanker, chronische ademhalingsmoeilijkheden, diabetes type 2, mentaal onwelbevinden en autoimmuunziekten treffen mensen van alle nationaliteiten en klassen, en nemen inmiddels wereldwijd epidemische proporties aan. Chronische niet-overdraagbare aandoeningen zijn wereldwijd de meest voorkomende doodsoorzaak en zijn daarmee verantwoordelijk voor 60% van alle sterfgevallen. Ongeveer 80% van alle sterfgevallen door chronische ziekten komen voor in landen met een laag of gemiddeld inkomen, en zijn verantwoordelijke voor 44% van alle vroegtijdige sterfgevallen wereldwijd. Geschat wordt dat het aantal sterfgevallen dat toe te schrijven is aan deze ziekten tweemaal zo groot is als het aantal sterfgevallen dat het gevolg is van een combinatie van infectieziekten (inclusief HIV/aids, tuberculose en malaria), sterfte in het kraambed, perinatale aandoeningen en honger. Vanuit een historisch oogpunt worden ontstekingen gezien als de natuurlijke reactie op een besmetting, terwijl chronische ontstekingen gezien worden als een teken van chronische problemen. Het is nu dan ook duidelijk geworden dat laaggradige ontstekingen een cruciale factor zijn bij het ontstaan van de meeste chronische niet-overdraagbare aandoeningen. De belangrijke rol van ontstekingen binnen pathogenese en atherosclerose, met als uiteindelijke uitkomst insulineresistentie, worden steeds meer erkend. Chronische laaggradige ontstekingen worden gekenmerkt door verhoogde systemische niveaus van cytokinen en Creactief proteïne. Verschillende studies hebben het verband aangetoond tussen laaggradige systemische ontstekingen en atherosclerose (Hamer 2009), laaggradige ontstekingen en diabetes type II/obesitas (Kolb 2009), laaggradige ontstekingen en depressie (Letho 2009, Miller 2009, Hamer 2009), verhoogde darmpermeabiliteit (lekke darmsyndroom) en zelfs burn-outs zijn in verband gebracht met laaggradige ontstekingen (von Kanel 2008). Wetenschappelijk bewijs ondersteunt de bewering dat resistentie van het immuunsysteem voor cortisol, catecholamines, insuline en/of leptine voorafgaan aan het ontstaan van chronische laaggradige ontstekingen (Seematter 2004). Er bestaat ook bewijs voor de omgekeerde situatie waarbij resistentie veroorzaakt wordt door chronische ontstekingen (Mathur 2008, Fernandez-Real 2002). Chronische laaggradige ontstekingen en hormoonresistentie lijken altijd samen te gaan bij patiënten die lijden aan chronische ontstekingen. Hierbij wordt de volgorde buiten beschouwing gelaten. Hormoonresistentie van het immuunsysteem (en andere weefsels) en chronische activatie van het immuunsysteem kunnen veroorzaakt worden door verschillende risicofactoren waaronder trauma’s/stress in de vroege levensfase, chronische stress, sociale afwijzing, slechte voeding, slechte programmering van het metabolisme, gebrek aan beweging en te weinig blootstelling aan zonlicht (vitamine D-tekort). Onder slechte voeding wordt o.a. verstaan: inname van voeding met een hoge glykemische index en een lage micronutriëntendichtheid, een dieet dat rijk is aan zuren (lage pH), weinig vezels bevat, gebrek aan bepaalde vetzuren (DHA, APA, AA) en vitamine D, hoge alcoholconsumptie, voeding rijk aan glucose, voeding met een gemiddelde of bovengemiddelde hoeveelheid mycotoxine, bepaalde lectinen en saponinen (Pruimboom 2009, Cordain 2005). Een belangrijke rol spelen met mycotoxinen vervuilde voedingsstoffen (Pruimboom 2011). Chronische ontstekingen zijn niet alleen een gevaar voor de fysieke gezondheid, maar hebben ook effect op het libido, de vruchtbaarheid, mentale gezondheid en gedrag. Systemische laaggradige ontstekingen: het mechanisme in werking Als antwoord op een acute infectie of trauma komen er pro-inflammatoire cytokinen en cytokineremmers vrij (Borghetti 2009, Gruys 2005). De eerste cytokinen die verschijnen in de bloedcirculatie bij een acute infectie zijn: TNF-α, IL-1β, IL-6, IL-1 receptor antagonist (IL-1ra), oplosbaar TNF-α-receptoren (sTNF-R), en IL10. Deze cytokinen worden gemaakt door (gen)transcriptie door transcriptie-factor nuclear factor kappa B (NFkB, Miller 2009, Tilg 2008, Gil 2007). De systemische respons, die bekend staat als ‘acute fase reactie’ zorgt voor de productie van een groot aantal van de hepatocyten afkomstige acute fase proteïnen, zoals C-reactief proteïne (CRP) die weer bekend staat vanwege zijn functie als baken voor systemische ontstekingen. Chronische laaggradige systemische ontstekingen worden gekenmerkt door een twee tot drievoudige systemische concentratie van