Verklarende woordenlijst. Activiteiten (schadelijke of onheilzame

advertisement
Verklarende woordenlijst.
Activiteiten (schadelijke De tien schadelijke of onheilzame activiteiten zijn: doden, stelen,
of onheilzame):
seksueel wangedrag, liegen, tweedracht zaaien, kwetsende taal
gebruiken, zinloos kletsen, hebzucht, kwaadwilligheid en verkeerde
zienswijzen. Vers 104.
Aggregaat:
Verzameling fysieke en/of mentale processen. Er zijn er vijf: vorm,
gevoel, onderscheiding, samengestelde factoren en bewustzijn.
Verzen 49 en 108.
Amithayus:
De Boeddha van het Lang Leven. Vers 100.
Analytisch mediteren: Mediteren door na te denken over verschillende onderwerpen. Het
doel is onszelf te helpen inzicht te krijgen in en afstand te nemen
van onjuiste houdingen en zienswijzen, die ons ontevreden en
ongelukkig maken.
Arhat:
Iemand die de staat van bevrijding, de ware opheffing van de
verduistering door verstorende emoties, heeft bereikt. Vers 105.
Arjuna:
Mythische strijder in de verhalen van de Mahabharata.
Arya:
Een superieur wezen dat een directe waarneming heeft van de
ware aard van het bestaan.
Asura:
Halfgod, minder krachtig en glorieus dan een god. Vers 101.
Atman:
Zelf. In de hindoereligie wordt er een zelf geïdentificeerd dat los
staat van lichaam en geest. Het staat er zelfs boven, als een
onafhankelijke, concrete entiteit en is permanent, constant. Vers
49.
Avici:
De heetste hel. Verzen 74 en 84.
Bardo:
Tussenstaat. Er zijn veel tussenstaten: perioden dat we ons tussen
de ene en de andere staat bevinden. Vaak wordt echter de staat
tussen het moment van doodgaan en wedergeboren worden
bedoeld. Ook hier is dat het geval. Verzen 76 en 83.
Boeddhapotentieel:
Het vermogen van alle voelende wezens om uiteindelijk de
verlichting te bereiken. Vers 52.
Boeddhologie:
De wetenschappelijke bestudering van het boeddhisme, zonder
een verbinding te maken met de boeddhistische beoefening.
Boerka:
Een kledingstuk dat door vrouwen in Afghanistan en een deel van
Pakistan wordt gedragen. Het bestaat uit een grote cirkelvormige
lap stof waar in het midden een kap zit en als een tent het lichaam
omhult. De draagster kan er door kijken zonder zelf gezien te
worden omdat bij de ogen een gaasvormig gedeelte is gemaakt.
Vers 25.
Bodhisattva:
Een wezen dat streeft naar het bereiken van de staat van
verlichting, daarbij gemotiveerd door de verlichtingsgeest, de
altruïstische motivatie om alle wezens van verwarring en lijden te
bevrijden.
Bodhichitta:
De verlichtingsgeest of drang naar bevrijding. Het streven de
verlichting te bereiken voor het welzijn van alle wezens.
Brahmaan:
Een Indiër uit de hoogste kaste, een priester.
Chakravartin:
Een koning die heerst over alle vier de continenten. Vers 69 en 109.
Conglomeraat:
Opeenhoping.
Cyclisch bestaan:
Deva of devi:
Dharma:
Dhyani’s:
Drie juwelen:
Entiteiten:
Gelukpa orde:
Geloften:
Geobsedeerde of
hongerige geest:
Hinayana:
Inherent bestaan:
Introspectie:
Ishvara:
Jatakaverhalen:
Kalachakratantra:
Karma:
Karmische formaties:
werpend karma:
Kamuda of blauwe
Kuvalaya:
Kimpaka vrucht:
Krishna:
Lam Rim:
De kringloop van dood en wedergeboorte vol lijden en
ontevredenheid, veroorzaakt door onwetendheid van de ware aard
van het bestaan.
Bewoner of bewoonster van de goden wereld. Vers101.
De leer van de Boeddha die ons bevrijdt van verwarring en lijden.
De vier niveaus van samadhi of éénpuntige concentratie in de
vormsfeer. Vers 41.
De Boeddha, de Dharma en de Sangha.
Letterlijk: eenheden, hiermee worden de wezens bedoeld. Vers 49.
De orde in het Tibetaans boeddhisme die door Lama Tsong Khapa
werd gesticht.
De leefregels waarvan men verklaart zich daaraan te houden.
