2de bach rechten Volkenrecht Notities Q R17 uickprinter Koningstraat 13 2000 Antwerpen www.quickprinter.be 6.00 EUR Nieuw!!! Online samenvattingen kopen via www.quickprintershop.be Volkenrecht (2014 – 2015) Inleiding (26/09) Examen: - Mondeling; - Reader mag gebruikt worden (niet-geannoteerd); - Kaartje met A doc en D doc; - Korte voorbereidingstijd (plusmin 12min); - Geen vraag, maar samenhangend verhaal vertellen over gekregen documenten; o Essentiële elementen; o Link leggen met hoofdstuk/onderdeel/rode draad (bijv. Spanning tussen gemeenschappelijke belang en soevereiniteit van staten) van de cursus waar document in past (waar is dit arrest een toepassing van?). KALENDER VOLKENRECHT 2014-2015 V 26/9 Inleidend College A21, D31 M 29/9 V 3/10 M 6/10 V 10/10 Volkenrecht van nu en straks De Staat: definitie, grenzen Zelfbeschikkingsrecht Rechtsmacht, gemeenschappelijk erfgoed Gelijkheid, immuniteit, staatsaansprakelijkheid Internationaal Gerechtshof, Tehran Hostages Verdragenrecht Bosnië v. Servië Gewoonterecht p. 9-13 Handleiding D1, A22 A1, A2, D2, D3 (A7) D4, D5, A23 D 30/10: M.001, 16-18u V 31/10 Andere bronnen “ Vrede en Veiligheid I D7, D11, D32, A8, A11, D30, D32 M 3/11 Geen les V 7/11 M 10/11 W 12/11 K.201, 13-16u Vrede en Veiligheid II Geen les Rondetafel voor Manama studenten: Israel/Palestina M 13/10 V 17/10 M 20/10 V 24/10 M 27/10 A24, D6, A25 D8, A18, A3 A4, A5, A6, D9, D10 A7, D10 A8, A9, A10 “ Zie www.madeinillegality.org<http: //www.madeinillegality.org 1 V 14/11 Vrede en Veiligheid III M 17/11 V 21/11 Geen les Internationale Organisaties I M 24/11 V 28/11 M 1/12 Internationale Organisaties II Ondernemingen Duurzame Ontwikkeling I V 5/12 M 8/12 Geen les. Duurzame Ontwikkeling II V 12/12 M 15/12 Duurzame Ontwikkeling III NGOs en Mensenrechten V 19/12 Mensenrechten en Internationaal Strafrecht “ A12, A13, A14, D12, D13,D14, D33 “ A19,D21,D22,D23 A17, D15, D16, D17, A16,A18, D18, D19, D20, A15 “ “ A20, D24, D25,D26, D27, D28, D34 D30, A26 A21 ICJ: Whaling in the Antarctic (31/03/14) Vooraf: Zee: algemeen erfgoed van de mens (vrije visvangst, enz.) Verdeling Antarctica (= land)? 1959, VS. Periode van Koude Oorlog: vermijden dat Antarctica zou gebruikt worden voor militaire beweegredenen. 12 staten komen bijeen: resulteert in Verdrag van Antarctica: - Territoriale claims laten rusten; - Na 30 jaar conferentie mogelijk (nog niet gebeurd). - “Antarctica moet worden gebruikt in het belang van de mensheid.” - Vandaag 50 staten partij. Verdrag evolueert steeds meer op vlak van milieubescherming. Wie is verantwoordelijk bij schade door lekkende olietanker, enz? Protocol: verdrag dat verder bouwt op een eerder verdrag. Het actualiseert, moderniseert een ouder verdrag (“moederverdrag”), maar het gaat wel om een nieuw verdrag. Het moet telkens opnieuw geratificeerd worden door de lidstaten. Arrest: beslechting problematiek van walvisvangst door Japan (zogezegd in kader van wetenschappelijk onderzoek): - Al lang protestacties door Ngo's (Greenpeace, enz.). Hebben geen politieke macht, maar winnen aan invloed door lobbyen, internationale media. Doelstelling: internationaal recht in bepaalde richting sturen. 