21 Langlopend onderzoek VVE: Pre-COOL

advertisement
Voor- en vroegschoolse
educatie
Spelend leren voor meer onderwijskansen
Naam van de spreker Hilde Kalthoff
Datum 24-06-2014
Missie Nederlands Jeugdinstituut
Het bevorderen van:
• Gezonde opvoeding en optimale ontwikkeling van
jeugdigen:
– Sterke pedagogische basis: gezin, school, omgeving.
• Effectieve preventie, zorg en bescherming
ontwikkelings-en opvoedingsproblemen:
– Helpen in eigen omgeving;
– Sluitende zorg.
2
Producten en diensten
Kennis verzamelen, valideren en verspreiden:
Databank Effectieve Jeugdinterventies: www.nji.nl/jeugdinterventies
Webdossiers opgroeien en opvoeden www.nji.nl
Kennisnet Jeugdhttp: www.kennisnetjeugd.nl
Nieuwsbrief Jeugd
Praktijkafdelingen:
Ontwikkeling, onderzoek, advisering
Trainingen en implementatieondersteuning
Programma’s (interventies) zoals Triple P, Kaleidoscoop, Stap-programma’s
/ VVE Thuis (www.stapprogramma.nl)
3
VVE onderdeel
onderwijsachterstandenbeleid
• Onderwijsachterstandenbeleid sinds 1974.
• Veel kinderen lopen achterstand op door
weinig stimulering in de thuissituatie.
• Achterstand begin basisschool wordt
moeizaam/niet ingelopen of soms zelfs nog
groter.
4
Oorzaken minder optimale ontwikkeling
Hoeveel wordt uit de mogelijkheden / aanleg kind gehaald:
• Omgevingsfactoren zoals armoede /stress
• Lage opleiding / weinig stimulerend gezinsklimaat
Lage opleiding beïnvloedt de ouder-kindinteractie:
• Kwantiteit: minder taal, voorlezen, rijmen etc
• Inhoud: minder stimulerende taal (kortere zinnen, weinig
oorzaak-gevolg, weinig taal boven hier-en-nu) en minder uitleg
en informatie
• Kwaliteit: vaker ingrijpen zonder uitleg,
resultaat/productgericht en minder procesgericht, minder
aanzetten tot zelfstandig denken/ zelf ontdekken.
5
Aantal doelgroep en bereik
Achterstandsleerling: kind met ouder(s) met weinig opleiding.
Gemeenten/scholen extra geld op basis van ‘gewicht’ ouders:
0.30: maximaal lbo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo basis- of
kaderberoepsgerichte leerweg (beide ouders of ouder die voor het kind
zorgt).
1.20: maximaal basisonderwijs of (v)so-zmlk (1 of beide ouders).
2012/2013:
Po totaal 175.000 leerlingen met achterstand (12% totaal leerlingen).
36.000 peuters 2,5 – 4 jaar, 29.000 bereikt met vve (80%).
Vroegschool (groep 1 en 2): 40.000, waarvan ruim 30.000 (76%) op een
oab-school (vve-middelen).
6
7
Geleidelijk minder achterstand
• Normgroep leerling met ouder met hoogste opleiding mbo:
achterstand migrantenkinderen mbo en lager en autochtone
kinderen laagopgeleide ouders (o.3 / 1.2).
Onderzoek tot en met 2011:
• Taal en rekenprestaties geleidelijk beter.
• Migrantenkinderen vooruitgang.
• Autochtone achterstandskinderen 0.3 nauwelijks / niet vooruit.
Relatief weinig aandacht voor deze groep in beleid. Deze groep bv
sterk aanwezig in Heuvelland.
• Binnen OAB steeds meer prioriteit bij vve.
8
Definitie VVE
• Voor- en vroegschoolse educatie (vve): ontwikkeling van
kinderen met laagopgeleide ouders te stimuleren en
onderwijsachterstanden te voorkomen. Dus andere insteek dan
in passend onderwijs (individueel niveau).
‘Knip’ in beleid: onderscheid voorschoolse en vroegschoolse
educatie:
• Voorschoolse educatie: kinderen met laagopgeleide ouders
tussen 2,5 jaar en 4 jaar op een peuterspeelzaal (kindercentrum)
of kinderdagverblijf: centrumgerichte programma’s.