Kloosterlingen en leken kunnen geloften afleggen. Het ligt voor de
hand dat de geloften van kloosterlingen dan veel uitgebreider zijn
dan die van leken. Het is ook mogelijk om (leken) geloften voor
één dag te nemen.
Een wezen dat leeft in de op één na laagste bestaanswereld van
het samsara en dat gekweld wordt door onverzadigbare honger en
dorst.
Het kleine voertuig: het boeddhistische pad naar het nirvana van
het individu.
Een verkeerde opvatting over de aard van het bestaan van de
dingen, als zouden personen en andere verschijnselen vanuit
zichzelf bestaan, onafhankelijk van onderdelen, oorzaken,
omstandigheden en mentale benoemingen. Het inherente bestaan
als onafhankelijke concrete entiteit wordt weerlegd door begrip en
realisatie van de leegte als de ware aard van het bestaan. Vers 66.
Innerlijk onderzoek
Een andere naam voor Shiva. Vers 50.
Letterlijk: de geboorteverhalen. Hiermee wordt gedoeld op ruim
500 verhalen over eerdere levens van de historische Boeddha en
die een moraliserende betekenis hebben. Vers 28.
De geheime leer over het wiel van de tijd.
De leer van oorzaak en gevolg. Het proces waarbij heilzame daden
geluk voortbrengen en schadelijke activiteiten lijden.
Door schadelijke activiteiten, veroorzaakt door onwetendheid,
ontstaat negatief karma en dat uit zich door de neigingen om
(opnieuw) schadelijke handelingen te verrichten. Vers 109.
Er zijn twee soorten lotussen: de witte, die volgens de mythen van
de zon afkomstig is en de rode die van de maan afkomstig is. De
kuvalaya is een combinatie van die twee. Toewijding.
Een giftige vrucht die in India groeit. Vers 23.
Mythische wagenmenner van Arjuna in de verhalen van de
Mahabharata. Incarnatie van de god Vishnu.
De stap-voor-stap ordening van de lessen van de Boeddha die
leiden naar verlichting.
Lama:
Leegte:
Lha:
Lo Djong:
Maanmaand:
Mahabharata:
Maitreya:
Manimantra:
Marpa:
Meditatieve absorptie:
Meru, de Berg:
Moedervoelende
wezens:
Morele zelfdiscipline:
Mudra:
Nectarregen:
Muni:
Naga:
Namgyalma:
Nihilistisch:
Nirvana:
Nominaal bestaan of
functioneren:
Onmetelijke gedachte:
Onwetendheid:
Spirituele meester, deugdzame vriend.
Non-dualiteit, zelfloosheid, het niet vanuit zichzelf bestaan. De
absolute aard van het zelf en alle verschijnselen. Verzen 26, 49 en
66.
Tibetaans voor: god. Daarmee worden wezens uit een hogere
levenssfeer bedoeld en beslist niet een scheppende of almachtige
god, zoals het christendom die kent.
De gedachtetraining of de training in positief denken.
De duur van de rondgang van de maan om de aarde, dus 28 dagen.
Het nationale hindoeïstische epos van India, dat vaak een functie
heeft die te vergelijken is met de bijbel in de christelijke landen.
Vers 101.
De Boeddha van liefde, de Boeddha van de toekomst.
De mantra van de Boeddha van mededogen: Om Mani Padme Hum
Bijgenaamd: de vertaler. Hij leefde in de elfde eeuw van onze
jaartelling en vertaalde boeddhistische teksten van het Sanskriet in
het Tibetaans. Hij is ook bekend als de strenge leraar van Milarepa.
Diepe concentratie in een meditatie.
Het middelpunt van het universum volgens de oude Indiase en
boeddhistische kosmologie.
De wezens die nog ronddolen in één van de zes bestaanswerelden
van het samsara. Vers 89.
Ethiek, ethisch gedrag.
Ritueel handgebaar.
Een visualisatie van de zegeningen die men ontvangt van
boeddha’s en/of spirituele leraren
Vorst, wijze. Eretitel van de Boeddha die werd geboren als zoon
van de koning van de Shakya’s en daarom ook wel Shakyamuni
wordt genoemd. Vers 3 en 109.
Waterslang of draak. In de tijd van de Boeddha hadden naga’s de
lessen van de Boeddha bijgewoond en opgeschreven met de
bedoeling dat ze bewaard werden tot er een mens zou worden
geboren die in staat was om ze te begrijpen. Nagarjuna was deze
mens.Vers 101.
Een vrouwelijke boeddha die vereerd wordt omdat zij helpt met
het zuiveren van negatieve daden en bij het wegnemen van
obstakels voor een lang leven. Vers 100
De filosofische extreme opvatting dat alles uiteindelijk niets is.