pro-inflammatoire en ontstekingsremmende cytokinen, natuurlijk voorkomende cytokine-antagonisten en de acute fase reactant Creactief proteïne (CRP). Stimuli voor cytokineproductie zijn waarschijnlijk gerelateerd aan activatie van vetweefsel en chronische stimulatie van deze zogenaamde inflammasome door verschillende etiologische factoren zoals aanwezigheid van lipopolysachariden (LPS) in het bloed (door verhoogde darmpermeabiliteit) en stoffen zoals mononatrium uraat; een samenstelling geproduceerd door de interactie tussen urinezuur en natrium. De meest overvloedige cytokine die het immuunsysteem langer kan activeren is TNF (Kaddai 2009). Diabetes type II, obesitas en hart- en vaatziekten zijn verbonden door een staat van laaggradige systemische ontstekingen (Parish 2008, Tilg 2008). Ondanks het feit dat de veranderingen bij de acute fase reactanten veel kleiner zijn dan degene bij acute infecties, er is nog steeds een significante en meetbare verhoging van CRP bij mensen die lijden aan chronische systemische laaggradige ontstekingen. De langdurigheid van laaggradige ontstekingen staat in direct verband met ouder worden, roken en obesitas. Aangetoond is dat plasmaconcentraties van IL-6 en TNF-α het risico op een hartinfarct voorspellen (Ohrman 2009), en CRP is naar voren gekomen als een hogere risicofactor voor hart- en vaatziekten dan het lage-dichtheid lipoproteïne cholesterolgehalte. Een van de meest voorkomende factoren bij laaggradige ontstekingen is de aanwezigheid van een verhoogde darmpermeabiliteit (Pruimboom 2010). Verschillende factoren (zie onder) kunnen schade toebrengen aan lichaamsbarrières, en maken de infiltratie van brokstukken zoals bacteriële LPS mogelijk. Verhoogde permeabiliteit van de darm, mond en huid kan ten koste gaan van de zogenaamde immuniteitstolerantie. Verlies van deze tolerantie zorgt voor aversieve reacties tegen dagelijkse, gewone voedingsstoffen (Eigenmann 2009). Een goed voorbeeld van de impact van verlies van orale tolerantie is glutenintolerantie. De gluten lijken een allergische reactie op te wekken vanaf het moment van afbraak door de orale en darmbarrières (Meresse 2009). Een andere ziekte de recentelijk in verband is gebracht met het verlies van orale tolerantie is reumatoïde artritis (RA). Onderzoek door Smolik (Smolik 2009) laat een direct verband zien tussen RA en peridontitis, terwijl peridontitis jaren eerder optreedt dan RA. Voedingsstoffen met een vernietigend effect op weefselbarrières moeten gezien worden als directe aanstichters van LGI ziekten. Tabel 1 laat zien wat de belangrijkste voedingsstoffen zijn met actieve toxische bestanddelen, in relatie tot de paden die zij activeren met als resultaat de chronische activatie van het immuunsysteem. voedingsmiddel Cornflakes Mogelijk toxisch bestanddeel Lectine Cornflakes Saponine Cornflakes Hoge glykemische index Melkproducten Butyrophiline Bovine melk proteïne (BSA193) Peulvruchten (inclusief pinda’s en soja) Lectine Peulvruchten (inclusief pinda’s en soja) Saponine Nachtschade (niet rijpe tomaten en aardappelen) Lectine Nachtschade (niet rijpe tomaten en aardappelen) Saponine (solanine) Geraffineerde koolhydraten Hoge glykemische index Frisdranken, fruitsap, HFCS, geïsoleerde fructose Fructose Immuunstimulerend pad Beschadigde darmwand (Turston 1996) stimulatie IL6 (Esmaillzadeh 2007) Kernporieblokkade (Mohr 2009, Pruimboom 2009) Beschadigde darmwand (Gao 2006, Patel 2005, Francis 2002) Activatie endotheel cellen (Francis 2002) Cytokine en NFkB (Naruszewicz 2009, Manning 2008) Activatie pro-inflammatoire cytokinen (Du 2008) Insuline/leptine resistentie (Cordain 2005) Co-stimulator (Arnett 2009, Arnett 2009a) Immunologische nabootsing (Mana 2004, Guggenmos 2004) Beschadigde darmwand (Turston 1996) stimulatie IL6 (Esmaillzadeh 2007) Kernporieblokkade (Mohr 2009, Pruimboom 2009) Beschadigde darmwand (Gao 2006, Patel 2005, Francis 2002) Activatie endotheel cellen (Francis 2002) Cytokine en NFkB (Naruszewicz 2009, Manning 2008) Beschadigde darmwand (Turston 1996) stimulatie IL6 (Esmaillzadeh 2007) kernporie blokkade (Mohr 2009, Pruimboom 2009) Beschadigde darmwand (Gao 2006, Patel 2005, Francis 2002) Activatie endotheel cellen (Francis 2002) Cytokine en NFkB (Naruszewicz 2009, Manning 2008) Activatie pro-inflammatoire cytokines (Du 2008) Insuline/leptine resistentie (Cordain 2005) Urinezuur (Johnson 2009) ATP depletie lever (Johnson 2009, Johnson 2005) Insuline resistentie (Cordain 2005) Activatie inflammasome (Gasse 2009, Webb 2009)