Gemeenten verantwoordelijk en bepalen zelf doelgroep.
• Vroegschoolse educatie: kinderen met laagopgeleide ouders in
groep 1 en 2. Basisschool zelf verantwoordelijk maar gemeente
regie op vve/oab.
9
VVE: wet OKE
De regels voorschoolse educatie vastgelegd in 'Wet Ontwikkelingskansen
door Kwaliteit en Educatie' (Wet OKE):
• Verplicht overleg over de beoogde resultaten van vve.
Voor voorschoolse educatie maken gemeenten afspraken met houders
van kinderdagverblijven en peuterspeelzalen.
Voor vroegscholen moeten schoolbesturen en gemeenten afspraken
maken over resultaten.
• Kwaliteitseisen voorschoolse educatie: kind-beroepskrachtratio,
opleiding persoon, welk programma etc.
10
VVE programma’s
• Wet OKE: in de voorschoolse periode is een programma vereist
waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de
ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal,
rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.
Uitvoering op instelling: speelzaal/voorschool/kinderdagverblijf
Gemeente kan als financier van voorschoolse educatie extra eisen
stellen zoals:
- Opname vve-programma in de Databank Effectieve
jeugdinterventies: erkend zijn Piramide, Kaleidoscoop, Kototaal, Speelplezier, Startblokken/Basisontwikkeling , Sporen.
- Speelzaal zelfde programma als school: doorgaande lijn.
11
Gezinsgerichte programma’s
Tot 2000 (ingaan vve-regeling) bredere definitie van
vve. Daarvoor vve niet alleen programma’s op
speelzaal/school maar ook gezinsgerichte programma’s,
waarbij ouders thuis activiteiten doen met hun kind en
vaardigheden leren om de ontwikkeling van hun
kinderen te ondersteunen en stimuleren:
•Instapje (1-2 jaar)
•Opstapje (2-4 jaar)
•Opstap (4-6 jaar)
•VVE Thuis (3-6 jaar)
12
vve- programma Speelplezier
13
Gemeente bepaalt doelgroep vve
Gemeenten krijgen geld op basis van aantal
‘gewichtenleerlingen’ en ‘impulsgebied’. Moeten minimaal
richten op ‘gewichtenleerlingen’ (op basis van opleiding ouders).
Daarbij eigen definitie ‘doelgroep.
Voorbeelden:
•Kinderen met Nederlandse taalachterstand
•Kinderen met een ontwikkelingsachterstand
•Kinderen met een achterstand in sociaal-emotionele
ontwikkeling
•Kinderen met niet Nederlands sprekende ouders
•Kinderen met ten minste één ouder die in een niet-westers land
is geboren
•Alle kinderen in een buurt of wijk
14
Inspectie van het Onderwijs
•Toezicht op de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie.
•Waarderingskader met voor kwaliteit van vve relevante, aspecten
gespecificeerd zijn. Beleidsniveau en locatieniveau.
•Bestandsopname (alle vve-locaties onderzocht) en vervolgens
signaalgestuurd toezicht.
Nauwe samenwerking met GGD.
De GGD beoordeelt de basiskwaliteit van alle peuterspeelzalen en
kinderdagverblijven, en dus ook van degene die vve verzorgen: de
voorscholen.
De Inspectie van het Onderwijs beoordeelt daar bovenop specifiek de
kwaliteit van vve op zowel voor- als vroegscholen.
15
Criteria inspectie 1
1. Vve-beleidscontext (beleid en organisatie op
gemeentelijk niveau)
• Gemeentelijk vve-beleid
• Vve-coördinatie op gemeentelijk niveau
• Systematische evaluatie en verbetering van vve op
gemeentelijk niveau
2. Vve-condities
• Basiskwaliteit algemeen (GGD)
• Basiskwaliteit: voorschoolse educatie
16
Criteria inspectie 2
3. Kwaliteit van de uitvoering van vve (proceskwaliteit op de vooren de vroegscholen)
• Ouders
• Kwaliteit van de educatie
• Ontwikkeling, begeleiding en zorg
• Interne kwaliteitszorg
• Doorgaande lijn
4. Opbrengsten
• Bereik
• Resultaten, met name eind groep 2
17
Prioriteiten huidig beleid
• Uitbreiding voorschoolse educatie: 100% aanbod plaatsen. Nodig:
Betere toeleiding naar voorschoolse educatie. Gemeenten zijn verplicht
om afspraken te maken over de werving en toeleiding naar vve.