2 - Eigenlijke reden: consumptie van walvisvlees; Australië als eisende partij, Japan verdedigend. Tussenkomst door Nieuw-Zeeland. Het Internationaal Gerechtshof is enkel bevoegd wanneer alle partijen het bestaan ervan hebben erkend. (Bijzonder aan internationaal recht) - Jurisdiction of the Court = de bevoegdheid van het Hof; - Art. 36 in Statuten van het Hof (p. 289 in Handl.) o Facultatieve verklaring (geen verplichting) van verplichte rechtsmacht: “blanco cheque voor toekomstige geschillen” voor het Hof. In dit geval hebben Japan en Australië deze verklaring erkend. o Australië is deze verklaring aangegaan onder een voorbehoud: een specifieke bepaling/onderdeel, waarmee ze niet akkoord zijn. Het gaat om een bepaling inzake afbakening van zeegebieden. Japan probeert te zeggen: daar gaat het over, dus Hof is niet bevoegd. Het Hof verwerpt dit argument: walvisvangst heeft hier niks mee te maken. Het Hof is bevoegd. Ten gronde: Australië argumenteert dat er een schending is van the International Convention for the Regulation of Whaling (1946), met name artikel VIII. (in bijlage) (Zie ook art. I & III) Preambule van een verdrag: deel waarin de “filosofie”, de doelstellingen van het verdrag worden verduidelijkt. (!) 1986, internationale walviscommissie bepaalt: walvisvangst voor commerciële doeleinden is verboden (staat niet in verdrag!); in geval van walvisvangst moeten staten een programma voorleggen aan deze commissie, die dan aanbevelingen kan doen of bijzondere vergunningen kan verlenen (voor wetenschappelijke doeleinden). Bij vergunning, discretionaire bevoegdheid van de staat? Inzake aantal, enz. Zie artikel VIII. Australië zegt dat het programma geen wetenschappelijke doelstellingen inhoudt; Te veel beleidsruimte (discretionair) in het programma. Het Hof: - Twee cumulatieve voorwaarden: o Aantonen van wetenschappelijke doeleinden/elementen; o Aantonen dat het noodzakelijk is de walvissen te doden om deze doeleinden te verwezenlijken. - Criteria voor legitimiteit van programma (wetenschappelijke output – duur – aantallen – samenwerking met andere wetenschappelijke instellingen, enz.): Japan scoort 3 - onvoldoende op al deze punten en begaat dus een fundamentele schending van het verdrag; MAAR: deze criteria staan nergens geschreven. Creatieve interpretatie van het Hof? Herstel van de schade? o Vergunningen van Japan moeten worden ingetrokken; o Er mogen geen nieuwe vergunningen worden verleend. o Japan legt zich neer bij de uitspraak. Programma wordt stopgezet, maar arrest geldt enkel ten aanzien van partijen en het concrete programma (hier dat van Japan) dat er voorwerp van was. Japan meldt al snel dat ze een “nieuw wetenschappelijk programma” voor walvisvangst zal ontwerpen. Tussenkomst Nieuw-Zeeland: op samenkomst internationale walviscommissie werd een resolutie ingediend. Het gevelde arrest moet ook richtinggevend zijn voor de toekomst, de draagwijdte ervan moet verruimd worden. In de toekomst moeten de criteria die in dit arrest werden opgesomd ook op andere gevallen worden toegepast (= opnemen in de regels); Resolutie werd door commissie (stemming: 35 voor, 20 tegen, 5 onthouding) aangenomen; Men beslist dat de criteria moeten worden aangewend, zowel op oude als nieuwe programma’s. Zolang deze doorlichting plaatsvindt, is walvisvangst op alle vlakken verboden. Er worden ook geen nieuwe vergunningen verleend (dus Japan zal geblokkeerd worden). Echter geen volstrekt bindende maatregelen, ook hier is weer een arrest nodig (dus als Japan met een nieuw programma komt, zal een andere staat weer naar het Internationaal Gerechtshof moeten trekken voor een bindende uitspraak). Eerste rode draad doorheen de cursus: Volkenrecht: hoe belang van individuen in het reine brengen met maatschappelijke visies en soevereine staten? Nationaal recht (soeverein: men kan staten niet verplichten internationaal actief te zijn, bijv. VS neemt niet deel aan Kyoto-verdrag) – internationaal recht (verhouding tussen nationale staten onderling). De spanning tussen het gemeenschappelijk belang en de soevereine staten. 