Pilot ZAT naar voren 2013 – 2014 als voorloper op de inrichting van

advertisement
Pilot ZAT naar voren 2013 – 2014
als voorloper op de inrichting van wijkteams vanaf 2015
Inleiding
Vanaf 1 augustus 2014 is de wet Passend onderwijs van kracht en vanaf 1 januari 2015 is de transitie
Jeugdzorg een feit. De wet Passend onderwijs betekent dat scholen zo veel mogelijk ondersteuning
moeten bieden om een leerling op school te begeleiden (volgens het ondersteuningsprofiel en het
ondersteuningsplan). De transitie en transformatie Jeugdzorg betekent dat de Jeugdzorg een andere
vorm krijgt. In de gemeente Amersfoort betekent dit dat er zonder indicatie een beroep kan worden
gedaan op de zorg van het wijkteam. Is er meer specialistische zorg nodig dan loopt de route via het
wijkteam.
Pilot “ ZAT naar voren”
In het derde kwartaal van 2013 zijn we (SWV VO Eemland, gemeente Amersfoort, SOVEE en Youké)
gestart met de pilot “ZAT naar voren”. Dit, om als voorloper op de in te richten wijkteams, te
onderzoeken wat er nodig is, zowel voor de scholen als de leerlingen en hun gezinnen, welke
werkwijze /aanpak werkt en welke aanbevelingen daaruit de geven zijn.
Deze notitie is bedoeld voor alle betrokken professionals en geeft kort weer ‘waarom we bestaan’,
‘wat we doen’, ‘hoe we dat doen’ en wat de kaders zijn. In de bijlage staan de leidende principes
voor de zorg voor jeugd in de gemeente Eemland. Eigen kracht en 1 huishouden 1 plan is hierbij van
groot belang. Van alle professionals wordt verwacht te werken volgens deze principes en
uitgangspunten.
De pilot is er om:





Te onderzoeken wat werkt en wat niet, in de afstemming onderwijs-jeugdzorg
Preventief en vroegtijdig jeugd- en gezinsproblemen te signaleren
Vroegtijdig jeugd- en gezinshulp in te zetten binnen 2 weken
Schooluitval te voorkomen
Instroom in zwaarder (2e lijns zorg) te voorkomen
Wat doen we?
Met de scholen en de jeugdzorg een werkwijze ontwikkelen voor het herkennen, erkennen en
ondersteuning bieden aan een ingewikkelde ondersteuningsvraag, die verder gaat dan de
handelingsbekwaamheid van de scholen reikt. Vroegtijdig uitvoeren van ondersteuning aan jongeren
en hun gezin.
Hoe doen we dat?
 Aanwezigheid en beschikbaarheid van een jeugdzorgwerker (SOVEE en Youké)
 Flexibele beschikbaarheid en inzetbaarheid van generalist en specialist
 Inzet in PM0 van generalist en specialist
En in afstemming met de zorgcoordinator van de school:
 Aansluiten op de interne zorgstructuur (PM denken) :
 Professionele betrokkenheid in afstand
 Opstellen uitvoeringsplan op maat
 Consultatie van de specialist
 Advies aan leerkrachten hoe om te gaan bij gedragsproblemen leerling (PM 2)
 Specialist maandelijks deelnemen aan overleg in PM3
Juni 2014
1
Taken en positie generalist
De generalist heeft in samenspraak met de zorgcoordinator, een eigen caseload en begeleidt
leerlingen en ouders met een meer complexe onderwijsondersteuningsvraag , die de
handelingsbekwaamheid school overstijgt. De uitvoering wordt samen met de ouders, leerling en
zorg coördinator bepaald. De generalist is verantwoordelijk voor de begeleiding van de aan
hem/haar toegewezen leerlingen en legt verantwoording af over de begeleiding en uitkomsten aan
de zorg coördinator van de school. Wanneer er meer specialistische ondersteuning nodig blijkt,
wordt de specialist ingeschakeld. De generalist is het aanspreekpunt voor de zorgcoördinator en
omgekeerd.
 kijkt in de intakefase mee naar de onderwijs ondersteuningsvraag van aangemelde leerlingen
(PM0);
 bepaalt in samenspraak met de zorg coördinator de te begeleiden leerlingen en gezin;
 onderzoekt wie de hulp gaat uitvoeren, generalist of specialist en maakt waar nodig de koppeling
naar de specialist;
 maakt samen met het gezin, de leerling en de school een plan van aanpak;
 neemt deel aan PM 3 waar het zijn/haar eigen leerlingen betreft (gemiddeld 1x per maand);
 voert overleg met (eventueel) betrokken specialist over voortgang van begeleiding;
 voert op afgesproken momenten overleg met de zorg coördinator over uitkomsten.