Essentiële rol instellingen voor de jeugdgezondheidszorg (jgz),
consultatiebureaus en GGD-en.
Voorheen nadruk op vve-programma’s en later op randvoorwaarden
vve-programma’s. Sinds enige jaren accent op:
• Bevorderen kwaliteit voorschoolse educatie
Opbrengstgericht werken (kind volgen, planmatig)
Hbo-ers: op werkvloer en coach
Verhogen van het taalniveau van pedagogische medewerkers.
Verhogen kwaliteit pedagogisch medewerkers:
Versterken ouderbetrokkenheid
18
Startgroepen (nul-groepen)
• Pilots in po 2- en 3-jarigen met achterstand
• Doel: prestaties vroegtijdig en spelenderwijs te verbeteren
in de rijke leeromgeving van de basisschool.
• Vijf ochtenden of 12,5 uur per week.
• Inzet hbo-er.
• Inhoudelijke aanbod onder verantwoordelijkheid van
school.
• Doorgaande lijn tot en met groep 8.
19
Nederland: effecten vveprogramma’s
• Kaleidoscoop en Piramide: bescheiden positieve
effecten wat betreft cognitieve en taalontwikkeling
Desalniettemin heeft vve nauwelijks effecten laten zien.
Redenen volgens onderzoekers:
• Vaak geen goede implementatie.
• En in controlecondities vindt vaak ook stimulering
plaats: maakt lastig te vergelijken.
• Onvoldoende rekening houden achtergrond: bij vve
kinderen met zwaardere problematiek.
20
Effecten gezinsgerichte programma’s
• Instapje, Opstapje en Opstap: positief effect ontwikkeling
kind en ouder-kindinteractie.
• Opstap: effect op lange termijn (minder doublures po).
Afgelopen jaren omkeer:
Terugkeer van gezinsgerichte programma’s: ze mogen weer,
in aanvulling op vve.
Trend: inzet vve in combinatie met gezinsgerichte
stimulering.
+ nieuw programma VVE Thuis ontstaan.
21
Langlopend onderzoek VVE: Pre-COOL
• Kohnstamm Instituut, het ITS en de Universiteit van
Utrecht.
Gegevens verzameld over:
• Cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van de
kinderen 2 jaar tot einde basisschool;
• Gezinnen waar deze kinderen uit komen;
• Kwaliteit van de voorschoolse voorzieningen en de
kleutergroepen van het basisonderwijs / inclusief vve.
22
Eerste resultaten Pre-cool: eind 2013
Geen positieve effecten vve op ontwikkeling kinderen.
Echter beperkingen onderzoek (Kohnstamm, 2013):
•Beginniveau kinderen start van de voorschool niet gemeten maar
achteraf: niet mogelijk toegevoegde waarde te meten.
•Achtergrondvariabelen kinderen niet voldoende gemeten: vve-kinderen
wellicht problematischer achtergrond/een lager ontwikkelingsniveau.
Wel aanwijzingen dat deelname voorschoolse voorziening er toe doet.
Pas bij volgende meting echte vergelijking mogelijk: beginniveau van
kinderen is dan bekend!
23
Wat leert internationaal onderzoek?
• Intensieve vve-programma’s het hoge kwaliteit van handelen in de
praktijk hebben positieve effecten op taal en cognitie.
• Combineren van intensieve voor- en vroegschoolse educatie met
‘ouderbetrokkenheid’ heeft meeste effect! Moet dan gaan om
gezinsgerichte ontwikkelingsstimulering: vergroten vaardigheden
ouders om kind te ondersteunen / stimuleren.
Toekomst vve:
• Hogere kwaliteit handelen in de praktijk.
• Goed combinatie met bevorderen ouderbetrokkenheid thuis.
• In geïntegreerde voorzieningen voor alle kinderen: brede
kindercentra of ‘school’ vanaf 2,5?
24
Download