4 Les 2 (29/09) ‘Rode draden doorheen de cursus’: zie ook inleiding Handl.; zie ppt. Kenmerken van het volkenrecht - - - - - Soevereine gelijkheid als uitgangspunt (een fictie): soevereiniteit van een staat, gelijkheid tussen soevereine staten (= een abstractie), verhoudingen liggen in werkelijkheid anders. Denk bijv. Schotland, Catalonië. Spanning: geen staat zijn is gelijk aan niet meetellen, maar bestaande staten vinden dat er al genoeg zijn. Soevereiniteit: bescherming van een staat tegen andere staten wat betreft interne aangelegenheden, bescherming tegen inmenging van buitenaf (1). Laatste golf: jaren ’60 dekolonialisering, beleid (en dus soevereiniteit) komt in handen van de kolonies. Gelijkheid o Een staat kan niet gedaagd worden voor een rechter van een andere staat (wegnemen superioriteit); o Bij conflict: onafhankelijke, internationale rechter (in de meerderheid van de gevallen gebeurt dit echter niet); Moderne definitie: geheel van rechtsregels die de internationale betrekkingen aangaan. Gaat niet enkel meer over staten, maar over alle soorten relaties (ngo’s, bedrijven, enz.). Hierdoor wordt het onderscheid met het nationaal recht minder duidelijk. Mensenrechten ondermijnen soevereiniteit van een staat (genocides, enz.); nationaal recht veel minder gesloten dan vroeger. Functies - Bronnen van het volkenrecht; Techniek; welke actoren kunnen rechten ontlenen aan het systemen? Bevoegdheidsregeling (formeel); Materieel. Vrede en veiligheid, conflicten tussen staten (klassiek). Nu duidelijke evolutie naar alsmaar meer materiële gebieden die relevant blijken te zijn (economie, mensenrechten, milieu, ontwikkeling). Ook allerlei internationale, technische, politiek minder relevante samenwerkingen (het weer, grootte van postpakketten, enz.) 5 Volkenrecht en internationale politiek Uitgangspunt: oprichting van staten met als uitgangspunt eigen volk eerst (= nationaal belang), staten kijken naar het internationaal recht vanuit het nationaal belang. Denk aan bijv. globalisering: enkel pro wanneer het ook ten goede komt voor eigen volk, plus positie proberen versterken. Juridische fictie van gelijkheid van staten: België even belangrijk als China? Omgekeerd: de VS. Hebben internationaal recht niet nodig om de sterkste te zijn. Als ze ‘maar’ gelijk zijn met alle anderen, zou het voor hen ook een bedreiging/verzwakking kunnen betekenen. Internationaal recht: zelf product van machtsverhoudingen (verdragen), waarbij sterkere staten meer gewicht in de schaal kunnen leggen > algemeen belang? Discussie kernwapens, rol Internationaal Gerechtshof? Handhaving - VN-wetgevers, organisaties, met specialisatie op bepaald terrein (fragmentering); Spanning tussen verschillende bevoegdheden, bijv. verregaande economische liberalisering – milieubeleid; Meerdere rechters, soms geen rechter, VN-Veiligheidsraad, verdragen met sanctiemechanismen ingebouwd; Ander probleem: het wordt aan staten overgelaten hoe het internationaal systeem doorwerkt in hun nationaal recht (geen bindende, gelijke regels voor iedereen); bijv. wel of niet ratificeren van een mensenrechtenverdrag. Meestal nog een interne wet nodig om internationale mechanismen te laten doorwerken op nationaal niveau, zodat ze ook de bevolking kunnen bereiken. Naleving - - Onderscheid hard law – soft law: o Hard law: juridische verplichtingen, bindende regels; schendingen ervan houden ook herstel in. (Verdragen) o Soft law: aanbevelingen aan staten/actoren, geen aansprakelijkheid voor schending, eerder gedachtegang van de internationale gemeenschap, “het is wenselijk zich te conformeren”; o Nuancering: soft law kan meer effect hebben dan bindende regels. Wat bepaalt of een regel zal worden nageleefd? (Zie inleiding Handl. p. 11): o Politieke context; o Inhoudelijke hardheid; 6 o Institutioneel kader; o Doelwit van de regels. Klassieke interpretatie van het volkenrecht onder vuur door - Globalisering - Humanisering - Gemeenschappelijk belang 1. Globalisering Indexering door KOF: België op 2de plaats (onderscheid internationaal – nationaal recht (zowel publiek- als privaat-) vervaagt sterk); a. Grensoverschrijdend recht wordt niet enkel meer gemaakt door Staten: Subjectief element, het gaat om een selectie van regels, telkens op andere gebieden, die meer of minder steun genieten (bijv. evolutie liberale wereldeconomie sterke trend); Eigenlijke regelgeving door een internationale ambtenarij van een internationale organisatie (bijv. Wereldbank); Wetenschap: regelgeving komt er pas wanneer een wetenschappelijke consensus zich vormt (bijv. problematiek ozonlaag); b. Gemeenschappen zijn niet territoriaal: Het beeld van territoriaal afgebakende gemeenschappen beantwoordt niet meer aan de realiteit (bijv. lid zijn van ‘internationale gezelschappen zoals Amnesty, Unicef, enz. vormt voor een persoon misschien meer zijn identiteit dan zijn nationaliteit (bijv. Belg) dat doet); c. Het onderscheid publiek/privaat recht vervaagt; d. Tegenstelling soevereiniteit – internationale regelgeving is voorbijgestreefd. 2. Humanisering a. Mensenrechten zijn een internationale aangelegenheid. Handvest Verenigde Naties: waarborgen mensenrechten één van de fundamentele plichten van de Verenigde Naties (1945), Genocideverdrag en Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (9 – 10/12 1948); 7 b. Mensenrechten: grondrechten van het internationaal recht (= toetssteen van internationale regelgeving). Hierdoor wordt het individu ook een actor van het internationaal recht (niet meer enkel de Staten); c. Spanning: mensenrechtenbewegingen – internationaal recht Bijv. immuniteit van staatshoofden: wat met de aansprakelijkheid voor misdaden die zij plegen? Mag men voorbehouden maken bij mensenrechtenverdragen? 3. Gemeenschappelijk belang a. Ofwel: geen soevereiniteit – internationaal regime (‘gemeenschappelijk erfgoed’). Bijv. Maanverdrag: bij economische exploitatie beheer bij gemeenschappelijk belang. Daar tegenover: Amazonewoud, van belang voor gezondheid van de hele planeet, maar territoriaal grotendeels in Brazilië: deze grootmacht kan toch grotendeels soeverein over het gebied regeren. b. Ofwel: een Staat oefent in naam van de mensheid rechtsmacht uit over een gemeenschappelijk belang (custodial sovereignty – soort voogdijschap). De Staat blijft territoriaal bevoegd, maar andere actoren hebben een inzagerecht over hoe die Staat het gemeenschappelijk belang waarborgt. (mogelijkheid van bijstand, fondsen) > meest voorkomende systeem. Problemen: bij niet-naleving, sancties? 