Taken en positie specialist:
De specialist zet zijn/haar expertise in waar nodig en zorgt voor een efficiënte koppeling naar het
achterliggende veld (GGZ, Jeugdzorg, verslavingszorg) en altijd na overleg met de generalist.
De specialist:
 wordt ingeschakeld als er tijdens de intake ingeschat wordt dat er specialistische opvoed- of
opgroeihulp nodig is;
 kan, in overleg met de zorg coördinator een adviesrol spelen in PM 3;
 kan, in overleg met de zorg coördinator een adviesrol spelen in PM 2, voor tips in het primaire
proces;
 koppelt terug naar de zorg coördinator;
 voert overleg met generalist over de voortgang en uitkomsten.
Begeleiders binnen de interne ondersteuningsstructuur van de school
De ambulant begeleiders en interne begeleiders hebben in de school hun eigen caseload, vastgesteld
in het reguliere overleg PM 3, dan wel bij acute ondersteuningsvragen. Waar zij inschatten dat er
meer zorg nodig is dan zij kunnen bieden of wanneer het school overstijgend is, kan er via PM
3uitwisseling en wederzijdse ondersteuning plaats vinden door en met de generalist.
Wijkteams vanuit de Gemeente
Dit jaar (2014) wordt gebruikt om (de werkwijzen ) vanuit de pilot te onderzoeken
 op welke manier het beste naar tijd, preventie en vroeg-signalerend de zorgvragen van de
scholen, leerlingen en hun ouders bediend kunnen worden.
 op welke manier en met welke inzet /expertise de school, leerling en ouders het beste
ondersteund (kunnen) worden, waarbij zowel de school als de jeugdzorginstellingen vanuit
samenwerking en afstemming, maar met behoud van de eigen autonomie, kunnen functioneren.
Dit is van belang in het verder vormgeven van de “ zorg in en om de school “ in samenwerking met
de gemeente Amersfoort en als voeding voor het opzetten en inrichten van wijkteams.
Voor de professionals in de school en buiten de school is het van belang om te allen tijde goed samen
te werken met het wijkteam uit de wijk waar de jongere en zijn/haar gezin wonen.
YOUKE, Esther Alblas
Juni 2014
SOVEE, Gerda Veenstra
SWV, Anita Bootsman
2
Bijlage: De leidende principes voor de jeugdzorg in de regio Eemland zijn:
Inhoudelijk:
 Het kind centraal vanuit het principe één gezin één plan
 Een zoveel mogelijke waarborging van de veiligheid van het kind (een adequate risico- en
veiligheidsanalyse aan de voorkant door daartoe uitgeruste professionals)
 Mensgericht, stimulerend
 Laagdrempelig
 De ondersteuning is gericht op het versterken van de eigen kracht en die van de omgeving
(familie,wijk, school) en daarmee de professional als coach
 Burger bepaalt de zorg / hulpvraag = vraaggericht , behalve als de veiligheid van kinderen in het
geding is.
 Van curatie naar vroeg interventie en preventie.
Organisatorisch en procesmatig
 Uitgaande van de benodigde functies en niet van de bestaande stenen / organisaties
 De cliëntvraag en route zijn leidend bij het inrichten van de zorg voor jeugd.
 Een dynamische, kort cyclische intake, geen of beperkte indicatie (Observeren, signaleren,
analyse, diagnose en doorverwijzing.
 Zo min mogelijk bureaucratie.
 Geen overlap en zo min mogelijk schakels en gezichten
 Generalisten aan de voorkant met optimale professionele handelingsruimte
 Streven naar maximale lokale uitvoering van de zorg voor jeugd
 Sociale basisvoorzieningen (sport, cultuur, onderwijs, wonen, werk, zorg,
geloofsgemeenschappen) betrekken bij de rol van het signaleren en eventueel oplossen hiervan.
Juni 2014
3
Download