Letterlijk: ophouden, uitdoving. Bevrijding van het lijden van het
steeds opnieuw geboren worden in het samsara. Het wordt bereikt
wanneer alle verstorende emoties verlaten zijn.
Iets wat benoemd is en wat in naam bestaat, maar daarom nog niet
in absolute zin, los van die naam, bestaat.
De vier onmetelijke gedachten zijn: liefde, mededogen, vreugde en
gelijkmoedigheid.
De foutieve manier waarop je naar jezelf en de wereld kijkt. Deze
veroorzaakt dat je instinctief alle dingen probeert te grijpen alsof ze
uit zichzelf zouden bestaan, alsof ze een onafhankelijk zelf hebben.
Deze verstorende emotie is de wortel en de bron van alle andere
verstorende emoties, zoals gehechtheid, woede en jaloezie.
Permanent:
Statisch en onveranderlijk.
Pacificeren:
Letterlijk: tot vrede brengen. Deze term wordt gebruikt wanneer
negatieve emoties tot bedaren worden gebracht.
Parinirvana :
Het moment van overlijden en daarmee definitief ingaan van het
nirvana van de Boeddha
Perfectie:
Volmaakte deugd. Er zijn er zes: vrijgevigheid, morele zelfdiscipline,
geduld, enthousiaste volharding, meditatieve concentratie en
wijsheid.
Pitaka:
Mand. De drie pitaka’s zijn de drie verzamelingen van de leerredes
van de Boeddha, namelijk de soetra’s, de abidharma en de vinaya.
Vers 62.
PrasangikaEen filosofische school die een bepaalde uitleg geeft aan de
Madhyamikaschool:
leringen van de Boeddha. Vers 49
Primair bewustzijn:
Er zijn zes soorten namelijk voor ieder zintuig en mentaal
bewustzijn. Vers 90.
Realisaties:
Een door ervaring ontstaan inzicht in de betekenis van leegte,
vergankelijkheid, karma, enz. Dat wordt door meditatie verworven.
Samadhi, samatha:
Concentratiemeditatie. Vers 39.
Samayaverbintenissen: Geloften die men doet aan zijn spirituele leraar binnen het
tantrayana. Vers: 100.
Samsara:
Letterlijk: zwerven, ronddolen in het cyclische bestaan. Het proces
van voortdurende dood en wedergeboorten in de zes
bestaanswerelden.
Sangha:
De spirituele gemeenschap van de beoefenaars van de leer van de
Boeddha.
Sfeer van verlangen:
De bestaanssfeer waarin o.m. de mensen in leven. Verzen 11, 63,
64 en 98.
Shantideva:
Een boeddhistische geleerde die leefde in de zevende eeuw, een
volgeling was van Nagarjuna en een zeer belangrijke tekst schreef:
Het pad van de Bodhisattva. Vers 77
Shiva:
Hindoeïstische godheid, de vernieuwende kracht. Vers 49.
Soetra’s:
De oorspronkelijke algemene leringen van de Boeddha.
Sukhavati:
Het rijk van Boeddha Amithaba. Vers 121.
Toewijden:
Het opdragen van verdiensten die iemand heeft verworven aan een
hoog doel, waardoor ze niet meer verloren kunnen gaan.
Verlichtingsgeest:
In het Sanskriet: bodhichitta. De onvermoeibare en voortdurend
aanwezige altruïstische wens in de geest van de bodhisattva’s om
de verlichting te bereiken voor het heil van alle voelende wezens
Vipassana:
Diep inzicht te bereiken door analytische meditatie.
Voelende wezens:
De wezens die bij hun wedergeboorten binnen de zes
bestaanswerelden van bestaan naar bestaan verhuizen.
Vormsfeer:
Wat de geest ervaart die door de kracht van éénpuntige
concentratie steeds subtieler is geworden. Er zijn vier niveaus die in
het Sanskriet dhyani’s worden genoemd. Verzen 41 en 98.
Wiel van Worden:
Witte Tara:
Zelfinitiaties:
Zelfloosheid:
De symbolische afbeelding van de boeddhistische kosmologie.
Verzen 109 en110.
De vrouwelijke boeddha van lang leven. Vers 100.
te (laten) doen vers 100
De leegte van inherent bestaan van het zelf.
Aanbevolen literatuur(Gebruikt om de verklarende woordenlijst mee te maken:
Dagpo Rinpoche: Karma.
Kathleen McDonald: Leren Mediteren.
Lama Karta, Kringloop van bardo’s.
Lilian Too, Het Boeddha-boek
Lama Yeshe: Zo word je de Boeddha van mededogen.
Download