8 Les 3 (3/10) I. Internationaal rechtssubject = (zie definitie in document A12) een entiteit die rechten en plichten kan ontlenen aan het internationaal recht en ook het vermogen heeft om dan een vordering in te stellen op basis van die rechten, of omgekeerd, aansprakelijk kan gesteld worden indien het die plichten niet nakomt. - - Verschilt van nationale rechtspersoonlijkheid. Bijvoorbeeld: ngo’s hebben een juridische vorm in nationaal recht, maar dit betekent niet dat ze dit ook rechtstreeks hebben in het internationaal recht. Er bestaan meerdere internationale RP’s, maar de Staat is de enige figuur die een volkomen, volledige rechtspersoonlijkheid geniet op dit niveau. Historisch: systeem waarin alleen soevereine staten rechtspersoonlijkheid genoten (grootmachten). II. De Staat (D1, A22) - Montevideo Convention Rights and Duties of States (1933); Artikel 1 bevat de definitie van een Staat: een internationale rechtspersoon met de volgende kenmerken: een bevolking, een grondgebied, een regering en (discussieerbaar) het vermogen internationale betrekkingen aan te gaan met andere staten. o Bevolking: onbewoonde eilanden zijn geen staat, mensen nodig. Deze mensen zijn met hun staat verbonden door middel van de nationaliteit (burgerschap). Nationaliteit: de juridische band tussen een individu en een staat. Volkenrecht: elke individu heeft een nationaliteit en liefst niet meer dan één (voorkeur). Nationaliteit zorgt voor een vorm van bescherming, geen nationaliteit (apatridie) zorgt voor een vacuüm, bijv. persoon kan nergens heen zonder paspoort. De Staat kent de nationaliteit toe, internationaal recht probeert hen aan te sporen om regels te maken waaruit voortvloeit dat een persoon maximum één nationaliteit kan hebben (niet altijd zo, bijv. dubbele nationaliteit). Verdragen over staatlozen (bijv. Vluchtelingenverdrag, na WO II): Staat kan om politieke redenen de nationaliteit ontnemen, maar ook (zoals bij Vluchtelingenverdrag), kan een internationaal paspoort aan staatlozen/vluchtelingen worden toegekend. o Grondgebied: deel van het land waar geen discussie over bestaat (hoofdcriterium). Er is echter nogal eens sprake van grensconflicten. Het land moet geen aaneengesloten stuk vormen (eilandengroepen, enz.). De Staat is hoofdzakelijk een territoriaal concept. Niet problematisch wanneer bevolking 9 sedentair is, wel problematisch voor nomadische volkeren of etnische minderheden. Voorbeelden: Masaï (Kenia – Tanzania), Toeareg (migrerende volkeren), voor hen zijn de internationaal bestaande grenzen geen realiteit. Grenzen zijn vaak het resultaat van conflicten en afspraken na oorlogen (zo ook België). In de Derde Wereld in en na de koloniale tijd hebben ook Europese grootmachten de grenzen bepaald (“the carving up of Africa”, rechte lijnen). o Regering: bestuur over belangrijk deel van het grondgebied voor internationaal recht meestal al voldoende. Liever een Staat, dan geen Staat. Een regering hoeft niet democratisch te zijn in het kader van de internationale definitie. Enige vereiste: een mate van controle. Want hoe meer criteria, hoe moeilijker en dus waarschijnlijk, hoe minder Staten. Hoe minder Staten, hoe meer chaos. Dit is wat het internationaal recht net wilt vermijden. o Vermogen internationale betrekkingen aan te gaan: wordt in de moderne visie meestal weggelaten. Lost deze definitie alle problemen op? Neen. Voorbeelden: - Congo: al jarenlang burgeroorlog in territoriaal gebied (grensgebied met Rwanda) waarover de regering in Kinshasa geen enkele controle heeft. Niettemin wordt het bestaan van Congo op internationaal vlak niet betwist. - Fail state (politieke wetenschap): gebrekkige staat. Dit is een concept waarin een staat zoals Congo zou passen, MAAR dit begrip bestaat niet in het internationaal recht. Er is een Staat, of er is er geen. - Palestina: door overgrote meerderheid van landen in de wereld als Staat erkend. Beantwoordt Palestina aan de criteria aan het Verdrag van Montevideo? Betwistbaar. Twee verschillende Palestijnse overheden (één voor West Bank, één voor Gaza), dus geen centrale regering voor wat nochtans beschouwd wordt als één gebied. Israël in staat om handelingen te stellen die territoriaal gezag overnemen. Dus heeft Palestina als Staat voldoende geldend gezag? (juridische definitie) - Vaticaanstad (de Heilige Stoel): de oorsprong van het internationaal recht is natuurrechtelijk. Middeleeuwen: internationale relaties sterk beïnvloed door het kerkelijk gezag. Ook na scheiding Kerk en Staat is de Heilige Stoel zich blijven positioneren als voorheen én in het moderne positiefrechtelijk internationaal recht wordt dit erkend. Vaticaanstad is vertegenwoordigd in de Verenigde Naties, statuut: non-member observer state (geen volwaardig lid, wel een Staat). Een entiteit “sui generis”, er kan niks anders voor worden verzonnen, uniek in het systeem. A22 International Court of Justice: Frontier Dispute (Burkina Faso/Niger) (16/04/2013) Voorgeschiedenis Zowel Burkina Faso als Niger, vroeger West-Frans-Afrika. Een oud koloniaal besluit dat administratieve afbakening inhield van de acht gebieden die deze koloniale federatie uitmaakten, waaronder dus Burkina Faso (vroeger Opper-Volta) en Niger. Later wordt een nog 10 meer gedetailleerde kaart opgesteld, maar slechts enkele maanden later verwerven beide landen de onafhankelijkheid (1960). Er ontstaat discussie waar hun gemeenschappelijke grens ligt. 1987: bilateraal verdrag waarin een commissie wordt opgericht die grens definitief moet vastleggen en er mag gebruikt van de oude door Franse geografen opgestelde kaart. De commissie geraakt het slechts eens over een deel van de grens. Waarom zo moeilijk? Douaneambtenaren van beide landen (waar mogen ze en waar niet?), militaire incidenten, rivier met aan beide kanten dorpen (welke oever is welk land? Waartoe behoren de dorpen). Ook een economische dimensie: bedrijven ontdekken dat in het grensgebied mogelijk goudvoorraden liggen. Internationaal Gerechtshof: Opnieuw een (kort) verdrag, waarin de landen beslissen het conflict voor te leggen aan het Internationaal Gerechtshof (= een compromis, verdrag waarin officieel wordt besloten dat de leden de materie overgeven aan een hogere, internationale instantie). In dit compromis geven de landen aan welk recht van toepassing is (A. Applicable law, §6), maar Hof moet ook interpretatie geven aan verdrag over commissie (1987). Dat bevat het principe van de onaantastbaarheid van koloniale grenzen (UTI POSSEDETIS-beginsel): wat men vroeger in rechte bezat, zal men ook in de toekomst bezitten. Dus: bij totstandkoming nieuwe staten, dan nemen die zoveel mogelijk bestaande grenzen over. Dit werd vooral toeg epast tijdens de dekolonisatie, de grenzen van de kolonies (bepaald door grootmachten), werden de grenzen van de nieuwe, onafhankelijke staten. Logische redenering: stabiliteit, rechtszekerheid, om te gebruiken wat er reeds was. Uti possidetis ("zoals je in bezit hebt") of uti possidetis iure is een Latijnse term voor een rechtsbeginsel in het internationale recht. Het beginsel wordt toegepast bij het onafhankelijk worden van nieuwe staten. Uti possidetis houdt in dat een nieuwe staat wordt afgebakend door de reeds bestaande grenzen. Dit zijn dan meestal de oude administratieve grenzen, die hiermee dus de nieuwe staatsgrenzen worden. De gehele bestuurlijke eenheid (provincie, deelstaat, kolonie) wordt hiermee dus onafhankelijk waarbij de oude provincieof deelstaatgrenzen het gebied afbakenen. Toen bijvoorbeeld Oekraïne onafhankelijk werd, werden de nieuwe staatsgrenzen die van de oude Oekraïense sovjetrepubliek. Uti possidetis is de tegenhanger van Status quo ante bellum waarbij de situatie zoals die voor het uitbreken van de oorlog was, wordt gerespecteerd. (Wikipedia) Arrest bevat separate/concurring opinion (van Marokkaanse rechter): Internationaal Gerechtshof kan geen koloniaal recht gebruiken (want dit is vandaag de dag onverenigbaar met het internationaal recht), het moet gebruikt worden als een feitelijk element om ons te helpen hoe we nu dit conflict dienen op te lossen. Maar er mag geen legitimiteit worden verleend aan de oude documenten (van een systeem (kolonialisme) dat volledig illegitiem was). 11 Het Hof stelt een grens vast, MAAR: Staten moeten rekening houden met de belangen van de bevolking, in het bijzonder met nomadische volkeren. Bedenken wat in de realiteit de gevolgen zullen zijn van de vastlegging van de grens (HUMANISERING, rode draad!). Andere separate opinion (rechter die verleden heeft in Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens): voegt stuk toe over humaniseringsproblematiek. Inzake grensstuk door rivier: de grens moet in het midden liggen, zodat beide dorpen er gebruik van kunnen blijven maken. “After all...” (§§104 – 105). Menselijke factor moet altijd in overweging genomen, de nomadische stammen in kwestie zijn er ook immers al langer dan de abstract gevormde Staten. De finaliteit van Staten: niet hun eigen voortbestaan, maar wel het welbehagen van de bevolking. III. Erkenning = of je als bestaande Staat, een andere, vreemde entiteit als Staat erkend. Het aanvaarden dat tussen zichzelf en de vreemde entiteit het internationaal recht van toepassing is, gelijkwaardig partnersschap. Het gaat om een beslissing van buitenlands beleid van de Staat zelf, dus niet zozeer door het Verdrag van Montevideo. Onderscheid: erkenning van een Staat – erkenning van een regering Bij regimewissel in een land die geschied op een ongrondwettelijke manier (bijv. militaire coup, volksrevolutie). Zijn andere landen bereid die regering te aanvaarden als de legitieme leider van de desbetreffende Staat? De Staat bestaat gewoon verder, een regimewissel doet niks aan zijn continuïteit. Er verandert dus ook niks aan de verplichtingen die door vorige regeringen van dat land zijn aangegaan. Anders wanneer de Staat zelf verdwijnt (bijv. opsplitsing in twee delen): dan krijgt men te maken met nieuwe rechtssubjecten (bijv. opsplitsing USSR: wat met de afgesloten verdragen met de VS inzake afbouw van de bewapening?). Oplossing: leer van de Statenopzegging. Vanuit het internationaal recht wordt erop aangedrongen dat er een afspraak wordt gemaakt wie van de nieuwe entiteiten de verplichtingen van de uiteengevallen staat overneemt. De regel is dat één staat deze verplichtingen op zich neemt. In het voorbeeld van de USSR is dat Rusland. De andere zijn volledig nieuwe entiteiten. Zij stonden dus zelf voor de beslissing welke verdragen zij zouden ratificeren, tot welke organisaties ze zouden toetreden enz. (clean slate theory). Nu: Schotland en Catalonië. Bij afscheuring, wat gebeurt er binnen de Europese Unie? Worden zij lid en doorlopen zij de reeds bestaande procedures of worden ze beschouwd als nieuwe staten? Waarschijnlijk het eerste, want historisch gezien reeds lid. 12